F8C
FT8D
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
60R-F8199-76-D0
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij wordt verkocht.
DMU25107 |
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in |
||||||||
Aan de eigenaar |
|||||||||
productontwerp en kwaliteit. Daarom, on- |
|||||||||
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui- |
|||||||||
danks dat deze handleiding de laatste pro- |
|||||||||
tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding |
|||||||||
ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten |
|||||||||
bevat informatie over juiste bediening, on- |
|||||||||
tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin- |
|||||||||
derhoud en zorg. Een grondig begrip van de- |
|||||||||
gen tussen uw machine en deze handleiding |
|||||||||
ze eenvoudige instructies zal u helpen om |
|||||||||
zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u |
|||||||||
maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te |
|||||||||
enige vragen aangaande dit handboek heeft. |
|||||||||
krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in- |
|||||||||
Yamaha raadt aan dat u het product correct |
|||||||||
dien u vragen over de bediening of onder- |
|||||||||
gebruikt en de gespecificeerde periodieke in- |
|||||||||
houd van uw buitenboordmotor hebt. |
|||||||||
specties en onderhoud correct uitvoert vol- |
|||||||||
In deze gebruikershandleiding is bijzonder |
|||||||||
gens de instructies in de gebruikershandlei- |
|||||||||
belangrijke informatie als volgt aangeduid. |
|||||||||
ding, om een lang leven van het product te |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door |
|
: dit is het symbool voor veiligheidswaar- |
het niet volgen van deze instructies, valt niet |
||||||||
schuwingen. Het wordt gebruikt om u op mo- |
onder de garantie. |
||||||||
gelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg al- |
Sommige landen hanteren wetten of regels |
||||||||
le veiligheidsmeldingen achter dit symbool |
die gebruikers verbieden het product mee te |
||||||||
op om mogelijke verwondingen of overlijden |
nemen buiten het land van aankoop. Dit kan |
||||||||
te voorkomen. |
het registreren van het product in het land |
||||||||
DWM00781 |
van bestemming onmogelijk maken. Daar- |
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
naast kan de garantie in sommige gebieden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Een WAARSCHUWING wijst op een ge- |
niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dea- |
||||||||
vaarlijke situatie die kan leiden tot de |
ler waar het product is aangeschaft voor |
||||||||
dood of ernstige letsels als ze niet wordt |
meer informatie, indien u het product mee |
||||||||
vermeden. |
wilt nemen naar een ander land. |
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien het gekochte product reeds was ge- |
|
DCM00701 |
|||||||||
bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij- |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
zijnde dealer voor herregistratie en om recht |
|
Een alinea die vooraf wordt gegaan door |
|||||||||
te krijgen op de aangegeven diensten. |
|||||||||
OPGELET vermeldt speciale voorzorgs- |
|||||||||
NOTA: |
|||||||||
maatregelen die moeten worden geno- |
|||||||||
De F8CMH, FT8DMH, FT8DE, FT8DEP en |
|||||||||
men om schade aan de buitenboordmotor |
|||||||||
de standaardaccessoires worden gebruikt |
|||||||||
of aan andere eigendommen te voorko- |
|||||||||
als basis voor de verklaringen en afbeeldin- |
|||||||||
men. |
|||||||||
gen in deze handleiding. Daardoor kunnen |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
NOTA: |
|||||||||
sommige onderdelen niet op ieder model van |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
toepassing zijn. |
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25141
F8C, FT8D
GEBRUIKERSHANDLEIDING ©2010 door Yamaha Motor Co., Ltd. 1e Uitgave, maart 2010
Alle rechten voorbehouden. Elke herdruk of onbevoegd gebruik zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd. is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Frankrijk
Veiligheidsinformatie ...................... |
1 |
Buitenboordmotorveiligheid ............ |
1 |
Propeller ............................................. |
1 |
Draaiende onderdelen ....................... |
1 |
Hete onderdelen ................................ |
1 |
Elektrische schokken ......................... |
1 |
Kantelbekrachtiging ........................... |
1 |
Motorstopschakelaarkoord ................. |
1 |
Benzine .............................................. |
2 |
Blootstelling aan en morsen van |
|
benzine ........................................... |
2 |
Koolmonoxide .................................... |
2 |
Wijzigingen ......................................... |
2 |
Scheepvaartveiligheid .................... |
2 |
Alcohol en verdovende middelen ....... |
2 |
Zwemvesten ....................................... |
2 |
Mensen in het water ........................... |
2 |
Passagiers ......................................... |
3 |
Overladen .......................................... |
3 |
Vermijd botsingen .............................. |
3 |
Weersomstandigheden ...................... |
3 |
Passagiersopleiding ........................... |
4 |
Scheepvaartveiligheidspublicaties ..... |
4 |
Wetten en voorschriften ..................... |
4 |
Algemene informatie ....................... |
5 |
Plaats voor |
|
identificatienummers .................... |
5 |
