Philips Avalon FM20, Avalon FM30, Avalon FM40, Avalon FM50 User manual

4.3 (3)
Philips Avalon FM20, Avalon FM30, Avalon FM40, Avalon FM50 User manual

G E B R U I K S A A N W I J Z I N G

Avalon CTG-apparaat

FM20 / FM30 / FM40 / FM50

Versie F.0 met softwareversie F.01.xx

F O E T A L E B E W A K I N G

Gedrukt in Duitsland 12/07

*M2703-9004D*

Bestelnummer M2703-9004D 451261025651

S

M2703-9004D

Inhoudsopgave

1

Introductie

1

 

Voor wie is deze gebruiksaanwijzing bestemd?

1

 

Onderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven voordat u de monitor

 

 

gaat gebruiken

2

 

Introductie van de Avalon CTG-apparaten

3

 

Beoogd gebruik

3

 

Contra-indicaties

3

 

Indicaties voor het gebruik

3

2

Installatie

5

 

 

 

 

Controlelijst voor installatie

5

 

Uitpakken en de levering controleren

6

 

Initiële inspectie

6

 

Schadeclaims

6

 

Inpakken

6

 

De monitor monteren

7

 

De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten

7

 

Wanneer en hoe testen

7

 

Veiligheidstesten

8

3

Bediening

9

 

 

 

 

Ondersteunde metingen

10

 

Avalon FM20 en FM30

11

 

Avalon FM20

11

 

Avalon FM30

11

 

Avalon FM40 en FM50

12

 

Avalon FM40

12

 

Avalon FM50

12

 

Snoerloze bewaking

13

 

Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30

14

 

Overzicht

14

 

Rechterkant

14

 

Achterkant

14

 

Linkerkant

15

 

De Avalon FM40/FM50 leren kennen

16

 

Voorkant

16

 

Achterkant

17

 

Transducers

18

 

Bediening en navigatie

20

 

Knoppen

22

 

Permanente knoppen

22

 

Slimme knoppen

22

 

Pop-uptoetsen

23

i

Werken met het tipscherm

23

De werking van het tipscherm uitschakelen

23

Scherm elementen kiezen

23

Gebruiksmodi

24

Automatische scherm lay-outs

24

Instellingen

25

Actieve instellingen:

25

Eigen standaard

25

Fabrieksstandaard

25

Globale instellingen

26

Meetinstellingen wijzigen

26

De niet-invasieve bloeddrukmeting inen uitschakelen

26

Monitorinstellingen wijzigen

26

Helderheid van het scherm aanpassen

26

Touch toon volume instellen

27

Datum en tijd instellen

27

De monitorversie controleren

27

Voorbereiding om een patiënt te bewaken

28

Inschakelen: FM20/FM30

28

Inschakelen: FM40/FM50

28

De kijkhoek van het display aanpassen (FM20/FM30)

28

Vastzetten van banden en transducers

30

Gebruikmaken van banden en vastzetknopen

30

Gebruikmaken van klittenband bevestiging

31

Een transducer op de monitor aansluiten

32

Controleren/instellen papierschaal

34

Papiergeleider: FM40/FM50

34

De papiergeleider verwijderen: FM40/FM50

34

Papier laden: FM20/FM30

36

Papier laden: FM40/FM50

37

Papier is op indicatie

40

Papier snelheid kiezen

40

Het papier afscheuren: FM20/FM30

40

Het papier afscheuren: FM40/FM50

41

De papiergeleider gebruiken

41

De papiergeleider niet gebruiken

41

De recorder aanen uitschakelen

41

Het papier doorvoeren

43

Een gebeurtenis markeren

43

Notities invoeren

44

Signaalkwaliteit

44

Beginnen met bewaken

45

De monitor in Standby zetten

45

Na het bewaken

45

De netvoeding loskoppelen

45

Problemen oplossen

46

ii

4

Alarmen

47

 

Alarmmodus

47

 

Visuele alarmindicatoren

48

 

Hoorbare alarmindicatoren

48

 

Configuratie van alarmtonen

48

 

Standaard Philips alarmen

49

 

Hoorbare alarmen volgens de ISO/IEC standaard 9703-2

49

 

Het volume van het alarmgeluid wijzigen

49

 

Alarmen bevestigen

49

 

‘Losgeraakt’ INOP’s bevestigen

50

 

Alarmen pauzeren of uitschakelen

50

 

Alle alarmen pauzeren

50

 

Alle alarmen uitschakelen

50

 

Alarmen voor afzonderlijke metingen inof uitschakelen

51

 

Tijdens het pauzeren of uitschakelen van alarmen

51

 

Herstarten van gepauzeerde alarmen

51

 

Alarmgrenzen

51

 

Individuele alarmgrenzen nakijken (Alleen alarmmodus “Alle”)

52

 

Alarmgrenzen wijzigen

52

 

Alarmen nakijken

52

 

Alarmmeldingen venster

52

 

Alarmen nakijken venster

52

 

Alarmen vasthouden

53

 

Vasthoudendheid voor alarmen nakijken

53

 

Gedrag vasthoudend alarm

54

 

Alarmen testen

54

 

Alarmgedrag bij Aan/Uit schakelen

55

5

Patiëntalarmen en INOP’s

57

 

 

 

 

Patiëntalarmmeldingen

57

 

Technische alarmmeldingen (INOP’s)

59

6 Opname en ontslag van patiënten

63

 

 

 

 

Opname/Ontslag op de monitor

63

 

Patiënt opnemen

63

 

Patiëntgegevens bewerken

64

 

Een patiënt ontslaan

64

 

