Konica minolta BIZHUB C10 User Manual [nl]

bizhub C10 Fax-Gebruikers- handboek

4556-9608-00Q

Dank u

Wij danken u voor de aanschaf van een bizhub C10. U heeft een zeer goede keus gemaakt. In dit handboek worden de bediening en de veiligheidsinstructies beschreven, zodat u goed met de fax om kunt gaan. Lees daarom beslist dit handboek, voor u met dit apparaat aan de slag gaat.

Neem het gebruikershandboek goed door, zodat u de faxfuncties op een juiste manier gebruikt en bewaar het zodanig, dat u het altijd bij de hand hebt.

Handelsmerken

KONICA MINOLTA en het KONICA MINOLTA logo zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA HOLDINGS, INC.

bizhub en PageScope zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC.

Alle handelsmerken en geregistreerde handelsmerken zijn eigendom van de betreffende eigenaars.

Mededeling betreffende Copyright

Copyright © 2007 KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC., Marunouchi Center Building, 1-6-1 Marunouchi, Chiyoda-ku, Tokyo, 1000005, Japan. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC., noch geheel, noch als uittreksel in één of andere vorm of op één of ander medium of in één of andere taal worden overgenomen.

Mededeling betreffende het handboek

KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. behoudt zich het recht voor, de inhoud van dit handboek en ook het daarin beschreven apparaat zonder vooraankondiging te wijzigen. Onnauwkeurigheden en fouten werden zoveel mogelijk vermeden. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt echter voor dit handboek geen aansprakelijkheid, met inbegrip van, echter niet beperkt tot stilzwijgende garanties betreffende verkoopbaarheid of de geschiktheid voor een bepaald doel. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt verder geen verantwoording resp. aansprakelijkheid voor in dit handboek aanwezige fouten resp. voor bijkomstig ontstane, concrete of gevolgschade, die voortvloeien uit de beschikbaarstelling van dit handboek resp. het gebruik van dit handboek bij de werking van het systeem resp. samen met de systeemuitvoering bij werking van het systeem volgens het handboek.

Inhoud

1

Introductie ..........................................................................................................

1

 

Onderdelen van de machine 2

 

 

Vooraanzicht 2

 

 

Achteraanzicht 3

 

2

Bedieningspaneel en configuratiemenu .........................................................

5

 

Het bedieningspaneel 6

 

 

Faxmodus-scherm 10

 

 

Het faxmodus-scherm 10

 

 

Het functiemode scherm 11

 

 

Faxmodus oproepen 12

 

 

Symboollijst 12

 

 

Overzicht Configuratiemenu 13

 

 

Configuratiemenu 18

 

 

APPARAATINSTELLING 19

 

 

INSTELLING FAX 20

 

 

TX-INSTELLING 21

 

 

RX-INSTELLING 22

 

 

COMM. INSTELLING 24

 

 

RAPPORTEN 25

 

 

GEBRUIKERSINSTELLING 26

 

Inhoud

i

 

Instellingen in het configuratiemenu 27

 

 

Algemene procedure voor het aanbrengen van instellingen in het

 

 

configuratiemenu 27

 

 

Geheugenontvangst 28

 

 

Geheugenontvangstmodus instellen 28

 

 

Geheugenontvangstmodus deactiveren 29

 

3

Faxdocumenten verzenden ............................................................................

31

 

Basisstappen betreffende de bediening 32

 

 

Faxdocumenten vanuit de ADI verzenden 32

 

 

Verzenden van een fax met behulp van de glasplaat 34

 

 

Optimaliseren van de resolutie 36

 

 

Ontvanger specificeren 37

 

 

Faxnummer direct invoeren 37

 

 

Verkorte kiestoets gebruiken 38

 

 

Snelkiesfunctie gebruiken 38

 

 

De lijstfunctie van de telefoon gebruiken 39

 

 

De zoekfunctie van het telefoonboek gebruiken 39

 

 

Kiesherhalingsfunctie gebruiken 40

 

 

Meer ontvangers specificeren 41

 

 

Een fax naar meer ontvangers zenden (rondzenden) 41

 

 

Faxdocumenten op vastgestelde tijd verzenden 43

 

 

Faxdocumenten manueel verzenden 44

 

 

Faxdocumenten na een telefoongesprek manueel verzenden 44

 

 

Faxdocumenten verzenden met gebruik van de toets On Hook 45

 

 

Wissen van document dat klaar staat voor transmissie (in geheugen) 45

 

 

De fax-kopregel 46

 

4

Faxdocumenten ontvangen ............................................................................

