Philips 634-A Service manual

0 (0)
Philips 634-A Service manual

\

co'ndensatoren

C t 0

en

C21.

(stroomkoppeling).

Om den

invloed

van

het

verschil

in

capaclteit,

Tusschen de Ie en Ze

H.F.

lamp en tusschen de Ze

welke in het algemeen tusschen antennes van ver-

H.F. en detectorlamp volgen inductief gekoppelde

schillende grootte bestaat zooveel mogelijk te

kringen, beide uitgevoerd met z.g.

,,gespleten

beperken. heeft men tusschen antenne en aarde

wikkelingenw. Hieronder

verstaat

 

men

dat

de

bovendien

een

condensator

geschakeld

 

van

spoelwikkeling voor de plaatkring van de vorige

100 ,upF.(C3).

 

 

 

 

 

 

 

 

en de roosterkring van de volgende lamp gelijk-

Antennes met een effectieve capaciteit, liggende

tijdig, doch van elkaar geisoleerd

op

een

spoel-

tusschen 50 en 500 ppF

kunnen

nu

zonder

be-

koker zijn gewikkeld. Een voordeel van deze uit-

zwaar aangesloten worden, zonder dat de kringen

voering is, dat de anodeen roosterstroom afzon-

noemenswaard ,,uit den pas" gebracht zullen wor-

derlijk

kunnen

worden

toegevoerd.

zonder

dat

den. Bij gebruik van zeer kleine antennes kan het

scheidingscondensatoren noodig zijn, terwijl toch

gewenscht zijn een extra capaciteit tusschen

een sterke koppeling

bestaat.

 

 

 

 

 

 

 

antenne en aarde

te

schakelen.

 

 

 

 

 

Na de hoogfrequentlamp L2 volgen de detector-

DEMONTAGE.

 

 

 

 

 

 

 

 

lamp L3,

uitgevoerd

als ,,binode-tetrode"

en

een

 

 

 

 

 

 

 

 

trap weerstandsversterking met penthode eind-

Nadat de achterwand

is

losgenomen

wordt

het

lamp L4.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De werkzaamheid van ~3 is

 

 

 

 

daar

stekerplaatje van den ~eili~heidsschakelaarvan de

zoowel de detectie als de versterking in deze lamp

beugels der kast losgeschroefd* De lampen worden

plaats vindt. Het detectie (binode) gedeelte is door

uitgenomenHet snoer van den luidspreker wordt

rsil afschermplaat gescheiden en

het

versterkingr-

losgesoldeerd en de aardverbinding

losgeschroefd.

gedeelte (tetrode), terwijl zij voorzien zijn van een

De beide bedieningskno~~enworden daarna van de

gemeenschappelijke kathode. In de binodeketen

asjes verwijderd en de vier montagebouten

door

dezer lamp is de ,,astatische*'smoorspoel S2-S3, als-

den bodem der

kast

 

losgeschroefd. De

mede de volumeregelaar R5 opgenomen, waarvan

hierbij behoorende tulles mogen bij wedermont%e

alleen S2 dienst doet

om

 

de

via

C19

kom.2nde

V O O ~ niet~ ; weggelaten worden*De knoppen mogen

hoogfrequente spanningen tegen

te

 

houden. Deze

niet te ver OP de asjes geplaatst worden* Men denke

 

er om dat de afleesnaald bij het inplaatsen van het

worden dus aan de binode toegevoerd.

 

 

 

 

 

 

chassis niet verbogen

of beschadigd wordt*

 

 

Doordat

de

spoelen

S2 en S3 tegengesteld zijn

 

 

BELANGRIJKE PUNTEN BIJ

REPARATIE.

gewikkeld.

werken

zij

tezamen

dusdanig,

dat

de door

den voedingstransformator

geinduceerde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

bromspanningen

ekander

wederkeerig

opheffen.

