LynX Voice
Security System
Gebruikershandleiding
K5964NLV1 4/05 Rev. A
INHOUDSOPGAVE |
|
SYSTEEMOVERZICHT .............................................................................................................................. |
4 |
Kenmerken............................................................................................................................................... |
4 |
Algemene Werking .................................................................................................................................. |
5 |
Kort Overzicht van de Functies .............................................................................................................. |
6 |
Over het Hoofdbediendeel ..................................................................................................................... |
10 |
Definities Hoofdbediendeel ................................................................................................................... |
11 |
Over het Display en de Controle-LEDs ................................................................................................ |
13 |
HET PAND BEVEILIGEN........................................................................................................................ |
14 |
Controleren Systeem Status ................................................................................................................. |
14 |
Systeem Inschakelen............................................................................................................................. |
15 |
Inloop/Uitloopvertraging....................................................................................................................... |
17 |
Systeem Uitschakelen ........................................................................................................................... |
18 |
Overbruggen Beveiligde Zones.............................................................................................................. |
19 |
Paniekknoppen / Belfunctie .................................................................................................................. |
20 |
GEBRUIKERSFUNCTIES........................................................................................................................ |
21 |
Semafoon Functie .................................................................................................................................. |
21 |
X-10 Apparatuur Commando’s ............................................................................................................. |
22 |
Volumeregeling...................................................................................................................................... |
23 |
Macro Functie........................................................................................................................................ |
24 |
Klok / Kalender...................................................................................................................................... |
25 |
Gebruiker Tijdschema’s......................................................................................................................... |
27 |
Remote Telefoonbediening .................................................................................................................... |
32 |
Speakerphone ........................................................................................................................................ |
34 |
Voice Dialer............................................................................................................................................ |
35 |
BRANDALARMSYSTEEM ....................................................................................................................... |
36 |
Algemene Informatie............................................................................................................................. |
36 |
SYSTEEMFUNCTIES................................................................................................................................ |
37 |
Gebruikerscodes .................................................................................................................................... |
37 |
Testen van het Systeem ........................................................................................................................ |
38 |
Storing Meldingen ................................................................................................................................. |
39 |
Onderhouden van het systeem.............................................................................................................. |
40 |
SAMENVATTING HOORBARE MELDINGEN..................................................................................... |
41 |
INDEX .......................................................................................................................................................... |
43 |
BEPERKINGEN VAN DIT ALARMSYSTEEM ..................................................................................... |
45 |
1 JAAR BEPERKTE GARANTIE ............................................................................................................ |
47 |
KENNISGEVING SYSTEEMCOMPATIBILITEIT
Uw Honeywell beveiligingssysteem is ontworpen voor gebruik met apparaten die door Honeywell zijn gefabriceerd of goedgekeurd voor uw beveiligingssysteem. Uw Honeywell beveiligingssysteem is niet ontworpen voor gebruik met andere apparaten die mogelijk zijn aangesloten op het bedienpaneel van uw beveiligingssysteem of andere communicatiebus wanneer Honeywell een dergelijk apparaat niet heeft goedgekeurd voor gebruik met uw beveiligingssysteem. Het gebruik van een dergelijk apparaat kan schade veroorzaken of kan van invloed zijn op de prestaties van uw beveiligingssysteem en op de geldigheid van Honeywell’s beperkte garantie. Wanneer u producten koopt die door Honeywell zijn gefabriceerd of goedgekeurd, krijgt u de verzekering dat deze apparaten uitvoerig zijn getest om optimale prestaties te kunnen verzekeren wanneer deze worden gebruikt met uw Honeywell beveiligingssysteem.
– 3 –
SYSTEEMOVERZICHT
Algemene Informatie
Dit systeem biedt drie vormen van beveiliging: inbraak, brand en noodgevallen, afhankelijk van de samenstelling van uw systeem. Het systeem bestaat uit een bediendeel voor de bediening, diverse draadloze sensoren die voor interneen omtrekinbraakbeveiliging zorgen en optionele rookof brandmelders die afgaan bij de eerste tekenen van brand. Daarnaast kunnen optionele draadloze bediendelen geïnstalleerd worden waarmee u het systeem kunt bedienen zonder gebruik te maken van het hoofdbediendeel. Het systeem kan ook van afstand via de telefoon worden bediend en kan worden gebruikt als een speakerphone.
