AUTO BOOSTER
|
User manual........................................ |
3 |
- |
39 |
|
|
Betriebsanleitung................................ |
40 |
- |
76 |
|
|
Manuel d’Instructions ......................... |
77 |
- 115 |
|
|
|
Gebruikershandl eiding....................... |
116 |
- 153 |
|
|
|
Manual de instrucciones..................... |
154 |
- 193 |
107319143 e |
|
|
Manuale di istruzioni |
194 |
- 232 |
||
|
|||||
|
|
||||
|
|
Inhoudsopgave
1 |
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen............................................................................. |
117 |
|||
2 |
Beschrijving |
2.1 |
Toepassing ............................................................................... |
119 |
|
|
|
2.2 |
Bedieningselementen............................................................... |
119 |
|
3 |
Installatie |
3.1 |
Omgevingscondities ................................................................. |
120 |
|
|
|
3.2 |
Vereiste ruimte ......................................................................... |
120 |
|
|
|
3.3 |
Fundering /ondergrond ............................................................ |
120 |
|
|
|
3.4 |
Wateraansluiting....................................................................... |
121 |
|
|
|
3.5 |
Aansluiting op lichtnet .............................................................. |
121 |
|
|
|
3.6 |
Bevestiging van de wasstang ................................................... |
122 |
|
|
|
3.7 |
Ontluchten van hogedrukpomp, brandstofpomp en |
|
|
|
|
|
reinigingsmiddelpomp .............................................................. |
123 |
|
|
|
3.8 |
Aansluiten op externe brandstofvoorziening ............................ |
125 |
|
|
|
3.9 |
OPTIONEEL: Waterverzachter, afvoerslang............................. |
126 |
|
4 |
Bediening |
4.1 |
De AUTO BOOSTER installeren .............................................. |
127 |
|
|
|
|
4.1.1 Muntbediening / vrije bediening..................................... |
127 |
|
|
|
|
4.1.2 Instellingen voor de muntautomaat................................ |
127 |
|
|
|
|
4.1.3 De muntautomaat leren welke munten te accepteren ... |
129 |
|
|
|
|
4.1.4 Muntwaarde instellen op timer....................................... |
130 |
|
|
|
|
4.1.5 |
Onderhoud van muntinworp .......................................... |
132 |
|
|
|
4.1.6 Programma’s en de programmaselector........................ |
133 |
|
|
|
|
4.1.7 |
Temperatuurinstelling .................................................... |
134 |
|
|
|
4.1.8 Reinigingsmiddelen A, B en C....................................... |
135 |
|
|
|
|
4.1.9 |
OPTIONEEL: Instellingen voor waterverzachter............ |
136 |
|
|
4.2 |
Werken met de AUTO BOOSTER............................................ |
137 |
|
|
|
|
4.2.1 |
Opstarten....................................................................... |
137 |
|
|
|
4.2.2 De AUTO BOOSTER stoppen....................................... |
139 |
|
|
|
|
4.2.3 |
Programma’s ................................................................. |
140 |
|
|
|
4.2.4 Schuimborstel, monteren en demonteren ..................... |
143 |
|
|
|
|
4.2.5 |
Vorstbescherming.......................................................... |
144 |
|
|
|
4.2.6 |
Functionele schema’s .................................................... |
144 |
5 |
Onderhoud |
|
|
....................................................................................... |
146 |
|
|
5.1 |
Muntinworp............................................................................... |
147 |
|
|
|
5.2 |
Urentellers ................................................................................ |
147 |
|
|
|
5.3 |
Olie |
....................................................................................... |
148 |
|
|
5.4 |
Waterfi lter ................................................................................. |
148 |
|
|
|
5.5 |
Reiniging van hogedrukspuitmond ........................................... |
149 |
|
|
|
5.6 |
Brandstoffi lter .......................................................................... |
149 |
|
|
|
5.7 |
Afval |
....................................................................................... |
149 |
6 |
Problemen oplossen |
6.1 |
Algemene problemen ............................................................... |
150 |
|
|
|
6.2 |
Foutmeldingen ......................................................................... |
151 |
|
7 |
Technische gegevens |
|
|
....................................................................................... |
152 |
8 |
Garantie |
|
|
....................................................................................... |
153 |
9 |
EG Verklaring van Conformiteit |
|
....................................................................................... |
153 |
116
1Veiligheidsmaatregelen en waarschuwingen
Gebruikte symbolen om maatregelen aan te duiden
Deze reiniger mag alleen gebruikt worden door getraind personeel.
