Roland E-96 Manual [nl]

0 (0)

Inleiding, Welkom

Inleiding

Welkom

Bedankt voor uw aankoop van het Roland E-96 Intelligent Keyboard. De Roland Intelligent Synthesizer keyboards hebben na hun introductie al snel de reputatie van best klinkende en meest muzikale instrumenten in hun soort verworven.

Met de E-96 schrijft Roland nu het vervolg op het succesverhaal van deze keyboard serie. Het instrument biedt namelijk alles wat u als entertainer of gevorderde amateurmuzikant nodig hebt op het podium, in de studio of thuis.

Handleidingen

Bij de E-96 worden twee handleidingen geleverd: de Gebruikshandleiding en de Referentiehandboek.

In de Gebruikshandleiding wordt uitgelegd hoe u de E-96 kunt aansluiten, inschakelen, en gebruiken. We gaan ervan uit dat u deze handleiding eerst leest.

Eens u vertrouwd bent met de basisbediening kunt u uw tanden in de Referentiehandboek zetten, om alles te weten te komen over de parameters en functies van de E-96.

Opmerking: Aan het einde van beide handleidingen vindt u een alfabetische index, waarmee u in een mum van tijd bepaalde stukjes informatie kunt opzoeken.

Opmerking: Om verwarring te vermijden gebruiken we het woord “knop” voor alle bedieningstoetsen (uitgezonderd de functietoetsen), en het woord “toets” te reserveren voor de klaviertoetsen van de E-96.

Belangrijkste kenmerken van uw E-96

64 Music Styles met een hoge resolutie

De E-96 heeft 64 high-definition Music Styles (begeleidingen) aan boord, waarmee u ieder gewenst muziekgenre aankunt. Iedere Style bevat vier verschillende begeleidingspatronen (Basic, Advanced, Original, en Variation), twee Intros, twee Endings, en nog een aantal aanvullende patronen. U begrijpt dat de som van dit alles veel meer dan 64 begeleidingsfiguren oplevert.

8 User Styles

Het RAM-geheugen van de E-96 biedt een onderkomen aan 8 User Styles. Dit kunnen Styles zijn die u zelf hebt gemaakt, of Styles die u van bestaande MSA en MSD Style Library diskettes haalt (deze worden zowel door Roland als door andere merken geleverd). Om een eigen Style te maken kunt u de inhoud van een bestaande Style wijzigen of een volledig nieuwe begeleiding programmeren en op diskette zetten.

192 Performance geheugens

In de Performance geheugens kunt u alle instellingen die u op het frontpaneel maakt opslaan. Als 192 geheugens voor u nog niet volstaan, kunt u de inhoud van de Performances op diskette zetten en ze weer laden zodra u ze nodig hebt.

Deze geheugens komen goed van pas als u snel een bestaande Style wilt wijzigen, bijvoorbeeld omdat u geen behoefte of tijd hebt om een volledig nieuwe Style te programmeren. Zo kunt u gelijk welke begeleidingspartij (bas, drums, akkoordpartijen) door een ander instrument laten spelen en de Style in die vorm in één van de 192 Performance geheugens in RAM opslaan.

1

E-96 Gebruikshandleiding

Uiterst intelligent

De ‘intelligentie’ van de E-96 zit hem in het feit dat hij zijn begeleiding aanpast aan de akkoorden die u speelt. Daarmee is hij niet de eerste, maar wel de slimste! In tegenstelling tot voorgaande modellen volgt hij namelijk probleemloos gesyncopeerd gespeelde akkoorden. U kunt dus rustig op iedere achtste noot van een maat een ander akkoord spelen, de begeleiding gaat onverstoorbaar mee.

Bovendien kunt u akkoorden met een vereenvoudigde vingerzetting spelen (Chord Intelligence). Zo hoeft u, om majeur akkoorden te spelen, enkel de grondnoten in te drukken, en hebt u zelfs voor de meest complexe akkoorden nooit meer dan twee of drie vingers nodig.

Verfijnde akkoordherkenning

De E-96 kan stoelen op één van de meest verfijnde akkoordherkenningssystemen ooit. U hoeft dan ook niet vies te zijn van 9/13 of ‘+’ akkoorden, de E-96 laat u namelijk niet in de steek.

Drie stuurmodes

U kunt de Music Styles van uw E-96 op drie manieren aansturen: Standard, Intelligent of Piano Style. In de Standard mode werkt de akkoordherkenning zoals u normaal van een Intelligent Synthesizer zou verwachten.

In de Intelligent mode kunt u akkoorden (zelfs de meest complexe) met een vereenvoudigde vingerzetting spelen.

De Piano Mode, tenslotte, is vooral bedoeld voor mensen met een “pianistische” achtergrond.

Dynamic Arranger

In de Dynamic Arranger mode stuurt u het volume van een aantal begeleidingspartijen met de aanslaggevoeligheid van het klavier. Als u deze mogelijkheid aanvult met een paar slimme programmeertrucs kunt u begeleidingspartijen inen uitschakelen door gewoonweg de kracht waarmee u de toetsen aanslaat te variëren (het gaat hierbij om een soort Velocity Switch die op de begeleidingspartijen in plaats van op de soloklanken werkt).

Music Styles met een hoge resolutie

Alle Music Styles werden geprogrammeerd met een resolutie van 120CPT/q, en bevatten heel wat modulatieen Pitch Bend commando’s die de indruk versterken dat er ‘echte’ muzikanten aan het werk zijn.

241 uitstekende klanken

De E-96 bevat 241 klanken waarvan het merendeel rechtstreeks afstamt van Roland's professionele synthesizers en samplers. Welke Style u ook kiest, u bent nooit gebonden aan één bepaalde klank.

Klanken editen

Zoals het een Roland instrument betaamt, biedt de E-96 u de mogelijkheid om klanken (of Tones, zoals we ze noemen) naar uw eigen smaak aan te passen door de beschikbare Part parameters te editen. Deze wijzigingen kunt u samen met de instellingen van de Arranger enz. opslaan in één van de 192 Performance geheugens.

Digitale Reverb en Chorus

Zoals elk keyboard biedt de E-96 een digitale Chorus en Reverb (galm). Hierdoor wordt het geluid nog overtuigender.

Drie split-zones plus een Arranger zone

U kunt het klavier in drie Realtime zones verdelen, en los daarvan nog een zone voor de begeleiding (Arranger) vastleggen. Bovendien kunt u de Upper 1/2 en Lower/M. Bass klanken stapelen (Layer) gebruiken.

Vijf “Realtime” Parts

Zelfs wanneer u de Arranger gebruikt, houdt u nog steeds twee solo Parts (Upper 1 en Upper2), een Part in de linkerhand (die noemen we Lower), en een Manual Bass (M. Bass)

2

Inleiding, De E-96 uitpakken

Part over. De vijfde Realtime Part (Manual Drums) biedt onder iedere toets van het klavier een ander slagwerkinstrument.

De Upper 2 Part kunt u gebruiken in Layer, Split of Melody Intelligence mode, waarbij deze laatste niets meer is dan moeilijke naam voor de tweede stem die de Arranger toevoegt aan de melodie. Dit gebeurt automatisch en in functie van de akkoorden die u speelt.

Intuïtieve bediening

Het grote 240 x 64 pixel display vertelt u alles over de status van de E-96 in verschillende situaties. De functie van de vijf knoppen onder het display hangt namelijk af van de pagina waarop u zich bevindt. Met deze toetsen kunt u soms het Volume, panorama en het Chorus/ Reverb niveau instellen, Tones en Styles kiezen, of parameterwaarden veranderen. Een aantal van deze functies kunt u ook met knoppen op het frontpaneel van de E-96 bedienen.

Multitasking

De E-96 kan verschillende taken tegelijk afhandelen, zodat u hem bijvoorbeeld een diskette kunt laten formateren of volschrijven terwijl u speelt of klanken edit.

Akkoordsequencer

Met de akkoordsequencer kunt u de akkoordveranderingen voor een hele song opslaan voordat u de eigenlijke song opneemt. Hierdoor houdt u tijdens het spelen uw linkerhand vrij om Pitch Bend en modulatie te controleren. Bovendien onthoudt de akkoordsequencer niet enkel de akkoorden maar ook alle andere handelingen zoals het kiezen van andere Styles of overgangen.

MIDI File Player/Recorder

De akkoordsequencer en de MIDI File Player/Recorder bieden voldoende mogelijkheden om professioneel klinkende opnames te maken. Alles wat de begeleiding speelt, kunt u met de Recorder opnemen en als een Standard MIDI File weergeven op gelijk welke SMF compatibele sequencer. Zo kunt u zelfs een gewone GM/GS compatibele klankbron aansturen en toch nog gebruik kunnen maken van de professionele begeleidingen van de E-96.

Ingebouwde versterker, 2 x 7,5W luidsprekers en 1 x 15W sub-woofer

De E-96 is een op zich staand, compleet, instrument, wat dus betekent dat u hem niet op een versterker hoeft aan te sluiten. Als dat echter nodig is, kunt u de OUTPUT Left/Right aansluitingen met een externe versterker verbinden. Dankzij deze uitgangen kunt u uw muziek bovendien op een cassette of een DAT opnemen.

De E-96 uitpakken

Bij uw E-96 worden de volgende items geleverd. Controleer de inhoud van de doos en meldt eventuele problemen bij de Roland dealer waarvan u de E-96 kocht.

Deze Gebruikshandleidingen een Referentiehandboek.

De Music Style en demo diskette.

Een metalen notenstandaard.

Stroomkabel

Nuttige opties

FC-7 Foot Controller

Met de FC-7 Foot Controller kunt u verschillende patronen van een Style (Fill In To Original/ To Variation, Start/Stop, enz.) met de voet bedienen. Sluit hem aan op de FC-7 connector op het achterpaneel van de E-96.