Buitenboordmotorserienummer ......... |
5 |
Sleutelnummer ................................... |
5 |
EG-verklaring van |
|
overeenstemming ........................ |
5 |
CE-label .......................................... |
6 |
Lees handleidingen en labels ......... |
7 |
Waarschuwingslabels ....................... |
7 |
Specificaties en vereisten ............. |
11 |
Technische gegevens ................... |
11 |
Installatievereisten ........................ |
13 |
Vermogen paardenkracht boot ........ |
13 |
Monteren van de motor .................... |
13 |
Afstandsbedieningsvereisten ........ |
13 |
Accuvereisten ............................... |
13 |
Technische gegevens van de |
|
accu .............................................. |
13 |
Monteren van de accu ..................... |
13 |
Propellerkeuze .............................. |
14 |
Neutraal-startbeveiliging ............... |
14 |
Motorolievereisten ........................ |
15 |
Brandstofvereisten ........................ |
15 |
Benzine ............................................ |
15 |
Modderig of zuurrijk water ............ |
15 |
Anti-fouling .................................... |
15 |
Motorafdankingsvereisten ............ |
16 |
Nooduitrusting .............................. |
16 |
Emissiebeheersingsinformatie ...... |
16 |
SAV-modellen .................................. |
16 |
Componenten ................................. |
17 |
Schematische voorstelling van de |
|
componenten ............................. |
17 |
Brandstoftank ................................... |
18 |
Brandstofleidingkoppelstuk .............. |
19 |
Brandstofmeter ................................ |
19 |
Benzinetankdop ............................... |
19 |
Ontluchtingsschroef ......................... |
19 |
Afstandsbedieningskast ................... |
19 |
Afstandsbedieningshendel ............... |
19 |
Neutraal vergrendeltrekker .............. |
20 |
Neutraal gashendel .......................... |
20 |
Chokeschakelaar ............................. |
20 |
Stuurhendel ...................................... |
20 |
Schakelhendel ................................. |
20 |
Gashendel ........................................ |
21 |
Brandstofverbruiksindicator ............. |
21 |
Gashendelfrictieafstelling ................. |
21 |
Noodstopkoord en clip ..................... |
22 |
Zet de motor af ................................. |
23 |
Chokeknop voor trektype ................. |
23 |
Handgreep repeteerstarter ............... |
23 |
Hoofdschakelaar .............................. |
23 |
Kantelbekrachtigingsschakelaar ...... |
24 |
Stuurfrictieafstelinrichting ................. |
24 |
Trimstang (kantelpen) ...................... |
24 |
Kantelvergrendelingsmechanisme ... |
25 |
Kantelsteunknop .............................. |
25 |
Kantelsteunstang ............................. |
25 |
Kantelbekrachtigingseenheid ........... |
26 |
Motorkapvergrendelhendel |
|
(omhoogtrektype) ......................... |
26 |
Doorspoelplug .................................. |
26 |
Waarschuwingslampje ..................... |
27 |
Inhoud
Instrumenten en |
|
verklikkerlampjes ........................... |
28 |
Lampjes ........................................ |
28 |
Oliedrukwaarschuwingslampje ........ |
28 |
Motorcontrolesysteem .................. |
29 |
Waarschuwingssysteem ............... |
29 |
Oliedrukwaarschuwing ..................... |
29 |
Installatie ........................................ |
30 |
Installatie ...................................... |
30 |
De buitenboordmotor monteren ....... |
30 |
Vastklemmen van de |
|
buitenboordmotor ......................... |
31 |
Werking ........................................... |
33 |
Eerste gebruik .............................. |
33 |
De motor met motorolie vullen ......... |
33 |
Inlopen van de motor ....................... |
33 |
Leer uw boot kennen ....................... |
33 |
Controleert voordat de motor wordt |
|
gestart ........................................ |
33 |
Brandstofpeil .................................... |
34 |
Verwijderen van de motorkap .......... |
34 |
Brandstofsysteem ............................ |
34 |
Bedieningselementen ...................... |
34 |
Noodstopkoord ................................. |
35 |
Motorolie .......................................... |
35 |
Motor ................................................ |
36 |
Doorspoelplug .................................. |
36 |
Installeren van de motorkap ............. |
36 |
Controleren van het |
|
kantelbekrachtigingssysteem ....... |
37 |
Accu ................................................. |
37 |
Brandstof bijvullen ........................ |
37 |
De motor gebruiken ...................... |
39 |
Brandstof verzenden (draagbare |
|
tank) .............................................. |
39 |
Starten van de motor ....................... |
40 |
Controles na het starten van de |
|
motor ......................................... |
44 |
Koelwater ......................................... |
44 |
De motor laten warmdraaien ........ |
44 |
Modellen met manuele starter en |
|
elektrische starter ......................... |
44 |
Controles na het warmdraaien van |
|
de motor .................................... |
44 |
Schakelen ........................................ |
44 |
Stopschakelaars .............................. |
44 |
Schakelen ..................................... |
45 |
De boot stoppen ........................... |
46 |
Motor uitschakelen ....................... |