Controle op nieuwe patiënten

64

 

OB TraceVue: via LAN

64

 

OB TraceVue: via RS232

65

7

Non-Stress Test Timer

67

 

 

 

 

Instellen NST Autostart/Autostop

67

 

NST timer weergeven

67

 

Timer afgelopen melding

67

iii

 

Opzet NST pop-uptoetsen bereiken

68

 

Via de Timer knop (manier 1)

68

 

Via de Hoofd opzet knop (manier 2)

68

 

Via het veld NST (manier 3)

68

 

Timer opzet pop-uptoetsen

68

 

Looptijd

69

8

Bewaking van FHF en FMP met ultrasound

71

 

 

 

 

MHF aanzien voor FHF

71

 

Kruiscorrelatie verificatie

72

 

Wat u nodig hebt

72

 

Snoerloos bewaken - belangrijke overwegingen

72

 

Bewaking voorbereiden

73

 

Foetaal hartgeluid kiezen

74

 

Foetaal hartgeluid volume wijzigen

74

 

Foetale bewegingen profiel

74

 

FMP-statistiek

75

 

FMP inen uitschakelen

76

 

Problemen oplossen

76

 

Ultrasound transducers testen

77

9

FHF van tweelingen bewaken

79

 

 

 

 

Belangrijke overwegingen

79

 

Extern tweelingen bewaken

80

 

Intern bewaken

81

 

Kruiscorrelatie verificatie

82

 

Scheiden van FHF-curven

82

 

Curvescheiding inen uitschakelen

82

 

De scheidingsvolgorde bepalen

83

 

Als curvescheiding is aangezet

83

 

‘Standaard’ scheidingsopdracht

83

 

‘Klassieke’ scheidingsopdracht

84

 

Als curvescheiding is uitgezet

85

 

Problemen oplossen

85

10

Foetale hartfrequentie alarmen

87

 

 

 

 

Alarminstellingen wijzigen

87

 

Alarmen aanof uitzetten

87

 

Alarmgrenzen wijzigen

87

 

Alarmvertragingen wijzigen

88

 

Vertraging van signaalverlies wijzigen

88

11

FHF van drielingen bewaken

89

 

 

 

 

Belangrijke overwegingen

89

 

Bewaken van drielingen

90

 

Kruiscorrelatie verificatie

90

iv

Scheiden van FHF-curven

91

Curvescheiding inen uitschakelen

91

Als curvescheiding is aangezet

91

‘Standaard’ scheidingsopdracht

91

‘Klassieke’ scheidingsopdracht

92

Als curvescheiding is uitgezet

93

Problemen oplossen

93

12 Weeënactiviteit extern bewaken

95

 

 

Wat u nodig hebt

95

Extern weeën bewaken

96

Resetten van de Toco basislijn

96

Automatische basislijn aanpassing

96

Toco gevoeligheid

96

Problemen oplossen

97

Transducers testen

98

13 Weeënactiviteit intern bewaken

99

 

 

Wat u nodig hebt

99

Interne (IUP) bewaking

100

Nullen van de monitor

100

IUP-schaal kiezen

100

Problemen oplossen

101

14 FHF bewaken met DECG

103

 

 

MHF aanzien voor FHF

103

Wat u nodig hebt

103

Aansluiten

105

DECG-bewaking

105

Artefacten onderdrukken

106

De curve afdrukken

107

Problemen oplossen

107

DECG-gebruik testen

107

15 Niet-invasieve bloeddruk bewaken

109

 

 

De oscillometrische NiBD-meting

109

Beperkingen ten aanzien van de meting

110

Meetmethoden

110

Referentiemethode

110

Voorbereidingen om NiBD te meten

110

Meting corrigeren als de arm of het been niet op dezelfde hoogte als het hart is

111

De NiBD-waarden

111

Metingen starten en stoppen

112

Automatisch gebruik en herhaaltijd instellen

112

De alarmbron kiezen

112

v

Assistentie bij venapunctie

113

Kalibratie

113

Problemen oplossen

114

16 Bewaking van SpO2

115

Een SpO2-sensor kiezen

115

De sensor aanbrengen

115

SpO2-kabels aansluiten

116

SpO2 meten

116

Een verdachte SpO2-waarde evalueren

117

Over SpO2-alarmen

117

Alarmvertragingen

117

De SpO2-alarmgrenzen aanpassen

118

Desat-alarmgrens aanpassen

118

De alarmgrenzen voor pols aanpassen

118

Toonmodulatie instellen

118

QRS-volume instellen

118

17 Maternale hart/pols frequentie bewaken

119

 

 

Prioriteit bij maternale hart-/polsfrequentie

119

Kruiscorrelatie verificatie

119

MHF vanuit MECG-elektrodes

120

Elektroden aanbrengen

120

Aansluiten

121

MHF bewaken

121

MECG bewaken

121

Elektroden aanbrengen

122

De curve op het scherm weergeven

122

De curve afdrukken

122

Polsfrequentie vanuit SpO2

122

De alarmgrenzen voor hartfrequentie/pols aanpassen

123

Gemiddelde polsfrequentie uit niet-invasieve bloeddruk

123

Problemen oplossen

123

MECG-gebruik testen

123

18 De ECG-curve afdrukken

125

 

 

19 Modus Papier opslaan voor maternale metingen

129

 

 

20 Gegevens terughalen

131

 

 

Curven terughalen op papier

131

Terughalen van curven op een OB TraceVue-systeem

132

Opgeslagen gegevens registreren

132

vi

21 Verzorging en reiniging

135

Algemene punten

135

Reinigen en desinfecteren

136

Reinigingsmiddelen

137

Desinfecteermiddelen

137

Reinigen en desinfecteren van bewakingsaccessoires

137

Steriliseren

137

22 Onderhoud

139

 