Het systeem maakt gebruik van microcomputertechnologie om de status van alle beveiligde zones van het systeem te controleren, de juiste informatie op het display te tonen en de juiste alarmen in werking te zetten. Uw systeem kan ook geprogrammeerd zijn om automatisch alarmof statusmeldingen via de telefoonlijn naar een meldkamer te sturen, en tevens is een tweerichtingscommunicatie met de meldkamer mogelijk.
De gebruikersfuncties van dit beveiligingssysteem staan hieronder. Vraag aan de installateur welke functies er in uw systeem geprogrammeerd zijn.
•AANWEZIG en AFWEZIG modus: Met deze instellingen kunt u alleen de omtrek van het pand of het pand plus omtrek beveiligen.
•Inschakelen met geopende zone: Het systeem kan ook ingeschakeld worden indien zones geopend zijn.
•3 paniekknop functies: Met de aangegeven knoppen kunt u handmatig het brand-, persoonlijke noodgevallenof stille alarm activeren. Zie Paniekknoppen voor meer informatie.
•Semafoonfunctie: Waarschuwt u bij bepaalde systeem statussen door codes aan te geven van de situatie die zich heeft voor gedaan. Daarnaast kan er, door op de MACRO-toets te drukken, een van te voren vastgesteld bericht naar uw semafoon gestuurd worden, indien dit is geprogrammeerd (zie de MACRO-functie hieronder). Zie Semafoonfunctie / Belfunctie voor meer informatie.
•Klok huidige tijd: De huidige tijd wordt op het bediendeel getoond. Zie Klok / Kalender voor het instellen van de tijd.
•Gesproken bericht over systeemstatus: De in de hoofdbediendeel ingebouwde luidspreker meldt de systeemstatus door het indrukken van een knop. Zie Controleren Systeem Status voor meer informatie.
•Apparaatactivatie: Via daarvoor aangewezen toetsen kunt u de lampen en/of andere apparaten aan of uit schakelen. Daarnaast kunnen sommige apparaten (bijv. een lamp) geprogrammeerd worden dat ze automatisch geactiveerd worden als er zich een alarmof storingsituatie voordoet. Zie
X-10 Apparatuur Commando’s voor meer informatie.
•Macro Functie: Deze toets activeert de voorgeprogrammeerde actie door het indrukken van de
MACRO
– 4 –
SYSTEEMOVERZICHT
Kenmerken
•Macro Functie: Deze toets activeert de voorgeprogrammeerde actie door het indrukken van de MACRO toets plus de gebruikerscode, indien geprogrammeerd om dit te doen (zie Semafoonfunctie
hierboven). Zie Macro Functie voor meer informatie.
•Tijdschemafunctie: Hiermee kunt u het automatisch activeren of uitschakelen van X-10 apparaten instellen of bepaalde functies programmeren (bijv. wekker, herinnering en schakelfunctie). Zie Gebruiker Tijdschema’s voor meer informatie
•Tweerichtingcommunicatie : Via deze functie kan de meldkamer meeluisteren, kunt u communiceren met de meldkamer of gesprekken voeren met personen in en om het pand. Zie
Tweerichtingcommunicatie voor meer informatie.
•Telefoonbediening: Dit is een interactieve telefoonfunctie waardoor u toegang krijgt tot het beveiligingssysteem van elke DTMF telefoon in of buiten het pand. Zie Remote Telefoonbediening voor meer informatie.
•Speakerphone: Het systeem kan functioneren als een speakerphone waardoor u handsfree gesprekken kunt voeren. Zie Speakerphone voor meer informatie.
•Voice Dialer: Het systeem kan tot vier gespecificeerde nummers draaien en de locatie en zonebeschrijvingen, van de zones die in alarm zijn, aangeven. Zie Voice Dialer voor meer informatie.
•Gebruikerscodes: Het systeem ondersteunt een installateurcode, hoofdgebruikercode en zes extra gebruikerscodes. Zie Gebruikerscodes voor meer informatie.
– 5 –
SYSTEEMOVERZICHT
Algemene werking
Zones
De sensoren van uw systeem zijn ondergebracht in bepaalde “zones.” Bijvoorbeeld, de sensor voor de buitendeur kan ondergebracht zijn in zone 01, de sensoren op de ramen in de grote slaapkamer in zone 02 en ga zo maar door. Deze getallen komen in het display te staan indien een alarmof storingsituatie zich voordoet.
