Hp PAVILION SLIMLINE S3200, COMPAQ PRESARIO SR2100, PAVILION A6200, PAVILION SLIMLINE S3300, PAVILION A6300 Manual [nl]

...
0 (0)

Aan de slag

De enige garanties voor Hewlett-Packard-producten en –diensten staan vermeld in de garantieverklaringen bij die producten en diensten. De informatie in dit document kan niet worden opgevat als een aanvullende garantie. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in dit document.

HP aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor het gebruik of de betrouwbaarheid van de HP software op apparatuur die niet door HP is geleverd.

Dit document bevat informatie die het eigendom is van HP en die door de wetten op het auteursrecht wordt beschermd. Geen enkel deel van dit document mag worden gefotokopieerd, verveelvoudigd of in een andere taal vertaald zonder de schriftelijke toestemming van HewlettPackard Company.

Hewlett-Packard Company

P.O. Box 4010

Cupertino, CA 95015-4010

VS

Copyright © 2000–2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P.

Wordt in de Verenigde Staten mogelijk onder licentie geleverd met één of beide van de Amerikaanse patentnummers 4,930,158 en 4,930,160 tot 28 augustus, 2008.

Microsoft en Windows Vista zijn in de VS gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Het Windows-logo en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen/regio's.

HP ondersteunt het legale gebruik van technologie en verleent geen goedkeuring of aanmoediging voor het gebruik van onze producten voor andere doeleinden dan deze toegestaan onder het auteursrecht.

De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Inhoudsopgave

De computer installeren ...........................................................................

1

De computer in elkaar zetten ...................................................................................

1

De computer op de juiste locatie plaatsen.............................................................

1

Stroomstootbeveiliging gebruiken ........................................................................

2

Verbindingen met de computer............................................................................

2

Een digitale camera aansluiten (foto of video)............................................................

8

Andere apparaten aansluiten...................................................................................

9

Documentatie en herstelschijven opslaan .................................................................

10

De instellingen van de monitor aanpassen ...............................................................

10

Een LAN configureren ...........................................................................................

10

Een kabelverbinding (Ethernet) instellen...................................................................

12

Geïntegreerde draadloze apparaten ......................................................................

12

Draadloze LAN-apparaten verbinden......................................................................

13

De installatie van een draadloos LAN-apparaat controleren..................................

14

Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze netwerken gebruiken ...........................

14

Een modem aansluiten ..........................................................................................

15

Luidsprekers of een microfoon aansluiten ..............................................

17

Luidsprekers gebruiken..........................................................................................

17

Typen geluidsconnectoren .....................................................................................

18

Een microfoon aansluiten.......................................................................................

20

Luidsprekerconfiguraties ........................................................................................

20

Luidsprekertypen .............................................................................................

21

2/2.1 luidsprekersysteem aansluiten (2 luidsprekers en een subwoofer) ......................

22

4.1 luidsprekersysteem aansluiten (4 luidsprekers en een subwoofer) ..........................

23

5.1 luidsprekersysteem aansluiten (5 luidsprekers en een subwoofer) ..........................

24

7.1 luidsprekersysteem aansluiten (7 luidsprekers en een subwoofer) ..........................

26

De computer aansluiten op een geluidssysteem ........................................................

28

Y-adapters ......................................................................................................

28

2.1 stereo-installatie.........................................................................................

29

5.1 stereo-installatie.........................................................................................

30

Inhoudsopgave iii

Procedure voor een 5.1 geluidsinstallatie ...........................................................

30

7.1 stereo-installatie.........................................................................................

32

Procedure voor een 7.1 geluidsinstallatie ...........................................................

33

Digitale audio aansluiten.......................................................................................

34

Hoofdtelefoon aansluiten.......................................................................................

35

Een 2.1 luidsprekersysteem met hoofdtelefoon gebruiken .....................................

35

Een 5.1 tot 7.1 luidsprekersysteem met hoofdtelefoon gebruiken ...........................

35

Luidsprekers aansluiten op de geluidskaart Creative Sound Blaster X-Fi .......................

36

De luidsprekers aansluiten ................................................................................

36

Aansluitingen op de FlexiJack-connector .............................................................

37

Ondersteuning.......................................................................................

39

Handleidingen zoeken ..........................................................................................

39

Handleidingen zoeken op het web .........................................................................

39

Help en ondersteuning op het scherm gebruiken ......................................................

40

De map Help en hulpmiddelen gebruiken ................................................................

40

HP Connections of Compaq Connections gebruiken .................................................

40

Berichten opvragen..........................................................................................

41

Berichten uitschakelen ......................................................................................

41

Berichten opnieuw activeren .............................................................................

42

De computer voor de eerste keer inschakelen ........................................

43

De computer veilig en comfortabel gebruiken...........................................................

43

De computer beschermen ......................................................................................

43

Wachtwoorden gebruiken ................................................................................

44

Antivirussoftware gebruiken ..............................................................................

45

Firewallsoftware gebruiken ...............................................................................

46

Essentiële beveiligingsupdates installeren............................................................

46

De computer voor de eerste keer inschakelen...........................................................

47

De computer uitschakelen ......................................................................................

47

De optie Afsluiten gebruiken .............................................................................

48

Vergrendeling gebruiken ..................................................................................

48

Slaapstand gebruiken ......................................................................................

48

De hibernation-stand gebruiken .........................................................................

49

Slaap-, hibernationof afwezigheidsstand automatisch activeren ...........................

50

De computer opnieuw opstarten .............................................................................

50

Verbinding met het internet ....................................................................................

51

Aanmelden voor updates op de software ................................................................

52

Gebruikersaccounts instellen op de nieuwe computer................................................

53

Wachtwoorden maken.....................................................................................

53

Richtlijnen voor het installeren van software en hardware ..........................................

54

Bestanden en instellingen van uw oude computer overzetten naar uw nieuwe

 

computer .............................................................................................................

55

HP Total Care Advisor gebruiken............................................................................

55

iv Aan de slag

Het toetsenbord gebruiken ....................................................................

57

Voorzieningen van het toetsenbord identificeren ......................................................

57

Alfanumerieke toetsen ......................................................................................

