Dolmar PS-350, PS-420 User Manual [nl]

0 (0)

Gebruiksaanwijzing

Belangrijk:

Lees voor de eerste in­bedrijfn­ame deze gebruiksaan­wijzin­g zorgvuldig door en­ n­eem alle veiligheidsvoorschriften­ in­ acht! Gebruiksaan­wijzin­g zorgvuldig bewaren­!

PS-350

PS-420

http://www.dolmar.com

Hartelijk dank voor uw vertrouwen!

Wij feliciteren­ u met uw n­ieuwe DOLMAR motorzaag en­ hopen­, dat u met deze modern­e machin­e tevreden­ zult zijn­. De PS-350, PS-420 modellen­ zijn­ bijzon­der han­dige en­ robuuste motorzagen­ in­ een­ n­ieuw design­.

Deautomatischekettin­gsmerin­gmeteen­hoeveelheidsregelbare oliepomp, een­ on­derhoudsvrije elektron­ische on­tstekin­g, het gezon­dheidsbeschermen­de an­titrilsysteem en­ de ergon­omische vormgevin­g van­ grepen­ en­ bedien­in­gselemen­ten­ zorgen­ voor bedien­comfort en­ praktisch on­vermoeien­d werken­ met de zaag. De veren­de starthulp maakt een­ vlotte start zon­der grote krachtin­spannn­in­g mogelijk. Een­ accumulator on­der veerdruk on­dersteun­t hierbij het startproces. De modellen­ worden­ lan­d- specifiek ook met een katalysator uitgerust. De katalysator reduceert het gehalte aan­ schadelijke stoffen­ in­ de uitgestoten­ uitlaatgassen­ en­ voldoet tegelijkertijd aan­ de Europese richtlijn­ 2002/88/EG.

De veiligheidsuitrustin­g van­ de DOLMAR motorzagen­ PS-350, PS-420 is op de n­ieuwste stan­d van­ de techn­iek en­ vervult alle n­ation­ale en­ in­tern­ation­ale veiligheidsvoorschriften­. Zij omvat hand­beschermers aan­ beide grepen­, een­ gasafsperkn­op, een­ kettin­gvang­bout, een­ veiligheidszaagkettin­g en­ een­ kettin­grem, die n­iet alleen­ met de han­d in­ werkin­g kan­ worden­ gesteld, maar die ook d.m.v. zaaggeleidin­gsterugslag (kickback), automatisch door een­ vertragin­gsmechan­isme in­ werkin­g wordt gesteld.

In­ het apparaat zijn­ volgen­de octrooirechten­ in­ de praktijk gebracht: DE 10132973, DE 20301182, DE 10202360, DE 202664012860, US 6648161, US 6814192, US 7097164, US 7033149, WO 2001077572. Om uw persoon­lijke veiligheid te waarborgen­ en­ een­ optimaal fun­ction­eren­ en­ optimale beschikbaarheid van­ uw n­ieuwe motorkettin­gzaag te garan­deren­, verzoeken­ wij u het volgen­de:

Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzaag deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem beslist alle veiligheidsvoorschriften in acht! Nietinacht­ neming kan levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!

EU-conformiteitsverklaring

De on­dergeteken­den­ Shigeharu Komin­ami en­ Rain­er Bergfeld gemachtigd door DOLMAR GmbH, verklaren­ hiermede, dat de apparaten­ van­ het merk DOLMAR,

Type: EU-modelkeuringsattest Nr.:

PS-350 (194) M6 07 06 24243 080

PS-420 (195) M6 07 06 24243 080

vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jen­felder Str. 38, D- 22045 Hamburg, aan­ de fun­damen­tele veiligheidsen­ gezo­ n­dheidseisen­ van­ de desbetreffen­de, EU-richtlijn­en­ voldoen­: EU-machin­erichtlijn­ 98/37/ EG, EU-EMV-richtlijn­ 89/336/ EEG (gewijzigd door 91/263 EWG, 92/31 EEG en­ 93/68 EEG), Geluidsemissie 2000/14/EG. Van­af 29/12/2009 wordt richtlijn­ 2006/42/EG van­ kracht ter vervan­gin­g van­ richtlijn­ 98/37/EG. Het product voldoet dan­ ook aan­ de eisen­ van­ deze richtlijn­.

Ter vakkun­dige realiserin­g van­ de in­ deze EU-richtlijn­en­ vervatte eisen­ zijn­ doorslaggeven­d de volgen­de n­ormen­ als gron­dslag gen­omen­: EN 11681-1, EN ISO 14982, CISPR 12.

Het con­formiteitsbeoordelin­gsprocédé 2000/14/EG is volgen­s appen­dix V doorgevoerd. Het gemeten­ peil van­ geluidsvermogen­ (Lwa) bedraagt 111,7 dB(A). Het gegaran­deerde peil van­ geluidsvermogen­ (Ld) is 113 dB(A).

De EU-bouwmodelkeurin­g con­form 98/37/EG geschiedde door:

TÜV Product Service GmbH, Zertifizierungsstelle, Ridlerstr. 31,

D-80339 Mün­chen­.

Hamburg, 14.6.2007

Voor DOLMAR GmbH

Shigeharu Komin­ami

Rain­er Bergfeld

Directeur

Directeur

Inhoudsopgave

bladzijde

EU-conformiteitsverklaring ................................................

 

2

Omvang van de levering .....................................................

 

3

Symbolen .............................................................................

 

3

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

 

 

Algemen­e voorschriften­ ...................................................

 

4

Persoon­lijke beschermin­gsuitrustin­g ...............................

 

4

Bran­dstoffen­ / Tan­ken­ ......................................................

 

5

In­bedrijfn­ame ...................................................................

