Heidenhain ND 522, ND 523 QUICK REFERENCE GUIDE [nl]

Gebruikershandboek
ND 522/523
Nederlands (nl) 2/2011
Scherm van de ND 522/523
Statusbalkpictogrammen
Nulpunt Gereedschap Aanzetsnel-
Display-
gedeelte
Grafische
positioneer-
hulp
3 astoetsen om de X-, Y- en Z-as te kiezen
Stopwatch Maateenheid Werk-
standen
Pagina­aanduiding
Instellen/nul
Aslabel
Ref-symbool
Softkey­functies
Numerieke invoertoetsen
Display­gedeelte
Softkeys - reeks toetsen onderaan het scherm van ND 522 - 523 waarvan de functies variëren aan de hand van de overeenkomstige velden die hierboven op het scherm worden weergegeven.
Pijltoetsen omhoog/ omlaag - ook te gebruiken voor afstelling van het schermcontrast
ENTER-toets
Wistoets
Toetsfuncties
Achteraanzicht van de ND 522/523
Aan/uit-knop
USB-poort (type "B")
Aspoorten (getoond wordt de ND 523 met 3 assen)
Netvoedingsingang
Veiligheidsaarding (massa)

Inleiding

Softwareversie

De softwareversie wordt bij de eerste inschakeling op het scherm getoond.
In dit gebruikershandboek worden de functies van de ND 522/523 beschreven zowel voor de toepassing frezen als draaien. Bewerkingsinformatie is ondergebracht in drie hoofdstukken: Algemene bediening, Specifieke freesbewerkingen en Specifieke draaibewerkingen.

ND 522 / 523

Leverbare assen voor DRO.
De DRO’s van de ND zijn leverbaar in een uitvoering met twee assen (ND 522) en drie assen (ND 523). De afbeeldingen en omschrijvingen van functietoetsen zijn in dit handboek gebaseerd op de DRO van de ND 523.

Pictogrammen bij opmerkingen

Links naast iedere opmerking staat een pictogram om de operator duidelijk te maken welk type opmerking het hier betreft en/of de mogelijke ernst ervan.
Algemene informatie
bijv. over het gedrag van de ND 523.
Waarschuwing – raadpleeg meegeleverde documenten bijv. wanneer een speciaal gereedschap is vereist voor
een functie.
Gevaar - risico van elektrische schok
bijv. bij het openen van een behuizing.

ND 522/523 Fonts

In het onderstaande overzicht ziet u hoe de verschillende variabelen (softkeys, toetsen, invoerschermen en invoerschermvelden) in de tekst van dit handboek worden weergegeven:
Softkeys - softkey INSTELLENToetsen - ENTER-toetsInvoerschermen - invoerschermen HOEKInvoerschermvelden - RADIUS Gegevens in velden - AAN
ND 522/523 5
, UIT

I Bedieningsinstructies ..... 11

I – 1 Grondbeginselen van het positioneren ..... 12
Nulpunten ..... 12
Actuele positie, nominale positie en restweg ..... 12
Absolute werkstukposities ..... 13
Incrementele werkstukposities ..... 13
Hoekreferentie-as ..... 14
Positie-encoders ..... 14
Referentiemerken van encoder ..... 15
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523 ..... 16
Schermindeling ..... 16
Algemene bediening - Overzicht van toetsfuncties ..... 17
Algemeen navigeren ..... 18
Werkstanden ..... 18
Grafische positioneerhulp ..... 19
Help-scherm ..... 19
Invoerschermen ..... 20
Berichten in het instructievakje ..... 20
Foutmeldingen ..... 20
Inschakeling ..... 21
Evaluatie van referentiemerken ..... 21
Functie VRIJGAVE/UITSCHAKELEN REF ..... 22
Instellen ..... 23
Parameters voor Bewerking instellen ..... 23
Eenheden ..... 23
Schaalfactor ..... 24
Spiegelen ..... 24
Diameter assen ..... 24
Grafische positioneerhulp ..... 25
Instellingen van de statusbalk ..... 25
Stopwatch ..... 25
Console-instelling ..... 26
Taal ..... 26
Import/export ..... 26
DRO-bedieningsscherm - Overzicht van softkeyfuncties ..... 27
Algemene bediening - Toetsfuncties in detail ..... 28
Softkey Instellen/nul ..... 28
1/2 -toets ..... 29
Toets Calc ..... 30
ND 522/523 7
I – 3 Specifieke freesbewerkingen ..... 31
Toetsfuncties in detail ..... 31
Gereedschapstoets ..... 31
Import/export ..... 31
Functie Gereedschapsradiuscorrectie ..... 32
Symbool voor het lengteverschil ΔL ..... 32
Gereedschapsgegevens invoeren (Fig. I.25) ..... 33
Gebruik van de gereedschapstabel ..... 34
Gereedschapstabel oproepen ..... 36
Gereedschap oproepen ..... 36
Nulpunttoets ..... 36
Tasten met een gereedschap ..... 38
Voorinstellen ..... 40
Incrementele weg voorinstellen ..... 44
Toerentalcalculator ..... 46
Gatencirkels en gatenreeksen (frezen) ..... 47
Functies voor freespatronen ..... 47
Gatencirkel ..... 47
Gatenreeks ..... 50
Schuin- en boogfrezen ..... 53
Functies voor schuin- en boogfrezen. ..... 53
Schuinfrezen ..... 53
Uitvoering ..... 54
Boogfrezen ..... 56
I – 4 Specifieke draaibewerkingen ..... 59
Toetsfuncties in detail ..... 59
Symbolen op display bij Draaien ..... 59
Gereedschapstoets ..... 59
Menu Gereedschapstabel openen: ..... 59
Gebruik van de gereedschapstabel ..... 60
Gereedschapscorrecties instellen met GEREEDSCHAP/INSTELLEN ..... 60
Gereedschapscorrectie instellen met de functie NOTEREN/INSTELLEN ..... 61
Nulpunttoets ..... 62
Voorbereiding: ..... 62
Nulpunten instellen met de functie NOTEREN/INSTELLEN ..... 64
Toets Conuscalculator ..... 65
Voorinstellen ..... 66
Softkey R
(radius/diameter) ..... 66
X
Toets Vectoring ..... 67
Z-koppeling (alleen draaibewerkingen) ..... 68
Z-koppeling inschakelen ..... 68
Z-koppeling uitschakelen ..... 68
8

