Citroen BERLINGO 2012 Instructions Manual

0 (0)
Citroen BERLINGO  2012 Instructions Manual

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in de rubriek "MyCitroën".

Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en kunt u rechtstreeks contact opnemen met het merk: een voor u op maat gemaakte pagina.

Het online-instructieboekje

Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die worden weergegeven met dit pictogram:

Als de rubriek "MyCitroën" niet beschikbaar is op de website van het merk voor uw land, kunt u uw instructieboekje op het volgende internetadres raadplegen:

http://service.citroen.com

Selecteer:

de link in het gedeelte voor "Particulieren",

de taal,

het model van uw auto,

de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het kentekenbewijs van uw auto.

U kunt hier uw instructieboekje in dezelfde lay-out bekijken.

Wij maken u attent op het volgende:

Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.

Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Citroën voorkomen, kan storingen in

het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het merk CITROËN om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van een artikelnummer.

Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto contact op met een gekwalificeerde werkplaats die beschikt over de juiste technische informatie, vakkennis en apparatuur. Het CITROËN-netwerk is in staat u dit te bieden.

CITROËN beschikt wereldwijd

een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt

een geraffineerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie, evenals een moderne en creatieve

van het begrip mobiliteit.

Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto. Achter het stuur van uw nieuwe

geniet u

als u elke uitrusting, elke schakelaar

en elke instelling kent.

Goede Reis.

2

Inhoud

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. IN EEN OOGOPSLAG

 

2. VOORDAT u GAAT RIJDEN

 

3. ERGONOMIE en

 

 

 

4. VEILIGHEID

 

 

4-18

 

19-49

 

COMFORT

50-103

 

104-126

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Presentatie

4

 

Sleutel

19

 

Lichtschakelaar

 

50

 

Alarmknipperlichten

104

Buitenzijde

6

 

Portieren

22

 

Ruitenwisserschakelaar

53

 

Handrem

104

Cockpit

8

 

Achterklep

24

 

Snelheidsregelaar

 

55

 

Parkeerhulp

105

Middenconsole

9

 

Dakklep

27

 

Snelheidsbegrenzer

 

58

 

ABS

107

Comfort

10

 

Centrale vergrendeling

28

 

Verwarming /

 

 

 

Brake Assist System

107

Zicht

11

 

Instrumentenpaneel

29

 

Handbediende

 

 

 

ASR en ESP

108

Rijden

12

 

Tijd instellen

30

 

airconditioning

 

61

 

"Grip control"

109

Interieur

13

 

Verklikkerlampjes

31

 

automatisch

 

63

 

Veiligheidsgordels

111

Voorzieningen achterin

14

 

Brandstofniveaumeter

37

 

Ontdooien en

 

 

 

Airbags

114

Kinderen in de auto

15

 

Koelvloeistof

37

 

ontwasemen

 

65

 

Uitschakeling

 

Ventilatie

16

 

Detectiesysteem te lage

 

 

Voorstoelen

 

67

 

passagiersairbag

117

Eco-rijden

17

 

bandenspanning

38

 

Achterbank

 

69

 

Kinderzitjes

118

 

 

 

Onderhoudsindicator

39

 

Achterstoelen

 

 

 

Aanbevolen

 

 

 

 

Dimmer

 

 

(5 zitplaatsen)

 

72

 

kinderzitjes

120

 

 

 

dashboardverlichting

40

 

Achterstoelen

 

 

 

Bevestiging

121

 

 

 

Versnellingsbak

41

 

(7 zitplaatsen)

 

75

 

ISOFIX-kinderzitjes

124

 

 

 

Schakelindicator

41

 

Flexibel interieur

 

82

 

Kinderbeveiliging

125

 

 

 

EGS 6-versnellingsbak

42

 

Indeling

 

84

 

 

 

 

 

 

Stuurwiel verstellen

44

 

Modutop dak

 

88

 

 

 

 

 

 

Stop & Start

45

 

Allesdrager

 

93

 

 

 

 

 

 

Starten en stoppen

48

 

Plafonniers

 

94

 

 

 

 

 

 

Wegrijden op

 

 

Bagagescherm

 

 