Opmerking: U kunt de FC-7 niet als een MIDI pedalenbord gebruiken. De FC-7 stuurt namelijk pulsen uit in plaats van MIDI-commando’s. Sluit hem dus nooit aan op de MIDI IN van uw E-96 of van een ander instrument.

3

E-96 Gebruikshandleiding

EV-5 of FV-300H zwelpedaal

Het (los verkrijgbare) EV-5 of FV-300H zwelpedaal kunt u voor verschillende dingen gebruiken, zoals het aansturen van het master volume.

DP-2, DP-6, of FS-5U voetschakelaar

U zult waarschijnlijk twee DP-2 (DP-6 of Boss FS-5U) voetschakelaars willen gebruiken. Eén daarvan sluit u aan op de SUSTAIN FOOTSWITCH connector, die werkt als Hold pedaal.

De tweede DP-2 (DP-6 of Boss FS-5U) kunt u aan verschillende functies toewijzen. De toewijzing van de FOOT SWITCH kunt u bovendien samen met alle andere instellingen in een Performance geheugen opslaan.

MSA en MSD serie Style Diskettes

De Music Style diskettes van de MSA en MSD serie bevatten nieuwe Styles die u in de 8 User Style geheugens van de E-96 kunt laden.

Copyright ® 1995 ROLAND CORPORATION. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag, onder welke vorm dan ook, worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van Roland Corporation.

4

Belangrijke opmerkingen, Nuttige opties

Belangrijke opmerkingen

Voeding

Schakel de E-96 en de overige instrumenten altijd uit voordat u ze op elkaar aansluit.

Sluit het netsnoerde van de E-96 nooit aan op een stopcontact waar andere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trekken, op zijn aangesloten.

Let, bij het aansluiten van het netsnoer op het lichtnet, op het voltage.

Als u de E-96 lange tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet of verwijdert u de batterijen.

Het zou kunnen gebeuren dat de E-96 niet naar behoren werkt wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer inschakelt. Wacht dus telkens een paar seconden voordat u hem weer inschakelt.

Plaatsing

Om problemen te vermijden, dient u de E-96 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.

Plaats de E-96 niet te dicht in de buurt van een neonlicht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel of ander, gelijkaardig materiaal dat enerzijds ruis door interferentie, en anderzijds allerlei fouten kan veroorzaken.

Stel de E-96 niet bloot aan overmatige trillingen terwijl de disk drive werkt.

Onderhoud

Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf de E-96 daarna droog met een zachte doek.

Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.

Geheugenbatterij

Dit instrument is uitgerust met een batterij die ervoor zorgt dat de opgeslagen data ook na uitschakelen niet gewist worden. De levensduur van deze batterij bedraagt ongeveer 5 jaar. Het zou iets langer kunnen zijn, maar het verdient aanbeveling de batterij om de 5 jaar te laten vervangen.

Probeer nooit zelf de geheugenbatterij te vervangen. Laat dit werk over aan de Roland hersteldienst. Denk eraan dat de data in het interne geheugen kunnen worden gewist. Dat is met name het geval als het geheugen of een daarmee samenhangend onderdeel wordt hersteld of niet meer werkt.

Andere voorzorgsmaatregelen

Behandel de E-96 zachtjes.

Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad enz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het inwendige terechtkomen.

Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst voordat u de E-96 in het buitenland gebruikt.

5

E-96 Gebruikshandleiding

 

 

Inhoud

 

Inleiding

..........................................................................................................................................

1

Belangrijke opmerkingen ...........................................................................................................

5

Inhoud .............................................................................................................................................

 

6

Hoofdstuk 1. Aan de slag ........................................................................................................

10

1.1

Aansluitingen .................................................................................................................

10

1.2

Demosongs .....................................................................................................................

10

Hoofdstuk 2. Voorzieningen op de panelen .......................................................................

12

2.1

Frontpaneel ....................................................................................................................

12

2.2

Achterpaneel ..................................................................................................................

15

Hoofdstuk 3. Bediening ...........................................................................................................

17

3.1

[F5] Exit .........................................................................................................................

17

3.2

Master pagina .................................................................................................................

17

3.3

Navigeren doorheen de display-pagina’s .......................................................................

19

3.4

Realtime display ............................................................................................................

22

Hoofdstuk 4. Realtime Parts ..................................................................................................

23

4.1

Wat zijn Parts? ...............................................................................................................

23

4.2

Realtime Parts kiezen .....................................................................................................

23

 

Upper2 kiezen en stapelen .............................................................................................

24

 

Lower en M.Bass Parts kiezen .......................................................................................

24

 

Split en splitpunt ............................................................................................................

25

 

Manual Drums Part kiezen ............................................................................................

27

4.3

Tones voor de Realtime Parts kiezen .............................................................................

28

 

Tones kiezen met de TONE knoppen ............................................................................

28

 

Tones kiezen met de draaiknoppen ................................................................................

30

4.4

Drum Sets voor de M.Drums Part kiezen ......................................................................

31

4.5

Wie kiest de Tones? – Tone Change .............................................................................

31

4.6

Algemene opmerkingen .................................................................................................

32

4.7

Speelhulpen ....................................................................................................................

32

 

Pitch Bend en modulatie ................................................................................................

32

 

Transpose en Octave Up/Down .....................................................................................

33

 

Sustain pedaal (Hold) .....................................................................................................

34

 

Toewijsbare voetschakelaar (Footswitch) ......................................................................

35

 

Zwelpedaal .....................................................................................................................

35

 

Master Tune ...................................................................................................................

35

Hoofdstuk 5. Spelen met begeleiding – Arranger ............................................................

36

5.1

Arranger en Music Styles ..............................................................................................

36

 

Arranger Parts ................................................................................................................

37

5.2

Het akkoordherkenningsgebied kiezen ..........................................................................

38

5.3

De Arranger Chord mode kiezen ...................................................................................

39

5.4

Inversion en Hold ...........................................................................................................

40

5.5

Music Style functies .......................................................................................................

40

 

Music Style starten .........................................................................................................

40

 

Music Style stoppen .......................................................................................................

41

 

Andere Style divisie kiezen ...........................................................................................

41

 

Drumbegeleiding tijdens het spelen veranderen ............................................................

44

 

Andere nuttige Style weergavefuncties .........................................................................

45

5.6

Music Styles kiezen .......................................................................................................

47

 

Externe (User) Styles gebruiken ....................................................................................

48

6

 

 

Inhoud

5.7

Style Tempo ....................................................................................................................

50

 

Tempo wiel en indicators ...............................................................................................

50

 

Tap Tempo ......................................................................................................................

50

 

Auto Tempo en Tempo Lock .........................................................................................

51

 

Tempo Rit en Tempo Acc ..............................................................................................

51

5.8

Music Styles wijzigen .....................................................................................................

52

 

Andere Tones aan de Arranger Parts toewijzen .............................................................

52

 

Tone Change ...................................................................................................................

52

5.9

User Style Sets gebruiken ...............................................................................................

53

 

Uw eigen Style Sets samenstellen en bewaren ...............................................................

53

 

User Style Sets laden ......................................................................................................

55

Hoofdstuk 6. Instellingen opslaan en laden – Performance Memories .....................

56

6.1

Instellingen opslaan in een Performance Memory .........................................................

56

 

Geheugenbeveiliging (Memory Protect) ........................................................................

57

 

Performance naam ..........................................................................................................

57

 

Registraties in een Performance Memory opslaan .........................................................

58

6.2

Een Performance Memory kiezen ..................................................................................

59

 

00 FreePanl kiezen .........................................................................................................

59

 

Resume ...........................................................................................................................

59

 

Performance Memory (Group, Bank, Nummer) kiezen .................................................

60

 

Een Performance Memory kiezen met de à ® knoppen ..............................................

61

 

Selectief laden van Performance data (Performance Memory Hold) .............................

61

Hoofdstuk 7. Chord Sequencer ..............................................................................................

63

7.1

De begeleiding van een volledige Song opnemen ..........................................................

63

7.2

Twee Chord Sequencer modes .......................................................................................

63

 

Style Change ...................................................................................................................

64

7.3

Chord Sequence tijdens het spelen opnemen .................................................................

65

7.4

Chord Sequence weergeven ...........................................................................................

65

Hoofdstuk 8. Recorder (GM/GS mode) ................................................................................

66

8.1

Een Song opnemen .........................................................................................................

66

 

Een diskette formateren ..................................................................................................

66

8.2

Vóór de opname .............................................................................................................

67

8.3

Attentie, opname... ..........................................................................................................

67

8.4

Song weergave ................................................................................................................

68

8.5

Nuttige weergavefuncties voor de Recorder ..................................................................

70

 

Tekstfunctie (Lyrics) ......................................................................................................

70

 

Aftel (Count-In) en metronoom ......................................................................................

70

 

Voorspoelen, terugspoelen, en Reset ..............................................................................

70

 

Markers en weergavelussen (loops) ...............................................................................

71

8.6

Spelen met een Standard MIDI File begeleiding (Minus One) ......................................

72

 

Tempo van de Song veranderen .....................................................................................

72

 

Partijen op diskette soleren en uitschakelen (Solo en Mute) ..........................................

73

 

Song volume-instellingen veranderen ............................................................................

74

 

Verbinding tussen Song en Realtime Parts (Link) .........................................................

75

Hoofdstuk 9. Snel editen ..........................................................................................................

76

9.1

Part Balans (Volume) .....................................................................................................

76

 

Gegroepeerde en “lijn” Faders .......................................................................................

76

 

Mixer mode: het volume van Parts van een lijn (bus) veranderen .................................

78

 

Parts uitschakelen (Mute) ...............................................................................................

78

 

Panpot (stereopositie) .....................................................................................................

