Miele PW 413, PW 418 User Manual [nl]

0 (0)

Gebruiksaanwijzing en

opstellingsinstructies

Wasautomaat

PW 413

PW 418

Lees altijd eerst de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat.

nl-NL

M.-Nr. 10 681 890

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Verpakkingsmateriaal

De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.

Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking over het algemeen terug.

Het afdanken van een apparaat

Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te laten functioneren. Als u uw oude apparaat bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude apparaat daarom nooit bij het gewone huisafval.

Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur. Vraag uw handelaar indien nodig om inlichtingen. Het afgedankte apparaat moet buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen.

Energie besparen

Energieen waterverbruik

Maak zoveel mogelijk gebruik van de maximale beladingscapaciteit van een programma.

U gebruikt dan relatief gezien de minste hoeveelheid energie en water.

Wasmiddel

Gebruik hoogstens zoveel wasmiddel als op de wasmiddelverpakking staat aangegeven.

Verlaag bij een geringere belading de wasmiddelhoeveelheid.

Tip voor machinaal drogen

Wilt u het wasgoed na afloop in de droogautomaat drogen, kies dan het hoogste centrifugetoerental dat voor dit wasgoed mogelijk is.

2

Inhoud

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................................

2

Het afdanken van een apparaat ............................................................................................

2

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.......................................................................

7

Aanwijzingen voor behandelingen met chloorbleekmiddelen en perchloorethyleen .....

14

Antichloorbehandeling ...................................................................................................

14

Beschrijving automaat (met wasmiddelvak)...................................................................

16

Machinevarianten met wasmiddelvak (WEK) ......................................................................

16

Beschrijving automaat (zonder wasmiddelvak)..............................................................

17

Machinevarianten zonder wasmiddelvak (WEK) .................................................................

17

Bediening van de wasautomaat.......................................................................................

18

Functie van de bedieningselementen..................................................................................

18

Functietoetsen.....................................................................................................................

19

Wasgoed voorbereiden.....................................................................................................

20

Ingebruikneming..................................................................................................................

20

Wasgoed voorbereiden .......................................................................................................

20

Vulgewichten .......................................................................................................................

21

Trommel vullen ....................................................................................................................

21

Wassen met wasmiddelvak ..............................................................................................

22

Wasmiddeldosering via het wasmiddelvak .........................................................................

22

Bleekmiddel.........................................................................................................................

23

Gebruik van textielverf / ontkleurings-en ontkalkingsmiddel ..............................................

23

Wassen zonder wasmiddelvak.........................................................................................

24

Doseerhoeveelheden...........................................................................................................

24

Ingebruikneming doseerpompen ........................................................................................

24

Programma voortzetten na de melding "Fout doseersysteem" ..........................................

24

Kalibratie dosering...............................................................................................................

25

Wassen ...............................................................................................................................

27

Wasmiddeldosering.............................................................................................................

27

Wasmiddeldosering........................................................................................................

27

Dosering wasmiddel.......................................................................................................

27

Waterhardheid ................................................................................................................

27

Programma starten..............................................................................................................

31

Deur openen na programma-einde .....................................................................................

32

Als het programma tijdens het gebruik wordt afgebroken ..................................................

32

Programma-overzicht - BASISVARIANT .........................................................................

34

Programma "Witte was" ......................................................................................................

34

Programma's "Bonte was" / Eco kort 50 °C .......................................................................

35

Programma "Kreukherstellend"...........................................................................................

36

Programma's voor fijne was/wol .........................................................................................

36

Programma "Extra spoelen" ...............................................................................................

37

Programma "Extra centrifugeren" ......................................................................................

37

Programma "Extra afvoer" ..................................................................................................

37

Programma "Stijven" ..........................................................................................................

37

Programma "Machine reinigen" ..........................................................................................

38

3

Inhoud

 

Programma-overzicht variant - MOPSTAR .....................................................................

39

Programma's "Gebouwenreiniging"....................................................................................

39

Programma's "Mops"..........................................................................................................

39

Informatie bij de programma's "Mops...+ behandelen" .................................................

41

Informatie bij het programma "Mops behandelen" ........................................................

41

Mops beladingshoeveelheid (katoen).............................................................................

42

Mops beladingshoeveelheid (microvezel) ......................................................................

42

Programma's "Doeken".......................................................................................................

43

Informatie bij het programma "Doeken standaard"........................................................

45

Informatie bij de programma's "Doeken...+ behandelen" ..............................................

45

Informatie bij het programma "Doeken behandelen".....................................................

45

Programma "Pads"..............................................................................................................

45

Programma "Matten"...........................................................................................................

45

Programma "Vitrages".........................................................................................................

46

Programmaverloop zonder centrifugeren, vitrages ........................................................

46

Programma "Bonte was".....................................................................................................

46

Programma "Extra spoelen" ...............................................................................................

46

Programma "Extra centrifugeren" ......................................................................................

46

Programma "Extra afvoer" ..................................................................................................

47

Programma "Machine reinigen" ..........................................................................................

47

Programma-overzicht variant - SLUICE..........................................................................

48

Programma's "Sluice" .........................................................................................................

48

Programmaverloop "Sluice" ................................................................................................

49

Programma's "Desinfectie" .................................................................................................

50

Programma "Machine reinigen" ..........................................................................................

51

Programma "Extra afvoer" ..................................................................................................

51

Programma "Witte was" ......................................................................................................

51

Programma "Kreukherstellend"...........................................................................................

52

Programma's "Fijne was" ....................................................................................................

52

Programma "Vitrages".........................................................................................................

52

Programma "Extra spoelen" ...............................................................................................