 

 

 

 

 

 

een helling

49

 

(5 zitplaatsen)

 

95

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bagagescherm

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(7 zitplaatsen)

 

99

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spiegels

 

101

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Elektrisch bedienbare

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ruiten

 

103

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inhoud

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5. ACCESSOIRES 127-130

 

 

7. SNEL WEER OP WEG

 

 

9. TECHNOLOGIE aan

 

10. WEGWIJZER

 

 

 

 

 

141-161

 

 

 

BOORD

 

 

169-173

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Trekken van een

 

Accu

aanhanger

127

Bandenreparatieset

Overige accessoires

129

Wiel verwisselen

 

 

Afneembaar

sneeuwscherm Lampen vervangen Zekeringen Wisserbladen

vervangen Slepen van de auto

 

 

 

 

 

 

6. ONDERHOUD

8. TECHNISCHE

131-140

 

GEGEVENS

 

 

 

141

Urgence-oproep of

 

Exterieur

169

143

Assistance-oproep

9.1

Bestuurdersplaats

170

144

MyWay

9.3

Interieur

172

 

Autoradio

9.37

Technische gegevens -

 

148

 

 

Onderhoud

173

149

154

158

159

 

In de rubriek "Technologie

 

 

 

 

 

 

 

 

De rubriek "Wegwijzer"

 

 

 

 

 

aan boord" maakt u kennis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

biedt u de mogelijkheid

 

 

 

 

 

met de nieuwe radioen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

om de schakelaars,

 

 

 

 

 

 

navigatiesystemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

functies en desbetreffende

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

paginanummers terug te

 

 

 

 

 

162-168

 

vinden op de schematische

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

afbeeldingen van de auto

 

Motorkap openen

132

Afmetingen

162

 

(visuele index).

Benzinemotor

133

Gewichten

166

 

Dieselmotor

134

Identificatiegegevens

167

 

Niveaus

135

 

 

 

Controles

137

 

 

 

Brandstof

139

 

 

 

Brandstoftoevoer

140

 

 

 

uitgeschakeld

 

 

 

Handopvoerpomp

140

 

 

 

diesel

 

 

 

3

INHOUD

PRESENTATIE

4

Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in korte tijd vertrouwd te maken met alle functies van uw nieuwe auto.

Het instructieboekje is verdeeld in 10 rubrieken met elk een eigen kleur. In de rubrieken komen alle mogelijke functies van de auto gerangschikt per thema aan bod.

In rubriek 8 vindt u een overzicht van de technische gegevens van uw auto. De visuele index achter in dit instructieboekje verwijst u naar de bladzijden met meer informatie over de desbetreffende uitrusting en functies.

Wij maken u attent op het volgende:

Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.

In de rubrieken kunt u de volgende symbolen aantreffen:

dit symbool verwijst naar de rubriek en het gedeelte waar meer informatie over de desbetreffende functie is te vinden,

dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten,

dit symbool geeft een waarschuwing met betrekking

tot de veiligheid van de inzittenden en de voorzieningen aan boord.

5

Exterieur

6

2a

6b

2b

6a

2d

4

2e

7b

2c

4 7a

Sleutel - Afstandsbediening

2a 19

Schuifdeur

2b 22

Achterdeuren

2c 25

Dakklep

2d 27

Verklaring

: verwijzing rubriek

: verwijzing bladzijde

Achterklep en achterruit

2e 24

Parkeerhulp

4 105

"Grip control"

4 109

Motorkap openen

6a 132

Exterieur

Brandstoftankklep geopend

7

6b 139

Reservewiel en bandenreparatieset

7a

143,

144

 

Lampen vervangen

7b 149

IN EEN OOGOPSLAG

Interieur

8

COCKPIT

1. Schakelaar verlichting/ richtingaanwijzers.

2. Instrumentenpaneel met display.

3. Schakelaar ruitenwissers/ ruitensproeiers/boordcomputer.

4. Contact.

5. Bediening autoradio.

6. Bestuurdersairbag/claxon.

7. Hendel stuurwielverstelling.

8. Bediening snelheidsregelaar/- begrenzer.

9. Bedieningspaneel parkeerhulp/ koplampverstelling, ESP, Stop & Start.

10. Hendel motorkapontgrendeling.

11. Schakelaars elektrisch verstelbare buitenspiegels.

Interieur

MIDDENCONSOLE

1. Bedieningspaneel ruitbediening.

2. Bedieningspaneel alarmknipperlichten/centrale vergrendeling, kinderbeveiliging.

3. Aansteker.

4. Bediening verwarming/ventilatie.

5. Opbergvak.

6.

