GARMIN DRIVEASSIST 50 User Manual [nl]

0 (0)

Downloaded

from Garmin DriveAssist50 www . vandenborre . be

Gebruikershandleiding

Maart 2016

190-01923-35_0A

Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijkDownloadedworden gekopieerd zonder schriftelijke

toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar

www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.

from

 

 

 

 

 

 

 

Garmin® en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.

Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.

 

www

 

 

 

 

 

 

 

 

Garmin babyCam, Garmin Connect, Garmin DriveAssist, Garmin Express, Garmin Real Visionen myTrendszijn handelsmerken van Garmin Ltd. of

haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.

 

Android

is een handelsmerk van Google Inc. Apple

 

en Mac

 

zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het

 

 

®

 

®

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

vandenborre

woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van dit woordmerk of deze logo's door Garmin is een licentie

verkregen. Foursquare® is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. microSDen het microSDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Windows®, Windows Vista® en Windows XP® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de V renigde Staten en andere landen.

. be

Inhoudsopgave

 

Aan de slag.....................................................................

1

Ondersteuning en updates .........................................................

1

Kaarten en software bijwerken met Garmin Express .............

1

Garmin DriveAssist toestel - overzicht ........................................

1

De geheugenkaart van de dashcam installeren .........................

2

Het toestel aansluiten op voertuigvoeding ..................................

2

Het toestel inof uitschakelen .....................................................

2

GPS-signalen ontvangen ............................................................

2

Statusbalkpictogrammen ............................................................

2

Werken met de knoppen op het scherm .....................................

2

Het volume regelen .....................................................................

3

Automatisch volume inschakelen ...........................................

3

De audiomixer gebruiken .......................................................

3

De helderheid van het scherm aanpassen .................................

3

Dashcam.........................................................................

3

De camera richten ......................................................................

3

Video-opnamen maken met de dashcam ...................................

3

Een video-opname opslaan ...................................................

3

Een foto maken ......................................................................

3

Opnemen met de dashcam stoppen of starten ......................

3

Geluidsopname inof uitschakelen ........................................

3

Video's en foto's bekijken ...........................................................

3

Video's en foto's op uw computer ..........................................

3

Een video of foto verwijderen .....................................................

3

Functies voor het waarschuwen van de

 

bestuurder.......................................................................

4

Waarschuwingssignalen voor de bestuurder inof

 

uitschakelen ................................................................................

4

Roodlichtcamera's en flitsers ......................................................

4

Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders .............................

4

ADAS-functies inschakelen en uitschakelen .........................

4

Rijwaarschuwing ....................................................................

4

Waarschuwingssysteem voor botsingen ................................

4

Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan ...............

5

Navigeren naar uw bestemming...................................

5

Routes ........................................................................................

5

Een route starten ........................................................................

5

Een route starten op de kaart ................................................

6

Naar huis navigeren ...............................................................

6

Uw route op de kaart ..................................................................

6

Geavanceerde rijbaanassistentie ..........................................

6

Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken ............................

6

De gehele route op de kaart weergeven ................................

6

Aankomst op bestemming met Garmin Real Vision™ ................

6

Een locatie aan uw route toevoegen ..........................................

7

Uw route aanpassen ...................................................................

7

Een omweg maken .....................................................................

7

De route stoppen ........................................................................

7

De routeberekeningsmodus wijzigen ..........................................

7

Reisplanner .................................................................................

7

Een reis plannen ....................................................................

7

Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis .................

7

De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren .....

7

Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen .......

7

Uw actieve route wijzigen en opslaan ....................................

8

Routeopties wijzigen ..............................................................

8

Vertrektijd en verblijfsduur plannen .......................................

8

Routesuggesties gebruiken ........................................................

8

Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden ....................

8

Files op uw route vermijden ...................................................

8

Tolwegen vermijden ...............................................................

8

Tolvignetten vermijden ...........................................................

8

Punten vermijden op de route ................................................

8

 

Downloaded

 

 

8

Milieuzones vermijden ...........................................................

 

 

 

Aangepast vermijden .............................................................

 

 

 

9

Offroad navigeren .......................................................................

 

from

 

9

Locaties zoeken en opslaan

 

9

 

 

 

Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk

.......................

9

Zoekresultaten weergeven op de kaart

www

9

 

 

Het zoekgebied wijzigen ...........................................................

 

 

.

10

...........................................................................Foursquare

 

 

 

vandenborre10

Nuttige punten ..........................................................................

 

 

 

 

10

Een locatie zoeken op categorie ..........................................

 

 

 

10

Zoeken binnen een categorie ..............................................