 

De apparatuur en accessoires inspecteren

139

De kabels en snoeren inspecteren

139

Onderhoudstaken en testschema

140

Registratiepapier bewaren

140

De printkop reinigen

141

De monitor als afval afvoeren

141

23 Accessoires en verbruiksartikelen

143

 

 

Informatie over latex

143

Transducers

144

Foetale accessoires

144

DECG-accessoires: compatibiliteit van onderdelen

145

MECG-accessoires

146

Accessoires voor niet-invasieve bloeddruk

146

Duurzame en disposable manchetten voor volwassenen/kinderen

146

Duurzame manchetten met antiseptische coating voor volwassenen

146

Zachte, per volwassen patiënt, te gebruiken enkelslangs disposable manchetten

147

SpO2 Accessoires

147

Printerpapier

149

24 Conformiteit met specificaties en standaarden

151

 

 

Omgevingsspecificaties

151

Fysieke specificaties

152

Functionaliteit specificaties

153

Foetaal / Maternaal

153

Niet-invasieve bloeddruk

156

SpO2

158

Recorder specificaties

160

Alarm uitgangspunten

162

Compatibele externe displays: alleen FM40/FM50

162

Informatie van de fabrikant

163

Handelsmerk verantwoording

163

Conformiteit met regelgeving en standaarden

163

Veiligheid en functionaliteit

163

Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)

164

EMC testen

164

vii

Elektromagnetische interferentie verminderen

164

Systeemkarakteristieken

165

Elektromagnetische emissies en immuniteit

165

Elektromagnetische immuniteit

166

Aanbevolen in acht te nemen afstand

167

Aanbevolen afstanden tot andere RF-apparatuur

169

Omgeving

170

Bewaking na netspanningsverlies

170

ESU, MRI en defibrilleren

170

Cardiale pacemakers en elektrische stimulatoren

170

Spanningsfluctuaties/pieken

171

Symbolen op het systeem

171

viii

1

Introductie

Voor wie is deze gebruiksaanwijzing bestemd?

Deze gebruiksaanwijzing is bestemd voor getraind verpleegkundig personeel dat gebruik wil maken van de Avalon FM20, FM30, FM40 en FM50 CTG-monitors. Deze gebruiksaanwijzing legt uit hoe de monitor en zijn transducers ingesteld en gebruikt dienen te worden. Zorg dat u op de hoogte bent van de betekenis van GEVAAR en PAS OP voordat u begint met het bewaken van patiënten. Bewaar de gebruiksaanwijzingen van accessoires en lees deze zorgvuldig. Deze bevatten belangrijke informatie over onderhoud en reiniging die niet in deze gebruiksaanwijzing worden herhaald.

U dient:

Getraind te zijn in het gebruik van (CTG-)monitors.

Getraind te zijn in de interpretatie van FHF-curven.

Bekend te zijn met het gebruik van medische apparaten en met standaard foetale bewakingsprocedures.

Raadpleeg de Service Guide voor informatie over het configureren en servicen van de monitor, of neem contact op met uw technische dienst.

Mogelijk beschikt uw monitor niet over alle in deze gebruiksaanwijzing genoemde parameters en functies. Uw monitor kan er enigszins anders uitzien dan op de illustraties in deze gebruiksaanwijzing.

In deze gebruiksaanwijzing:

waarschuwt een GEVAAR u voor een potentieel serieus probleem, ongunstig effect, of veiligheidsrisico. Niet in acht nemen van een waarschuwing voor gevaar kan tot de dood of tot ernstig letsel voor gebruiker of patiënt leiden.

waarschuwt een PAS OP u waar speciale zorg noodzakelijk is voor het veilig en effectief omgaan met het product. Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot persoonlijke schade of beschadiging van het product of andere zaken, en eventueel tot ernstiger schade.

Monitor heeft betrekking op de gehele CTG-monitor. Display heeft betrekking op de fysieke weergave-eenheid. Scherm heeft betrekking op alles wat op het display van de monitor wordt getoond, zoals metingen, alarmen, patiëntgegevens enzovoort.

Daar waar het label van een monitor naast de paragraaf staat, betekent dit dat de informatie alleen voor die monitor geldt. Als de informatie van toepassing is op alle modellen, wordt er niets aangegeven.

1

1 Introductie

Onderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven voordat u de monitor gaat gebruiken

Onderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven voordat u de monitor gaat gebruiken

De huidige foetale bewakingstechnologie is nog niet altijd in staat de signaalbron van de foetale hartfrequentie (FHF) onder alle omstandigheden te onderscheiden van die van de maternale hartfrequentie (MHF). Daarom dient u met onafhankelijke middelen het in leven zijn van de foetus vast te stellen voordat u een CTG-monitor aansluit, bijvoorbeeld door foetale bewegingen te palperen of foetale hartgeluiden te beluisteren met een fetoscope, stethoscoop, of Pinard-stethoscoop. Indien u geen foetale hartgeluiden kunt horen en bewegingen niet kunt vaststellen door palpatie, doe dan een echo onderzoek met een ultrasound apparaat. Blijf controleren of het signaal voor de geregistreerde hartfrequentie van de foetus afkomstig is tijdens de bewaking.

Wees erop attent dat:

een maternale hartfrequentiecurve kenmerken kan hebben die erg veel lijken op een foetale curve, zelfs acceleraties en deceleraties kan vertonen. Ga niet uitsluitend af op het curvepatroon bij het bepalen of een curve van foetale oorsprong is.