52

Programma "Extra centrifugeren" ......................................................................................

53

Programma-overzicht - variant WASSERETTE...............................................................

54

Programma-overzicht "Wasserette"....................................................................................

54

Programma's "Bonte was" ..................................................................................................

54

Programma's "Dekbedden" ................................................................................................

56

Extra functies.....................................................................................................................

57

Starttijd/-datum ...................................................................................................................

57

Starttijd/-datum instellen................................................................................................

57

Starttijd/-datum niet overnemen ....................................................................................

58

Met voorwas........................................................................................................................

58

Toevoegen voorwas .......................................................................................................

58

Stijven..................................................................................................................................

58

Dosering via het wasmiddelvak......................................................................................

58

Dosering in de trommel ..................................................................................................

59

Zonder centrifugeren ...........................................................................................................

59

Programma-afbreking..........................................................................................................

60

Vergrendelde programma's afbreken ..................................................................................

61

Communicatiemodule .........................................................................................................

61

4

 

Inhoud

Optionele modules ............................................................................................................

62

Dosering vloeibare middelen (optioneel voor apparaten met wasmiddelvak).....................

62

Programma voortzetten na de melding "Fout doseersysteem" ..........................................

62

Doseerhoeveelheden...........................................................................................................

63

Ingebruikneming doseerpompen ........................................................................................

63

Kalibratie dosering...............................................................................................................

64

Nuttige tips.........................................................................................................................

66

Noodontgrendeling van de afvoerklep en de deur..............................................................

66

Service-interval, veiligheidsvoorschrift (BGR) ................................................................

68

Foutmeldingen................................................................................................................

68

Service............................................................................................................................

70

Nuttige tips.........................................................................................................................

71

Het oplossen van problemen ..............................................................................................

71

U kunt geen wasprogramma starten...................................................................................

71

Een tegenvallend wasresultaat............................................................................................

72

Algemene problemen met de wasautomaat .......................................................................

73

Programma voortzetten na een onderbreking van de stroomvoorziening ..........................

74

Mogelijke oorzaken van overmatige schuimvorming ..........................................................

75

Het oprollen van grote stukken wasgoed............................................................................

76

Reiniging en onderhoud....................................................................................................

77

Reiniging en onderhoud ......................................................................................................

77

Roestvorming ......................................................................................................................

77

Wasmiddelvak, wasmiddelbakjes en zuighevel reinigen.....................................................

78

Plaatsen en aansluiten......................................................................................................

80

Wasautomaat plaatsen........................................................................................................

80

Algemene voorwaarden voor het gebruik ...........................................................................

80

Om het onderhoud te vergemakkelijken .............................................................................

81

Sokkelopstelling ..................................................................................................................

82

Transportbeveiliging ............................................................................................................

82

Transportbeveiligingen verwijderen .....................................................................................

82

Wateraansluiting..................................................................................................................

83

Aansluiting op alleen koud water ........................................................................................

83

Aansluiting doseermiddelen op mengkast (vloeibare reinigingsmiddelen) .........................

84

Waterafvoer .........................................................................................................................

84

Elektrische aansluiting.........................................................................................................

85

Doseerpompen aansluiten ..................................................................................................

85

Bedieningselementen .......................................................................................................

86

Functie van de bedieningselementen..................................................................................

86

Functietoetsen.....................................................................................................................

86

Algemeen ...........................................................................................................................

88

Overzicht functieniveaus .....................................................................................................

88

Toegang tot het exploitatieniveau / password wijzigen ................................................

89

Wachtwoord ........................................................................................................................

89

Password wijzigen...............................................................................................................

90

Taal / Tijd / Datum .............................................................................................................

91

Keuzemogelijkheden hoofdmenu........................................................................................

91

5

Inhoud

 

Menupunt "Taal"..................................................................................................................

91

Menupunt "Tijd/Datum" ......................................................................................................

92

Menupunt "Dosering" .......................................................................................................

93

Menupunt "Dosering"..........................................................................................................

93

Menupunt "Instellingen" ...................................................................................................

95

Submenu's: .........................................................................................................................

95

Memory-functie ...................................................................................................................

96

Keuzemogelijkheden eenheden ..........................................................................................

96

Zoemer ................................................................................................................................

98

Maximale wastemperatuur ..................................................................................................

98

Display stand-by .................................................................................................................

98

Contrastinstelling.................................................................................................................

99

Dagtijd .................................................................................................................................

99

Datumweergave ..................................................................................................................

99

Kalibratie dosering.............................................................................................................

100

Doseercapaciteit (D1 tot D13) ...........................................................................................

101

Correctiefactor dosering (D1 tot D13) ...............................................................................

102

Leegmelding dosering (D 1 tot D 13).................................................................................

103

Gebruik password .............................................................................................................

104

Gemiddelde waterdruk......................................................................................................

104

Verwarmingsvermogen......................................................................................................

104

Klantgegevens...................................................................................................................

104

Muntsoort ..........................................................................................................................

106

Technische gegevens......................................................................................................

107

Machinegegevens PW 413................................................................................................

107

Elektrische aansluiting..................................................................................................

107

Afmetingen voor plaatsing ...........................................................................................

107

Gewicht en vloerbelasting ............................................................................................

107

Emissiewaarden ...........................................................................................................

107

Productveiligheid..........................................................................................................

107

Machinegegevens PW 418................................................................................................

108

Elektrische aansluiting..................................................................................................

108

Afmetingen voor plaatsing ...........................................................................................

108

Gewicht en vloerbelasting ............................................................................................

108

Emissiewaarden ...........................................................................................................

