\
co'ndensatoren |
C t 0 |
en |
C21. |
(stroomkoppeling). |
Om den |
invloed |
van |
het |
verschil |
in |
capaclteit, |
||||||||||||||||
Tusschen de Ie en Ze |
H.F. |
lamp en tusschen de Ze |
welke in het algemeen tusschen antennes van ver- |
||||||||||||||||||||||||
H.F. en detectorlamp volgen inductief gekoppelde |
schillende grootte bestaat zooveel mogelijk te |
||||||||||||||||||||||||||
kringen, beide uitgevoerd met z.g. |
,,gespleten |
beperken. heeft men tusschen antenne en aarde |
|||||||||||||||||||||||||
wikkelingenw. Hieronder |
verstaat |
|
men |
dat |
de |
bovendien |
een |
condensator |
geschakeld |
|
van |
||||||||||||||||
spoelwikkeling voor de plaatkring van de vorige |
100 ,upF.(C3). |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||
en de roosterkring van de volgende lamp gelijk- |
Antennes met een effectieve capaciteit, liggende |
||||||||||||||||||||||||||
tijdig, doch van elkaar geisoleerd |
op |
een |
spoel- |
tusschen 50 en 500 ppF |
kunnen |
nu |
zonder |
be- |
|||||||||||||||||||
koker zijn gewikkeld. Een voordeel van deze uit- |
zwaar aangesloten worden, zonder dat de kringen |
||||||||||||||||||||||||||
voering is, dat de anodeen roosterstroom afzon- |
noemenswaard ,,uit den pas" gebracht zullen wor- |
||||||||||||||||||||||||||
derlijk |
kunnen |
worden |
toegevoerd. |
zonder |
dat |
den. Bij gebruik van zeer kleine antennes kan het |
|||||||||||||||||||||
scheidingscondensatoren noodig zijn, terwijl toch |
gewenscht zijn een extra capaciteit tusschen |
||||||||||||||||||||||||||
een sterke koppeling |
bestaat. |
|
|
|
|
|
|
|
antenne en aarde |
te |
schakelen. |
|
|
|
|
|
|||||||||||
Na de hoogfrequentlamp L2 volgen de detector- |
DEMONTAGE. |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||
lamp L3, |
uitgevoerd |
als ,,binode-tetrode" |
en |
een |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
trap weerstandsversterking met penthode eind- |
Nadat de achterwand |
is |
losgenomen |
wordt |
het |
||||||||||||||||||||||
lamp L4. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||
De werkzaamheid van ~3 is |
|
|
|
|
daar |
stekerplaatje van den ~eili~heidsschakelaarvan de |
|||||||||||||||||||||
zoowel de detectie als de versterking in deze lamp |
beugels der kast losgeschroefd* De lampen worden |
||||||||||||||||||||||||||
plaats vindt. Het detectie (binode) gedeelte is door |
uitgenomenHet snoer van den luidspreker wordt |
||||||||||||||||||||||||||
rsil afschermplaat gescheiden en |
het |
versterkingr- |
losgesoldeerd en de aardverbinding |
losgeschroefd. |
|||||||||||||||||||||||
gedeelte (tetrode), terwijl zij voorzien zijn van een |
De beide bedieningskno~~enworden daarna van de |
||||||||||||||||||||||||||
gemeenschappelijke kathode. In de binodeketen |
asjes verwijderd en de vier montagebouten |
door |
|||||||||||||||||||||||||
dezer lamp is de ,,astatische*'smoorspoel S2-S3, als- |
den bodem der |
kast |
|
losgeschroefd. De |
|||||||||||||||||||||||
mede de volumeregelaar R5 opgenomen, waarvan |
hierbij behoorende tulles mogen bij wedermont%e |
||||||||||||||||||||||||||
alleen S2 dienst doet |
om |
|
de |
via |
C19 |
kom.2nde |
V O O ~ niet~ ; weggelaten worden*De knoppen mogen |
||||||||||||||||||||
hoogfrequente spanningen tegen |
te |
|
houden. Deze |
niet te ver OP de asjes geplaatst worden* Men denke |
|||||||||||||||||||||||