79

9.2

Effecten ...........................................................................................................................

79

 

Een Part van Reverb of Chorus voorzien .......................................................................

80

 

Effectinstellingen ............................................................................................................

80

 

 

7

E-96 Gebruikshandleiding

 

 

9.3

Source: uw instellingen of die van de Arranger/Song? .................................................

81

Hoofdstuk 10. Parts editen .....................................................................................................

84

10.1

Part parameters editen ....................................................................................................

84

 

Modulatie (Vibrato) .......................................................................................................

85

 

Klankkleur (Filter) .........................................................................................................

85

 

Envelope ........................................................................................................................

86

10.2

Nog een Source schakelaar: Tone Edit ..........................................................................

87

10.3

Upper2 instellingen ........................................................................................................

88

 

Upper2 stemmen: Coarse en Fine ..................................................................................

88

 

Intelligente tweede stem door Upper2 ...........................................................................

89

Hoofdstuk 11. Geavanceerde functies ................................................................................

90

11.1

Instellingen die verband houden met de Arranger .........................................................

90

 

Fill Rit waarde ...............................................................................................................

90

 

Rit/Acc waarde: Tempo Change ....................................................................................

90

 

Majeur, mineur of septiem begeleiding? – Chord Family Assign, Alteratn ..................

91

 

Muzikale Style weergave: Wrap ....................................................................................

92

 

Dynamic Arranger: aanslaggevoeligheid van de Arranger Parts ...................................

92

 

Voetschakelaar ...............................................................................................................

93

11.2

Instellingen die verband houden met de Realtime Parts ................................................

94

 

Aanslaggevoeligheid en Velocity Switching .................................................................

94

 

Roll resolutie voor de M.Drums Part .............................................................................

95

 

Monofoon/polyfoon, met of zonder Portamento (Upper1 en Upper2) ..........................

95

 

Pitch Bend bereik (Range) .............................................................................................

96

 

Zwelpedaal: overgangen of volume ...............................................................................

97

 

Andere stemmingen: Keyboard Scale ............................................................................

97

11.3

Source schakelaars .........................................................................................................

98

11.4

Metronoom .....................................................................................................................

99

11.5

Song Sets ........................................................................................................................

99

 

Song Set samenstellen ...................................................................................................

99

 

Song Set weergeven .....................................................................................................

100

Hoofdstuk 12. User Styles programmeren .......................................................................

101

12.1

Concept ........................................................................................................................

101

 

Patronen .......................................................................................................................

101

 

Sporen ..........................................................................................................................

101

 

Loop en One-Shot divisies ...........................................................................................

102

12.2

Nieuwe User Styles opnemen ......................................................................................

104

 

User Style mode kiezen ...............................................................................................

104

 

Spoor, Part en divisie kiezen ........................................................................................

105

 

Record mode ................................................................................................................

106

 

Toonaard (Key) specifiëren .........................................................................................

106

 

Quantiseren ..................................................................................................................

107

 

Tone keuze ...................................................................................................................

108

 

Maatsoort (Time Signature) .........................................................................................

108

 

Length: de lengte van het patroon specifiëren .............................................................

109

 

Tempo ..........................................................................................................................

110

 

Opname ........................................................................................................................

111

 

Weergeven en daarna bewaren of overdoen? ..............................................................

111

 

Uw Style op diskette bewaren .....................................................................................

112

 

Andere Parts en divisies programmeren ......................................................................

113

 

Parts uitschakelen terwijl u andere opneemt (Status) ..................................................

113

 

Opmerkingen ...............................................................................................................

113

12.3

Bestaande Styles kopiëren ...........................................................................................

115

 

Style divisies kopiëren met Load (alle sporen, verschillende divisies) .......................

115

 

Individuele User Style sporen kopiëren .......................................................................

116

8

 

 

Inhoud

12.4

User Styles editen .........................................................................................................

119

 

Editen tijdens het opnemen ..........................................................................................

119

12.5

User Styles via MIDI programmeren ...........................................................................

123

 

Welke data kunt u opnemen? .......................................................................................

123

 

Aansluiten en synchroniseren .......................................................................................

124

 

Sequence voorbereiden .................................................................................................

124

 

Voorbereiding op de E-96 ............................................................................................

124

 

Opname van MIDI-data ................................................................................................

125

 

Opnemen met externe stuurbronnen .............................................................................

125

12.6

User Styles editen (2) ...................................................................................................

126

 

User Style Edit mode ....................................................................................................

126

 

Editen in de Micro mode ..............................................................................................

129

12.7

Voorbeeld: in Step time opnemen ................................................................................

131

12.8

User Style uit een User Style geheugen wissen ............................................................

133

Hoofdstuk 13. MIDI ..................................................................................................................

135

13.1

MIDI in het algemeen ...................................................................................................

135

 

Wat er nodig is om MIDI data te zenden en te ontvangen ...........................................

135

 

MIDI op uw E-96 .........................................................................................................

136

13.2

MIDI-aansluitingen ......................................................................................................

137

 

MIDI-data ontvangen van externe instrumenten ..........................................................

137

 

MIDI data naar externe instrumenten of computers zenden .........................................

138

13.3

MIDI-data ontvangen ...................................................................................................

138

 

Ontvangstkanalen (RX) ................................................................................................

138

13.4

Zendkanalen (TX) en zendschakelaars .........................................................................

140

13.5

Andere MIDI-instellingen ............................................................................................

141

 

MIDI ontvangst/transmissie uitschakelen ....................................................................

141

 

MIDI ontvangst-/zendfilters .........................................................................................

141

 

Local functie .................................................................................................................

144

13.6

Nog meer MIDI-instellingen ........................................................................................

145

 

Rx Velo, TX Velo .........................................................................................................

145

 

Soft Thru (voor digitale piano’s) ..................................................................................

145

13.7

MIDI-synchronisatie .....................................................................................................

146

13.8

MIDI Sets .....................................................................................................................

146

 

Een MIDI Set opslaan ..................................................................................................

146

 

MIDI Set kiezen ...........................................................................................................

147

 

MIDI Sets naar diskette wegschrijven ..........................................................................

147

 

MIDI Set van diskette laden .........................................................................................

148

Hoofdstuk 14. Huiswerk .........................................................................................................

149

14.1

Algemene opmerkingen ................................................................................................

149

14.2

Disk Copy (veiligheidskopies) .....................................................................................

149

14.3

Bestanden op diskette een nieuwe naam geven ............................................................

151

14.4

Bestanden op diskette wissen .......................................................................................

152

14.5

E-96 initialiseren (fabrieksinstellingen laden) ..............................................................

152

Hoofdstuk 15. Overzicht van de Tones ..............................................................................

154

Hoofdstuk 16. Index ................................................................................................................

155

9

E-96 Gebruikshandleiding

1. Aan de slag

1.1 Aansluitingen

Sluit uw E-96 als volgt op andere componenten aan:

Links

LINE IN

 

Rechts

 

 

Actieve luidsprekers

 

HiFi-keten

of mengpaneel

 

 

UITGANGEN

INGANGEN

Synthesizer, module, enz.

E-96

1.2 Demosongs

Op de diskette die u bij de E-96 krijgt geleverd staan 4 demonstratiesongs, die u een indruk geven van de veelzijdigheid van het instrument. Deze demonsongs kunt u op de volgende manier beluisteren:

(1)Druk tegelijk op [CANCEL] Ã ® om het FreePanl Performance geheugen te kiezen.

(Hiermee zorgt u dat de Songs zullen klinken zoals de bedoeling was.)

(2)Steek de demo diskette in de disk drive.

(3)Wacht enkele seconden tot de E-96 de data op de diskette heeft gevonden.

In eerste instantie maakt het display op geen enkele manier melding van het feit dat u de demo diskette in hebt gestoken.

(4)Zet de [VOLUME] regelaar in de minimumstand.

10

Aan de slag, Demosongs

(5)Wilt u alle demosongs beluisteren, druk dan op de [PLAY ®] knop in het RECORDER gedeelte.

(6)Stel met de [VOLUME] regelaar een aangenaam luistervolume in.

In de *All Song* mode geeft E-96 alle demosongs na elkaar weer. Let wel: de weergave stopt niet automatisch. Hiervoor moet u op de [STOP ] knop drukken. Maar laten we eerst eens luisteren naar wat de E-96 zoal kan doen.

Alle demosongs © 1995 Roland Europe in samenwerking met Luigi Bruti en Roberto Lanciotti. Alle rechten voorbehouden.

Als u liever één bepaalde demosong beluistert, zie dan “Een bepaalde Song op diskette weergeven” op blz. 69. De naam van de gekozen Song verschijnt op de onderste regel van het display (“1st Demosong”).

Zodra u de weergave start of met Song Select [NEXT®] een andere Song kiest, activeert u de E-96 de GM/GS mode en beeldt het display het tempo en de maatsoort van de Song af.

Tempo van de Song

 

Maatsoort

Nummer van de demosong

 

Naam van de demosong

(7)Om de weergave van de demosongs te stoppen drukt u op [STOP ].

Wacht echter nog even met op [STOP ] te drukken. Laat de weergave van de demo’s nog even lopen tot we in het volgende hoofdstuk zitten.

Opmerking: De demosongs zijn gebaseerd op de Preset Music Styles en Tones van uw E-96 maar werden in het Standard MIDI File formaat opgenomen. Hebt u dus nog andere GM/GS compatibele Standard MIDI Files liggen, dan kunt u deze zonder meer weergeven door gewoon weer bij stap (2) te beginnen.