108

Productveiligheid..........................................................................................................

108

6

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Ondeskundig gebruik echter kan persoonlijk letsel en schade aan het apparaat veroorzaken.

Lees eerst de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat. In de gebruiksaanwijzing vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de veiligheid, het gebruik en het onderhoud.

Als andere personen worden geïnstrueerd om het apparaat te bedienen, moeten zij beslist op de hoogte zijn van deze veiligheidsinstructies.

Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.

Verantwoord gebruik

De wasautomaat is voor professioneel gebruik.

De automaat is bedoeld voor plaatsing in een bedrijfsomgeving.

Wordt de automaat professioneel gebruikt, dan mag alleen geïnstrueerd/geschoold personeel de automaat bedienen. Als de automaat in een vrij toegankelijke ruimte staat opgesteld, moet de exploitant veiligstellen dat de automaat zonder risico kan worden gebruikt.

De wasautomaat mag uitsluitend worden gebruikt voor wasgoed dat niet met gevaarlijke of ontvlambare stoffen is vervuild.

Reinig in deze automaat alleen wasgoed dat volgens het wasetiket geschikt is voor machinale reiniging of natreiniging.

De automaat moet overeenkomstig de gebruiksaanwijzing worden gebruikt, regelmatig worden onderhouden en de werking moet regelmatig worden gecontroleerd.

De wasautomaat is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis.

Plaats uw wasautomaat niet in een vorstgevoelige ruimte. Bevroren slangen kunnen scheuren of barsten en de betrouwbaarheid van de elektronische besturing kan door temperaturen onder het vriespunt afnemen.

De wasautomaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijvoorbeeld op een schip) worden gebruikt.

Dit apparaat mag alleen worden gebruikt door personen die in staat zijn het apparaat veilig te bedienen en die volledig op de hoogte zijn van de inhoud van de gebruiksaanwijzing!

Kinderen onder acht jaar mogen alleen in de buurt van de wasautomaat komen als ze constant onder toezicht staan.

Kinderen vanaf acht jaar mogen de automaat alleen zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten bedienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een foutieve bediening.

Kinderen mogen de wasautomaat niet zonder toezicht reinigen of onderhouden.

Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het apparaat bevinden. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.

7

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Desinfectieprogramma's mogen niet worden onderbroken, omdat anders het desinfectieresultaat onvoldoende kan zijn. De desinfectiestandaard van thermische en chemo-ther- mische procédés dient te worden bewaakt.

Ander gebruik dan hierboven aangegeven, is niet toegestaan. Voor de gevolgen kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld.

8

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Problemen voorkomen

Gebruik de automaat nooit voor chemisch reinigen! Bij de meeste daarvoor gebruikte reinigingsmiddelen, zoals benzine, bestaat brand-/explosiegevaar!

Als op hoge temperaturen wordt gewassen, wordt het kijkglas heet. Zorg er daarom voor dat kinderen het kijkglas niet kunnen aanraken als de wasautomaat aanstaat.

Er bestaat verbrandingsgevaar!

Sluit de deur nadat u de automaat heeft gebruikt. Zo voorkomt u dat kinderen in de automaat klimmen of voorwerpen erin verstoppen en dat kleine dieren opgesloten raken.

De veiligheidsvoorzieningen en de bedieningselementen van het apparaat mogen niet worden beschadigd of verwijderd.

Als de bedieningselementen of de isolatie van kabels beschadigd zijn, mag u het apparaat niet gebruiken totdat het is gerepareerd.

Het water in de wasautomaat is geen drinkwater! Laat het water in een afvoersysteem weglopen dat speciaal daarvoor is aangelegd.

Controleer steeds of de trommel stilstaat als u het wasgoed uit de automaat wilt halen. Als u uw hand in een nog draaiende trommel steekt, kunt u ernstig letsel oplopen.

Voorkom dat u vastgeklemd raakt tussen de deur en het frame.

Let op! De deur wordt automatisch vergrendeld, zodra de automaat start.

Als het wasmiddelvak open is of als er bakjes ontbreken, bestaat verbrandingsgevaar door eruit spattend water.

Gebruik de automaat alleen compleet met alle onderdelen!

Let bij gebruik en combinatie van speciale reinigingsmiddelen en speciale producten op de aanwijzingen van de betreffende fabrikant. Gebruik het middel alleen voor de toepassingen die door de fabrikant zijn aangegeven. Hiermee voorkomt u materiaalschade en eventuele heftige chemische reacties.

9

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Technische veiligheid

Controleer vóórdat het apparaat wordt geplaatst of het zichtbaar beschadigd is. Een beschadigde wasautomaat mag niet worden geplaatst en niet in gebruik worden genomen.

De elektrische veiligheid van de automaat is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsvoorschriften is geïnstalleerd. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad.

Reparaties mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele zijn geautoriseerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen onvoorziene risico's voor de gebruiker opleveren, waarvoor Miele niet aansprakelijk kan worden gesteld.

Breng geen wijzigingen aan de wasautomaat aan die niet uitdrukkelijk door Miele zijn toegestaan.

Wanneer een storing wordt verholpen en wanneer de wasautomaat wordt gereinigd en onderhouden, mag er geen elektrische spanning op de wasautomaat staan. Dat is het geval als:

de stekker uit de contactdoos is getrokken of

de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uitgeschakeld is of

de betreffende zekering van de huisinstallatie er helemaal uitgedraaid is.

Zie ook het hoofdstuk "Plaatsen en aansluiten" onder "Elektrische aansluiting".