Brandbeveiliging
Het brandbeveiligingsgedeelte van uw beveiligingssysteem (indien in gebruik) is altijd actief en er gaat een alarm af als er brand wordt opgemerkt. Zie Brandalarmsysteem voor belangrijke informatie ten aanzien van brandbeveiliging, rookmelders en het uitstippelen van nooduitgangen voor het pand.
Inbraakbeveiliging
Uw systeem biedt twee inschakelmethoden: AANWEZIG en AFWEZIG. De AANWEZIG methode beveiligt alleen de buitenkant van het pand zodat u zich binnenin het pand vrij kunt bewegen. De AFWEZIG methode beveiligt het hele systeem. Beide methoden bieden een vertragingstijd bij binnenkomst zodat u het pand kunt binnengaan zonder dat het alarm afgaat. Voor extra beveiliging
kunt u de inloopvertraging uitzetten als u het systeem inschakelt met de DIRECT toets in combinatie
met de gewenste inschakeltoets. Het systeem staat ook toe dat u, indien gewenst, bepaalde van te voren geselecteerde zones kunt overbruggen voor het inschakelen van het systeem. Zie Overbruggen Beveiligde Zones. Het systeem heeft ook een belfunctie, voor het attenderen van gebruikers bij het openen van beveiligde deuren en ramen, als het systeem uitgeschakeld is.
U dient het inbraakbeveiligingsgedeelte van uw systeem in te schakelen voordat het inbraakpogingen zal opmerken. Voer, om het systeem in te schakelen, uw gebruikerscode in en druk dan op de gewenste instelling (AANWEZIG of AFWEZIG). Zie Systeem Inschakelen voor gedetailleerde procedures en informatie.
Gebruikerscodes
Ten tijden van de installatie wordt u een persoonlijke 4 cijferig gebruikersof hoofdgebruikerscode toegekend. U dient de gebruikerscode in te voeren bij het inen uitschakelen van het systeem en bij het uitvoeren van andere systeemfuncties. Als een extra veiligheidskenmerk, kunnen andere gebruikers, die u code niet hoeven te kennen, tot 6 verschillende beveiligingscodes toegekend krijgen. Zie Gebruikerscodes voor procedures voor het toevoegen van gebruikerscodes.
– 6 –
SYSTEEMOVERZICHT
Algemene werking
Alarmen
Als het alarm afgaat, zal het bediendeel en externe sounders ongeveer 15 seconden lang afgaan en op het display van het bediendeel staan de zone(s) waar de alarmsituaties zich voordoen. Na 15 seconden stopt de sirene tijdelijk en worden de opgenomen gesproken zonebeschrijvingen afgespeeld.
Nadat deze zones afgespeeld zijn, gaat de sirene weer en herhaalt deze cyclus zich totdat het systeem wordt uitgeschakeld (code + UIT) of totdat de maximale sirenetijd is verstreken. Als uw systeem in verbinding staat met een meldkamer zal er een alarmmelding verzonden worden. Om het alarm uit te zetten, hoeft u alleen het systeem uit te schakelen. De zones waardoor het alarm is ontstaan, zullen zichtbaar blijven als alarmgeheugen. Zie Systeem Uitschakelen voor informatie over het schonen van het geheugen van het display.
Tweerichtingscommunicatie
De LynX Voice ondersteunt gesproken dialoog tussen een operator in de meldkamer en een persoon in het pand. Via deze functie kan de meldkamer meeluisteren, praten tot of een tweerichtingsgesprek voeren met perso(o)n(en) in het pand en kan de operator informatie vergaren over de aard en de locatie van het alarm dat nuttig kan zijn voor brandweer, politie of ambulance. Als de tweerichtingscommunicatie geprogrammeerd is en een probleem wordt opgemerkt, stuurt het systeem een alarmmelding naar de meldkamer. Nadat goedkeuring is gegeven, wordt er een “meeluister” bericht naar de meldkamer gestuurd. Door op dit bericht te reageren, kan de operator van de meldkamer opdrachten invoeren zodat hij een communicatiesessie van 5 minuten kan initiëren. De opties staan toe dat de operator de volgende instellingen kan invoeren:
•Praten: Hierdoor kan de operator met personen in het pand praten via de systeemluidspreker.