47

 

Faxdocumenten automatisch ontvangen 48

 

 

Faxdocumenten manueel ontvangen 48

 

 

Ontvangen documenten printen 49

 

 

Het gebied waar binnen geprint kan worden (printgebied) 49

 

 

De Fax-voetregel 50

 

 

Printen gedurende faxontvangst 51

 

 

REDUCTION RX: ON 51

 

 

REDUCTION RX: OFF 54

 

 

REDUCTION RX: CUT 56

 

5

Ontvangers opslaan ........................................................................................

61

 

De functie INSTELLING FAX 62

 

 

Verkort kiezen 62

 

 

Het programmeren van een verkorte kiestoets 62

 

 

De programmering van een verkorte kiestoets bewerken/wissen 64

 

ii

Inhoud

 

Snelkiezen 65

 

 

Een snelkiesnummer programmeren 65

 

 

Programmering van een snelkiesnummer bewerken/wissen 67

 

 

Groepskiezen 68

 

 

Het programmeren van groepskiezen 68

 

 

Programmering van het groepskiezen bewerken/wissen. 69

 

6 Tellers, lijsten en rapporten ...........................................................................

71

 

De tellers 72

 

 

Controleren van de faxprint-teller 72

 

 

Controleren van de scan-teller 72

 

 

Resultaat van zend-/ontvangst-activiteiten controleren 73

 

 

Rapporten en lijsten 73

 

 

Rapporten en lijsten printen 73

 

 

VERZENDRAPPORT 73

 

 

ONTVANGSTRAPPORT 74

 

 

JOURNAAL 74

 

 

DATALIJST IN GEHEUGEN 75

 

 

PRINT OPGESLAGEN BEELD 75

 

 

LIJST VERKORTE KIESTOETS 75

 

 

SNELKIESLIJST 75

 

 

GROEPSKIESLIJST 76

 

7

Opheffen van storingen ..................................................................................

77

 

Problemen bij het versturen van faxen 78

 

 

Problemen bij de ontvangst van faxen 80

 

 

Foutmeldingen in de display 81

 

A

Appendix ..........................................................................................................

83

 

Technische specificaties 84

 

 

Tekst invoeren 85

 

 

Toetsfuncties 85

 

 

Faxnummers invoeren 85

 

 

Invoeren van namen 86

 

 

E-Mail-adressen invoeren 86

 

 

Invoermodus wijzigen 87

 

 

Voorbeeld 87

 

 

Tekst corrigeren en tips voer de invoer 88

 

Inhoud

iii

iv

Inhoud

Introductie

Konica minolta BIZHUB C10 User Manual

Onderdelen van de machine

De onderstaande afbeeldingen geven de belangrijkste onderdelen van uw apparaat aan. De hier gebruikte aanduidingen worden in het gehele handboek gebruikt. Zorg dat u ermee vertrouwd raakt.

Vooraanzicht

1–Automatische documentinvoer (ADI)

1a–Documentgeleiding

 

1b–Documentsteun

 

1c–Documentuitvoervak

 

2–Bedieningspaneel

 

3–Uitvoervak

 

4–Cassette 1 (multifunctionele cas-

 

sette)

 

5–Cassette 2

 

6–Glasplaat

 

" In enkele statusen fout-

6

meldingen verschijnt de ADI

 

soms als “document cover” .

 

1a 1b

1c

2

3

5 4

2

Onderdelen van de machine

Achteraanzicht

1–TEL (telefoon) aansluiting 2–LINE (telefoonlijn)aansluiting

3–10Base-T/100Base-TX (IEEE 802.3) Ethernet interface aansluiting

1 2

3

Onderdelen van de machine

3

4

Onderdelen van de machine

Bedieningspaneel en configuratiemenu

Het bedieningspaneel

1

 

2

3

4 5

6

7

 

 

8

9

 

 

 

 

 

10

11

12

13

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24

23

22 21 20 1918 17 16

15

14

Nr.

Onderdeel

Beschrijving

 

 

 

1

Toets Redial/

Herhaalt het laatst gekozen nummer.

 

Pause

Voegt bij de keuze van een nummer een pauze in.