De constante hooge selecti~~iteitwerd verkregen

Wanneer nu een signaalspanning OP de binode

doordat de kringen met de uiterste preaisie werden

komt,

dan

zal

een

grootere

e l e c t r o n ~ ~ r o o m

 

Het is

daarom noodzakelijk

steeds

vloeien in de kring; binode, S2-S3, R5 en

in gedachten te houden, dat zelfs zeer geringe wij-

kathode, waardoor over R5 (=

 

0,s Megohm) een

zigingen in de spoelen of in den viervoudigen

gelijkspanning komt te staan (negatieve zijde aan

condensator deze gelijkheid kunnen verstoren. Het

diodekant),

waarop

de modulatie-wisselspannin-

toestel is gebouwd als precisie instrument en moet

gen zijn

gesuperponeerd.

 

Deze

wisselspanningen

,ls zoodanig behandeld

 

 

 

 

 

 

worden nu via C1 aan rooster L3 toegevoerd en

~l~ voornaamste

 

geldt:

 

 

 

 

 

vervoleens laagfrequent versterkt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De gelijkspanning daarentegen wordt over de ont-

Plaats het chassis nimmer o p den kop.

 

 

koppelingscombinatie R6-C30 naar de le H.F. lamp

Indien men bij het inwendige van het toestel moet

gevoerd en verhoogt daar de negatieve rooster-

spanning, zoodat hiermede de automatische volv-

zijn dan plaatse men het chassis steeds op een der

meregeling wordt verkregen.

 

 

 

 

 

 

 

korte zijkanten of men gebruikt een montagebankje

De constante gevoeligheid van het apparaat wordt

ah in fig. 3 is afgebeeld.

 

 

 

 

 

 

verkregen door

middel van den meedraaienden

Tengevolge van een deuk in den knop van een der

 

 

 

 

R4. De met het toenemen der

spoelbussen zou de zelfinductie der betreffende

golflengte minder wordende versterking wordt

spoel zoodanig veranderen dat de kringen ,,uit den

gecompenseerd

 

doordat

 

hiermede

de

negatieve

pas" gebracht worden, terwijl dit de qevoeligheid

oosterspanning voor de beide hoogfrequentlam-

en de selectiviteit ernstig zou beinvloeden.

 

 

pen op de juiste waarde wordt ingesteld.

 

 

Het verbuigen van draden moet vermeden worden.

Met den gevoeligheidsschakelaarwordtR.30 parallel

Voornamelijk in dat gedeelte waar zich de vier-

aan R18 en een gedeelte van R4 geschakeld,.waar-

voudige-

en fijnregelcondensatoren

bevinden

mede een extra negatieve roosterspanning naar L1

mag geen enkele verbinding of afschermplaat ver-

en.L2 wordt toegevoerd.

 

 

een

 

 

 

 

bogen worden!

 

 

 

 

 

 

 

 

Tusschen

antenne en

aarde is

l ~ p f r e q u e n t e \'erder

denke men erom dat de blanke verbindingen

smoorspoel SI geschakeld. Eventueel in de antenne

vanaf

de

tulles

der

spoelen de isolatiekous

 

geinduceerde

laagfrequente

spanningen,

welke

andere verbindingen niet raken. De verbindingen

door een zich in de nabijheid bevindende storings-

naar aarde moeten steeds weer aan de oorspron-

bron veroorzaakt kunnen worden, b.v.

een radio

kelijke punten worden ~esoldeerden dus niet met

centrale, worden hierdoor

verminderd

een som-

een andere verbinding of aan een

 

 

 

 

 

ning over C20 en C21 teweeg te brengen en daar-

punt aan aarde worden gelegd. Het is daarom

door laagfrequente kruismodulatie te veroorzaken.

steeds gewenscht bij uitwisseling een

klein schetsie

t

- -

3

vin d & juistrn dradenloop alsmede van de verbindíngspunten te maken.

Ook denke men er bij het losnemen en het weder bevestigen der groote steunbeugels aan (die welke vooren achterzijde' van het chassis verbinden), dat de kabelschoentjes en de veerende sluitringen weer op precies dezelfde wijze worden aan-. gebracht als voorheen. '

l

Fig. 3

Deze maatregel dient om te voorkomen dat het chassis verwringt, hetgeen de afstemcondensatoren zou kunnen beinvloeden.

UITWISSELEN VAN ONDERDEELEN.

Koolweerstanden.