 

 

 

10

Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie ..............

10

Zoekfuncties

 

 

 

 

.

 

 

 

 

10be

Een adres zoeken ................................................................

 

 

 

 

10

Een kruispunt zoeken ..........................................................

 

 

 

10

Een stad zoeken ..................................................................

 

 

 

 

11

Een locatie zoeken met behulp van coördinaten .................

11

Recent gevonden locaties bekijken ..........................................

 

 

 

11

De lijst met recent gevonden locaties wissen ......................

 

11

Uw vorige parkeerplaats vinden ...............................................

 

 

 

11

De huidige locatiegegevens weergeven ...................................

 

 

11

Nooddiensten en tankstations vinden ..................................

 

 

11

Routebeschrijving naar uw huidige locatie ..........................

 

11

Een snelkoppeling toevoegen ..................................................

 

 

 

11

Een snelkoppeling verwijderen ............................................

 

 

 

11

Locaties opslaan .......................................................................

 

 

 

 

11

Een locatie opslaan ..............................................................

 

 

 

11

Uw huidige locatie opslaan ..................................................

 

 

 

11

Een opgeslagen locatie bewerken .......................................

 

 

11

Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen ............

11

Een opgeslagen locatie verwijderen ....................................

 

 

12

De kaart gebruiken.......................................................

 

 

 

12

Kaartfuncties .............................................................................

 

 

 

 

12

Een kaartfunctie weergeven ................................................

 

 

 

12

Kaartfuncties inschakelen ....................................................

 

 

 

12

Verderop ...................................................................................

 

 

 

 

12

Naderende locatie weergeven .............................................

 

 

 

12

De categorieën verderop aanpassen ...................................

 

 

12

Reisinformatie ...........................................................................

 

 

 

 

13

Reisgegevens op de kaart weergeven ................................

 

 

13

De pagina met reisinformatie weergeven ............................

 

13

Het reislog weergeven .........................................................

 

 

 

13

Reisinformatie herstellen .....................................................

 

 

 

13

Verkeersproblemen op uw route weergeven ............................

 

13

Verkeersinformatie op de kaart weergeven .........................

 

13

Verkeersproblemen zoeken .................................................

 

 

 

13

De kaart aanpassen ..................................................................

 

 

 

 

13

De kaartlagen aanpassen ....................................................

 

 

 

13

Het kaartgegevensveld aanpassen .....................................

 

 

13

Het kaartperspectief wijzigen ...............................................

 

 

 

13

Verkeersinformatie.......................................................

 

 

 

13

Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een

 

verkeersinformatie-ontvanger ...................................................

 

 

 

14

Verkeersinformatie ontvangen met behulp van Smartphone

14

Link ...........................................................................................

 

 

 

 

Informatie over verkeersabonnementen ...................................

 

 

14

Verkeersabonnementen weergeven ....................................

 

 

14

Een abonnement toevoegen ................................................

 

 

 

14

Verkeersinformatie inschakelen ................................................

 

 

 

14

Spraakopdrachten........................................................

 

 

 

14

De activeerzin instellen .............................................................

 

 

 

14

Spraakopdrachten activeren .....................................................

 

 

 

14

Tips voor spraakopdrachten .....................................................

 

 

 

14

Een route starten met een spraakopdracht ..............................

 

14

Een video-opname maken met een spraakopdracht ................

14

Inhoudsopgave

i

Instructies dempen ...................................................................

15

Spraakbesturing ........................................................................

15

Spraakbesturing configureren ..............................................

15

Spraakbesturing gebruiken ..................................................

15

Voice Control Tips ................................................................

15

Bluetooth connected functies.....................................

15

Koppelen met uw telefoon en verbinding maken met

 

Smartphone Link .......................................................................

15

Statuspictogrammen van de Bluetooth functie .........................

15

Bluetooth functies instellen voor uw Apple toestel ...................

15

Verbinding maken met de Smartphone Link app op uw Apple

toestel ..................................................................................

15

Handsfree bellen uitschakelen voor uw Apple toestel .........

16

Smartphone Link gegevens en smart notifications

 

uitschakelen voor uw Apple toestel .....................................

16

Bluetooth functies instellen voor uw smartphone met

 

Android™ ..................................................................................

16

Verbinding maken met de Smartphone Link app op uw

 

Android smartphone .............................................................

16

Bluetooth functies uitschakelen voor uw smartphone met

 

Android .................................................................................

16

Smartphone Link .......................................................................

16

Smartphone Link downloaden .............................................

16

Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden ......

16

Garmin Live Services ................................................................