11

E-96 Gebruikshandleiding

2. Voorzieningen op de panelen

2.1 Frontpaneel

10

1

2

 

 

3

 

 

LEFT

 

RIGHT

STANDARD PIANO STYLE INTELLIGENT

M DRUMS M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

0

INVERSION HOLD LEFT RIGHT ROLL HOLD WHOLE L SPLIT WHOLE R UP2 SPLIT

ASSIGN ASSIGN

MUSIC STYLE / MIDI SET

BANK ROCK & POP EASY LISTEN 50's & 60's SWING LATIN 1 LATIN 2 STANDARD WORLD USER

1

 

2

3

4

5

6

7

8

1

2

3

 

4

 

 

 

MIDI SET

4

DRUM VARIATION

(1)VOLUME regelaar

Met deze regelaar bepaalt u het totaalvolume van uw E-96, dit is het volume van de signalen die door de luidsprekers, de STEREO OUT R, L/MONO jacks en de PHONES jack worden weergegeven.

(2)ARRANGER CHORD sectie

Met deze knoppen kiest u akkoordherkenningsfuncties en Arranger modes. Zie “De Arranger Chord mode kiezen” op blz. 39.

(3)KEYBOARD MODE sectie

Met de knoppen in deze sectie kiest u de Realtime Parts die u wilt spelen. Zie “Realtime Parts kiezen” op blz. 23.

(4)MUSIC STYLE/MIDI sectie

Met de knoppen van de Music Style sectie kiest u Music Styles (automatische begeleidingen (zie “Music Styles kiezen” op blz. 47). Als de indicator van de [USER] knop oplicht, kunt u met de acht cijferknoppen User Styles kiezen (zie blz. 48). Als de indicator van de [MIDI SET] knop oplicht, kunt u met de acht cijferknoppen een MIDI Set kiezen (zie “MIDI Sets” op blz. 146).

5

 

F1

 

F2

PAGE

F3

 

 

F4

 

F5

VOLUME

 

 

 

 

 

SHIFT

TONE

DRUMS

ACCOMP

BASS

LOWER

UPPER

WRITE

PART

GROUP

BANK

NUMBER

VARIATION

 

M DRUMS

M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

 

12

Voorzieningen op de panelen, Frontpaneel

(5)DISPLAY en navigatiesectie

In het 240 x 64 pixel display krijgt u op ieder moment alle nodige informatie te zien. Met de functieknoppen rechts van het display kunt u één van de vijf afgebeelde Menu opties kiezen. De functie van de knoppen verschijnt op de onderste regel van het display.

Met de Part Select knoppen ([M.DRUMS], [M.BASS], [LOWER], [UPPER2]en [UPPER1] onder het display) kiest u de Realtime Part waaraan u een Tone wilt toewijzen. In bepaalde gevallen dienen deze knoppen ook om display-functies uit voeren.

6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CHORD

8

RECORDER

 

 

 

 

 

 

SEQUENCER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MARKER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SONG SELECT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

STOP

PLAY

METRONOME

COUNT IN

A

B

C

PREVIOUS NEXT

 

TEMPO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AUTO

LOCK

RIT

ACC

REC

 

RESET

STOP

PLAY

REC

 

REW FF

 

 

ONE TOUCH

 

7

 

REPE AT B

C

 

 

 

 

 

 

 

 

DEMO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TONE

 

 

 

 

 

 

A

PIANO

CHROM PERC

ORGAN

GUITAR

BASS

ORCHESTRA

ENSEMBLE

BRASS

BANK

B

REED

PIPE

SYN LEAD

SYN PAD

SYN SFX

ETHNIC

PERCUSSIVE

SFX

1 2 3 4 5 6 7 8

VARIATION

A B

9

GROUP

(6)TEMPO sectie

Draai aan het TEMPO wiel om het weergavetempo van de Arranger of Recorder in te stellen. Met de [AUTO] en [LOCK] knoppen kunt u het voorgeprogrammeerde tempo uitschakelen (zie “Auto Tempo en Tempo Lock” op blz. 51). De [RIT] knop dient om het weergavetempo van de Arranger geleidelijk te vertragen, terwijl u met de [ACC] knop dit tempo geleidelijk kunt versnellen (zie “Tempo Rit en Tempo Acc” op blz. 51).

(7)CHORD SEQUENCER sectie

Met deze knoppen bedient u de ingebouwde Chord Sequencer, waarmee u volledige begeleidingen, inclusief akkoordenschema’s, kunt opnemen. Zie “Chord Sequencer” op blz. 63.

(8)RECORDER sectie

Met de knoppen uit deze sectie bedient u de ingebouwde Recorder/Standard MIDI File Player. Zie “Recorder (GM/GS mode)” op blz. 66.

(9)TONE sectie

Met de knoppen in deze sectie kiest u Tones (klanken) voor de Realtime Part die u met de Part Select knoppen onder het display hebt geselecteerd (zie blz. 28). Het handige aan de knoppen uit de TONE sectie is dat ze steeds actief blijven, zodat u op bijna elke display-pagi- na Tones kunt kiezen.

 

 

 

 

 

0

 

 

 

 

 

GM / GS MODE

 

 

B

OCTAVE

 

PERFORMANCE MEMORY HOLD

TAP TEMPO

MELODY INTELL

TRANSPOSE

DOWN

UP

STYLE TONES KBD MODE

D

C

 

 

 

A

 

 

 

 

(10)[GM/GS MODE] knop

Met deze knop schakelt u de GM/GS mode van de E-96 in en uit. Als u een Recorder Song weergeeft, wordt de GM/GS mode automatisch geselecteerd. Zolang u in de GM/GS mode bent, kunt u de Arranger niet gebruiken.

13

E-96 Gebruikshandleiding

(11)PERFORMANCE MEMORY HOLD sectie

Met deze knoppen bepaalt u welke data er worden geladen als u een Performance Memory selecteert. Zie “Selectief laden van Performance data (Performance Memory Hold)” op blz. 61.

(12)[TRANSPOSE], OCTAVE [UP]/[DOWN] knoppen

Gebruik deze knoppen als u met dezelfde vingerzetting in een andere toonaard of in een ander octaaf wilt spelen (zie blz. 33).

(13)[MELODY INTELLIGENCE] knop

Druk op deze knop (indicator licht op) als u uw solo’s of melodieën automatisch van een tweede en derde stem wilt laten voorzien.

(14)TAP TEMPO knop

Met de [TAP TEMPO] knop kunt u op muzikale manier het weergavetempo van de Arranger of Recorder instellen: u drukt gewoon een aantal keer in het gewenste tempo op de knop.

 

GROUP

 

 

 

PERFORMANCE MEMORY

 

 

 

 

A

B

C

BANK

1

2

3

4

5

6

7

8

E

CANCEL

BREAK MUTE

BASIC ADVANCED

ORIGINAL VARIATION

INTRO

START/STOP

ENDING

RESET

(15)PERFORMANCE MEMORY sectie

Met deze knoppen kiest u één van de 192 Performance Memories. Zie “Instellingen opslaan en laden – Performance Memories” op blz. 56. Zo’n Performance Memory bevat alle instellingen die u kunt maken met de knoppen op het frontpaneel (Keyboard Mode, Arranger instelling, Style selectie, tempo enz.) en in de Volume, Mixer en Parameter modes. MIDIinstellingen kunt u opslaan in MIDI Sets.

DYNAMIC ARRANGER

F

FADE

SYNCHRO

 

FILL IN

 

 

 

IN

OUT

START STOP

TO VARIATION TO ORIGINAL

HALF BAR

RIT

BREAK MUTE

BASIC

ADVANCED

ORIGINAL VARIATION

INTRO

START/STOP

ENDING

RESET

(16)Bedieningsknoppen van de Arranger

Met deze knoppen kiest u de individuele patronen van een Music Style (Internisten, Fill-Ins enz.). Zie “Music Style functies” op blz. 40. Omdat u deze keuzes tijdens het spelen kunt maken hebben we deze knoppen een makkelijk bereikbare plaats net boven het klavier toebedeeld.

14

Voorzieningen op de panelen, Achterpaneel

G

(17)BENDER/MODULATION hendel

Met deze hendel kunt u de toonhoogte van de noten die u speelt ‘buigen’, of deze noten van vibrato voorzien. Zie “Pitch Bend en modulatie” op blz. 32.

(18)Disk drive

De disk drive gebruikt u om Recorder Songs op te nemen er weer te geven en om User Styles, Performance Memories, MIDI Sets en Chord Sequences. Gebruik 2DD of 2HD diskettes.

H

(19)PHONES jack

Op deze jack kunt u een stereo hoofdtelefoon aansluiten. U krijgt dan hetzelfde signaal te horen als over de STEREO OUT R, L/MONO jacks. Het signaal van de luidsprekers wordt uitgeschakeld wanneer u een hoofdtelefoon aansluit.

2.2Achterpaneel

JK

POWER AC

 

CAUTION

 

RISK OF ELECTRIC SHOCK

 

DO NOT OPEN

ATTENTION

RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR

LM

R

L (MONO)

R

L (MONO)

 

STEREO IN

 

 

STEREO OUT

 

(20)POWER schakelaar

Hiermee schakelt u de E-96 in en uit.

Opmerking: Als u de E-96 uitschakelt, valt ook de voeding voor de User Style geheugens weg, zodat ze worden gewist. Dit is ook het geval voor alle instellingen die u op het frontpaneel hebt gemaakt en nog niet in een Performance geheugen of een MIDI Set hebt weggeschreven.

(21)AC connector

Hierop sluit u de bijgeleverde stroomkabel aan.

(22)STEREO IN R, L/MONO jacks

Verbind deze aansluitingen met externe klankbronnen (bv. een toongenerator, een cassetterecorder enz.). Het signaal van die klankbron wordt dan eveneens via de luidsprekers van de E-96 versterkt.

(23)STEREO OUT R, L/MONO jacks

Verbind deze jacks met de ingangen van uw stereo-installatie of mixer. Wilt u uw E-96 in mono gebruiken, sluit dan enkel de L/MONO jack aan.