47 |
Procedure ........................................ |
47 |
Procedure ........................................ |
48 |
De buitenboordmotor trimmen ...... |
48 |
Afstelling van de trimhoek bij |
|
modellen met een handbediend |
|
kantelmechanisme ........................ |
48 |
Afstellen van de trimhoek (modellen |
|
met kantelbekrachtiging) .............. |
49 |
Boottrim instellen ............................. |
50 |
Naar boven en naar beneden |
|
kantelen ..................................... |
51 |
Procedure voor het naar boven |
|
kantelen (modellen met |
|
handbediend |
|
kantelmechanisme) ...................... |
51 |
Procedure voor omhoog kantelen |
|
(modellen met |
|
kantelbekrachtiging) ..................... |
52 |
Procedure voor omlaag kantelen |
|
(modellen met handbediend |
|
kantelsysteem) ............................. |
53 |
Procedure voor omlaag kantelen |
|
(modellen met |
|
kantelbekrachtiging) ..................... |
53 |
Ondiep water ................................ |
54 |
Varen in ondiep water (modellen met |
|
handbediend |
|
kantelmechanisme) ...................... |
54 |
Modellen met |
|
kantelbekrachtiging ....................... |
55 |
Varen in andere |
|
omstandigheden ........................ |
56 |
Onderhoud ..................................... |
57 |
Vervoeren en opbergen van de |
|
buitenboordmotor ...................... |
57 |
Met knevelbouten gemonteerde |
|
modellen ....................................... |
57 |
Inhoud
Opberging van de |
|
buitenboordmotor ......................... |
58 |
Procedure ........................................ |
58 |
Smering ............................................ |
59 |
Spoelen van het motorblok .............. |
60 |
Reiniging van de |
|
buitenboordmotor ......................... |
60 |
Controleren van geverfd oppervlak |
|
van de buitenboordmotor .............. |
61 |
Periodiek onderhoud .................... |
61 |
Vervangingsonderdelen ................... |
61 |
Zware gebruiksomstandigheden ...... |
61 |
Onderhoudsschema 1 ...................... |
62 |
Onderhoudsschema 2 ...................... |
64 |
Smeren ............................................ |
65 |
Reiniging en afstelling van de |
|
bougie ........................................... |
67 |
Controleren van de |
|
brandstoffilter ................................ |
67 |
Vrijlooptoerental onderzoeken ......... |
68 |
Motorolie verversen ......................... |
68 |
Inspecteer bedrading en |
|
aansluitstukken ............................. |
70 |
Propeller controleren ........................ |
70 |
De propeller verwijderen .................. |
71 |
De propeller installeren .................... |
71 |
Tandwielolie verversen .................... |
72 |
De brandstoftank reinigen ................ |
73 |
Inspecteren en vervangen van |
|
elektrode(n) .................................. |
74 |
Controleren van de accu (voor |
|
modellen met elektrische |
|
starter) .......................................... |
75 |
Aansluiten van de accu .................... |
75 |
Loskoppelen van de accu ................ |
76 |
Herstellen van defecten ................ |
77 |
Problemen verhelpen ................... |
77 |
Tijdelijke handeling in een |
|
noodgeval .................................. |
81 |
Impact schade .................................. |
81 |
Vervangen van de zekering ............. |
81 |
Kantelbekrachtiging werkt niet ......... |
82 |
De starter werkt niet ......................... |
82 |
Noodstart ......................................... |
82 |
De motor werkt niet ...................... |
83 |
Behandeling van ondergedompelde |
|
motor ......................................... |
84 |
Noodmotorwerking ........................... |
83 |
DMU33622
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen tijde in acht.
DMU36501
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood worden wanneer ze in contact komen met de propeller. De propeller kan blijven bewegen wanneer de motor in neutraal staat, en de scherpe randen van de propeller kunnen ook snijwonden veroorzaken terwijl de propeller stilstaat.
●Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
●Houd mensen uit de buurt van de propeller,
zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU33630
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden gegrepen door de inwendige draaiende onderdelen van de motor, met ernstige verwondingen of de dood tot gevolg.
Verwijder de motorkap nooit als het niet echt nodig is. Verwijder of installeer de motorkap nooit terwijl de motor draait.
Laat de motor uitsluitend zonder motorkap draaien met inachtneming van de specifieke instructies in de handleiding. Houd uw handen, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. uit de buurt van eventuele blootliggende bewegende onderdelen.
DMU33640
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde motoronderdelen heet genoeg om brandwonden te veroorzaken. Vermijd iedere aanraking met onderdelen onder de motorkap tot de motor is afgekoeld.
DMU33650
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten van de motor of terwijl de motor draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken.
DMU34790
Kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd tussen de motor en de klembeugel wanneer de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd lichaamsdelen te allen tijde uit deze zone. Vergewis u ervan dat er zich niemand in deze zone bevindt alvorens het kantelbekrachtigingsmechanisme te laten werken.