II Technische informatie ..... 69

II – 1 Installatie en elektrische aansluiting ..... 70
Geleverde onderdelen ..... 70
Accessoires ..... 70
Display-eenheid ND 522/523 ..... 70
Montageplaats ..... 70
Installatie ..... 70
Elektrische aansluiting ..... 70
Elektrische eisen ..... 71
Omgevingscondities ..... 71
Aansluiten van voedingsconnector (zie Fig. II.1) ..... 71
Preventief onderhoud ..... 71
Aansluiten van encoders ..... 72
Penbezetting voor encoder-ingangen. ..... 72
II – 2 Systeeminstellingen ..... 73
Parameters voor systeeminstellingen ..... 73
Encoderinstellingen ..... 73
Display configureren ..... 74
Koppeling ..... 74
Foutcorrectie ..... 74
Lineaire foutcorrectie ..... 75
Niet-lineaire foutcorrectie ..... 75
Correctietabel configureren ..... 76
Grafiek lezen ..... 76
Correctietabel bekijken ..... 76
Huidige correctietabel exporteren ..... 76
Een nieuwe correctietabel importeren ..... 76
Spelingscorrectie ..... 77
Tellerinstellingen ..... 78
Diagnose ..... 78
Toetsenbordtest ..... 78
Displaytest ..... 78
II – 3 Encoderparameters ..... 79
Voorbeeld van instellingen voor HEIDENHAIN lineaire encoders ..... 79
Voorbeeld van instellingen voor HEIDENHAIN roterende encoders ..... 79
Voorbeeld van instellingen voor HEIDENHAIN hoekencoders ..... 79
II – 4 Data-interface ..... 80
USB-poort (type "B") ..... 81
Externe bediening via USB-poort ..... 81
ND 522/523 9
II – 5 Uitvoer van meetwaarden ..... 83
II – 6 Specificaties voor frezen ..... 85
II – 7 Specificaties voor draaien ..... 86
II – 8 Afmetingen ..... 87
II – 9 Accessoires ..... 88
ID-nummers van accessoires ..... 88
Hendel ND 522/523
ID-nr. 618025-01 ..... 88
10

Bedieningsinstructies

ND 522/523 11
I – 1 Grondbeginselen van het
positioneren

Nulpunten

De werkstuktekening geeft een bepaald punt op het werkstuk (meestal een hoek) aan als het absolute nulpunt en eventueel een of meer andere punten als relatieve nulpunten.
De procedure voor het bepalen van het nulpunt legt deze punten vast als de oorsprong van de absolute of relatieve coördinatenstelsels. Het werkstuk, dat is uitgelijnd ten opzichte van de machine-assen, wordt verplaatst naar een bepaalde positie ten opzichte van het gereedschap en de in het display getoonde waarde wordt op nul gezet, of eventueel op een bepaalde andere relevante waarde (bijv. om de gereedschapsradius te compenseren).

