F9.9C
FT9.9D
F13.5A
F15A
GEBRUIKERSHANDLEIDING
66M-28199-7B-D0
DMU25050
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door vooraleer uw buitenboordmotor in gebruik te nemen.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25101
Aan de eigenaar
Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui- tenboordmotor. Deze Gebruikershandleiding bevat informatie die vereist is voor een behoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buitenboordmotor, gelieve dan een Yamahadealer te raadplegen.
In deze Gebruikershandleiding wordt bijzonder belangrijke informatie op de volgende manieren onderscheiden.
Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIGHEID STAAT OP HET SPEL!
DWM00780
WAARSCHUWING
Als men zich niet houdt aan de waarschuwingsinstructies kan dat leiden tot ernstige verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de persoon die de buitenboordmotor inspecteert of herstelt.
DCM00700
OPGELET:
Een waarschuwing toont de speciale voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen om beschadiging van de buitenboordmotor te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschik-
bare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine verschillen zijn tussen uw machine en deze handleiding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen.
Om ervoor te zorgen dat het product lang zou meegaan, beveelt Yamaha aan het product te gebruiken en de gespecificeerde nazichten en onderhoudsbeurten te laten uitvoeren overeenkomstig de instructies in de gebruikershandleiding. Wanneer u die instructies niet volgt, is het niet alleen mogelijk dat het product defect raakt maar ook dat de garantie vervalt.
In bepaalde landen gelden wetten of voorschriften die gebruikers verbieden het product elders te gebruiken dan in het land waar het werd aangekocht, en de kans bestaat dan ook dat het product niet kan worden geregistreerd in het land van bestemming. Bovendien is het mogelijk dat de garantie niet geldt in bepaalde gebieden. Wanneer u van plan bent het product mee te nemen naar een ander land, dient u de dealer te raadplegen bij wie het product werd gekocht.
Als u het product tweedehands aankocht, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer om het opnieuw te laten registreren en om in aanmerking te komen voor de gespecificeerde diensten.
NOTA:
De F9.9CMH, F9.9CE, FT9.9DMH, FT9.9DE, F13.5AMH, F13.5AEH, F13.5AEP, F15AMH, F15AEH, F15AE, F15AEP en de standaard accessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handleiding. Bijgevolg kunnen bepaalde elementen eventueel niet van toepassing zijn op elk model.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25120
F9.9C, FT9.9D, F13.5A, F15A GEBRUIKERSHANDLEIDING ©2006 door Yamaha Motor Co., Ltd. 2e Uitgave, juli 2006
Alle rechten voorbehouden. Elke herdruk of onbevoegd gebruik zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd. is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Inhoud
Algemene informatie......................... |
1 |
Plaats voor identificatienummers .... |
1 |
Buitenboordmotorserienummer......... |
1 |
Sleutelnummer .................................. |
1 |
EG label .......................................... |
1 |
Emissiebeheersingsinformatie ........ |
2 |
SAV-modellen ................................... |
2 |
Veiligheidsinformatie ....................... |
2 |
Belangrijke labels ............................ |
4 |
Waarschuwingslabels ....................... |
4 |
Waarschuwingslabels ....................... |
4 |
Tankinstructies ................................ |
4 |
Benzine ............................................. |
5 |
Motorolie ........................................... |
5 |
Accuvereisten.................................. |
6 |
Technische gegevens van accu........ |
6 |
Zonder een gelijkrichter of een |
|
gelijkrichterregelaar ........................ |
6 |
Propellerselectie.............................. |
7 |
Neutraal startbeveiliging.................. |
7 |
Basiscomponenten ........................... |
9 |
Hoofdcomponenten......................... |
9 |
Brandstoftank .................................. |
10 |
Brandstofleidingkoppelstuk ............. |
11 |
Brandstofmeter ............................... |
11 |
Brandstoftankdop............................ |
11 |
Ontluchtingsschroef ........................ |
11 |
Afstandsbediening .......................... |
11 |
Afstandsbedieningshendel.............. |
11 |
Neutraal vergrendeltrekker.............. |
12 |
Neutraal gashendel ......................... |
12 |