De kantelbekrachtigingsschakelaars werken ook wanneer de hoofdschakelaar op uit staat. Houd mensen uit de buurt van de schakelaars tijdens werkzaamheden rondom de motor.
Kom nooit onder het staartstuk als het gekanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel of -knop vergrendeld is. Als de buitenboordmotor per ongeluk valt, kunt u ernstig gewond raken.
DMU33671
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo dat de motor stopt wanneer de gebruiker overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat om te voorkomen dat de boot stuurloos verder vaart en mensen achterlaat, of over mensen of voorwerpen vaart.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor altijd op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak ze niet los om de stuurhendel te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de koord niet aan een kledingstuk dat los zou kunnen scheuren, en leid de koord niet langs punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze haar functie niet langer vervult.
1
Veiligheidsinformatie
Leid de koord niet langs plaatsen waar de kans groot is dat er per ongeluk aan wordt getrokken. Als er aan de koord wordt getrokken tijdens het varen, wordt de motor uitgeschakeld en kunt u de boot niet meer besturen. De boot zou snel kunnen vertragen, waardoor passagiers en voorwerpen voorwaarts worden geslingerd.
DMU33810
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Volg voor het tanken steeds de procedure op pagina 39 om het risico van brand en explosie zo klein mogelijk te houden.
DMU33820
Blootstelling aan en morsen van benzine
Mors geen benzine. Als u toch benzine morst, veeg hem dan onmiddellijk op met droge doeken. Werp de doeken weg zoals het hoort.
Mocht er benzine op uw huid terechtkomen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Trek andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is gekomen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt gekregen. Tracht nooit brandstof over te hevelen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33900
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die koolmonoxide bevatten, een kleuren geurloos gas dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen van koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.
DMU33780
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw buitenboordmotor kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid aantasten, en de buitenboordmotor onveilig of onwettig voor gebruik maken.
DMU33740
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belangrijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te leven tijdens het varen.
DMU33710
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol of het innemen van verdovende middelen. Intoxicatie is een van de voornaamste factoren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op het water.
DMU33720
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Yamaha raadt u aan altijd een zwemvest te dragen wanneer u gaat varen. Kinderen en nietzwemmers moeten in ieder geval altijd een zwemvest dragen, en iedereen moet een zwemvest dragen wanneer de vaaromstandigheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33731
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het water, zoals zwemmers, waterskiërs of duikers, telkens wanneer de motor draait. Wanneer er zich iemand in het water bevindt vlakbij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de motor stil.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
De propeller kan blijven draaien, zelfs wanneer de motor in neutraal staat. Schakel de
2
Veiligheidsinformatie
motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
DMU33751
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabrikant voor informatie over de aangewezen passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u ervan dat alle passagiers veilig plaats hebben genomen alvorens te accelereren en wanneer de motor sneller draait dan met het stationair toerental. Staan of zitten op niet aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat men overboord wordt geslingerd of in de boot valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse snelheidsof richtingsveranderingen. Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft genomen in de boot, dient u uw passagiers te waarschuwen wanneer u een ongewoon manoeuvre dient te maken. Tracht opspringende golven en kielzog steeds te vermijden.
DMU33760
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de bootfabrikant voor het toegestane maximumgewicht en maximumaantal passagiers. Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren over de boot is verdeeld in overeenstemming met de instructies van de bootfabrikant. Het overladen of verkeerd verdelen van het gewicht over de boot kan de bestuurbaarheid van de boot in het gedrang brengen en leiden tot ongevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33772
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen, voorwerpen en andere boten. Wees op uw hoede voor omstandigheden die de zichtbaarheid beperken of uw zicht blokkeren.
ZMU06025
Stuur defensief met een veilige snelheid en houd voldoende afstand van mensen, voorwerpen en andere boten.
●Vaar niet op korte afstand achter andere boten of waterskiërs.
●Vermijd scherpe bochten of andere manoeuvres die het anderen moeilijk maken om u te ontwijken of te voorspellen waar u heen gaat.
●Vermijd gebieden met gezonken voorwerpen of ondiep water.
●Ken uw grenzen en vermijd agressieve manoeuvres om het risico op controleverlies en botsingen te vermijden en om te vermijden dat u uit het vaartuig wordt geslingerd.
●Reageer tijdig om botsingen te vermijden. Vergeet niet dat boten geen remmen hebben en dat het afzetten van de motor of het verminderen van de stuwkracht de wenbaarheid kunnen verminderen. Als u niet zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om een voorwerp te ontwijken, geef dan gas
bij en stuur in een andere richting.
DMU33790
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbericht. Controleer de weersvoorspellingen alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen in gevaarlijk weer.
3
Veiligheidsinformatie
DMU33880
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere passagier opgeleid is in het besturen van de boot in geval van nood.
DMU33890
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheidsvoorschriften. Bijkomende publicaties en informatie kunt u bekomen bij heel wat scheepvaartorganisaties.
DMU33600
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen die gelden op de plaats waar u gaat varen, en leef deze na. Er gelden verschillende regels naar gelang van de geografische plaats, maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de Internationale Scheepvaartregels.