Actuele positie, nominale positie en restweg

De positie waar het gereedschap zich op een bepaald moment bevindt, wordt de actuele positie genoemd en de positie waarnaar het gereedschap moet worden verplaatst, wordt de nominale positie genoemd. De afstand tussen de nominale positie en de actuele positie wordt de restweg (Incrementeel) genoemd. Zie Fig. I.1

I – 1 Grondbeginselen van het positioneren

Fig. I.1 Nominale positie S, actuele positie I en
12 I Bedieningsinstructies
restweg R

Absolute werkstukposities

Iedere positie op het werkstuk is op unieke wijze bepaald door zijn absolute coördinaten. Zie Fig. I.2.
Voorbeeld: absolute coördinaten van positie 1: X = 20 mm Y = 10 mm Z = 15 mm
Wanneer u een werkstuk boort of freest volgens een werkstuktekening met absolute coördinaten, verplaatst u het gereedschap volgens de waarde van de coördinaten.

Incrementele werkstukposities

Een positie kan ook worden aangegeven in relatie tot de vorige nominale positie. In dit geval is het relatieve nulpunt altijd de laatste nominale positie. Dergelijke coördinaten worden incrementele coördinaten (increment = toename) genoemd. Zij worden ook wel incrementele of kettingmaten genoemd (omdat de posities gedefinieerd worden als een keten van maten). Incrementele coördinaten worden aangeduid door het voorvoegsel I.
Voorbeeld: incrementele coördinaten van positie 3 aangegeven ten opzichte van positie 2. Zie Fig. I.3
.
Absolute coördinaten van positie 2: X = 10 mm Y = 5 mm Z = 20 mm
Incrementele coördinaten van positie 3:
IX = 10 mm IY = 10 mm IZ = –15 mm
Wanneer u een werkstuk boort of freest volgens een werkstuktekening met incrementele coördinaten, verplaatst u het gereedschap volgens de waarde van de coördinaten.
Fig. I.2 Definitie van positie 1 door absolute
coördinaten
I – 1 Grondbeginselen van het positioneren
Fig. I.3 Definitie van positie 3 door incrementele
coördinaten
ND 522/523 13

Hoekreferentie-as

De hoekreferentie-as is de 0-graden-positie. Deze wordt gedefinieerd als een van de twee assen in het rotatievlak. In de onderstaande tabel vindt u de hoekreferentie, waarbij de hoekpositie voor de drie mogelijke rotatievlakken nul bedraagt.
Voor hoekposities zijn de volgende referentie-assen gedefinieerd:
Vlak Hoekreferentie-as
XY +X
YZ +Y
ZX +Z
De positieve rotatierichting is linksom voor een bewerkingsvlak in de negatieve gereedschapsas-richting gezien. Zie Fig. I.4.
Voorbeeld: hoek in het bewerkingsvlak X/Y
Hoek Correspondeert met de...
+ 45° ... deellijn tussen +X en +Y
+/– 180° ... negatieve X-as
- 270° ... positieve Y-as

Positie-encoders

De positie-encoders met terugkoppeling zetten de bewegingen van
I – 1 Grondbeginselen van het positioneren
de machine-assen om in elektrische signalen. De ND 522/523 evalueert deze signalen voortdurend en berekent de actuele posities van de machine-assen, die als een getal op het scherm worden getoond. Zie Fig. I.5.
Bij een stroomonderbreking zal de berekende positie niet langer overeenstemmen met de actuele positie. Wanneer de stroomvoorziening is hersteld, kunt u deze samenhang opnieuw tot stand brengen met behulp van de referentiemerken op de positie­encoders en de referentiemerk-evaluatiefunctie van de ND 522/523 (REF).
Fig. I.4 Hoek en hoekreferentie-as, bijv. in het X/Y-
vlak
Fig. I.5 Lineaire positie-encoder, hier voor de X-as
14 I Bedieningsinstructies

Referentiemerken van encoder

Encoders hebben normaal een of meer referentiemerken (zie Fig. I.6) die de referentiemerk-evaluatiefunctie van de ND 522/523 gebruikt om nulposities te herstellen na stroomuitval. Er zijn twee hoofdopties beschikbaar voor referentiemerken; vaste en afstandsgecodeerde.
Bij encoders met afstandsgecodeerde referentiemerken zijn de merken gescheiden door een specifiek coderingspatroon, waardoor de ND 522/523 twee paar referentiemerken over de lengte van de encoder kan gebruiken om de vorige nulpunten te herstellen. Deze configuratie houdt in dat de operator, willekeurig langs de encoder, slechts een zeer korte afstand hoeft af te leggen, om de nulpunten te herstellen wanneer de ND 522/523 weer wordt ingeschakeld.
Encoders met vaste referentiemerken beschikken over een of meer merken met vaste intervallen. Om de nulpunten correct te herstellen, moet tijdens de referentiemerk-evaluatieprocedure exact hetzelfde referentiemerk worden gebruikt als het referentiemerk dat is gebruikt toen het nulpunt de eerste keer werd bepaald.
De vastgelegde nulpunten kunnen niet direct na een stroomonderbreking worden hersteld als de referentiemerken niet zijn gepasseerd voordat de nulpunten werden vastgelegd.
Fig. I.6 Lineaire schaalverdeling: met
afstandsgecodeerde referentiemerken (bovenste afbeelding) en met één referentiemerk (onderste afbeelding)
ND 522/523 15
I – 1 Grondbeginselen van het positioneren
I – 2 Algemene bediening van de
Statusbalkpictogrammen
Nulpunt Gereed-
schap
Aanzetsnel­heid
Stopwatch Maateen-
heid
Werkstanden Pagina-
aanduiding
Instellen/nul
Aslabels
Display­gedeelte
Ref-symbool
Grafische positioneer­hulp (alleen in werkstand Restweg)
Softkey­labels
ND 522/523