Foetale bewegingsprofiel (FMP) annotaties bij een foetale curve alleen zijn niet altijd een teken dat de foetus in leven is. Het lijfje van een overleden foetus kan bewegen en ervoor zorgen dat de monitor foetale beweging annoteert.

Hier volgen enkele voorbeelden waar het maternale signaal foutief als foetale hartfrequentie kan worden geïnterpreteerd.

Bij gebruik van een ultrasound transducer:

Is het mogelijk maternale signaalbronnen op te pikken, zoals het maternale hart, de aorta of andere grote vaten.

Verkeerde identificatie kan optreden als de MHF hoger is dan normaal (in het bijzonder wanneer dit boven 100 spm komt).

Bij gebruik van een foetale schedelelektrode:

Elektrische impulsen kunnen van het maternale hart soms doorgegeven worden aan de CTG-monitor via een spiraal elektrodekabel door een recentelijk in nood geraakte foetus, zodat het op een foetale signaalbron lijkt.

De geregistreerde MHF (en eventueel artefacten) kunnen misplaatst als FHF worden geïnterpreteerd (in het bijzonder wanneer dit hoger dan 100 spm is).

Als foetaal bewegingsprofiel (FMP) ingeschakeld is:

kunnen FMP-annotaties in geval van foetale dood, veroorzaakt worden door:

Beweging van de in nood verkerende foetus of als gevolg van beweging van de moeder.

Beweging van de in nood verkerende foetus tijdens of volgend op palpatie van foetale beweging (speciaal wanneer daar kracht bij uitgeoefend is).

Beweging van de ultrasound transducer.

De ultrasound transducer die maternale bewegingsbronnen detecteert, zoals de aorta van de moeder.

Raadpleeg ook de hoofdstukken “Bewaking van FHF en FMP met ultrasound” en “FHF bewaken met DECG”.

2

Introductie van de Avalon CTG-apparaten

1 Introductie

Het is aan te bevelen om zowel maternale als foetale hartfrequentie te bewaken om de kans op misinterpretatie van maternale hartfrequentie voor foetale zo klein mogelijk te maken. De

kruiscorrelatie verificatiefunctie van de monitor (CCV) kan helpen om automatisch te detecteren wanneer de maternale hartfrequentie lijkt op die van de foetus. Raadpleeg voor meer informatie “Kruiscorrelatie verificatie” op pagina 72.

Introductie van de Avalon CTG-apparaten

De Avalon CTG-apparaten omvatten de Avalon FM20, FM30, FM40 en FM50. De constructie van de FM20/FM30 en de FM40/FM50 verschilt, maar de werking van alle monitors is grotendeels hetzelfde. De Avalon CTG-apparaten maken grotendeels gebruik van dezelfde transducers en accessoires en zijn compatibel met het Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem (M2720A).

Beoogd gebruik

De Philips Avalon FM20 (M2702A), FM30 (M2703A), FM40 (M2704A) en FM50 (M2705A) CTG-monitors zijn bedoeld voor non-invasieve en invasieve bewaking van de fysiologische parameters van zwangere vrouwen tijdens antepartum testen en gedurende de weeën en bevalling. De FM30 en FM50 zijn ook bedoeld voor invasieve bewaking.

Alle monitors zijn bedoeld voor de bewaking van foetale en maternale hartfrequenties, weeënactiviteit, maternale niet-invasieve bloeddruk en (bij de FM30, FM40 en FM50) zuurstofsaturatie (SpO2).

Alle monitors zijn bedoeld om alarmen te genereren aan de hand van foetale en maternale parameters, patiëntgegevens met bijbehorende curven weer te geven, te registreren en op te slaan, patiëntgegevens te versturen naar een patiëntinformatieen bewakingssysteem en voor postpartum bewaking van de moeder.

De monitors zijn bedoeld om gebruikt te worden door getraind verloskundig personeel.

Ze zijn bedoeld voor gebruik in poliklinische en klinische omgevingen in een ziekenhuis. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik op intensive care-afdelingen of OK's. De FM20 en FM30 zijn ook bedoeld voor gebruik in medische zorginstellingen buiten ziekenhuizen, bijvoorbeeld in artsenpraktijken en in particuliere praktijken.

Contra-indicaties

De monitors zijn NIET bedoeld voor:

gebruik tijdens defibrillatie, elektrochirurgie of MRI (magnetic resonance imaging).

ECG-metingen bij patiënten die aangesloten zijn op externe elektrische stimulatoren of bij wie een cardiale pacemaker is geïmplanteerd.

gebruik met de IUP/ECG-patiëntmodule (M2738A) in woonhuizen en ruimtes die direct zijn aangesloten op het openbare laagspanningsnet dat gebouwen die voor woondoeleinden worden gebruikt, van stroom voorziet

PAS OP Federale wetgeving in de U.S.A. beperkt aankoop van dit apparaat tot, of in opdracht van een arts.

Indicaties voor het gebruik

De monitors zijn geïndiceerd voor gebruik door getraind medisch personeel voor de bewaking van de fysiologische parameters van zwangere vrouwen.

3

1 Introductie

Introductie van de Avalon CTG-apparaten

4

2

Installatie

De installatie dient uitgevoerd te worden door gekwalificeerd technisch personeel, hetzij van de eigen medisch technische afdeling, of door Philips Support.

Als eerste stap in de voorbereiding om de monitor te gebruiken, kunt u de instructies opvolgen die in dit hoofdstuk worden gegeven.

De conventies die gebruikt worden in dit document, vindt u in Hoofdstuk 3, “Bediening”.