|
er om dat de afleesnaald bij het inplaatsen van het |
||||||||||||||||||||||||||
worden dus aan de binode toegevoerd. |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
chassis niet verbogen |
of beschadigd wordt* |
|
|
|||||||||||||||||||||
Doordat |
de |
spoelen |
S2 en S3 tegengesteld zijn |
|
|
||||||||||||||||||||||
BELANGRIJKE PUNTEN BIJ |
REPARATIE. |
||||||||||||||||||||||||||
gewikkeld. |
werken |
zij |
tezamen |
dusdanig, |
dat |
||||||||||||||||||||||
de door |
den voedingstransformator |
geinduceerde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
bromspanningen |
ekander |
wederkeerig |
opheffen. |
De constante hooge selecti~~iteitwerd verkregen |
|||||||||||||||||||||||
Wanneer nu een signaalspanning OP de binode |
doordat de kringen met de uiterste preaisie werden |
||||||||||||||||||||||||||
komt, |
dan |
zal |
een |
grootere |
e l e c t r o n ~ ~ r o o m |
|
Het is |
daarom noodzakelijk |
steeds |
||||||||||||||||||
vloeien in de kring; binode, S2-S3, R5 en |
in gedachten te houden, dat zelfs zeer geringe wij- |
||||||||||||||||||||||||||
kathode, waardoor over R5 (= |
|
0,s Megohm) een |
zigingen in de spoelen of in den viervoudigen |
||||||||||||||||||||||||
gelijkspanning komt te staan (negatieve zijde aan |
condensator deze gelijkheid kunnen verstoren. Het |
||||||||||||||||||||||||||
diodekant), |
waarop |
de modulatie-wisselspannin- |
toestel is gebouwd als precisie instrument en moet |
||||||||||||||||||||||||
gen zijn |
gesuperponeerd. |
|
Deze |
wisselspanningen |
,ls zoodanig behandeld |
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||
worden nu via C1 aan rooster L3 toegevoerd en |
~l~ voornaamste |
|
geldt: |
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||
vervoleens laagfrequent versterkt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||
De gelijkspanning daarentegen wordt over de ont- |
Plaats het chassis nimmer o p den kop. |
|
|
||||||||||||||||||||||||
koppelingscombinatie R6-C30 naar de le H.F. lamp |
Indien men bij het inwendige van het toestel moet |
||||||||||||||||||||||||||
gevoerd en verhoogt daar de negatieve rooster- |
|||||||||||||||||||||||||||
spanning, zoodat hiermede de automatische volv- |
zijn dan plaatse men het chassis steeds op een der |
||||||||||||||||||||||||||
meregeling wordt verkregen. |
|
|
|
|
|
|
|
korte zijkanten of men gebruikt een montagebankje |
|||||||||||||||||||
De constante gevoeligheid van het apparaat wordt |
ah in fig. 3 is afgebeeld. |
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||
verkregen door |
middel van den meedraaienden |
Tengevolge van een deuk in den knop van een der |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
R4. De met het toenemen der |
spoelbussen zou de zelfinductie der betreffende |
||||||||||||||||||||||
golflengte minder wordende versterking wordt |
spoel zoodanig veranderen dat de kringen ,,uit den |
||||||||||||||||||||||||||
gecompenseerd |
|
doordat |
|
hiermede |
de |
negatieve |
pas" gebracht worden, terwijl dit de qevoeligheid |
||||||||||||||||||||
oosterspanning voor de beide hoogfrequentlam- |
en de selectiviteit ernstig zou beinvloeden. |
|
|
||||||||||||||||||||||||
pen op de juiste waarde wordt ingesteld. |
|
|
Het verbuigen van draden moet vermeden worden. |
||||||||||||||||||||||||
Met den gevoeligheidsschakelaarwordtR.30 parallel |