De afschermplaat, welke de onderzijde en de zijkanten van het chassis omsluit, kan door vier schroefjes verwijderd worden. Bijna alle koolweerstanden voor het spanningsgedeelte zijn gemonteerd op een hardpapieren plaat aan de linkerzijde van her chassis. Bij uitwisseling van een dezer weerstanden is het niet noodig de geheele plaat met beugels los te nemen. Met een kleine soldeerbout kan men de soldeerlippen aan de zijkanten gemakkelijk bereiken. Het dient extra vermeld te worden dat de bevestigingslippen van een nieuwe weerstand recht in de gleuven der plaat moeten worden gedrukt en vervolgens goed worden omgebogen.

De koolweerstanden R21, 28 en 29 zijn tezamen op een plaatje bevestigd en worden door een tusschen de mica-condensatoren vastgehouBen. Wanneer de linker steunbeugel, tusschen vooren achterplaat van4het chassis weg enomen wordt, kan men ze los soldeeren. Het pfaarje met weerstanden tezamen kan het best verwijderd worden wanneer de pen aan een zijde wordt losgeschroefd en C23 en C2 hiervan wordt afgeschoven.

Bij de montage van het plaatje voor de weerstanden RI, 15, 19 en 27 en R2, 22 en 31, lette men erop dat de hiervoor gebezigde afstandsringetjes tusschen afschermplaat en montageplaatje niet worden weggelaten. De bevestigingslippen zouden gemakkelijk de afschermplaat kunnen raken.

Buiscondensatoren.

De beide bandfilterkoppelcondensatoren C20 en C21, welke zich bevinden tusschen den golflengteschakelaar en den viervoudigen afstemcondensator, moeten met de noodige omzichtigheid worden uitgewisseld, daar de beschikbare ruimte zeer gering is en de fijnregelcondensatoren C8 en C10 dit nog extra bemoeilijken. Alvorens men tot demontage *overgaat maakt men een schetsje van den dradenloop, waarin tevens goed moet worden aangegeven op welke wijze de draden elkaar kruisen en welke evenwijdig loopen. De rechter steunbeugel wordt verwijderd. Men soldeere dan zeer voorzichtig de verbinding van golflengteschakelaar naar de beide condensatoren los en maakt daarbij gebruik van een spitse soldeerbout. Daarna wordt de bevestigingsbeugel, welke tegelijkertijd met een schroef van de spoelbus is bevestigd, losgenomen en de beugel met condensatoren in de draden iets naar voren gebogen. De verbindingen aan de zijde der viervoudige condensatoren worden nu losgesoldeerd, waarna beide condensatoren uit den beugel geschoven kunnen worden. Aan den beugel zelve moet zoo weinig mogelijk gebogen worden, daar anders kans bestaat dat na montage de golflengteschakelas tegen een der condensatoren drukt. Men vergete vooral niet een weinig borglak in den beugel toe te voegen, opdat verschuiving uitgesloten wordt. De buiscondensatoren C29, C41 en C42 kan men het best eerst iets in den beugel naar voren verschuiven om ze daarna te kunnen lossoldeeren.

. .

Condensatordoos C22, 30,'32, 33, 34, 35, 37 en 38.

De linker steunbeugel moet worden verwijderd. Men houdt aanteekening welke boutjes voorzien zijn van veerende sluitringen en kabelschoentjes. Alvorens de aansluitpunten worden losgesoldeerd, en de kikkers worden losgeschroefd maakt men een schetsje van den dradenloop, of men merkt ze overeenkomstig met gekleurde ak. Bij wedermontage drage men oede zorg dat de condensatordoos in haar oorspron&;elijken stand wordt vastgezet (zie daarvoor de aansluitlippen op het montageschema). De ruimte tusschen koolweerstanden en doos moet zoo groot mogelijk gehouden worden.

..-

De linker' steunbeugel wordt weggenomen, het knopje van het asje losgeschroefd en de beide bevestigingsboutjes aan die zijde worden losgedraaid, hierbij de afstandsringetjes zorgvuldig o vangende. De twee dichtst bijgelegen verbin$ingen worden nu van de bevestigingsoogen losgesoldeerd. Vervolgens 'wordt de geheele schakelaar ongeveer 90' naar rechts gedraaid waarna de andere verbindingen worden' losgenomen. Het asje met schakelveer kan na uitdrijven van het tapsche pennetje en na losdraaien van de bevestigingschroef voor de spiraalveer, uitgewisseld worden.

