Softkeys - reeks toetsen onderaan het scherm
van ND 522 - 523 waarvan de functies variëren
aan de hand van de overeenkomstige velden die
hierboven op het scherm worden weergegeven.
Pijltoetsen omhoog/
omlaag - ook te gebruiken
voor afstelling van het
schermcontrast
ENTER-toets
Wistoets
Toetsfuncties
Achteraanzicht van de ND 522/523
Aan/uit-knop
USB-poort (type "B")
Aspoorten
(getoond wordt de ND 523 met
3 assen)
Netvoedingsingang
Veiligheidsaarding (massa)
Inleiding
Softwareversie
De softwareversie wordt bij de eerste inschakeling op het scherm
getoond.
In dit gebruikershandboek worden de functies van de
ND 522/523 beschreven zowel voor de toepassing frezen
als draaien. Bewerkingsinformatie is ondergebracht in
drie hoofdstukken: Algemene bediening, Specifieke
freesbewerkingen en Specifieke draaibewerkingen.
ND 522 / 523
Leverbare assen voor DRO.
De DRO’s van de ND zijn leverbaar in een uitvoering met
twee assen (ND 522) en drie assen (ND 523). De
afbeeldingen en omschrijvingen van functietoetsen zijn in
dit handboek gebaseerd op de DRO van de ND 523.
Pictogrammen bij opmerkingen
Links naast iedere opmerking staat een pictogram om de operator
duidelijk te maken welk type opmerking het hier betreft en/of de
mogelijke ernst ervan.
Algemene informatie
bijv. over het gedrag van de ND 523.
Waarschuwing – raadpleeg meegeleverde documenten
bijv. wanneer een speciaal gereedschap is vereist voor
een functie.
Gevaar - risico van elektrische schok
bijv. bij het openen van een behuizing.
ND 522/523 Fonts
In het onderstaande overzicht ziet u hoe de verschillende variabelen
(softkeys, toetsen, invoerschermen en invoerschermvelden) in de
tekst van dit handboek worden weergegeven:
Gereedschapscorrecties instellen met GEREEDSCHAP/INSTELLEN ..... 60
Gereedschapscorrectie instellen met de functie NOTEREN/INSTELLEN ..... 61
Nulpunttoets ..... 62
Voorbereiding: ..... 62
Nulpunten instellen met de functie NOTEREN/INSTELLEN ..... 64
Toets Conuscalculator ..... 65
Voorinstellen ..... 66
Softkey R
(radius/diameter) ..... 66
X
Toets Vectoring ..... 67
Z-koppeling (alleen draaibewerkingen) ..... 68
Z-koppeling inschakelen ..... 68
Z-koppeling uitschakelen ..... 68
8
II Technische informatie ..... 69
II – 1 Installatie en elektrische aansluiting ..... 70
Geleverde onderdelen ..... 70
Accessoires ..... 70
Display-eenheid ND 522/523 ..... 70
Montageplaats ..... 70
Installatie ..... 70
Elektrische aansluiting ..... 70
Elektrische eisen ..... 71
Omgevingscondities ..... 71
Aansluiten van voedingsconnector (zie Fig. II.1) ..... 71
Preventief onderhoud ..... 71
Aansluiten van encoders ..... 72
Penbezetting voor encoder-ingangen. ..... 72
II – 2 Systeeminstellingen ..... 73
Parameters voor systeeminstellingen ..... 73
Encoderinstellingen ..... 73
Display configureren ..... 74
Koppeling ..... 74
Foutcorrectie ..... 74
Lineaire foutcorrectie ..... 75
Niet-lineaire foutcorrectie ..... 75
Correctietabel configureren ..... 76
Grafiek lezen ..... 76
Correctietabel bekijken ..... 76
Huidige correctietabel exporteren ..... 76
Een nieuwe correctietabel importeren ..... 76
Spelingscorrectie ..... 77
Tellerinstellingen ..... 78
Diagnose ..... 78
Toetsenbordtest ..... 78
Displaytest ..... 78
II – 3 Encoderparameters ..... 79
Voorbeeld van instellingen voor HEIDENHAIN lineaire encoders ..... 79
Voorbeeld van instellingen voor HEIDENHAIN roterende encoders ..... 79
Voorbeeld van instellingen voor HEIDENHAIN hoekencoders ..... 79
II – 4 Data-interface ..... 80
USB-poort (type "B") ..... 81
Externe bediening via USB-poort ..... 81
ND 522/5239
II – 5 Uitvoer van meetwaarden ..... 83
II – 6 Specificaties voor frezen ..... 85
II – 7 Specificaties voor draaien ..... 86
II – 8 Afmetingen ..... 87
II – 9 Accessoires ..... 88
ID-nummers van accessoires ..... 88
Hendel ND 522/523
ID-nr. 618025-01 ..... 88
10
Bedieningsinstructies
ND 522/52311
I – 1 Grondbeginselen van het
positioneren
Nulpunten
De werkstuktekening geeft een bepaald punt op het werkstuk
(meestal een hoek) aan als het absolute nulpunt en eventueel een of
meer andere punten als relatieve nulpunten.