•VOX (2-richtingcommunicatie): Hiermee kan de operator een tweerichtingsgesprek (praten en luisteren) voeren met personen in het pand.
•Luisteren: Hierdoor kan de operator luisteren naar alle activiteiten in het pand via de systeemmicrofoon.
Als er problemen ontstaan in een volgende zone tijdens een communicatie sessie, zal het systeem de sessie beëindigen en gaat het alarm af. Tijdens de communicatiesessie zullen de IN (groen) en GEREED (groen) LEDs om en om knipperen in de Praaten VOX instellingen, maar niet in de luisterinstelling.
– 7 –
KORT OVERZICHT VAN DE FUNCTIES
N.B.: |
= deze vierkanten staan voor het invoeren van uw 4-cijferige gebruikerscode. |
|||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BEVEILIGINGSFUNCTIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Controleren Systeem Status: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
STATUS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
-----------------Inschakelen in AANWEZIG mode: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
*+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Uitloopvertraging opnieuw starten: --------------- |
|
(alleen |
indien geprogrammeerd en |
het systeem is |
||||||||||||||||||||
ingeschakeld met Aanwezig methode) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inschakelen in AFWEZIG mode: -------------------- |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
* + |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
Inschakelen in DIRECT mode: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
*+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
of + |
|
DIRECT |
|
|||||||||||
----------------Inschakelen met Snel Inschakelen: |
|
of |
|
|
(2 seconden ingedrukt houden) |
|||||||||||||||||||
Uitschakelprocedure: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
------------------------------------ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
UIT |
|
|
|
|
|
|
|||||||
Zone(s) overbruggen : |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ 2-cijferige |
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
OVERBRUG |
||||||||||||||
|
|
zonenummer(s) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
Belfunctie aan of uit zetten: |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
FUNCTIE |
|
|
DEURBEL |
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||
* Gebruikerscode is niet nodig als Snel Inschakeling geactiveerd is. In plaats daarvan de |
of |
toets ingedrukt |
||||||||||||||||||||||
houden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VOLUMEREGELING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Volume van mededeling regelen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ [3] of [6] |
|
|
|||||||||
|
FUNCTIE |
+ |
|
|
VOLUME |
|
|
|
||||||||||||||||
Uitzetten Systeemmededelingen: |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||
|
FUNCTIE |
|
|
VOLUME |
+ |
UIT |
|
|
|
|||||||||||||||
Aanzetten Systeemmededelingen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ [3] of [6] |
|
|
||||||||||
|
FUNCTIE |
+ |
|
|
VOLUME |
|
|
|
||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SPEAKERPHONE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Speakerphone aanzetten: |
[#] + |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
|
MACRO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||
Speakerphone uitzetten: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
UIT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Aan-/ uitzetten (toggelen) bel: |
[#] + |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
|
VOLUME |
MACRO |
|
|
|
|
Terug naar telefooninstelling (na het uitschakelen van het systeem of het resetten van alarm of storing): [#] + MACRO
Heen en weer schakelen (tussen twee gesprekken door er een in de wacht te zetten): MACRO *
*Om terug te schakelen naar het eerste gesprek minstens (2) seconden wachten en weer op MACRO drukken.