. , . >

Cpmbinatie netschakelaar, volumeregelaar en gevoeligheidsschakelaat.

Alvorens men de verbindingen lossoldeert maakt inen een schetsje van den dradenloop. De twee verbindingen van transformator naar netschakelaar worden aan de zijde van den transformator losgesoldeerd. De schroef waarmede .de beugel voor de koolweerstanden R6, 25 en 26 is vastgezet, moet een weinig worden losgedraaid. Tenslotte draait men de twee moeren van de draadstangen aan de voorzijde van het chassis los, waarna men het geheel voorzichtig kan verwijderen.

Indien men of den volumeregelaar of den gevoeligheidsschakelaar afzonderlijk wenscht uit te wisselen dan is men toch genoodzaakt de geheele combinatie uit het chassis te verwijderen. Van den. volumeregelaar wordt de groote messing moer eerst iets losgedraaid. Het haakje van het spiraalveertje wordt van het kerf stiftje af geschoven, waarna dit laatste uit het asje van den volumeregedaar wordt getrokken. Tenslotte wordt de. messing moer geheel losgedraaid. De gevoeligheidsschakelaar wisselt men uit door losdraaien der twee schroeven met veerende sluitringen.

Indien de contactveeren slecht contact maken dan kan men ze met een doekje schoon wrijven en daarna met een weinig zuivere vaseline invetten. De koppelingsstukjes op de as worden in ieder geval bij montage ingevet.

Lampvoeten.

Bij de lampvoeten lette men er speciaal op dat de contactveeren in de stekerbussen goed contact maken. Bij het bewegen der lamp mag geen krakend geluid waargenomen worden. Zoo noodig brengt men daarom met behulp van een tang en een dunne schroevendraaier eenige spanning in de contactveeren, doch veelal is het schoonmaken met een doekje, bevochtigd met wat dunne, zuivere olie en gewikkeld om een passende draadnagel, reeds voldoende.

Is een contactveertje gebroken of het lampvoetje op een andere wijze vernield, dan breekt men het laatje met een schroevendraaier middendoor en [nipt de koppen der nageltjes af. Bij montage van een nieuw gebruikt men inplaats van nageltjes, schroefjes met moertjes. Eventueel ontstane

braampjds moet. men zorgvuldig verwijderen. Golflengteschakelcontacten.

schoon gewreven worden en vervolgeiis ingeve met ' een weinig zuivere vaseline. B wedermontage mag het trekstangetje voor d schakelarmen niet verbuigen of tegen een der af schermplaten aanloopen, terwijl het zich boven aan bevindende haakje dusdanig in het ovale ga van het hefboompje moet grijpen, dat uitloopeh uitgesloten wordt. Alle draaipunten smeert me met een weinig vaseline.

Viervoudige afstemcondensator.

Het uitwisselen van deze condensatoreenheid is cc zeer gecompliceerde reparatie en vereischt special hulpmiddelen, waarom deze dan ook alleen , bi Philips uitgewisseld kan worden. Het bevestigings plaatje met boutje welke een draagstang aan d achterzijde vasthoudt, mag in geen geval losge draaid worden. Een ernstige ongelijkheid der krin gen zou daardoor veroorzaakt kunnen worden Met het oog op wringing in de condensatoren mag de andere steunstang in geen geval van een beves tigingsplaatje worden voorzien.

Tevens moet een axiale druk op een der draag stangen steeds voorkomen worden. Men controleer dit door de voorplaat van het chassis iets heen en weer te bewegen, waarbij de draagstangen niet in de voorplaat mogen remmen.

Een kleine axiale verschuiving in de rotoras van elken .condensator kan een ernstige capaciteitsveranderinE tengevolge hebben. Daarom is de juiste veerdru van het bladveertje tegen de flens op d rotoras van groot belang. Men zij d'us voorzichtig bij eventueele reparatie niets aan deze veerdruk te veranderen. Tenslotte dient e r voor gewaakt t worden dat wringing in de aandrijving optreedt. De passing van gleufmeenemer en penmeenemei moet voor iederen stand mooi schuivend zijn.