Schermindeling

I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523

De ND 522/523-uitlezingen beschikken over toepassingsspecifieke functies, waarmee u een optimale productiviteit met uw handbediende bewerkingsmachines kunt realiseren.
Statusbalk - Hierin worden het huidige nulpunt, het gereedschap,
de aanzetsnelheid, stopwatchtijd, maateenheid, status restweg (incrementeel) of feitelijke waarde (absoluut), de pagina-aanduiding, en instellen/nul weergegeven. Zie Bewerking instellen voor meer informatie over het instellen van de statusbalkparameters.
Displaygedeelte - Toont de huidige positie van iedere as. Hierin
worden bovendien invoerschermen, velden, instructievakjes, foutmeldingen en helponderwerpen weergegeven.
Aslabels - Hiermee wordt de as voor de bijbehorende astoets
aangegeven.
Ref-symbool - Geeft de huidige status van het referentiemerk aan.Softkeylabels - Geven de diverse frees- of draaifuncties aan.
16 I Bedieningsinstructies

Algemene bediening - Overzicht van toetsfuncties

Hieronder vindt u een lijst met toetsen die zich op het frontpaneel van de uitlezing bevinden, en een omschrijving van de functies.
To e t s e n ­pagina 1
INCREMENTEEL/ ABSOLUUT
1/2 (ALLEEN FREESFUNCTIE)
CALC Opent de calculatorfuncties.
NULPUNT Opent het invoerscherm
GEREEDSCHAP Opent de
GATENCIRKEL Opent het invoerscherm
GATENREEKS Opent het invoerscherm
Toetsfunctie To e t s -
Schakelt het display om tussen Restweg (Incrementeel) en Feitelijke waarde (Absoluut). (Pagina 18)
Hiermee wordt de huidige positie door twee gedeeld. (Pagina 29)
(Pagina 30)
NULPUNT om het nulpunt voor iedere as in te stellen. (Pagina 36)
GEREEDSCHAPSTABEL. (Pagina 31 voor frezen. Pagina 59 voor draaien)
GATENCIRKEL Berekent de gatposities (Pagina 47) voor frezen
GATENREEKS. Berekent de gatposities (Pagina 50) voor frezen
pictogram
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
SCHUINFREZEN, OF VECTORING
BOOGFREZEN, OF CONUS BEREKENEN
ND 522/523 17
Opent het invoerscherm SCHUINFREZEN (Pagina 53) voor frezen, of het invoerscherm VECTORING (Pagina 67) voor draaien
Opent de invoerschermen BOOGFREZEN (Pagina 56) voor frezen, of het invoerscherm CONUS BEREKENEN (Pagina 65) voor draaien

Algemeen navigeren

Gebruik het numerieke toetsenbord om numerieke waarden in elk
veld in te voeren.
Met de toets ENTER bevestigt u de ingevoerde gegevens in een veld
en keert u terug naar het vorige scherm.
Druk op de C-toets om alle ingevoerde gegevens en foutmeldingen
te wissen, of terug te keren naar het vorige scherm.
SOFTKEYlabels geven de diverse frees- of draaifuncties aan. Deze
functies worden geselecteerd door op de overeenkomstige softkey direct onder het softkeylabel te drukken. Er zijn 2 pagina's met softkeyfuncties die kunnen worden geselecteerd. Hiertoe hebt u toegang via de LINKER-/RECHTERPIJLtoetsen.
Met de LINKER-/RECHTERPIJLtoetsen navigeert u door pagina 1 en 2
van de lijst met functies die via een softkey kunnen worden geselecteerd. De huidige pagina licht op in de statusbalk bovenaan het scherm.
Navigeer met de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG tussen de velden in een
invoerscherm en de keuzelijsten in een menu. De cursor keert terug naar de bovenste positie in het menu wanneer hij het einde van het menu heeft bereikt.