De procedure voor het bepalen van het nulpunt legt deze punten vast
als de oorsprong van de absolute of relatieve coördinatenstelsels. Het
werkstuk, dat is uitgelijnd ten opzichte van de machine-assen, wordt
verplaatst naar een bepaalde positie ten opzichte van het gereedschap
en de in het display getoonde waarde wordt op nul gezet, of eventueel
op een bepaalde andere relevante waarde (bijv. om de
gereedschapsradius te compenseren).
Actuele positie, nominale positie en restweg
De positie waar het gereedschap zich op een bepaald moment
bevindt, wordt de actuele positie genoemd en de positie waarnaar
het gereedschap moet worden verplaatst, wordt de nominale positie
genoemd. De afstand tussen de nominale positie en de actuele positie
wordt de restweg (Incrementeel) genoemd. Zie Fig. I.1
I – 1 Grondbeginselen van het positioneren
Fig. I.1Nominale positie S, actuele positie I en
12I Bedieningsinstructies
restweg R
Absolute werkstukposities
Iedere positie op het werkstuk is op unieke wijze bepaald door zijn
absolute coördinaten. Zie Fig. I.2.
Voorbeeld: absolute coördinaten van positie 1:
X = 20 mm
Y = 10 mm
Z = 15 mm
Wanneer u een werkstuk boort of freest volgens een
werkstuktekening met absolute coördinaten, verplaatst u het
gereedschap volgens de waarde van de coördinaten.
Incrementele werkstukposities
Een positie kan ook worden aangegeven in relatie tot de vorige
nominale positie. In dit geval is het relatieve nulpunt altijd de laatste
nominale positie. Dergelijke coördinaten worden incrementele coördinaten (increment = toename) genoemd. Zij worden ook wel
incrementele of kettingmaten genoemd (omdat de posities
gedefinieerd worden als een keten van maten). Incrementele
coördinaten worden aangeduid door het voorvoegsel I.
Voorbeeld: incrementele coördinaten van positie 3 aangegeven ten
opzichte van positie 2. Zie Fig. I.3
.
Absolute coördinaten van positie 2:
X = 10 mm
Y = 5 mm
Z = 20 mm
Incrementele coördinaten van positie 3:
IX = 10 mm
IY = 10 mm
IZ = –15 mm
Wanneer u een werkstuk boort of freest volgens een
werkstuktekening met incrementele coördinaten, verplaatst u het
gereedschap volgens de waarde van de coördinaten.
Fig. I.2Definitie van positie 1 door absolute
coördinaten
I – 1 Grondbeginselen van het positioneren
Fig. I.3Definitie van positie 3 door incrementele
coördinaten
ND 522/52313
Hoekreferentie-as
De hoekreferentie-as is de 0-graden-positie. Deze wordt gedefinieerd
als een van de twee assen in het rotatievlak. In de onderstaande tabel
vindt u de hoekreferentie, waarbij de hoekpositie voor de drie
mogelijke rotatievlakken nul bedraagt.
Voor hoekposities zijn de volgende referentie-assen gedefinieerd:
VlakHoekreferentie-as
XY+X
YZ+Y
ZX+Z
De positieve rotatierichting is linksom voor een bewerkingsvlak in de
negatieve gereedschapsas-richting gezien. Zie Fig. I.4.
Voorbeeld: hoek in het bewerkingsvlak X/Y
Hoek Correspondeert met de...
+ 45°... deellijn tussen +X en +Y
+/– 180°... negatieve X-as
- 270°... positieve Y-as
Positie-encoders
De positie-encoders met terugkoppeling zetten de bewegingen van
I – 1 Grondbeginselen van het positioneren
de machine-assen om in elektrische signalen. De ND 522/523
evalueert deze signalen voortdurend en berekent de actuele posities
van de machine-assen, die als een getal op het scherm worden
getoond. Zie Fig. I.5.