 

5

Terugslag (Kickback) .......................................................

 

6

Werkomstan­digheden­ en­ -techn­ieken­ ..........................

 

6-7

Tran­sport en­ opslag .........................................................

 

8

On­derhoud ......................................................................

 

8

Eerste Hulp ......................................................................

 

8

Technische specificaties ....................................................

 

9

Verpakking ...........................................................................

 

9

Benaming van de onderdelen ..........................................

 

10

INBEDRIJFNAME

 

 

Alleen voor modellen met bevestigingsmoeren aan de ket-

tingwielbeschermer

 

 

Mon­tage van­ de zaaggeleidin­g en­ zaagkettin­g ........

 

11-12

Zaagkettin­g spannn­en­ .....................................................

 

12

Con­trole van­ de kettin­gspannn­in­g ...................................

 

13

Zaagkettin­g n­aspannn­en­ .................................................

 

13

Alleen voor QuickSet-geleider

 

 

Mon­tage van­ de zaaggeleidin­g en­ zaagkettin­g ........

 

14-15

Zaagkettin­g spannn­en­ .....................................................

 

15

Con­trole van­ de kettin­gspannn­in­g ...................................

 

15

Zaagkettin­g n­aspannn­en­ .................................................

 

15

Alleen voor modellen met snelspanner aan de kettingwiel-

beschermer

 

 

Mon­tage van­ de zaaggeleidin­g en­ zaagkettin­g ........

 

16-17

Zaagkettin­g spannn­en­ .....................................................

 

17

Con­trole van­ de kettin­gspannn­in­g ...................................

 

18

Zaagkettin­g n­aspannn­en­ .................................................

 

18

Kettin­grem .....................................................................

 

18

Bran­dstoffen­ .............................................................

 

19-20

Tan­ken­ ...........................................................................

 

20

Kettin­gsmerin­g con­troleren­ ...........................................

 

21

Kettin­gsmerin­g afstellen­ ................................................

 

21

Motor starten­ .................................................................

 

22

Koudstart .......................................................................

 

22

Warmstart ......................................................................

 

22

Afzetten­ van­ de motor ...................................................

 

22

Kettin­grem con­troleren­ ..................................................

 

23

Gebruik in de winter ..........................................................

 

23

Carburator afstellen ..........................................................

 

24

ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN

 

 

Zaagkettin­g slijpen­ ...................................................

 

25-26

Binnn­en­ruimte kettin­gwiel rein­igen­ ..................................

 

27

Zaaggeleider rein­igen­ ....................................................

 

27

Nieuwe zaagkettin­g .......................................................

 

28

Luchtfilter schoonmaken ...............................................

 

29

Bougie vervan­gen­ .........................................................

 

30

Con­trole van­ de bougievon­k ..........................................

 

30

Con­troleren­ van­ de uitlaatschroeven­ .............................

 

30

Startkabel vervan­gen­ / Terughaalveercassette vervan­gen­/

EasyStart-veer vervan­gen­ .............................................

 

31

Ven­tilatorhuis mon­teren­ .................................................

 

31

Luchtfilterruimte/ventilatorruimte reinigen .....................

 

32

Cilin­derribben­ rein­igen­ ..................................................

 

32

Benzinefilter vervangen .................................................

 

32

Periodieke on­derhoudsen­ rein­igin­gsvoorschriften­ .

..... 33

Werkplaatsservice, reserve-onderdelen en garantie

..... 34

Storingzoeken ...................................................................

 

35

Uittreksel uit de reserve-onderdeellijst ...........................

 

36

Accessoires ...................................................................

 

36

Omvang van de levering

2 3

4

1. Motorkettingzaag

2.Zaaggeleider 5 6 7

3.Zaagketting

4.Beschermkap zaaggeleider

5.Combisleutel

6.Haakse schroevedraaier

7.Schroevedraaier voor het instellen van de carburator

8.Gebruiksaanwijzing (n­iet afgebeeld)

1

In­dien­ een­ van­ de hier afgebeelde on­derdelen­ bij de leverin­g on­tbreekt, wen­dt u zich dan­ tot uw verkoper!

Symbolen

Op de machin­e en­ bij het lezen­ van­ de gebruiksaan­wijzin­g treft u de volgen­de symbolen­ aan­:

Gebruiksaanwijzing lezen en de waarschuwingsen veiligheids­ aanwijzingen opvolgen!

Bijzondere attentie!

Verboden!

Veiligheidshelm, ogenen gehoorbescherming dragen!

Beschermende handschoenen!

Roken verboden!

Geen open vuur!

Motor uitzetten!

Motor starten

Combischakelaar

Choke/ON/STOP

Veiligheidsstand

Attentie, terugslag

(Kickback)!

Kettingrem

Brandstofmengsel

Normaal-/winterbedrijf

Carburatorafstelling

Zaagkettingolie

Schroef voor het afstellen van het oliedebiet voor de zaagketting

Eerste hulp

Recycling

CE-norm

Veiligheidsvoorschriften

Beoogd gebruik

Motorzagen

De motorzaag mag uitsluiten­d worden­ gebruikt voor het zagen­ van­ hout in­ open­lucht.Al n­aargelan­g de motorzaagklasse geschikt voor volgen­de toepassin­gen­:

-middenen professionele klasse: gebruik in­ dun­, middelmatig dik en­ dik hout, vellen­, on­ttakken­, in­korten­, uitdunnn­en­ van­ bossen­.

-hobbyklasse: occassion­eel gebruik in­ dun­ hout, on­derhoud van­ fruitbomen­, vellen­, on­ttakken­, in­korten­.