– 8 –
KORT OVERZICHT VAN DE FUNCTIES
REMOTE TELEFOONBEDIENING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Remote uitschakelen: ------------------------------------ |
|
|
|
+ [1] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||
Remote inschakelen met AFWEZIG methode: |
|
|
|
+ [2] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||
Remote inschakelen met AANWEZIG methode: |
+ [3] |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||
Remote DIRECT inschakelen met AFWEZIG of AANWEZIG methode: |
|
|
|
|
+ [2] of |
||||||||||||||||
[3] + [0] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Remote X-10 apparaten 1-6 activeren: ------------ |
[#] + [4] + apparaatnr. |
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
Remote X-10 apparaten 7 & 8 activeren: -------- |
|
|
|
|
|
|
[#] + [4] + apparaatnr. |
|
|||||||||||||
Remote X-10 apparaten 1-6 uitschakelen: ------- |
[#] + [7] + apparaatnr. |
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
Remote X-10 apparaten 7 & 8 uitschakelen: ---- |
|
|
|
|
|
|
+ [#] + [7] + apparaatnr. |
|
|||||||||||||
Remote zone(s) overbruggen: ------------------------- |
|
|
|
|
|
|
+ [6] + zonenr. |
|
|||||||||||||
Remote zone(s) geforceerd overbruggen: ------- |
|
|
|
+ [6] + [#]* |
|
|
|
|
|
||||||||||||
Remote systeemstatus controleren: --------------- |
[*] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Ophangen: ----------------------------------------------------- |
|
|
|
+ [9] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||
* indien het geforceerd overbruggen van een zone door uw installateur is ingeschakeld. |
|
|
|
|
|
||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANDERE FUNCTIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Instellen van tijd en datum : |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ [63] |
|
|
|||||
|
|
|
+ |
|
FUNCTIE |
|
|
||||||||||||||
Instellen van een tijdschema: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ [64] |
|
|
|||||
|
|
|
+ |
|
FUNCTIE |
|
|
||||||||||||||
X-10 apparaten 1-6 activeren: |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
+ apparaatnr. |
|
||||||||||
FUNCTIE |
|
LICHT AAN |
|
||||||||||||||||||
X-10 apparaten 7 & 8 activeren: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
+ |
FUNCTIE |
+ |
LICHT AAN |
+ |
||||||||||||
|
|
|
apparaatnr. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
X-10 apparaten 1-6 uitschakelen: |
|
|
+ |
|
|
|
|
+ apparaatnr. |
|
||||||||||||
FUNCTIE |
|
LICHT UIT |
|
||||||||||||||||||
X-10 apparaten 7-8 uitschakelen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
+ |
FUNCTIE |
+ |
LICHT UIT |
+ |
||||||||||||
|
|
|
apparaatnr. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Gebruikerscode toevoegen: |
|
|
|
|
|
**+ |
|
|
|
|
+ gebruikersnr. (02-08) |
||||||||||
|
|
|
|
|
CODE |
|
|||||||||||||||
|
|
|
+ gebruikerscode |
|
|
|
|
|
|||||||||||||
Gebruikerscode verwijderen (behalve hoofdgebruikercode): |
|
|
|
|
|
|
|
|
**+ |
|
+ |
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
CODE |
|
||||||||||||
|
|
|
|
gebruikersnr. (02-08) |
|
|
|
|
|
||||||||||||
Testmode inschakelen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
+ |
|
TEST |
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
Testmode uitschakelen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
+ |
UIT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
Macro Functie gebruiken: Houd de |
|
toets 2 seconden ingedrukt (4 piepjes) + |
|
||||||||||||||||||
MACRO |
|
||||||||||||||||||||
Bericht naar semafoon sturen: |
|
|
|||||||||||||||||||
Houd de |
MACRO |
toets 2 seconden ingedrukt (4 piepjes) |
|||||||||||||||||||
** Alleen de hoofdcode kan gebruikt worden om een gebruikerscode toe te voegen of te verwijderen. |
|
– 9 –
SYSTEEMOVERZICHT
Over het hoofdbediendeel
Algemeen
BELANGRIJK: Als het bediendeel snelle piepjes laat horen bij het binnengaan van het pand, heeft er zich een alarmsituatie voorgedaan terwijl u weg was en de inbreker kan nog in het pand aanwezig zijn. GA ONMIDDELLIJK WEG en BEL DE POLITIE van een veilige locatie vlakbij.
Via het bediendeel kunt u alle systeemfuncties bedienen. In de speakerphonemode wordt het bediendeel een volledig functioneel telefoontoestel. De toetsen van het bediendeel lijken op die van de telefoon en er is een LCD-scherm waarop de aard en de locatie van alle voorvallen getoond worden.
Het bediendeel heeft een ingebouwd alarm dat afgaat tijdens een alarmof storingsituatie. Het bediendeel “piept” ook bij bepaalde systeemfuncties, zoals de inloopen uitloopvertraging, de belfunctie en bij het indrukken van alle toetsen. Daarnaast meldt de ingebouwde luidspreker de systeemstatus mee.