Bij een stroomonderbreking zal de berekende positie niet langer
overeenstemmen met de actuele positie. Wanneer de
stroomvoorziening is hersteld, kunt u deze samenhang opnieuw tot
stand brengen met behulp van de referentiemerken op de positieencoders en de referentiemerk-evaluatiefunctie van de ND 522/523
(REF).
Fig. I.4Hoek en hoekreferentie-as, bijv. in het X/Y-
vlak
Fig. I.5Lineaire positie-encoder, hier voor de X-as
14I Bedieningsinstructies
Referentiemerken van encoder
Encoders hebben normaal een of meer referentiemerken (zie Fig. I.6)
die de referentiemerk-evaluatiefunctie van de ND 522/523 gebruikt
om nulposities te herstellen na stroomuitval. Er zijn twee hoofdopties
beschikbaar voor referentiemerken; vaste en afstandsgecodeerde.
Bij encoders met afstandsgecodeerde referentiemerken zijn de
merken gescheiden door een specifiek coderingspatroon, waardoor
de ND 522/523 twee paar referentiemerken over de lengte van de
encoder kan gebruiken om de vorige nulpunten te herstellen. Deze
configuratie houdt in dat de operator, willekeurig langs de encoder,
slechts een zeer korte afstand hoeft af te leggen, om de nulpunten te
herstellen wanneer de ND 522/523 weer wordt ingeschakeld.
Encoders met vaste referentiemerken beschikken over een of meer
merken met vaste intervallen. Om de nulpunten correct te herstellen,
moet tijdens de referentiemerk-evaluatieprocedure exact hetzelfde
referentiemerk worden gebruikt als het referentiemerk dat is gebruikt
toen het nulpunt de eerste keer werd bepaald.
De vastgelegde nulpunten kunnen niet direct na een
stroomonderbreking worden hersteld als de
referentiemerken niet zijn gepasseerd voordat de
nulpunten werden vastgelegd.
Fig. I.6Lineaire schaalverdeling: met
afstandsgecodeerde referentiemerken
(bovenste afbeelding) en met één
referentiemerk (onderste afbeelding)
ND 522/52315
I – 1 Grondbeginselen van het positioneren
I – 2 Algemene bediening van de
Statusbalkpictogrammen
NulpuntGereed-
schap
Aanzetsnelheid
StopwatchMaateen-
heid
WerkstandenPagina-
aanduiding
Instellen/nul
Aslabels
Displaygedeelte
Ref-symbool
Grafische
positioneerhulp (alleen
in
werkstand
Restweg)
Softkeylabels
ND 522/523
Schermindeling
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
De ND 522/523-uitlezingen beschikken over toepassingsspecifieke
functies, waarmee u een optimale productiviteit met uw
handbediende bewerkingsmachines kunt realiseren.
Statusbalk - Hierin worden het huidige nulpunt, het gereedschap,
de aanzetsnelheid, stopwatchtijd, maateenheid, status restweg
(incrementeel) of feitelijke waarde (absoluut), de pagina-aanduiding,
en instellen/nul weergegeven. Zie Bewerking instellen voor meer
informatie over het instellen van de statusbalkparameters.
Displaygedeelte - Toont de huidige positie van iedere as. Hierin
worden bovendien invoerschermen, velden, instructievakjes,
foutmeldingen en helponderwerpen weergegeven.
Aslabels - Hiermee wordt de as voor de bijbehorende astoets
aangegeven.
Ref-symbool - Geeft de huidige status van het referentiemerk aan.
Softkeylabels - Geven de diverse frees- of draaifuncties aan.
16I Bedieningsinstructies
Algemene bediening - Overzicht van
toetsfuncties
Hieronder vindt u een lijst met toetsen die zich op het frontpaneel van
de uitlezing bevinden, en een omschrijving van de functies.
To e t s e n pagina 1
INCREMENTEEL/
ABSOLUUT
1/2 (ALLEEN
FREESFUNCTIE)
CALCOpent de calculatorfuncties.
NULPUNTOpent het invoerscherm
GEREEDSCHAPOpent de
GATENCIRKELOpent het invoerscherm
GATENREEKSOpent het invoerscherm
ToetsfunctieTo e t s -
Schakelt het display om tussen
Restweg (Incrementeel) en
Feitelijke waarde (Absoluut).