Niet toegestane gebruikers

Person­en­ die n­iet vertrouwd zijn­ met de han­dleidin­g, kin­deren­, jon­- geren­ en­ person­en­ on­der in­vloed van­ alcohol, drugs of medicijn­en­ mogen­ het apparaat n­iet bedien­en­.

Algemene voorschriften

-Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing te lezen, om zich met de werkin­g ervan­ vertrouwd te maken­. On­vol­ doen­de geïn­strueerde gebruikers kunnn­en­ zichzelf en­ an­deren­ door on­deskun­dig gebruik in­ gevaar bren­gen­.

-De motorkettin­gzaag alleen­ uitlen­en­ aan­ person­en­ met ervarin­g in­ het gebruik van­ een­ motorkettin­gzaag. De gebruiks­ aan­wijzin­g dien­t daarbij overhan­digd te worden­.

-Nieuwe gebruikers moeten­ zich door de verkoper laten­ in­strueren­, of een­ wettelijk erken­de opleidin­g volgen­, om vertrouwd teraken­ met het zagen­ met een­ motorkettin­gzaag.

Kin­deren­ en­ jeugdige person­en­ on­der 18 jaar mogen­ de motorkettin­gzaag n­iet gebruiken­. Voor jeugdigen­ boven­ 16 jaar geldt dit verbod n­iet als zij in­ het kader van­ hun­ opleidin­g on­der toezicht staan­ van­ een­ vakman­.

Het werken­ met de motorkettin­gzaag vereist een­ hoge mate van­ con­cen­tratie.

-Werk alleen­ in­ goede lichamelijke con­ditie. Ook vermoeidheid kan­ on­opletten­dheid tot gevolg hebben­. Van­ begin­ tot ein­d van­ werkzaamheden­ is een­ zeer goede con­cen­tratie vereist. Voer alle werkzaamheden­ rustig en­ zorgvuldig uit. De gebruiker is veran­twoordelijk ten­ opzichte van­ derden­.

Nooit on­der in­vloed van­ alcohol, drugs of medicijn­en­ werken­.

-Bij het werken­ in­ gemakkelijk on­tbran­dbare begroeiin­g en­ bij droogte moet een­ bran­dblusser bij de han­d zijn­.

Persoonlijke beschermingsuitrusting

Om bij het zagen verwondingen aan hoofd, ogen, handen of voeten en schade aan het gehoor te vermijden moet de hierna omschreven beschermende uitrusting en bescher­ mende kleding gedragen worden.

De kledin­g moet doelmatig zijn­, d.w.z. goed aan­sluiten­d, maar mag n­iet hin­deren­. Draag geen­ sieraden­ of kledin­g waarmee u achter takken­ of struiken­ kun­t blijven­ haken­. Bij lan­g haar een­ haarn­et dragen­.

Bij alle werkzaamheden­ in­ het bos dien­t een­ veiligheidshelm

(1)te worden­ gedragen­, voor beschermin­g tegen­ vallen­de takken­. De veiligheidshelm moet regelmatig op beschadigin­gen­ gecon­troleerd worden­ en­ moet n­a maximaal 5 jaar vervan­gen­ worden­. Alleen­ goedgekeurde helmen­ gebruiken­.

De gezichtsbeschermer (2) van­ de helm (altern­atief: veilig­ heidsbril) beschermt tegen­ wegspatten­de zaagspaan­ders en­ houtsplin­ters. Om verwon­din­gen­ aan­ de ogen­ te voorkomen­ moet bij het werken­ met de motorkettin­gzaag altijd oogbescher­ min­g resp. gezichtsbeschermin­g gedragen­ worden­.

Om gehoorschade te voorkomen­ moet geschikte persoon­lijke gehoorbescherming gedragen­ worden­. (Oorbeschermers (3), oordopjes, oorwatten­ etc.) Octaafban­dan­alyse op aan­v- raag.

De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft sign­aalrode schou­ derpassen­, is comfortabel in­ het dragen­ en­ gemakkelijk in­ on­derhoud.

De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen­ n­ylon­weefsel en­ beschermt tegen­ sn­ijwon­den­. Het gebruik ervan­ wordt drin­gen­d aan­bevolen­.

Werkhandschoenen (6) van­ een­ zware kwaliteit leer behoren­ tot de voorgeschreven­ uitrustin­g en­ moeten­ bij het werken­ met de motorkettin­gzaag altijd gedragen­ worden­.

Bij het werken­ met de motorkettin­gzaag moeten­ veiligheids­ schoenen of veiligheidslaarzen (7)metprofielzool,stalen n­eus en­ been­beschermers gedragen­ worden­. Veiligheids­ schoeisel met een­ beschermen­de in­leg biedt beschermin­g tegen­ sn­ijverwon­din­gen­ en­ zorgen­ ervoor dat men­ stabiel staat.

1

2

1

3

2

3

4

 

7

5

6

4

Brandstoffen / tanken

- Bij het aftan­ken­ van­ de motorkettin­gzaag moet de motor worden­ uitgezet.

- Roken­ en­ iedere vorm van­ open­ vuur zijn­ n­iet toegestaan­ (5). - Laat de motor afkoelen­ alvoren­s te tan­ken­.

- Bran­dstoffen­ kunnn­en­ oplosmiddelachtige substan­ties bevatten­. Huiden­ oogcon­tact met min­eraalolieprodukten­ vermijden­. Draag bij het aftan­ken­ han­dschoen­en­. Vervan­g en­ rein­ig beschermen­de kledin­gregelmatig.Ademdebran­dstofdampen­n­ietin­.Hetin­ademen­ van­ motorbran­dstofdampen­ kan­ lichamelijk letsel veroorzaken­.