57

Functietoetsen .................................................................................................

58

Bewerkingstoetsen ...........................................................................................

58

Pijltoetsen .......................................................................................................

58

Numerieke toetsen ...........................................................................................

59

Toetsenbordlampjes .........................................................................................

59

Speciale knoppen............................................................................................

60

Speciale knoppen op het toetsenbord identificeren ...................................................

60

De knoppen op het toetsenbord aanpassen ........................................................

63

Sneltoetsen ..........................................................................................................

63

De muis gebruiken.................................................................................

65

De muisknoppen gebruiken....................................................................................

66

Schuiven.........................................................................................................

66

Automatisch schuiven .......................................................................................

67

Functie Pannen ................................................................................................

67

Functies van de muisknoppen omwisselen................................................................

67

De snelheid van de muiswijzer wijzigen ..................................................................

68

De afstandsbediening voor Windows Media Center gebruiken...............

69

Overzicht van de knoppen op de afstandsbediening ................................................

71

Teletekstknoppen .............................................................................................

73

De afstandsbediening gebruiken ............................................................................

75

Problemen met de afstandsbediening oplossen.........................................................

75

De sensor ontvangt geen signaal van de afstandsbediening..................................

76

Kennismaking met de software op de computer ....................................

77

Meer leren over software.......................................................................................

77

Het bureaublad gebruiken .....................................................................................

77

Pictogrammen van het bureaublad verwijderen ...................................................

78

Bureaubladpictogrammen terughalen .................................................................

78

Het menu van de Windows Start knop gebruiken .....................................................

78

Het menu Alle programma's gebruiken...............................................................

78

De lijst Alle programma's organiseren................................................................

79

Het Configuratiescherm gebruiken ..........................................................................

79

Het formaat van vensters aanpassen .......................................................................

80

Werken met digitale afbeeldingen..........................................................................

80

Over het internet ..................................................................................................

81

Een browser gebruiken .........................................................................................

82

Zoeken op het internet .....................................................................................

82

Toegang tot het internet beperken......................................................................

83

Antivirussoftware gebruiken ...................................................................................

83

Inhoudsopgave v

Norton Internet Security configureren en registreren .............................................

84

De planning van een virusscan met Norton Internet Security wijzigen.....................

84

E-mail verzenden en ontvangen..............................................................................

85

Windows Mail gebruiken .................................................................................

85

Het e-mailprogramma van uw internetaanbieder gebruiken ..................................

85

Tabel met een overzicht van de software .................................................................

86

Bestanden beheren................................................................................

89

Bestanden organiseren met mappen .......................................................................

89

Mappen maken....................................................................................................

90

Bestanden verplaatsen ..........................................................................................

90

Bestanden zoeken ................................................................................................

91

Namen van bestanden wijzigen.............................................................................

91

Bestanden verwijderen ..........................................................................................

92

Bestanden terugzetten vanuit de Prullenbak..............................................................

92

Bestanden kopiëren ..............................................................................................

92

Een printer gebruiken............................................................................................

93

Cden dvd-stations gebruiken ...............................................................

95

De cden dvd-stations gebruiken ............................................................................

95

Omgaan met cd's en dvd's...............................................................................

95

Cd's en dvd's plaatsen en verwijderen ...............................................................

96

Informatie betreffende compatibiliteit ......................................................................

97

Tabel met schijffuncties en compatibiliteitsinformatie .................................................

98

Overzicht van optische stations ..............................................................................

99

De geheugenkaartlezer gebruiken.......................................................

101

Handleiding voor het plaatsen van media .............................................................

102

Meer over het activiteitslampje .............................................................................

105

Een geheugenkaart formatteren............................................................................

105

Problemen met de geheugenkaartlezer oplossen ....................................................

106

De HP Personal Media Drive en HP Pocket Media Drive gebruiken .......

107

Het station aansluiten..........................................................................................

108

Het station in een schijfpositie plaatsen .................................................................

108

Het station aansluiten op een computer zonder schijfpositie .....................................

109

Het station identificeren en een stationsletter toewijzen............................................

110

Het station gebruiken ..........................................................................................

111

Bestanden handmatig overbrengen naar een andere computer ...........................

111

Het station loskoppelen .......................................................................................

112

Problemen met de HP Media Drive oplossen ..........................................................

113

Windows Media Center gebruiken .......................................................

115

Functies van Windows Media Center gebruiken.....................................................

116

De juiste muziek op het juiste moment ..............................................................

117

Internetradio afspelen.....................................................................................

117

vi Aan de slag

Uw digitale herinneringen delen......................................................................

117

Maak van uw woonruimte een theater..............................................................

117

Windows Media Center configureren ...................................................................

118

Windows Media Center openen met een muis ..................................................

118

Menubalken van Windows Media Center ........................................................

118

Navigeren in Windows Media Center .............................................................

119

Systeemmenu van Windows Media Center .......................................................

120

Energie-instellingen van Windows Media Center gebruiken ................................

121

Resterende stappen van de configuratiewizard uitvoeren....................................

121

Menu Start van Windows Media Center ...............................................................

123

Items in het menu Start van Windows Media Center ..........................................

124

Online media.....................................................................................................

124

Instellingen van Windows Media Center wijzigen ..................................................

124

Categorieën van instellingen voor Windows Media Center.................................

125

Cd's, dvd's of vcd's afspelen.................................................................

127

Muziek gebruiken...............................................................................................

127

Muziek gebruiken met Windows Media Center......................................................

128

De muziekbibliotheek gebruiken...........................................................................

129

Muziek toevoegen aan de muziekbibliotheek....................................................

129

Muziekbestanden toevoegen vanaf uw harde schijf ...........................................

129

Muziekbestanden toevoegen vanaf een cd .......................................................

130

Muziekbestanden verwijderen uit de muziekbibliotheek......................................

130

Ondersteunde typen muziekbestanden gebruiken ..............................................

131

Muziekbestanden afspelen in Muziek ...................................................................

132

Instellingen voor visualisaties wijzigen..............................................................

133

Een album afspelen in Muziek.........................................................................

133

Een nummer afspelen in Muziek ......................................................................