17

Een abonnement nemen op Garmin Live Services .............

17

Smart Notifications ....................................................................

17

Meldingen ontvangen ..........................................................

17

De lijst met meldingen weergeven .......................................

17

Handsfree bellen .......................................................................

17

Telefoneren ..........................................................................

18

Een oproep ontvangen ........................................................

18

De oproepinfo gebruiken .....................................................

18

De gespreksopties gebruiken ..............................................

18

Een telefoonnummer thuis opslaan .....................................

18

Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken ......................

18

Een gekoppelde telefoon verwijderen ......................................

18

De apps gebruiken.......................................................

18

Help-bestanden weergeven ......................................................

18

Help-onderwerpen zoeken ...................................................

18

De weersverwachting weergeven .............................................

18

Het weer voor een andere plaats weergeven ......................

18

De weerradar weergeven .....................................................

18

Weerwaarschuwingen weergeven .......................................

18

De omstandigheden op de weg controleren ........................

19

photoLive verkeerscamera's .....................................................

19

Een verkeerscamera opslaan ..............................................

19

Een verkeerscamera weergeven .........................................

19

Recente routes en bestemmingen weergeven .........................

19

Het toestel aanpassen.................................................

19

Kaarten voertuiginstellingen ...................................................

19

Kaarten inschakelen ............................................................

19

Navigatie-instellingen ................................................................

19

Instellingen berekenmodus ..................................................

19

Een gesimuleerde locatie instellen ......................................

19

Camera-instellingen ..................................................................

20

Instellingen voor de achteruitrijcamera .....................................

20

babyCam instellingen ...............................................................

20

Bluetooth instellingen ...............................................................

20

Bluetooth uitschakelen .........................................................

20

Scherminstellingen ...................................................................

20

Verkeersinstellingen .................................................................

20

Instellingen voor eenheden en tijd ............................................

21

De tijd instellen .....................................................................

21

Taalen toetsenbordinstellingen ..............................................

21

Downloaded

 

 

21

Gevarenzonealarminstellingen .................................................

 

 

 

Toestelen privacyinstellingen .................................................

 

 

 

21

De instellingen herstellen .........................................................

from

 

21

Toestelinformatie

 

21

 

 

 

Specificaties ..............................................................................

 

www

21

Voedingskabels

 

21

 

 

 

Het toestel opladen ..............................................................

 

 

.

21

Onderhoud van het toestel

 

 

vandenborre

 

 

 

21

Toestelonderhoud .....................................................................

 

 

 

21

De cameralens schoonmaken .............................................

 

 

 

22

De behuizing schoonmaken ................................................

 

 

 

22

Het aanraakscherm schoonmaken ......................................

 

 

22

 

 

 

 

.

Diefstalpreventie

 

 

 

be

 

 

 

22

Het toestel herstellen ................................................................

 

 

 

22

Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen

......................

22

Het toestel van de steun verwijderen ...................................

 

 

22

De steun van de zuignap verwijderen ..................................

 

 

22

De zuignap van de voorruit halen

........................................

 

 

22

De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen ...............

22

Problemen oplossen....................................................

 

 

 

22

Mijn video-opnamen zijn wazig .................................................

 

 

 

22

Mijn video-opnamen zijn schokkerig of niet compleet ..............

22

Hoe kan ik de levensduur van mijn camerageheugenkaart

 

verlengen? ................................................................................

 

 

 

22

De zuignap blijft niet op de voorruit zitten .................................

 

 

23

Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. ............................

 

23

Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto ...........................

 

23

De batterij blijft niet erg lang opgeladen ...................................

 

 

23

Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn

 

computer ...................................................................................

 

 

 

23

Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn

 

computer ...................................................................................

 

 

 

23

Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een

 

verwisselbaar station of volume op mijn computer ...................

23

Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel ....................

23

Appendix.......................................................................

 

 

 

23

Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens ......

23

Gegevensbeheer ......................................................................

 

 

 

23

Informatie over geheugenkaarten ........................................

 

 

23

Het toestel aansluiten op uw computer ................................

 

 

23

Gegevens van uw computer overzetten ..............................

 

24

GPS-signaalstatus weergeven .................................................

 

 

 

24

Extra kaarten kopen ..................................................................

 

 

 

24

Accessoires aanschaffen ..........................................................

 

 

 

24

Index..............................................................................

 

 

 

25

ii

Inhoudsopgave

GARMIN DRIVEASSIST 50 User Manual

Aan de slag

WAARSCHUWING

Lees de gids Belangrijke veiligheidsen productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Installeer de camerageheugenkaart (De geheugenkaart van de dashcam installeren, pagina 2).

