INLEIDING
Dank u voor het kiezen van een De’Longhi-product. Neem even de tijd om de gebruiksaanwijzing te lezen, om het risico op beschadiging van het apparaat te voorkomen.
BESCHRIJVING
Beschrijving van het apparaat (zie pagina 3 - A)
A1 luchtuitlaatrooster
A2 bedieningspaneel
A3 handgrepen
A4 wieltjes
A5 BioSilver-filter
A6 luchtinlaatrooster
A7 zitting luchtafvoerslang
A8 luchtinlaatrooster
A9 voedingskabel
A10 afvoerslang met dop
A11 signaalontvanger afstandsbediening
A12 vak afstandsbediening
Beschrijving van de accessoires (zie pagina 3 - B)
B1 flens wandbevestiging met dop
B2 luchtafvoerslang
B3 slangadapter
B4 adapter voor vensterplaat
B5 vensterplaat met vleugelmoer
B6 adapter voor wandmontage/vensteruitlaat
B7 vensteruitlaat
B8 afstandsbediening
B9 dop vensterplaat
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer, voorafgaand aan de aansluiting op het elektriciteitsnet, of:
•de netspanning gelijk is aan de waarde aangegeven op het plaatje op de achterkant van het apparaat;
•het stopcontact en de elektriciteitsleiding geschikt zijn voor de vereiste belasting;
•het stopcontact geschikt is voor het type stekker: vervang anders het stopcontact;
•het stopcontact is aangesloten op een efficiënt aardingssysteem.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld wanneer deze voorschriften voor ongevallenpreventie niet worden nageleefd.
•De voedingskabel mag uitsluitend worden vervangen door gespecialiseerde technici.
GEBRUIK
Door middel van de onderstaande aanwijzingen kunt u uw airconditioner zo efficiënt mogelijk op de werking voorbereiden. Controleer voorafgaand aan het gebruik dat de inlaaten uitlaatroosters van de lucht niet verstopt zijn.
Let op: Dit apparaat is uitgerust met een automatische verdampingsfunctie voor de eliminatie van condens tijdens de koelen ontvochtigingsmodi.
AIRCONDITIONING ZONDER INSTALLATIE
OPENSLAAND RAAM
Ga in geval van een openslaand raam als volgt te werk:
•Monteer de luchtafvoerslang (B2) in de betreffende zitting op de achterkant van het apparaat (afb. 1).
•Schroef de vensteruitlaat vast (B7) en plaats hem buiten het raam om de hete lucht af te voeren (afb. 2).
VERTICAAL SCHUIFRAAM
Ga in geval van een dubbel schuifraam als volgt te werk:
•Plaats en vergrendel de adapter voor de vensterplaat (B4) in de opening van de vensterplaat (B5) (afb.3)
•Plaats de vensterplaat op de vensterbank en schuif hem uit om hem aan te passen aan de opening van het venster (afb. 4).
•Bevestig de plaat met de vleugelmoer (Afb. 5) (Als de vensterplaat eventueel te groot is voor het venster, kan het materiaal worden doorgezaagd door een gekwalificeerde persoon).
•Plaats de luchtafvoerslang (B2) in de adapter voor de vensterplaat (B4) en draai hem zoals aangegeven op afb. 6.
•Om de montage van de luchtafvoerslang (B2) in de betreffende zitting op de achterkant van het apparaat te vereenvoudigen, moeten de lipjes van de slangadapter (B3) horizontaal worden geplaatst zoals aangegeven op afb. 7, om vervolgens verder te gaan zoals aangegeven op afb.1.
HORIZONTAAL SCHUIFRAAM
•Dankzij de vleugelmoer kan de vensterplaat ook gebruikt worden voor horizontale schuiframen. Plaats de plaat verticaal, met de opening onder, zodat een correcte installatie van de luchtafvoerslang mogelijk is.
AIRCONDITIONING MET INSTALLATIE
•Monteer de luchtafvoerslang (B2) in de betreffende zitting op de achterkant van het apparaat (afb. 1).
•Boor een gat van 150 mm in een buitenmuur of in een ruit. Neem voor het gat de afstanden, afmetingen en hoogtes van afbeelding 8 in acht.
35
in |
in het kozijn van een |
de |
venster |
ruit |
|
ø 150mm
in de muur: aangeraden wordt
om het gedeelte van de muur te isoleren met geschikt isolatiemateriaal.
•Monteer de flens voor wandbevestiging (B1) in het gat.
•Monteer de luchtafvoerslang (B2) in de flens voor wandbevestiging (B1) (Afb. 9)
•Wanneer de slang (B2) niet is aangesloten, kan de opening worden afgesloten met de dop van de flens (B1).
Let op: Aangezien de installatie speciaal gereedschap vereist, raden wij aan om het apparaat te laten installeren door gespecialiseerd personeel.
•Tijdens de installatie van de airconditioner moet er een deur van de ruimte geopend blijven op een kier van 1 cm om een correcte ventilatie en druk in de ruimte te garanderen.
•De luchtslang moet zo kort mogelijk zijn en geen bochten hebben om belemmeringen te voorkomen.