Werkstanden

De ND 522/523 heeft twee werkstanden: Restweg (INCREMENTEEL) en Feitelijke waarde (ABSOLUUT). Met de functie Restweg (die in dit
handboek als incrementeel wordt aangeduid) kunt u nominale posities benaderen door te verplaatsen totdat de nulwaarde wordt weergegeven. Wanneer u in de werkstand Incrementeel werkt, kunt u nominale coördinaten als incrementele of absolute maten invoeren.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Met de functie Feitelijke waarde (die in dit handboek als absoluut wordt aangeduid) wordt altijd de huidige actuele positie van het gereedschap ten opzichte van het actieve nulpunt. weergegeven. In deze werkstand worden alle bewegingen uitgevoerd door verplaatsing totdat de weergegeven waarde overeenkomt met de gewenste nominale positie.
In de werkstand Absoluut, als de ND 522/523 is geconfigureerd voor een freesbewerking, zijn alleen de lengtecorrecties van het gereedschap actief. Zowel de radius- als de lengtecorrecties worden in de werkstand Restweg gebruikt om de "restweg" te berekenen die nodig is om de gewenste nominale positie ten opzichte van de kant van het snijgereedschap te bereiken.
Als de ND 522/523 is geconfigureerd voor een draaibank, worden alle gereedschapscorrecties zowel in de werkstand Incrementeel als Absoluut toegepast.
Druk op de toets INCREMENTEEL/ABSOLUUT (Zie Fig. I.7) om tussen deze twee werkstanden te schakelen. Gebruik de LINKER-/ RECHTERPIJLtoetsen als u softkeyfuncties wilt bekijken in de werkstand Incrementeel of Absoluut.
Bij draaibewerkingen kunt u bij een systeem met 3 assen de Z ­aspositie snel koppelen. Zie "Z-koppeling inschakelen" op pagina 68.
Fig. I.7 Toets Restweg (INCREMENTEEL) / Feitelijke
waarde (ABSOLUUT)
18 I Bedieningsinstructies
Grafische positioneerhulp
Wanneer u verplaatst totdat de nulwaarde (in de modus Incrementeel) wordt weergegeven, toont de ND 522/523 een grafische positioneerhulp. Zie Fig. I.8.
De ND 522/523 toont de grafische positioneerhulp in een smal kader onder de huidige actieve as. Twee driehoekige merktekens in het midden van het kader geven de nominale positie aan die u wilt bereiken.
Een vierkantje is het symbool voor de asslede. Er verschijnt een pijl in het vierkantje om de richting aan te duiden waarin de as zich verplaatst. U kunt gemakkelijk zien of de as zich naar een nominale positie toe of zich juist daarvandaan verplaatst. Let erop dat het vierkantje zich pas begint verplaatsen als de asslede zich in de buurt van de nominale positie bevindt. Voor het instellen van de grafische positioneerhulp, Zie "Grafische positioneerhulp" op pagina 25 onder Bewerking instellen.
Help-scherm
De geïntegreerde bedieningsinstructies kunnen altijd worden geraadpleegd voor informatie en hulp. Zie Fig. I.9
Bedieningsinstructies oproepen:
U Druk op de softkey HELP. U Er wordt informatie over de huidige bewerking weergegeven. U Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG als de informatie is verspreid
over meer dan één schermpagina.
Informatie over een ander onderwerp bekijken:
U Druk op de softkey LIJST VAN ONDERWERPEN. U Druk op de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om binnen de index te
navigeren.
U Druk op de toets ENTER om het gewenste item te selecteren.
Bedieningsinstructies verlaten:
U Druk op de C-toets.
Fig. I.8 Grafische positioneerhulp in gebruik (zie
pijlen)
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Fig. I.9 Lijst van onderwerpen in de HELP-modus
ND 522/523 19

Invoerschermen

De vereiste gegevens voor diverse bedieningsfuncties en instellingsparameters worden ingevoerd via een invoerscherm. Deze invoerschermen worden weergegeven na selectie van functies die extra informatie vereisen. Elk invoerscherm heeft specifieke velden voor het invoeren van de vereiste gegevens.
Wijzigingen worden pas actief nadat u ze hebt bevestigd met de ENTER-toets. Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, drukt u op de C­toets om terug te keren naar het vorige scherm zonder de wijzigingen op te slaan.
Berichten in het instructievakje
Als een menu of invoerscherm is geopend, wordt rechts hiervan tevens een instructievakje weergegeven. In dit instructievakje staat informatie voor de operator over wat de gekozen functie doet en hij vindt er instructies voor de beschikbare opties. Zie Fig. I.10
Fig. I.10 Voorbeeld van invoerscherm en
instructievakje
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523

Foutmeldingen

Indien er een fout optreedt terwijl u met de ND 522/523 werkt, verschijnt er een melding op het display en wordt de oorzaak van de fout verklaard.
Foutmelding wissen:
U Druk op de C-toets.
20 I Bedieningsinstructies

Inschakeling

Stroom inschakelen (aan de achterzijde). Het beginscherm verschijnt. Zie Fig. I.11 (Dit scherm verschijnt alleen de eerste keer dat de eenheid wordt opgestart. Het kan zijn dat de volgende stappen al zijn uitgevoerd door het installatieprogramma.)
Selecteer de gewenste taal door op de softkey TAAL
te drukken.
Kies uw toepassing, d.w.z. FREZEN of DRAAIEN. Met
de softkey TOEP. [FREZEN/DRAAIEN] schakelt u tussen deze twee instellingen.
Selecteer vervolgens het aantal benodigde assen.
Sluit af door op de ENTER-toets te drukken.
Indien gewenst, kunt u later de toepassing wijzigen bij Systeeminstellingen onder Tellerinstellingen.
Uw ND 522/523 is nu gereed voor bedrijf en staat in de werkstand Absoluut. Naast iedere actieve as knippert het symbool "REF” De evaluatie van referentiemerken is nu gereed.