 

 

 

 

Zie voor details “Kiesherhalingsfunctie gebruiken”

 

 

op pagina 40.

 

 

 

2

Auto RX indicatie

Is verlicht wanneer automatische ontvangst is

 

 

geselecteerd.

 

 

Zie voor details “Faxdocumenten automatisch ont-

 

 

vangen” op pagina 48.

 

 

 

3

Toets Resolution

Stelt de beeldkwaliteit van de faxdocumenten in.

 

 

Zie voor details “Optimaliseren van de resolutie”

 

 

op pagina 36.

 

 

 

4

Toets Speed Dial

Roept een snelkiesnummer op.

 

 

Zie voor details “Snelkiesfunctie gebruiken” op

 

 

pagina 38.

 

 

 

5

Toets On hook

Maakt het verzenden en ontvangen van fax-docu-

 

 

menten mogelijk terwijl de haak erop ligt.

 

 

Zie voor details “Faxdocumenten verzenden met

 

 

gebruik van de toets On Hook” op pagina 45 of

 

 

“Faxdocumenten manueel ontvangen” op pagina

 

 

48.

 

 

 

6

Het bedieningspaneel

6

Toets Function

Voor het specificeren van cassette, duplex,

 

 

kopiëren met ID-kaart en fax-instellingen.

 

 

Zie voor details “Een fax naar meer ontvangers

 

 

zenden (rondzenden)” op pagina 41, “Faxdocu-

 

 

menten op vastgestelde tijd verzenden” op pagina

 

 

43, of “Wissen van document dat klaar staat voor

 

 

transmissie (in geheugen)” op pagina 45.

 

 

 

7

Error indicatie

Geeft een foutmelding aan.

 

 

Zie voor details “Foutmeldingen in de display” op

 

 

pagina 81.

 

 

 

8

Toets Display

Controleert de status van het apparaat en de

 

 

instellingen.

 

 

Zie voor details “Tellers, lijsten en rapporten” op

 

 

pagina 71.

 

 

 

9

Display

Hier verschijnen instellingen, menu’s en meldin-

 

 

gen.

 

 

Zie voor details “Faxmodus-scherm” op pagina 10.

 

 

 

10

Keypad

Voor de invoer van het aantal kopieën.

 

 

Voor de invoer van faxnummers, E-mail adressen

 

 

en namen van ontvangers.

 

 

Zie voor details betreffende het kiezen van een

 

 

bestemming “Ontvanger specificeren” op pagina

 

 

37. Zie voor details betreffende het invoeren van

 

 

tekst “Tekst invoeren” op pagina 85.

 

 

 

11

Toets Fax

Activeert de faxmode.

 

 

Is groen verlicht, wanneer zich het apparaat in de

 

 

faxmodus bevindt.

 

 

Zie voor details “Faxmodus-scherm” op pagina 10.

 

 

 

12

Toets Scan

Activeert de scanmodus (Scan naar E-mail of

 

 

Scan naar PC).

 

 

Is groen verlicht om aan te geven dat het apparaat

 

 

zich in de scanmodus bevindt.

 

 

Zie voor details het Printer/Kopiër/Scanner

 

 

Gebruikershandboek.

 

 

 

Het bedieningspaneel

7

13

Toets Copy

Activeert de kopieermodus.

 

 

Is groen verlicht om aan te geven dat de machine

 

 

in de kopieermodus is.

 

 

Zie voor details het Printer/Kopiër/Scanner

 

 

Gebruikershandboek.

 

 

 

14

Toets Stop/Reset

Stop altijd de handeling.

 

 

Verlaat het menu.

 

 

Breekt het scannen, de transmissie, de ontvangst

 

 

en het printen af en keert naar de standaardin-

 

 

stellingen terug.

 

 

Zie voor details “Basisstappen betreffende de

 

 

bediening” op pagina 32

 

 

 

15

Toets Start

Start een kleurkopie.

 

 

Start een zwartwit kopie resp. een zwartwitfax.

 

 

Zie voor details “Basisstappen betreffende de

 

 

bediening” op pagina 32 of “Faxdocumenten

 

 

manueel ontvangen” op pagina 48.

 

 

 

16

Toets TC

Druk hierop, wanneer toner moet worden ver-

 

Change

vangen. Zie voor details het Printer/Kopieer/Scan-

 

 

ner Gebruikershandboek.

 

 

 

17

Toets Cancel/C

Wist het aantal aangegeven kopieën.