De wasautomaat mag alleen met een nieuwe slangenset op de watervoorziening worden aangesloten. Oude slangen mogen niet worden gebruikt. Controleer de slangen regelmatig. U kunt de slangen dan tijdig vervangen en waterschade voorkomen.

Bij lekkage moet de oorzaak worden weggenomen, voordat u de automaat weer mag gebruiken. Maak de automaat meteen spanningsvrij als er water vrijkomt.

Bij problemen met de stoomverwarming kunnen hogere temperaturen voorkomen bij de vuldeur, de klep van het wasmiddelvak en in de trommel (met name de trommelrand). Er bestaat kans op lichte verbrandingen.

Deze opmerking geldt alleen voor apparaten met stoomverwarming.

Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen wij garanderen dat zij volledig voldoen aan de veiligheidseisen die wij aan onze producten stellen.

Het apparaat is voor professionele doeleinden en moet aan de wettelijke veiligheidseisen blijven voldoen. Wij adviseren u het apparaat dan ook periodiek door een deskundige te laten controleren (bijvoorbeeld door Miele). De resultaten van de controle moeten in het zogenaamde machinevolgboek worden vastgelegd (verkrijgbaar bij Miele).

Volg de aanwijzingen uit de hoofdstukken "Plaatsen en aansluiten" en "Technische gegevens".

De aansluitstekker van de wasautomaat moet altijd toegankelijk zijn, zodat u de machine altijd spanningsvrij kunt maken.

Bij een vaste aansluiting moet het apparaat via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld.

10

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Als een vaste elektrische aansluiting gepland is, moet de automaat via een geschikte schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De schakelaar moet bij het apparaat worden geïnstalleerd. De schakelaar moet duidelijk herkenbaar en goed toegankelijk zijn.

11

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Veilig gebruik

De maximale beladingscapaciteit bedraagt voor PW 413 - 14 kg en voor PW 418 - 20 kg (droge was). De beladingscapaciteit voor de specifieke programma's vindt u in het hoofdstuk "Programma-overzicht".

Verwijder voordat u de wasautomaat in gebruik neemt de transportbeveiligingen aan de achterkant van het apparaat (zie ook "Plaatsen en aansluiten" onder "Transportbeveiligingen verwijderen"). Wanneer u de transportbeveiliging niet verwijdert, kan dat bij het centrifugeren schade veroorzaken aan uw wasautomaat en aan de meubels/apparaten die ernaast staan.

Probeer nooit de deur van de wasautomaat met geweld te openen. U kunt de deur alleen openen als dit op het display wordt aangegeven.

Druk de trommel niet naar achteren als de machine loopt.

Als u de deur sluit, kunt u tussen het deurframe en de trommelopening vastgeklemd raken en zich bezeren. Hetzelfde geldt voor het scharniergedeelte. Let op! De deur wordt automatisch vergrendeld, zodra de automaat start.

Sluit de waterkraan als u langere tijd afwezig bent (bijvoorbeeld tijdens vakanties), zeker als er zich in de buurt van de wasautomaat geen afvoer in de vloer bevindt, bijvoorbeeld een putje.

Voorkom dat vreemde voorwerpen (spijkers, naalden, munten, paperclips, etc.) in de wasautomaat terechtkomen. Dergelijke voorwerpen kunnen de automaat beschadigen (zoals de kuip en de wastrommel). Beschadigde onderdelen kunnen op hun beurt het wasgoed beschadigen.

Bij juiste dosering van het wasmiddel hoeft de wasautomaat niet te worden ontkalkt. Als u toch moet ontkalken, gebruik dan een speciaal ontkalkingsmiddel dat een anti-corrosie- middel bevat (verkrijgbaar bij Miele). Volg de aanwijzingen op de verpakking nauwkeurig op.

Wasgoed dat met oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen is behandeld, moet eerst grondig met schoon water worden uitgespoeld, vóórdat het in de automaat wordt gewassen.

Gebruik nooit reinigingsmiddelen die oplosmiddelen bevatten (zoals wasbenzine). Onderdelen van de wasautomaat kunnen beschadigd raken en er kunnen giftige dampen vrijkomen. Bovendien bestaat er branden explosiegevaar.

Bewaar en gebruik in de buurt van de wasautomaat geen benzine, petroleum of andere licht ontvlambare stoffen. Er bestaat branden explosiegevaar! Gebruik het machinedeksel niet als werkblad.

Bewaar op het machinedeksel geen chemicaliën (vloeibare wasmiddelen, hulpmiddelen). Dergelijke middelen kunnen kleurveranderingen en lakschade veroorzaken. Als er per ongeluk chemicaliën op het oppervlak terechtkomen, verwijder deze dan meteen met een in water natgemaakte doek.

Aan de achterkant van het apparaat bevindt zich de opening voor de luchtafvoer. Deze opening mag nooit worden afgesloten of afgedekt. Houdt u zich aan de minimale afstand uit de installatietekening.

12

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Textielverf moet geschikt zijn voor gebruik in een wasautomaat. Volg de aanwijzingen op de verpakking nauwkeurig op.

Ontkleuringsmiddelen kunnen door hun chemische samenstelling corrosie veroorzaken en mogen daarom niet in de wasautomaat worden gebruikt.

Voorkom dat de roestvrijstalen oppervlakken in aanraking komen met vloeibare reinigingsen desinfectiemiddelen die chloor of natriumhypochloride bevatten. Deze middelen kunnen op het roestvrije staal corrosie veroorzaken. Agressieve chloorbleekloogdampen kunnen eveneens corrosie tot gevolg hebben. Bewaar geopende reservoirs met dergelijke middelen daarom niet in de buurt van de apparatuur.