Algemeen
Wanneer u de warmwater hoge drukreiniger gebruikt, dient u alle geldende nationale weten regelgeving na te volgen. Naast de aanwijzingen in de handleiding en de geldende nationale weten regelgeving dient u ook de vastgestelde regels voor veilig werken na te volgen.
Elk gebruik dat de veiligheid van personen of materiaal in gevaar brengt is verboden.
Voor gebruik
Voordat u uw warmwater hoge drukreiniger aanzet, dient u te controleren dat deze in goede staat verkeert. Elektrische aansluitingen en koppelingen moeten waterdicht zijn.
Controleer regelmatig of de stroomkabels niet beschadigd
Voordat u uw
warmwater hoge drukreiniger voor het eerst gebruikt dient u deze hand-
leiding zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding voor later gebruik.
De veiligheidsmaatregelen die met dit symbool worden aangeduid
dienen te worden nageleefd om persoonlijk letsel te voorkomen.
of versleten zijn. Gebruik de warmwaterhoge drukreiniger alleen als de stroomkabel in goede conditie is (beschadigde kabels kunnen elektrische schokken veroorzaken!).
Belangrijke aanwijzingen
De aansluiting op het openbare waterleidingnet moet in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving in uw land. BELANGRIJK: Gebruik alleen water zonder verontreinigingen!
Elke keer dat u uw warmwater hoge drukreiniger gaat gebruiken moet u de belangrijkste zichtbare onderdelen controleren.
Hoge drukstralen kunnen gevaarlijk zijn bij onoordeelkundig gebruik. Richt de waterstraal nooit op mensen, dieren, elektrische bekabeling of op de reiniger zelf.
Tijdens gebruik staat er druk op pistool en lans - houdt daarom
De veiligheidsmaatregelen die met dit symbool worden aangeduid dienen te worden nageleefd
om schade aan de machines en de werking ervan te voorkomen.
Dit symbool duidt op tips en maatregelen die
het werk vereenvoudigen en een veilige bediening bevorderen.
de spuitlans altijd stevig vast met beide handen.
Probeer nooit door uzelf of door anderen gedragen kleding of schoeisel te reinigen.
De gebruiker en andere mensen in de directe omgeving dienen zich te beschermen tegen wegspattend vuil.
Zorg ervoor dat bij het reinigen geen schadelijke stoffen (bijv. a est of olie) van het te reinigen object afspoelen en zo milieuschade veroorzaken.
Gebruik geen volle kracht bij het reinigen van gevoelige oppervlaktematerialen zoals rubber of textiel. Bewaar een afstand van minstens 15 cm tussen de platte sproeier en het te reinigen oppervlak.
Kinderen mogen dit apparaat nooit gebruiken.
Gebruik de reiniger niet wanneer de stroomkabel of de hoge drukslang beschadigd is.
117
Dek de reiniger niet af tijdens gebruik en gebruik hem niet in een ruimte zonder adequate ventilatie!
Als een van de overbelasting eveiligingen van de machine aanslaat (en de machine onbedoeld stopt), laat dan de bedieningsknop van het pistool los. Vergrendel het pistool met de veiligheidspal en zet de start/ stop-schakelaar op -OFF- (UIT). Zie verder hoofdstuk 6 Problemen oplossen’.
Zet de reiniger niet aan als er geen watertoevoer is. Zelfs een korte periode zonder water kan de pompmoffen beschadigen.
Bediening
Voorkom beschadigingen aan de stroomkabels als gevolg van beknellingen, trekken, knopen enz. en houdt ze weg van scherpe of hete voorwerpen. Voorkom beschadigingen aan de hoge drukslangen als gevolg van het overrijden door een voertuig, beknellingen, trekken, knikken, knopen enz. en houdt ze uit de buurt van olie en scherpe of hete voorwerpen; hierdoor kan de slang barsten. De reiniger is geschikt voor gebruik in gebieden geclassifi - ceerd als ZONE 2.