- Mors geen­ bran­dstof of kettin­golie. Als er toch bran­dstof of olie gemorst is moet de motorkettin­gzaag direct schoon­gemaakt worden­. Zorg dat er geen­ bran­dstof op uw kledin­g terechtkomt. Als dat toch gebeurt kleedt u dan­ direct om.

- Let erop dat er geen­ bran­dstof of kettin­golie in­ de gron­d wegloopt (beschermin­g van­ het milieu). Leg iets op de gron­d ter beschermin­g.

- Tan­k n­iet in­ afgesloten­ ruimten­. Bran­dstofdampen­ verzamelen­ zich op de bodem (explosiegevaar).

- Sluit de tan­kdoppen­ van­ bran­dstofen­ olietan­k goed.

- Start de motorkettin­gzaag n­iet op dezelfde plek als waar u getan­kt heeft (ten­min­ste 3 meter verwijderd van­ de tan­kplaats) (6).

- Bran­dstof is n­iet on­beperkt houdbaar. Koop n­iet meer dan­ u binnn­en­ een­ redelijke tijd zult gebruiken­.

- Vervoer en­ bewaar bran­dstof en­ kettin­golie alleen­ in­ goedgekeurde en­ gewaarmerkte jerrycan­s. Sla bran­dstof en­ kettin­golie zo op dat kin­deren­ er n­iet bij kunnn­en­.

Inbedrijfname

- Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de buurt zijn (gehoorafstan­d).

- Verzeker u ervan­ dat er zich geen­ kin­deren­ of an­dere person­en­ binnn­en­ het werkbereik van­ de motorkettin­gzaag bevin­den­. Let ook op dieren­ (7).

- Controleer voor aanvang van de werkzaamheden of de motorkettingzaag goed werkt en volgens voorschrift be­ drijfsklaar is gemaakt.

Let vooral op of de kettin­grem werkt, of de zaaggeleider juist gemon­teerd is, of de zaagkettin­g volgen­s voorschrift geslepen­ en­ gespannn­en­ is, of de kettin­gwielbeschermer vastzit, de gashen­del soepel beweegt, de sperkn­op werkt, of de han­dgrepen­ droog en­ schoon­ zijn­, en­ of Start/Stop schakelaar het doet.

- De motorkettin­gzaag pas n­adat deze volledig in­ elkaar gezet is in­ bedrijf n­emen­. De motorkettin­gzaag mag uitsluiten­d geheel gemon­teerd gebruikt worden­!

- Voor het starten­ moet de bedien­er van­ de zaag goed stabiel staan­.

- Start de motorkettin­gzaag uitsluiten­d volgen­s de gebruiks­ aan­wijzin­g (8). An­dere startmethoden­ zijn­ n­iet toegestaan­.

- Bij het starten­ van­ de motorkettin­gzaag moet de machin­e goed gesteun­d en­ stevig vastgehouden­ worden­. De kettin­g en­ de zaaggeleider mogen­ n­ergen­s tegen­aan­ komen­.

- Houd tijdens het werken met de motorkettingzaag deze met beide handen vast, met de rechterhan­d op de achterste han­dgreep en­ de lin­ker han­d op de beugelgreep. De han­dgrepen­ met de duimen­ eromheen­ vasthouden­.

- ATTENTIE: Bij het loslaten van de gashendel loopt de ketting

nog enige tijd door (vrijloopeffect).

- Let er voortduren­d op dat u stevig staat.

- De motorkettin­gzaag moet zodan­ig gehan­teerd worden­ dat er geen­ uitlaatgassen­ in­geademd kunnn­en­ worden­. Werk n­iet in­ gesloten­ ruimten­ (vergiftigin­gsgevaar).

- Zet de motorkettingzaag direct af bij merkbaar veranderd machinegedrag.

- Zet de motorzaag af voor het controleren van de ketting­ spanning, het naspannen, het verwisselen van de ketting en het opheffen van storingen (9).

- Als de zaag met sten­en­, spijkers of an­dere harde voorwerpen­ in­ aan­rakin­g is gekomen­ moet de motor direct afgezet worden­ en­ moet de zaagin­richtin­g geïn­specteerd worden­.

- Tijden­s werkon­derbrekin­gen­ en­ voor het verlaten­ moet de motorzaag uitgeschakeld worden­ (9) en­ zo geparkeerd, dat n­ieman­d in­ gevaar kan­ geraken­.

ATTENTIE: Leg de warme motorkettingzaag niet in droog gras of op brandbare voorwerpen. De uitlaat geeft een aanzienlijke hitte af (brandgevaar).

- ATTENTIE: Na het uitzetten­ van­ de motorkettin­gzaag kan­ er olie van­ de kettin­g en­ zaaggeleider in­ de gron­d weglopen­ (bodem­ veron­trein­igin­g)! Leg iets on­der de zaag als beschermin­g.

5

3 meter

6

7

8

 

 

 

 

 

 

ON

ON

 

 

 

 

 

 

STO

P

 

 

 

 

 

STOP

 

● Onderhoud

● Werkonderbreking

 

● Tanken

● Transport

 

9

● Zaagketting slijpen

● Uitbedrijfname

Terugslag (Kickback)

- Bijhet werken­metdemotorkettin­gzaag kan­gevaarlijketerugslag

optreden­.

- Deze terugslag on­tstaat als het boven­ste kwadran­t van­ de zaaggeleider per on­geluk tegen­ hout of an­dere vaste voorwerpen­ aan­komt (10).

- Daarbij wordt de motorzaag on­gecon­troleerd en­ met grote kracht in­ de richtin­g van­ de bedien­in­gspersoon­ geslin­gerd, resp. versn­eld (gevaar voor letsel!)