Chokeschakelaar ............................ |
12 |
Stuurhendel..................................... |
12 |
Schakelhendel ................................ |
13 |
Gashendel....................................... |
13 |
Brandstofverbruiksindicator ............ |
13 |
Gashandel frictie afstelling .............. |
14 |
Motorstopsnoerschakelaar.............. |
14 |
Motorstopknop ................................ |
15 |
Chokeknop voor trektype ................ |
15 |
Hendel voor manuele start .............. |
15 |
Startknop......................................... |
16 |
Hoofdschakelaar ............................. |
16 |
Kantelbekrachtigingsschakelaar ..... |
16 |
Stuurfrictieregelhendel .................... |
17 |
Stuurfrictieafstelinrichting ................ |
17 |
Trim tab met anode ......................... |
18 |
Trimstang (kantelpen) ..................... |
18 |
Kantelvergrendelingsmechanisme .. |
18 |
Kantelsteunknop ............................. |
19 |
Kantelsteunstang ............................ |
19 |
Kantelbekrachtigingseenheid .......... |
19 |
Motorkapvergrendelingshendel(s) |
|
(draaitype)..................................... |
19 |
Doorspoelplug ................................. |
20 |
Waarschuwingslamp ....................... |
20 |
Waarschuwingssysteem ............... |
20 |
Waarschuwingsinrichting voor lage |
|
oliedruk ......................................... |
20 |
Werking............................................ |
22 |
Installatie....................................... |
22 |
De buitenboordmotor monteren ...... |
22 |
Vastklemmen van de |
|
buitenboordmotor.......................... |
23 |
Inlopen van de motor .................... |
24 |
Procedure voor 4-takt modellen ...... |
24 |
Controles voor gebruik.................. |
24 |
Brandstof......................................... |
25 |
Bedieningselementen...................... |
25 |
Motor ............................................... |
25 |
Controleren van het oliepeil ............ |
25 |
Brandstof tanken........................... |
25 |
De motor gebruiken ...................... |
26 |
Brandstof toevoeren |
|
(draagbare tank) ........................... |
26 |
De motor starten ............................. |
27 |
De motor laten warmdraaien......... |
32 |
Modellen met manuele starter en |
|
elektrische starter.......................... |
32 |
Schakelen ..................................... |
33 |
Vooruit (modellen met stuurhendel |
|
en afstandsbediening)................... |
33 |
Achteruit (modellen met |
|
handbediend of hydraulisch |
|
kantelmechanisme)....................... |
34 |
Motor uitzetten .............................. |
35 |
Procedure........................................ |
35 |
De buitenboordmotor trimmen ...... |
36 |
Afstelling van de trimhoek bij |
|
modellen met een handbediend |
|
Inhoud
kantelmechanisme........................ |
36 |
Afstelling van de trimhoek |
|
(modellen met |
|
kantelbekrachtiging)...................... |
37 |
Boottrim instellen ............................ |
38 |
Omhoog en omlaag kantelen ........ |
39 |
Procedure voor het naar boven |
|
kantelen (modellen met |
|
handbediend kantelsysteem)........ |
39 |
Procedure voor het naar boven |
|
kantelen ........................................ |
40 |
Procedure voor omlaag kantelen |
|
(modellen met handbediend |
|
kantelsysteem).............................. |
41 |
Procedure voor het naar beneden |
|
kantelen ........................................ |
42 |
Varen in ondiep water ................... |
42 |
Varen in ondiep water (modellen |
|
met een handbediend |
|
kantelmechanisme)....................... |
42 |
Modellen met trimen |
|
kantelbekrachtiging / modellen |
|
met kantelbekrachtiging................ |
44 |
Varen in andere |
|
omstandigheden .......................... |
45 |
Onderhoud ....................................... |
46 |
Technische gegevens ................... |
46 |
Vervoer en opslag van de |
|
buitenboordmotor ........................ |
50 |
Met knevelbouten gemonteerde |
|
modellen ....................................... |
50 |
Opberging van de |
|
buitenboordmotor.......................... |
50 |
Procedure ....................................... |
51 |
Smering (met uitzondering van de |
|
modellen met olie-inspuiting) ........ |
52 |
Verzorging van de accu .................. |
52 |
Spoelen van het motorblok ............. |
53 |
Reiniging van de |
|
buitenboordmotor.......................... |
54 |
Controle van het geverfde |
|
oppervlak van de motor ................ |