134

Een wachtrij maken in Muziek .............................................................................

134

Een album zoeken en afspelen in Muziek ..............................................................

135

Albumgegevens gebruiken..............................................................................

135

De zoekfunctie gebruiken ....................................................................................

136

Zoeken naar muzieknummers en -bestanden .....................................................

136

Een afspeellijst maken in Muziek ..........................................................................

136

Muziekbestanden in Muziek kopiëren naar een cd .................................................

138

Andere muziek gebruiken....................................................................................

139

Radio gebruiken.................................................................................................

140

Muziek-cd's afspelen ..........................................................................................

141

Cd's afspelen met Windows Media Player ............................................................

141

Dvd's afspelen ...................................................................................................

141

Land-/regiocodes gebruiken ...........................................................................

142

Dvd's gebruiken in Windows Media Center ..........................................................

142

Dvd-films afspelen in Windows Media Center ........................................................

142

Inhoudsopgave vii

De dvd-instellingen wijzigen ................................................................................

143

De taal van dvd-films aanpassen .....................................................................

144

Dvd-opties voor de afstandsbediening wijzigen .................................................

144

Closed Captioning van dvd's wijzigen .............................................................

145

Audio-instellingen voor dvd's wijzigen ..................................................................

146

Dvd's afspelen met Windows Media Player ...........................................................

146

Video-cd's (vcd's) afspelen...................................................................................

147

Video-cd's (vcd's) afspelen met Windows Media Player ..........................................

147

Audioen gegevensschijven maken .....................................................

149

Herschrijfbare schijven wissen vóór het opnemen ...................................................

150

Werken met audio-cd's .......................................................................................

150

Tips voor audio-cd's.......................................................................................

151

Voordat u begint schijven te maken .................................................................

151

Audio-cd's maken ..........................................................................................

151

Jukebox-schijven maken..................................................................................

152

Videoschijven maken .....................................................................................

152

Een schijf kopiëren ........................................................................................

153

Gegevensschijven maken ...............................................................................

154

Schijven met foto's (diavoorstellingen) maken....................................................

154

Een schijflabel maken met LightScribe ..............................................................

155

Een papieren schijflabel maken .......................................................................

156

Werken met afbeeldingen en video's ...................................................

157

Werken met digitale afbeeldingen........................................................................

157

Afbeeldingen bekijken in Windows Media Center..................................................

158

Afbeeldingen toevoegen in Windows Media Center...............................................

158

Afbeeldingsbestanden toevoegen vanaf uw harde schijf.....................................

158

Afbeeldingen bekijken in Windows Media Center..................................................

159

Afbeeldingen weergeven als een diavoorstelling ...............................................

160

Een diavoorstelling weergeven met muziek .......................................................

160

Ondersteunde bestandstypen voor afbeeldingen gebruiken in Windows Media

 

Center..........................................................................................................

161

Afbeeldingen bewerken in Windows Media Center................................................

161

Rode ogen of contrast corrigeren.....................................................................

161

Afbeeldingen bijsnijden in Windows Media Center ...........................................

162

Afbeeldingen draaien ....................................................................................

163

Afbeeldingen afdrukken in Windows Media Center................................................

163

Afbeeldingen kopiëren naar cd's en dvd's in Windows Media Center ......................

164

Video's afspelen in Windows Media Center ..........................................................

164

Digitale video's afspelen ................................................................................

165

Ondersteunde typen videobestanden gebruiken ................................................

165

Videobestanden overbrengen en opnemen ............................................................

166

Analoge en digitale videobestanden opnemen ..................................................

166

viii Aan de slag

Een cd/dvd met videobestanden maken in Windows Media Center

.........................166

Films maken met muvee autoProducer.................................................

167

Stappen voor het maken van een film ...................................................................

167

muvee autoProducer gebruiken ............................................................................

168

Aan de slag..................................................................................................

168

Video van een digitale videocamera vastleggen................................................

170

Video's toevoegen .........................................................................................

171

Afbeeldingen toevoegen.................................................................................

172

Muziek toevoegen .........................................................................................

173

De stijl selecteren...........................................................................................

173

Instellingen wijzigen ......................................................................................

174

Begintitels en aftiteling toevoegen....................................................................

175

De film maken...............................................................................................

175

Een voorbeeld van de film afspelen .................................................................

176

De film wijzigen ............................................................................................

176

Het filmproject opslaan ..................................................................................

177

Het filmproject opnemen op schijf....................................................................

178

muvee autoProducer upgraden.............................................................................

179

Index...................................................................................................

181

Inhoudsopgave ix

x Aan de slag

De computer installeren

WAARSCHUWING: Het voltage is vooraf ingesteld voor het land/de regio waar u de computer hebt aangeschaft. Controleer in een ander land de voltagevereisten voordat u de computer op een stopcontact aansluit.

WAARSCHUWING: Lees “Veiligheidsinformatie” in de Handleiding

voor garantie en ondersteuning voordat u de computer installeert en aansluit op de stroomvoorziening.

De computer in elkaar zetten

Volg de stappen op de installatieposter om de computer te installeren. Lees de onderwerpen in deze sectie om meer te weten te komen over de locatie van de componenten en connectoren van de computer en over alternatieve mogelijkheden voor de installatie.

Kijk of er in de computerdoos schriftelijke informatie of updates zitten die van toepassing zijn op deze computer.

De computer op de juiste locatie plaatsen

Wanneer u de nieuwe computer installeert, plaatst u deze zo dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn. Zorg ervoor dat alle connectoren vast zitten en dat kabels niet in de weg zitten. Leid kabels zo dat er niet op gestapt kan worden en dat ze niet worden beschadigd doordat er meubilair op wordt geplaatst.

De computer installeren 1

Stroomstootbeveiliging gebruiken

Sluit alle netsnoeren voor uw computer en de randapparaten (zoals een monitor, printer, scanner) aan op een overspanningsbeveiliging, zoals een stekkerdoos met stroomstootbeveiliging of een UPS (Uninterruptible Power Supply), om uw monitor, computer en accessoires te beschermen. Vele apparaten voor stroomstootbeveiliging hebben ingangen en uitgangen voor modem-/telefoonlijnen die ook worden beveiligd tegen stroomstoten. Via telefoonlijnen kunnen bliksemflitsen in uw systeem dringen. Sommige apparaten voor stroomstootbeveiliging hebben connectoren voor televisiekabels die ook tegen stroomstoten worden beveiligd. Gebruik deze als er in uw computert een televisietuner geïnstalleerd is.