15

E-96 Gebruikshandleiding

 

 

 

N

 

 

 

O

P

Q

R

FC-7

S

 

 

 

LCD

SUSTAIN

FOOT

EXPRESSION

THRU

OUT

IN

CONTRAST

FOOTSWITCH

SWITCH

PEDAL

 

MIDI

 

 

 

 

 

 

 

(24)FC-7 PEDAL connector

Hierop kunt u een (los verkrijgbare) FC-7 voetschakelaar aansluiten, waarmee u tussen verschillende onderdelen (patronen) van een Style heen en weer kunt schakelen.

(25)LCD CONTRAST

Regel met deze knop het contrast bij wanneer het display moeilijk leesbaar is. Door naar rechts te draaien maakt u de tekens donkerder, door naar links te draaien maakt u ze lichter.

(26)SUSTAIN FOOTSWITCH connector

Op deze connector kunt u een (los verkrijgbare) DP-2, DP-6 of Boss FS-5U voetschakelaar aansluiten om de noten die u speelt te laten doorklinken.

(27)FOOTSWITCH

Ook op deze connector kunt u een (los verkrijgbare) DP-2, DP-6 of Boss FS-5U voetschakelaar aansluiten, maar de functie daarvan kunt u in dit geval vrij kiezen. Eén mogelijke functie is het starten en stoppen van de weergave van de Arranger of Recorder. Zie “Toewijsbare voetschakelaar (Footswitch)” op blz. 35.

(28)EXPRESSION PEDAL

Hierop kunt u een (los verkrijgbaar) EV-5 of FV-300H zwelpedaal aansluiten, zodat u het volume van één of meerdere Parts met de voet kunt aansturen. Zie “Zwelpedaal” op blz. 35.

(29)MIDI connectors

Via deze connectors kunt u uw E-96 op andere MIDI instrumenten aansluiten. Zie “MIDI” op blz. 135.

16

Bediening, [F5] Exit

3. Bediening

De E-96 biedt zowat alles wat u, thuis of op het podium, nodig hebt en is bovendien zo ontworpen dat u razendsnel toegang hebt tot alle functies en parameters. De meeste functies kunt u dan ook uitvoeren met het display en de bijbehorende knoppen.

3.1 [F5] Exit

De Exit functie is meestal toegewezen aan de [F5] functietoets. Door één of meerdere keren op [F5] te drukken keert u terug naar de Master pagina.

3.2 Master pagina

De Master display-pagina is de eerste pagina die u te zien krijgt wanneer u de E-96 inschakelt.

We blijven deze pagina vanaf nu Master pagina noemen – in het menu staat tenslotte klaar en duidelijk MASTER:

1

 

2

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

6

 

7

 

8

 

9

 

0

(1)Performance Memory adres en naam

Hier wordt het adres (Groep, Banken Nummer) en de naam van het huidig geselecteerde Performance geheugen afgebeeld (zie blz. 56).

(2)Tempovenster

In het tempovenster kunt u het weergavetempo voor de geselecteerde Music Style of Standard MIDI File aflezen (zie blz. 47). Dit voorgeprogrammeerde tempo kunt u naar uw eigen smaak aanpassen met het wiel en de knoppen in de TEMPO sectie.

(3)Music Style of Song adres en naam

In dit deel van het display ziet u het adres (Bank en Nummer) en naam, of het nummer en de naam van de geselecteerde Music Style (zie blz. 47) of Song.

(4)Functiemenu

In het functiemenu leest u de functie van de vijf functietoetsen ([F1]~[F5]) af. Op de Master pagina kunt u met de functietoetsen kiezen in welke mode (Mixer, Param, MIDI, UsrStl of Disk) u de E-96 wilt gebruiken. Door op één van deze functietoetsen te drukken verhuist u naar het menu van de betreffende mode, waarna u met de functietoetsen weer nieuwe opties binnen deze mode kunt kiezen.

17

E-96 Gebruikshandleiding

De E-96 beschikt over de volgende modes:

Afkorting

Mode

Verklaring

 

 

 

 

 

In de Mixer mode regelt u de balans tussen de verschillende

Mixer

Mixer

geluiden, het niveau van de effecten en nog een aantal dingen

die verband houden met de manier waarop de E-96 geluid

 

 

 

 

voortbrengt.

 

 

 

 

 

In de Parameter mode kunt u algemene parameters en effect-

Param

Parameter

parameters editen en nog een aantal andere functies uitvoe-

 

 

ren.

 

 

 

Midi

MIDI

De naam zegt het al, hier vindt u de verschillende MIDI func-

ties (kanaalinstellingen en MIDI-filters) van uw E-96.

 

 

 

 

 

UsrStl

User Style

In deze mode kunt u uw eigen begeleidingen maken.

 

 

 

 

 

De Disk mode dient om data op te slaan en te laden naar en

Disk

Disk

van diskette. Hier kunt u ook terecht om een diskette te forma-

 

 

teren of om er een veiligheidskopie van te maken.

 

 

 

Er blijven nog twee modes over, die u via een eigen knop aanspreekt: de Tone mode (druk op [TONE] linksonder naast het display) en de Volume mode (druk op [VOLUME] naast de [TONE] knop).

(5)Schuifbalk

De twee pijlen op de balk zijn een grafische weergave van de [PAGE] /knoppen. Het display kan slechts drie Parts tegelijk afbeelden, u moet dus de [PAGE] /knoppen gebruiken om informatie over de andere Parts te voorschijn te halen.

Opmerking: Aan de zwarte cursor (die zich nu op UP1 bevindt) ziet u voor welke Part u nu een Tone kunt kiezen. U kunt naar een Part scrollen die op dit moment onzichtbaar is zonder die Part te selecteren. Om een Part te kiezen drukt u op de uiterst linkse knop onder het display ([DRUMS/PART] genoemd) of op de Part Select knoppen.

(6)Part informatievenster

In dit venster ziet u welke Tones op dit moment aan de Parts van de E-96 zijn toegewezen. De afgebeelde informatie moet u als volgt interpreteren:

Bank (1~8) Variation

UP2 A 151 Detuned EP1

Part Groep

Nummer

Naam van de

(A~B)

(1~8)

Tone

Het Variation nummer wordt niet altijd afgebeeld. Zoals u uit de illustratie op blz. 17 kunt afleiden is aan de Upper1 (UP1) Part een “normale” Tone toegewezen (dit soort normale of “basis” Tones noemen we Capital Tones). Variaties (Varations) zijn Tones waarvan de klankleur een variatie is (vandaar de naam) op de Capital Tone. Zo behoort de Detuned EP Tone die aan Upper2 is toegewezen tot het groepje elektronische pianoklanken en wordt door de E-96 als dusdanig niet als een Capital Tone behandeld. Deze indeling in Capital Tones met een reeks variaties heeft ook te maken met het feit dat de E-96 zodanig veel klanken bevat dat de MIDI-standaard ze niet uit elkaar kan houden.

(7)Grafisch akkoordvenster

In dit display ziet u welke akkoorden u speelt in de klavierzone waarmee de Arranger wordt aangestuurd (zie “Het akkoordherkenningsgebied kiezen” op blz. 38).

18

Bediening, Navigeren doorheen de display-pagina’s

(8)Akkoordsymbool venster

In dit venster wordt de naam van het laatste akkoord dat u speelde afgebeeld. Deze informatie kan van nut zijn voor de gitarist van uw groep.

Tip: Dit venster kan in een aantal situaties van onschatbare waarde blijken. Stel bijvoorbeeld dat u aan het improviseren bent en plots bedenkt dat de akkoorden die u net hebt gespeeld wel een leuk uitgangspunt voor een Song zouden vormen. Alleen, welke akkoorden waren het ook weer? Had u in zo’n geval de Chord Sequencer geactiveerd voordat u begon te improviseren, dan kon u nu alle akkoorden zo in het display aflezen en noteren. Schakel steeds de Chord Sequencer in voordat u begint te improviseren, u weet maar nooit …

(9)Style/Song informatievenster

Dit venster kan twee dingen afbeelden: ofwel de huidig geselecteerde Style divisie en zijn maatsoort, ofwel de huidige maat/tel en de maatsoort van de Recorder Song die u aan het weergeven bent.

(10)MIDI Set venster

In dit venster wordt het nummer afgebeeld van de MIDI Set die op dit moment actief is.

3.3 Navigeren doorheen de display-pagina’s

Functietoetsen en [SHIFT] knop

Iedere functietoets heeft een eigen regel op het functiemenu. Zo kiest u met [F2] steeds de tweede functie op het menu, welke dat ook mag zijn. Een aantal menu’s passen niet op één display-pagina. In dergelijke gevallen zit er rechts onderaan het menu een “ezelsoor”:

Het ezelsoor wijst erop dat u de bladzijde moet “omdraaien” om aan de overige menu items te kunnen.

U ziet een ezelsoor maar geen onderliggende pagina. Hiermee.weet u dat dit de tweede van twee pagina’s is.

(1)Om een item te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt...

(2)... en drukt u op de functietoets waaraan het item dat u wenst is toegewezen.

Maar laten we eerst even teruggaan naar de Master pagina.

(3)Druk op [F5] (Exit) tot u weer op de Master pagina bent:

19

E-96 Gebruikshandleiding

Draaiknoppen, [TONE] en [VOLUME] knoppen

F1

F2

PAGE

F3

 

 

 

 

 

 

F4

 

 

 

 

 

 

F5

VOLUME

 

 

 

 

 

SHIFT

TONE

DRUMS

ACCOMP

BASS

LOWER

UPPER

WRITE

PART

GROUP

BANK

NUMBER

VARIATION

 

M DRUMS

M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

 

Zoals we reeds zeiden heeft de E-96 zeven niveaus, waarvan u er vijf kiest met de functietoetsen. De overige twee modes kiest u met hun eigen knop:

Druk op

En u kunt de draaiknoppen gebruiken om...