Voornamelijk in dat gedeelte waar zich de vier- |
||||||||||||||||||||||||||
aan R18 en een gedeelte van R4 geschakeld,.waar- |
voudige- |
en fijnregelcondensatoren |
bevinden |
||||||||||||||||||||||||
mede een extra negatieve roosterspanning naar L1 |
mag geen enkele verbinding of afschermplaat ver- |
||||||||||||||||||||||||||
en.L2 wordt toegevoerd. |
|
|
een |
|
|
|
|
bogen worden! |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||
Tusschen |
antenne en |
aarde is |
l ~ p f r e q u e n t e \'erder |
denke men erom dat de blanke verbindingen |
|||||||||||||||||||||||
smoorspoel SI geschakeld. Eventueel in de antenne |
vanaf |
de |
tulles |
der |
spoelen de isolatiekous |
|
|||||||||||||||||||||
geinduceerde |
laagfrequente |
spanningen, |
welke |
andere verbindingen niet raken. De verbindingen |
|||||||||||||||||||||||
door een zich in de nabijheid bevindende storings- |
naar aarde moeten steeds weer aan de oorspron- |
||||||||||||||||||||||||||
bron veroorzaakt kunnen worden, b.v. |
een radio |
kelijke punten worden ~esoldeerden dus niet met |
|||||||||||||||||||||||||
centrale, worden hierdoor |
verminderd |
een som- |
een andere verbinding of aan een |
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||
ning over C20 en C21 teweeg te brengen en daar- |
punt aan aarde worden gelegd. Het is daarom |
||||||||||||||||||||||||||
door laagfrequente kruismodulatie te veroorzaken. |
steeds gewenscht bij uitwisseling een |
klein schetsie |
t
- - |
3 |
vin d & juistrn dradenloop alsmede van de verbindíngspunten te maken.
Ook denke men er bij het losnemen en het weder bevestigen der groote steunbeugels aan (die welke vooren achterzijde' van het chassis verbinden), dat de kabelschoentjes en de veerende sluitringen weer op precies dezelfde wijze worden aan-. gebracht als voorheen. '
l
Fig. 3
Deze maatregel dient om te voorkomen dat het chassis verwringt, hetgeen de afstemcondensatoren zou kunnen beinvloeden.
UITWISSELEN VAN ONDERDEELEN.
Koolweerstanden.
De afschermplaat, welke de onderzijde en de zijkanten van het chassis omsluit, kan door vier schroefjes verwijderd worden. Bijna alle koolweerstanden voor het spanningsgedeelte zijn gemonteerd op een hardpapieren plaat aan de linkerzijde van her chassis. Bij uitwisseling van een dezer weerstanden is het niet noodig de geheele plaat met beugels los te nemen. Met een kleine soldeerbout kan men de soldeerlippen aan de zijkanten gemakkelijk bereiken. Het dient extra vermeld te worden dat de bevestigingslippen van een nieuwe weerstand recht in de gleuven der plaat moeten worden gedrukt en vervolgens goed worden omgebogen.
De koolweerstanden R21, 28 en 29 zijn tezamen op een plaatje bevestigd en worden door een tusschen de mica-condensatoren vastgehouBen. Wanneer de linker steunbeugel, tusschen vooren achterplaat van4het chassis weg enomen wordt, kan men ze los soldeeren. Het pfaarje met weerstanden tezamen kan het best verwijderd worden wanneer de pen aan een zijde wordt losgeschroefd en C23 en C2 hiervan wordt afgeschoven.
Bij de montage van het plaatje voor de weerstanden RI, 15, 19 en 27 en R2, 22 en 31, lette men erop dat de hiervoor gebezigde afstandsringetjes tusschen afschermplaat en montageplaatje niet worden weggelaten. De bevestigingslippen zouden gemakkelijk de afschermplaat kunnen raken.
Buiscondensatoren.