Grip Control.

4

109

7.

Autoradio.

 

 

8.

Display.

 

 

9.

Selectiehendel

2

42

 

EGS-

 

 

 

versnellingsbak.

 

 

10. Urgenceof

9

9.1

 

Assistance-oproep.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

IN EEN OOGOPSLAG

1

Interieur

COMFORT

10

 

 

Stuurwiel

 

 

Opbergvakken

 

 

 

Hoogteen diepteverstelling stuurwiel.

Het gereedschapsset bevindt zich

 

 

 

 

 

onder de rechter voorstoel.

 

 

 

 

 

86

Bestuurdersstoel

2

44

3

1. Verstelling in

2. Rugleuning-

 

 

 

lengterichting.

verstelling.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Autogordels

 

Buitenspiegels

 

3. Hoogteverstelling

4.

Hoogteen

 

Hoogteverstelling.

 

Handmatige verstelling.

 

 

Vastmaken.

 

Elektrische verstelling.

 

zitgedeelte.

 

hoekverstelling

 

 

 

 

hoofdsteun.

 

4

111

3

101

 

 

 

 

 

 

3

67

 

 

 

 

ZICHT

Lichtschakelaar

Verlichting uitgeschakeld.

Parkeerlichten.

Grootlicht (blauw).

Dimlicht (groen).

AUTO, automatische inschakeling verlichting.

Functie snelweg: door middel van één beweging omhoog of omlaag knipperen de richtingaanwijzers aan de desbetreffende zijde driemaal.

3 50

Schakelaar ruitenwissers

2 hoge snelheid.

1 normale snelheid.

I interval.

0 uit.

È één keer wissen.

AUTO, duw de schakelaar één keer naar beneden. Als het contact langer dan een minuut uitgeschakeld is geweest, dient de functie opnieuw ingeschakeld te worden.

3 53

Service-stand van de ruitenwissers voor

Wanneer binnen een minuut na afzetten van het contact de

ruitenwissers worden bediend, komen deze langs de voorruitstijlen te staan.

54, 3 158

Interieur

Lampen vervangen

Let er bij slechte of winterse weersomstandigheden op dat de verlichtingsunits niet worden bedekt door modder of sneeuw.

7 149

11

IN EEN OOGOPSLAG

1

Interieur

RIJDEN

12

Snelheidsregelaar

De snelheid van de auto moet hoger zijn dan 40 km/h en minimaal de 4e versnelling

moet ingeschakeld zijn. 55

3

Snelheidsbegrenzer

De te programmeren snelheid van de auto moet hoger zijn dan 30 km/h.

3 58

Hill Start Assist

Als u het rempedaal loslaat, hebt u ongeveer 2 seconden de tijd om weg te rijden, zonder dat de auto achteruitrolt of u de handrem hoeft te gebruiken.

2 49

Grip control

ESP (normale stand).

 

Zand.

 

Sneeuw.

 

Modder.

 

ESP OFF.

4 109

Autoradio

9

Urgenceen Assistance-oproep

Via deze on-board functie kunt u een noodhulpoproep of een pechhulpoproep laten uitgaan naar de helpdesk van CITROËN.

9 Rubriek 9

INTERIEUR

Voorzieningen vóór

USB-speler

Interieur

13

 

 

 

Modutop dak, parfumeur

3

84

Het multifunctionele dak verlengt de standaard dakconsole.

 

 

De parfumeur werkt via de luchtroosters in de dakconsole.

3

88, 90

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OOGOPSLAG

 

 

 

 

 

INEEN

 

 

 

Armsteun

 

 

Verwijder de armsteun of de extra uitneembare console om

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

de passagiersstoel neer te kunnen klappen in de tafelstand.