(Pagina 18)
Hiermee wordt de huidige positie
door twee gedeeld. (Pagina 29)
(Pagina 30)
NULPUNT om het nulpunt voor
iedere as in te stellen. (Pagina 36)
GEREEDSCHAPSTABEL. (Pagina
31 voor frezen. Pagina 59 voor
draaien)
GATENCIRKEL Berekent de
gatposities (Pagina 47) voor frezen
GATENREEKS. Berekent de
gatposities (Pagina 50) voor frezen
pictogram
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
SCHUINFREZEN,
OF VECTORING
BOOGFREZEN,
OF CONUS
BEREKENEN
ND 522/52317
Opent het invoerscherm
SCHUINFREZEN (Pagina 53) voor
frezen, of het invoerscherm
VECTORING (Pagina 67) voor
draaien
Opent de invoerschermen
BOOGFREZEN (Pagina 56) voor
frezen, of het invoerscherm
CONUS BEREKENEN (Pagina 65)
voor draaien
Algemeen navigeren
Gebruik het numerieke toetsenbord om numerieke waarden in elk
veld in te voeren.
Met de toets ENTER bevestigt u de ingevoerde gegevens in een veld
en keert u terug naar het vorige scherm.
Druk op de C-toets om alle ingevoerde gegevens en foutmeldingen
te wissen, of terug te keren naar het vorige scherm.
SOFTKEYlabels geven de diverse frees- of draaifuncties aan. Deze
functies worden geselecteerd door op de overeenkomstige softkey
direct onder het softkeylabel te drukken. Er zijn 2 pagina's met
softkeyfuncties die kunnen worden geselecteerd. Hiertoe hebt u
toegang via de LINKER-/RECHTERPIJLtoetsen.
Met de LINKER-/RECHTERPIJLtoetsen navigeert u door pagina 1 en 2
van de lijst met functies die via een softkey kunnen worden
geselecteerd. De huidige pagina licht op in de statusbalk bovenaan
het scherm.
Navigeer met de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG tussen de velden in een
invoerscherm en de keuzelijsten in een menu. De cursor keert terug
naar de bovenste positie in het menu wanneer hij het einde van het
menu heeft bereikt.
Werkstanden
De ND 522/523 heeft twee werkstanden: Restweg (INCREMENTEEL) en
Feitelijke waarde (ABSOLUUT). Met de functie Restweg (die in dit
handboek als incrementeel wordt aangeduid) kunt u nominale
posities benaderen door te verplaatsen totdat de nulwaarde wordt
weergegeven. Wanneer u in de werkstand Incrementeel werkt, kunt
u nominale coördinaten als incrementele of absolute maten invoeren.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Met de functie Feitelijke waarde (die in dit handboek als absoluut
wordt aangeduid) wordt altijd de huidige actuele positie van het
gereedschap ten opzichte van het actieve nulpunt. weergegeven. In
deze werkstand worden alle bewegingen uitgevoerd door verplaatsing
totdat de weergegeven waarde overeenkomt met de gewenste
nominale positie.
In de werkstand Absoluut, als de ND 522/523 is geconfigureerd voor
een freesbewerking, zijn alleen de lengtecorrecties van het
gereedschap actief. Zowel de radius- als de lengtecorrecties worden
in de werkstand Restweg gebruikt om de "restweg" te berekenen die
nodig is om de gewenste nominale positie ten opzichte van de kant
van het snijgereedschap te bereiken.
Als de ND 522/523 is geconfigureerd voor een draaibank, worden alle
gereedschapscorrecties zowel in de werkstand Incrementeel als
Absoluut toegepast.
Druk op de toets INCREMENTEEL/ABSOLUUT (Zie Fig. I.7) om tussen deze
twee werkstanden te schakelen. Gebruik de LINKER-/RECHTERPIJLtoetsen als u softkeyfuncties wilt bekijken in de
werkstand Incrementeel of Absoluut.
Bij draaibewerkingen kunt u bij een systeem met 3 assen de Z aspositie snel koppelen. Zie "Z-koppeling inschakelen" op pagina 68.
Fig. I.7Toets Restweg (INCREMENTEEL) / Feitelijke
waarde (ABSOLUUT)
18I Bedieningsinstructies
Grafische positioneerhulp
Wanneer u verplaatst totdat de nulwaarde (in de modus Incrementeel)
wordt weergegeven, toont de ND 522/523 een grafische
positioneerhulp. Zie Fig. I.8.
De ND 522/523 toont de grafische positioneerhulp in een smal kader
onder de huidige actieve as. Twee driehoekige merktekens in het
midden van het kader geven de nominale positie aan die u wilt
bereiken.