Voor de reiniging van het apparaat mag geen hogedrukreiniger of waterstraal worden gebruikt.

13

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Chloor en schade aan onderdelen

Hoe groter de gebruikte chloorhoeveelheden, des te groter de kans op schade aan onderdelen van de automaat.

Aanwijzingen voor behandelingen met chloorbleekmiddelen en perchloorethyleen

Het gebruik van chloorhoudende middelen, zoals natriumhypochloride en poedervormige chloorbleekmiddelen, kan - afhankelijk van de chloorconcentratie, de inwerktijd en de temperatuur - de beschermlaag van het roestvrije staal aantasten en corrosie veroorzaken op onderdelen van de automaat. Om deze redenen dient u af te zien van het gebruik van dergelijke middelen. In plaats daarvan adviseren wij bleekmiddelen op zuurstofbasis.

Als u toch voor bepaalde verontreinigingen chloorhoudende bleekmiddelen gebruikt, dient u altijd een antichloorbehandeling uit te voeren. U voorkomt zo dat onderdelen van de wasautomaat en de was onherstelbaar beschadigd raken.

Antichloorbehandeling

De antichloorbehandeling moet meteen aansluitend op het gebruik van het chloorbleekmiddel worden uitgevoerd! Gebruik hiervoor bij voorkeur waterstofperoxide of een wasof bleekmiddel op zuurstofbasis en zonder het water tussendoor af te pompen.

Met thiosulfaat kan, vooral bij hard water, gipsvorming optreden waardoor verontreinigingen op het wasgoed en afzettingen in de wasautomaat kunnen ontstaan. Omdat een behandeling met waterstofperoxide het neutralisatieproces van chloor ondersteunt, dient daaraan de voorkeur te worden gegeven.

De juiste hoeveelheden hulpmiddelen en de behandelingstemperaturen dienen ter plaatse volgens de doseeradviezen van de wasen hulpmiddelenfabrikanten te worden ingesteld en gecontroleerd. Ook moet worden getest of er resten actieve chloor in de was zijn achtergebleven.

14

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Accessoires

Alleen originele Miele-accessoires mogen worden aanof ingebouwd. Worden er andere accessoires aanof ingebouwd, dan kan Miele niet voor de gevolgen instaan en kan er geen beroep meer worden gedaan op bepalingen met betrekking tot garantie en productaansprakelijkheid.

Het afdanken van een apparaat

Als u uw oude automaat afdankt, maak dan eerst het deurslot onbruikbaar. Daarmee voorkomt u dat spelende kinderen zich opsluiten en in levensgevaar komen.

Als de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.

15

Beschrijving automaat (met wasmiddelvak)

Machinevarianten met wasmiddelvak (WEK)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

aDisplay

zie "Functie van de bedieningselementen"

bNoodschakelaar

zie "Functie van de bedieningselementen"

cDeurgreep

dDeur

eVerstelbare machinevoeten (4 stuks)

fWasmiddelvak

gElektrische aansluiting

hKoudwateraansluiting

iWarmwateraansluiting

j2 x hardwateraansluiting

(optioneel)

kAansluitingen voor externe doseerpompen

lWasemafvoer / vrije afvoer type AB

mSchacht voor communicatiemodule

De communicatiemodule XKM RS 232 is bij te bestellen.

nAfvoerklep

oKoudwateraansluiting dosering vloeibare reinigingsmiddelen

(optioneel)

pVentilatorbehuizing

Zie ook "Plaatsen en aansluiten"

16

Beschrijving automaat (zonder wasmiddelvak)

Machinevarianten zonder wasmiddelvak (WEK)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

aDisplay

zie "Functie van de bedieningselementen"

bNoodschakelaar

zie "Functie van de bedieningselementen"

cDeurgreep

dDeur

eVerstelbare machinevoeten (4 stuks)

fElektrische aansluiting

gKoudwateraansluiting

hWarmwateraansluiting

i2 x hardwateraansluiting

(optioneel)

jAansluitingen voor doseerpompen

kWasemafvoer / vrije afvoer type AB

lSchacht voor communicatiemodule

De communicatiemodule XKM RS 232 is bij te bestellen.

mAfvoerklep

nKoudwateraansluiting dosering vloeibare reinigingsmiddelen

oVentilatorbehuizing

Zie "Plaatsen en aansluiten"

17

Bediening van de wasautomaat

Functie van de bedieningselementen

aDisplay

Na het inschakelen van het apparaat verschijnt kort een welkomstscherm en daarna het 1e of laatst gestarte programma.

bFunctietoetsen

Afhankelijk van de machinestatus worden hieraan bepaalde functies toegewezen. De functies verschijnen in het display boven de toetsen en worden gemarkeerd als u op de betreffende toets drukt. De eerste 6 programma's kunt u rechtstreeks via de toetsen 1 - 6 kiezen.

Door iets langer op toets 6 te drukken, kunt u nog meer programma's kiezen.

cToets Start

De ringverlichting knippert als u een gekozen programma kunt starten. Als u op de starttoets drukt, wordt het programma gestart. Als u na de start van een programma op de toets drukt, wordt de displayinhoud weergegeven, zoals die voor de programmastart was.

dOptische interface PC

Met speciale software kunnen gegevens worden uitgewisseld tussen de besturing en een PC (en omgekeerd). De aansluiting geschiedt via de optische interface aan de voorkant van het bedieningspaneel.

eAan-schakelaar

Apparaat inschakelen

fUit-schakelaar

Apparaat uitschakelen

gNoodschakelaar

Met de noodschakelaar kan de gebruiker het apparaat bij gevaar (of om gevaarlijke situaties te voorkomen) snel in een veilige toestand brengen. De noodschakelaar moet altijd toegankelijk zijn. Let op! De machine is niet spanningsvrij!