Niet alle stekkerdozen hebben stroomstootbeveiliging, ze moeten voorzien zijn van een specifiek label waarop dit vermeld staat. Gebruik een stekkerdoos van een fabrikant die een beleid voor vervanging bij schade heeft ingesteld, zodat u uw apparaten kunt vervangen als de stroomstootbeveiliging niet werkt.

Verbindingen met de computer

Sluit de belangrijkste randapparaten, zoals de monitor, het toetsenbord en de muis, aan op de achterkant van de computer. Andere randapparaten, zoals een printer, scanner of camera, worden ook aangesloten op connectoren op de achterkant van de computer. Sommige computers hebben ook connectoren aan de voorkant. De onderstaande tabel geeft informatie over een aantal, maar niet alle, connectoren.

OPMERKING: Locatie, beschikbaarheid en aantal van de connectoren verschillen per model.

 

Pictogram/

 

Connector

label

Beschrijving en functie

 

 

 

 

 

Muis (PS/2-connector)

Toetsenbord (PS/2-connector)

USB-poort (Universal Serial Bus) voor muis, toetsenbord, digitale camera of andere apparaten met een USBconnector

Printer (parallel)

2 Aan de slag

 

Pictogram/

 

Connector

label

Beschrijving en functie (vervolg)

 

 

Monitor

Seriële poort voor digitale camera's of andere seriële apparaten

Serieel

Audio-uitgang (luidsprekers met voeding)

Audio-ingang

Hoofdtelefoon

Microfoon

FireWire® (IEEE 1394) voor videocamera's of andere apparaten met snelle overdrachtssnelheden

Digitale audio-ingang en digitale audio-uitgang

Uitgang zijluidspreker

De computer installeren 3

 

Pictogram/

 

Connector

label

Beschrijving en functie (vervolg)

 

 

 

 

 

Uitgang achterluidspreker

Middenluidspreker/subwoofer

S-video

Secundaire S-video-connector om uw videorecorder, S-Video 2 videocamera of andere analoge bron op de

computer aan te sluiten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Samengestelde

Secundaire connector voor samengestelde video

 

 

video 2

(geel) om een videorecorder, videocamera of

 

 

 

andere analoge bron op de computer aan te sluiten.

A/V In

Audio 2

L

Secundaire linker audio-ingang (wit).

OPMERKING: Deze audio-ingang is verbonden met de tv-tuner. Als u alleen geluid wilt opnemen, moet u de audio-ingang gebruiken die is verbonden met het moederbord en die zich aan de achterkant van de computer bevindt. (alleen op bepaalde modellen.)

A/V In

Secundaire rechter audio-ingang (rood).

Audio 2

 

ROPMERKING: Deze audio-ingang is verbonden met de tv-tuner. Als u alleen geluid wilt opnemen, moet u de audio-ingang gebruiken die is verbonden met het moederbord en die zich aan de achterkant van de computer bevindt. (alleen op bepaalde modellen.)

Uitgang voor hoofdtelefoon (groen).

Ingang voor microfoons (roze).

USB 2.0-poort (Universal Serial Bus) voor aansluiting van een muis, toetsenbord, digitale camera of andere apparaten met een USBconnector.

4 Aan de slag

 

Pictogram/

 

Connector

label

Beschrijving en functie (vervolg)

 

 

FireWire-connector (IEEE 1394) voor aansluiting

 

 

van videocamera's of andere apparaten met snelle

 

 

overdrachtssnelheden.

 

 

OPMERKING: U moet een 6-pins FireWire-

 

 

communicatiekabel (IEEE 1394) gebruiken met deze

 

 

6-pins connector.

 

 

Netvoedingsconnector

Muisconnector voor aansluiting van een muis.

Toetsenbordconnector voor aansluiting van een toetsenbord.

Printerpoort (parallel) voor aansluiting van een parallelle printer. (alleen op bepaalde modellen.)

USB 2.0-poort (Universal Serial Bus) voor aansluiting van een muis, toetsenbord, digitale camera of andere apparaten met een USBconnector.

FireWire-connector (IEEE 1394) voor aansluiting van videocamera's of andere apparaten met snelle overdrachtssnelheden.

OPMERKING: U moet een 6-pins FireWirecommunicatiekabel (IEEE 1394) gebruiken met deze 6-pins connector.

ETHERNET De Ethernet-connector is een netwerkadapter (ook wel netwerkinterfacekaart of NIC genoemd) die kan worden aangesloten op een netwerkhub van het type Ethernet (10BaseT) of Fast Ethernet (100BaseT). Verbind deze adapter in uw computer met uw LANhub (Local Area Network) of met een breedbandverbinding.

Het groene lampje geeft een geldige verbinding aan.

De computer installeren 5

 

Pictogram/

 

Connector

label

Beschrijving en functie (vervolg)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Digitale video-uitgang voor de aansluiting van een

 

 

 

 

 

 

 

 

tv of monitor. (alleen op bepaalde modellen.)

 

 

 

 

 

 

 

 

Zie de documentatie die bij het beeldscherm is

 

 

 

 

geleverd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingang voor microfoons. De microfooningang

 

 

 

 

functioneert als de uitgang voor de

 

 

 

 

middenluidspreker/subwoofer wanneer een

 

 

 

 

audioconfiguratie met meerdere kanalen wordt

 

 

 

 

geactiveerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Audio-uitgang (groen) voor de voorste luidsprekers.