Mogelijk zijn niet alle accessoires en verbruiksartikelen beschikbaar in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Philips-vertegenwoordiger voor details over beschikbaarheid.

Controlelijst voor installatie

Gebruik deze controlelijst om uw installatie te documenteren.

Stap

Taken

Afvinken

 

 

indien gereed

 

 

 

1

Controleer wat er geleverd is, pak het uit en controleer de levering

 

 

(zie “Uitpakken en de levering controleren” op pagina 6)

 

2

Monteer de monitor op de betreffende plek in uw installatie

 

 

(zie “De monitor monteren” op pagina 7)

 

3

Sluit het GTC-apparaat aan op het elektriciteitsnet met het meegeleverde

 

 

netsnoer (zie “De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten” op pagina 7)

 

4

Voer de veiligheidstesten uit (zie “Veiligheidstesten” op pagina 8)

 

5

Controleer of de standaardinstellingen (inclusief de netfrequentie) van

 

 

toepassing zijn voor uw instelling

 

6

Controleer/kies de schaal van het papier (zie “Controleren/instellen

 

 

papierschaal” op pagina 34)

 

7

Laad papier in de recorder (zie “Papier laden: FM20/FM30” op pagina 36 of

 

 

“Papier laden: FM40/FM50” op pagina 37, afhankelijk van de monitor)

 

8

Controleer/wijzig datum en tijd (zie “Datum en tijd instellen” op pagina 27)

 

9

Controleer/kies de papiersnelheid (zie “Papier snelheid kiezen” op pagina 40)

 

10

Voer zonodig de systeemtest uit (raadpleeg de Service Guide)

 

11

Test de transducers (zie “Ultrasound transducers testen” op pagina 77 en

 

 

“Transducers testen” op pagina 98).

 

 

 

 

5

2 Installatie

Uitpakken en de levering controleren

Uitpakken en de levering controleren

De monitor en bestelde ondersteunende opties worden in beschermende dozen verpakt geleverd.

Initiële inspectie

Controleer vóór het uitpakken of er tekenen van beschadiging of verkeerd gebruik te zien zijn. Open de verpakking voorzichtig en haal het instrument en de accessoires eruit.

Controleer of de inhoud compleet is en of de juiste opties en accessoires zijn geleverd.

Systeemcomponenten, accessoires en

FM20

FM30

FM40

FM50

verbruiksartikelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toco+ transducer (met bandklip)

-

1

-

1

Toco transducer (met bandklip)

1

-

1

-

US transducer (met bandklip)

1

1

1

1

Patiëntmodule voor DECG/MECG/IUP

optioneel1

optioneel

optioneel1

optioneel

IUP-adapterkabel2

 

1

 

1

DECG duurzame beenplaat adapterkabel

-

1

-

1

MECG-adapterkabel

-

1

-

1

Voorvalmarkeerder

optioneel

optioneel

optioneel

optioneel

CTG pak papier (landspecifiek geïnstalleerd)

1

1

1

1

Netsnoer

1

1

1

1

Gebruiksaanwijzing op papier

1

1

1

1

Dvd-rom met documentatie: bevat de Service Guide

1

1

1

1

voor de FM20/30, de Service Guide voor de FM40/50,

 

 

 

 

Gebruiksaanwijzingen (inclusief vertaalde versies) en

 

 

 

 

Training Guide

 

 

 

 

1. Uitsluitend voor bepaling van maternale hartfrequentie.

 

 

 

 

2. Wordt bij de patiëntmodule meegeleverd.

 

 

 

 

Schadeclaims

Neem contact op met de vervoerder als de verpakking beschadigd is.

Als één van de apparaten beschadigd is, neem dan contact op met zowel de vervoerder als de Philips service organisatie om reparatie of vervanging te regelen.

Inpakken

Bewaar het originele verpakkingsmateriaal voor het geval u de apparatuur voor service naar Philips moet sturen. Als u niet langer over het originele verpakkingsmateriaal beschikt, kan Philips u adviseren over alternatieven.

6

De monitor monteren

2 Installatie

De monitor monteren

De monitor kan op een vlakke ondergrond staan, onder een hoek, gebruikmakend van de ingebouwde standaard, aan de muur bevestigd, op een instrumentwagen of een rolstandaard. Raadpleeg de Service Guide voor details.

De monitor kan op een vlakke ondergrond of op een instrumentwagen staan. Raadpleeg de Service Guide van de monitor voor meer informatie.

De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten

De monitor is in elektrische zin een klasse II apparaat, waarin de beveiliging tegen elektrische schokken niet gebaseerd is op basale isolatie en veiligheidsaarding, maar op dubbele en/of extra isolatie.

De monitor is een klasse I elektrisch apparaat. Bescherming tegen elektrische schokken wordt geleverd door een veiligheidsaarding.

De monitor heeft een breed spanningsbereik, zodat de monitor gebruikt kan worden op een netspanningsbron van 100 V tot 240 V (± 10%) en 50 of 60 Hz (± 5%).

WAARSCHUWING • Gebruik altijd het geleverde netsnoer met de randaardestekker om deze op een geaard stopcontact aan te sluiten. Neem nooit een verloopkabel of adapter om het netsnoer op een niet-geaard stopcontact aan te sluiten.

Controleer of de netfrequentie correct is ingesteld voor uw instelling (50 Hz of 60 Hz) voordat u de monitor in gebruik neemt.

Alleen bij de FM20/FM30: De veiligheidsaarding is vereist voor EMC-doeleinden. Het heeft geen beveiligingsfunctie tegen elektrische schokken! De beveiliging tegen elektrische schokken is in dit apparaat gerealiseerd door dubbele en/of versterkte isolatie.

Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige losse stekkerdozen.

Wanneer en hoe testen

De volgende tabel geeft aan welke test of inspectie op welk moment vereist is.

Test

Uit te voeren test of inspectie

Wanneer uitvoeren?

 

 

 

Visueel

Kijk of de monitor, transducers en kabels niet

Installatie

 

beschadigd zijn.

Preventief onderhoud

 

 

 

Zijn deze vrij van schade?

 

Aanzetten

Zet de monitor aan. Start hij succesvol zonder

Installatie

 

fouten? Na het starten geeft de monitor een geluid

Preventief onderhoud

 

en kunt u het bewakingsscherm zien.

 

 

Als de recorder geconfigureerd is om automatisch

 

 

Aan te gaan, print deze dan “Zelftest OK” op het

 

 

registratiepapier? (Zie pagina 41 voor details.)

 

 

 

 

7

2 Installatie

Veiligheidstesten

Test

Uit te voeren test of inspectie

Wanneer uitvoeren?

 

 

 

Veiligheidstesten (1)

Voer de veiligheidstesten (1) tot (4) voor losse

Installatie

tot (4)

apparaten uit zoals beschreven in de Service Guide

Preventief onderhoud

 

van de monitor als dit vereist is door de plaatselijke

 

 

regelgeving, en telkens als u apparatuur combineert

 

 

om een systeem te vormen of onderdelen uitwisselt.

 

Functionaliteit

Test de transducers (zie “Ultrasound transducers

Installatie

 

testen” op pagina 77 en “Transducers testen” op

Preventief onderhoud

 

pagina 98).

 

 

Systeem

Voer na het combineren van apparatuur tot een

Systeemonderdelen

 

systeem de systeemtest uit overeenkomstig

combineren

 

IEC/EN 60601-1-1/IEC/EN 62353 indien

 

 

van toepassing (raadpleeg de Service Guide).

 

 

 

 

Raadpleeg de Service Guide voor informatie over het testen, inspecteren en repareren, evenals upgrades en alle andere service-aangelegenheden.

Veiligheidstesten

Details over veiligheidstesten en procedures die vereist zijn na een installatie of een uitwisseling van systeemcomponenten, worden beschreven in de Service Guide. Deze veiligheidstesten zijn verkregen uit internationale standaarden, maar kunnen mogelijk niet voldoende zijn om aan plaatselijke regelgeving te voldoen.

WAARSCHUWING • Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige stekkerdozen. Als u gebruikmaakt van een losse meervoudige contactdoos, moet het samengestelde systeem voldoen aan IEC/EN 60601-1-1.

Sluit geen enkel apparaat aan dat niet wordt ondersteund als deel van een systeem.

Gebruik geen apparaten in de buurt van de patiënt als deze niet voldoen aan IEC/EN 60601-1. De gehele installatie, inclusief apparaten die niet in de buurt van de patiënt staan, moet voldoen aan IEC/EN 60601-1-1. Alle niet-medische apparaten, inclusief pc's met het OB TraceVuesysteem, die in de buurt van de patiënt staan en worden gebruikt, moeten gevoed worden via een goedkeurde scheidingstrafo (die voldoet aan IEC/EN 60601-1-1), waarbij netsnoeren mechanisch gefixeerd zijn en ongebruikte contacten zijn afgedekt.

8

3

Bediening

Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van de monitor en de functies ervan. U leest hoe u taken uitvoert die voor alle metingen gelijk zijn (zoals het invoeren van gegevens, het aanen uitzetten van een meting, het wijzigen van enkele monitorinstellingen en instellen van de recorder). Er is een apart hoofdstuk met informatie over alarmen. De overige hoofdstukken beschrijven hoe u afzonderlijke metingen uitvoert en u krijgt informatie over het onderhoud van de apparatuur.

9

3 Bediening

Ondersteunde metingen

Ondersteunde metingen

CTGapparaat

De volgende metingen worden ondersteund:

Ondersteunde metingen

 

 

 

 

Foetaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maternaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

hartfrequentieFoetale

via(FHF)US

Inclusieftweelingen

(FHF)Drielingvia US

Toco

FHF

directviaECG

(DECG)

uterine-Intradruk

(IUP)

Maternalehartfrequentie

via(MHF)maternale

elektroden-ECG

MaternaalECG

(MECG)

invasieve-Niet bloeddruk

polsfrequentiemet

Pulsoximetrie

(MaternaalSpO

polsfrequentiemet

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-

 

 

-

 

 

-

 

 

 

 

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-

-

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Legenda:

= Standaard

 

 

= Optioneel

 

 

- = Niet beschikbaar

10

Avalon FM20 en FM30

3 Bediening

Avalon FM20 en FM30

Dit gedeelte beschrijft de mogelijkheden van uw CTG-monitor.

Avalon FM20

De Avalon FM20 CTG-monitor verschaft een oplossing voor externe foetale bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.

Hiermee kunt u tot twee foetale hartfrequenties (FHF) extern meten met ultrasound, weeën activiteit met een externe Toco transducer en de maternale hartfrequentie (MHF) via ECG-elektroden op de moeder en optioneel niet-invasieve bloeddruk.

Metingen worden in getalvorm weergegeven op een 6,5-inch kleurendisplay. Het display is een tipscherm, en u bedient de monitor door middel van dit tipscherm. De geïntegreerde recorder documenteert foetale en maternale metingen, evenals door de gebruiker gedefinieerde annotaties.