Als het probleem is verholpen, kunt u de noodschakelaar weer ontgrendelen door deze naar rechts te draaien.

Druk opnieuw op de toets "START" om het onderbroken programma voort te zetten.

18

Bediening van de wasautomaat

Functietoetsen

Stop/Einde

De rechter functietoets wordt na de programmastart als stoptoets gebruikt. Als u op de toets drukt, wordt het gekozen programma gestopt. Als u nog een keer drukt, wordt het programma afgebroken.

Blok plus

Met deze toets wordt het betreffende programmablok (bijvoorbeeld voorwas) aan het programma toegevoegd.

Stijfselstop

Druk op deze toets als de was moet worden gesteven.

Centrifugeerstop

Druk op deze toets als de was na het spoelen niet moet worden gecentrifugeerd.

Instellingen

Starttijd/-datum

Als u vóór de programmastart op deze toets drukt, verschijnt in het display de melding dat u een starttijd kunt kiezen.

Terug Met deze toets gaat u terug naar de vorige displaypagina.

/ Aanwijzing dat er een volgende of voorafgaande regel is.

Opslaan

Zie "Toegang tot het exploitatieniveau".

Watertoevoer

Programma vergrendeld

Als een vergrendeld programma gestart is, kan het na 1 minuut niet meer met de einde-toets worden gestopt of afgebroken.

Programma ontgrendeld

Datatransfer

Signaal (zoemer) uit

19

Wasgoed voorbereiden

Ingebruikneming

De eerste ingebruikneming mag alleen door Miele of door een geautoriseerde vakhandelaar worden gedaan.

Draai de waterkranen open, afhankelijk van de verwarmingssoort ook de stoomkraan.

Schakel de hoofdschakelaar (ter plaatse) in.

Schakel de automaat met de toets I "Aan" in.

PROFESSIONAL

PW 4xx

Welkom

In het display verschijnt een welkomstscherm.

1

Witte was

 

 

13,0/13,0kg

60°C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

 

 

 

 

 

6

1

2

3

4

5

De weergave op het display varieert afhankelijk van het gekozen programma.

Tip: De eerste 6 programma's kunt u rechtstreeks via de toetsen 1 - 6 kiezen.

Door iets langer op toets 6 te drukken, kunt u nog meer programma's kiezen.

Wasgoed voorbereiden

Maak de zakken leeg.

Voorwerpen zoals spijkers, munten en paperclips kunnen het wasgoed en onderdelen van de automaat beschadigen.

20

 

 

Wasgoed voorbereiden

 

Vulgewichten

 

 

(droog wasgoed)

 

 

 

 

 

PW 413

PW 418

 

Max. 14 kg

Max. 20 kg

 

 

 

U vindt alle vulgewichten in het programma-overzicht.

Trommel vullen

Schakel de wasautomaat met de toets in.

Trek aan de deurgreep om de deur te openen.

Leg het wasgoed uit elkaar gevouwen en losjes in de trommel. Leg wasgoed van verschillende grootte in de trommel. Daardoor wordt een beter wasresultaat bereikt en kan het wasgoed zich tijdens het centrifugeren beter verdelen.

Bij een maximale belading is het energieen waterverbruik, vergeleken met de totale hoeveelheid wasgoed, het laagst. Wordt de maximale beladingscapaciteit overschreden, dan kunnen de wasresultaten tegenvallen en gaat het wasgoed sneller kreuken.

Deur sluiten

Sluit de deur door deze in de voorvergrendelingspositie te drukken.

Let erop dat er niets tussen deur en dichting (manchet) beklemd raakt.

De deur klikt vast, maar is nog niet volledig vergrendeld. Dat gebeurt automatisch, zodra de automaat wordt gestart.

21

Miele PW 413, PW 418 User Manual

Wassen met wasmiddelvak

Wasmiddeldosering via het wasmiddelvak

Voor de standaardprogramma's doseert u het poedervormige wasmiddel voor de hoofdwas in bakje . Indien gewenst, doet u het wasmiddel voor de voorwas in bakje . Wasverzachter doseert u in het voorste gedeelte van bakje .

Andere vloeibare hulpmiddelen doseert u in het achterste gedeelte van bakje (indien dit geprogrammeerd is).

De vakken van het bakje mogen maximaal tot aan de markering

worden gevuld.

De hulpmiddelen stromen anders meteen via de zuighevel in de

machine.

22

Wassen met wasmiddelvak

Bleekmiddel

Alleen textiel dat in het wasetiket de aanduiding heeft, mag met bleekmiddel worden behandeld.

Doseer het vloeibare bleekmiddel uitsluitend in het daarvoor bestemde bakje. Het bleekmiddel wordt dan automatisch tijdens de 2e spoelgang in de trommel gespoeld. Bont wasgoed mag alleen met bleekmiddel worden behandeld als de fabrikant uitdrukkelijk op het wasetiket vermeldt dat het textiel kleurecht is en gebleekt mag worden.

Hoe groter de gebruikte chloorhoeveelheden, des te groter de kans op schade aan onderdelen van de automaat.

Gebruik van textielverf / ontkleurings-

en ontkalkingsmiddel

Textielverf en ontkleuringsmiddelen, alsmede ontkalkingsmiddelen moeten geschikt zijn voor gebruik in de wasautomaat. Let altijd op de aanwijzingen van de fabrikant van het middel.