Update de kaarten en software op uw toestel (Kaarten en software bijwerken met Garmin Express, pagina 1).

Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de voeding (Het toestel aansluiten op voertuigvoeding, pagina 2).

Richt de dashcam (De camera richten, pagina 3).

Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen, pagina 2).

Pas het volume (Het volume regelen, pagina 3) en de helderheid aan (De helderheid van het scherm aanpassen, pagina 3).

Navigeer naar uw bestemming (Een route starten, pagina 5).

Ondersteuning en updates

Garmin Express(garmin.com/express) biedt u eenvoudig toegang tot deze services voor Garmin® toestellen.

Productregistratie

Producthandleidingen

Software-updates

Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect

Kaartof baanupdates

Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's

Kaarten en software bijwerken met Garmin Express

Gebruik Garmin Express software om de nieuwste kaarten software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren. Kaartupdates bevatten de meest recente kaartgegevens zodat uw toestel de routes naar uw bestemmingen accuraat en efficiënt kan blijven berekenen. Garmin Express is beschikbaar voor Windows® en Mac® computers.

1 Ga op de computer naar www.garmin.com/express.

2Selecteer een optie:

Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert u Download voor Windows.

Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u

Download voor Mac.

3Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.

4 Start Garmin Express.

5Sluit uw Garmin toestel met een USB-kabel aan op de computer.

 

Downloaded

 

 

 

from

 

 

 

www

 

 

 

.

 

6

Klik op Voeg een toestel toe.

vandenborre

 

De Garmin Express software detecteert uw toestel.

.

7

Klik op Voeg toestel toe.

 

be

 

 

8Volg de instructies op het scherm om uw toestel toe te voegen aan de Garmin Express software.

Wanneer de installatie is voltooid, zoekt de Garmin Express naar kaarten software-updates voor uw toestel.

9Selecteer een optie:

Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op

Installeer alles.

Als u een enkele update wilt installeren, klikt u op Details weergeven en selecteert u een update.

De Garmin Express software downloadt en installeert de updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame internetverbinding.

Garmin DriveAssist toestel - overzicht

À

Aan-uitknop

Á

USB stroomen datapoort

 

 

Â

Camerageheugenkaartsleuf

 

 

Ã

Microfoon voor spraakopdrachten of handsfree bellen

 

 

Ä

Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens

 

 

Aan de slag

1

De geheugenkaart van de dashcam installeren

Voordat het toestel met de ingebouwde dashcam videoopnamen kan maken, moet u een camerageheugenkaart installeren. De camera vereist een microSDgeheugenkaart met een opslagcapaciteit van 4 tot 64 GB en snelheidsklasse 10 of hoger. U kunt de meegeleverde geheugenkaart gebruiken of u kunt in een elektronicawinkel een compatibele geheugenkaart kopen.

1 Plaats een geheugenkaart in de geheugenkaartsleuf van

À

de camera .

Á

OPMERKING: Als u de geheugenkaart in de verkeerde sleuf plaatst, kan de camera geen video-opnamen maken.

2 Druk op de kaart totdat deze vastklikt.

Het toestel aansluiten op voertuigvoeding

WAARSCHUWING

Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.

Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden.

1 Steek de voertuigvoedingskabel in de USB-poort op het

À

toestel.

2

Druk de steun Á op de zuignap  totdat de steun vastklikt.

3

Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel à naar

 

achteren, naar de voorruit toe.

4Duw het lipje boven op de steun in de gleuf aan de achterzijde van het toestel.

5Druk de onderkant van de steun in het toestel totdat u een klik hoort.

6Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een stroomvoorziening in uw auto.

Het toestel inof uitschakelen

Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop, of sluit u het toestel aan op stroom.

Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.

voor gebruik.

Downloaded

In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt

het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren

TIP: Laad uw toestel sneller op doorfromhet in de energiezuinige modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.

• Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aan-

uitknop en houdt u deze vast tot een meldingwwwop het scherm

verschijnt. Dan selecteert u Uit.

.

 

 

 

De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop

loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het to stel

 

over naar de energiezuinige modus.

vandenborre

GPS-signalen ontvangen

 

.

 

be

Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS-

ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de

 

actuele locatie bepalen.

 

 

 

 

op de statusbalk geeft de

 

 

 

 

 

signaalsterkte van de satelliet weer. De tijd die nodig is om satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen ontvangt.

1 Schakel het toestel in.

2 Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.

3Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.

Wanneer groen wordt, ontvangt het toestel satellietsignalen en is het klaar voor navigatiedoeleinden.