De beide bandfilterkoppelcondensatoren C20 en C21, welke zich bevinden tusschen den golflengteschakelaar en den viervoudigen afstemcondensator, moeten met de noodige omzichtigheid worden uitgewisseld, daar de beschikbare ruimte zeer gering is en de fijnregelcondensatoren C8 en C10 dit nog extra bemoeilijken. Alvorens men tot demontage *overgaat maakt men een schetsje van den dradenloop, waarin tevens goed moet worden aangegeven op welke wijze de draden elkaar kruisen en welke evenwijdig loopen. De rechter steunbeugel wordt verwijderd. Men soldeere dan zeer voorzichtig de verbinding van golflengteschakelaar naar de beide condensatoren los en maakt daarbij gebruik van een spitse soldeerbout. Daarna wordt de bevestigingsbeugel, welke tegelijkertijd met een schroef van de spoelbus is bevestigd, losgenomen en de beugel met condensatoren in de draden iets naar voren gebogen. De verbindingen aan de zijde der viervoudige condensatoren worden nu losgesoldeerd, waarna beide condensatoren uit den beugel geschoven kunnen worden. Aan den beugel zelve moet zoo weinig mogelijk gebogen worden, daar anders kans bestaat dat na montage de golflengteschakelas tegen een der condensatoren drukt. Men vergete vooral niet een weinig borglak in den beugel toe te voegen, opdat verschuiving uitgesloten wordt. De buiscondensatoren C29, C41 en C42 kan men het best eerst iets in den beugel naar voren verschuiven om ze daarna te kunnen lossoldeeren.
. .
Condensatordoos C22, 30,'32, 33, 34, 35, 37 en 38.
De linker steunbeugel moet worden verwijderd. Men houdt aanteekening welke boutjes voorzien zijn van veerende sluitringen en kabelschoentjes. Alvorens de aansluitpunten worden losgesoldeerd, en de kikkers worden losgeschroefd maakt men een schetsje van den dradenloop, of men merkt ze overeenkomstig met gekleurde ak. Bij wedermontage drage men oede zorg dat de condensatordoos in haar oorspron&;elijken stand wordt vastgezet (zie daarvoor de aansluitlippen op het montageschema). De ruimte tusschen koolweerstanden en doos moet zoo groot mogelijk gehouden worden.
..-
De linker' steunbeugel wordt weggenomen, het knopje van het asje losgeschroefd en de beide bevestigingsboutjes aan die zijde worden losgedraaid, hierbij de afstandsringetjes zorgvuldig o vangende. De twee dichtst bijgelegen verbin$ingen worden nu van de bevestigingsoogen losgesoldeerd. Vervolgens 'wordt de geheele schakelaar ongeveer 90' naar rechts gedraaid waarna de andere verbindingen worden' losgenomen. Het asje met schakelveer kan na uitdrijven van het tapsche pennetje en na losdraaien van de bevestigingschroef voor de spiraalveer, uitgewisseld worden.
. , . >
Cpmbinatie netschakelaar, volumeregelaar en gevoeligheidsschakelaat.
Alvorens men de verbindingen lossoldeert maakt inen een schetsje van den dradenloop. De twee verbindingen van transformator naar netschakelaar worden aan de zijde van den transformator losgesoldeerd. De schroef waarmede .de beugel voor de koolweerstanden R6, 25 en 26 is vastgezet, moet een weinig worden losgedraaid. Tenslotte draait men de twee moeren van de draadstangen aan de voorzijde van het chassis los, waarna men het geheel voorzichtig kan verwijderen.
Indien men of den volumeregelaar of den gevoeligheidsschakelaar afzonderlijk wenscht uit te wisselen dan is men toch genoodzaakt de geheele combinatie uit het chassis te verwijderen. Van den. volumeregelaar wordt de groote messing moer eerst iets losgedraaid. Het haakje van het spiraalveertje wordt van het kerf stiftje af geschoven, waarna dit laatste uit het asje van den volumeregedaar wordt getrokken. Tenslotte wordt de. messing moer geheel losgedraaid. De gevoeligheidsschakelaar wisselt men uit door losdraaien der twee schroeven met veerende sluitringen.
Indien de contactveeren slecht contact maken dan kan men ze met een doekje schoon wrijven en daarna met een weinig zuivere vaseline invetten. De koppelingsstukjes op de as worden in ieder geval bij montage ingevet.
Lampvoeten.