Evaluatie van referentiemerken

Fig. I.11 Beginscherm
Met de functie van de ND 522/523 voor evaluatie van de referentiemerken wordt automatisch de relatie hersteld tussen de assledeposities en de weergegeven waarden die u het laatst hebt gedefinieerd door het instellen van het nulpunt.
Als de as-encoder referentiemerken heeft, knippert de REF Zie Fig. I.12. Na het passeren van de referentiemerken knippert de indicatie niet langer en wordt een niet-knipperende REF getoond.
Werken zonder evaluatie van referentiemerken
U kunt de ND 522/523 ook gebruiken zonder de referentiemerken te passeren. Druk op de softkey GEEN REF om de procedure voor evaluatie van referentiemerken te verlaten en door te gaan.
U kunt ook later nog referentiemerken passeren, wanneer nulpunten moeten worden vastgelegd die later na een stroomonderbreking kunnen worden hersteld. Druk op de softkey VRIJGAVE REF om de procedure voor evaluatie van referentiemerken te activeren.
Indien een encoder zonder referentiemerken wordt ingesteld, wordt de REF-indicatie niet weergegeven. Ingestelde nulpunten van een as gaan verloren zodra de stroom wordt uitgeschakeld.
-indicatie.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Fig. I.12 Scherm voor het vastleggen van
referentiemerken
ND 522/523 21
Functie VRIJGAVE/UITSCHAKELEN REF
Met de schakelsoftkey VRIJGAVE/UITSCHAKELEN, die beschikbaar is tijdens de referentiemerk-evaluatieprocedure, kan de operator een specifiek referentiemerk op een encoder selecteren. Dit is belangrijk bij gebruik van encoders met vaste referentiemerken. Wanneer op de softkey UITSCHAKELEN REF wordt gedrukt, wordt de evaluatieprocedure onderbroken. Alle referentiemerken die zijn gepasseerd tijdens verplaatsing van de encoder, worden genegeerd. Wanneer vervolgens op de softkey VRIJGAVE REF wordt gedrukt, wordt de evaluatieprocedure weer geactiveerd en wordt het volgende gepasseerde referentiemerk geselecteerd.
Zodra de referentiemerken voor alle gewenste assen zijn vastgesteld, drukt u op de softkey GEEN REF om de procedure te beëindigen. U hoeft niet de referentiemerken van alle encoders te passeren, maar alleen de merken die u nodig hebt. Indien alle referentiemerken zijn gevonden, keert de ND 522/523 automatisch terug naar het DRO­scherm.
Als u de referentiemerken niet passeert, slaat de ND 522/ 523 de nulpunten niet op. Dit betekent dat de relatie tussen de assledeposities en de weergegeven waarden na een stroomonderbreking (uitschakeling) niet kan worden hersteld.
Dagelijks inschakelen: stroom inschakelen en op een willekeurige toets drukken.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
- ALTERNATIEVE METHODE -
- ALTERNATIEVE METHODE -
Passeer de referentiemerken (in een willekeurige volgorde).
Druk op de softkey UITSCHAKELEN REF en passeer de referentiemerken.
Verplaats de encoder naar het gewenste vaste referentiemerk. Druk op de softkey VRIJGAVE REF en passeer het referentiemerk.
Passeer de referentiemerken niet en druk op de softkey GEEN REF. Opmerking: in dit geval gaat de relatie tussen assledepositie en weergegeven waarde na een stroomonderbreking verloren.
22 I Bedieningsinstructies

Instellen

De ND 522/523 biedt twee categorieën voor het instellen van bewerkingsparameters. Deze categorieën zijn: Bewerking instellen en Systeeminstellingen. De parameters voor Bewerking instellen worden gebruikt om de specifieke bewerkingseisen voor elke bewerking in te stellen. Systeeminstellingen wordt gebruikt om de encoder- en uitlezingsparameters te bepalen.
Het menu Bewerking instellen wordt geopend door op de softkey INSTELLEN te drukken. Zie Fig. I.13. In het menu Bewerking instellen hebt u de volgende softkeys tot uw beschikking:
SYSTEEMINSTELLINGEN
Druk op deze softkey om de parameters voor de systeeminstellingen te openen. Zie "Parameters voor systeeminstellingen" op pagina 73.
IMPORT/EXPORT
Druk op deze softkey voor het importeren of exporteren van de bewerkingsparameters. Zie "Import/export" op pagina 26.
HELP
Hiermee opent u een online-helpscherm.