Belangrijk! Gebruik de reiniger nooit in een omgeving waar explosiegevaar bestaat (volgens EN-50014).
Belangrijk! Als het systeem in gebruik is geweest en daarna wordt uitgeschakeld, dan kan er nog steeds werkdruk overblijven in de leiding en de hogedrukslang. U dient daarom extra aandacht te geven aan de volgende punten:
•Maak de hoge drukslang nooit los terwijl de reiniger nog in gebruik is. Schakel de reiniger uit en ontlast de
druk in de hoge drukslang voordat u deze losmaakt.
•Maak de hoge drukslang nooit los van de wateraansluiting voordat deze goed gesloten is en de druk in de hoge drukslang is ontlast.
•Voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, dient u de reiniger uit te schakelen en de druk uit het systeem te verwijderen door het pistool in te knijpen.
Reparaties en onderhoud
Voer alleen de onderhoudswerkzaamheden uit die beschreven zijn in de handleiding. Gebruik alleen originele reserveonderdelen van Nilfi sk-ALTO. Wijzig de technische specifi - caties van de warmwater hoge drukreiniger NIET.
Waarschuwing! Hoge drukslangen, HD-sproeiers en aansluitingen zijn van groot belang voor de veiligheid bij het werken met deze machine. Gebruik alleen de door Nilfi sk-ALTO voorgeschreven hoge drukslangen, sproeiers en aansluitingen!
Voor grotere reparaties dient u contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Nilfi sk-ALTO- servicestation.
Stroomaansluiting
Dit apparaat is alleen bestemd voor een vaste installatie en wordt geleverd zonder stroomkabel.
!! Een bevoegde elektromonteur dient de aansluiting van de machine op het elektriciteitsnet uit te voeren.
U dient de volgende punten in acht te nemen:
•Let erop dat het voltage vermeld op het typeplaatje overeenkomt met dat van uw netaansluiting.
•Zorg ervoor dat de stroomkabel het juiste aantal draden bevat (waaronder de aardingsdraad) en dat elke draad de juiste afmeting heeft voor de stroomsterkte (ampères) die op het typeplaatje van de machine staat vermeld.
•Controleer of de installatie (kabels, aansluitingspunten en zekeringen) geschikt is voor de belasting door
de machine – zie het typeplaatje op de machine.
!! Als dit niet vereist wordt door de plaatselijke wetgeving, raden wij u dringend aan de machine aan te sluiten op een elektriciteitsaansluiting die voorzien is van een aardlekschakelaar die de stroom uitschakelt, zodra
het stroomverlies meer dan 30mA gedurende 20 milliseconden bedraagt!!
Zie paragraaf 3.5 “Stroomaansluiting”.
De elektriciteitsinstallatie mag alleen door een deskundige elektromonteur worden onderhouden.
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsventiel
De drukzijde van de hoge drukpomp is voorzien van een veiligheidsventiel. Dit ventiel leidt het water terug naar de inlaatzijde van de pomp wanneer het pistool is gesloten of als een sproeier is verstopt.
Het veiligheidsventiel is door de fabriek afgesteld en verzegeld.
DEZE AFSTELLING MAG NIET WORDEN GEWIJZIGD!
118
Bescherming van de machine
De machine is voorzien van een overstroombeveiliging en een ingebouwde thermische beveiliging voor de motor. Indien het stroomverbruik te groot wordt (foutief gebruik) of de motortemperatuur teveel stijgt (verstopte ventilatie, enz.) wordt de hele machine automatisch afgesloten van de stroomvoorziening.
Kortsluitbeveiliging
De machine is uitgerust met een kortsluitbeveiliging. Ingeval van kortsluiting in de machine wordt de gehele machine door deze beveiliging van de stroomvoorziening afgesloten.
2 |
Beschrijving |
|
2.1 |
Toepassing |
Deze hogedrukreiniger voor |
|
|
warm water is ontwikkeld voor |
|
|
vaste installatie en zelfbedie- |
|
|
ning in een autowasserij. |
In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe u de hogedrukreiniger voor warm water gebruikt.