23

Wassen zonder wasmiddelvak

Doseerhoeveelheden

Houdt u zich aan de aanwijzingen van de wasmiddelenfabrikant.

Let bij gebruik en combinatie van speciale reinigingsmiddelen en speciale producten op de aanwijzingen van de betreffende fabrikant. Gebruik het betreffende middel alleen voor de toepassingen die de fabrikant aangeeft. Hiermee voorkomt u materiaalschade en eventuele heftige chemische reacties. Vraag in geval van twijfel de fabrikant van het middel of het geschikt is voor gebruik in wasautomaten.

Vloeibare wasmiddelen moeten voor gebruik op kamertemperatuur worden gebracht, zodat de viscositeit (en daarmee de doseerhoeveelheid) niet wordt beïnvloed.

Ingebruikneming doseerpompen

Voor de ingebruikneming van de doseerpompen moet het vloeibare wasmiddel worden aangezogen en de doseerhoeveelheid worden ingesteld.

Programma voortzetten na de melding "Fout doseersys-

teem"

Als een reservoir leeg is, worden de pomp en de machine automatisch uitgeschakeld, tegelijk meldt de wasautomaat een tekort aan vloeibaar middel.

Fout doseersysteem

Vul doseerreservoir ??. Druk op de starttoets.

 

 

Vul het reservoir.

Druk op de toets "Start" om het programma voort te zetten.

24

Wassen zonder wasmiddelvak

Om rechtstreeks in de kalibratiefunctie te komen, gaat u als volgt te werk (bij uitgeschakelde machine):

Kalibratie dosering

De kalibratiefunctie wordt gebruikt om de doseerhoeveelheid van de afzonderlijke doseerpompen vast te stellen.

Houd de functietoets 2 ingedrukt en schakel de machine met de toets "Aan" in.

Kalibratie dosering

Hoofdmenu

 

Doseerpomp 1

 

 

 

 

 

 

Doseerpomp 2

 

 

 

 

 

 

 

 

Keuzemogelijkheden:

– Doseerpomp 1 tot 13

Kies een doseerpomp.

Nadat u een doseerpomp heeft gekozen, verschijnt het volgende display:

Kalibratie dosering

Doseerpomp 1

 

V:

100 ml

 

t: 0s

P:

Nee

 

 

 

0/1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tip: U kunt een doseerhoeveelheid instellen tussen 0 en 9999 ml (in stappen van 1 ml).

Druk op de functietoets 0/1. De doseerslang wordt gevuld.

Druk op de toets 0/1 om de functie te stoppen.

Steek de slang van de betreffende doseerpomp in een maatbeker (de slang moet omhoog lopen).

Irriterende middelen. Irritatie van ogen en huid.

Vermijd elk contact met de huid en de ogen. Draag beschermende kleding.

Ga weer naar het hoofdmenu met de toets "Terug".

Kalibratie dosering

Hoofdmenu

 

Doseerpomp 1

 

 

 

 

 

 

Doseerpomp 2

 

 

 

 

 

 

 

 

Kies een doseerpomp.

25

Wassen zonder wasmiddelvak

Kalibratie dosering

 

Doseerpomp 1

 

V:

100 ml

 

t: 0 s

 

P: Nee

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0/1

Druk op de functietoets 0/1.

 

 

U stopt de pomp door op de toets 0/1 te drukken. Na 60 seconden stopt de pomp automatisch.

Meet de hoeveelheid die zich in de maatbeker bevindt.

Kalibratie dosering

Doseerpomp 1

 

V:

100 ml

 

t: 30 s

P: 200 ml/min

 

 

 

0/1

 

 

 

 

 

Voer de gemeten waarde in het veld "V:" in.

De hoeveelheid P wordt door de besturing berekend in ml/min.

Druk op de functietoets "Opslaan".

De gemeten waarde wordt aan de pomp toegewezen.

Sluit de slang weer aan.

26

Wassen

Wasmiddeldosering

WasmiddeldoseGebruik niet te veel wasmiddel, anders ontstaat er te veel schuim.

ring

– Gebruik geen wasmiddelen die overmatig schuimen.

– Volg de aanwijzingen van de fabrikant op de verpakking. De dosering is afhankelijk van:

– de hoeveelheid wasgoed

– de waterhardheid

– de mate waarin het wasgoed is verontreinigd

Dosering wasmidHoud bij de dosering rekening met de waterhardheid en neem de

del

aanwijzingen van de wasmiddelenfabrikant in acht.

Waterhardheid

 

 

 

 

 

 

 

Hardheidsgraad

 

Totale hardheid in mmol/l

 

 

Duitse hardheid °dH

 

 

Zacht (I)

 

 

0 - 1,5

 

 

0 - 8,4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemiddeld (II)

 

 

1,5 - 2,5

 

 

8,4 - 14

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hard (III)

 

 

Meer dan 2,5

 

 

Meer dan 14

 

 

 

 

 

 

 

Als u de waterhardheid in uw regio niet kent, neem dan contact op

 

met uw waterbedrijf.

 

 

 

 

 

 

Programma kie-

U kunt de eerste 6 programma's rechtstreeks via de toetsen 1 - 6 kie-

zen

zen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Fijne was

 

 

13,0/13,0 kg

 

 

50 °C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

2

3

4

5

 

6

 

Door iets langer op toets 6 te drukken, kunt u nog meer programma's kiezen.

Tip: Hetzelfde geldt in andere displays voor de toetsen 12 en 18.

8

Extra spoelen

 

13,0/13,0 kg

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

7

 

 

10

 

12

8

9

11

Druk op een programmatoets (functietoets) om een programma te kiezen.