Parameters voor Bewerking instellen

Fig. I.13 Scherm Bewerking instellen voor frezen
Als u de parameters voor Bewerking instellen wilt bekijken of wijzigen, gebruikt u de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om de gewenste parameters te markeren en drukt u op de ENTER-toets.
Eenheden
Het invoerscherm EENHEDEN gebruikt u om de gewenste weergave van eenheden en indelingen te specificeren. Het systeem start met deze instellingen op.
U Inch/MM - Maten worden weergegeven en ingevoerd in de
eenheden die in het veld LINEAIR zijn geselecteerd. Kies inch of millimeter door op de softkey INCH/MM te drukken U kunt de maateenheid ook selecteren door op de softkey INCH/MM te drukken in de werkstand Incrementeel of Absoluut.
U Decimale graden, Radialen of Graden/Minuten/Seconden (GMS) - In
het veld HOEK kunt u opgeven hoe hoeken in invoerschermen moeten worden weergegeven en ingevoerd. Selecteer DECIMALE GRADEN, RADIALEN of GMS met behulp van de softkey.
ND 522/523 23
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Schaalfactor
Met de schaalfactor kunnen de afmetingen van het onderdeel worden vergroot of verkleind. Alle verplaatsingen van de encoder worden met de schaalfactor vermenigvuldigd. Bij schaalfactor 1,0 wordt een onderdeel gemaakt met exact dezelfde maten als op de tekening. Zie Fig. I.14.
U Met de numerieke toetsen kan een waarde groter dan nul worden
ingevoerd. Het bereik loopt van 0,1000 tot 10,000. Er kan ook een negatieve waarde worden ingevoerd.
U De instellingen voor de schaalfactor blijven behouden na het
uitschakelen.
U Wanneer de schaalfactor een andere waarde heeft dan 1, wordt het
schaalsymbool in de asweergave getoond.
U U kunt de softkey AAN/UIT gebruiken om de huidige schaalfactoren
uit te schakelen.
Spiegelen
Bij een schaalfactor -1,00 ontstaat een spiegelbeeld van het onderdeel. U kunt een onderdeel gelijktijdig spiegelen en de schaal ervan vergroten of verkleinen.
Diameter assen
Kies Diameter assen om te bepalen welke assen kunnen worden weergegeven in radius- of diameterwaarden. AAN geeft aan dat de aspositie wordt weergegeven als een diameterwaarde. Bij UIT functie Radius/diameter niet van toepassing. Zie Fig. I.15. Voor draaibewerkingen zie "Softkey RX (radius/diameter)" op pagina 66 voor de functie Radius/diameter.
U Ga met de cursor naar DIAMETER ASSEN en druk op ENTER.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
U De cursor staat nu in het veld X. Druk, afhankelijk van de gewenste
parameter voor de desbetreffende as, op de softkey AAN/UIT om de functie in of uit te schakelen.
U Druk op ENTER.
Fig. I.14 Schaalfactor
is de
Fig. I.15 Invoerscherm Diameter assen
24 I Bedieningsinstructies
Grafische positioneerhulp
Het invoerscherm GRAFISCHE POSITIONEERHULP wordt gebruikt voor het configureren van de staafgrafiek onder de asweergave in de werkstand Incrementeel. Elke as heeft zijn eigen bereik. Zie Fig. I.16.
U Druk op de softkey AAN/UIT om de grafische positioneerhulp in te
schakelen, of begin gewoon met het invoeren van waarden met de numerieke toetsen. Het actuele positiekader begint te bewegen als de positie binnen bereik is.
Instellingen van de statusbalk
De statusbalk is een balk bovenaan het scherm die uit verschillende segmenten bestaat. In deze balk worden het huidige nulpunt, het gereedschap, de aanzetsnelheid, de stopwatch en de pagina­aanduiding weergegeven.
U Druk op de softkey AAN/UIT voor elke instelling die u wilt laten
weergeven.
Stopwatch
De stopwatch geeft de uren (h), minuten (m) en seconden (s) weer. Hij werkt als een normale stopwatch, d.w.z. hij meet de verstreken tijd. (De stopwatch begint te lopen vanaf 0:00:00).
Het veld Verstreken tijd geeft de totale tijd vanaf ieder interval weer.
U Druk op de softkey START/STOP. In het statusveld wordt de indicatie
LOOPT
weergegeven. Druk opnieuw op de softkey om de tijd stop
te zetten.
U Druk op TERUGZETTEN om de verstreken tijd terug te zetten. Door dit
terugzetten stopt de stopwatch.
Fig. I.16 Grafische positioneerhulp
Wanneer u in de werkstand op de decimaaltoets drukt, wordt de klok ook gestopt en gestart. Wanneer u op de toets Nul drukt, wordt de klok teruggezet.
ND 522/523 25
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Console-instelling
Het contrast van het LCD kan in elke werkstand worden ingesteld met de softkeys in dit invoerscherm, of met behulp van de pijltoetsen omhoog/omlaag op het toetsenbord. Het kan zijn dat het contrast moet worden aangepast vanwege gewijzigde omgevingsverlichting en voorkeur van de operator. Dit invoerscherm wordt ook gebruikt om in te stellen na welke inactieve periode de screensaver geactiveerd moet worden. De screensaver-instelling is de tijd gedurende welke het systeem niet actief is voordat het LCD naar de screensavermodus schakelt. De niet-actieve periode kan worden ingesteld tussen 30 en 120 minuten. De screensaver kan worden gedeactiveerd tijdens de inschakeltijd.
Taal
De ND 522/523 ondersteunt meerdere talen. Taalkeuze wijzigen:
U Druk op de softkey TAAL totdat de gewenste taalkeuze op de softkey
en het invoerscherm verschijnt.
U Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen.