BEDIENING DOOR MIDDEL VAN HET BEDIENINGSPANEEL
C17 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C5 |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
C6 |
|||||||||||||
C15 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
C7 |
|||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||
C8 |
|
|
|
|
C9 |
|||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||
C10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
C12 |
|||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||
C14 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C13 |
|||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||
C16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C11 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C4 |
||||
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||
C2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C1 |
|
|
|
|
|
|
BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL (C)
C1 Toets ON/STAND-BY (on/off)
C2Selectietoets functie MODE (airconditioning, ontvochtiging,
C3 |
ventilator) |
Toets omlaag |
|
C4 |
Toets omhoog |
C5 |
Aanduiding temperatuur |
C6 |
Aanduiding timer |
C7 |
Symbool timer |
C8 |
Symbool airconditioning |
C9 |
Symbool ontvochtiging |
C10 |
Symbool ventilator |
C11 |
Aanduiding ECO REAL FEEL |
C12 |
Symbool SILENT (geluidsniveau) |
C13 |
Aanduiding Auto |
C14 |
Aanduiding luchtstroom |
C15 |
Symbool Alarm |
C16 |
Symbool ECO REAL FEEL |
C17 |
Ingestelde temperatuurwaarden, geprogrammeerde tijd |
|
on/off |
HET APPARAAT IN-/UITSCHAKELEN
Controleer, alvorens het apparaat aan te sluiten op het elektriciteitsnet, of de dop op de afvoerslang op de achterkant van het apparaat
(A10) correct is aangebracht. Steek de stekker in het stopcontact.
Op het display verschijnen twee streepjes om aan te geven dat het apparaat zich in de stand-bystatus
bevindt. |
|
Druk op de toets |
(C1) om het ap- |
paraat in te schakelen.
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, wordt de bij de laatste uitschakeling actieve functie geac-
tiveerd.
Let op: Als er gedurende enkele seconden geen handelingen worden uitgevoerd op het display, wordt de helderheid ervan automa-
tisch verminderd; de helderheid wordt gedurende de volgende minuten nog verder verminderd.
Druk, om het apparaat uit te schakelen, nogmaals op de toets (C1).
Let op: Schakel de airconditioner nooit uit door de stekker uit het stopcontact te trekken. Druk op de toets (C1) om het apparaat in de stand-bystatus te plaatsen en wacht enkele mi-
36
nuten alvorens de stekker te verwijderen. Op deze manier kan het apparaat de controles van de operationele status uitvoeren.
SELECTIE MODUS
Druk voor de selectie van de gewenste bedrijfsmodus herhaaldelijk op de toets MODE (C2), tot de gewenste werking geselecteerd wordt.
MODUS AIRCONDITIONING
Deze modus is ideaal wanneer de ruimte, bij warm en vochtig weer, zowel gekoeld als ontvochtigd moet
worden.
Voor de instelling van deze modus:
•Druk herhaaldelijk op de toets MODE (C2) tot het symbool airconditioning verschijnt. Het display
toont de gewenste temperatuur en de AUTOluchtstroom.
•Druk, voor de wijziging van de
te |
bereiken |
temperatuur, |
op |
de |
toetsen |
(C4) of |
(C3). |
Let op: Gedurende de zomer varieert de meest geschikte temperatuur van 24 tot 27°C. In ieder geval wordt aangeraden om de temperatuur niet beduidend lager dan de buitentemperatuur in te stellen.
In de modus airconditioning kan de luchtstroom alleen op de afstandsbediening geselecteerd worden.
MODUS ONTVOCHTIGING
Deze functie is ideaal voor het verminderen van de luchtvochtigheid in de ruimte (lente en herfst, vochti-
ge ruimten, regenachtige periodes,
enz.). Voor dit type werking moet
het apparaat worden voorbereid zoals voor de modus airconditioning. Dat betekent dat de luchtafvoerslang (B2) op het apparaat moet worden aangebracht om de afvoer van vocht naar buiten mogelijk te maken.
Voor de instelling van deze modus:
•Druk herhaaldelijk op de toets MODE (C2), tot het symbool ontvochtiging verschijnt.
•Het apparaat kiest automatisch de beste luchtstroom.
MODUS VENTILATOR
Voor het gebruik van deze modus is het niet nodig om de luchtafvoerslang (B2) op het apparaat aan te brengen.
Voor de instelling van deze modus:
•Druk herhaaldelijk op de toets MODUS, tot het symbool van de ventilator verschijnt.
•Selecteer de gewenste luchtstroom met de toetsen om-
hoog (C4) of omlaag (C3).
De beschikbare niveaus voor luchtstroom zijn:
Minimale luchtstroom: wanneer de meest geruisloze wering is vereist.
Gemiddelde luchtstroom: voor een laag geluidsniveau, maar ook een goed comfortniveau. Maximale luchtstroom: voor maximale prestaties.
SELECTIE VAN HET TEMPERATUURBEREIK
De temperatuur kan worden weergegeven in °C of °F. Druk, om de meeteenheid van de temperatuur te wijzigen, gedurende ongeveer 10 seconden gelijktijdig op de toetsen omhoog (C4) en omlaag (C3).
BEDIENING DOOR MIDDEL VAN DE AFSTANDSBEDIENING
DE BATTERIJEN PLAATSEN OF VERVANGEN
•Verwijder het luikje op de achterkant van de afstandsbediening;
•Plaats of vervang de batterijen met twee nieuwe LR03 “AAA” 1.5V-batterijen en zorg ervoor ze correct te plaatsen (zie de aanwijzingen in het batterijvakje) (afb. 10);
•Plaats het luikje terug.
Let op: Als de afstandsbediening vervangen of afgedankt wordt, moeten de batterijen verwijderd en afgevoerd worden in overeenstemming met de huidige wetgeving, omdat ze schadelijk zijn voor het milieu. Gebruik geen combinatie van oude en nieuwe batterijen.
Gebruik geen combinatie van alkalinebatterijen, standaardbatterijen (zinkkoolstof) of oplaadbare (nikkel-cadmium) batterijen. Gooi batterijen niet in vuur. Batterijen kunnen ontploffen of lekken. Als de afstandsbediening voor een bepaalde tijd niet wordt gebruikt, moeten de batterijen verwijderd worden.
37