 

 

De eerste aanduiding van een menu-optie of de

 

 

hoofdaanduiding wordt opgeroepen.

 

 

Zie voor details “Instellingen in het configuratie-

 

 

menu” op pagina 27 of “Tekst invoeren” op pagina

 

 

85.

 

 

 

18

)

Doorloopt de beschikbare menu-opties naar rechts

 

 

Bevestigt het actueel ingevoerde teken en

 

 

beweegt de cursor naar rechts.

 

 

Zie voor details “Instellingen in het configuratie-

 

 

menu” op pagina 27.

 

 

 

19

+

Gaat omhoog in de menustructuur.

 

 

Doorloopt de beschikbare menu-opties in

 

 

opwaartse richting.

 

 

Zie voor details “Instellingen in het configuratie-

 

 

menu” op pagina 27.

 

 

 

8

Het bedieningspaneel

20

,

Gaat naar beneden in de menustructuur.

 

 

Doorloopt de beschikbare menu-opties in neer-

 

 

waartse richting.

 

 

Zie voor details “Instellingen in het configuratie-

 

 

menu” op pagina 27.

 

 

 

21

Toets Menu

Roept de menustructuur op.

 

Select

Gaat omlaag in de menustructuur.

 

 

 

 

Kiest de aangegeven menu-optie.

 

 

Zie voor details “Instellingen in het configuratie-

 

 

menu” op pagina 27.

 

 

 

22

*

Doorloopt de beschikbare menu-opties naar links.

 

 

Bevestigt het actueel ingevoerde karakter en

 

 

beweegt de cursor naar links.

 

 

Zie voor details “Instellingen in het configuratie-

 

 

menu” op pagina 27.

 

 

 

23

Toets Copy ope-

Dient voor de instelling van kopieerfuncties.

 

rations

Zie voor details het Printer/Kopieer/Scanner

 

 

 

 

Gebruikershandboek.

 

 

"Als op één van deze toetsen in de faxmodus

 

 

wordt gedrukt, gaat het apparaat in de

 

 

kopieermodus. Zie voor details het Printer/

 

 

Kopieer/Scanner Gebruikersboek.

 

 

 

24

Verkorte kiestoet-

Dient voor het opslaan en oproepen van verkorte

 

sen

kiestoetsnummer.

 

 

Zie voor details “Verkorte kiestoets gebruiken” op

 

 

pagina 38 of “Verkort kiezen” op pagina 62.

 

 

 

Het bedieningspaneel

9

Faxmodus-scherm

Het faxmodus-scherm

Druk op de toets Fax om het faxmodus-scherm op te roepen.

Daar wordt het volgende weergegeven.

Positie

Naam onderdeel

Beschrijving

 

 

 

Boven

Modusof func-

Geeft de actueel geselecteerde modusof functie-

 

tienaam

instellingen aan.

 

 

Geeft het actuele menu, de actuele functie resp

 

 

de actuele instellingen aan.

 

 

Foutmeldingen worden aangegeven, wanneer

 

 

een fout wordt herkend.

 

 

Gedurende de standby-stand worden actuele tijd

 

 

en geheugengrootte weergegeven.

 

 

 

Beneden

Meldingen

Geeft meldingen zoals bijv. informatie m.b.t. bedie-

 

 

ning van het apparaat aan.

 

 

 

10

Faxmodus-scherm

Het functiemode scherm

Druk op de toets Function om het functiemode scherm op te roepen. Daar wordt het volgende opgeroepen.

Positie

Naam

Beschrijving

 

onderdeel

 

 

 

 

Boven

Functienaam

1.BROADCAST

 

 

Een fax kan gedurende één verzendprocedure naar

 

 

meer ontvangers gelijk worden verzonden. Zie voor

 

 

details “Een fax naar meer ontvangers zenden (rond-

 

 

zenden)” op pagina 41.

 

 

2.TIMER TX

 

 

Een document kan worden gescand en in het geheu-

 

 

gen worden opgeslagen, om op een geprogrammeerd

 

 

tijdstip te worden verzonden. Zie voor details“Faxdo-

 

 

cumenten op vastgestelde tijd verzenden” op pagina

 

 

43.