 

 

 

 

 

 

Audio-ingang (blauw) voor een analoog

 

 

 

 

 

 

audioapparaat, zoals een cd-speler. De audio-

 

 

 

 

 

 

ingang functioneert als de uitgang voor de achterste

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

luidsprekers wanneer een audioconfiguratie met

 

 

 

 

 

 

meerdere kanalen wordt geactiveerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Midden

C/Sub-uitgang (goud) voor de middenluidspreker/

 

 

 

 

 

 

subwoofer in een audioconfiguratie met meerdere

 

 

 

 

 

 

kanalen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Achter

Audio-uitgang (zwart) voor de achterste luidsprekers

 

 

 

 

 

 

in een audioconfiguratie met meerdere kanalen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zijkant

Audio-uitgang (grijs) voor de zijluidsprekers in een

 

 

 

 

 

 

configuratie met acht luidsprekers (7.1).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

S-video

S-video-ingang voor het aansluiten van een set-top

 

 

 

 

 

 

box.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Samengestelde

Ingang voor samengestelde video (geel) voor het

 

 

 

 

video

aansluiten van een set-top box van een tv.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A/V In

Primaire linker audio-ingang voor het aansluiten van

 

 

 

 

Audio 1

een set-top box (wit).

LOPMERKING: Als u alleen geluid wilt opnemen, gebruikt u deze audio-ingang, die is verbonden met het moederbord. Op sommige computers bevindt deze primaire linker audio-ingang zich aan de voorkant van de computer. (alleen op bepaalde modellen.)

6 Aan de slag

Pictogram/ Connector label

A/V In

Audio 1

R

Beschrijving en functie (vervolg)

Primaire rechter audio-ingang voor het aansluiten van een set-top box (rood).

OPMERKING: Als u alleen geluid wilt opnemen, gebruikt u deze audio-ingang, die is verbonden met het moederbord. Op sommige computers bevindt deze primaire rechter audio-ingang zich aan de voorkant van de computer. (alleen op bepaalde modellen.)

 

 

 

 

 

Tv-antenne/

Tv-ingang voor tv-antenne of kabel vanaf een

 

 

 

 

 

kabel

wanddoos (als geen set-top box wordt gebruikt).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FM-antenne

Ingang voor FM-radioantenne.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sluit de kabel van de FM-radioantenne aan op de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FM-ingang van de tv-tuner aan de achterkant van de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

computer. Het kan een goed idee zijn om de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

uiteinden van de antenne uit te spreiden om de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ontvangst van het FM-radiosignaal te verbeteren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Modemingang (RJ-11) (alleen op bepaalde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

modellen).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sluit één uiteinde van de modemkabel (geleverd in

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de doos met de computer) aan op de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

modemconnector aan de achterkant van de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

computer. Sluit het andere uiteinde aan op de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

wanddoos van de telefoonlijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Analoge video

Analoge video-uitgang: S-video-uitgang of uitgang

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

voor samengestelde video (alleen op bepaalde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

modellen) voor de aansluiting op een tv.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VGA

VGA-uitgang (blauw) voor de aansluiting van een

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VGA-monitor.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Digitale audio-ingang (wit) voor de aansluiting op

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

een digitaal audioapparaat met digitale invoer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(zoals een receiver of versterker in een

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

geluidssysteem) of digitale luidsprekers (alleen op

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

bepaalde modellen).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Digitale audio-uitgang (rood) voor de aansluiting op

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

een digitaal audioapparaat met digitale uitvoer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(alleen op bepaalde modellen).

Digitale audioDigitale uitgang (oranje) voor de aansluiting op een

 

 

uitgang

digitaal audioapparaat met digitale invoer (zoals

 

 

 

een receiver of versterker in een geluidssysteem) of

 

 

 

digitale luidsprekers (alleen op bepaalde modellen).

 

 

 

 

De computer installeren 7

Een digitale camera aansluiten (foto of video)

De volgende instructies zijn alleen van toepassing op digitale fotocamera's en digitale videocamera's.

OPMERKING: Als u een analoge videocamera wilt aansluiten op de computer, gebruikt u de videoen audio-ingangen aan de voorkant of achterkant van de computer.

Raadpleeg de documentatie die bij de digitale fotocamera of digitale videocamera is geleverd.

U sluit als volgt een digitale fotocamera of digitale videocamera aan:

1Schakel de computer in en wacht totdat het besturingssysteem Microsoft® Windows Vistais gestart.

OPMERKING: Als een venster voor het automatisch afspelen van digitale video verschijnt als u uw camera aansluit, klik u op Annuleren.

2Sluit de 6-pins communicatiekabel van de videocamera aan op de camera en dan op een open poort aan de voorkant of achterkant van de computer. Voor de meeste digitale videocamera's kunt u de FireWire-poort (IEEE 1394) of de USB-poort gebruiken.

3Het bericht Nieuwe hardware gevonden verschijnt. Wacht twee of drie minuten zodat Windows Vista de nodige opties kan instellen voor het nieuwe apparaat. Als de installatie voltooid is, verschijnt een bericht met de melding dat de camera klaar is voor gebruik.

8 Aan de slag

Als de computer de digitale fotocaera of digitale videocamera niet herkent, gaat u als volgt te werk:

1Klik op de Windows Start knop® op the taakbalk en klik vervolgens op

Configuratiescherm.

2Klik op Systeem en onderhoud en klik dan op Systeem.

3Klik op Apparaatbeheer.

4Klik op het plusteken (+) naast de camerapoort. Als de naam van de camera verschijnt, is het apparaat gereed. Als de naam hier niet verschijnt, probeert u het volgende:

!Klik op Actie en klik vervolgens op Zoeken naar gewijzigde apparaten. Kijk of in Apparaatbeheer een nieuw apparaat is toegevoegd voor de poort.

!Koppel de communicatiekabel van de videocamera los van de computer en sluit deze aan op een andere poort. Kijk of in Apparaatbeheer een nieuw apparaat is toegevoegd voor de poort.

Andere apparaten aansluiten

Andere randapparaten kunnen worden aangesloten op de USBof FireWire-poorten (IEEE 1394) aan de voorkant of achterkant van de computer. Randapparaten die u kunt aansluiten, zijn printers, scanners, videocamera's, digitale fotocamera's, geheugenkaartlezers en PDA's (Personal Digital Assistant) of handheld computers. Raadpleeg de documentatie die is geleverd bij de apparaten.

OPMERKING: Sommige randapparaten worden niet bij de computer geleverd.

