Inhoudsopgave
1 Waarschuwingen |
242 |
||
|
1.1 |
Algemene veiligheidswaarschuwingen |
242 |
1.2 |
Aansprakelijkheid van de fabrikant |
247 |
|
1.3 |
Beoogd gebruik |
247 |
|
1.4 |
Typeplaatje |
247 |
|
1.5 |
Deze gebruiksaanwijzing |
247 |
|
1.6 |
Verwerking |
247 |
|
1.7 |
Wegwijs in de gebruiksaanwijzing |
248 |
2 Beschrijving |
249 |
||
|
2.1 |
Algemene beschrijving |
249 |
2.2 |
Kookplaat |
250 |
|
2.3 |
Bedieningspaneel |
251 |
|
2.4 |
Andere onderdelen |
252 |
|
2.5 |
Beschikbare accessoires |
252 |
3 Gebruik |
255 |
||
|
3.1 |
Waarschuwingen |
255 |
3.2 |
Om energie te besparen |
257 |
|
3.3 |
Gebruik van de accessoires |
257 |
|
3.4 |
Gebruik van de kookplaat |
260 |
|
3.5 |
Gebruik van de bergruimte |
261 |
|
3.6 |
Het gebruik van de oven |
261 |
|
3.7 |
Gebruik van de temperatuursonde (enkel op sommige modellen) |
264 |
|
3.8 |
Advies voor bereidingen |
268 |
|
3.9 |
Klok programmeereenheid (enkel op sommige modellen) |
269 |
4 Reiniging en onderhoud |
276 |
||
|
4.1 |
Waarschuwingen |
276 |
4.2 |
Reiniging van de kookplaat |
277 |
|
4.3 |
Reiniging van de deur |
278 |
|
4.4 |
Reiniging van de ovenruimte |
280 |
|
4.5 |
Vapor Clean |
281 |
|
4.6 |
Buitengewoon onderhoud |
283 |
5 Installatie |
285 |
||
|
5.1 |
Gasaansluiting |
285 |
5.2 |
Aanpassing aan de verschillende gastypes |
288 |
|
5.3 |
Plaatsing |
293 |
|
5.4 |
Elektrische aansluiting |
298 |
|
5.5 |
Voor de installateur |
299 |
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden. Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
NL
241
Waarschuwingen
1 lWaarschuwingen
1.1Algemene veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
•Het apparaat en de bereikbare delen ervan worden zeer heet tijdens het gebruik. Raak geen verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat.
•Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte.
•Probeer geen vlammen/brand te doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
•Gebruik van dit apparaat door kinderen vanaf 8 jaar, personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of met een gebrek aan ervaring of kennis is alleen toegestaan onder toezicht en begeleiding van volwassenen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid.
•Laat kinderen niet spelen met het apparaat.
•Houd kinderen jonger dan 8 jaar die niet onder toezicht staan uit de buurt van het apparaat.
•Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer het apparaat in werking is.
•Werkzaamheden voor schoonmaak en onderhoud van het apparaat mogen niet worden uitgevoerd door kinderen die niet onder toezicht staan.
•Controleer of de vlamverdelers met de respectievelijke deksels correct in de zittingen gepositioneerd zijn.
•Let op voor de snelle verwarming van de kookzones. Plaats geen lege potten of pannen op de ingeschakelde plaat. Gevaar op oververhitting.
•Vetten en oliën kunnen vlam vatten als ze oververhit raken. Het is aanbevolen bij het apparaat te blijven tijdens de voorbereiding van voedsel dat olie of vet bevat. Als de oliën of vetten vlam zouden vatten, mag geen water gebruikt worden om te blussen. Plaats het deksel op de pan en schakel de kookzone uit.
•Het kookproces moet altijd bewaakt worden. Een kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
242
Waarschuwingen
•Tijdens het gebruik geen metalen voorwerpen zoals vaatwerk of bestek op het oppervlak van de kookplaat plaatsen omdat deze oververhit zouden kunnen raken.
•Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat.
•Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
•Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
•Als er een ingreep nodig is aan het gerecht of aan het einde van de bereiding, de deur gedurende een aantal seconden
5 centimeter openen, de stoom laten ontsnappen en vervolgens de deur volledig openen.
•Open de bergruimte (indien aanwezig) niet wanneer de oven ingeschakeld of warm is.
•Voorwerpen in de bergruimte kunnen zeer heet zijn na gebruik van de oven.