2.2 Bedieningselementen |
Zie het uitvouwblad aan het |
|
|
einde van deze bedieningsin- |
|
|
structies. |
|
|
1 |
Wasstang / hogedrukslang |
|
2 |
Hoofdschakelaar |
|
3 |
Programmaselector |
|
4 |
Waterinlaat (alleen bij ma- |
|
|
chines met optionele water- |
|
|
verzachtingsinstallatie) |
|
5 |
Thermostaat (temperatuur- |
|
|
regeling) |
|
6 |
Elektrische aansluitdoos |
|
7 |
Watertank |
|
8 |
Reinigingsmiddelcomparti- |
|
|
ment |
|
9 |
Brandstoftank |
|
10 |
Drukventiel |
|
11 |
Waterverzachtingsinstallatie |
|
|
(optioneel) |
Gebruik de hogedrukreiniger voor warm water uitsluitend voor de doeleinden die worden beschreven in deze handleiding.
De veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden genomen om schade aan de machine en het te reinigen oppervlak en ernstig persoonlijk letsel te voorkomen.
12 Display (urentellers, foutmeldingen)
13Borstelhouder
14Lanshouder
15Gegevensplaatje
16Hefi nrichting
17Muntautomaat
18Aansluitdoos, netsnoer
19Schakelaar voor vrije bediening
20Verwarmingselement, vorstbescherming
21Kraan (optie)
22No Scale
23Aanpassing van de concentratie van reinigingsmiddelen
119
3 Installatie
3.1 Omgevingscondities
3.2 Ruimte om de machine
3.3Ondergrond/Waterpas stellen van de machine
De machine is vervaardigd voor plaatsing buiten. De minimum omgevingstemperatuur voor de machine is –20°C en de maximum omgevingstemperatuur 40°C.
De slang, het pistool en de lans zijn beschermd tegen
Om het koelsysteem van de machine goed te kunnen laten werken en om onderhoud mogelijk te maken moet er aan
Plaats de machine op een vlakke vloer.
Bevestig de machine met bouten aan de ondergrond door middel van 3 gaten (Ø12 mm) in de bodemplaat te maken.
vorst tot -20°C door circulatie van voorverwarmd water door het systeem. De lans moet na gebruik in de lanshouder (14) worden geplaatst om het water tijdens vorstperioden te laten circuleren.
De machine is uitgerust met een intern verwarmingssysteem dat automatisch wordt ingeschakeld als de temperatuur binnen de machine te laag wordt.
De afstelling van de temperatuurvoeler is gebaseerd op de temperatuur in de elektrische box, en is bij afl evering ingesteld op 5°C. Deze instelling mag niet verlaagd worden.
beide zijden van de machine vrije ruimte overblijven. Rechts minimaal 200 mm, links minimaal 500 mm en aan de achterkant 300 mm.
De afstand van de schoorsteenpijp tot het brandbare materiaal dient 1000 mm te zijn.
De schoorsteen (1) kan 180° worden gedraaid door 4 M5schroeven los te draaien (onder de topplaat), de schoorsteen te draaien en de schroeven weer aan te draaien.
Zorg voor het aandraaien dat de machine waterpas staat. Voor de vorm van de ondergrond, zie de uiklappagina aan het einde van deze bedieningsinstructie.
120
3.4 Wateraansluiting |
De aansluiting op het water |
|
vindt plaats door middel van |
|
een fl exibele slang die is aan- |
|
gesloten op de watertank (7) |
|
van de machine of de optionele |
|
waterverzachtingsinstallatie |
|
(11). |
|
De waterslang kan worden aangebracht via:
1. De bodemplaat
2. De geperforeerde delen in de achterplaat
(Zie uitklappagina aan het einde van deze bedieningsinstructie).
Zorg ervoor dat de toevoerslang voor dit doel geschikt is (temperatuur en stromingssnelheid). Neem in geval van twijfel contact op met uw Nilfi sk-ALTO- vertegenwoordiger.
3.5 Stroomaansluiting
WAARSCHUWING! Een bevoegde elektromonteur dient
de aansluiting van de reiniger
Zorg er tevens voor dat de watertoevoerslang tussen het aansluitpunt en de AUTO
BOOSTER beschermd is tegen bevriezing.