54 |
Periodiek onderhoud ..................... |
54 |
Vervangingsonderdelen .................. |
54 |
Onderhoudsschema........................ |
56 |
Onderhoudsschema (bijkomend) .... |
57 |
Smering........................................... |
58 |
Reiniging en afstelling van de |
|
bougie ........................................... |
60 |
Controle van het |
|
brandstofsysteem.......................... |
60 |
Controle van de brandstoffilter ........ |
61 |
Brandstoffilter reinigen .................... |
61 |
Controle van de vrijloopsnelheid ..... |
62 |
Vervanging van motorolie ............... |
63 |
Controle van de bedrading en |
|
aansluitstukken ............................. |
64 |
Uitlaatlekkage.................................. |
65 |
Waterlekkage .................................. |
65 |
Motorolielekkage ............................. |
65 |
Controle van het trimen |
|
kantelbekrachtigingssysteem / |
|
kantelbekrachtigingssysteem........ |
65 |
De propeller controleren.................. |
65 |
Verwijdering van de propeller.......... |
66 |
Installeren van de propeller............. |
67 |
Vervanging van tandwielolie ........... |
68 |
De brandstoftank reinigen ............... |
70 |
Controle en vervanging van |
|
anoden .......................................... |
70 |
Controleren van de accu (voor |
|
modellen met elektrische |
|
starter)........................................... |
71 |
Aansluiting van de accu .................. |
72 |
Loskoppeling van de accu............... |
72 |
Controle van de motorkap............... |
73 |
De onderkant van de boot van een |
|
coating voorzien............................ |
73 |
Herstellen van defecten.................. |
74 |
Problemen verhelpen.................... |
74 |
Tijdelijke handeling in een |
|
noodgeval ................................... |
77 |
Beschadiging door botsing.............. |
77 |
Vervanging van een zekering.......... |
78 |
De trimen kantelbekrachtiging / |
|
kantelbekrachtiging zal niet |
|
werken .......................................... |
78 |
De starter werkt niet ........................ |
79 |
Noodstart......................................... |
79 |
Behandeling van een |
|
Inhoud
ondergedompelde motor ............. |
81 |
Procedure ....................................... |
81 |
DMU25170
Plaats voor identificatienummers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel.
Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestellen van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmotor wordt gestolen.
ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
|
1. Sleutelnummer |
|
DMU25202 |
|
EG label |
|
Motoren voorzien van dit label voldoen aan |
|
bepaalde gedeelten van de richtlijn van het |
|
Europese Parlement in verband met machi- |
|
neparken. Zie het label en de EG Verklaring |
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie |
van Overeenstemming voor verdere details. |
ZMU02342
DMU25190
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleutelschakelaar, is het sleutelidentificatienummer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
1
Algemene informatie
Brandstoflabel
ZMU01696
DMU25221
Emissiebeheersingsinformatie
DMU25351
SAV-modellen
Motoren die voorzien zijn van het hieronder afgebeelde label, zijn conform de SAV (de Zwitserse emissieregelingsvoorschriften voor de Zwitserse kustwateren).
Goedgekeurd label van het emissieregelingscertificaat
1 |
ZMU04875 |
1. Positie van het brandstoflabel
ZMU04494
DMU25371
ZMU05253
YAMAHA MOTOR CO.,LTD.
Motorfamilie
Abgastypenpruf-
Nummer
ZMU04492
Veiligheidsinformatie
●Vooraleer de buitenboordmotor te monteren of in gebruik te nemen, moet u deze volledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking.
●Vooraleer de boot in gebruik te nemen, moet u alle meegeleverde eigenaarsof gebruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen.
●Oefen niet te veel aandrijfkracht op de boot uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale vermogen van de buitenboordmotor moet gelijk zijn aan of lager dan de nominaalvermogenscapaciteit van de boot. Als de nominaal-vermogencapaciteit van de boot
2
Algemene informatie
onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant.
●Voer geen aanpassingen aan de buitenboordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.
●Het gebruik van een verkeerde schroef of een verkeerd gebruik kan niet alleen leiden tot motorschade maar ook tot een te hoog brandstofverbruik. Raadpleeg uw dealer in verband met een correct gebruik.