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

3

68

 

 

 

 

 

 

Interieur

VOORZIENINGEN ACHTERIN

14

Achterstoelen, 5 zitplaatsen

 

 

Bagagescherm, 5 zitplaatsen

 

3

72

 

3

95

Maximale belasting

Dakconsole: 5 kg.

Modutop dak:

- opbergvakken middelste gedeelte: 6 kg,

- opbergruimte: 10 kg,

- dakdragers in lengteof breedterichting: 35 kg.

Dwarsdragers: 75 kg.

Achterstoelen, 7 zitplaatsen

 

 

Bagagescherm, 7 zitplaatsen

 

3

75

 

3

99

Interieur

KINDEREN IN DE AUTO

 

 

 

 

 

 

Kinderbeveiliging schuifdeur

 

 

Spiegel naar achterpassagiers

 

Kinderzitjes

4

125

3

102

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Antiklemvoorziening

 

Uitschakelen airbag

 

3

103

4

117

15

4 118

IN EEN OOGOPSLAG

1

Interieur

VENTILATIE

16

Verwarming

3 61

Airconditioning

3 61

Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning

Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:

Gewenste

Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst Luchtrecirculatie

A/C

 

werking

 

 

 

Warm

 

-

 

Koud

 

 

 

Ontdooien

 

3

65

Ontwasemen

 

 

 

 

Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te gebruiken, ongeacht de gewenste werking.

Schakel deze uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar wens is.

 

 

63

Automatische airconditioning

3

Eco-rijden

Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.

Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak

Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling. Volg de aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die op het instrumentenpaneel worden weergegeven.

Als uw auto is voorzien van een automatische versnellingsbak of een EGS-versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in de stand Drive "D" of Auto "A" (afhankelijk van het type versnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.

Kies voor een soepele rijstijl

Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal

geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.

Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de

snelheidsregelaar (indien aanwezig).

Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen

Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.

Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend.

Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).

Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).

Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.

Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.

Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.

Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u rijdt.

Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVDspeler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.

Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.

17

IN EEN OOGOPSLAG

18

Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik

Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.

Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer.

Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.

Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.

Houd u aan de onderhoudsvoorschriften

Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de

bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde.

Controleer de bandenspanning met name:

-voor een lange rit,

-bij de wisseling van de seizoenen,

-als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.

Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.

Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en

luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven interval.

Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.

U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.

Toegang tot de auto

19

TOEGANG TOT DE AUTO SLEUTEL

Met de sleutel kunt u de sloten van de auto vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop openen en sluiten en de motor starten en afzetten.

AFSTANDSBEDIENING Centrale ontgrendeling

Druk op deze knop om uw auto te ontgrendelen.

Dit wordt bevestigd door het twee keer knipperen van de richtingaanwijzers.

Centrale vergrendeling

Druk op deze knop om uw auto te vergrendelen.

Dit wordt bevestigd door het één keer knipperen van de richtingaanwijzers.

Als één van de portieren of deuren is geopend of niet goed is gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.

Supervergrendeling

Door binnen vijf seconden na het inschakelen van de vergrendeling nogmaals op het gesloten hangslot te drukken wordt de supervergrendeling ingeschakeld.

Dit wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden branden van de richtingaanwijzers.

De supervergrendeling blokkeert het van binnenuit en van buitenaf

openen van de portieren. Laat daarom niemand in de auto achter als de supervergrendeling is ingeschakeld.

Als de supervergrendeling van binnenuit is ingeschakeld met de afstandsbediening, wordt zodra de auto wordt gestart de normale vergrendeling weer ingeschakeld.

VOORDAT u GAAT RIJDEN

2

Toegang tot de auto

Uitklappen / inklappen van de sleutel

0

Druk op deze knop om de

2

sleutel uit te klappen.

 

 

Druk om de sleutel in te

 

klappen op deze verchroomde

 

knop en duw de sleutel in de

 

houder. Wanneer u bij het inklappen

 

niet op de knop drukt, kan het

 

mechanisme beschadigd raken.

Gebruiksvoorschrift

Houd de afstandsbediening vrij van vet, stof en vocht.

Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel hangt terwijl deze in het contactslot

zit (sleutelhanger, ...), kan storingen veroorzaken.

AFSTANDSBEDIENING

Batterij vervangen

Batterij: CR 1620 / 3 V

Als de batterij leeg is, verschijnt een melding op het display in combinatie met een geluidssignaal.

Wip dan het huis met een muntstuk bij het oog los om bij de batterij te komen.

Als de afstandsbediening na het vervangen van de batterij niet werkt, moet deze opnieuw gesynchroniseerd worden.

Als de batterij niet wordt vervangen door een batterij van hetzelfde type, kan de afstandsbediening defect raken.

Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde type als de oorspronkelijke batterijen of de door het CITROËNnetwerk voorgeschreven batterijen.

Gooi de batterij van de afstandsbediening niet weg: de batterij bevat metalen die schadelijk zijn voor het milieu.

Lever de batterij in bij het CITROËNnetwerk of een speciaal verzamelpunt.

Synchroniseren van de afstandsbediening

Na het vervangen van de batterij of het losnemen van de accukabels kan het zijn dat de afstandsbediening gesynchroniseerd moet worden.

Wacht ten minste 1 minuut voordat u de afstandsbediening gebruikt.

Steek de sleutel in het contactslot met de knoppen (hangslot) van de afstandsbediening naar u toe.

Zet het contact aan.

Druk binnen 10 seconden op de vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd deze ten minste 5 seconden ingedrukt.

Zet het contact af.

Wacht ten minste 1 minuut voordat u de afstandsbediening gebruikt.

De afstandsbediening werkt nu weer.

ELEKTRONISCHE

STARTBLOKKERING

Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor de elektronische startblokkering.

Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van de motor en wordt automatisch ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd.

Bij het aanzetten van het contact moet de code van de sleutel worden herkend door de startblokkering.

De sleutelbaard moet volledig worden uitgeklapt om een goede communicatie van de startblokkering mogelijk te maken.

Bij verlies van uw sleutels

Neem het kentekenbewijs van uw auto en een geldig identiteitsbewijs mee naar een servicepunt van het CITROËN-netwerk.

Het CITROËN-netwerk kan de sleutelen transpondercode achterhalen om nieuwe sleutels te bestellen.

Gebruiksvoorschrift

Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.

Speel niet met de knop van de afstandsbediening, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.

Als zich in de buurt van de afstandsbediening andere apparaten bevinden die in hetzelfde frequentiegebied werken (mobiele telefoons, alarmsystemen van gebouwen), kan de werking van de afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.

De afstandsbediening werkt niet als de sleutel zich in het contact bevindt, ook al is het contact afgezet.

Let er bij het aanschaffen van een tweedehands auto op dat:

-uw sleutels door het CITROËNnetwerk in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Toegang tot de auto

21

Als u de auto verlaat, controleer dan of

RIJDEN

 

de verlichting uitgeschakeld is en laat

 

geen waardevolle voorwerpen in het

 

 

zicht achter.

 

 

Haal uit veiligheidsoverwegingen

VGAATuOORDAT

 

(kinderen in de auto) de sleutel uit het

 

contactslot als u de auto verlaat, ook al

 

 

is dit voor een korte tijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Toegang tot de auto

22

VOORPORTIEREN

Van buitenaf

Gebruik de afstandsbediening om de auto te vergrendelen/ontgrendelen.

Steek de sleutelbaard in het slot van het bestuurdersportier als de afstandsbediening niet werkt.

Van binnenuit

Gebruik de portiergreep om het desbetreffende portier te ontgrendelen en te openen.

SCHUIFDEUREN

Van buitenaf

Trek de handgreep naar u toe en vervolgens naar achteren en schuif de schuifdeur tot voorbij het zware punt naar achteren om de deur open te houden.

Een mechanisch systeem voorkomt dat de linker schuifdeur kan worden geopend als de brandstofvulklep is geopend.

Toegang tot de auto

23

Van binnenuit

Ontgrendel de schuifdeur met deze handgreep en schuif de deur naar achteren open tot het zware punt. Open de schuifdeur tot voorbij het zware punt om hem open te houden.