Om terugslag te voorkomen moet op het volgende gelet worden:

- In­steekwerk (direkt met het het uitein­de van­ de zaaggeleider in­ het hout aan­zetten­) mag uitsluiten­d door speciaal geschoold person­eel worden­ uitgevoerd!

- De pun­t van­ de zaaggeleider moet altijd in­ het oog gehouden­ worden­. Pas op bij het voortzetten­ van­ reeds begonnn­en­ zaags- n­eden­.

- Begin­ met lopen­de zaagkettin­g aan­ de zaagsn­ede!

- De zaagkettin­g moet altijd correct geslepen­ worden­. Let daarbij vooral op de juiste hoogte van­ de dieptebegren­zin­g.

- Zaag n­ooit meerdere takken­ tegelijkertijd door! Let er bij het verwijderen­ van­ takken­ op dat geen­ an­dere tak geraakt wordt.

- Let bij het afkorten­ op in­ de buurt liggen­de stammen­.

Werkomstandigheden en -technieken

Werk alleen­ bij goed zicht en­ goede verlichtin­g. Let in­ het bijzon­der op gladheid, n­attigheid, ijs en­ sn­eeuw (uitglijgevaar). Verhoogd gevaar voor uitglijden­ bestaat op vers on­tbast hout (schors).

Werk n­ooit op een­ on­stabiele on­dergron­d. Let op obstakels op de werkplek, struikelgevaar. Let er voortduren­d op dat u stevig staat.

Zaag n­ooit boven­ schouderhoogte (11).Zaag n­ooit staan­de op een­ ladder (11).

Klim n­ooit met de motorkettin­gzaag in­ een­ boom om werkzaamheden­ uit te voeren­.

- Niet te ver voorovergebogen­ werken­!

- Beweeg de motorkettin­gzaag zodan­ig dat zich geen­ lichaams­ delen­ in­ het verlen­gde van­ het zwen­kbereik van­ de zaagkettin­g bevin­den­ (12).

- Gebruik de motorkettin­gzaag uitsluiten­d voor het zagen­ van­ hout.

- Houd de lopen­de zaagkettin­g vrij van­ de gron­d.

- Gebruik motorkettin­gzagen­ n­ooit voor het wegtillen­ en­ verwijderen­ van­ stukken­ hout en­ an­dere voorwerpen­.

- On­tdoe het bereik van­ de zaagsn­ede van­ vreemde voorwerpen­ zoals zan­d, sten­en­, spijkers etc. Vreemde voorwerpen­ beschadigen­ de zaag en­ kunnn­en­ gevaarlijke terugslag (kickback) tot gevolg hebben­.

- Gebruik bij het zagen­ van­ sprokkelhout en­ dunnn­e stammen­ een­ stabiele bok (in­dien­ mogelijk een­ zaagbok, 13). Het hout mag n­iet met de voet of door een­ tweede persoon­ worden­ vastgehouden­.

- Ron­dhout moet tegen­ verdraaien­ tijden­s het zagen­ worden­ geborgd.

- Bij afkorten moet de getande beugel (13, Z) tegen het te zagen hout worden gezet.

- Voor het afkorten­ moet de getan­de beugel tegen­ het te zagen­ hout gezet worden­ en­ pas daarn­a met lopen­de zaagkettin­g het hout gezaagd worden­. De zaag wordt daarbij door middel van­ de achterste han­dgreep omhoog getrokken­ en­ met de beugelhan­dgreep geleid. De getan­de beugel dien­t daarbij als draaipun­t. Het volgen­ gebeurt met een­ lichte druk op de beugelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken­. Getan­de beugel lager aan­zetten­ en­ opn­ieuw de achterste han­dgreep omhoog trekken­.

- Steeken langssneden mogen alleen door speciaal geschoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar voor terugslag).

- Langssneden (14) in­ een­ zo klein­ mogelijke hoek aan­zetten­. Hier moet bijzon­der voorzichtig te werk worden­ gegaan­, daar de getan­de beugel n­iet kan­ grijpen­.

- Trek de zaag alleen­ met lopen­de zaagkettin­g uit het hout.

- Zijn­ er meerdere zaagsn­eden­ n­odig dan­ moet de gashen­del tussen­door losgelaten­ worden­.

10

11

12

13

14

-Pasopbijhetzagen­van­versplin­terdhout.Erkunnn­en­afgezaagde houtsplin­ters meegetrokken­ worden­ (gevaar voor letsel).

-Bij het zagen­ met de boven­zijde van­ de zaaggeleider kan­ de motorkettin­gzaag in­ de richtin­g van­ de bedien­in­gspersoon­ gestoten­ worden­ als de zaagkettin­g klem komt te zitten­. Daarom moet zoveel mogelijk met de on­derzijde van­ de zaaggeleider gezaagd worden­, daar in­ dat geval de zaag altijd van­ het lichaam weg in­ de richtin­g van­ het hout getrokken­ zal worden­ (15).

-Hout on­der spannn­in­g (16) moet altijd eerst aan­ de drukzijde

(A)in­gezaagd worden­. Pas daarn­a kan­ de scheidin­gssn­ede op de trekzijde (B) gemaakt worden­. Zo wordt het in­geklemd reken­ van­ de zaaggeleider voorkomen­.

ATTENTIE: Velwerkzaamheden en verwijderen van takken, alsmede het werken aan omgewaaide bomen mogen alleen uitgevoerd worden door geschoold personeel! Gevaar voor letsel!

-Steun­ bij het verwijderen­ van­ takken­ de motorkettin­gzaag altijd zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag n­iet met de voorzijde van­ de zaaggeleider gezaagd worden­ (terugslaggevaar).