Bij de lampvoeten lette men er speciaal op dat de contactveeren in de stekerbussen goed contact maken. Bij het bewegen der lamp mag geen krakend geluid waargenomen worden. Zoo noodig brengt men daarom met behulp van een tang en een dunne schroevendraaier eenige spanning in de contactveeren, doch veelal is het schoonmaken met een doekje, bevochtigd met wat dunne, zuivere olie en gewikkeld om een passende draadnagel, reeds voldoende.
Is een contactveertje gebroken of het lampvoetje op een andere wijze vernield, dan breekt men het laatje met een schroevendraaier middendoor en [nipt de koppen der nageltjes af. Bij montage van een nieuw gebruikt men inplaats van nageltjes, schroefjes met moertjes. Eventueel ontstane
braampjds moet. men zorgvuldig verwijderen. Golflengteschakelcontacten.
schoon gewreven worden en vervolgeiis ingeve met ' een weinig zuivere vaseline. B wedermontage mag het trekstangetje voor d schakelarmen niet verbuigen of tegen een der af schermplaten aanloopen, terwijl het zich boven aan bevindende haakje dusdanig in het ovale ga van het hefboompje moet grijpen, dat uitloopeh uitgesloten wordt. Alle draaipunten smeert me met een weinig vaseline.
Viervoudige afstemcondensator.
Het uitwisselen van deze condensatoreenheid is cc zeer gecompliceerde reparatie en vereischt special hulpmiddelen, waarom deze dan ook alleen , bi Philips uitgewisseld kan worden. Het bevestigings plaatje met boutje welke een draagstang aan d achterzijde vasthoudt, mag in geen geval losge draaid worden. Een ernstige ongelijkheid der krin gen zou daardoor veroorzaakt kunnen worden Met het oog op wringing in de condensatoren mag de andere steunstang in geen geval van een beves tigingsplaatje worden voorzien.
Tevens moet een axiale druk op een der draag stangen steeds voorkomen worden. Men controleer dit door de voorplaat van het chassis iets heen en weer te bewegen, waarbij de draagstangen niet in de voorplaat mogen remmen.
Een kleine axiale verschuiving in de rotoras van elken .condensator kan een ernstige capaciteitsveranderinE tengevolge hebben. Daarom is de juiste veerdru van het bladveertje tegen de flens op d rotoras van groot belang. Men zij d'us voorzichtig bij eventueele reparatie niets aan deze veerdruk te veranderen. Tenslotte dient e r voor gewaakt t worden dat wringing in de aandrijving optreedt. De passing van gleufmeenemer en penmeenemei moet voor iederen stand mooi schuivend zijn.
Voedingstransforrnator.
De beide bouw; waarmede tegelijkertijd het om schakelplaatje wordt vastgehouden worden eers losgeschroefd. Daarna. buigt men dit omschakel plaatje in de verbindingen iets om en soldeert deze aan de zijde van den transformator los. De overige verbindingen worden tevens losgesoldeerd. De aansluitpunten der verschillende wikkelingen zijn gegeven in fig. 4.
De rechter |
steunbeugel wordt |
verwijderd. De |
|
||
verbindingen |
naar de golflengteschakelcontacten |
|
|||
en de bevestigingsoogen worden overeenkomstig |
|
||||
met kleurlak gemerkt. Bovendien wordt de ver- |
|
||||
binding van C20 naar R19 en R27 losgesoldeerd. |
|
||||
De beide schroeven met veerende sluitringen in |
|
||||
de voorplaat en die in de achterplaat worden losge- |
|
||||
draaid, waarna de geheele beugel met schakelmes- .. - |
|
||||
sen en contacten wordt weggenomen. |
Indien |
|
|||
afzonderlijk een plaatje met contactveeren moet |
|
||||
worden uitgewisseld, dan . boort |
men |
de |
beide |
|
|
felsbusjes in den beugel uit en gebruikt voor het |
|
||||
nieuwe plaatje 2 mm schroefjes |
met |
moertjes. |
|
||
Slechte contacten kunnen evenwel met een doekje |
Fig. 4 |
De .Sl8;S19 en S20 wikkelingen worden resp. aan de platen L6, gloeidraad L6 en de gloeidraden L1-L5 aangesloten.
~ ~ s c h a k ' e l anderei netspanning.