OPMERKING: U moet een 6-pins (geen 4-pins) FireWire-kabel (IEEE 1394) gebruiken met de 6-pins FireWire-poort (IEEE 1394) op uw computer.

De computer installeren 9

Documentatie en herstelschijven opslaan

Bewaar alle gebruikshandleidingen van de computer en de garantie-informatie op een eenvoudig te vinden en veilige plaats. Het is een goed idee om de herstelschijven van uw systeem samen met de documentatie te bewaren. Op die manier hebt u eenvoudig toegang tot alle belangrijke documenten en bestanden voor de computer.

De instellingen van de monitor aanpassen

U wijzigt als volgt de schermresolutie:

1Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte van het bureaublad en klik op

Persoonlijk maken.

2Klik op Beeldscherminstellingen.

3Selecteer, indien nodig, de monitor en pas de schermresolutie aan.

4Klik op Toepassen.

5Klik op Ja, als deze optie aanwezig is.

6Klik op OK.

OPMERKING: U kunt meerdere schermen (CRT-monitor, flat-panel monitor, televisie, enzovoort) tegelijk aansluiten op de computer (alleen op bepaalde modellen). U kunt het bureaublad snel op een ander apparaat weergeven door op Alt+F5 te drukken. Elke keer dat u op Alt+F5 drukt, verschijnt het bureaublad op het volgende apparaat. Als Alt+F5 niet werkt, start u de computer opnieuw op en probeert u het nogmaals.

Een LAN configureren

Het Local Area Network (LAN) in uw huis kan een bekabeld of een draadloos netwerk zijn. U gebruikt een LAN om uw computer te verbinden met andere apparaten in het netwerk, inclusief andere computers. Een van de netwerkcomponenten kan een hub of een switch zijn, waarmee meerdere apparaten op het netwerk kunnen worden aangesloten, of een router, waarmee computers of een breedbandverbinding met het internet kunnen worden aangesloten op het netwerk. Via de netwerkverbinding kunt u tevens gegevens, printers en andere randapparatuur delen met de andere computers in het netwerk. De netwerkverbinding met het internet wordt doorgaans tot stand gebracht via een inbelmodem of een kabelmodem.

In een bekabeld netwerk worden Ethernet-kabels gebruikt om de apparaten aan te sluiten op het netwerk. U sluit bijvoorbeeld een Ethernet-kabel aan tussen de netwerkadapter in uw computer en de router.

In een draadloos netwerk worden radiogolven gebruikt om de apparaten te verbinden met het netwerk. Uw computer en de router hebben bijvoorbeeld allebei een antenne en adapter die gebruik maakt van dezelfde Wi-Fi-industriestandaard: 802.11b, 802.11g of 802.11a.

10 Aan de slag

In de voorgaande afbeelding ziet u een thuisnetwerk. De desktopcomputer heeft een kabelverbinding met een draadloze router. Op de desktopcomputer is ook een printer aangesloten, die wordt gedeeld met de andere computers in het netwerk. Elke notebook heeft een draadloze verbinding met de netwerkrouter.

De computer installeren 11

Een kabelverbinding (Ethernet) instellen

De Ethernet-verbinding met de netwerkadapter (kan ook een Network Interface Card of NIC worden genoemd) voorziet in een verbinding met hoge snelheid, ook wel breedbandverbinding genoemd, met een Ethernet-netwerk (10BaseT) of een Fast Ethernetnetwerk (100BaseT). Nadat u de netwerkadapter hebt aangesloten op een netwerk, zoals een LAN, kunt u via het netwerk verbinding maken met het internet.

1Sluit een Ethernet-kabel aan op de Ethernet-connector (A) aan de achterkant van de computer en op de netwerkrouter of een LAN-apparaat.

OPMERKING: Het is mogelijk dat uw computer niet is uitgerust met een Ethernetconnector.

AEthernet-connector (RJ-45-poort)

BEthernet-indicatoren

2Als de computer ingeschakeld is, controleert u de indicatoren (B) naast de Ethernetconnector voor de netwerkstatus:

!ACTIVITY — Brandt geel wanneer via het netwerk gegevens worden verzonden

!LINK — Brandt groen wanneer er een geldige verbinding met het netwerk is

OPMERKING: Het is mogelijk dat uw Ethernet-connector maar één indicator heeft.

Geïntegreerde draadloze apparaten

Met draadloze technologie worden gegevens via radiogolven, in plaats van kabels, overgedragen. Het is mogelijk dat uw computer is uitgerust met één of meer van de volgende geïntegreerde draadloze apparaten:

!Draadloze LAN-apparaten verbinden de computer met een draadloos LAN (ook wel WLAN voor Wireless Local Area Network genoemd) in een kantoor, uw huis en openbare ruimten, zoals vliegvelden en restaurants. In een WLAN communiceert elk mobiel draadloos apparaat met een draadloos toegangspunt dat op een afstand van maximaal 100 meter kan staan.

Computers met WLAN-apparaten kunnen ondersteuning bieden voor één of meer van de door de IEEE vastgestelde industriestandaarden: 802.11b, 802.11g of 802.11a.

12 Aan de slag

!Met Bluetooth-apparaten kunt u een persoonlijk netwerk (ook wel PAN voor Personal Area Network genoemd) maken om een verbinding tot stand te brengen met andere Bluetooth-apparaten, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. In een PAN communiceert elk apparaat direct met de andere apparaten en de apparaten moeten relatief dicht bij elkaar (minder dan 10 meter uit elkaar) staan.

!WWAN-apparaten (Wireless Wide Area Network) geven op elk gewenst moment toegang tot informatie vanaf elke plek waar u uw mobiele telefoon kunt gebruiken. In een WWAN communiceert elk mobiel apparaat met een basisstation van een telefoonmaatschappij. Telefoonmaatschappijen installeren praktisch overal netwerken van basisstations (vergelijkbaar met de masten voor mobiele telefonie), waarmee in feite wordt gezorgd voor dekking in hele staten of zelfs hele landen/ regio's.