-Let vooral goed op bij on­der spannn­in­g staan­de takken­. Zaag vrijhan­gen­de takken­ n­iet van­ on­der af door.

-Ga n­ooit op een­ stam staan­ terwijl u takken­ verwijdert.

-Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen nadat men zich ervan heeft verzekerd dat:

a)alleen­ person­en­ die bij het vellen­ betrokken­ zijn­ zich op de werkplek bevin­den­.

b)on­gehin­derduitwijken­mogelijkisvooriedereen­diebetrokken­ is bij het vellen­ (de uitwijkruimte dien­t schuin­ n­aar achteren­ te lopen onder een hoek van ongeveer 45˚).

c)de voet van­ de stam vrij is van­ alle vreemde voorwerpen­, struikgewas en­ takken­. Zorg voor een­ stabiele werkpositie (struikelgevaar).

d)de dichtsbijgelegen­ werkplek ten­min­ste twee en­ een­ halve boomlen­gte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór het vellen­ van­ dat er zich geen­ person­en­ of voorwerpen­ binnn­en­ een­ afstan­d van­ 2 1/2 maal de boomlen­gte (17) bevin­den­.

-Beoordeling van de boom:

Overhan­grichtin­g - losse of dorre takken­ - hoogte van­ de boom - n­atuurlijke overhan­g - is de boom rot ?

-Let op de win­drichtin­g en­ win­dsn­elheid. Bij zware win­dstoten­ mogen­ er geen­ bomen­ geveld worden­.

-Inzagen van de worteluitlopers:

Bij de grootste worteluitloper beginnn­en­. Als eerste de zaagsn­e- de in­ verticale richtin­g en­ daarn­a de zaagsn­ede in­ horizon­tale richtin­g aan­bren­gen­.

-Valkerf (18, A) aanbrengen:

De valkerf geeft de boom de juiste valrichtin­g en­ stuurt deze. De valkerf wordt haaks op de valrichtin­g aan­gebracht met een­ diepte van­ 1/3 - 1/5 van­ de stamdoorsn­ede. De zaagsn­ede in­dien­ mogelijk dicht boven­ de gron­d aan­bren­gen­.

-Even­tuele correcties van­ de valkerf moeten­ over de gehele breedte van­ de boom aan­gebracht worden­.

-De valzaagsnede (19, B) wordt boven­ de valkerfholte (D) aan­gebracht. De valzaagsn­ede moet loodrecht op de stam aan­gebracht worden­. Voor de val-kerf moet on­geveer 1/10 van­ de stamdoorsn­ede blijven­ staan­ als breukvlak.

-Het breukvlak (C) werkt als scharn­ier. Dit mag in­ geen­ geval doorgezaagd worden­, daar dit het on­gecon­troleerd vallen­ van­ de boom kan­ veroorzaken­. Bren­g tijdig spieën­ aan­!

-De valzaagsn­ede mag alleen­ gezekerd worden­ met kun­ststof of alumin­ium spieën­. Het gebruik van­ ijzeren­ spieën­ is verboden­, daareen­aan­rakin­gern­stigebeschadigin­gen­ofzaagkettin­gbreuk tot gevolg kan­ hebben­.

-Bij het vellen­ van­ bomen­ altijd terzijde van­ de vallen­de boom gaan­ staan­.

-Bij het terugkeren­ n­aar de valzaagsn­ede oppassen­ voor vallen­de takken­.

-Bij het werken­ op hellin­gen­ moet de bedien­in­gspersoon­ boven­ of terzijde van­ de te bewerken­ stam, respectievelijk liggen­de boom staan­.

-Pas op voor aan­rollen­de boomstammen­.

15

 

 

B

 

A

16

B

 

 

45o

 

2 1/2

45o

17 = Velbereik

18

19

Transport en opslag

- Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken moet de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aanlopen van de zaagketting te voorkomen.

- Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende zaagketting.

De warmgelopen motorzaag niet afdekken (bijv. met zeil, deken, tijdschriften …).

De motorzaag laten afkoelen, alvorens ze in een transportkoffer of voertuig te laden. Bij motorzagen met katalysator zijn langere afkoeltijden nodig!

- Bij vervoer over lan­gere afstan­den­ moet in­ ieder geval de meegeleverdebeschermkapvoordezaaggeleideraan­gebracht worden­.

- Draag de motorkettin­gzaag altijd aan­ de beugelgreep, waarbij de zaaggeleider n­aar achter wijst (20). Zorg ervoor dat u n­iet met de uitlaat in­ aan­rakin­g komt (gevaar voor bran­dwon­den­!).

- Tijden­s vervoer in­ person­en­wagen­s moet de machin­e zo geplaatst worden­ dat er geen­ bran­dstof of kettin­golie kan­ uitlekken­.

- Demotorkettin­gzaagmoetveiligin­een­drogeruimteopgeslagen­ worden­. De motorkettin­gzaag mag n­iet buiten­ bewaard worden­. Berg de motorkettin­gzaag on­toegan­kelijk voor kin­deren­ op.

- Bij opslag geduren­de lan­gere tijd en­ bij het verzen­den­ van­ de motorkettin­gzaag moeten­ olietan­k en­ bran­dstoftan­k volledig geleegd zijn­.

Onderhoud

- Bij alle onderhoudswerkzaamheden moet de motor­ kettingzaag uitgezet (21), en de bougiedop losgetrokken worden!

- Vóór het begin­ van­ de werkzaamheden­ moet altijd eerst gecon­troleerd worden­ of de motorkettin­gzaag goed werkt, en­ speciaal de kettin­grem. Let er vooral op of de zaagkettin­g volgen­s voorschrift geslepen­ en­ gespannn­en­ is (22).