Door het ronde gaatje in den achterwand ziet men op het spanningsplaatje voor welke netspanning het toestel geschakeld is. Aan de andere zijde van dit spanningsplaatje vindt men de wijze van schakeling der verbindingsstripjes.Voor het omschakelen op andere netspanning behoeft het chassis niet uit de kast genomen te worden. Men vergete woral niet het schemaplaatje zoover, te draaien, dat de nieuwe spanning voor het gaatje verschijnt.
Afgeschermde spoelen. .
Het uitwisselen van een der spoelen maakt het opnieuw in de pas brengen van de betreffende kring noodzakelijk, hetgeen het beste bij Philips kan geschieden. Service-technici die daarin evenwel handigheid bezitten en met voldoende instrumenten uitgerust zijn (gemoduleerde service-oscillator, out- put-indicator), kunnen op verzoek bij Philips inlichtingen bekomen betreffende het in-de-pas brengen der kringen. Het zij nog vermeld dat de blanke uitvoerdraden der spoelbussen niet van isolatiekous mogen worden voorzien. Dit om de verliezen zoo gering mogelijk te houden.
Electrolytische condensatoren.
Alvorens de groote moeren van deze condensatoren met behulp van een dopsleutel, fig. Sa, los te schroeven, verwijdert men de kabelschoentjes der verbindingen tusschen de aansluitmoertjer. Het los-
soldeeren der verbindingen is dus overbodig. Bij montage van C40 vergete men niet de hardpapieren
of novotenring onder den condensator toe te voegen; daar hierdoor anders de negatieve roosterspanning wordt kortgesloten. Ook dient men er voor te waken, dat bij het aandraaien der gr6ote moeren de sluitring niet in de schroefdraad blijft -haken. .
Fig. 5a |
|
Insteltang fijnafstelcondensaioren. |
.. . |
In fig. Sb is aan egevemeen speciale Insteltang voor de fijnregelcon!c ensatoren, welke tang bij Philips verkrijgbaar is en waarmede, wanneer men eveneens over het Servicezendertje enz. beschikt, een ontregeld apparaat in orde gëbracht kan worden.
De gelijkrichterlamp L6 wordc even uitgenomen. Met een schroevendraaierof met de hand draait men de kartelschroef los waarna men het verlichúngslampje kan verwijderen.
Fig. Sb
Astatische spoel SZ, S3. s
Tusschen de lampen L3 en L4 bevindt zich de astatische sBoe1 SZ, S3, afgeschermd gemonteerd in een ron e metalen doos. Uitw'isseling geschiedt als volgt:
De twee verbindingen welke naast de isolantite tulle zijn doorgevoerd, worden van R6 en van C31 losgesoldeerd. Daarna worden de beide schroeven
danig in de doos geklemd worden. dat de indiepingen van deksel en doos in de koker vallen. .
Het geheele aandrijfmechanisme, waarvan fig. 6 een duidelijk beeld vormt kan men onderverdeelen in het raderwerk, de afleesschalen,' het deksegment en de meedraaiende potentiometer R4,-welke hieronder achtereenvolgens behandeld zulIen worden. Het geheel is gemonteerd op een afzonderlijk te verwijderen - montageplaat, tegen het chassis met 5 schroeven bevestigd. Indien men zich genoodzaakt zietkbijeen of andere reparaue deze montageplaat y verwijderen dan soldeert men de diie verbindingen van den meedraaienden potktio- meter los en teekent de zijkanten en ingeineden rechthoekje met een scherpe, metalen 'krasnaald af (zie pijlijes op fig. 7). Hierdoor zal bij weder-
'montage de instelling van de schalen op de juiste |
|
van de schroefbus pos. 56 uitgewisseld worden, |
||||||||||||
getallen der golflengte gemakkelijker geschieden. |
|
nadat men het deksegmeht met volgschijf heeft |
||||||||||||
Bij eventueele sturing'kunnen de volgende belang- |