Sluit de schuifdeur met behulp van de handgreep om hem voorbij het zware punt te schuiven. Maak vervolgens gebruik van de uitsparing aan de bovenzijde van de portierstijl om de schuifdeur in de vergrendeling te trekken.

Beweeg de schuifdeur niet met behulp van het handvat.

Gebruiksvoorschrift

Controleer of de rail op de vloer vrij is van voorwerpen die het openen of sluiten van de schuifdeur in de weg kunnen staan.

Houd als de auto op een helling staat de schuifdeur vast bij het openen dichtschuiven. Anders kan de schuifdeur sneller openof

dichtgaan dan de bedoeling is en letsel veroorzaken.

Ga om veiligheidsredenen en om storingen te voorkomen niet rijden met geopende schuifdeuren.

Uit te voeren handeling bij een lege accu

Voorportier passagierszijde en zijdeuren

Gebruik het slot om de portieren mechanisch te vergrendelen in geval van een storing in de accu of de centrale vergrendeling.

)Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde om het portier te openen en uit te stappen.

)Steek, om het portier te vergrendelen, de sleutel in het slot in de zijkant van het portier en draai de sleutel een achtste omwenteling.

Bestuurdersportier

)Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom om het portier te vergrendelen en linksom om het portier te ontgrendelen.

VOORDAT u GAAT RIJDEN

2

Toegang tot de auto

24

ACHTERKLEP (volgens uitvoering) Van buitenaf

De achterklep kan worden vergrendeld en ontgrendeld met de afstandsbediening.

Druk om de achterklep te openen op de knop onder de sierlijst en trek de klep open.

U kunt gebruik maken van een lus om de geopende achterklep te sluiten.

Trek de achterklep omlaag tot aan het evenwichtspunt en duw de achterklep vervolgens volledig dicht.

Van binnenuit

Noodbediening

Hiermee kan bij een eventuele storing in de centrale vergrendeling de achterklep van binnenuit ontgrendeld worden.

Steek een kleine schroevendraaier in de opening tussen de achterklep en de vloer. Verplaats de nok naar links om het slot te ontgrendelen en duw de klep vervolgens open.

Ruit van de achterklep

De ruit van de achterklep kunt u openen, zodat u het achtercompartiment rechtstreeks kunt bereiken zonder dat u de klep hoeft te openen.

Openen

Druk nadat u de auto met de afstandsbediening of de sleutel hebt ontgrendeld op de knop en til de achterruit op om hem te openen.

Sluiten

Sluit de achterruit door op het midden van de ruit te drukken totdat deze volledig gesloten is.

De achterklep en de ruit van de klep kunnen niet gelijktijdig worden geopend. De ruit zou anders beschadigd kunnen raken.

ACHTERDEUREN

De twee achterdeuren zijn asymmetrisch (2/3 - 1/3), met de kleine deur rechts.

Ze zijn voorzien van een centraal slot.

Van buitenaf

Trek om de achterdeuren te openen de handgreep naar u toe.

Trek aan de hendel om de rechterdeur te openen.

Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de rechterdeur en vervolgens de linkerdeur.

Bij uitvoeringen met achterklep is de achterbumper versterkt en kan deze als opstap worden gebruikt.

Toegang tot de auto

25

Praktische informatie

 

 

 

 

RIJDEN

 

Bij het vervoer van lange voorwerpen

 

 

kan met de rechter achterdeur

 

 

 

geopend worden gereden. De linker

 

 

 

achterdeur wordt gesloten gehouden

 

GAAT

 

door de duidelijk zichtbare gele

 

 

vergrendeling in de deurstijl. Deze

 

 

 

gesloten deur mag niet worden

 

 

 

gebruikt om lading op zijn plaats te

 

u

 

houden.

 

 

 

VOORDAT

 

Rijd alleen met een geopende deur

 

 

als het niet anders kan. Respecteer de

 

 

 

wettelijke veiligheidsvoorschriften om

 

 

 

medeweggebruikers op de uítstekende

 

 

 

belading te attenderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Toegang tot de auto

26

Openen tot ongeveer 180°

De deurvangers maken het mogelijk de achterdeuren met een hoek van ongeveer 90° tot 180° te openen.