– 10 –
SYSTEEMOVERZICHT
Definities Hoofdbediendeel
BELANGRIJK!: Als u het bediendeel gebruikt om de codes en functies in te voeren, dienen de toetsen binnen 2 seconden van elkaar te worden ingedrukt. Als er 2 seconden verstreken zijn zonder dat er een toets ingedrukt wordt, wordt het invoeren gestaakt en moet u weer van voren af aan beginnen.
N.B.: Verschillende onderbrekingen kunnen zich voordoen bij het instellen van de aanvullende functies en het instellen van de klok.
– 11 –
SYSTEEMOVERZICHT
Definities Hoofdbediendeel
N.B.: De hieronder beschreven systeemfuncties dienen alleen als referentie en dienen geactiveerd te worden via
|
|
|
aanvullende toetseninvoer. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
1. |
DISPLAYVENSTER: Liquid Crystal Display |
|
|
bediendeel alle geopende zones en meldt hij de |
||||||||||||||
|
|
(LCD). Toont beveiligingsidentificatie en |
|
|
systeemstatus. |
|||||||||||||
|
|
systeemstatus en gebruikersinstructies. |
|
13. |
|
|
|
/ |
|
TOETSEN: U kunt lampen |
||||||||
|
|
|
LICHT AAN |
LICHT UIT |
||||||||||||||
2. LED IN: (GROEN) Gaat branden als het |
|
|||||||||||||||||
|
|
en/of andere apparaten aan of uit doen, indien door de |
||||||||||||||||
|
|
systeem ingeschakeld is (AANWEZIG, |
|
|
||||||||||||||
|
|
|
|
installateur geprogrammeerd. |
||||||||||||||
|
|
AFWEZIG, DIRECT). Knippert wanneer |
|
|
||||||||||||||
|
|
|
14. |
|
|
TOETS: Kan zodanig geprogrammeerd |
||||||||||||
|
|
ingeschakeld of er een storing is of eens per |
|
MACRO |
||||||||||||||
|
|
seconde als de Voice Module (VOX of Praat) of de |
|
worden dat er een van tevoren vastgestelde functie |
||||||||||||||
|
|
speakerphone geactiveerd zijn. |
|
|
||||||||||||||
|
|
|
|
wordt uitgevoerd of dat er een vooraf ingesteld |
||||||||||||||
3. |
|
LED GEREED: (GROEN) Gaat branden als het |
|
|||||||||||||||
|
|
bericht naar een semafoon wordt gestuurd. |
||||||||||||||||
|
|
systeem gereed is om ingeschakeld te worden, als |
15. |
TOETS (AANWEZIG): Schakelt de externe |
||||||||||||||
|
|
deze knippert betekent het dat het systeem niet |
||||||||||||||||
|
|
|
inbraakbeveiliging van het pand in, zodat beveiligde |
|||||||||||||||
|
|
gereed is (een zone staat open). Knippert eens per |
|
|||||||||||||||
|
|
|
deuren, ramen en andere beveiligde punten bewaakt |
|||||||||||||||
|
|
seconde als de Voice Module (VOX of Praat) of de |
|
|||||||||||||||
|
|
|
worden en het alarm afgaat zodra er een geopend |
|||||||||||||||
|
|
speakerphone geactiveerd zijn. |
|
|
||||||||||||||
|
|
|
|
wordt. Interne beveiliging is niet ingeschakeld, zodat |
||||||||||||||
4. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOETS: Niet van toepassing voor |
|
|
||||||
|
|
AFSPELEN |
|
|
|
u in het pand vrij kunt bewegen zonder dat het alarm |
||||||||||||
|
|
Nederland. |
|
|
|
afgaat. Personen kunnen binnenkomen via een |
||||||||||||
|
|
|
|
|
inloopzone zonder dat het alarm afgaat als het |
|||||||||||||
5. |
|
|
|
|
TOETS: Test het systeem en het alarm. |
|
||||||||||||
|
|
TEST |
|
|
systeem uitgeschakeld wordt voordat de |
|||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
6. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOETS: Individuele beveiligde |
|
|
vertragingstijd om is. |
|||||
|
|
OVERBRUG |
|
|
||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||
|
|
zones worden niet gecontroleerd door het systeem. |
16. |
TOETS (AFWEZIG): Hiermee wordt de externe |
||||||||||||||
|
|
|
en interne inbraakbeveiliging ingeschakeld in de |
|||||||||||||||
|
|