Een vierkantje is het symbool voor de asslede. Er verschijnt een pijl in
het vierkantje om de richting aan te duiden waarin de as zich
verplaatst. U kunt gemakkelijk zien of de as zich naar een nominale
positie toe of zich juist daarvandaan verplaatst. Let erop dat het
vierkantje zich pas begint verplaatsen als de asslede zich in de buurt
van de nominale positie bevindt. Voor het instellen van de grafische
positioneerhulp, Zie "Grafische positioneerhulp" op pagina 25 onder
Bewerking instellen.
Help-scherm
De geïntegreerde bedieningsinstructies kunnen altijd worden
geraadpleegd voor informatie en hulp. Zie Fig. I.9
Bedieningsinstructies oproepen:
U Druk op de softkey HELP.
U Er wordt informatie over de huidige bewerking weergegeven.
U Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG als de informatie is verspreid
over meer dan één schermpagina.
Informatie over een ander onderwerp bekijken:
U Druk op de softkey LIJST VAN ONDERWERPEN.
U Druk op de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om binnen de index te
navigeren.
U Druk op de toets ENTER om het gewenste item te selecteren.
Bedieningsinstructies verlaten:
U Druk op de C-toets.
Fig. I.8Grafische positioneerhulp in gebruik (zie
pijlen)
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Fig. I.9Lijst van onderwerpen in de HELP-modus
ND 522/52319
Invoerschermen
De vereiste gegevens voor diverse bedieningsfuncties en
instellingsparameters worden ingevoerd via een invoerscherm. Deze
invoerschermen worden weergegeven na selectie van functies die
extra informatie vereisen. Elk invoerscherm heeft specifieke velden
voor het invoeren van de vereiste gegevens.
Wijzigingen worden pas actief nadat u ze hebt bevestigd met de
ENTER-toets. Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, drukt u op de Ctoets om terug te keren naar het vorige scherm zonder de wijzigingen
op te slaan.
Berichten in het instructievakje
Als een menu of invoerscherm is geopend, wordt rechts hiervan
tevens een instructievakje weergegeven. In dit instructievakje staat
informatie voor de operator over wat de gekozen functie doet en hij
vindt er instructies voor de beschikbare opties. Zie Fig. I.10
Fig. I.10 Voorbeeld van invoerscherm en
instructievakje
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Foutmeldingen
Indien er een fout optreedt terwijl u met de ND 522/523 werkt,
verschijnt er een melding op het display en wordt de oorzaak van de
fout verklaard.
Foutmelding wissen:
U Druk op de C-toets.
20I Bedieningsinstructies
Inschakeling
Stroom inschakelen (aan de achterzijde). Het
beginscherm verschijnt. Zie Fig. I.11 (Dit scherm
verschijnt alleen de eerste keer dat de eenheid wordt
opgestart. Het kan zijn dat de volgende stappen al zijn
uitgevoerd door het installatieprogramma.)
Selecteer de gewenste taal door op de softkey TAAL
te drukken.
Kies uw toepassing, d.w.z. FREZEN of DRAAIEN. Met
de softkey TOEP. [FREZEN/DRAAIEN] schakelt u
tussen deze twee instellingen.
Selecteer vervolgens het aantal benodigde assen.
Sluit af door op de ENTER-toets te drukken.
Indien gewenst, kunt u later de toepassing wijzigen
bij Systeeminstellingen onder Tellerinstellingen.
Uw ND 522/523 is nu gereed voor bedrijf en staat in de werkstand
Absoluut. Naast iedere actieve as knippert het symbool "REF” De
evaluatie van referentiemerken is nu gereed.
Evaluatie van referentiemerken
Fig. I.11 Beginscherm
Met de functie van de ND 522/523 voor evaluatie van de
referentiemerken wordt automatisch de relatie hersteld tussen de
assledeposities en de weergegeven waarden die u het laatst hebt
gedefinieerd door het instellen van het nulpunt.
Als de as-encoder referentiemerken heeft, knippert de REF
Zie Fig. I.12. Na het passeren van de referentiemerken knippert de
indicatie niet langer en wordt een niet-knipperende REF getoond.
Werken zonder evaluatie van referentiemerken
U kunt de ND 522/523 ook gebruiken zonder de referentiemerken te
passeren. Druk op de softkey GEEN REF om de procedure voor
evaluatie van referentiemerken te verlaten en door te gaan.