Statusbalkpictogrammen

De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven.

GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid en ontvangen satellietinformatie weer te geven (GPSsignaalstatus weergeven, pagina 24).

Bluetooth® status. Selecteer om de Bluetooth instellingen weer te geven (Bluetooth instellingen, pagina 20).

Verbonden met handsfree bellen. Selecteer om te bellen (Handsfree bellen, pagina 17).

Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen (De tijd instellen, pagina 21).

Batterijniveau.

Verbonden met de Smartphone Link app. Selecteer om verbonden toestel en abonnementsinformatie weer te geven (Koppelen met uw telefoon en verbinding maken met Smartphone Link, pagina 15).

Temperatuur. Selecteer om de weersverwachting weer te geven (De weersverwachting weergeven, pagina 18).

Opnamestatus dashcam. Selecteer om dashcam video weer te geven (Dashcam, pagina 3).

Werken met de knoppen op het scherm

Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's en menu-opties van uw toestel navigeren.

Selecteer om terug te gaan naar het vorige menuscherm.

Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu.

Selecteer of om door lijsten of menu's te bladeren.

Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.

Selecteer om een contextmenu met de opties voor het huidige scherm weer te geven.

2

Aan de slag

Het volume regelen

1 Selecteer Volume.

2Selecteer een optie:

Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.

Selecteer om het geluid te dempen.

Selecteer voor extra opties.

Automatisch volume inschakelen

Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen op basis van achtergrondgeluiden.

1 Selecteer Volume > .

2 Selecteer Automatisch volume.

De audiomixer gebruiken

U kunt met de audiomixer het geluidsniveau instellen voor verschillende typen audio, zoals navigatieaanwijzingen of telefoongesprekken. Het niveau voor elk audiotype is een percentage van het hoofdvolume.

1 Selecteer Volume.

2 Selecteer > Audiomixer.

3Gebruik de schuifregelaars om voor elk audiotype het volume in te stellen.

De helderheid van het scherm aanpassen

1 Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.

2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.

Dashcam

De camera richten

WAARSCHUWING

Probeer de camera niet te richten tijdens het rijden.

U moet de dashcam elke keer dat u het toestel plaatst of herplaatst richten. De geavanceerde hulpfuncties voor bestuurders werken mogelijk niet goed als de camera niet goed is gericht.

1 Selecteer Instellingen > Camera > > Uitlijning.

2Kantel het toestel en draai de camera naar links of rechts om de camera te richten.

Het dradenkruis moet recht vooruit gericht zijn en de horizonlijn moet zich midden tussen de bovenen onderkant van het scherm bevinden.

Video-opnamen maken met de dashcam

LET OP

Wettelijke beperkingen

In sommige rechtsgebieden kan het als een inbreuk van privacyrechten worden beschouwd om personen of voertuigen vast te leggen op foto of video met dit product. Het is uw verantwoordelijkheid op de hoogte te zijn van en in overeenstemming te handelen met toepasselijke wetten en regels over privacy in uw rechtsgebied.

Voordat u video-opnamen kunt maken, moet u een camerageheugenkaart installeren (De geheugenkaart van de dashcam installeren, pagina 2).

Na inschakeling begint het toestel standaard direct met het maken van video-opnamen. Het toestel blijft opnemen en overschrijft de oudste, niet opgeslagen beelden totdat het wordt uitgeschakeld. Tijdens het opnemen brandt het rode lampje constant.

Een video-opnameDownloadedopslaan

Het toestel gebruikt standaard een sensor om mogelijke aanrijdingen te detecteren en videobeelden van vóór, tijdens en

 

from

 

 

na het gedetecteerde ongeval op te slaan.

 

 

U kunt video-opnamen ook op elk gewenst moment handmatig

opslaan.

 

 

1

Selecteer tijdens het opnemen Apps > wwwDashcam > .

 

 

.

 

 

 

vandenborre

 

Het toestel slaat een foto en videobeelden van

óór, tijdens

 

en na het selecteren van op.

 

 

2

Selecteer nogmaals om de duur van de opslag te

 

verlengen (optioneel).

 

 

 

Een bericht geeft de omvang aan van de videobeelden die .

 

moeten worden opgeslagen.

 

be

De geheugenkaart heeft beperkte opslagruimte. Na het opslaan van een video-opname moet u de opname overbrengen naar uw computer of een andere externe locatie voor permanente opslag (Video's en foto's op uw computer, pagina 3).

Een foto maken

Met dit toestel kunt u foto's maken. Het toestel slaat standaard bij elke foto tijden locatiegegevens op.