•GEEN ONTVLAMBARE MATERIALEN GEBRUIKEN OF BEWAREN IN DE BERGRUIMTE (INDIEN AANWEZIG) OF IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT.
• GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN IN DE BUURT VAN HET APPARAAT TERWIJL HET WERKT.
• Na gebruik het apparaat uitschakelen.
• VOER GEEN WIJZIGINGEN UIT OP HET APPARAAT.
• Voorafgaand aan iedere ingreep
op het apparaat (installatie, |
|
|
onderhoud, plaatsing of |
|
|
verplaatsing) moet u altijd zorgen |
|
|
voor persoonlijke |
NL |
|
beschermingsmiddelen. |
||
|
||
• Voorafgaand aan iedere ingreep |
|
|
|
||
op het apparaat moet de |
|
|
algemene elektrische voeding |
|
|
gedeactiveerd worden. |
|
|
• Laat de installatie en technische |
|
|
interventies uitvoeren door |
|
|
gekwalificeerd personeel |
|
|
overeenkomstig de geldende |
|
|
normen. |
|
|
• Probeer nooit om zelf het |
|
|
apparaat te repareren, zonder |
|
|
tussenkomst van een |
|
|
gekwalificeerde technicus. |
|
|
• Trek nooit aan de kabel om de |
|
|
stekker uit het stopcontact te |
|
|
halen. |
|
|
• Als de stroomkabel beschadigd |
|
|
is, moet men onmiddellijk contact |
|
|
opnemen met de technische |
|
|
dienst die voor de vervanging van |
|
|
de kabel zal zorgen. |
|
|
243 |
|
Waarschuwingen
Beschadiging van het apparaat
•Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
•Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen.
•Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot ze niet verder kunnen. De mechanische veiligheidsblokkeringen die de verwijdering van de roosters voorkomen moeten naar beneden en naar de achterzijde van de ovenruimte gericht zijn.
•Ga niet op het apparaat zitten.
•Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen.
•Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmte-afvoer niet verstopt raken.
•Laat het apparaat niet onbeheerd achter tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën vrijkomen die bij heet worden vlam kunnen vatten. Wees heel voorzichtig
•Laat geen voorwerpen achter op de kookoppervlakken.
•GEBRUIK HET APPARAAT NOOIT OM DE RUIMTE TE VERWARMEN.
•Sproei geen spuitbussen in de nabijheid van de oven.
•Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden.
•Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte.
•Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
•Bedek de bodem van de ovenruimte niet met aluminiumfolie.
•Plaats geen pannen of ovenschalen rechtstreeks op de bodem van de ovenruimte.
•Bij gebruik van bakpapier moet u er voor zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de oven er niet door wordt verhinderd.
•Gebruik de open deur niet als steun door pannen of schalen direct op het binnenglas te plaatsen.
•De pannen of de vleesroosters moeten binnen de omtrek van de kookplaat geplaatst worden.
244
Waarschuwingen
•Alle pannen moeten een vlakke en regelmatige bodem hebben.
•In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden.
•Mors geen zuurhoudende stoffen zoals citroensap of azijn op de kookplaat.
•Plaats geen lege potten of pannen op ingeschakelde kookzones.
•Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen.
•Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
•Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
•Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
•Stop de verwijderbare onderdelen, zoals de roosters van de kookplaat, de vlamverdelers en de deksels niet in de vaatwasser.
•Gebruik de open deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen.
•Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur.
•Til dit apparaat niet op door de handgreep beet te pakken.
Installatie
•DIT APPARAAT MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN IN BOTEN OF CARAVANS.
•Het apparaat mag niet geïnstalleerd worden op een voetstuk.
•Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel.
•Om mogelijke oververhitting van het apparaat te vermijden mag het niet achter een decoratieve deur of een paneel worden geïnstalleerd.
•Laat de gasaansluiting uitvoeren door bevoegd technisch personeel.
NL
245
Waarschuwingen
•Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de buis niet langer is dan 2 meter van de maximale uitrekking bij flexibele stalen buizen en 1,5 meter bij rubberen slangen.
•De buizen mogen niet in aanraking komen met beweegbare delen, en mogen niet geplet worden.
•Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een drukregelaar in overeenstemming met de van kracht zijnde norm.
•Controleer na elke ingreep of het aandraaimoment van de gasaansluitingen zich tussen
10 Nm en 15 Nm bevindt.
•Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing, maar nooit met een vlam.
•Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel.