U kunt ook later nog referentiemerken passeren, wanneer nulpunten
moeten worden vastgelegd die later na een stroomonderbreking
kunnen worden hersteld. Druk op de softkey VRIJGAVE REF om de
procedure voor evaluatie van referentiemerken te activeren.
Indien een encoder zonder referentiemerken wordt
ingesteld, wordt de REF-indicatie niet weergegeven.
Ingestelde nulpunten van een as gaan verloren zodra de
stroom wordt uitgeschakeld.
-indicatie.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Fig. I.12 Scherm voor het vastleggen van
referentiemerken
ND 522/52321
Functie VRIJGAVE/UITSCHAKELEN REF
Met de schakelsoftkey VRIJGAVE/UITSCHAKELEN, die beschikbaar is
tijdens de referentiemerk-evaluatieprocedure, kan de operator een
specifiek referentiemerk op een encoder selecteren. Dit is belangrijk
bij gebruik van encoders met vaste referentiemerken. Wanneer op de
softkey UITSCHAKELEN REF wordt gedrukt, wordt de
evaluatieprocedure onderbroken. Alle referentiemerken die zijn
gepasseerd tijdens verplaatsing van de encoder, worden genegeerd.
Wanneer vervolgens op de softkey VRIJGAVE REF wordt gedrukt,
wordt de evaluatieprocedure weer geactiveerd en wordt het volgende
gepasseerde referentiemerk geselecteerd.
Zodra de referentiemerken voor alle gewenste assen zijn vastgesteld,
drukt u op de softkey GEEN REF om de procedure te beëindigen. U
hoeft niet de referentiemerken van alle encoders te passeren, maar
alleen de merken die u nodig hebt. Indien alle referentiemerken zijn
gevonden, keert de ND 522/523 automatisch terug naar het DROscherm.
Als u de referentiemerken niet passeert, slaat de ND 522/
523 de nulpunten niet op. Dit betekent dat de relatie
tussen de assledeposities en de weergegeven waarden
na een stroomonderbreking (uitschakeling) niet kan
worden hersteld.
Dagelijks inschakelen: stroom inschakelen en op een
willekeurige toets drukken.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
- ALTERNATIEVE METHODE -
- ALTERNATIEVE METHODE -
Passeer de referentiemerken (in een willekeurige
volgorde).
Druk op de softkey UITSCHAKELEN REF en passeer de
referentiemerken.
Verplaats de encoder naar het gewenste vaste
referentiemerk. Druk op de softkey VRIJGAVE REF en
passeer het referentiemerk.
Passeer de referentiemerken niet en druk op de
softkey GEEN REF. Opmerking: in dit geval gaat de
relatie tussen assledepositie en weergegeven
waarde na een stroomonderbreking verloren.
22I Bedieningsinstructies
Instellen
De ND 522/523 biedt twee categorieën voor het instellen van
bewerkingsparameters. Deze categorieën zijn: Bewerking instellen en
Systeeminstellingen. De parameters voor Bewerking instellen worden
gebruikt om de specifieke bewerkingseisen voor elke bewerking in te
stellen. Systeeminstellingen wordt gebruikt om de encoder- en
uitlezingsparameters te bepalen.
Het menu Bewerking instellen wordt geopend door op de softkey
INSTELLEN te drukken. Zie Fig. I.13. In het menu Bewerking instellen
hebt u de volgende softkeys tot uw beschikking:
SYSTEEMINSTELLINGEN
Druk op deze softkey om de parameters voor de
systeeminstellingen te openen. Zie "Parameters voor
systeeminstellingen" op pagina 73.
IMPORT/EXPORT
Druk op deze softkey voor het importeren of exporteren van de
bewerkingsparameters. Zie "Import/export" op pagina 26.
HELP
Hiermee opent u een online-helpscherm.
Parameters voor Bewerking instellen
Fig. I.13 Scherm Bewerking instellen voor frezen
Als u de parameters voor Bewerking instellen wilt bekijken of wijzigen,
gebruikt u de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om de gewenste parameters
te markeren en drukt u op de ENTER-toets.
Eenheden
Het invoerscherm EENHEDEN gebruikt u om de gewenste weergave
van eenheden en indelingen te specificeren. Het systeem start met
deze instellingen op.
U Inch/MM - Maten worden weergegeven en ingevoerd in de
eenheden die in het veld LINEAIR zijn geselecteerd. Kies inch of
millimeter door op de softkey INCH/MM te drukken U kunt de
maateenheid ook selecteren door op de softkey INCH/MM te drukken
in de werkstand Incrementeel of Absoluut.