...naar de Tone keuzepagina te gaan. Op die pagina kunt u met de draaiknoppen TONE een Part, Tone groep (A, B), Bank (1~8), Nummer (1~8) en Variatie kiezen. Druk

op [TONE] of op [F5] (EXIT) om deze mode te verlaten.

...naar de Mixer te gaan, waar u alle E-96 Parts (zowel Realtime als Arranger

VOLUME

Parts) in balans kunt brengen. Let wel, u kunt enkel de Realtime Parts via hun eigen knoppen (zie hieronder) kiezen. Druk op [VOLUME] of [F5] (Exit) om deze mode weer te verlaten.

Met de draaiknoppen bepaalt u dus steeds waarde van de items die in het display verschijnen. Ze werken meestal van links naar rechts: met de uiterst linkse knop stelt u het uiterst linkse item in het display in enz.

Opmerking: Als u aan één van de knoppen draait zonder dat u een speciale mode hebt gekozen of de [TONE] knop hebt ingedrukt komt u op de Volume pagina terecht:

Draait u nu verder aan de betreffende knop, of aan een andere knop, dan verschuift u de overeenkomstige volumeregelaar in het display.

De knoppen zijn snelheidsgevoelig. Als u er langzaam aan draait, verandert de corresponderende waarde in kleinere stappen. Draait u sneller, dat gaat de waarde plots met grotere stappen omhoog of omlaag.

20

Bediening, Navigeren doorheen de display-pagina’s

Geïnverteerde/normale waarden

Sommige waarden verschijnen op een blauwe achtergrond, andere op een lichte achtergrond. Daar is een reden voor en wel de volgende:

Afbeelding

Betekenis

Geïnverteerd (wit op blauw)

De betreffende Part maakt gebruik van uw eigen instellingen of van de instellingen in het actieve Performance geheugen.

Normaal (blauw op wit)

De betreffende Part maakt gebruik van de instellingen van de

Music Style of de Song.

Deze codering wordt doorheen alle pagina’s van de E-96 consequent doorgevoerd, zodat u steeds weet of een Part uw eigen instellingen of die van de gekozen Music Style of SMF gebruikt.

[PAGE] /en Part Select knoppen

Met de [PAGE] /knoppen op de Master pagina stapt u door de Parts van de E-96. Op die manier kunt u snel zien welke Tones aan welke Realtime Parts zijn toegewezen.

U kunt alle Parts met de [PAGE] /knoppen afgaan zonder daarbij telkens de Part op de bovenste regel van het Part informatievenster te kiezen. Daarom zult u bij het open neer stappen soms ook de zwarte cursor en het pijltje rechts daarvan uit het oog verliezen.

De Part waarop de zwarte cursor zich bevindt, is de Part waarvoor u op dit moment Tones kunt kiezen en andere editfuncties kunt uitvoeren. De indicator op de Part Select [UPPER1] knop brandt op dit moment. Deze indicator bevestigt de keuze van de Upper1 Part.

DRUMS

ACCOMP

BASS

LOWER

UPPER

PART

GROUP

BANK

NUMBER

VARIATION

M DRUMS

M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

 

 

 

 

 

Als u op een andere Part Select knop drukt, gebeuren er drie dingen:

De indicator van de knop waarop u hebt gedrukt gaat branden.

De cursor en het pijltje worden naar de overeenkomstige Part in het Part informatievenster verplaatst.

De gekozen Part komt op de eerste regel van het Part informatievenster terecht.

Tip: U hoeft de [PAGE] /knoppen niet te gebruiken om te kijken welke Tones er zijn toegewezen, u kunt hiervoor ook drukken op de Part Select knop van de Part die u wilt bekijken. Het voordeel van deze laatste methode is dat u de gekozen Part onmiddellijk kunt editen wat niet het geval is als u met de [PAGE] /knoppen door de Parts stapt.

21

E-96 Gebruikshandleiding

In de Mixer mode werken de Part Select knoppen onder de draaiknoppen als aan-/uit schakelaars. Zo kunt u op de volgende display-pagina met de Part Select [UPPER1] knop de Upper1 Part inen uitschakelen.

Als de Part Select knoppen als aan/uit schakelaars werken kunt u ze niet meer gebruiken om Parts te selecteren. Dit moet u moet u dan met de [PAGE] /knoppen doen. In dit geval gebruikt u de schuifbalk dus niet enkel om Parts te bekijken, maar ook om ze te selecteren (zoals Upper1 hier).

Opmerking: Als u op de Master pagina tegelijk op Part Select [UPPER1] en Part Select [UPPER2] drukt, activeert u elk van deze Parts (Upper1 en Upper2). De Tones die u dan met de TONE knoppen kiest gelden voor beide Upper Parts. De instellingen van de parameters (zoals Detune enz.), blijven echter voor beide Parts bewaard. Op deze manier kunt u dus dezelfde Tone voor Upper1 en Upper2 kiezen zonder de Detune, Pan enz. waarden van deze Parts te veranderen. Zodra u tegelijk op Part Select [UPPER1] en Part Select [UPPER2] drukt wijst de E-96 automatisch de Upper1 klank toe aan de Upper2 Part, waardoor beide Parts dezelfde Tone krijgen.

3.4 Realtime display

Het zal u misschien al opgevallen zijn dat de meeste regelaars en knoppen in het display veranderen als de overeenkomstige Part volume-, pan-, effectenz. commando’s ontvangt van de Arranger (in de Arranger mode) of de Standard MIDI File (in de GM/GS mode). Met andere woorden, de positie van de regelaars in het display is steeds een getrouwe weergave van de huidige instellingen.

Opmerking: Als een bepaalde regelaar enz. niet beweegt terwijl hij dat eigenlijk zou moeten doen, kunt u er gemakkelijk achter komen waarom dat zo is. Zie “Geïnverteerde/normale waarden” op blz. 21.

22

Realtime Parts, Wat zijn Parts?

4. Realtime Parts

4.1 Wat zijn Parts?

De E-96 is een multitimbraal instrument, wat betekent dat hij meerdere klanken tegelijk kan weergeven. In het instrument onderscheiden we twee belangrijke secties:

Realtime sectie

De Realtime sectie bevat alle Parts die u zelf kunt spelen. Een Part kunt u beschouwen als een “partij”, zoals daar zijn: melodie, solo enz. Op de E-96 beschikt u over de volgende Realtime Parts:

Part

Verklaring

Upper1

Upper1 en Upper2 zijn praktisch identiek aan elkaar, maar Upper 1 is in eerste instantie bedoeld om de hoofdmelodie of solo te spelen.

Upper2 kunt u gebruiken als tweede solo Part of ‘stapelen’ met de Upper1 Part

Upper2

(voor een voller geluid). Bovendien kunt u de Upper2 Part ook aan de Arranger toewijzen, die er dan automatisch een tweede stem bij de hoofdmelodie mee speelt (deze functie noemen we Melody Intelligence).

De Lower Part gebruikt u om akkoorden in de linkerhand te spelen. Wilt u deze

Lower

akkoorden gewoon met dezelfde klank als de Upper Part(s) (melodie) spelen, dan hoeft u uiteraard de Lower Part niet aan te spreken. Wilt u echter een andere klank (bijvoorbeeld strijkers) voor uw akkoorden, gebruik dan de Lower Part.

Dat u met deze Part baslijnen kunt spelen had u waarschijnlijk al geraden. Kies Manual Bass deze Part als u zelf een baslijn wilt spelen (in plaats van deze klus door de auto-

matische begeleiding te laten klaren).

De Manual Drums (of M.Drums) Part wijkt enigszins af van de andere Realtime Manual Drums Parts omdat u voor deze Part enkel Drum Sets kunt kiezen. Selecteer deze Part

wanneer u zin hebt om op het klavier te drummen.

Aan elk van deze Parts kunt u verschillende klanken (of Tones) toewijzen. Let wel: u kunt aan de M.Drums Part enkel Drum Sets en deze Drum Sets niet aan andere Realtime Parts (Upper1, Upper2, Lower, M. Bass) toewijzen.

Arranger sectie

De Arranger sectie (zie blz. 36 voor meer details) bevat alle Parts die de E-96 zelf speelt.

4.2 Realtime Parts kiezen

Als u de E-96 inschakelt, wordt automatisch de Upper1 Part gekozen en aan de rechterhelft van het klavier toegewezen. De Upper1 Part krijgt daarbij de Tone A11 Piano 1 toebedeeld. (Door op een toets in de linkerhelft van het klavier te drukken start u de weergave van de Arranger. U kunt de weergave weer stoppen door op de [START/STOP] knop te drukken.)

23

E-96 Gebruikshandleiding

De indicators op de Part Select [UPPER1] knop en op de [SPLIT] knop lichten op.

 

 

LEFT

RIGHT

M DRUMS

M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

ROLL

HOLD

WHOLE L SPLIT

WHOLE R

UP2 SPLIT

ASSIGN

U kunt Upper1 uitschakelen door op de [UPPER1] knop te drukken (de indicator dooft). Maar dan hoort u niets meer, want er is geen enkele andere Realtime Part actief. Schakel Upper1 dus opnieuw in.

Upper2 kiezen en stapelen

Zo kiest u de Upper2 Part:

Druk op [UPPER2] om de Upper2 Part te activeren.

Wanneer u dit doet, blijft de Upper1 Part actief, Upper1 en Upper2 zijn dus nu ‘gestapeld’ (u hoort ze allebei). Om enkel de Upper2 Part te horen moet u op [UPPER1] drukken om Upper1 uit te schakelen. Speel even op het klavier om de Tone te beluisteren die aan Upper2 is toegewezen. Zoals u uit het display kunt afleiden hoort u nu de klank A151 Detuned EP1.