U kunt de monitor aansluiten op een OB TraceVue verloskundig documentatie en bewakingssysteem via de RS232 aansluiting, of over een LAN verbinding (met OB TraceVue versie E.00.00 en later).

Avalon FM30

De Avalon FM30 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.

De Avalon FM30 heeft alle functies en mogelijkheden van de Avalon FM20. Bovendien kunt u één FHF intern meten via het directe foetale elektrocardiogram (DECG) en weeënactiviteit invasief meten via een intra-uterine (IUP) catheter in combinatie met een Toco+ transducer. Optioneel kunt u de maternale zuurstofsaturatie (SpO2) meten.

De Avalon FM30 is voorzien van het label , dat aangeeft dat deze geschikt is voor intrapartumbewaking.

11

3 Bediening

Avalon FM40 en FM50

Avalon FM40 en FM50

Dit gedeelte beschrijft de mogelijkheden van uw CTG-monitor.

Avalon FM40

De Avalon FM40 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.

Hiermee kunt u foetale hartfrequenties (FHF) extern meten met ultrasound, weeënactiviteit met een externe Toco transducer en de maternale hartfrequentie (MHF) via ECG-elektroden op de moeder. Optioneel kunt u de niet-invasieve bloeddruk en maternale zuurstofverzadiging (SpO2) meten.

Metingen worden in getalvorm weergegeven op een 6,5-inch kleurendisplay. Het display is een tipscherm, en u bedient de monitor door middel van dit tipscherm. De geïntegreerde recorder documenteert foetale en maternale metingen, evenals door de gebruiker gedefinieerde annotaties.

U kunt de monitor aansluiten op een OB TraceVue verloskundig documentatie en bewakingssysteem via de RS232 aansluiting, of over een LAN verbinding (met OB TraceVue versie E.00.00 en later).

Avalon FM50

De Avalon FM50 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.

De Avalon FM50 heeft alle functies en mogelijkheden van de Avalon FM40. Bovendien kunt u één FHF intern meten via het directe foetale elektrocardiogram (DECG) en weeënactiviteit invasief meten via een intra-uterine (IUP) catheter in combinatie met een Toco+ transducer.

De Avalon FM50 is voorzien van het label , dat aangeeft dat deze geschikt is voor intrapartumbewaking.

12

Snoerloze bewaking

3 Bediening

Snoerloze bewaking

Alle monitors zijn compatibel met het Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem (M2720A). Let op de volgende punten bij snoerloze bewaking:

Er kan maar één Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem tegelijk aangesloten zijn.

Bewaking van meerlingen zwangerschappen met snoerloze transducers wordt niet ondersteund.

Gebruik van zowel snoerloze als van snoer voorziene transducers wordt niet ondersteund. U kunt gebruikmaken van snoerloze foetale transducers of foetale transducers met snoer.

Als de monitor de aanwezigheid van een Avalon CTS interfacekabel M2731-60001 (rode connector) of M2732-60001 (zwarte connector, alleen voor aansluiting op de achterkant van de FM40/FM50) registreert, wordt dit gemeld door middel van de volgende statusindicator rechtsonder op het scherm:

Indicator

Uitleg

 

 

Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, maar het Avalon CTS basisstation is niet aangesloten op de interfacekabel, is niet aangesloten op de netvoeding of staat in Stand-by.

Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, het Avalon CTS basisstation is aangesloten en ingeschakeld en de draadloze transducers zijn gereed voor gebruik, maar er zijn nu geen draadloze transducers actief (alle transducers zijn nog op het basisstation geplaatst).

Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, het Avalon CTS basisstation is aangesloten en ingeschakeld, en er is minstens één draadloze transducer uit het basisstation gehaald en actief. Aangezien draadloze transducers prioriteit hebben boven transducers met snoer, zijn eventuele aangesloten transducers met snoer uitgeschakeld.

Draadloze transducers hebben prioriteit boven transducers met snoer. Wanneer een Avalon CTS basisstation via de correcte interfacekabel is aangesloten op het CTG-apparaat en er ook transducers met snoer zijn aangesloten op het apparaat, worden de transducers met snoer uitgeschakeld wanneer een draadloze transducer actief is. Om weer over te schakelen op bewaking via transducers met snoer, dockt u de draadloze transducers terug in het Avalon CTS basisstation of zet u dit Standby, waarna u weer de transducers met snoer gebruikt voor de bewaking.

Bij gebruik van een snoerloze ultrasound transducer van een Avalon CTS systeem zet de monitor het Foetaal Bewegingen Overzicht automatisch Uit. U kunt dit weer inschakelen als u wilt, (zie “FMP inen uitschakelen” op pagina 76), maar u dient ook de paragrafen “Snoerloos bewaken - belangrijke overwegingen” op pagina 72 en “Foetale bewegingen profiel” op pagina 74 te raadplegen.

13

3 Bediening

Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30

Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30

Overzicht

 

 

1

Tipscherm display

1

 

2

Netspannings-LED

 

2

3

Papierlade

 

4

Papierlade vergrendeling

 

 

 

3

5

Connectors (zie linker zijaanzicht)

 

 

4

5

Rechterkant

6

AAN/UITschakelaar

7

Netsnoer connector

6

7

Achterkant

 

 

 

8

Handvat

10

 

 

9

Ingebouwde beugel

 

10

Display

8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

vergrendeling

9

14

Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30

Linkerkant

13 12

11

3 Bediening

11Fetale transducer connectors - elk ervan accepteert elke foetale transducer, een Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem basisstation (aangesloten via de interfacekabel M2731-60001), of een markeerknop

12Niet-invasieve bloeddruk aansluiting (optioneel)

13SpO2 connector (optioneel, alleen bij FM30)

15

3 Bediening

De Avalon FM40/FM50 leren kennen

De Avalon FM40/FM50 leren kennen

Voorkant

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Aan/uit/stand-by-schakelaar

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

 

2

Netspannings-LED

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Registratiepapiertafel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

4

Kleurendisplay met tipscherm

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Transparante papiergeleider met

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

scheurrand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Papieruitwerpknop Druk hierop om

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de papierlade te openen. Houd deze

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

knop ingedrukt als u papier wilt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

2

1

 

verwijderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Foetale transducer connectors.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

U kunt hiermee elke foetale sensor of

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

patiëntmodule aansluiten, inclusief de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Avalon CTS via de M2731-60001

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

interfacekabel (met de rode connector).