U Decimale graden, Radialen of Graden/Minuten/Seconden (GMS) - In
het veld HOEK kunt u opgeven hoe hoeken in invoerschermen
moeten worden weergegeven en ingevoerd. Selecteer DECIMALE GRADEN, RADIALEN of GMS met behulp van de softkey.
ND 522/52323
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Schaalfactor
Met de schaalfactor kunnen de afmetingen van het onderdeel worden
vergroot of verkleind. Alle verplaatsingen van de encoder worden met
de schaalfactor vermenigvuldigd. Bij schaalfactor 1,0 wordt een
onderdeel gemaakt met exact dezelfde maten als op de tekening. Zie
Fig. I.14.
U Met de numerieke toetsen kan een waarde groter dan nul worden
ingevoerd. Het bereik loopt van 0,1000 tot 10,000. Er kan ook een
negatieve waarde worden ingevoerd.
U De instellingen voor de schaalfactor blijven behouden na het
uitschakelen.
U Wanneer de schaalfactor een andere waarde heeft dan 1, wordt het
schaalsymbool in de asweergave getoond.
U U kunt de softkey AAN/UIT gebruiken om de huidige schaalfactoren
uit te schakelen.
Spiegelen
Bij een schaalfactor -1,00 ontstaat een spiegelbeeld van
het onderdeel. U kunt een onderdeel gelijktijdig spiegelen
en de schaal ervan vergroten of verkleinen.
Diameter assen
Kies Diameter assen om te bepalen welke assen kunnen worden
weergegeven in radius- of diameterwaarden. AAN geeft aan dat de
aspositie wordt weergegeven als een diameterwaarde. Bij UIT
functie Radius/diameter niet van toepassing. Zie Fig. I.15. Voor
draaibewerkingen zie "Softkey RX (radius/diameter)" op pagina 66 voor
de functie Radius/diameter.
U Ga met de cursor naar DIAMETER ASSEN en druk op ENTER.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
U De cursor staat nu in het veld X. Druk, afhankelijk van de gewenste
parameter voor de desbetreffende as, op de softkey AAN/UIT om de
functie in of uit te schakelen.
U Druk op ENTER.
Fig. I.14 Schaalfactor
is de
Fig. I.15 Invoerscherm Diameter assen
24I Bedieningsinstructies
Grafische positioneerhulp
Het invoerscherm GRAFISCHE POSITIONEERHULP wordt gebruikt
voor het configureren van de staafgrafiek onder de asweergave in de
werkstand Incrementeel. Elke as heeft zijn eigen bereik. Zie Fig. I.16.
U Druk op de softkey AAN/UIT om de grafische positioneerhulp in te
schakelen, of begin gewoon met het invoeren van waarden met de
numerieke toetsen. Het actuele positiekader begint te bewegen als
de positie binnen bereik is.
Instellingen van de statusbalk
De statusbalk is een balk bovenaan het scherm die uit verschillende
segmenten bestaat. In deze balk worden het huidige nulpunt, het
gereedschap, de aanzetsnelheid, de stopwatch en de paginaaanduiding weergegeven.
U Druk op de softkey AAN/UIT voor elke instelling die u wilt laten
weergeven.
Stopwatch
De stopwatch geeft de uren (h), minuten (m) en seconden (s) weer. Hij
werkt als een normale stopwatch, d.w.z. hij meet de verstreken tijd.
(De stopwatch begint te lopen vanaf 0:00:00).
Het veld Verstreken tijd geeft de totale tijd vanaf ieder interval weer.
U Druk op de softkey START/STOP. In het statusveld wordt de indicatie
LOOPT
weergegeven. Druk opnieuw op de softkey om de tijd stop
te zetten.
U Druk op TERUGZETTEN om de verstreken tijd terug te zetten. Door dit
terugzetten stopt de stopwatch.
Fig. I.16 Grafische positioneerhulp
Wanneer u in de werkstand op de decimaaltoets drukt,
wordt de klok ook gestopt en gestart. Wanneer u op de
toets Nul drukt, wordt de klok teruggezet.