 

 

3. CANCEL RESERV.

 

 

Van de documenten die in het geheugen zijn opgesla-

 

 

gen en die op verzenden wachten kan een bepaald

 

 

document worden geselecteerd en worden gewist. Zie

 

 

voor details “Wissen van document dat klaar staat

 

 

voor transmissie (in geheugen)” op pagina 45.

 

 

 

Beneden

Meldingen

Geeft meldingen zoals bijv. informatie m.b.t. bediening

 

 

van het apparaat aan.

 

 

 

Faxmodus-scherm

11

Faxmodus oproepen

Controleer voordat u gebruik maakt van de faxfunctie of de toets Fax groen is verlicht. Is dit niet het geval, druk dan op de toets om naar de faxmodus te gaan.

Door op de toets Speed Dial, Redial/Pause of één van de verkorte kiestoetsen te drukken, schakelt het apparaat automatisch naar de faxmodus.

Symboollijst

Symbool

Beschrijving

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kiezen

Een faxnummer wordt gekozen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beltoon

Het apparaat wordt gebeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zenden

Het document wordt verzonden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen

Een document wordt ontvangen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal gescande

Behalve dit symbool wordt het aantal gescande

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

pagina’s

documenten aangegeven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toon

Als pulskiezen is geselecteerd druk dan op de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

toets om tijdelijk naar toonkiezen te schakelen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pauze

Een pauze wordt ingevoegd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Timer verzending

Een document wordt in de wachtrij gezet om via de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

timer te worden verzonden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geheugenont-

Een document wordt in de wachtrij gezet voor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

vangst

geheugenontvangst.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Faxmodus-scherm

Overzicht Configuratiemenu

Het configuratiemenu van de bizhub C10 wordt via het bedieningspaneel opgeroepen en is zoals hieronder weergegeven gestructureerd.

" Druk op de toets Menu Select om het configuratiemenu op te roepen.

Menu

 

 

MACHINE SET-

 

 

1.AUTO PANEL

 

 

 

Select

 

 

TING

 

 

RESET

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.ENERGY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SAVE MODE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.LCD CON-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TRAST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.LANGUAGE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.LAMP OFF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TIME

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.BUZZER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOLUME

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7.INITIAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MODE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8.TONER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EMPTY STOP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.TONER NEAR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EMPTY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10.AUTO CON-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TINUE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11.CALIBRA-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TION

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12.REMOTE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MONITOR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PAPER SOURCE

 

 

1.TRAY1

 

 

PLAIN

 

 

 

SETUP

 

 

PAPER

 

 

PAPER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TRANSPAR-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ENCY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LABELS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overzicht Configuratiemenu

13

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LETTER-

 

 

 

 

 

 

 

HEAD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ENVELOPE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

POSTCARD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

THICK

 

 

 

 

 

 

 

STOCK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

GLOSSY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.TRAY2

 

 

A4

 

 

 

 

PAPER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LETTER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

COPY SETTING

 

 

1.MODE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.DENSITY

 

 

 

 

 

 

 

LEVEL (A)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.DENSITY

 

 

 

 

 

 

 

LEVEL (M)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.COLLATE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.QUALITY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.PAPER PRI-

 

 

 

 

 

 

 

ORITY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FAX REGIS-

 

 

1.ONE-TOUCH

 

 

 

 

TRATION

 

 

DIAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.SPEED DIAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.GROUP DIAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TX SETTING

 

 

1.SCAN DEN-

 

 

 

 

 

 

 

SITY

 

 

 

14

Overzicht Configuratiemenu

RX SETTING

COMM. SETTING

REPORTING

USER SETTING

2.RESOLUTION

3.HEADER

1.MEMORY RX MODE

2.NO. of RINGS

3.REDUCTION RX

4.RX PRINT

5.RX MODE

6.FOOTER

7.SELECT TRAY

1.TEL LINE TYPE

2.LINE MONITOR

3.PSTN/PBX

1.ACTIVITY REPORT

2.TX RESULT REPORT

3.RX RESULT REPORT

1.FAX PTT SETTING

 

 

2.DATE&TIME

 

 

SET HOUR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overzicht Configuratiemenu

15

3.DATE FORMAT

4.PRESET ZOOM

SET

MINUTE

SET YEAR

SET MONTH

SET DAY

 

 

 

 

5.USER FAX

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NO.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.USER NAME

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DIRECT PRINT

 

 

1.IMAGE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

QUALITY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.PAPER SIZE

 

 

TRAY1

 

 

PLAIN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PAPER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LABELS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

POSTCARD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

THICK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

STOCK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

GLOSSY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TRAY2

 

 

A4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LETTER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.N-UP LAY-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OUT

 

 

 

 

 

 

16

Overzicht Configuratiemenu

NETWORK SETTING

E-MAIL SETTING

SCANNER SETTING

1.IP ADDRESS

2.SUBNET MASK

3.GATEWAY

4.DNS CONFIG.