|
verwijderd. Bij montage mag de volgschijf |
||||||||||||
rijke punten van dienst zijn: |
|
|
|
|
|
|
niet worden vergeten daar deze eeni e afstand |
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H |
|
|
Deksegment. |
|
|
|
|
|
|
|
|
~iss&gndeksegment en schaal gee t, zoodat |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
de golflengtegetallen niet door het schuren |
||||||
Wanneer het indrukken of' uittrekken van de |
|
beschadigd kunnen worden. Tusschen de groote |
||||||||||||
|
en kleine schaal bevindt |
zich |
eveneens |
een |
||||||||||
aandrijfas pos. 52 te zwaar gaat, dan kan dit |
|
|||||||||||||
|
volnschiif. |
|
|
|
|
|||||||||
veroorzaakt worden |
doordat |
de |
scharnier- |
|
|
|
|
|
||||||
|
~ e i volgschijven moeten |
bij |
montage steeds |
|||||||||||
punten van hefboom pos. 76 en palletje pos 78 |
|
|||||||||||||
|
met vaseline worden ingevet. |
|
|
|
||||||||||
vastgeloopen zijn. Schoonwasschen met petro- |
|
De groote schaal, waaraan het kleine tand- |
||||||||||||
leum of |
benzine en smeren met olie is veelal |
|
raadje pos. 62 is vast efelst kan daarna. uit- |
|||||||||||
reeds voldoende om dit euvel te verhelpen. |
|
gewisseld worden. Moc'ht dit echter te moeilijk |
||||||||||||
Ook kan een dezer onderdeelen zijn verbosen |
|
gaan dan schroeft men de drie boutjes pos; 64 |
||||||||||||
waardoor het scharnieren wordt belemmerd. |
|
een weinig los. |
|
|
|
|
||||||||
Bij eventueel rechtbuigen dient |
men |
tevens |
|
Doordat de spoelen in latere apparaten op .een |
||||||||||
de noodige aandacht te schenken, dat het dek- |
|
andere wijze werden gemeten onderging het |
||||||||||||
segment geheel vrii van de afstemschaal l o-o-m- |
|
verband dat bestond tusschen golflengte en |
||||||||||||
~ i e r d o o ; voorkomt men beschadiging der |
|
condensatorhoek een geringe wijziging, hetgeen |
||||||||||||
golflengtegetallen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
van invloed was op de golflengteverdceling |
|||||
Het k& |
vöorkomen dat de golflengteschakelas |
|
van de kleine schaal. Deze is daarom veran- |
|||||||||||
niet zuiver $ecentreerd is in den lagerbeugel |
|
derd van code no. 25.601.772 in code nummer |
||||||||||||
pos. 74 en de montage~laat.Met een tanq kan |
|
25.601.773. Het onderscheid tusschen beide is |
||||||||||||
men den beugel zoodanig verbuigen dat de |
|
gemakkelijk te kennen, doordat de langegolf- |
||||||||||||
schakelas gemakkelijk is te bewegen. |
|
|
verdeeling bij de eerstgenoemde schaalemet 800, |
|||||||||||
Wanneer het deksegment zelve te zwaar om de |
|
daarentegen die der laatste met 900 begint. De |
||||||||||||
schroefbus pos. 56 draait, hetgeen men kan be- |
|
montagelippen der .bijbehoorende spoelen zijn |
||||||||||||
oordeelen door het seqment afzonderlijk heen |
|
resp. gemerkt met N of B. |
|
|
|
|
||||||||
en weer te bewegen, dan kan dit zijn oorzaak |
|
In het algemeen mag de aanwijzing |
van |
de |
||||||||||
vinden doordat vuil tusschen naaf van segment |
|
micrometerschaal iets verschillen met de OD de |
||||||||||||
is opgehoopt. Men kan dit het best verwijderen |
|
afstemtabel opgegeien stand (afgezien van de |
||||||||||||
wanneer |
men het |
in |
het hart |
liegende punt- |
|
|||||||||
|
~01fleng;teconstantheidder |
zenders), doch |
de |
|||||||||||
schroefje |
eenige slagen losschroeft en |
daxna |
|
|||||||||||
|
lafwijkkg naar boven of onder m& voor de |