•De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
•Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
•Het aandraaimoment van de schroeven van de stroomgeleiders van het klemmenbord moet gelijk zijn aan 1,5 - 2 Nm.
•Verzeker u er voor de montage van dat de plaatselijke gastoevoer (soort gas en gasdruk) en de regeling van het apparaat compatibel zijn.
•De regelingsvoorwaarden voor dit apparaat staan vermeld op het etiket voor de regeling van het gas.
•Dit apparaat is niet aangesloten op een apparaat voor afvoer van de verbrandingsproducten. Het moet geïnstalleerd en aangesloten worden in overeenstemming met de geldende installatievoorschriften. Er moet speciale aandacht worden besteed aan de ventilatie-eisen.
Voor dit apparaat
•Controleer of het apparaat is uitgeschakeld voordat de lamp wordt vervangen.
•Ga niet steunen of zitten op de geopende deur van het apparaat.
•Controleer of er geen voorwerpen in de deur vastzitten.
246
Waarschuwingen
1.2Aansprakelijkheid van de fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan personen en voorwerpen ten gevolge van:
•een ander gebruik van het apparaat dan wordt voorzien;
•het niet in acht nemen van de voorschriften van de gebruiksaanwijzing;
•het forceren van ook slechts één deel van het apparaat;
•het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
1.3 Beoogd gebruik
•Dit apparaat is bedoeld om thuis voedsel te bereiden. Elk ander gebruik is oneigenlijk.
•Het apparaat is niet ontworpen om te functioneren met externe kookwekkers of afstandsbedieningssystemen.
1.4 Typeplaatje
Het typeplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de markering. Het plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze handleiding voor gebruik is een integraal onderdeel van het apparaat en moet gedurende de gehele levensduur van het apparaat intact en binnen handbereik van de gebruiker bewaard worden.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig vóór installatie.
1.6 Verwerking
|
|
|
|
Het apparaat moet op het |
|
|
NL |
||||||
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
einde van zijn gebruiksduur |
||
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
apart ingezameld worden |
||
|
|
|
|
|
||
(richtlijnen 2002/95/EG, 2002/ |
|
|||||
96/EG, 2003/108/EG). Dit |
|
|||||
apparaat bevat geen stoffen in |
|
|||||
hoeveelheden die gevaarlijk worden |
|
|||||
geacht voor de gezondheid en het |
|
|||||
milieu, in overeenstemming met de |
|
|||||
huidige Europese richtlijnen. |
|
Verwijdering van het apparaat:
•Snijd de voedingskabel af en verwijder de kabel samen met de stekker.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
•Schakel de stroomtoevoer uit.
•Haal de stekker uit het stopcontact.
247
Waarschuwingen
•Oude of gebruikte apparaten aan het einde van hun levensduur moeten door de gebruiker worden ingeleverd bij geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigd worden aan de verkoper wanneer een nieuw soortgelijk apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en recyclebare materialen.
•Breng het verpakkingsmateriaal naar de betreffende centra voor afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
•Laat de verpakking, of delen ervan, niet onbewaakt achter.
•Laat kinderen niet spelen met de plastic zakken van de verpakking.
248
1.7Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de volgende begrippen voor:
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in verband met de gebruiksaanwijzing, veiligheid en verwerking van afgedankte producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het apparaat en de accessoires.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte schoonmaak en onderhoud van het apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde technici: installatie, inbedrijfstelling en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Beschrijving
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
NL
Modellen met kookwekker
Modellen met klok programmeereenheid
249
Beschrijving
1 |
Plint |
6 |
Deur |
2 |
Kookplaat |
7 |
Ventilator |
3 |
Bedieningspaneel |
8 |
Bergruimte |
4 |
Lampje links |
9 |
Aansluiting temperatuursonde |
5 |
Pakking |
|
Frame voor roosters/ovenschalen |
2.2 Kookplaat
AUX = Hulpbrander |
R = Snelbrander |
SR = Halfsnelle brander. |
UR2 = Ultrasnelle brander |
250
Beschrijving
2.3 Bedieningspaneel
Modellen met kookwekker
NL
Modellen met klok programmeereenheid
1 Knoppen van de branders van de kookplaat
Nuttig voor de inschakeling en de regeling van de branders van de plaat.
Druk op de knoppen, en draai deze linksom op de waarde om de
overeenkomstige branders te ontsteken. Om de vlam te regelen, moet de knop in de
zone tussen het maximum en het minimum gedraaid worden.