Trek als de deur is geopend aan de gele hendel.

Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.

Bij het parkeren van de auto met de achterdeuren 90° geopend, bedekken de deuren de

achterlichten. Gebruik een gevarendriehoek of een andere signalering die door de regelgeving en wetten van uw land voorgeschreven is om andere weggebruikers, die in dezelfde richting rijden en niet opmerken dat u stilstaat, te waarschuwen.

Van binnenuit

Trek de handgreep naar u toe om de linkerdeur te openen.

DAKKLEP

Deze dakklep achter is alleen mogelijk bij uitvoeringen met achterdeuren.

Openen van de dakklep:

-til het zwarte hendeltje van de kap omhoog,

-duw de dakklep voorzichtig naar beneden en maak de haak los,

-trek de dakklep omhoog,

-open de dakklep tot voorbij het zware punt om hem te blokkeren met de steunen.

Sluiten van de dakklep:

-controleer of de steunstang goed is vergrendeld,

-laat de dakklep zakken,

-pak, terwijl u de dakklep naar beneden duwt, de twee ringen van de veer vast en zet de haak op zijn plaats,

Toegang tot de auto

-laat het zwarte hendeltje zakken om de dakklep te vergrendelen.

Door de dakklep te vergrendelen, wordt deze goed op het rubber geplaatst waardoor een juiste afdichting, zonder bijgeluiden, is gegarandeerd.

Steunstang

U heeft de beschikking over een steunstang voor het vervoer van lange stukken na het openen van de girafon.

Klap de steunstang neer door de hendel omhoog te zetten.

Breng het uiteinde van de stang naar de achterdeursponning.

Houd de te vervoeren lange voorwerpen met één hand vast, til ze op en zet met de andere hand de steunstang terug.

Controleer of deze goed is vergrendeld door de handgreep naar beneden te duwen tot voorbij het zware punt en zet de lading stevig vast.

De steunen opzij kunnen worden gebruikt als bevestigingspunten.

De achterbumpers zijn versterkt voor het gebruik als treeplank bij het instappen in de laadruimte.

Ga nooit rijden als de steunstang niet op zijn plaats zit.

De achterdeuren kunnen alleen worden vergrendeld als de

steunstang is geplaatst.

Let bij het rijden met geopende girafon op wegen met een beperkte doorrijhoogte.

Laat geen belading tegen de achterdeuren rusten.

Respecteer de wettelijke voorschriften om medeweggebruikers op de uítstekende belading te attenderen.

27

VOORDAT u GAAT RIJDEN

2

Toegang tot de auto

28

CENTRALE VERGRENDELING

Druk één keer op de schakelaar om de complete auto te vergrendelen, als alle portieren zijn gesloten.

Druk nogmaals op de schakelaar om de complete auto te ontgrendelen.

De schakelaar werkt niet als de auto van buitenaf is vergrendeld met de afstandsbediening of met de sleutel in het portierslot.

De portieren kunnen altijd van binnenuit worden geopend.

Het lampje van de schakelaar:

-knippert als de portieren zijn vergrendeld bij stilstaande auto en afgezette motor,

-gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en als het contact wordt aangezet.

Anti-overvalsysteem

Vergrendeling tijdens het rijden

Dit systeem vergrendelt alle portieren zodra sneller wordt gereden dan ongeveer 10 km/h. U kunt dat horen aan het kenmerkende geluid van

de centrale vergrendeling. Op het middenpaneel van het dashboard gaat het lampje van de schakelaar branden.

Als vervolgens een van de portieren wordt geopend, worden alle portieren weer ontgrendeld.

In het geval van een ernstige aanrijding worden de portieren automatisch ontgrendeld, zodat de hulpdiensten

de portieren van de auto van buitenaf kunnen openen.

Activeren/deactiveren van de functie

Houd bij aangezet contact deze knop lang ingedrukt om de functie te activeren of te deactiveren.

Verklikkerlampje geopende portieren

Controleer als dit lampje brandt of alle deuren van uw auto goed zijn gesloten.

Loading...
+ 210 hidden pages