5.DDNS CONFIG.

1.SENDER NAME

2.E-MAIL ADDRESS

3.SMTP SERVER

4.SMTP PORT NO.

5.SMTP TIMEOUT

6.TEXT INSERT

7.DEFAULT SUBJECT

1.RESOLUTION

2.IMAGE FORMAT

3.CODING METHOD

Overzicht Configuratiemenu

17

Configuratiemenu

De configuratie-instellingen van het apparaat kunnen aan de eisen van de gebruikers worden aangepast.

"

"

"

Alle door de fabriek ingestelde standaardwaarden worden in vet weergegeven.

Zie voor details betreffende de instellingen in het configuratiemenu “Instellingen in het configuratiemenu” op pagina 27.

Zie voor details betreffende de instellingen in de menu’s PAPER SOURCE SETUP, COPY SETTING, DIRECT PRINT, E-MAIL SETTING en SCANNER SETTING en ook enige opties in het menu MACHINE SETTING en USER SETTING het Printer/Kopieer/Scanner Gebruikershandboek.

" Zie voor details betreffende instellingen in het menu NETWORK SETTING, het Referentiehandboek.

18

Configuratiemenu

APPARAATINSTELLING

1.AUTO PANEL

Gedetailleerde informaties betreffende de aan te bren-

RESET

gen instellingen bevat het Printer/Kopieer/Scanner

2.ENERGY SAVE

Gebruikershandboek.

MODE

 

 

3.LCD CON-

 

 

TRAST

 

 

4.LANGUAGE

 

 

5.LAMP OFF

 

 

TIME

 

 

6.BUZZER VOL-

Instel-

HIGH / LOW / OFF

UME

lingen

 

 

Dient voor

de instellingen van de geluidssterkte van

 

alarmsignalen en akoestische toetssignalen.

 

 

 

7.INITIAL

Instel-

COPY / FAX

MODE

lingen

 

 

Dient voor

de instelling van de modus, die bij

 

inschakelen resp. automatisch terugzetten van het

 

apparaat wordt geactiveerd.

 

 

 

8.TONER EMPTY

instel-

ON / ON(FAX) / OFF

STOP

lingen

 

 

Bepaalt of de printfunctie wordt onderbroken als de

 

tonervoorraad leeg is.

 

Wanneer bij onderbreking van het printen een faxdocu-

 

ment wordt ontvangen, wordt dit document in het geheu-

 

gen geplaatst en automatisch geprint, zodra de oorzaak

 

van de storing is verholpen.

 

ON: Het printen wordt geheel onderbroken, wan-

 

neer de tonervoorraad leeg is.

 

ON (FAX): Alleen het printen van faxdocumenten

 

wordt onderbroken, wanneer de tonervoorraad

 

leeg is, en in de display verschijnt een melding.

 

OFF: Het printen wordt niet onderbroken, wanneer

 

de tonervoorraad leeg is, en in de display ver-

 

schijnt een melding.

 

 

9.TONER NEAR

Gedetailleerde informaties betreffende de aan te

EMPTY

brengen instellingen staan in het Printer/Kopieer/Scan-

 

ner Gebruikershandboek.

Configuratiemenu

19

10.AUTO CON-

Instel-

ON / OFF

TINUE

lingen

 

 

Bepaalt of de beeldstabilisering wordt uitgevoerd. Bij

 

keuze van de optie ON wordt de beeldstabilisatie gestart.

11.CALIBRA-

Zie voor details betreffende de aan te brengen instel-

TION

lingen het Printer/Kopieer/Scanner Gebruikershand-

 

boek.

 

12.REMOTE

Zie voor details betreffende de aan te brengen instel-

MONITOR

lingen in het Printer/Kopieer/Scanner Gebruikershand-

 

boek.

 

INSTELLING FAX

1.ONE-TOUCH

Dient voor het programmeren van faxnummers d.m.v.