Selecteer Apps > Dashcam > .

Het toestel maakt een foto en slaat deze op de geheugenkaart op.

Opnemen met de dashcam stoppen of starten 1 Selecteer Apps > Dashcam.

2Selecteer een optie:

Selecteer om het opnemen te stoppen.

TIP: De volgende keer dat u het toestel inschakelt wordt het opnemen standaard automatisch gestart. U kunt deze optie uitschakelen in de camera-instellingen (Camerainstellingen, pagina 20).

Selecteer om het opnemen te starten.

Geluidsopname inof uitschakelen

Het toestel kan via de ingebouwde microfoon geluid opnemen tijdens een video-opname. U kunt geluidsopname op elk gewenst moment inof uitschakelen.

Selecteer Instellingen > Camera > Geluidsopname.

Video's en foto's bekijken

OPMERKING: Het toestel stopt met het maken van videoopnamen als u video's en foto's bekijkt.

1 Selecteer Apps > Galerie > Ja.

2Selecteer een video of foto.

De video of foto wordt op het toestel weergegeven. Video's worden automatisch afgespeeld. Als de video of foto locatiegegevens bevat, wordt de locatie op een kaart weergegeven.

Video's en foto's op uw computer

Met de Garmin Dash Cam Player toepassing kunt u videoopnamen op uw computer bekijken, opslaan en bewerken. U kunt ook bij de video opgenomen tijd-, datum-, locatieen snelheidsgegevens bekijken en toevoegen. Ga naar www.garmin.com/dashcamplayer voor meer informatie.

Een video of foto verwijderen

1 Selecteer Apps > Galerie > Ja.

2 Selecteer een video of foto.

3 Selecteer > Ja.

Dashcam

3

Roodlichtcamera's en flitsers
LET OP

Functies voor het waarschuwen van de bestuurder

LET OP

Waarschuwingen en aangegeven snelheidslimieten dienen alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan geldende verkeersregels en verkeersborden.

Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een bekende omgeving rijdt. Het toestel waarschuwt met een geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing informatie weer. U kunt het geluidssignaal of bericht voor elk type waarschuwing inof uitschakelen. Niet alle waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar.

Schoolzone of nabijgelegen school: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende school of schoolzone en, indien beschikbaar, de geldende maximumsnelheid weer.

Maximumsnelheid verlaagd: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de lagere maximumsnelheid weer voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt aanpassen.

Maximumsnelheid overschreden: Het toestel geeft een geluidssignaal en markeert het pictogram voor maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt.

Verkeerde rijrichting op een straat met eenrichtingsverkeer: Het toestel speelt een bericht af en geeft een waarschuwing weer op het hele scherm als u van de verkeerde kant een straat met eenrichtingsverkeer inslaat. Het scherm wordt omgeven door een rode rand en bovenaan blijft een waarschuwing staan tot u de straat met eenrichtingsverkeer verlaat of uw rijrichting corrigeert.

Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende spoorwegovergang weer.

Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende dierenoversteekplaats weer.

Bocht: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een bocht in de weg weer.

Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot langzaam verkeer weer als u op hoge snelheid langzaam verkeer nadert. Voor gebruik van deze functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen (Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger, pagina 14).

Vermoeidheidswaarschuwing: Het toestel geeft een geluidssignaal en suggereert tussenstops op de route als u langer dan twee uur hebt gereden zonder te stoppen.

Waarschuwing voor kop-staartbotsingen: Het toestel waarschuwt u als het detecteert dat u geen veilige afstand bewaart tussen uw voertuig en het voertuig dat vóór u rijdt (Waarschuwingssysteem voor botsingen, pagina 4).

Waarschuwing bij rijbaan wisselen: Het toestel waarschuwt u als het detecteert dat u mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt (Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan, pagina 5).

Rijwaarschuwing: Het toestel geeft een geluidssignaal en toont een melding wanneer verkeer dat is gestopt, weer gaat rijden.

WaarschuwingssignalenDownloadedvoor de bestuurder inof uitschakelen

U kunt waarschuwingssignalen voor de bestuurder afzonderlijk

 

 

from

uitschakelen. De visuele waarschuwing wordt ook weergegeven

als het waarschuwingssignaal is uitgeschakeld.

1

 

www

Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >

 

Audiowaarschuwingen.

.

2

 

vandenborre

Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in

of uit.

. be Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of

consequenties van het gebruik van, een database met eigen nuttige punten of flitspaaldatabase.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's of productmodellen.

Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is beschikbaar in sommige gebieden voor sommige toestelmodellen. Ga naar garmin.com/speedcameras om de beschikbaarheid en compatibiliteit te controleren of een abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden.

Ga naar mygarmin.com om de cameradatabase op uw toestel bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest recente cameragegevens te ontvangen.

Voor sommige toestellen en regio's zijn algemene roodlichtcameraof flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij uw toestel. Updates of een abonnement vallen niet onder de inbegrepen gegevens.

Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders

Uw toestel is voorzien van het ADAS-systeem (geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders) dat de ingebouwde dashcam gebruikt om u meldingen en waarschuwingen over de rijomgeving te geven.

ADAS-functies inschakelen en uitschakelen

U kunt functies van het ADAS-systeem (geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders) inschakelen of uitschakelen in de camera-instellingen (Camera-instellingen, pagina 20).

1 Selecteer Instellingen > Camera.

2Schakel het selectievakje naast elke waarschuwing of melding in of uit.

Rijwaarschuwing

De rijwaarschuwing geeft een geluidssignaal en toont een melding wanneer verkeer dat is gestopt, weer gaat rijden. Deze waarschuwing wordt alleen gegeven als het voorliggende voertuig al een stukje heeft gereden en uw voertuig nog steeds stilstaat. Dit kan van pas komen bij stoplichten of opstoppingen. Deze functie maakt gebruik van de dashcam om het stilstaande of optrekkende voertuig te detecteren en vereist goed zicht op de weg.

Waarschuwingssysteem voor botsingen

WAARSCHUWING

De FCWS-functie (waarschuwingssysteem voor botsingen) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de wegen rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het verkeer. Het FCWS-systeem gebruikt de camera om een hoorbare waarschuwing te geven bij naderende voertuigen en biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit.

4

Functies voor het waarschuwen van de bestuurder

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle toestelmodellen.

Het waarschuwingssysteem voor kop-staartbotsingen waarschuwt u als het toestel detecteert dat u geen veilige afstand bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende voertuig. Het toestel bepaalt de snelheid van uw voertuig via GPS en berekent op basis daarvan een zo veilig mogelijke volgafstand. Het waarschuwingssysteem wordt geactiveerd bij een snelheid boven 48 km/u (30 mph).

Als het toestel detecteert dat u te dicht op het voor u rijdende voertuig rijdt, geeft het een waarschuwingssignaal en wordt op het scherm een waarschuwing weergegeven.

Tips voor optimale werking van het FCWS-waarschuwings- systeem voor botsingen

De werking van het FCWS-waarschuwingssysteem voor botsingen wordt door verschillende factoren beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het FCWS-systeem een voor u rijdend voertuig niet detecteren.

De FCWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 48 km/u (30 mph).

De FCWS-functie kan een voor u rijdend voertuig mogelijk niet detecteren als het zicht van de camera op het voertuig wordt belemmerd door regen, mist, sneeuw, zonlicht, koplampen van tegemoet rijdend verkeer of duisternis.

De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera verkeerd is gericht (De camera richten, pagina 3).

De FCWS-functie kan voertuigen op een afstand van meer dan 40 m (130 ft.) of binnen een afstand van 5 m (16 ft.) mogelijk niet detecteren.

Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan

WAARSCHUWING

De LDWS-functie (waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de wegen rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het verkeer. Het LDWS-systeem gebruikt de camera om u te attenderen op rijbaanmarkeringen en biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit.

De LDWS-functie waarschuwt u als het toestel detecteert dat u mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt. Bijvoorbeeld als u over de doorgetrokken witte rijbaanstreep heen rijdt of op de rijbaan van tegemoetkomend verkeer terechtkomt. De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 64 km/u (40 mph). De waarschuwing wordt aan de linkerof rechterkant van het scherm weergegeven om aan te geven welke rijbaanstreep u hebt overschreden.

OPMERKING: Voor een optimale werking van het LDWSsysteem dient u de functie Plaatsing van de camera in te stellen om de plaats van uw toestel in het voertuig aan te geven.

De cameraplaatsing instellenDownloaded

U kunt het toestel aan de linkerof rechterkant van uw voorruit of dashboard plaatsen, of in het mid en. Voor een optimale werking van het LDWS-systeem dientfromu de functie Plaatsing van de camera in te stellen om de plaats van uw toestel in het voertuig aan te geven.

1

Selecteer Instellingen > Camera > Plaatsing van de

camera.

www

2

.

Selecteer de plaats van het toestel.