Om de branders uit te schakelen, moeten de knoppen op geplaatst worden.
2 Controlelamp
Licht op om te melden dat de oven zich in de verwarmingsfase bevindt. Wordt uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt. Een regelmatig knipperend lampje geeft aan dat de ingestelde temperatuur in de oven constant wordt gehouden.
3 Temperatuurknop
Met deze knop kan de temperatuur van de bereiding geselecteerd worden.
Draai de knop naar rechts op de gewenste waarde tussen de minimale en maximale waarde.
4 Timerknop
Hiermee kan de timer of de manuele bereiding ingesteld worden, met automatische uitschakeling van de oven aan het einde van de bereiding.
5 Functieknop
De verschillende functies van de oven zijn geschikt voor verschillende bereidingswijzen. Nadat u de gewenste functie heeft geselecteerd, moet u de kooktemperatuur instellen met de temperatuurknop.
251
Beschrijving
6 Klok programmeereenheid
Handig voor de weergave van het actuele tijdstip, de geprogrammeerde bereidingen en voor de instelling van de kookwekker.
2.4 Andere onderdelen
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om roosters en ovenschalen op verschillende hoogtes te plaatsen. De plaatsbare hoogtes worden begrepen van laag naar hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat wordt ingeschakeld:
•als de deur wordt geopend;
•als een willekeurige functie wordt gekozen, met uitzondering van de functie .
Het is niet mogelijk om de binnenverlichting uit te schakelen als de deur is geopend.
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van de ovens, en wordt tijdens de bereiding in werking gesteld.
De werking van de ventilator veroorzaakt een normale luchtstroom die aan de achterzijde van het apparaat naar buiten komt, en die ook na de uitschakeling van het apparaat nog kort kan doorgaan.
Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmte-afvoer niet verstopt raken.
2.5 Beschikbare accessoires
Reductierooster
Handig voor het gebruik van kleine pannen.
Reductierooster voor wok
Handig voor het gebruik van een wok.
252
Beschrijving
Rooster
Nuttig voor het plaatsen van recipiënten met voedsel in bereiding.
Rooster voor ovenschaal (enkel op sommige modellen)
Om op een ovenschaal te zetten, voor het bereiden van voedsel dat kan lekken.
Ovenschaal (enkel op sommige modellen)
Nuttig voor het opvangen van vet dat afkomstig is van het voedsel op het rooster erboven.
Diepe ovenschaal
Nuttig voor het opvangen van vet dat afkomstig is van het voedsel op het rooster erboven.
Draaispit (enkel op sommige modellen)
NL
Nuttig voor het bereiden van kip of voedsel dat gelijkmatig moet worden bereid.
Temperatuursonde (enkel op sommige modellen)
De temperatuursonde kan gebruikt worden voor het bereiden aan de hand van de temperatuur die deze in de kern van het levensmiddel meet.
253
Beschrijving
Beschermkap (enkel op sommige modellen)
Voor het afsluiten en beschermen van de aansluiting van de temperatuursonde wanneer deze niet gebruikt wordt.
Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig.
De ovenaccessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde wetsbepalingen.
De originele bijgeleverde of optionele accessoires kunnen worden aangevraagd bij erkende servicecentra. Gebruik alleen de originele accessoires van de fabrikant.
254
Gebruik
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen
Gevaar voor verbranding
•Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
•Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de oven.
•Let op dat u de warmte-elementen in de oven niet aanraakt.
•Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
•Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer de oven in werking is.
•Als er een ingreep nodig is aan het gerecht of aan het einde van de bereiding, de deur gedurende een aantal seconden 5 centimeter openen, de stoom laten ontsnappen en vervolgens de deur volledig openen.
Incorrect gebruik.
Gevaar voor verbranding
•Controleer of de vlamverdelers met de respectievelijke deksels correct in de zittingen gepositioneerd zijn.
•Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij oververhitting. Wees heel voorzichtig.
De temperatuur in de bergruimte kan hoog oplopen
Gevaar voor verbranding
•Open de bergruimte niet wanneer het apparaat ingeschakeld of warm is.
•De voorwerpen in de bergruimte kunnen zeer heet zijn na het gebruik van het apparaat.
•Bewaar geen ontvlambare materialen, doeken of papier in de bergruimte.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de |
NL |
|
|
oppervlakken |
|
•Bedek de bodem van de ovenruimte niet met aluminiumfolie.