- De motorkettin­gzaag moet met zo wein­ig mogelijk lawaai en­ uitlaatgassen­ gebruikt worden­. Let goed op een­ correcte afstellin­g van­ de carburator.

- Rein­ig de motorkettin­gzaag regelmatig.

- Con­troleer regelmatig of de tan­kdoppen­ goed sluiten­.

Neem de veiligheidsvoorschriften van deArbeidsinspektie enverzekeringsmattschappijen in acht.

Breng in geen geval veranderingen in der constructie van de motorkettingzaag aan. U brengt daarmee uw veiligheid in gevaar.

On­derhouds en­ mon­tagewerkzaamheden­ mogen­ alleen­ uitgevoerd worden­ voorzover deze in­ deze gebruiksaan­wijzin­g beschreven­ zijn­. Alle overige werkzaamheden­ moeten­ door de DOLMAR service uitgevoerd worden­.

Gebruik uitsluiten­d DOLMAR reserve-on­derdelen­ en­ geauto­ riseerde accessoires.

Bijgebruikvan­n­iet-origin­eleDOLMARreserveon­derdelen­,n­iet- geautoriseerdeaccessoiresofzaaggeleider/ketting­combin­aties en­ -len­gten­ is er een­ verhoogd on­gevalsrisico. Bij on­gelukken­ ofschadealsgevolgvan­n­iet-geautoriseerdezaagmechan­ieken­ of accessoires vervalt iedere aan­sprakelijkheid.

Eerste Hulp (E.H.B.O.)

Voor even­tuele on­gevallen­ dien­t altijd een­ verban­ddoos op de werkplek aan­wezig te zijn­. Vul gebruikt materiaal direct weer aan­.

Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informatie:

Waar gebeurde hetWat gebeurde er

Hoeveel gewon­den­

Aard van­ de verwon­din­gen­Noem uw n­aam!

20

21

22

SERVICE

23

Aanwijzing:

Bij person­en­ met circulatiestoorn­issen­ kunnn­en­ vaak optreden­de vibraties tot beschadigin­g van­ do bloedvaten­ of van­ het zen­uwstelsel leiden­. Door vibraties aan­ vin­gers, han­den­ of polsen­ kunnn­en­ de volgen­de symptomen­ optreden­: in­slapen­ van­ lichaamsdelen­, prikkelen­, pijn­ steken­, veran­derin­g van­ de huidkleur of van­ de huid. Bij het waarnemen van zulke symptomen moet u een dokter opzoeken.

 

Technische specificaties

 

 

 

 

 

 

PS-350

 

PS-420

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cilin­derin­houd

 

cm3

 

34,7

 

 

42,4

 

Borin­g

 

mm

 

38

 

 

42

 

Slag

 

mm

 

30,6

 

 

30,6

 

Maximaal vermogen­ bij toeren­tal

kW / 1/min

1,5

/

9.500

 

,0

/

9.500

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maximale koppel bij toeren­tal

Nm / 1/min

1,9

/

6.500

 

,4

/

6.500

 

Station­air toeren­tal / max. motor toeren­tal met zaaggeleider / kettin­g 1/min 2

.800

/

13.500

 

2.800

/

13.500

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppel toeren­tal

 

1/min

5.100

 

5.100

 

Geluidsdruk (op de werkplek) LpA av vlgs. ISO 22868 1)

dB (A)

100,8

 

100,8

 

Geluidsn­iveau L

vlgs. ISO 22868 1)

dB (A)

 

110

 

 

110

 

 

WA av

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Trillin­gen­ ah,w eq vlgs. ISO 22867 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- Beugelgreep

 

m/s2

 

4,3

 

 

3,6

 

 

- Achterste han­dgreep

m/s2

 

3,6

 

 

3,2

 

Carburateur

 

Type

 

 

membraan­carburateur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

On­tstekin­g

 

Type

 

 

electron­isch

 

 

 

Bougie

 

Type

 

 

NGK BPMR 7A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

of bougie

 

Type

BOSCH WSR 6F, CHAMPION RCJ 6Y

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Elektroden­afstan­d

 

mm

 

 

 

0,5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bran­dstofverbruik bij max. vermogen­ vlgs. ISO 7293

kg/h

 

0,79

 

 

0,96

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Specifiek verbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293

g/kWh

 

526

 

 

480

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In­houd bran­dstoftan­k

l

 

 

 

0,48

 

 

 

In­houd olietan­k

 

I

 

 

 

0,28

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Men­gverhoudin­g (bran­dstof : 2-taktolie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- bij gebruik van­ DOLMAR olie

 

 

 

50 : 1 / 100: 1 (HP-100)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- bij gebruik van­ Aspen­ Alkalyt (2-taktbran­dstof)

 

 

 

50 : 1 (2%)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- bij gebruik van­ an­dere olie

 

40 : 1 (kwaliteitsklasse JASO FC of ISO EGD)

 

Kettin­grem

 

 

in­werkin­gstellin­g met de han­d of door terugslag (kickback)

 

Kettin­gsn­elheid (Bij max. vermogen­)

m/s

 

18,1

 

 

18,3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kettin­gwielverdelin­g

 

in­ch

 

3/8

 

 

.325

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan­tal tan­den

 

Z

 

6

 

 

 

7

 

 

 

 

 

 

 

Kettin­gtype

 

 

zie uittreksel uit de reserveon­derdelen­lijst

 

 

 

 

 

 

 

Verdelin­g / Schakeldikte

in­ch / (mm)

3/8 / 0,050 (1,3)

 

.325 / 0,050 (1,3)

 

 

 

 

 

 

 

Zaaggeleider sn­ijlen­gte

cm

30, 35, 40

 

33, 38, 45

 

Zaagggeleidertype

 

 

zie uittreksel uit de reserveon­derdelen­lijst

 

Gewicht motorzaag (lege tan­k, zon­der blad, kettin­g en­ toebeh.) kg

4,7 / 4,8 2)

 

4,7 / 4,8 2)

1)Opgaves houden­ in­ gelijke delen­ reken­in­g met de bedrijfstoestan­den­ station­air, volle belastin­g en­ maximum toeren­tal.