Toont de huidige overbrugde zones. |
|
|
||||||||||||||
|
|
|
|
beschermde interne ruimten als de beveiligde deuren, |
||||||||||||||
7. |
|
|
|
|
|
TOETS: Staat het invoeren van |
|
|
||||||||||
|
|
CODE |
|
|
|
ramen enz.. Personen kunnen binnenkomen via een |
||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
aanvullende gebruikerscodes toe die aan andere |
|
inloopzone zonder dat het alarm afgaat als het |
||||||||||||||
|
|
systeemgebruikers gegeven kunnen worden. |
|
|
systeem uitgeschakeld wordt voordat de |
|||||||||||||
8. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOETS: Schakelt de belfunctie aan |
|
vertragingstijd om is. |
||||||
|
|
DEURBEL |
|
|
|
|||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||
|
|
en uit. Als deze aanstaat is er, als er iemand door |
17. |
UIT |
TOETS: Hiermee wordt de inbraakbeveiliging |
|||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||
|
|
een beveiligde zone loopt terwijl het systeem |
|
|
van het systeem, stille alarmen en hoorbare |
|||||||||||||
|
|
uitgeschakeld is, een pieptoon en gesproken |
|
|
storingindicatoren uitgeschakeld en kan het display |
|||||||||||||
|
|
beschrijving te horen uit het bediendeel. |
|
|
terug gebracht worden in de normale staat nadat het |
|||||||||||||
9. |
|
INTERNE SOUNDER: Bron van alarmen. Zie |
|
probleem is opgelost. |
||||||||||||||
|
|
Samenvatting van Hoorbare Meldingen. |
|
18. MICROFOON: Wordt gebruikt voor de |
||||||||||||||
10. |
|
|
|
TOETS: Staat verandering van |
|
|
tweerichtingscommunicatie en speakerphone. |
|||||||||||
|
FUNCTIE |
|
|
|||||||||||||||
|
|
toetsfuncties toe. |
|
19. LUIDSPREKER: Bron van hoorbare interne |
||||||||||||||
|
|
|
|
waarschuwingsen bevestigingsgeluiden, |
||||||||||||||
11. |
|
|
|
TOETS: Wordt samen met de |
|
|
||||||||||||
DIRECT |
|
|
statusmededelingen en alarmen. Zie Samenvatting |
|||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
AANWEZIG of AFWEZIG functie gebruikt om |
|
|
van Hoorbare Meldingen. |
|||||||||||||
|
|
inloopvertraging te elimineren. Alarm gaat |
|
20. OPNAME: Niet van toepassing voor Nederland. |
||||||||||||||
|
|
onmiddellijk af als een deur of raam wordt |
|
21. VOLUME: Stelt het volume van de |
||||||||||||||
|
|
geopend. |
|
|
||||||||||||||
|
|
|
|
|
systeemmededelingen en de statuspiepjes in. |
|||||||||||||
12. |
|
|
|
|
TOETS: Als deze wordt ingedrukt voor |
|
||||||||||||
|
STATUS |
–– |
TOETSEN 0-9: Worden gebruikt om de individuele |
|||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
|
|
het inschakelen van het systeem, toont |
het |
|
gebruikerscode(s) in te voeren. |
– 12 –
|
SYSTEEMOVERZICHT |
|
Over het Display en de Controle-LEDs |
Displaymeldingen (zie voor andere displays Storing |
|
Meldingen) |
|
ALARM: |
Wordt zichtbaar als het systeem is ingeschakeld en er een detectie is |
|
waargenomen (wordt ook zichtbaar bij brandalarm en hoorbaar noodalarm). |
|
Samen met de beveiligde zone waar het probleem zich voordoet. |
AFWEZIG: |
Alle inbraakzones, intern en extern, zijn ingeschakeld. |
DIRECT: |
Inloopvertraging staat uit. |
AANWEZIG: |
De externe inbraakzones, zoals beveiligde ramen en deuren, zijn ingeschakeld. |
BRAND: |
Wordt zichtbaar bij een brandalarm of –storing. Samen met de beveiligde zone |
|
waar het probleem zich voordoet. |
LAGE BATTERIJ: |
De batterij van een draadloze sensor is laag (als er het zonenummer bijstaat) of |
|
de accuspanning van het systeem is laag (als er geen zonenummer bijstaat). Als |
|
er 00 staat, is de batterij van een draadloze bediendeel laag. |