4
DMU25171
Plaats voor identificatienummers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel.
Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestellen van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmotor wordt gestolen.
DMU25191
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleutelschakelaar, is het sleutelidentificatienummer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
1. Sleutelnummer
DMU37290
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
EG-verklaring van overeenstemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaalde gedeelten van de Europese richtlijnen inzake machines.
Iedere conforme buitenboordmotor wordt geleverd met de EG-verklaring van overeenstemming. De EG-verklaring van overeenstemming bevat de volgende informatie:
5
Algemene informatie
●Naam van de motorfabrikant
●Modelnaam
●Productcode van model (goedgekeurde modelcode)
●Code van nageleefde richtlijnen
DMU25203
CE-label
Buitenboordmotoren met dit “CE”-label voldoen aan de richtlijnen van; 98/37/EG, 94/25/EG - 2003/44/EG en 2004/108/EG.
1. Positie van het CE-label
1. Positie van het CE-label
ZMU06304
6
Algemene informatie
DMU33522
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
●Lees deze handleiding.
●Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
●Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33832
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer voor vervanglabels.
F8CMH, FT8DMH
7
Algemene informatie
FT8DE, FT8DEP
8
Algemene informatie
1 |
2 |
3
ZMU05706
DMU33912
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels betekenen het volgende.
1
DWM01691
Bij een noodstart is er geen neutraal-start- beveiliging. Vergewis u ervan dat de schakelhendel in neutraal staat alvorens de motor te starten.
2
DWM01681
●Houd handen, haar en kledingstukken uit de buurt van draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
●Bij het starten of terwijl de motor draait mag u geen elektrische onderdelen aanraken of verwijderen.
3
DWM01671
●Lees de handleiding en de labels.
●Draag een goedgekeurd zwemvest.
●Bevestig de uitschakelkoord (seizing) aan uw zwemvest, uw arm of uw been zodat de motor stopt wanneer u de stuurhendel per ongeluk verlaat, om te voorkomen dat de boot op hol kan slaan.
9
Algemene informatie
DMU33843
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het volgende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
Elektrisch gevaar
ZMU05666
Bedieningsrichting van afstandsbedieningshendel/schakelhendel, twee richtingen
ZMU05667
Motorstart/ motoraanzwengeling
ZMU05668
10
DMU34520
Technische gegevens
NOTA:
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder betekent dat de geïnstalleerde propeller van aluminium is.
Op dezelfde manier betekent “(SUS)” dat de geïnstalleerde propeller van roestvrij staal is en “(PL)” dat de geïnstalleerde propeller van plastic is.
NOTA:
“*” betekent, selecteer de motorolie op basis van de motorolietabel. Voor meer informatie, zie pagina 15.
DMU2821J
Maat:
Totale lengte:
F8CMH 927 mm (36.5 in) FT8DE 552 mm (21.7 in) FT8DEP 552 mm (21.7 in) FT8DMH 1038 mm (40.9 in)
Totale breedte:
F8CMH 375 mm (14.8 in) FT8DE 331 mm (13.0 in) FT8DEP 370 mm (14.6 in) FT8DMH 358 mm (14.1 in)
Totale hoogte S:
F8CMH 998 mm (39.3 in) Totale hoogte L:
F8CMH 1125 mm (44.3 in) FT8DE 1186 mm (46.7 in) FT8DEP 1186 mm (46.7 in) FT8DMH 1186 mm (46.7 in)
Totale hoogte X:
FT8DE 1255 mm (49.4 in) FT8DEP 1255 mm (49.4 in) FT8DMH 1255 mm (49.4 in)
Spiegel hoogte S:
F8CMH 435 mm (17.1 in)
Spiegel hoogte L:
F8CMH 562 mm (22.1 in) FT8DE 557 mm (21.9 in) FT8DEP 557 mm (21.9 in) FT8DMH 557 mm (21.9 in)
Spiegel hoogte X:
FT8DE 625 mm (24.6 in) FT8DEP 625 mm (24.6 in) FT8DMH 625 mm (24.6 in)
Gewicht (AL) S:
F8CMH 38.0 kg (84 lb) Gewicht (AL) L:
F8CMH 39.0 kg (86 lb) FT8DE 45.0 kg (99 lb) FT8DEP 49.0 kg (108 lb) FT8DMH 44.0 kg (97 lb)
Gewicht (AL) X:
FT8DE 46.0 kg (101 lb) FT8DEP 50.0 kg (110 lb) FT8DMH 45.0 kg (99 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik: 5000–6000 omw/min
Maximum uitgangsvermogen:
5.9 kWbij5500 omw/min (8 PKbij5500 omw/min)
Vrijlooptoerental (in neutraal): 1050 ±50 omw/min
Motor:
Type: 4-takt L
Slag:
197.0 cm³ Boring × slag:
56.0 × 40.0 mm (2.20 × 1.57 in) Ontstekingssysteem:
CDI
Bougie (NGK):
BR6HS-10
Electrode afstand bougie: 0.9–1.0 mm (0.035–0.039 in)
11
Specificaties en vereisten |
|
Besturingssysteem: |
Brandstof en olie: |
F8CMH Stuurhendel |
Aanbevolen brandstof: |
FT8DE Afstandsbediening |
Normale loodvrije benzine |
FT8DEP Afstandsbediening |
Min. research octaangetal: |
FT8DMH Stuurhendel |
90 |
Startsysteem: |
Brandstoftank inhoud: |
F8CMH Manuele |
12.0 L (3.17 US gal, 2.64 Imp.gal) |
FT8DE Elektrische starter |
Aanbevolen motorolie: |
FT8DEP Elektrische starter |
4-takt motorolie |
FT8DMH Manuele |
Aanbevolen-motoroliegroep 1*: |
Carburateur met start systeem: |
SAE 10W-30/10W-40/5W-30 |
Chokeklep |
API SE/SF/SG/SH/SJ/SL |
Klepspeling (koude motor) IL: |
Aanbevolen-motoroliegroep 2*: |
0.15–0.20 mm (0.0059–0.0079 in) |
SAE 15W-40/20W-40/20W-50 |
Klepspeling (koude motor) UL: |
API SH/SJ/SL |
0.20–0.25 mm (0.0079–0.0098 in) |
Motoroliehoeveelheid: |
Min. koudstartstroomsterkte (CCA/EN): |
0.8 L (0.85 US qt, 0.70 Imp.qt) |
FT8DE 347.0 A |
Smering: |
FT8DEP 347.0 A |
Oliecarter |
Min. nominaal vermogen (20HR/IEC): |
Aanbevolen tandwielolie: |
FT8DE 40.0 A/u |
Tandwielkastolie (SAE 90) |
FT8DEP 40.0 A/u |
Tandwieloliehoeveelheid: |
Maximumdynamovermogen: |
F8CMH 0.150 L (0.159 US qt, |
6 A |
0.132 Imp.qt) |
Aandrijvingseenheid: |
FT8DE 0.370 L (0.391 US qt, |
Tandwielposities: |
0.326 Imp.qt) |
Vooruit - Neutraal - Achteruit |
FT8DEP 0.370 L (0.391 US qt, |
Overbrengingsverhouding: |
0.326 Imp.qt) |
F8CMH 2.08(27/13) |
FT8DMH 0.370 L (0.391 US qt, |
FT8DE 2.92(38/13) |
0.326 Imp.qt) |
FT8DEP 2.92(38/13) |
Aanspankoppel: |
FT8DMH 2.92(38/13) |
Bougie: |
Trimen kantelsysteem: |
25.0 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb) |
F8CMH Handbediend kantelsysteem |
Propellermoer: |
FT8DE Handbediend kantelsysteem |
F8CMH 17.0 Nm (1.73 kgf-m, 12.5 ft-lb) |
FT8DEP Kantelbekrachtiging |
FT8DE 21.0 Nm (2.14 kgf-m, 15.5 ft-lb) |
FT8DMH Handbediend kantelsysteem |
FT8DEP 21.0 Nm (2.14 kgf-m, 15.5 ft- |
Propellermerkteken: |
lb) |
F8CMH N |
FT8DMH 21.0 Nm (2.14 kgf-m, 15.5 ft- |
FT8DE R |
lb) |
FT8DEP R |
Motorolieaftapbout: |
FT8DMH R |
24.0 Nm (2.45 kgf-m, 17.7 ft-lb) |
12
Specificaties en vereisten
Geluidsen trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA 39/94 en 40/94):
77.0 dB(A)
Trilling in stuurhendel (ICOMIA 38/94): Trilling in stuurhendel bedraagt minder dan 2.5 m/s²
DMU33554
Installatievereisten
DMU33564
Vermogen paardenkracht boot
DWM01560
Een boot te krachtig aandrijven kan ernstige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buitenboordmotor(en) of de totale paardenkrachten van uw buitenboordmotor(en) niet het maximale paardenkracht vermogen van de boot overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU33571
Monteren van de motor
DWM01570
●Een verkeerde montage van de buitenboordmotor kan tot gevaarlijke omstandigheden leiden, zoals een gebrekkige bestuurbaarheid, verlies van controle of brand.
●Aangezien de motor zeer zwaar is, is speciale uitrusting en opleiding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met ervaring in het optuigen van boten moet de motor monteren met behulp van de correcte apparatuur en de complete optuiginstructies. Voor meer informatie, zie pagina 30.
DMU33581
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01580
●Als de motor in versnelling start, kan de boot plots en onverwacht bewegen, waardoor er een botsing kan worden veroorzaakt of passagiers over boord kunnen worden geworpen.
●Wanneer de motor ooit in versnelling start, werkt de neutraalstartbeveiliging niet correct en mag u de buitenboordmotor niet langer gebruiken. Neem contact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet worden uitgerust met (een) neutraal-startbeveili- ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend in neutraal kan worden gestart.