De reiniger kan aangesloten worden op het openbare waterleidingnet of op een particuliere watervoorziening. Waterkwaliteit: deeltjesgrootte <50 micron. In de directe nabijheid van de reiniger dient een afsluitkraan op de watervoorziening te worden geplaatst.
Zorg ervoor dat bij de watervoorziening de volgende specifi caties in acht worden genomen en dat het water geen deeltjes bevat zoals drijvend zand:
Min. watertoevoerdruk: 1 bar (bij de vereiste stromingssnelheid van de machine – zie de gegevens).
Max. waterdruk: 10 bar.
Max. watertemperatuur: 30°C. (Machine met optionele waterverzachtingsinstallatie - max. waterdruk: 6 bar)
Alle AUTO BOOSTER-machines zijn voorzien van een expansievat. Verdere bescherming tegen terugvloeien van water naar de waterleiding is niet noodzakelijk. De machine voldoet aan EN 1717.
Als er risico bestaat dat het toevoerwater verontreinigd is met zand of ander vuil, dan dient u een zandfi lter (50 micron) aan te brengen tussen de toevoerinlaat en het inwendige fi lter van de machine.
op het elektriciteitsnet uit te voeren. Zie hoofdstuk 1 ‘Veiligheidsmaatregelen en waarschuwingen’.
De volgende voorzorgsmaatregelen dienen te worden getroffen:
•Zorg ervoor dat de voedingskabel de juiste afme-
121
Aansluitdoos, netsnoer (zie nummer 18 op uitvouwblad aan het einde van deze handleiding)
|
ting heeft (zie voltage en |
• Sluit de fasesnoeren aan |
|
belasting op het typeplaatje |
van de toevoerkabel naar de |
|
van de machine) en geschikt |
aansluitklemmen L1, L2 en |
|
is voor de specifi eke omge- |
L3. Sluit het nulsnoer aan op |
|
ving. |
N. Gebruik bij eenfasema- |
|
|
chines L1 en N om faseen |
De voedingskabel kan worden |
nulsnoeren aan te sluiten. |
|
aangebracht via: |
• Sluit de aardaansluiting ter |
|
|
|
beveiliging aan op een aar- |
1. |
De bodemplaat. |
dingsklem. |
2. |
De geperforeerde delen |
• Controleer en meet of de |
|
in de achterplaat en via |
aardaansluiting ter beveili- |
|
de ontlastingsring naar de |
ging conform de wetgeving |
|
kabelkast. |
is. |
|
|
• Sluit het andere uiteinde van |
(Zie uitklappagina aan het |
de kabel aan op een geaard |
|
einde van deze bedieningsin- |
stopcontact aangesloten op |
|
structie). |
het elektriciteitsnet. |
3.6 Bevestiging van de wasstang
Zorg ervoor dat de kabel tussen de vaste installatie en de machine op de juiste wijze geleid en ontlast wordt en dat het isolatiemateriaal van de kabel niet beschadigd is.
!! Zie eveneens hoofdstuk 1,
Veiligheidsmaatregelen en waarschuwingen.
Opmerking: Zorg ervoor dat de voedingskabels van de machine niet verward raken. De draden 1,
2, 3, 4 MOETEN op de aangegeven posities blijven.
De AUTO BOOSTER wordt geleverd met alle hogedrukaansluitingen aangebracht. De hogedrukslang is door de wasstang gevoerd en aan de ene kant aangesloten op de hogedrukpomp en aan de andere kant op de spuitmond.
Bevestig de wasstang (1) in de opening/steun aan de bovenkant van de AUTO BOOSTER (links).
122
3.7Ontluchten van hogedrukpomp, brandstofpomp en reinigingsmiddelpomp
Trek de hogedrukslang langzaam uit de wasstang totdat de volle lengte is bereikt.
Zet de borgring van de stang op zijn plaats en zet deze vast door de twee schroeven vast te draaien.
De wasstang en slang / sproeihendel / lans zijn nu klaar voor gebruik.