●Gebruik de boot nooit na het drinken van alcohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie.
●Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinderen en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in potentieel gevaarlijke vaaromstandigheden.
●Benzine is uiterst ontvlambaar en de benzinedampen zijn ontvlambaar en explosief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Ga na of er geen gasdampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten.
●Dit product stoot uitlaatgassen uit die koolstofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos gas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed geventileerd. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.
●Controleer de goede werking van gashendel, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten.
●Maak het motorstopschakelaarsnoer op een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u ongewild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de schakelaar en de motor doen uitvallen.
●Zorg dat u de scheepvaartwetten en -re- glementen kent op de plaats waar u wilt varen - en leef deze na.
●Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbericht. Controleer de weersverwachtingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandigheden.
●Vertel aan iemand waar u naartoe gaat: laat een vaarplan achter bij een betrouwbare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert.
●Gebruik uw gezond verstand bij het varen. Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u geconfronteerd kunt worden. Blijf binnen uw limieten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer.
●Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl de motor draait.
●Blijf uit de buurt van zwemzones.
●Als een zwemmer in het water ligt in uw buurt, zet de schakelhendel dan in neutraal en zet de motor uit.
●Werp lege bussen die u hebt gebruikt voor het verversen of bijvullen van olie niet op een onwettige manier weg. Raadpleeg de verkoper van de olie in verband met de correcte procedure voor het wegwerpen van lege oliebussen.
●Bij het verversen van oliën die worden gebruikt voor het smeren van het product (motorof tandwielolie), dient u eventuele
3
Algemene informatie
gemorste olie steeds op te vegen. Giet nooit olie in de motor zonder gebruik te maken van een trechter of een gelijkaardig voorwerp. Raadpleeg eventueel uw dealer in verband met de vereiste procedure voor het verversen van olie.
●Dank het product nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken
van het product.
DMU25382
Belangrijke labels
DMU25395 |
Waarschuwingslabels |
ZMU01989 |
DMU25401 |
Label |
DWM01260 |
WAARSCHUWING
●Zorg dat de schakelinrichting in neutraal staat alvorens de motor te starten (behalve bij 2 pk).
●Verwijder of raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten of als de motor draait.
●Hou handen, haar en kleren uit de buurt van het vliegwiel en andere draaiende onderdelen als de motor draait.
DMU25431
Label
DWM01300
WAARSCHUWING
● De motor is uitgerust met een neutraal-
startinrichting.
●De motor start niet als de schakelinrichting niet in de neutrale stand staat.
DMU25465 |
Waarschuwingslabels |
ZMU01987 |
DMU25473 |
Label |
DCM01191 |
OPGELET: |
Vervoer de motor en berg hem op zoals op de afbeelding wordt getoond. Anders zou de olie kunnen lekken en zo de motor beschadigen.
DMU25540
Tankinstructies
DWM00010
WAARSCHUWING
BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOFBAAR!
●Rook niet als u brandstof bijvult en blijf uit de buurt van vonken, vlammen en andere bronnen van ontbranding.
●Zet de motor af alvorens brandstof te tanken.
●Tank op een goed verluchte plaats. Vul draagbare brandstoftanks niet in de boot.
●Mors geen benzine. Verwijder gemorste benzine onmiddellijk met droge doe-
4
Algemene informatie
ken.
●Doe de brandstoftank niet te vol.
●Draai de vuldop goed vast na het tanken.
●Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt in geademd of benzine in de ogen hebt gekregen.
●Mocht er benzine op uw huid terecht komen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Kleed u om als er benzine op uw kleren is terecht gekomen.
●Raak met de tuit de vulopening of de trechter aan om elektrostatische vonken te voorkomen.
DCM00010
OPGELET:
Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.
DMU25580
Benzine
Aanbevolen benzinetype:
Gewone loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).
Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.
DMU25683
Motorolie
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie met een combinatie van de volgende SAEen API-olie- types
Motorolietype SAE: 10W-30 of 10W-40
Motorolieklasse API:
SE, SF, SG, SH, SJ, SL Motoroliehoeveelheid (zonder oliefilter):
1.0 L (1.06 US qt) (0.88 Imp.qt)
NOTA:
Als u de aanbevolen motorolietypes nergens kunt vinden, dient u een alternatief te selecteren uit de volgende tabel, overeenkomstig de gemiddelde temperaturen in uw streek.