Voedingstransforrnator.

De beide bouw; waarmede tegelijkertijd het om schakelplaatje wordt vastgehouden worden eers losgeschroefd. Daarna. buigt men dit omschakel plaatje in de verbindingen iets om en soldeert deze aan de zijde van den transformator los. De overige verbindingen worden tevens losgesoldeerd. De aansluitpunten der verschillende wikkelingen zijn gegeven in fig. 4.

De rechter

steunbeugel wordt

verwijderd. De

 

verbindingen

naar de golflengteschakelcontacten

 

en de bevestigingsoogen worden overeenkomstig

 

met kleurlak gemerkt. Bovendien wordt de ver-

 

binding van C20 naar R19 en R27 losgesoldeerd.

 

De beide schroeven met veerende sluitringen in

 

de voorplaat en die in de achterplaat worden losge-

 

draaid, waarna de geheele beugel met schakelmes- .. -

 

sen en contacten wordt weggenomen.

Indien

 

afzonderlijk een plaatje met contactveeren moet

 

worden uitgewisseld, dan . boort

men

de

beide

 

felsbusjes in den beugel uit en gebruikt voor het

 

nieuwe plaatje 2 mm schroefjes

met

moertjes.

 

Slechte contacten kunnen evenwel met een doekje

Fig. 4

De .Sl8;S19 en S20 wikkelingen worden resp. aan de platen L6, gloeidraad L6 en de gloeidraden L1-L5 aangesloten.

~ ~ s c h a k ' e l anderei netspanning.

Door het ronde gaatje in den achterwand ziet men op het spanningsplaatje voor welke netspanning het toestel geschakeld is. Aan de andere zijde van dit spanningsplaatje vindt men de wijze van schakeling der verbindingsstripjes.Voor het omschakelen op andere netspanning behoeft het chassis niet uit de kast genomen te worden. Men vergete woral niet het schemaplaatje zoover, te draaien, dat de nieuwe spanning voor het gaatje verschijnt.

Afgeschermde spoelen. .

Het uitwisselen van een der spoelen maakt het opnieuw in de pas brengen van de betreffende kring noodzakelijk, hetgeen het beste bij Philips kan geschieden. Service-technici die daarin evenwel handigheid bezitten en met voldoende instrumenten uitgerust zijn (gemoduleerde service-oscillator, out- put-indicator), kunnen op verzoek bij Philips inlichtingen bekomen betreffende het in-de-pas brengen der kringen. Het zij nog vermeld dat de blanke uitvoerdraden der spoelbussen niet van isolatiekous mogen worden voorzien. Dit om de verliezen zoo gering mogelijk te houden.

Electrolytische condensatoren.

Alvorens de groote moeren van deze condensatoren met behulp van een dopsleutel, fig. Sa, los te schroeven, verwijdert men de kabelschoentjes der verbindingen tusschen de aansluitmoertjer. Het los-

soldeeren der verbindingen is dus overbodig. Bij montage van C40 vergete men niet de hardpapieren

of novotenring onder den condensator toe te voegen; daar hierdoor anders de negatieve roosterspanning wordt kortgesloten. Ook dient men er voor te waken, dat bij het aandraaien der gr6ote moeren de sluitring niet in de schroefdraad blijft -haken. .

Fig. 5a

 

Insteltang fijnafstelcondensaioren.

.. .

In fig. Sb is aan egevemeen speciale Insteltang voor de fijnregelcon!c ensatoren, welke tang bij Philips verkrijgbaar is en waarmede, wanneer men eveneens over het Servicezendertje enz. beschikt, een ontregeld apparaat in orde gëbracht kan worden.

De gelijkrichterlamp L6 wordc even uitgenomen. Met een schroevendraaierof met de hand draait men de kartelschroef los waarna men het verlichúngslampje kan verwijderen.