DIAL

verkorte kiestoetsen, zodat een ontvanger zonder invoer

 

van het nummer via het cijfertoetsenbord kan worden

 

gekozen. Maximaal negen verkorte kiestoetsen kunnen

 

worden geprogrammeerd.

 

Zie voor details betreffende de programmering van de

 

verkorte kiestoetsen “Verkort kiezen” op pagina 62.

 

 

2.SPEED DIAL

Dient voor het programmeren van faxnummers via snel-

 

kiestoetsen, zodat een ontvanger zonder invoer van het

 

nummer via het cijfertoetsenbord kan worden gese-

 

lecteerd. Maximaal 100 faxnummers kunnen worden

 

geprogrammeerd.

 

Zie voor details betreffende het programmeren van snel-

 

kiesnummers “Snelkiezen” op pagina 65.

 

 

3.GROUP DIAL

Dient voor het programmeren van tot 50 verschillende

 

faxnummers als een groep via een verkorte kiestoets.

 

Deze programmering is vooral geschikt, wanneer docu-

 

menten vaak naar een bepaalde groep ontvangers

 

worden gezonden.

 

Zie voor details betreffende het programmeren van het

 

groepskiezen “Groepskiezen” op pagina 68.

 

 

20

Configuratiemenu

TX-INSTELLING

1.SCAN DEN-

Instel-

LIGHT

 

 

 

 

 

 

 

 

DARK

SITY

lingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bepaalt het contrast voor het inscannen van een faxdocument.

2.RESOLUTION Instel-

STD / FINE / S/F / H/T

lingen

 

Bepaalt de standaard-scanresolutie (beeldkwaliteit).

 

STD: Voor documenten met normale tekst (bijv. van

 

met de hand geschreven documenten) (standaard)

 

FINE: Voor documenten met klein geschreven

 

tekst

 

S/F: Voor kranten, tijdschriften of documenten met

 

gedetailleerde afbeeldingen (superfijn)

 

H/T: Voor documenten met verschillende kleurnu-

 

ances, bijv. foto’s (tussentinten)

 

Bij de selectie van H/T verschijnt een indicatie,

 

waarin u een gedetailleerde instelling kunt aan-

 

brengen (STD, FINE of S/F).

 

Druk op de toets Resolution om voor het verzenden van

 

een fax om de standaardresolutie te wijzigen.

3.HEADER

Instel-

 

ON / OFF

 

lingen

 

 

 

Bepaalt of de kopregel met informaties betreffende de

 

transmissieprocedure (zenddatum, naam en faxnummer

 

van de zender etc.) bij de ontvanger op ontvangstko-

 

pieën wordt geprint.

 

"Bij modellen voor de USA, Canada en Korea, kan

 

 

de instelling OFF niet worden gebruikt.

Configuratiemenu

21

RX-INSTELLING

1.MEMORY RX

Instel-

 

ON / OFF

MODE

lingen

 

 

 

Bepaalt of

geheugenontvangst geactiveerd (ON) of gede-

 

activeerd (OFF) is. Wanneer vertrouwelijke faxdocu-

 

menten worden ontvangen, kan de ontvangstkopie in het

 

geheugen worden opgeslagen en daarna op een

 

bepaald tijdstip of bij deactivering van geheugenont-

 

vangst (instelling OFF) worden geprint.

 

Het instellen van de tijd voor het begin resp. het einde

 

van geheugenontvangst en ook de deactivering van

 

deze functie kunnen door het instellen van een wacht-

 

woord worden beveiligd. De ingevoerde starten eindtijd

 

geldt voor elke dag, tot geheugenontvangst wordt gede-

 

activeerd.

 

 

Voor details betreffende de aan te brengen instellingen

 

zie “Geheugenontvangstmodus instellen” op pagina 28.

 

 

 

 

2.NO. of

Instel-

 

1-16 (standaard : afhankelijk van het ver-

RINGS

lingen

 

koopgebied)

 

Wanneer een externe telefoon is aangesloten, moet op

 

deze plaats een getal tussen 1 en 16 worden ingevoerd,

 

dat aangeeft hoe vaak de telefoon overgaat, voordat het

 

apparaat de fax ontvangt.

 

 

 

 

3.REDUCTION

Instel-

 

ON / OFF / CUT

RX

lingen

 

 

 

Bepaalt of

ontvangstkopieën die langer zijn dan het

 

ingevoerde papierformaat bij het printen verkleind op

 

meer pagina’s verdeeld of onvolledig worden geprint.