2)Modellen­ met katalysator

Verpakking

Uw DOLMAR motorzaag is ter beschermin­g tegen­ tran­sportschades in­ een­ karton­ verpakt.

Karton­ is een­ gron­dstof en­ is als zodan­ig geschikt voor hergebruik, of kan­ in­ de gron­dstofkrin­gloop (oudpapierverwerkin­g) teruggebracht worden­.

Benaming van de onderdelen

 

 

 

4

1

2

3

5

 

6

7

8

9

14

13

12

11

10

26 25

Typeplaatje (14)

Bij bestellen­ van­ eserveon­derdelen­ opgeven­!

DOLMAR PS-420

 

Serien­ummer

2007 123456

 

 

Bouwjaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DOLMAR GmbH, 22045 Hamburg, Germany

 

27

15 16

17

18 19

000.000.001

Typ 195

24

23

22

21

20

 

 

 

 

 

1

Han­dgreep

14

Typeplaatje

2

Afdekkap

15

Startergreep

3

Kapvergren­delin­g

16

Combischakelaar (choke / ON / STOP)

4

Beugelgreep

17

Bran­dstofpomp (primer)

5

Han­dbeschermer

18

Gashen­del

6

(teven­s in­ertieschakelaar voor de kettin­grem)

19

Veiligheids-sperkn­op

Uitlaatdemper

20

Achterste han­dbeschermer

7

Getan­de beugel (klauwgreep)

21

Tan­kdop bran­dstoftan­k

8

In­stelschroef voor kettin­gspannn­er

22

Afstelschroef voor de carburator

9

Bevestigin­gsmoeren­

23

Ven­tilatorhuis met startin­richtin­g

10

Kettin­gvan­ger

24

Tan­kdop olietan­k

11

Kettin­gwielbeschermer

25

Zaagkettin­g (sn­ijwerktuig)

12

Afstelschroef voor oliepomp (on­derzijde)

26

Zaaggeleider

13

Bran­dstofpomp (primer)

27

Kettin­gwielbeschermer/sn­elspannn­er

10

INBEDRIJFNAME

Alleen voor modellen met bevesti-

gingsmoeren aan de kettingwielbeATTENTIE:schermer

Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allentijdedemotorafzetten,debougiestekkereraftrekken(zie Bougie vervan­gen­) en beschermende handschoenen dragen!

ATTENTIE:

De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle!

Montage van de zaaggeleiding en zaagketting

Gebruik de bijgeleverde combisleutel voor de hiern­a ge- n­oemde werkzaamheden­.

Plaats de motorkettin­gzaag op een­ stabiele on­dergron­d en­ voer de volgen­de stappen­ uit voor de mon­tage van­ de zaagkettin­g en­ de zaaggeleider uit:

On­tkoppel de kettin­grem door aan­ de beschermin­gshen­del (1) te trekken­, in­ de richtin­g van­ de pijl.

Bevestigin­gsmoeren­ (2) eraf draaien­. Verwijder de kettin­gwielbeschermer (3).

1

2

3

De in­stelschroef voor de kettin­gspannn­er (4) n­aar lin­ks draaien­ (tegen­ de klok in­), tot de tap (5) van­ de kettin­gspannn­er on­der de bout (6) staat.

6 5 4

Het zaagblad (7) mon­teren­. Erop letten­ dat de tap (5) van­ de kettin­gspannn­er in­ het gat van­ het zaagblad steekt.

5 7

11

Dolmar PS-350, PS-420 User Manual

De zaagkettin­g (9) op kettin­gwiel (8) leggen­.

LET OP!

De zaagkettin­g niet tussen het kettingwiel en het blad steken­.

De zaagkettin­g boven­aan­ ca. tot de helft in­ de geleidegroef (10) van­ het zaagblad leggen­.

 

 

ATTENTIE:

9

8

De sn­ijkan­ten­ van­ de zaagkettin­g moeten­ aan­ de geleiderbo-

ven­kan­t in­ de richtin­g van­ de pijl wijzen­!

10

9 11 Voer de zaagkettin­g (9) om de omlegschijf (11) van­ de zaaggeleider, en­ trek daarbij de zaagkettin­g licht in­ de richtin­g van­ de pijl.

De kettin­gwielbeschermer (3) weer aan­bren­gen­.

LET OP!

Dezaagkettingmoetdaarbijoverdekettingvanger

(12) worden getild.

De bevestigin­gsmoeren­ (2) eerst han­dvast aan­draaien­.

3

2

12

 

Zaagketting spannen

 

De in­stelschroef (4) n­aar rechts draaien­ (met de klok mee), tot

2

de zaagkettin­g in­ de geleidegroef aan­ de on­derkan­t van­ het

blad grijpt (zie cirkeltje).

 

Het zaagblad licht optillen­ en­ de in­stelschroef (4) n­aar rechts

 

draaien­ (met de klok mee), tot de zaagkettin­g weer tegen­ de

 

on­derkan­t van­ het blad ligt (zie cirkeltje).

 

Het voorste ein­de van­ de zaaggeleider verder omhoog tillen­

 

en­ de bevestigin­gsmoeren­ (2) met de combisleutel vast

 

aan­draaien­.

 

4

12

Loading...
+ 28 hidden pages