230V: |
Wordt zichtbaar indien voedingspanning aanwezig is. Indien niet zichtbaar |
|
wordt het systeem gevoed door de backup-accu. |
BEL: |
Wordt zichtbaar als de belfunctie geactiveerd is. |
TEST: |
Wordt zichtbaar als het systeem in de testmode staat. |
REC: |
Niet van toepassing voor Nederland. |
BERICHT: |
Niet van toepassing voor Nederland. |
OVERBRUG: |
Wordt zichtbaar als er een of meerdere beveiligde zones overbrugd zijn. |
FOUT: |
Verschijnt iedere keer als er een storing wordt opgemerkt door het systeem of |
|
als er een geopende zone wordt ontdekt in de brandzone of wanneer er een |
|
storing is in de dag/nacht-inbraakzone als het systeem uitgeschakeld is. Samen |
|
met de beveiligde zone waar het probleem zich voordoet. |
PH: |
Wordt zichtbaar op de plek van de tijd wanneer de speakerphone geactiveerd is. |
PC: |
Wordt zichtbaar als de remote telefoonbediening in gebruik is. |
LED betekenissen |
|
LED IN |
AAN = systeem ingeschakeld |
(Rood) |
UIT = systeem uitgeschakeld |
|
Knipperen = systeem ingeschakeld maar er is een storing opgetreden. |
|
Om en om knipperen met LED GEREED = Voice Module (VOX of Praat) of de |
|
speakerphone is geactiveerd. |
LED GEREED |
AAN = systeem uitgeschakeld, gereed om ingeschakeld te worden |
(Groen) |
UIT = systeem ingeschakeld |
|
Knipperen = systeem uitgeschakeld, niet gereed om in te schakelen (een zone is |
|
geopend) |
|
Om en om knipperen met LED IN = Voice Module (VOX of Praat) of de |
|
speakerphone is geactiveerd. |
– 13 –
HET PAND BEVEILIGEN
Controleren Systeem Status
Algemene Informatie
Alvorens het systeem in te schakelen, dienen alle beveiligde deuren, ramen en andere beveiligde zones
gesloten of overbrugd te worden (zie Overbruggen Beveiligde Zones). Door op de STATUS toets te
drukken, worden alle open zones kenbaar gemaakt, net als andere systeemstoringen, waardoor u gemakkelijk alle geopende zones kunt opsporen.
LED GEREED: De groene GEREED LED op het bediendeel zal gaan branden als het systeem gereed is om ingeschakeld te worden. Als hij knippert, is het systeem niet gereed.
Druk een keer op de STATUS toets om de algemene status van het systeem hoorbaar te maken.
Afhankelijk van de huidige staat van het systeem kan het volgende hoorbaar zijn: uitgeschakeld, systeem gereed, [controleer systeem]
uitgeschakeld, [systeem niet gereed]
ingeschakeld, [afwezig], [aanwezig], [direct], [controleer systeem]
N.B.: De aanduidingen tussen de haakjes zijn variabel en worden alleen gemeld indien van toepassing in de huidige staat van het systeem.
Druk een tweede keer op de STATUS toets om de specifieke status van het systeem zichtbaar te
maken. Afhankelijk van de huidige staat van het systeem kan het volgende hoorbaar zijn: brand, alarm, [gesproken zonebeschrijving]
alarm, [gesproken zonebeschrijving]
brand, storing, [gesproken zonebeschrijving] storing, [gesproken zonebeschrijving]
lage batterij, [gesproken zonebeschrijving] lage accuspanning, systeem
controleer systeem geen netspanning zones, overbrug
deurbel |
† (tweede keer indrukken binnen 10 seconden na de eerste keer) |
VOLUMENIVEAU: Het volumeniveau van de systeemmededelingen kan worden verhoogd of verlaagd. Zie Volumeregeling voor de procedures.
Systeem kan worden ingeschakeld
De GEREED LED gaat branden als alle beveiligde zones gesloten of overbrugd zijn. Het systeem kan op de normale manier worden ingeschakeld.
N.B.: Het systeem kan ingeschakeld worden als de GEREED LED knippert en de geopende zones op de uitlooproute zijn.
– 14 –