DMU25694
Accuvereisten
DMU25721
Technische gegevens van de accu
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
FT8DE 347.0 A
FT8DEP 347.0 A
Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
FT8DE 40.0 A/u
FT8DEP 40.0 A/u
De motor kan niet worden gestart als de accuspanning te laag is.
DMU36290
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een droge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in de boot. WAARSCHUWING! Plaats geen brandbare items of losse, zware of metalen voorwerpen in hetzelfde comparti-
13
Specificaties en vereisten
ment als de accu. Dat kan leiden tot brand, explosies of vonken. [DWM01820]
DMU34194
Propellerkeuze
Naast het kiezen van een buitenboordmotor is het kiezen van de juiste propeller één van de belangrijkste aankoopbeslissingen die de eigenaar van een boot kan nemen. Het type, de grootte en het ontwerp van uw propeller hebben een directe uitwerking op acceleratie, topsnelheid, brandstofeconomie en zelfs de levensduur van de motor. Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers voor iedere Yamaha buitenboordmotor en iedere toepassing.
Uw buitenboordmotor werd geleverd met een Yamaha propeller die is gekozen om goed te presteren in een reeks van toepassingen, maar er kunnen toepassingen zijn waar een andere propeller meer geschikt is.
Uw Yamaha-dealer kan u helpen de juiste propeller voor uw bootwensen te kiezen. Kies een propeller die de motor het midden of de bovenste helft van het bedieningsbereik laat halen bij vol gas met de maximale bootbelasting. Kiest over het algemeen een propeller met een grotere spoed voor een kleinere bedieningsbelasting en een propeller met een kleinere spoed voor een zwaardere belasting. Kies de propeller die de motor in het juiste bereik laat draaien bij de maximale belading, indien u ladingen draagt die sterk wisselen. Onthoud echter dat u mogelijk de gashendelinstelling moet verkleinen om binnen de het aangeraden motorsnelheidsbereik te blijven wanneer u lichtere lasten draagt.
Om de propeller te controleren, zie pagina 70.
x- 1 2 3
ZMU04606
1.Propellerdiameter in inches
2.Propellerspoed in inches
3.Type van propeller (propellermerk)
DMU25760
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren met het afgebeelde label of door Yamaha goedgekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met (een) neutraal-startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer hij in neutraal staat. Zet de schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de motor start.
1
ZMU01713
1. Label voor neutrale startbeveiliging
14
Specificaties en vereisten
DMU35096
Motorolievereisten
Aanbevolen motorolie: 4-taktmotorolie met een combinatie van de volgende SAEen API-olie- classificaties
Motorolietype SAE: 10W-30 of 10W-40
Motorolieklasse API:
SE, SF, SG, SH, SJ, SL Motoroliehoeveelheid:
0.8 L (0.85 US qt, 0.70 Imp.qt)
Als u de aanbevolen motorolietypes nergens kunt vinden, dient u een alternatief te selecteren uit de volgende tabel, overeenkomstig de gemiddelde temperaturen in uw streek.
DMU36360
Brandstofvereisten
DMU36802
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met het vereiste minimumoctaangetal. Als de motor geklop of gepingel begint te vertonen, gebruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.
Aanbevolen benzine:
Normale loodvrije benzine met een minimumoctaangetal van 90 (Research Octane Number).
DCM01981
●Gebruik geen loodhoudende benzine. Loodhoudende benzine kan de motor ernstig beschadigen.
●Zorg dat er geen water en vuil in de brandstoftank terechtkomen. Verontreinigde brandstof kan de prestaties van de motor aantasten of motorschade veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse benzine die zuivere bussen werd bewaard.
DMU36880
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele verchroomde waterpompkit te laten installeren door uw dealer als u de buitenboordmotor in modderig of zuurrijk water moet gebruiken. Afhankelijk van het model is dat echter misschien niet nodig.
DMU36330
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van de boot. De onderzijde van de boot moet zoveel mogelijk vrij worden gehouden van aangroeiing. Indien nodig kan de onderzijde van de boot worden bestreken met een voor uw streek goedgekeurde anti-fouling ter voorkoming van aangroeiing.
Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten van de motor bespoedigen.
15
Specificaties en vereisten
Goedgekeurd label van het emissieregelingscertificaat
DMU36341
Motorafdankingsvereisten
Dank de motor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken van de motor.
DMU36352
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het geval u motorpech krijgt.
●Een gereedschapskit met verschillende schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclusief metrieke maten) en isolatietape.
●Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
●Een extra motorstopschakelaarkoord met clip.
●Reserveonderdelen, zoals een extra set
bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
DMU25221
Emissiebeheersingsinformatie
DMU25351
SAV-modellen
Motoren die voorzien zijn van het hieronder afgebeelde label, zijn conform de SAV (de Zwitserse emissieregelingsvoorschriften voor de Zwitserse kustwateren).
1. Situering van Goedkeuringslabel
YAMAHA MOTOR CO.,LTD.