 

Tips voor optimale werking van het LDWS-waarschuwings-

systeem

 

De werking van het LDWS-waarschuwingssysteemvandenborrevoor

wisselen van rijbaan wordt door verschillende factoren

.

be

beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het LDWS-systeem rijbaanwisselingen mogelijk niet detecteren.

De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 64 km/u (40 mph).

De LDWS-functie geeft geen waarschuwingen op bepaalde typen wegen, zoals open afritten en invoegende rijbanen.

De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera verkeerd is gericht (De camera richten, pagina 3).

De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de optie Plaatsing van de camera de plaats van uw toestel in het voertuig niet goed aangeeft.

De LDWS-functie vereist continu duidelijk zicht op de belijning tussen rijbanen.

Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als de belijning door regen, mist, sneeuw, extreme schaduwen, zonlicht of koplampen van tegemoetkomend verkeer, wegwerkzaamheden of andere obstakels aan het zicht wordt onttrokken.

Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als de belijning onjuist is, ontbreekt of sterk versleten is.

De LDWS-functie detecteert mogelijk geen rijbaanwisselingen op extreem brede, smalle of kronkelige wegen.

Navigeren naar uw bestemming

Routes

Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer bestemmingen.

Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren, zoals de modus voor routeberekening (De routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 7) en te

vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden, pagina 8).

U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route starten, pagina 5).

Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 7).

U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 7).

Een route starten

1Selecteer Waarheen? en zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 9).

2 Selecteer een locatie.

3Selecteer een optie:

Selecteer Ga! om te starten met navigeren via de aanbevolen route.

Navigeren naar uw bestemming

5

U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens een route te selecteren.

Alternatieve routes worden rechts van de kaart weergegeven.

Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route aanpassen, pagina 7).

Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart (Uw route op de kaart, pagina 6). Aan de rand van de kaart wordt een paar seconden een weergave van de belangrijkste wegen op uw route gegeven.

Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 7).

Een route starten op de kaart

U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen.

1 Selecteer Bekijk kaart.

2Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied weer te geven.

3Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt filteren, selecteert u .

Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de kaart weergegeven.

4Selecteer een optie:

Selecteer een locatiemarkering.

Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of adres.

5 Selecteer Ga!.

Naar huis navigeren

De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel u om uw thuislocatie op te geven.

1 Selecteer Waarheen? > Naar huis.

2 Voer zo nodig uw thuislocatie in.

Uw thuislocatie bewerken

1

Selecteer Waarheen? > > Stel thuislocatie in.

2

Voer uw thuislocatie in.

Uw route op de kaart

Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan de kaart worden instructies weergegeven voor de volgende afslag of afrit of om een andere handeling uit te voeren.

Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of

À

andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet rijden.

Afstand tot de volgende actie.

Á

Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie.

Â

Op de kaart gemarkeerde route.

Ã

Ä

Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van

 

volgende acties aan.

 

 

 

Downloaded

Å

Voertuigsnelheid.

 

 

 

 

 

Æ

Naam van de weg waarop u rijdt.

from

 

 

 

Ç

Geschatte aankomsttijd.

 

 

TIP: Raak dit veld aan om de getoonde informatie te wijzigen (Het

 

kaartgegevensveld aanpassen, pagina 13).www

 

 

 

.

Geavanceerde rijbaanassistentie

 

Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een

 

gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de

 

kaart (indien beschikbaar). Een gekleurde lijn À geeftvandenborrede juiste

rijbaan voor de afslag aan.

.

be

 

Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken

Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen, rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route bekijken.

1Selecteer een optie op de kaart:

Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen en richtingaanwijzingen te bekijken.

De kaartfunctie geeft de volgende vier afslagen of richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert.

Als u de volledige lijst van afslagen en richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken, selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart.

2Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel).

Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar.

De gehele route op de kaart weergeven

1Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een route.

2 Selecteer .

Aankomst op bestemming met Garmin Real Vision

De functie Garmin Real Vision geeft automatisch een camerabeeld weer bij het naderen van sommige bestemmingen, inclusief adressen en geografische coördinaten. De locatie van uw bestemming wordt weergegeven op een met de dashcam gemaakte foto van uw omgeving.

Onder bepaalde omstandigheden is deze functie mogelijk niet beschikbaar.

Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle typen bestemmingen.

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor ver van de route of weg gelegen bestemmingen, dicht bij een afslag of omleiding of op een bochtige of heuvelachtige weg.

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als de weg of bestemming door weersomstandigheden, vegetatie of andere obstakels slecht zichtbaar is.

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in een fel verlichte of donkere omgeving.

6

Navigeren naar uw bestemming

Loading...
+ 22 hidden pages