Lower en M.Bass Parts kiezen

Met de knoppen van de Assign sectie (die deel uitmaakt van de Keyboard Mode sectie) bepaalt u de klavierzones waarin u de Realtime Parts speelt.

Keyboard Mode: Whole Right

Door op de [WHOLE R] knop te drukken verdeelt u de Upper1 en/of Upper2 Parts over het volledige klavier. Zorg, voordat u dit doet, echter wel dat de SYNCHRO [START] knop is uitgeschakeld (de indicator mag niet branden). We herinneren u er ook even aan dat u Upper1 en Upper2 probleemloos tegelijk kunt spelen.

Whole Left

Whole Left houdt in dat de Lower of M.Bass Part aan het volledige klavier wordt toegewezen. Druk op [WHOLE L] en speel een paar noten. U hoort nu niets en dat is ook normaal want noch de Lower, noch de M.Bass Part is op dit moment actief.

 

 

LEFT

RIGHT

Knippert

M DRUMS

M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

 

ROLL

HOLD

WHOLE L SPLIT

WHOLE R

UP2 SPLIT

 

ASSIGN

De indicator(s) van de geactiveerde UPPER Part(s) begint (beginnen) te knipperen, waardoor u weet dat Upper1 en/of Upper2 werden geactiveerd, maar niet te horen zijn, omdat het klavier wacht op nootinformatie voor de linkerpart (Lower en/of M.Bass).

Om de Lower Part te horen moet u op de Keyboard Mode [LOWER] knop drukken (indicator licht op). Beslist u nu om toch maar de laatstgekozen Upper klank over het volledige klavier te spelen, druk dan op de [WHOLE R] knop. De indicator van de Keyboard Mode [LOWER]

24

Realtime Parts, Realtime Parts kiezen

knop begint dan te knipperen, terwijl de indicator van de [UPPER1] en/of [UPPER2] blijft branden.

Druk nogmaals op [WHOLE L] en vervolgens op Keyboard Mode [M.BASS]. U hebt nu de Manual Bass Part geactiveerd. Ook dit betekent niet dat u de Lower Part hebt uitgeschakeld. Overtuig uzelf hiervan door enkele noten op het klavier te spelen: u hoort de strijkersklank van de Lower Part en de basklank van de M.Bass Part.

Opmerking: Als de Lower en de M.Bass Parts samen actief zijn, is de Manual Bass Part monofoon. De M.Bass Part geeft de grondnoot weer van het akkoord dat u speelt. U kunt ook zorgen dat de Manual Bass Part steeds de laagste noten van uw akkoorden speelt. Dit doet u door op de [INVERSION] knop in de Arranger Chord sectie te drukken. Is enkel de Manual Bass Part actief, dan kunt u ook polyfone partijen (akkoorden enz.) spelen met de Tone die aan M.Bass is toegewezen.

Split en splitpunt

 

 

LEFT

RIGHT

M DRUMS

M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

ROLL

HOLD

WHOLE L SPLIT

WHOLE R

UP2 SPLIT

ASSIGN

De [SPLIT] knop biedt de mogelijkheid het klavier in twee delen te splitsen, waarbij u de Lower en/of M. Bass Part aan de linkerhelft (het onderste deel) van het klavier toewijst, terwijl u de Upper1/2 Parts aan de rechterhelft (het bovenste deel) van het klavier toewijst. Hoe dit in de praktijk “aanvoelt” kunt u nu even proberen door op de [SPLIT] knop te drukken en met beide handen op het klavier te spelen.

Lower en/of M(anual) Bass

Upper 1 en/of Upper 2

 

 

Het splitpunt bevindt zich momenteel op de noot C4. Dit is eveneens de laagste noot van de Right (Upper1 + Upper2) sectie.

(a) Het splitpunt op het klavier instellen

De eenvoudigste manier om een ander splitpunt te kiezen is om op de [SPLIT] knop te drukken, te wachten tot de indicator op de knop begint te knipperen en vervolgens op een klaviertoets te drukken. Laat daarna de [SPLIT] knop los.

De noot die u hebt ingedrukt wordt de laagste noot van de Right sectie. U kunt het splitpunt binnen het bereik C3~C6 vrij kiezen. U ziet dit misschien als een beperking, maar in feite is het een slimme truc om te voorkomen dat de Left of Right sectie plots onhoorbaar wordt omdat het splitpunt te hoog of te laag werd ingesteld.

Rechts of links van het splitpunt kunt u ook probleemloos Layers (Lower + M.Bass en Upper1 + Upper2) gebruiken.

25

E-96 Gebruikshandleiding

Upper2 Split

En er is meer! U kunt nog een tweede split programmeren tussen Upper1 en Upper2. Hiervoor volstaat het dat u op [UP2SPLIT] drukt. Het standaard splitpunt voor deze split ligt op de noot G4 (de laagste noot van de Upper1 Part).

Lower en/of M(anual) Bass

Upper 2

Upper 1

 

 

 

Uiteindelijk kunt u op de E-96 dus drie klanken op drie verschillende delen van het klavier spelen. Daarbij kunt u dan ook nog eens instellen met welk deel van het klavier u de akkoordherkenning van de Arranger wilt aansturen (zie blz. 38).

Het UP2 splitpunt stelt u op dezelfde manier in als het andere splitpunt: houd de [UP2 SPLIT] knop ingedrukt, wacht tot de indicator begint te knipperen en druk op een toets. Laat vervolgens de [UP2 SPLIT] knop los.

Opmerking: Als u op [UP2 SPLIT] drukt, dooft de [UPPER2] indicator. U blijft de Upper2 Part echter horen.

Opmerking: Upper2 Split werkt enkel wanneer de Upper1 Part actief is. Schakelt u Upper1 uit, dan hoort u noch de Tone die aan Upper1 is toegewezen, noch degene die aan Upper2 is toegewezen. U kunt met andere woorden geen Upper split programmeren zonder de Upper1 klank te gebruiken. Om die reden begint de [UP2 SPLIT] indicator te knipperen wanneer u de Upper1 Part terwijl de UP2 SPLIT mode actief is.

(b) Splitpunten via het display instellen

U kunt de beide splitpunten ook met behulp van het display instellen, als u daar prijs op stelt:

(1)Druk op de Master pagina op [F2] (Param) om het Parameter menu te selecteren.

(2)Op dit moment is het niet echt nodig dat u op [F1] (Glbal) drukt. Toch is het geen slecht idee om op [F1] te drukken, aangezien de E-96 over een pagina geheugenfunctie beschikt.

(3)Druk op [PAGE] om de tweede Global pagina te kiezen:

(4)Kies met de [DRUMS/PART] draaiknop het hoofdsplitpunt (het splitpunt tussen de Left en Right zone). Kies met de [ACCOMP/GROUP] draaiknop het UP2 splitpunt (tussen Upper2 en Upper1).

(5)Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master pagina.

Opmerking: Bent u tevreden met de ingestelde splitpunten, dan slaat u ze best op in een Performance Memory (zie blz. 56).

26

Realtime Parts, Realtime Parts kiezen

Keyboard Mode Hold

 

 

LEFT

RIGHT

M DRUMS

M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

ROLL

HOLD

WHOLE L SPLIT

WHOLE R

UP2 SPLIT

ASSIGN

[WHOLE L] of [SPLIT] moet oplichten

U hebt al wel begrepen dat u op de E-96 heel wat instellingen in kunt veranderen. Hierbij komt u soms letterlijk handen tekort, zoals in de volgende situatie: u stuurt met de linkerhand de Arranger aan en u wilt een andere divisie (Intro enz.) van de Music Style kiezen. Hiervoor moet u uw linkerhand van het klavier nemen, waardoor de begeleiding stopt (dit is het geval zodra u alle toetsen in de Left zone hebt losgelaten). Schakelt u echter, in de Whole Left of Split mode, de Keyboard Mode Hold functie in, dan blijven de noten van de Lower Part klinken tot u in het Left (linker) gedeelte nieuwe noten speelt. Dit is zo handig dat we u aanraden deze Hold functie altijd ingeschakeld te laten. U activeert de Hold functie door op [HOLD] te drukken (indicator licht op).

Wanneer de Lower en M.Bass Part actief zijn, werkt de Hold functie op de noten van beide Parts.

Manual Drums Part kiezen

Druk op de Keyboard Mode [M.DRUMS] knop en u beschikt over een reeks drumen percussieklanken (die we Drum Set noemen) die over het hele klavier zijn verdeeld. De Keyboard Mode instellingen die u eerder hebt gemaakt worden hierbij genegeerd. Als u de M.Drums Part activeert, kunt u de andere Realtime Parts (Upper1, Upper2, Lower en M.Bass) niet meer spelen. Daarom beginnen de indicators op de knoppen van de eerder geactiveerde Parts te knipperen.