Voor meer informatie over draadloze technologie gaat u naar:

http://www.hp.com/go/techcenter/wireless

Draadloze LAN-apparaten verbinden

(Alleen op bepaalde modellen)

U kunt de computer verbinden met een draadloos 802.11bof 802.11g-netwerk door de externe antenne te gebruiken die bij uw systeem is geleverd. Met dit apparaat kunt u een draadloos netwerk maken waarin de computer fungeert als een draadloos toegangspunt. Als u al een draadloos netwerk hebt, kunt u met dit apparaat de computer gebruiken als een draadloze client.

U hebt een bestaand draadloos LAN met een internetverbinding nodig (neem contact op met uw internetaanbieder voor meer informatie). Bij het systeem is een externe antenne geleverd en die moet u verbinden met de 802.11-module om het bereik en de gevoeligheid van de radio te vergroten.

U sluit de draadloze LAN-antenne als volgt aan:

1 Schroef de kabel van de draadloze LAN-antenne in de draadloze LAN-connector aan de achterkant van de computer.

2Voor de beste prestaties plaatst u de antenne op de computer of op

een hoge, aan alle kanten vrije plek.

OPMERKING: Het is mogelijk dat uw draadloze antenne er iets anders uitziet.

De computer installeren 13

De installatie van een draadloos LAN-apparaat controleren

Als u een draadloos netwerk wilt instellen, controleert u eerst of het geïntegreerde WLANapparaat juist is geïnstalleerd in uw computer.

1Klik op de Windows Start knop op the taakbalk.

2Typ Apparaatbeheer in het zoekvak en klik vervolgens op Apparaatbeheer om het venster Apparaatbeheer te openen.

3Klik op Netwerkadapters. Het WLAN-apparaat zou hier moeten worden vermeld. U kunt het WLAN-apparaat herkennen aan termen als wireless, wireless LAN en 802.11.

OPMERKING: Als er geen WLAN-apparaat wordt vermeld, heeft uw computer geen geïntegreerd WLAN-apparaat of is het stuurprogramma voor het apparaat niet juist geïnstalleerd.

4Klik op de Windows Start knop op the taakbalk.

5Typ Netwerken en delen in het zoekvak en klik vervolgens op Netwerken en delen om het venster Netwerken en delen te openen.

6Klik op Apparaat toevoegen aan het netwerk en volg de instructies op het scherm.

Als u meer informatie wilt over het instellen van een draadloos netwerk, gaat u op een van de volgende manieren te werk:

!Klik op de Windows Start knop op the taakbalk, klik op Help en ondersteuning en typ vervolgens Draadloos netwerk instellen in het zoekvak.

!Ga naar: http://www.hp.com/go/techcenter/wireless

Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze netwerken gebruiken

Wanneer u een draadloos thuisnetwerk instelt of toegang zoekt tot een openbaar WLAN, moet u altijd de beveiligingsvoorzieningen inschakelen om uw computer te beschermen tegen toegang door onbevoegden. De meest gebruikte beveiligingsniveaus zijn WPAPersonal (Wi-Fi Protected Access Personal) en WEP (Wired Equivalent Privacy).

Wanneer u een netwerk instelt, moet u één of meer van de volgende beveiligingsmaatregelen treffen:

!WPA-Personal of WEP-beveiliging inschakelen op de router.

!De standaardnaam voor het netwerk (SSID) en het wachtwoord wijzigen.

!Een firewall gebruiken.

!Beveiliging instellen in uw webbrowser.

Voor meer informatie over het instellen van draadloze beveiligingsvoorzieningen gaat u naar: http://www.hp.com/go/techcenter/wireless

14 Aan de slag

Een modem aansluiten

Voor informatie over verbinding met het internet raadpleegt u “Verbinding met het internet” in deze handleiding.

U gebruikt het modem om via de telefoonlijn verbinding te maken met een internetaanbieder.

OPMERKING: Het is mogelijk dat uw computer niet is uitgerust met een modem.

Voordat u de telefoonlijn kunt gebruiken om een inbelverbinding met het internet tot stand te brengen en e-mails of faxen te verzenden en te ontvangen, moet u de telefoonlijn verbinden met de modemconnector (A) aan de achterkant van de computer (B). Op de installatieposter ziet u hoe u een modemof telefoonkabel aansluit op de modemconnector van de computer en op de wanddoos van de telefoonlijn.

AModemconnector

BAchterkant van computer

De computer installeren 15

16 Aan de slag

Luidsprekers of een microfoon aansluiten

OPMERKING: Voor verwijzingen raadpleegt u "Opties voor luidsprekers en geluid configureren" in de informatie over uw product op de ondersteuningssite van HP: ga naar http://www.hp.com/support

Luidsprekers gebruiken

De luidsprekers zijn inbegrepen bij de monitor (alleen op bepaalde modellen) of worden afzonderlijk verkocht. Voor details over het aansluiten van de stereoluidsprekers op de computer kunt u de installatieposter raadplegen.

OPMERKING: Luidsprekers kunnen passief (geen aan/uit-knop en geen netsnoer) of actief (aan/uit-knop of netsnoer) zijn. Uw computer ondersteunt alleen actieve luidsprekersystemen (met eigen voeding). Het luidsprekersysteem moet dus een eigen netsnoer hebben.

Stereoluidsprekers hebben twee kanalen: links en rechts. Een luidsprekersysteem met meerdere kanalen is een systeem met meer dan twee kanalen, eventueel inclusief een subwoofer. Bijvoorbeeld: een systeem met 5.1 kanalen werkt in de stand voor zes luidsprekers en heeft twee luidsprekers vóór (links/rechts), twee achter (links/rechts), een middenluidspreker en een subwoofer.

Als uw computer overweg kan met een geluidssysteem met meerdere kanalen (alleen bepaalde modellen), kunt u vier luidsprekers aansluiten voor uitvoer via vier kanalen of zes luidsprekers voor 5.1 uitvoer.

Hiertoe sluit u het luidsprekersysteem aan op de computer en configureert u de software voor de geluidsuitvoer.

Luidsprekers of een microfoon aansluiten 17

Typen geluidsconnectoren

Uw model kan een van drie typen analoge geluidsconnectoren hebben aan de achterkant van de computer.