Motorfamilie
Abgastypenpruf-
Nummer
ZMU04492
Brandstoflabel
1. Positie van het brandstoflabel
ZMU04494
16
DMU2579W
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de standaarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
F8C
|
|
|
1. |
Motorkap |
13.Handgreep repeteerstarter |
2. |
Motorkapvergrendelhendel |
14.Waarschuwingslampje |
3. |
Anti-cavitatieplaat |
15.Motorstopknop/Motoruitschakelaar |
4. |
Propeller |
16.Stuurhendel |
5. |
Koelwaterinlaat |
17.Gashendelgreep |
6. |
Aftapschroef |
18.Gashendelfrictieafstelling |
7. |
Trimstang |
19.Kantelvergrendelhendel |
8. |
Klembeugel |
20.Knevelbout |
9. |
Schakelinrichtinghendel |
21.Veiligheidskabelbevestiging |
10.Doorspoelplug |
22.Brandstoftank |
|
11.Chokeknop |
|
|
12.Brandstofleiding koppelstuk |
|
17
Componenten
FT8D
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. |
Motorkap |
22.Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon- |
|||||||
2. |
Motorkapvergrendelhendel |
teerd type)* |
|||||||
3. |
Anti-cavitatieplaat |
23.Brandstoftank |
|||||||
4. |
Propeller |
DMU25802 |
|||||||
5. |
Koelwaterinlaat |
Brandstoftank |
|||||||
6. |
Aftapschroef |
Als uw model werd uitgerust met een draag- |
|||||||
7. |
Klembeugel |
bare brandstoftank, heeft die de volgende |
|||||||
8. |
Doorspoelplug |
functie. |
|||||||
9. |
Chokeknop |
DWM00020 |
|||||||
10.Brandstofleiding koppelstuk |
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
11.Handgreep repeteerstarter* |
|
|
|
|
|
|
|||
De brandstoftank die bij de motor wordt |
|||||||||
12.Waarschuwingslampje |
|||||||||
bijgeleverd, is het brandstofreservoir van |
|||||||||
13.Motorstopknop/Motoruitschakelaar* |
|||||||||
de motor en mag niet worden gebruikt als |
|||||||||
14.Buitenboordmotorserienummerlocatie* |
|||||||||
15.Stuurhendel* |
een container om brandstof in op te slaan. |
||||||||
16.Gashendelgreep* |
Commerciële gebruikers moeten voldoen |
||||||||
17.Gashendelfrictieafstelling* |
aan de van toepassing zijnde licentieof |
||||||||
18.Kantelvergrendelhendel* |
goedkeuringsvoorschriften. |
||||||||
19.Knevelbout |
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|||
20.Veiligheidskabelbevestiging* |
|
|
|
|
|
|
|||
21.Kantelsteunknop* |
|
|
|
|
|
|
18
Componenten
3 4 1 2
ZMU01992
1.Ontluchtingsschroef
2.Brandstofmeter
3.Brandstofleiding koppelstuk
4.Brandstoftankkap
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruikt om de brandstofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter bevindt zich op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppelstuk. Hij toont de benaderende hoeveelheid resterende brandstof in de tank.
DMU25850
Benzinetankdop
Deze dop sluit de brandstoftank af. Wanneer hij wordt verwijderd, kan de tank met brandstof worden gevuld. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Deze schroef bevindt zich op de brandstoftankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU26181
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elektrische schakelaars bevinden zich op de afstandsbedieningskast.
1.Kantelbekrachtigingsschakelaar
2.Afstandsbedieningshendel
3.Neutraalvergrendelingstrekker
4.Neutraal-gashendel
5.Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6.Motoruitschakelaar
7.Gashendelfrictieafstelling
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor begint te accelereren.
1.Neutraal “”
2.Vooruit “”
3.Achteruit “”
4.Schakelen
19
Componenten
5.Volledig gesloten
6.Gashendel
7.Volledig open
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26212
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te schakelen, moet u de afstandsbedieningshendel in neutraal zetten en de neutraal gashendel omhoog zetten.
1.Volledig open
2.Volledig gesloten
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen
als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
DMU26221
Chokeschakelaar
Om het chokesysteem te activeren, drukt u de hoofdschakelaar in terwijl de sleutel in de “” (aan)- of “” (start)-stand staat. Het chokesysteem levert dan het rijke brandstofmengsel dat vereist is om de motor te starten. Als de sleutel wordt losgelaten, wordt de choke automatisch uitgeschakeld.
DMU25912
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
DMU25923
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de vooruitversnelling in te schakelen of naar achteren om de achteruitversnelling in te schakelen.
20
Componenten
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstofverbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendelstanden wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
1.Vooruit “”
2.Neutraal “”
3.Achteruit “”
1.Vooruit “”
2.Neutraal “”
3.Achteruit “”
DMU25941
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhendel. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25976
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare bewegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schipper.
Om de weerstand te verhogen, draait u de afstelschroef naar rechts. Om de weerstand te verlagen, draait u de afstelschroef naar links. WAARSCHUWING! Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroorzaken. [DWM00032]
21