Fig. Sb

Astatische spoel SZ, S3. s

Tusschen de lampen L3 en L4 bevindt zich de astatische sBoe1 SZ, S3, afgeschermd gemonteerd in een ron e metalen doos. Uitw'isseling geschiedt als volgt:

De twee verbindingen welke naast de isolantite tulle zijn doorgevoerd, worden van R6 en van C31 losgesoldeerd. Daarna worden de beide schroeven

danig in de doos geklemd worden. dat de indiepingen van deksel en doos in de koker vallen. .

Het geheele aandrijfmechanisme, waarvan fig. 6 een duidelijk beeld vormt kan men onderverdeelen in het raderwerk, de afleesschalen,' het deksegment en de meedraaiende potentiometer R4,-welke hieronder achtereenvolgens behandeld zulIen worden. Het geheel is gemonteerd op een afzonderlijk te verwijderen - montageplaat, tegen het chassis met 5 schroeven bevestigd. Indien men zich genoodzaakt zietkbijeen of andere reparaue deze montageplaat y verwijderen dan soldeert men de diie verbindingen van den meedraaienden potktio- meter los en teekent de zijkanten en ingeineden rechthoekje met een scherpe, metalen 'krasnaald af (zie pijlijes op fig. 7). Hierdoor zal bij weder-

'montage de instelling van de schalen op de juiste

 

van de schroefbus pos. 56 uitgewisseld worden,

getallen der golflengte gemakkelijker geschieden.

 

nadat men het deksegmeht met volgschijf heeft

Bij eventueele sturing'kunnen de volgende belang-

 

verwijderd. Bij montage mag de volgschijf

rijke punten van dienst zijn:

 

 

 

 

 

 

niet worden vergeten daar deze eeni e afstand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H

 

 

Deksegment.

 

 

 

 

 

 

 

 

~iss&gndeksegment en schaal gee t, zoodat

 

 

 

 

 

 

 

 

de golflengtegetallen niet door het schuren

Wanneer het indrukken of' uittrekken van de

 

beschadigd kunnen worden. Tusschen de groote

 

en kleine schaal bevindt

zich

eveneens

een

aandrijfas pos. 52 te zwaar gaat, dan kan dit

 

 

volnschiif.

 

 

 

 

veroorzaakt worden

doordat

de

scharnier-

 

 

 

 

 

 

~ e i volgschijven moeten

bij

montage steeds

punten van hefboom pos. 76 en palletje pos 78

 

 

met vaseline worden ingevet.

 

 

 

vastgeloopen zijn. Schoonwasschen met petro-

 

De groote schaal, waaraan het kleine tand-

leum of

benzine en smeren met olie is veelal

 

raadje pos. 62 is vast efelst kan daarna. uit-

reeds voldoende om dit euvel te verhelpen.

 

gewisseld worden. Moc'ht dit echter te moeilijk

Ook kan een dezer onderdeelen zijn verbosen

 

gaan dan schroeft men de drie boutjes pos; 64

waardoor het scharnieren wordt belemmerd.

 

een weinig los.

 

 

 

 

Bij eventueel rechtbuigen dient

men

tevens

 

Doordat de spoelen in latere apparaten op .een

de noodige aandacht te schenken, dat het dek-

 

andere wijze werden gemeten onderging het

segment geheel vrii van de afstemschaal l o-o-m-

 

verband dat bestond tusschen golflengte en

~ i e r d o o ; voorkomt men beschadiging der

 

condensatorhoek een geringe wijziging, hetgeen

golflengtegetallen.

 

 

 

 

 

 

 

 

van invloed was op de golflengteverdceling

Het k&

vöorkomen dat de golflengteschakelas

 

van de kleine schaal. Deze is daarom veran-

niet zuiver $ecentreerd is in den lagerbeugel

 

derd van code no. 25.601.772 in code nummer

pos. 74 en de montage~laat.Met een tanq kan

 

25.601.773. Het onderscheid tusschen beide is

men den beugel zoodanig verbuigen dat de

 

gemakkelijk te kennen, doordat de langegolf-

schakelas gemakkelijk is te bewegen.