!Drie connectoren

!Zes connectoren

!Geluidskaart

De connectoren zijn geschikt voor stereo-ministekkers van 3,5 mm en kunnen worden gebruikt om luidsprekers en microfoons aan te sluiten op de computer.

Het is mogelijk dat uw systeem ook een afzonderlijke digitale uitgang (alleen op bepaalde modellen) heeft.

De softwareconfiguratie is anders voor elk connectortype, zoals vermeld in de instructies.

Geluidsconnector

Illustratie

Type

Drie

Uw computermodel kan drie

 

3

connectoren

geluidsconnectoren hebben. U kunt

 

 

 

maximaal een 5.1 luidsprekersysteem

 

 

 

aansluiten op de computer.

 

 

Zes

Uw computermodel kan aan de

 

6

connectoren

achterkant zes geluidsconnectoren

 

 

 

hebben. U kunt maximaal een 7.1

 

 

 

luidsprekersysteem aansluiten op de

 

 

 

computer.

 

 

Geluidskaart

Uw computermodel kan een

Zie de volgende

S

 

geluidskaart hebben. U kunt een 5.1

illustratie.

 

 

luidsprekersysteem (7.1

 

 

 

luidsprekersysteem op bepaalde

 

 

 

modellen) of digitale luidsprekers

 

 

 

aansluiten op de geluidskaart van de

 

 

 

computer.

 

 

OPMERKING:

!Type 3 bestaat uit drie connectoren.

!Type 6 bestaat uit zes connectoren.

!Type S bestaat uit een geluidskaart.

18 Aan de slag

Hp PAVILION SLIMLINE S3200, COMPAQ PRESARIO SR2100, PAVILION A6200, PAVILION SLIMLINE S3300, PAVILION A6300 Manual

Volg de stappen die worden aangegeven in de installatieprocedure om kabels aan te sluiten op de geluidsconnectoren van uw computermodel.

De volgende tabel geeft informatie over de geluidsconnectoren op het achterpaneel van computersystemen.

Geluidsconnector

 

Type 3 Type 6 Type S

Omschrijving

 

Uitgang voor de zijluidsprekers (grijs) in een

 

systeem met acht luidsprekers-(7.1).

A

C/Sub-uitgang (goud) voor middenluidspreker/

 

subwoofer in een audioconfiguratie met meerdere

 

kanalen.

B

Uitgang voor de achterste luidsprekers (zwart)

 

in een audioconfiguratie met meerdere kanalen.

C

Uitgang voor voorste luidsprekers

 

(limoengroen).

D

Ingang voor microfoon (roze).

 

(Bij Type 3 fungeert deze ingang tevens als de

 

uitgang voor de middenluidspreker/subwoofer

 

wanneer een audioconfiguratie met meerdere

 

kanalen wordt geactiveerd.)

E

Ingang (lichtblauw) voor een analoog

 

audioapparaat, zoals een cd-speler die op de

 

computer wordt aangesloten.

 

(Bij Type 3 fungeert deze ingang tevens als de

 

uitgang voor de achterste luidsprekers wanneer een

 

audioconfiguratie met meerdere kanalen wordt

 

geactiveerd.)

F

Digitale uitgang (oranje) voor de aansluiting op

 

een digitaal audioapparaat met digitale invoer (zoals

 

een receiver of versterker in een geluidssysteem) of

 

digitale luidsprekers (alleen op bepaalde modellen).

OPMERKING:

!Type 3 bestaat uit drie connectoren.

!Type 6 bestaat uit zes connectoren.

!Type S bestaat uit een geluidskaart.

Luidsprekers of een microfoon aansluiten 19

Een microfoon aansluiten

De computer heeft één microfoonconnector aan de achterkant. Sommige modellen hebben een tweede microfoonconnector aan de voorkant van de computer. Er kan maar één microfoonconnector tegelijk actief zijn en de connector aan de achterkant is klaar voor gebruik, tenzij u een systeem met meer dan twee luidsprekers gebruikt. Voor computers met meer dan twee luidsprekers is de microfoonconnector aan de voorkant van de computer, indien aanwezig, klaar voor gebruik.

Om een microfoon die is aangesloten op de voorkant van de computer te gebruiken (alleen op bepaalde modellen), selecteert u de actieve microfoon. Zie "Een microfoon selecteren."

HP computers ondersteunen vele verschillende opties voor geluid, geluidsaansluitingen en luidsprekerconfiguraties. U kunt uw computer instellen voor twee stereoluidsprekers of voor een luidsprekersysteem met meer kanalen. Hiertoe sluit u het luidsprekersysteem aan op de computer en configureert u de software voor de geluidsuitvoer. Voor details over het aansluiten van de luidsprekers op de computer kunt u de installatieposter raadplegen.

Dit hoofdstuk beschrijft de meest voorkomende opties. Uw systeem heeft mogelijk andere onderdelen.

De luidsprekers zijn inbegrepen bij de monitor (alleen op bepaalde modellen) of worden afzonderlijk verkocht.

OPMERKING: Voor aanvullende informatie over het aansluiten van de luidsprekers, raadpleegt u de installatieposter die bij de computer is geleverd en de documentatie van uw luidsprekers.

Luidsprekerconfiguraties

U kunt uw computer instellen voor de volgende ondersteunde configuraties:

Naam

Luidsprekersysteem

Zie

 

 

 

Hoofdtelefoon

Geen, gedempt.

"Een hoofdtelefoon gebruiken"

 

 

 

2 (stereo)

Linkerluidspreker,

“2/2.1 luidsprekersysteem aansluiten

 

rechterluidspreker.

(2 luidsprekers en een subwoofer)”

 

 

 

2.1

Linkerluidspreker,

“2/2.1 luidsprekersysteem aansluiten

 

rechterluidspreker en

(2 luidsprekers en een subwoofer)”

 

subwoofer.

 

 

 

 

4.1

Twee luidsprekers voor,

“4.1 luidsprekersysteem aansluiten

 

twee luidsprekers achter en

(4 luidsprekers en een subwoofer)”

 

een subwoofer.

 

 

 

 

20 Aan de slag

Loading...
+ 166 hidden pages