 

ON: De ontvangstkopie wordt verkleind.

 

OFF: De ontvangstkopie wordt in de originele

 

lengte geprint en daarbij op meer pagina’s ver-

 

deeld.

 

 

CUT: De ontvangstkopie wordt weliswaar geprint,

 

maar over de gehele lengte van het ingevoerde

 

papier. Informatie die niet op de pagina past, gaat

 

verloren. Voor details betreffende de verhouding

 

tussen de lengte van de ontvangstkopie en het

 

eigenlijk gedrukte document zie “Ontvangen docu-

 

menten printen” op pagina 49.

 

 

 

 

22

Configuratiemenu

4.RX PRINT

Instel-

MEMORY RX / PRINT RX

 

lingen

 

 

Bepaalt of

met het printen van een ontvangstkopie pas

 

wordt begonnen, wanneer alle pagina’s zijn ontvangen

 

of zodra de eerste pagina werd ontvangen.

 

MEMORY RX: Het printen begint, wanneer alle

 

pagina’s zijn ontvangen.

 

PRINT RX: Het printen begint, zodra de eerst

 

pagina is ontvangen.

5.RX MODE

Instel-

AUTO RX / MANUAL RX

 

lingen

 

 

Stelt het apparaat op automatische of manuele ont-

 

vangst in.

 

 

AUTO RX: Na een bepaald aantal keren overgaan

 

van de bel van de fax begint de ontvangst van de

 

fax.

 

 

MANUAL RX: Ontvangt de fax niet automatisch. De

 

ontvangst begint, zodra er verbinding wordt

 

gemaakt door het opnemen van de hoorn of door

 

op de toets On hook te drukken en daarna te druk-

 

ken op de toets Start.

 

Zie voor details betreffende manuele ontvangst “Faxdo-

 

cumenten manueel ontvangen” op pagina 48.

 

 

 

6.FOOTER

Instel-

ON / OFF

 

lingen

 

 

Bepaalt of de ontvangstinformatie (ontvangstdatum,

 

aantal pagina’s enz.) onder of boven aan elk ontvangen

 

document wordt geprint.

 

 

 

7.SELECT TRAY

Instel-

TRAY1: DISABLE / ENABLE

 

lingen

TRAY2: DISABLE / ENABLE

 

Bepaalt uit

welke cassette papier wordt genomen, als

 

ontvangen of verzonden documenten worden geprint.

 

Bovendien kan een cassette worden gedeactiveerd,

 

zodat hij voor de papiervoorziening niet meer ter

 

beschikking staat.

 

"Als cassette2 niet geïnstalleerd is, wordt TRAY2

 

niet aangegeven.

Configuratiemenu

23

COMM. INSTELLING

1.TEL LINE

Instel-

 

TONE / PULSE

TYPE

lingen

 

 

 

Dient voor de selectie van het kiessysteem. Indien deze

 

functie niet correct is ingesteld, kunnen geen faxdocu-

 

menten worden verzonden en ontvangen.

 

Controleer op welk kiessysteem uw telefooninstallatie is

 

ingesteld, en kies de juiste instelling.

 

"Als in het menu USER SETTING de FAX PTT

 

 

SETTING op USA, CANADA of NEW ZEALAND

 

 

is gezet, kan het kiessysteem niet worden

 

 

gewijzigd.

 

 

 

 

2.LINE MONI-

Instel-

 

HIGH / LOW / OFF

TOR

lingen

 

 

 

Dient voor de instelling van de geluidssterkte voor de

 

lijncontrole en ook voor de geluidssterkte van het zend-

 

signaal.

 

"Zelfs wanneer deze positie op OFF is gezet, kan

 

 

het signaalgeluid worden gehoord, wanneer op de

 

 

toets On hook wordt gedrukt.

 

 

 

 

3.PSTN/PBX

Instel-

 

PSTN / PBX

 

lingen

 

 

 

Op deze plaats wordt aangegeven, of het apparaat op

 

het openbare telefoonnet (PSTN) of op een privé-instal-

 

latie (PBX) is aangesloten.

 

Voor een PBX systeem, kan het extra nummer behalve

 

het toegangsnummer voor de buitenlijn (of uitgebreide

 

nummer) worden aangegeven.

 

 

 

 

24

Configuratiemenu

Loading...
+ 68 hidden pages