ND 522/52325
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Console-instelling
Het contrast van het LCD kan in elke werkstand worden ingesteld met
de softkeys in dit invoerscherm, of met behulp van de pijltoetsen
omhoog/omlaag op het toetsenbord. Het kan zijn dat het contrast
moet worden aangepast vanwege gewijzigde omgevingsverlichting
en voorkeur van de operator. Dit invoerscherm wordt ook gebruikt om
in te stellen na welke inactieve periode de screensaver geactiveerd
moet worden. De screensaver-instelling is de tijd gedurende welke
het systeem niet actief is voordat het LCD naar de screensavermodus
schakelt. De niet-actieve periode kan worden ingesteld tussen 30 en
120 minuten. De screensaver kan worden gedeactiveerd tijdens de
inschakeltijd.
Taal
De ND 522/523 ondersteunt meerdere talen. Taalkeuze wijzigen:
U Druk op de softkey TAAL totdat de gewenste taalkeuze op de softkey
en het invoerscherm verschijnt.
U Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen.
Import/export
Informatie over bewerkingsparameters kan via de USB-poort (Zie
"USB-poort (type "B")" op pagina 81) worden geïmporteerd of
geëxporteerd.
U Druk op de softkey IMPORT/EXPORT in het scherm Instellingen.
U Druk op IMPORT op de bewerkingsparameters vanaf een pc te laden.
U Druk op EXPORT om de huidige bewerkingsparameters naar een pc
te uploaden.
U Druk op de C-toets om de functie te verlaten.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
26I Bedieningsinstructies
DRO-bedieningsscherm - Overzicht van
Paginaaanduiding
softkeyfuncties
In het bedieningsscherm kunt u uit twee pagina's met softkeyfuncties
selecteren. Navigeer met de LINKER-/RECHTERPIJLtoetsen door iedere
pagina. De pagina-aanduiding in de statusbalk toont de paginaoriëntatie. De donkere pagina is de pagina waarop u zich nu bevindt.
Voor iedere toets is er een referentiepagina met extra informatie.
Fig. I.17
Zie
Softkeypagina 1
HELPOpent de helpinstructies op het
INCH/MM Schakelt tussen de eenheden inch
RADIUS/
DIAMETER
INSTELLEN/NULSchakelt tussen de functies
Softkeypagina 2
INSTELLENOpent het menu Bewerking
VRIJGAVE REFDruk hierop wanneer u een
SoftkeyfunctieSoftkey-
scherm. (Pagina 19)
en millimeter. (Pagina 23)
Schakelt tussen radius- en
diameterweergave. Deze functie
geldt alleen voor Draaien. (Pagina
66)
Instellen en Nul. Wordt gebruikt
met afzonderlijke astoetsen.
(Pagina 28)
SoftkeyfunctieSoftkey-
instellen. U kunt dan de softkey
Systeeminstellingen gebruiken.
(Pagina 23)
referentiemerk wilt identificeren.
(Pagina 21)
symbool
Fig. I.17 Pagina-aanduiding en indicatie Instellen/Nul
symbool
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
ND 522/52327
Algemene bediening - Toetsfuncties in detail
Indicatie Instellen/nul
In deze paragraaf worden de softkeyfuncties behandeld die hetzelfde
zijn, ongeacht of de ND 522/523 is geconfigureerd voor Frezen of
Draaien.
Softkey Instellen/nul
De softkey INSTELLEN/NUL bepaalt wat er gebeurt wanneer een
astoets wordt ingedrukt. Dit is een schakeltoets waarmee wordt
geschakeld tussen Instellen en Nul. De huidige status wordt in de
statusbalk weergegeven. Zie Fig. I.18
Wanneer de status INSTELLEN is, en de ND 522/523 zich in de
werkstand Absoluut bevindt, wordt bij het selecteren van een astoets
het invoerscherm NULPUNT voor de geselecteerde as geopend. Als
de ND 522/523 in de werkstand Incrementeel staat, wordt er een
invoerscherm VOORINST.ELLEN geopend.
Wanneer de status NUL is, en de ND 522/523 zich in de werkstand
Absoluut bevindt, wordt bij het selecteren van een astoets het nulpunt
voor die as op de huidige positie op nul gezet. In de werkstand
Incrementeel wordt de huidige incrementele waarde op nul ingesteld.
I – 2 Algemene bediening van de ND 522/523
Als de ND 522/523 in de werkstand Absoluut staat en de
status van INSTELLEN/NUL nul is, wordt door het indrukken
van een willekeurige astoets het huidige nulpunt op nul
teruggezet op de huidige positie van die as.
Fig. I.18 Pagina-aanduiding en indicatie Instellen/Nul
28I Bedieningsinstructies
Loading...
+ 65 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.