DCM01050
OPGELET:
Alle 4-taktmotoren worden door de fabriek zonder motorolie geleverd.
5
Algemene informatie
ZMU01710
DMU25690
Accuvereisten
DCM01060
OPGELET:
Gebruik geen accu die niet de vermelde capaciteit heeft. Als er een accu wordt gebruikt die niet aan de specificaties voldoet, kan het elektrische systeem slecht presteren of overladen worden, waardoor het beschadigd wordt.
Voor modellen met elektrische starter, kies een accu die aan de volgende technische gegevens voldoet.
DMU25720
Technische gegevens van accu
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
F13.5AEH 347.0 A
F13.5AEP 347.0 A F15AE 347.0 A F15AEH 347.0 A F15AEP 347.0 A F9.9CE 347.0 A FT9.9DE 347.0 A
Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
F13.5AEH 40.0 A/u
F13.5AEP 40.0 A/u F15AE 40.0 A/u F15AEH 40.0 A/u F15AEP 40.0 A/u F9.9CE 40.0 A/u FT9.9DE 40.0 A/u
DMU25730
Zonder een gelijkrichter of een gelijkrichterregelaar
DCM01090
OPGELET:
Er kan geen accu worden gekoppeld aan modellen die geen gelijkrichter of gelijkrichterregelaar hebben.
Als u een accu wil gebruiken bij de modellen zonder een gelijkrichter of een gelijkrichterregelaar, installeer dan een optionele gelijkrichterregelaar.
Het gebruik van een onderhoudsvrije accu bij de bovenstaande modellen kan de levensduur van de accu gevoelig verkorten.
Installeer een optionele gelijkrichterregelaar of gebruik accessoires die bestand zijn tegen 18 volt of meer bij de bovenstaande modellen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor meer details over het installeren van een op-
6
Algemene informatie
tionele gelijkrichterregelaar.
DMU25742
Propellerselectie
De prestaties van uw buitenboordmotor worden sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadelige invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebrengen. Het motortoerental is afhankelijk van het propellerformaat en van de bootbelasting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goede motorprestaties, zal dit een nadelige invloed hebben op de motor.
Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goede prestaties te leveren bij verschillende toepassingen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere gebruiksbelasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mogelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met grotere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting.
Yamaha-dealers hebben een gamma propellers in voorraad en kunnen u advies geven over de best geschikte propeller voor uw toepassing en deze ook voor u monteren.
x- 1 2 3
ZMU04605
1.Propellerdiameter in inches
2.Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
x- 1 2 3
ZMU04604
1.Propellerdiameter in inches
2.Propellerspoed in inches
3.Type van propeller (propellermerk)
NOTA:
Selecteer een propeller die de motor in staat zal stellen het middenof bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashendel met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte bootbelastingen daarna het motortoerental tot boven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder ver open om de motor binnen het gepaste bedrijfsbereik te houden.
Voor instructies over het demonteren en installeren van de propeller, zie pagina 65.
DMU25760
Neutraal startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goedgekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuzehendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.
7
Algemene informatie
1
ZMU01713
1. Label voor neutrale startbeveiliging
8
DMU25797
Hoofdcomponenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; kan ook niet als standaard uitrusting op alle modellen voorzien zijn.