Zoals gezegd, wordt bij de M.Drums Part aan iedere toets een andere klank toegewezen. In die zin wijkt deze Part af van de andere Realtime Parts. Drukt u bijvoorbeeld op C2 (de uiterst linkse C), dan hoort u een basdrumklank. Drukt u op de D2 toets (de D rechts van de C2), dan hoort u een Snare enzovoort. U begrijpt dat melodieën spelen er niet bij is in de Manual Drums mode. De volgende illustratie maakt één en ander nog wat duidelijker:

 

 

 

 

 

 

 

[EXC7]

[EXC7]

 

 

 

 

 

 

 

 

Standard 1 Snare 1

 

 

Standard 1 Snare 2

*

[EXC1]

*

[EXC1]

*

[EXC1]

 

*

*

 

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Snare Roll

Finger Snap

High Q

 

Slap

Scratch Push

Scratch Pull

Sticks

Square Click

Metronome Click

Metronome Bell

 

Standard 1 Kick 2

Standard 1 Kick 1

Side Stick

Hand Clap

 

Low Tom2

Closed Hi-hat1

Low Tom1

Pedal Hi-hat

Mid Tom2

Open Hi-hat1

 

Mid Tom1

High Tom2

Crash Cymbal1

High Tom1

Ride Cymbal1

 

Chinese Cymbal

Ride Bell

Tambourine

Splash Cymbal

Cowbell

 

 

25

 

27

 

 

 

30

 

32

 

34

 

 

 

37

 

39

 

 

 

42

 

44

 

46

 

 

 

49

 

51

 

 

 

54

 

56

 

 

 

 

26

 

28

29

 

31

 

33

35

 

36

 

38

 

40

41

 

43

 

45

47

 

48

 

50

 

52

53

 

55

57

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Roll

Met de Roll functie kunt u perfecte drumroffels spelen. Probeer het even uit: druk op de [ROLL] knop en houdt gelijk welke toets enkele seconden ingedrukt; u begrijpt meteen waar we het over hebben. U kunt de resolutie van de Roll functie veranderen (zie blz. 95). De roffels worden bovendien steeds in de maat gespeeld met het tempo dat in het Tempovenster is ingesteld. Verander het tempo eens met het [TEMPO] wiel, u zult merken dat de drumroffel

27

E-96 Gebruikshandleiding

volgt. Door de Modulation hendel naar voren te drukken kunt u het volume van de roffel wijzigen. Probeer ook dit even uit.

4.3 Tones voor de Realtime Parts kiezen

De E-96 wordt geleverd met 241 klanken, of Tones, waaruit u kunt kiezen. Deze Tones zijn op de volgende manier onderverdeeld:

Naam Betekenis

Groepen

(A~B) Hoogste niveau in de klankhiërarchie. Elke Groep bevat alle elementen die hierna volgen.

Banken

(1~8) Banken zijn “instrumentfamilies” (zoals Brass, Chromatic Percussion enz.). Elke Bank bevat de volgende elementen.

Nummers

(1~8) Nummers zijn instrumenten uit een bepaalde familie (bijvoorbeeld trompet, trombone enz. uit de Brass bank).

Variaties

(1~...) Variaties zijn klanken waarvan de kleur verwant is met het gekozen instrument (bijvoorbeeld trompet met demper).

Tones kiezen met de TONE knoppen

Als voorbeeld gaan we nu een andere Tone aan de Upper1 Part toewijzen.

TONE

 

A

PIANO

CHROM PERC

ORGAN

GUITAR

BASS

ORCHESTRA

ENSEMBLE

BRASS

BANK

B

REED

PIPE

SYN LEAD

SYN PAD

SYN SFX

ETHNIC

PERCUSSIVE

SFX

1 2 3 4 5 6 7 8

VARIATION

A B

GROUP

(1)Druk op Part Select [UPPER1] om de Part te kiezen (Upper1) waaraan u een Tone gaat toewijzen.

 

F1

 

F2

PAGE

F3

 

 

F4

 

F5

VOLUME

 

 

 

 

 

SHIFT

TONE

DRUMS

ACCOMP

BASS

LOWER

UPPER

WRITE

PART

GROUP

BANK

NUMBER

VARIATION

 

M DRUMS

M BASS

LOWER

UPPER 2

UPPER 1

 

28

Roland E-96 Manual

Realtime Parts, Tones voor de Realtime Parts kiezen

(2) Druk op de GROUP B knop om die groep te kiezen (indicator licht op).

Naast B1* staat nog steeds de naam van de vorige Tone, namelijk Piano 1. In Bank 1 van Groep B bevindt zich helemaal geen pianoklank. De Tones in het informatievenster geven wel de inhoud van Groep B, Bank 1 weer (Soprano Sax, Alt Sax enz.).

(3)Druk op de [BANK] knop in de TONE sectie (de indicator van deze knop licht op).

Als lokatie voor de Tone vermeldt het display nu B**, u moet dus een Bank en een Nummer specifiëren.

De namen van de Bank kunt u aflezen in het informatievenster, u hoeft dus niet naar knoppen in de TONE sectie te kijken om te weten welke banken er beschikbaar zijn.

De letter B (Groep) verschijnt in de schuifbalk op een witte achtergrond om aan te duiden dat deze Groep nog niet actief is. De Groep wordt pas actief zodra u een Nummer selecteert. Dit systeem biedt de mogelijkheid de Groep en de Bank reeds van tevoren te selecteren en het Nummer pas te kiezen als u de nieuwe Tone wel degelijk nodig hebt.

(Door op de [PAGE] knop te drukken haalt u de Bank lijst van Groep A te voorschijn. De gekozen Tone (Piano 1) bevindt zich in groep A, vandaar verschijnt de letter A wit-op-blauw op de schuifbalk.)

(4) Druk op de [5] knop om de SYNTH FX bank te selecteren.

Bank 5 van Groep B is nu actief, maar u hoort nog steeds de pianoklank.

(5)Druk op de 2 knop om de Soundtrack Tone te selecteren.

U keert terug naar de Master pagina en de [TONE] indicator links van het display dooft kort nadat u een Tone nummer hebt gespecifieerd.

Kiest u liever een variatie in plaats van de Capital (wat u bv. voor B57, Echo Drops, zou kunnen doen), moet u de VARIATION ▲ ▼ knoppen gebruiken.

TONE

 

A

PIANO

CHROM PERC

ORGAN

GUITAR

BASS

ORCHESTRA

ENSEMBLE

BRASS

BANK

B

REED

PIPE

SYN LEAD

SYN PAD

SYN SFX

ETHNIC

PERCUSSIVE

SFX

1 2 3 4 5 6 7 8

VARIATION

A B

GROUP

Opmerking: In sommige gevallen kiest de E-96 een Variation in plaats van de Capital. Wees dus niet verrast als de E-96 niet altijd de klank oproept die u eigenlijk wilde kiezen. De door de E-96 zélf gekozen klank is in de regel mooier dan de Tone die u in gedachten had.

29

E-96 Gebruikshandleiding

Nu keert u terug naar de Nummer pagina en ziet u welke Tone u hebt gekozen door op de VARIATION ▲ ▼ knop te drukken.

Het symbool betekent dat de Soundtrack Tone de Capital is van deze Tone familie.

Opmerking: Wilt u op dit moment liever niet terugkeren naar de Master pagina, druk dan op [TONE] links van het display (indicator licht op). Wilt u nu alsnog naar de Master pagina gaan, dan moet u eerst nogmaals op [TONE] drukken (de indicator dooft).

Tones kiezen voor andere Parts

Om Tones voor andere Realtime Parts (Upper2, Lower, M.Bass) te kiezen drukt u eerst op de overeenkomstige Part Select knop en keert u vervolgens terug naar stap (1). Hoort u nu nog steeds de Upper1 Part als u op het klavier speelt, zie dan “Realtime Parts kiezen” op blz. 23.

Opmerking: U kunt voor elk van de genoemde Parts (Upper1, Upper2, Lower, M.Bass) gelijk welke Tone kiezen. Dit is ook zo voor de M.Bass klank, alleen moet u er rekening mee houden dat de M.Bass Part monofoon wordt als u ze tegelijk met de Lower Part gebruikt.

Opmerking: Om een andere Bank binnen dezelfde groep te selecteren drukt u op [BANK], gevolgd door twee nummers waarmee u een Tone binnen die bank kiest. De Groep hoeft u uiteraard enkel te kiezen wanneer de gewenste Tone zich in een andere Groep bevindt.

Opmerking: Om een andere Tone binnen de huidige Bank te kiezen volstaat het dat u op een nummerknop drukt.

Opmerking: Zie “Effecten” op blz. 79 als u wilt weten hoe u de geselecteerde Tones van effecten voorziet.

Display symbolen

Ziehier een overzicht van de symbolen naast de Tone namenen hun betekenis:

Symbool

Voorbeeld

Betekenis

 

 

 

 

 

Voor deze Tone beschikt u over een aantal Variaties. Druk op VARIA-

 

1 Piano 1

TION ▲ ▼ om er ééntje te kiezen.

In het variatievenster betekent dit symbool dat de betreffende Tone

 

 

 

 

de Capital is.

 

 

 

Tones kiezen met de draaiknoppen

We gaan nu de draaiknoppen gebruiken om een Tone te kiezen.

(1)Druk op [TONE] links onder het display (indicator licht op).

(2)Selecteer de Part waaraan u een Tone wilt toewijzen.

U kunt hiervoor de Part Select knoppen of de [DRUMS/PART] draaiknop gebruiken. Kijk wel uit dat u met de draaiknop geen Arranger Part (ADR, ABS, AC1~AC6) kiest. Hier komen we later nog op terug.

(3)Kies met de [ACCOMP/GROUP] draaiknop een Groep.

Opmerking: Ditmaal wordt de klank onmiddellijk gekozen. Door aan de [ACCOMP/GROUP] draaiknop te draaien kiest u een Tone met dezelfde Bank en hetzelfde Nummer binnen de nieuw gekozen Groep. Als u Tones met de TONE sectie knoppen kiest, wacht de E-96 steeds tot u een Tone nummer kiest voordat hij die Tone (of zijn “beste” Variatie) selecteert.

(4)Kies met de [BASS/BANK] draaiknop een andere Bank.

(5)Kies met de [LOWER/NUMBER] draaiknop een ander nummer.

Opmerking: Als u met deze draaiknop een nummer kiest, wordt steeds de Capital van de gekozen Tone familie opgeroepen en dus niet de “beste” klank.

30

Loading...
+ 128 hidden pages