|||||||||||||
de schroefbus losneemt. Na reiniging vetgete |
|
korte golf niet meer dan '2,î schaaldeelen be- |
||||||||||||
men vooral niet wat vaseline in de naaf toe te |
|
dragen. Voor de lange golf berekent men zoo- |
||||||||||||
voegen en na vastschroeven van de schroefbus |
|
veel schaaldeelen als ca. |
'l2%van |
de ont- |
||||||||||
het kleine ountschroefje aan te draaien, waar- |
|
vangen golflengte meters bedraagt. Dus bij |
||||||||||||
mede de schroefbus tegen losdraaien wordt ge- |
|
|||||||||||||
|
een ontvangen golflengte van 1000 M. mag de |
|||||||||||||
borgd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
afwijking ongeveer 5 schaaldeelen bedragen. , |
||||
Ingeval het trekstangetje te kort is kan wrin- |
|
|||||||||||||
|
In ieder geval moet de O van de groote schaal |
|||||||||||||
ging tusschen deksegment en |
schroefbus ont- |
|
||||||||||||
|
steeds met een scheidingsstreepje van de kleine |
|||||||||||||
staan, waardoor |
eveneens |
het |
gemakkeliik |
|
||||||||||
|
schaal achter de afleesstrip samenvallen. Is dit |
|||||||||||||
draaien belemmerd wordt. Bij al te gemakkelijk |
|
|||||||||||||
|
niet het geval dan kan men |
door losdraaien |
||||||||||||
omschakelen is meestal het |
spiraalveertje pos. |
|
||||||||||||
|
der beide schroeven pos. 54 het tandrad pos. 53 |
|||||||||||||
77 verslapt of gebroken. Uitwisseling van dit |
|
|||||||||||||
|
zoodanig in de sleufgaten verstellen, |
dat |
re- |
|||||||||||
veertje |
geschiedt |
wanneer |
men |
de |
be:de |
|
||||||||
|
noemde stand verkregen wordt. |
|
|
|||||||||||
schroeven van den beugel pos. 74 losdraait, het |
|
|
|
|||||||||||
|
Wanneer de kleine schaal |
per ongeluk ver- |
||||||||||||
oalletje |
zoo ver |
mogelijk omhoog |
drukt en |
|
||||||||||
|
draaid is zonder dat vooraf |
een merkteeken |
||||||||||||
het veertje met een spitse tang verwijdert. |
|
|||||||||||||
|
werd aangebracht, dan kan men haar toch |
|||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
weder in den juisten stand terugbrengen, in- |
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
dien men het toestel afstemt op een niet al te |
||||
Alvorens een der schalen te demonteeren is het |
|
krachtig zendend station van nauwkeurig be- |
||||||||||||
noodzakelijk den juisten stand ten o~zichtevan |
|
kende golflengte en de kleine schaal met de |
||||||||||||
de condensatoren vast te leggen. De aapdrij- |
|
hand volgens de afstemtabel op den |
juisten |
|||||||||||
ving; wordt daarom zoo ver naar maxlmum |
|
letter draait. |
|
|
|
|
||||||||
gedraaid tot deze stuit. Langs een liniaal trekt |
|
Zoonoodig kan bij het zoeken naar het signaal |
||||||||||||
men nu met een potlood een streepje op de |
|
de gevoeligheidsschakelaar worden uitge- |
||||||||||||
kleine schaal, een op de groote schaal en een |
|
trokken. Onveranderlijk moet voor elk toestel |
||||||||||||
op montageplaat in elkaars verlengde. Wan- |
|
de golflengte 225 M. ontvangen worden bij |
||||||||||||
neer men bij montage de condensatoren. weer |
|
A. 77'12. |
|
|
|
|
||||||||
in maximum stand draait en de streepjes in |
C. |
Raderwerk. |
|
|
-_ |
|||||||||
elkaars verlengde stelt dan verkrijgt men steeds |
|
|
||||||||||||
den bisten stand. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien de aandrijving te zwaar loopt of in |
|||||
De kleine schaal pos. |
59 kan |
na |
losschroeven |
|
ernstige gevallen de frictiekoppeling |
pos. |
21 |