F9.9C, F13.5A, F15A |
|
|
|
|
|
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10 |
11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 |
14 |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
|
|
13 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
19 |
|
|
15 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9 |
|
|
|
|
|
|
|
2 |
18 |
17 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
7 |
|
|
|
|
|
|
|
3 |
|
22 |
|
21 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 |
|
|
|
|
|
|
|
4 |
23 |
24 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZMU04892 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Motorkap |
|
15. Motorstopknop/Motorstopstrengschakelaar* |
||||||||||
2. Motorkapvergrendelingshendel(s) |
|
16. Spiegelklemhendel |
|
|||||||||
3. Aftapschroef |
|
17. Touwbevestiging |
|
|
||||||||
4. Anti-cavitatieplaat |
|
18. Kantelvergrendelhendel* |
|
|||||||||
5. Propeller |
|
19. Doorspoelplug* |
|
|
||||||||
6. Koelwaterinlaat |
|
20. Startknop* |
|
|
||||||||
7. Trimstang* |
|
21. Gashendelfrictieafstelling* |
|
|||||||||
8. Stuurfrictieschroef |
|
22. Kantelsteunknop* |
|
|
||||||||
9. Klembeugel |
|
23. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon- |
||||||||||
10. Handgreep repeteerstarter* |
|
teerd type)* |
|
|
||||||||
11. Chokeknop |
|
24. Brandstoftank |
|
|
12.Waarschuwingslamp(en)
13.Buitenboordmotorserienummerlocatie*
14.Stuurhendel*
9
Basiscomponenten
FT9.9D
|
|
|
|
|
|
|
11 |
12 |
|
|
10 |
|
|
|
|
|
|
|
1 |
13 |
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
19 |
|
|
|
9 |
|
|
|
|
|
|
18 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
8 |
|
|
|
|
15 |
14 |
||||
|
|
|
|
|||||||
7 |
|
|
|
|
2 |
|||||
|
|
|
|
|
|
17 |
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
20 |
21 |
|
6 |
|
|
|
|
4 |
|
|
||||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
5 |
|
|
|
|
1.Motorkap
2.Motorkapvergrendelingshendel(s)
3.Aftapschroef
4.Anti-cavitatieplaat
5.Propeller
6.Koelwaterinlaat
7.Trimstang*
8.Klembeugel
9.Stuurfrictieschroef
10.Stuurhendel*
11.Chokeknop
12.Handgreep repeteerstarter*
13.Waarschuwingslamp
14.Gashendelfrictieafstelling*
15.Motorstopknop/Motorstopstrengschakelaar*
16.Spiegelklemhendel
17.Touwbevestiging
18.Kantelvergrendelhendel*
19.Doorspoelplug
20.Afstandsbedieningskast (voor opzij gemonteerd type)*
ZMU04891
21. Brandstoftank
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model uitgerust is met een draagbare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
WAARSCHUWING
De brandstoftank die bij de motor wordt bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde licentieof goedkeuringsvoorschriften.
10
Basiscomponenten
3 |
4 |
1 |
2 |
ZMU01992
1.Ontluchtingsschroef
2.Brandstofmeter
3.Brandstofleiding koppelstuk
4.Brandstoftankkap
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruik om de brandstofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppelstuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.
DMU25850
Brandstoftankdop
Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij verwijderd is, kan de tank worden gevuld met brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Die schroef bevindt zich op de brandstoftankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU26180
Afstandsbediening
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elektrische schakelaars zijn op het afstandsbedieningskastje gemonteerd.
1.Trimen kantelbekrachtigingsschakelaar
2.Afstandsbedieningshendel
3.Neutraalvergrendelingstrekker
4.Neutraal-gashendel
5.Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6.Motorstopstrengschakelaar
7.Gashendelfrictieafstelling
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor begint te accelereren.
1. Neutraal “”
11
Basiscomponenten
2.Vooruit “ ”
3.Achteruit “ ”
4.Schakelen
5.Volledig gesloten
6.Gashendel
7.Volledig open
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26211
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbedieningshendel in neutraal zetten en de neutraal gashendel omhoog zetten.
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
1.Volledig open
2.Volledig gesloten
DMU26221
Chokeschakelaar
Om het chokesysteem te activeren, drukt u de hoofdschakelaar in terwijl de sleutel in de “” (aan)- of “ ” (start)-stand staat. Het chokesysteem levert dan het rijke brandstofmengsel dat vereist is om de motor te starten. Als de sleutel wordt losgelaten, wordt de choke automatisch uitgeschakeld.
ZMU03160
DMU25911
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
12
Basiscomponenten
ZMU01997
ZMU04879
DMU25922
Schakelhendel
Als u de schakelhendel naar u toe trekt, zet u de motor in de voorwaartse versnelling zodat dat boot vooruit vaart. Als u de schakelhendel van u af duwt , zet u de motor in de achteruitversnelling zodat de boot achteruit vaart.