9

8

7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-invasieve bloeddruk aansluiting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

SpO2 connector

16

De Avalon FM40/FM50 leren kennen 3 Bediening

Achterkant

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gereserveerd voor toekomstig gebruik:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

veiligheidsaarding voor gebruik in

 

 

 

 

 

 

1

systeeminstallaties.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spanningsvereffeningsaardingspunt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Netspanningsconnector

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Luidspreker

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Sleuf 01 voor optionele LAN/RS232-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1 2

3

4

 

 

 

 

 

 

systeeminterface (voor aansluiting van

(B)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

een verloskundig informatieen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

bewakingssysteem)

 

 

(A)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Sleuf 02 voor optionele interfaces:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Of een dual PS/2-systeeminterface

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

(A) voor aansluiting van een muis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

en toetsenbord

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Of een MIB-interface (B) voor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

aansluiting van een extern tipscherm

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Sleuf 03 gereserveerd voor toekomstig

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

8

 

 

 

 

 

 

gebruik

 

 

 

 

 

 

8

Video-uitgang (VGA)

 

 

 

 

 

 

9

Telemetrie-interface. Als u niet

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

gebruikmaakt van een van de foetale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

transducer connectors, kunt u één

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Avalon CTS aansluiten op één van

de connectors via de M2732-60001 interfacekabel (met de zwarte connector).

17

3 Bediening

Transducers

Transducers

1

Transducer vinder LED - brandt

 

 

 

 

 

bij de transducer die als

1

 

 

 

 

meetbron fungeert.

 

 

 

 

 

2

Band knoop

 

 

2

 

 

 

 

 

 

Toco transducer

 

 

 

 

 

(M2734A)

 

3

Kabel - sluit aan op één van

 

 

 

 

 

de vier foetale transducer

 

 

 

 

 

connectors op de monitor.

3

 

Ultrasound transducer (M2736A)

4

Connector - voor aansluiting

4

 

 

van ECG/IUP adapterkabels.

 

 

(alleen M2735A Toco+ transducer)

Toco+ transducer met ECG/IUP-functie (M2735A)

18

Transducers

3 Bediening

 

5

Vlinder bandklip (geplaatst

 

6

getoond; voor gebruik met

 

banden zonder knoopsgaten)

 

6

Detail van MECG-adapterkabel

 

 

aangesloten op Toco+

 

 

transducer

5

7

Detail van actieve vinder LED

7

 

8

Connector - voor aansluiting

 

 

 

 

 

van ECG/IUP adapterkabels

 

 

 

 

 

(zelfde als voor Toco+

8

 

 

 

9

transducer)

 

 

 

9

Kabel - sluit aan op één van

 

 

 

 

 

de vier foetale transducer

connectors op de monitor.

Patiëntmodule voor ECG/IUP (M2738A)

19

3 Bediening

Bediening en navigatie

Bediening en navigatie

Uw monitor heeft een tipscherm. Alles wat u nodig hebt voor het bedienen van de monitor, anders dan aan/uit zetten, bevindt zich op het scherm. De meeste schermelementen zijn interactief. Schermelementen omvatten meetwaarden, schermknoppen, informatievelden, statusindicators, alarmvelden en menu's.

Als er een optioneel extern tipscherm is aangesloten op de monitor, kunt u de monitor met dit tipscherm bedienen.

 

2

 

 

 

3

 

4

5

6

7

 

 

1

 

 

 

 

 

Bakker, Jannie

31 jan 13:31 Bed 11

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen INOP

 

 

 

 

18

 

 

 

NST

 

20 min

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17

 

 

FHF1

 

 

Toco

 

FHF2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NIBD

 

Auto

 

SpO2

 

Pols

 

 

 

 

 

 

Sys.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

 

 

 

Alle instellingen zijn hersteld

 

 

 

 

9, 10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toco

Start/

Papier

Opname/

 

 

 

 

 

 

 

Stil

 

Hoofd-

 

 

 

 

basislÿn

Stop

doorloop

Ontslag

 

scherm

 

 

 

 

 

 

 

 

 

14

 

 

 

 

13

 

12

11

 

 

Schermelementen

Item

 

Beschrijving

 

 

 

 

 

 

 

Inforegel van de monitor

 

 

 

 

1

INOP en alarmstatusregel (toont actieve alarmmeldingen)

 

2

LAN verbinding, alleen statusindicator. RS232 systeemverbinding wordt niet aangegeven.

 

Monitor aangesloten op OB

LAN kabel aangesloten, maar geen

Als er geen indicator te zien

 

TraceVue

verbinding met OB TraceVue

is, is er ook geen netwerk

 

 

 

aansluiting.

 

 

 

 

3

Patiënt identificatie

 

 

4

Datum en tijd

 

 

5

Bedlabel (bij aansluiting op een Philips OB TraceVue-systeem)

 

 

 

 

 

20

Loading...
+ 158 hidden pages