Nadat de AUTO BOOSTER eenmaal naar behoren is aangesloten op de waterleiding en de elektrische installatie en de wasstand en hogedrukslang zijn gemonteerd, moeten de hydraulische en brandstofl eidingen van de AUTO BOOSTER worden ontlucht voordat deze in bedrijf wordt genomen.
●Zet de thermostaat (5) op 40 ºC.
●Doe brandstof in de brandstoftank (9).
●De container vullen met No Scale (22).
●Doe reinigingsmiddel in de corresponderende compartimenten voor reinigingsmiddel (8) (zie paragraaf 4.1.8).
#
●Open de elektrische aansluitdoos (6) en zet alle warm/koudschakelaars (S1, S2, S3, S4, S5) op warm (AAN).
●Schakelaar voor vrije bediening (19) in.
●Sluit de elektrische aansluitdoos.
OPEN = UIT |
DICHT = AAN |
123
1. Zet de hoofdschakelaar (2) in de stand AAN.
2.Trek aan de trekker van de sproeihendel op de hogedrukslang en zet de programmaselector (3) op programma 1. De AUTO BOOSTER wordt ingeschakeld.
3.Laat het water lopen totdat alle lucht uit de pomp is ontsnapt (gelijkmatige waterstroom) en controleer of de brander werkt en reinigingsmiddel A aan de waterstroom wordt toegevoegd (schuimvorming). Laat de trekker van de sproeihendel los en wacht enkele seconden totdat de hogedrukpomp is gestopt. (De brander blijft aan totdat de temperatuur in het expansievat is opgelopen tot 40 ºC.)
4.Zet de programmaselector op programma 2 en trek opnieuw aan de trekker van de sproeihendel. Stel vast dat de waterstroom vermindert (lagere druk) en reinigingsmiddel B aan de waterstroom wordt toegevoegd. Laat het water 30 seconden lopen om chemicaliënpomp B geheel te ontluchten en laat de trekker van de sproeihendel vervolgens los.
5.Zet de programmaselector op programma 4 en herhaal stap 5. Nu wordt chemicaliënpomp C ontlucht.
6.Stop de AUTO BOOSTER door de programmaselector op STOP te zetten.
124
De AUTO BOOSTER is nu ontlucht en klaar voor gebruik.
3.8 Aansluiten op externe De AUTO BOOSTER kan worden aangesloten op een externe brandstofvoorziening brandstofvoorziening. Standaard is de machine voorzien van een
tank van 33 liter.
U kunt kiezen tussen een enkele en dubbele aansluiting. Bij een enkele aansluiting wordt slechts één toevoerslang (a) gebruikt, terwijl bij een dubbele aansluiting een aanvullende retourslang (b) wordt gebruikt - zie afbeelding.
Merk op dat in sommige landen alleen het enkele systeem mag worden gebruikt.
De brandstofslang voor de externe brandstoftoevoer kan worden ingevoerd:
1.Via de bodemplaat van de oliepomp.
2.Via de uitdrukopeningen in de achterplaat van de oliepomp.
Zie het uitvouwblad aan het einde van deze handleiding.
125
3.9OPTIONEEL: Waterverzachter, afvoerslang
Houd u bij de brandstofl eiding aan de volgende beperkingen.
Zuighoogte (m)
Lengte van de pijpleiding (m)
De AUTO BOOSTER kan worden uitgerust met een optionele waterverzachter met automatische regeneratiefunctie, die rekening houdt met de hardheid van het water en het waterverbruik.
De waterverachter heeft twee afvoerslangen, één aan beide zijden. De ene slang (A) is voor overloop, de andere (B) wordt gebruikt tijdens de regeneratie. Beide slangen zijn transparant met een ingeweven versterking.
|
|
Zorg ervoor dat beide afvoerslangen worden geleid door het onderchassis van de AUTO BOOSTER en worden aangesloten op een geschikte afvoer of riolering en in staat zijn tot het verwerken van ongeveer 55 liter zout water tijdens regeneratie.
Doe fi lterzout dat is aanbevolen door Nilfi sk-ALTO in het compartiment van de waterverzachter. Het compartiment kan ongeveer 25 kg bevatten.
De waterverzachter is nu klaar voor gebruik. Zie paragraaf 4.1.9 voor het instellen van de timing van de automatische regeneratiefunctie.
126