In het display verschijnt dan (bijvoorbeeld):

6

Mops nieuw

 

 

13,0/13,0 kg

50°C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

 

 

 

 

 

 

 

1

2

3

4

5

6

27

Wassen

Tip: Als u nogmaals op de programmatoets drukt, verschijnen op de onderste regel de extra functies.

Extra functies

Extra functies voorBevestig het gekozen programma door op de programmatoets te was, stijfselstop of drukken (bijvoorbeeld toets 4).

centrifugeerstop

In het display verschijnt dan (bijvoorbeeld):

kiezen

4

Bonte was

 

 

13,0/13,0 kg

 

30 °C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1050 omw/min

+

 

 

 

- +

 

 

 

 

 

 

 

 

Indien gewenst, kunt u het programmablok "Voorwas" toevoegen met de functietoets "Blok plus".

Als u op de functietoets "Blok plus" drukt, verschijnt in het display:

1

Witte was

 

 

13,0/13,0 kg

 

40°C

Voorwas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

60 °C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

 

- +

 

+

 

 

Het veld " " is gemarkeerd.

Tip: U kunt de functie weer uitzetten door opnieuw op de toets te drukken.

Tip: Druk op de toets "Stijfselstop" als de was moet worden gesteven.

Tip: Druk op de toets "Centrifugeerstop" als de was na het spoelen niet moet worden gecentrifugeerd.

Als geen verdere aanpassingen van het programma nodig zijn:

Druk op de toets "START".

Het programma loopt af.

Wijzigingen vóór

Als voor de programmastart nog aanpassingen nodig zijn (bijvoor-

de programma-

beeld van het vulgewicht, de temperatuur of het centrifugetoerental),

start

gaat u als volgt te werk:

 

 

 

 

Vulgewicht

Voordat u het programma start, kunt u het vulgewicht handmatig in-

 

voeren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Bonte was

 

 

13,0/13,0 kg

 

 

30 °C Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

1

2

3

4

5

 

Druk op de programmatoets van het programma (bijvoorbeeld 4).

28

Wassen

4 Bonte was

 

 

13,0/13,0 kg

 

30 °C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

+

 

 

 

- +

 

 

 

 

 

 

 

Druk op de toets - +.

4 Bonte was

 

13,0/13,0 kg

 

30°C

Hoofdwas

 

 

 

 

Desinfectie

 

1025 omw/min

 

OK

 

 

 

Het keuzeveld "Vulgewicht" is gekozen.

Bevestig de keuze met de toets OK.

Het keuzeof invoerveld wordt voor wijzigingen vrijgegeven.

4 Bonte was

 

13,0

/13,0 kg

30 °C Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

-

Spoelen

 

1025 omw/min

OK

+

 

 

Wijzig met de toets – of + het vulgewicht.

Als u op de toets OK drukt, bevestigt u de instelling van het keuzeof invoerveld.

Temperatuur

De temperatuur kan voor de programmastart in stappen van 1 °C

 

worden ingesteld. U kunt kiezen uit "koud" en een waarde oplopend

 

tot de maximale temperatuur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Bonte was

 

 

13,0/13,0 kg

 

 

30 °C Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

1

2

3

4

5

 

Druk op de programmatoets van het programma (bijvoorbeeld 4).

4 Bonte was

 

 

13,0/13,0 kg

 

30 °C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

+

 

 

 

- +

 

 

 

 

 

 

 

Druk op de toets .

4 Bonte was

 

13,0/13,0 kg

 

30°C

Hoofdwas

 

 

 

 

Desinfectie

 

1025 omw/min

 

OK

 

 

 

Kies door één keer op de toets te drukken het keuzeveld "Temperatuur".

29

Wassen

Bevestig de keuze met de toets OK.

Het keuzeof invoerveld wordt voor wijzigingen vrijgegeven.

 

4 Bonte was

 

13,0 /13,0 kg

 

 

 

 

 

 

30

°C

Hoofdwas

 

 

-

 

Spoelen

 

1025 omw/min

 

OK

+

 

Wijzig met de toets – of + de temperatuur.

Als u op de toets OK drukt, bevestigt u de instelling van het keuzeof invoerveld.

Centrifugetoerental Voor de programmastart kunt u het centrifugetoerental in stappen van

25 omwentelingen/minuut (in het display "o/min" of "omw/min") wijzigen in een waarde tussen 300 en het maximale centrifugetoerental.

4

Bonte was

 

 

13,0/13,0 kg

30

°C Hoofdwas

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

 

 

 

 

 

6

1

2

3

4

5

Druk op de programmatoets van het programma (bijvoorbeeld 4).

4 Bonte was

 

 

13,0/13,0 kg

 

30 °C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

1025 omw/min

+

 

 

 

- +

 

 

 

 

 

 

 

Druk op de toets .

4 Bonte was

 

13,0/13,0 kg

 

30°C

Hoofdwas

 

 

 

 

Desinfectie

 

1025 omw/min

 

OK

 

 

 

Kies door twee keer op de toets te drukken het keuzeveld "Centrifugetoerental".

Bevestig de keuze met de toets OK.

Het keuzeof invoerveld wordt voor wijzigingen vrijgegeven.

4 Bonte was

 

13,0 /13,0 kg

30°C

Hoofdwas

 

 

 

 

 

Spoelen

 

 

 

-

 

 

1025

omw/min

OK

+

 

 

 

 

 

Wijzig met de toets – of + het toerental.

Als u op de toets OK drukt, bevestigt u de instelling van het keuzeof invoerveld.

30

Loading...
+ 80 hidden pages