 

 

verdeeling bij de eerstgenoemde schaalemet 800,

Wanneer het deksegment zelve te zwaar om de

 

daarentegen die der laatste met 900 begint. De

schroefbus pos. 56 draait, hetgeen men kan be-

 

montagelippen der .bijbehoorende spoelen zijn

oordeelen door het seqment afzonderlijk heen

 

resp. gemerkt met N of B.

 

 

 

 

en weer te bewegen, dan kan dit zijn oorzaak

 

In het algemeen mag de aanwijzing

van

de

vinden doordat vuil tusschen naaf van segment

 

micrometerschaal iets verschillen met de OD de

is opgehoopt. Men kan dit het best verwijderen

 

afstemtabel opgegeien stand (afgezien van de

wanneer

men het

in

het hart

liegende punt-

 

 

~01fleng;teconstantheidder

zenders), doch

de

schroefje

eenige slagen losschroeft en

daxna

 

 

lafwijkkg naar boven of onder m& voor de

de schroefbus losneemt. Na reiniging vetgete

 

korte golf niet meer dan '2,î schaaldeelen be-

men vooral niet wat vaseline in de naaf toe te

 

dragen. Voor de lange golf berekent men zoo-

voegen en na vastschroeven van de schroefbus

 

veel schaaldeelen als ca.

'l2%van

de ont-

het kleine ountschroefje aan te draaien, waar-

 

vangen golflengte meters bedraagt. Dus bij

mede de schroefbus tegen losdraaien wordt ge-

 

 

een ontvangen golflengte van 1000 M. mag de

borgd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

afwijking ongeveer 5 schaaldeelen bedragen. ,

Ingeval het trekstangetje te kort is kan wrin-

 

 

In ieder geval moet de O van de groote schaal

ging tusschen deksegment en

schroefbus ont-

 

 

steeds met een scheidingsstreepje van de kleine

staan, waardoor

eveneens

het

gemakkeliik

 

 

schaal achter de afleesstrip samenvallen. Is dit

draaien belemmerd wordt. Bij al te gemakkelijk

 

 

niet het geval dan kan men

door losdraaien

omschakelen is meestal het

spiraalveertje pos.

 

 

der beide schroeven pos. 54 het tandrad pos. 53

77 verslapt of gebroken. Uitwisseling van dit

 

 

zoodanig in de sleufgaten verstellen,

dat

re-

veertje

geschiedt

wanneer

men

de

be:de

 

 

noemde stand verkregen wordt.

 

 

schroeven van den beugel pos. 74 losdraait, het

 

 

 

 

Wanneer de kleine schaal

per ongeluk ver-

oalletje

zoo ver

mogelijk omhoog

drukt en

 

 

draaid is zonder dat vooraf

een merkteeken

het veertje met een spitse tang verwijdert.

 

 

werd aangebracht, dan kan men haar toch

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

weder in den juisten stand terugbrengen, in-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

dien men het toestel afstemt op een niet al te

Alvorens een der schalen te demonteeren is het

 

krachtig zendend station van nauwkeurig be-

noodzakelijk den juisten stand ten o~zichtevan

 

kende golflengte en de kleine schaal met de

de condensatoren vast te leggen. De aapdrij-

 

hand volgens de afstemtabel op den

juisten

ving; wordt daarom zoo ver naar maxlmum

 

letter draait.

 

 

 

 

gedraaid tot deze stuit. Langs een liniaal trekt

 

Zoonoodig kan bij het zoeken naar het signaal

men nu met een potlood een streepje op de

 

de gevoeligheidsschakelaar worden uitge-

kleine schaal, een op de groote schaal en een

 

trokken. Onveranderlijk moet voor elk toestel

op montageplaat in elkaars verlengde. Wan-

 

de golflengte 225 M. ontvangen worden bij

neer men bij montage de condensatoren. weer

 

A. 77'12.

 

 

 

 

in maximum stand draait en de streepjes in

C.

Raderwerk.

 

 

-_

elkaars verlengde stelt dan verkrijgt men steeds

 

 

den bisten stand.

 

 

 

 

 

 

 

 

Indien de aandrijving te zwaar loopt of in

De kleine schaal pos.

59 kan

na

losschroeven

 

ernstige gevallen de frictiekoppeling

pos.

21

Loading...
+ 14 hidden pages