R |
N |
3 |
2 |
F
1
ZMU01998
1.Vooruit “”
2.Neutraal “”
3.Achteruit “”
R |
N |
|
|
2 |
|
||
3 |
F |
||
|
|||
|
|
1 |
ZMU04878
1.Vooruit “”
2.Neutraal “”
3.Achteruit “”
DMU25941
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhendel. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
ZMU01999
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstofverbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendelstanden wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
13
Basiscomponenten
1
ZMU02000
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25971
Gashandel frictie afstelling
Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare bewegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schipper.
Om de weerstand te verhogen draait u de frictieregelaar rechtsom. Om de weerstand te verlagen draait u de frictieregelaar linksom.
DWM00031
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
ZMU02001
Als constante snelheid vereist is, draai de frictieregelaar dan strakker aan om de gewenste gashendelinstelling te bewaren.
DMU25990
Motorstopsnoerschakelaar
De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te laten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhendel, zal het snoer de vergrendelplaat uittrekken, waardoor de ontsteking naar de motor wordt onderbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.
DWM00120
WAARSCHUWING
●Maak de motorstopschakelaarstreng op een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor gebruikt.
●Maak de streng niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterhaken, want dan werkt ze niet.
●Zorg ervoor dat u tijdens het normale gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan bruusk vertragen, waardoor
14
Basiscomponenten
de personen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden geworpen.
NOTA:
De motor kan niet worden gestart met de vergrendelplaat verwijderd.
2 |
1 |
ZMU02003 |
1.Streng
2.Vergrendelingsplaat
ZMU02083
DMU26011
Chokeknop voor trektype
Om de motor te voorzien van het rijke brandstofmengsel dat vereist is om te starten, dient u die knop uit te trekken.
1.Streng
2.Vergrendelingsplaat
DMU26001
Motorstopknop
Om het ontstekingscircuit te openen en de motor uit te zetten, dient u op die knop te drukken.
ZMU02355
DMU26070
Hendel voor manuele start
Om de motor te starten trekt u eerst de handel uit tot u weerstand voelt. Trek hem dan snel verder uit om de motor aan te zwengelen.
ZMU02005
15
Basiscomponenten
DMU26080
Startknop
Om de motor met de elektrische starter te starten drukt u op de startknop.
ZMU04880
DMU26090
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekingssysteem; de werking ervan is hieronder beschreven.
● “ ” (off)
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (uit)- stand zijn de elektrische schakelingen uitgeschakeld en de sleutel kan worden uitgenomen.
● “ ” (aan)
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (on)- stand zijn de elektrische schakelingen ingeschakeld en de sleutel kan niet worden uitgenomen.
● “ |
” (start) |
|
Met de hoofdschakelaar in de “ |
” (start)- |
stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losgelaten, keert deze automatisch terug naar de “ ” (on)-stand.
DMU26102
Kantelbekrachtigingsschakelaar
Het kantelbekrachtigingssysteem stelt de hoek van de buitenboordmotor ten opzichte van de spiegel in. Door op de schakelaar op “” (up) te drukken wordt de buitenboordmotor naar boven gekanteld. Door op de schakelaar op “ ” (down) te drukken wordt de buitenboordmotor naar beneden gekanteld. Als men de schakelaar loslaat, kantelt de motor niet verder.
UP
DN
ZMU02811
16
Basiscomponenten
NOTA:
Voor instructies betreffende het gebruik van de kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagina 36 en 39.
DMU31430
Stuurfrictieregelhendel
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naar gelang van de voorkeur van de bestuurder. Onderaan op de stuurhendelbracket bevindt er zich een instelhendel.
Om de weerstand te verhogen, draait u de hendel naar bakboord “A”.
Om de weerstand te verhogen, draait u de hendel naar stuurboord “B”.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
A
B
ZMU02340
Als de weerstand niet toeneemt, zelfs niet wanneer de hendel naar bakboord “A” wordt gedraaid, dient u na te gaan of de moer werd aangedraaid met het gespecificeerde aandraaimoment.
1. Moer
Moeraandraaimoment:
3.9 Nm (2.9 ft-lb) (0.4 kgf-m)
NOTA:
●Controleer of de stuurhendel soepel beweegt wanneer de hendel naar stuurboord “B” wordt gedraaid.
●Breng geen smeermiddelen zoals vet aan op de wrijvingszones van de stuurfrictieregelhendel.
DMU26122
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naargelang van de voorkeur van de bestuurder. Op de zwenkbeugel bevindt er zich een instelschroef of -bout.