•Als er bakpapier gebruikt wordt, moet dit zo geplaatst worden dat de interne circulatie van hete lucht in de ovenruimte niet belemmerd wordt.
•Plaats geen pannen of ovenschalen rechtstreeks op de bodem van de ovenruimte.
•Gebruik de open deur niet als steun door pannen of schalen direct op het binnenglas te plaatsen.
•Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
•De pannen of de vleesroosters moeten binnen de omtrek van de kookplaat geplaatst worden.
•Alle pannen moeten een vlakke en regelmatige bodem hebben.
•In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden.
255
Gebruik
De temperatuur in de bergruimte kan hoog oplopen
Branden ontploffingsgevaar
•Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat.
•Gebruik of laat geen ontvlambare materialen achter in de nabijheid van het apparaat of de bergruimte.
•Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden.
•Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte.
•Laat het apparaat niet onbeheerd tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen.
•Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
Voorzorgsmaatregelen
Lekkend gas kan een explosie veroorzaken.
Wanneer u gas ruikt of als de gasinstallatie lekt:
•De gastoevoer onmiddellijk sluiten of het ventiel van de gasfles onmiddellijk dichtdraaien.
•Open vuur en sigaretten onmiddellijk uitdoven.
•Geen schakelaars of apparaten inschakelen en geen enkele stekker uit het stopcontact verwijderen. Binnen het gebouw geen (mobiele) telefoons gebruiken.
•Ramen openen en het vertrek luchten.
•Contact opnemen met het servicecentrum of uw gasbedrijf.
Onregelmatige werking
Elke van de volgende omstandigheden moet als een onregelmatige werking worden beschouwd en vereist een ingreep:
•De branderplaat kleurt geel.
•Beschadiging van het keukengerei.
•Verkeerde ontsteking van de branders.
•Branders blijven met moeite branden.
•Uitschakeling van de branders tijdens de werking.
•De gaskranen kunnen moeilijk open of dicht worden gedraaid.
Neem contact op met het erkende servicecentrum bij u in de buurt als het apparaat niet correct werkt.
Eerste gebruik
1.Verwijder eventuele beschermfolie aan de binnenen buitenzijde van het apparaat en vanaf de accessoires.
2.Verwijder eventuele etiketten (met uitzondering van het plaatje met de technische gegevens) van de accessoires en uit de ovenruimte.
3.Verwijder en was alle accessoires van het apparaat (zie 4 Reiniging en onderhoud).
4.Verwarm de oven op de maximale temperatuur om eventuele productieresten te verwijderen.
256
Gebruik
3.2 Om energie te besparen
•Verwarm de oven alleen voor als dit vermeld staat in het recept.
•Tenzij anders aangegeven op de verpakking, moeten diepvriesproducten eerst ontdooid worden voordat u ze in de oven zet.
•Bij meerdere bereidingswijzen wordt geadviseerd om de gerechten achter elkaar te bereiden, om optimaal te profiteren van de al warme ovenruimte.
•Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige bakvormen; deze zullen de warmte beter absorberen.
•Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
•Stop de bereiding enkele minuten voordat de normale bereidingstijd verstrijkt. De bereiding zal gedurende de resterende minuten worden voortgezet door de warmte die zich in de oven heeft opgehoopt.
•Open de deur van de oven zo weinig mogelijk, zodat de warmte niet verloren gaat.
•Houd de ovenruimte altijd schoon.
3.3 Gebruik van de accessoires
Reductieroosters
De reductieroosters moeten op de roosters van de kookplaat gelegd worden. Controleer of deze correct gepositioneerd zijn.
NL
257
Gebruik
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot aan het eindpunt.
De mechanische veiligheidsblokkeringen, die de ongewenste verwijdering van het rooster voorkomen, moeten naar beneden en naar de binnenzijde van de ovenruimte gericht zijn.
Plaats de roosters en de schalen voorzichtig in de ovenruimte, tot aan hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon alvorens ze voor de eerste keer te gebruiken, om eventuele productieresten te verwijderen.
Draaispit (enkel op sommige modellen)
1.Breng de 4 meegeleverde draagstukken aan in de 4 gaten op de hoeken van de diepe ovenschaal. Draai ze met behulp van een gereedschap (bijv. een schroevendraaier) op de ringen vast.
2.Breng de steunen van het draaispit aan in de draagstukken, zie de onderstaande afbeelding.
258