Import/export

Informatie over bewerkingsparameters kan via de USB-poort (Zie "USB-poort (type "B")" op pagina 81) worden geïmporteerd of geëxporteerd.
U Druk op de softkey IMPORT/EXPORT in het scherm Instellingen. U Druk op IMPORT op de bewerkingsparameters vanaf een pc te laden. U Druk op EXPORT om de huidige bewerkingsparameters naar een pc
te uploaden.
U Druk op de C-toets om de functie te verlaten.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
26 I Bedieningsinstructies
DRO-bedieningsscherm - Overzicht van
Pagina­aanduiding
softkeyfuncties
In het bedieningsscherm kunt u uit twee pagina's met softkeyfuncties selecteren. Navigeer met de LINKER-/RECHTERPIJLtoetsen door iedere pagina. De pagina-aanduiding in de statusbalk toont de pagina­oriëntatie. De donkere pagina is de pagina waarop u zich nu bevindt. Voor iedere toets is er een referentiepagina met extra informatie.
Fig. I.17
Zie
Softkey­pagina 1
HELP Opent de helpinstructies op het
INCH/MM Schakelt tussen de eenheden inch
RADIUS/ DIAMETER
INSTELLEN/NUL Schakelt tussen de functies
Softkey­pagina 2
INSTELLEN Opent het menu Bewerking
VRIJGAVE REF Druk hierop wanneer u een
Softkeyfunctie Softkey-
scherm. (Pagina 19)
en millimeter. (Pagina 23)
Schakelt tussen radius- en diameterweergave. Deze functie geldt alleen voor Draaien. (Pagina
66)
Instellen en Nul. Wordt gebruikt met afzonderlijke astoetsen. (Pagina 28)
Softkeyfunctie Softkey-
instellen. U kunt dan de softkey Systeeminstellingen gebruiken. (Pagina 23)
referentiemerk wilt identificeren. (Pagina 21)
symbool
Fig. I.17 Pagina-aanduiding en indicatie Instellen/Nul
symbool
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
ND 522/523 27

Algemene bediening - Toetsfuncties in detail

Indicatie Instellen/nul
In deze paragraaf worden de softkeyfuncties behandeld die hetzelfde zijn, ongeacht of de ND 522/523 is geconfigureerd voor Frezen of Draaien.
Softkey Instellen/nul
De softkey INSTELLEN/NUL bepaalt wat er gebeurt wanneer een astoets wordt ingedrukt. Dit is een schakeltoets waarmee wordt geschakeld tussen Instellen en Nul. De huidige status wordt in de statusbalk weergegeven. Zie Fig. I.18
Wanneer de status INSTELLEN is, en de ND 522/523 zich in de werkstand Absoluut bevindt, wordt bij het selecteren van een astoets het invoerscherm NULPUNT voor de geselecteerde as geopend. Als de ND 522/523 in de werkstand Incrementeel staat, wordt er een invoerscherm VOORINST.ELLEN geopend.
Wanneer de status NUL is, en de ND 522/523 zich in de werkstand Absoluut bevindt, wordt bij het selecteren van een astoets het nulpunt voor die as op de huidige positie op nul gezet. In de werkstand Incrementeel wordt de huidige incrementele waarde op nul ingesteld.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Als de ND 522/523 in de werkstand Absoluut staat en de status van INSTELLEN/NUL nul is, wordt door het indrukken van een willekeurige astoets het huidige nulpunt op nul teruggezet op de huidige positie van die as.
Fig. I.18 Pagina-aanduiding en indicatie Instellen/Nul
28 I Bedieningsinstructies
Loading...
+ 65 hidden pages