ZMU02080
Om de weerstand te doen toenemen dient u de schroef met de wijzer van de klok mee te
17
Basiscomponenten
draaien.
Om de weerstand te doen afnemen dient u de schroef tegen de wijzers van de klok in te draaien.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
DMU26241
Trim tab met anode
De trim tab moet zodanig worden ingesteld dat de besturing naar rechts of naar links kan worden gedraaid door dezelfde kracht uit te oefenen.
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan ervoor zorgen dat het moeilijk is om te sturen. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervangen is om er zeker van te zijn dat de besturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bijgeregeld is.
Als de boot makkelijk naar links (bakboord) afwijkt, verdraai het achtereind van de trim tab naar bakboordzijde “A” op de afbeelding. Als de boot makkelijk naar rechts (stuurboordzijde) afwijkt, verdraai het uiteinde van de trim tab dan naar stuurboordzijde “B” op de afbeelding.
DCM00840
OPGELET:
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektrochemische corrosie. De trimtap mag niet worden geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
A
1
B
2
ZMU03097
1.Trimtap
2.Bout
DMU26261
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de minimumhoek van de buitenboordmotor ten opzichte van de spiegel.
ZMU02007
DMU26312
Kantelvergrendelingsmechanisme
Het kantelvergrendelingsmechanisme wordt gebruikt om te voorkomen dat de buitenboordmotor uit het water wordt getild bij het achteruit varen.
18
Basiscomponenten
1
ZMU02008
1. Kantelvergrendelhendel
Om te vergrendelen dient u de kantelvergrendelingshendel in de “” (lock)-stand te zetten. Om te ontgrendelen dient u de kantelvergrendelingshendel in de “” (release)- stand te duwen.
DMU26320
Kantelsteunknop
Om de buitenboordmotor in de naar boven gekantelde stand te houden, dient u op de kantelsteunknop onder de zwenkbeugel te drukken.
ZMU04884
DMU26330
Kantelsteunstang
De kantelsteunstang houdt de buitenboordmotor in de naar boven gekantelde stand.
ZMU02078
DMU26360
Kantelbekrachtigingseenheid
Die eenheid kantelt de buitenboordmotor naar boven en naar beneden en wordt bediend met de kantelbekrachtigingsschakelaar.
DCM00630
OPGELET:
Ga niet op de kantelbekrachtigingsmotor staan en oefen er geen druk op uit. De kantelbekrachtigingseenheid zou daardoor kunnen worden beschadigd.
1.Kantelbekrachtigingseenheid
2.Kantelbekrachtigingsmotor
DMU26372
Motorkapvergrendelingshendel(s)
(draaitype)
Om de motorkap te verwijderen dient u de vergrendelingshendel(s) te draaien en de kap op te heffen. Bij het installeren van de
19
Basiscomponenten
motorkap dient u ervoor te zorgen dat ze goed op de rubberen dichting wordt aangebracht. Vergrendel de motorkap dan opnieuw door de hendel(s) weer in de vergrendelde stand te zetten.
tails over het aflezen van de waarschuwingslamp, zie pagina 20.
1
ZMU02009
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
DMU26460
Doorspoelplug
Deze plug wordt gebruikt om de koelwaterdoorgangen van de motor te reinigen met behulp van een tuinslang en leidingwater.
NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina 53.
1
ZMU04885
1. Doorspoelplug
DMU26301
Waarschuwingslamp
Als de motor in een situatie terecht komt die aanleiding geeft voor een waarschuwing, licht de aanduidingslamp op. Voor meer de-
ZMU02010
DMU26801
Waarschuwingssysteem
DCM00090
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als er een waarschuwing geactiveerd is. Raadpleeg uw Yamaha-dealer als het probleem niet kan worden gelokaliseerd en opgelost.
DMU30167
Waarschuwingsinrichting voor lage oliedruk
Als de oliedruk te erg daalt, wordt het waarschuwingssysteem geactiveerd.
Activering van het waarschuwingssysteem
●Het toerental van de motor zal automatisch zakken tot ongeveer 2000 omw/min.
●Als de motor is uitgerust met een oliedrukwaarschuwingslampje, zal dat continu branden of knipperen.
20