Konica minolta BIZHUB C10 User Manual [nl]

bizhub C10 Fax-Gebruikers­handboek
4556-9608-00Q

Dank u

Wij danken u voor de aanschaf van een bizhub C10. U heeft een zeer goede keus gemaakt. In dit handboek worden de bediening en de veiligheidsinstruc­ties beschreven, zodat u goed met de fax om kunt gaan. Lees daarom beslist dit handboek, voor u met dit apparaat aan de slag gaat.
Neem het gebruikershandboek goed door, zodat u de faxfuncties op een juiste manier gebruikt en bewaar het zodanig, dat u het altijd bij de hand hebt.

Handelsmerken

KONICA MINOLTA en het KONICA MINOLTA logo zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA HOLDINGS, INC.
bizhub en PageScope zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC.
Alle handelsmerken en geregistreerde handelsmerken zijn eigendom van de betreffende eigenaars.

Mededeling betreffende Copyright

Copyright © 2007 KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC., Marunouchi Center Building, 1-6-1 Marunouchi, Chiyoda-ku, Tokyo, 100­0005, Japan. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag zonder uitdruk­kelijke schriftelijke toestemming van KONICA MINOLTA BUSINESS TECH­NOLOGIES, INC., noch geheel, noch als uittreksel in één of andere vorm of op één of ander medium of in één of andere taal worden overgenomen.

Mededeling betreffende het handboek

KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. behoudt zich het recht voor, de inhoud van dit handboek en ook het daarin beschreven appa­raat zonder vooraankondiging te wijzigen. Onnauwkeurigheden en fouten werden zoveel mogelijk vermeden. KONICA MINOLTA BUSINESS TECH­NOLOGIES, INC. aanvaardt echter voor dit handboek geen aansprakelijk­heid, met inbegrip van, echter niet beperkt tot stilzwijgende garanties betreffende verkoopbaarheid of de geschiktheid voor een bepaald doel. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt verder geen verantwoording resp. aansprakelijkheid voor in dit handboek aanwezige fouten resp. voor bijkomstig ontstane, concrete of gevolgschade, die voort­vloeien uit de beschikbaarstelling van dit handboek resp. het gebruik van dit handboek bij de werking van het systeem resp. samen met de systeem­uitvoering bij werking van het systeem volgens het handboek.
Inhoud
1 Introductie .......................................................................................................... 1
Onderdelen van de machine 2
Vooraanzicht 2 Achteraanzicht 3
2 Bedieningspaneel en configuratiemenu ......................................................... 5
Het bedieningspaneel 6 Faxmodus-scherm 10
Het faxmodus-scherm 10 Het functiemode scherm 11 Faxmodus oproepen 12 Symboollijst 12
Overzicht Configuratiemenu 13 Configuratiemenu 18
APPARAATINSTELLING 19 INSTELLING FAX 20 TX-INSTELLING 21 RX-INSTELLING 22 COMM. INSTELLING 24 RAPPORTEN 25 GEBRUIKERSINSTELLING 26
Inhoud
i
Instellingen in het configuratiemenu 27
Algemene procedure voor het aanbrengen van instellingen in het configuratiemenu 27 Geheugenontvangst 28 Geheugenontvangstmodus instellen 28 Geheugenontvangstmodus deactiveren 29
3 Faxdocumenten verzenden ............................................................................31
Basisstappen betreffende de bediening 32
Faxdocumenten vanuit de ADI verzenden 32 Verzenden van een fax met behulp van de glasplaat 34
Optimaliseren van de resolutie 36 Ontvanger specificeren 37
Faxnummer direct invoeren 37 Verkorte kiestoets gebruiken 38 Snelkiesfunctie gebruiken 38 De lijstfunctie van de telefoon gebruiken 39 De zoekfunctie van het telefoonboek gebruiken 39 Kiesherhalingsfunctie gebruiken 40
Meer ontvangers specificeren 41
Een fax naar meer ontvangers zenden (rondzenden) 41
Faxdocumenten op vastgestelde tijd verzenden 43 Faxdocumenten manueel verzenden 44
Faxdocumenten na een telefoongesprek manueel verzenden 44 Faxdocumenten verzenden met gebruik van de toets On Hook 45
Wissen van document dat klaar staat voor transmissie (in geheugen) 45 De fax-kopregel 46
4 Faxdocumenten ontvangen ............................................................................47
Faxdocumenten automatisch ontvangen 48 Faxdocumenten manueel ontvangen 48 Ontvangen documenten printen 49
Het gebied waar binnen geprint kan worden (printgebied) 49 De Fax-voetregel 50
Printen gedurende faxontvangst 51 REDUCTION RX: ON 51 REDUCTION RX: OFF 54 REDUCTION RX: CUT 56
5 Ontvangers opslaan ........................................................................................61
De functie INSTELLING FAX 62 Verkort kiezen 62
Het programmeren van een verkorte kiestoets 62 De programmering van een verkorte kiestoets bewerken/wissen 64
Inhoudii
Snelkiezen 65
Een snelkiesnummer programmeren 65 Programmering van een snelkiesnummer bewerken/wissen 67
Groepskiezen 68
Het programmeren van groepskiezen 68 Programmering van het groepskiezen bewerken/wissen. 69
6 Tellers, lijsten en rapporten ...........................................................................71
De tellers 72
Controleren van de faxprint-teller 72 Controleren van de scan-teller 72
Resultaat van zend-/ontvangst-activiteiten controleren 73 Rapporten en lijsten 73
Rapporten en lijsten printen 73 VERZENDRAPPORT 73 ONTVANGSTRAPPORT 74 JOURNAAL 74 DATALIJST IN GEHEUGEN 75 PRINT OPGESLAGEN BEELD 75 LIJST VERKORTE KIESTOETS 75 SNELKIESLIJST 75 GROEPSKIESLIJST 76
7 Opheffen van storingen .................................................................................. 77
Problemen bij het versturen van faxen 78 Problemen bij de ontvangst van faxen 80 Foutmeldingen in de display 81
A Appendix .......................................................................................................... 83
Technische specificaties 84 Tekst invoeren 85
Toetsfuncties 85
Faxnummers invoeren 85 Invoeren van namen 86
E-Mail-adressen invoeren 86 Invoermodus wijzigen 87 Voorbeeld 87 Tekst corrigeren en tips voer de invoer 88
Inhoud iii
Inhoudiv

Introductie

Onderdelen van de machine

De onderstaande afbeeldingen geven de belangrijkste onderdelen van uw apparaat aan. De hier gebruikte aanduidingen worden in het gehele hand­boek gebruikt. Zorg dat u ermee vertrouwd raakt.

Vooraanzicht

1–Automatische documentinvoer (ADI)
1a–Documentgeleiding
1b–Documentsteun
1c–Documentuitvoervak
2–Bedieningspaneel
3–Uitvoervak
4–Cassette 1 (multifunctionele cas­sette)
5–Cassette 2
6–Glasplaat
" In enkele status- en fout-
meldingen verschijnt de ADI soms als “document cover” .
1b1a
1c
2
3
5 4
6
Onderdelen van de machine2

Achteraanzicht

1–TEL (telefoon) aansluiting
2–LINE (telefoonlijn)aansluiting
3–10Base-T/100Base-TX (IEEE
802.3) Ethernet interface aansluiting
1 2
3
Onderdelen van de machine 3
Onderdelen van de machine4
Bedienings-
paneel en
configuratiemenu

Het bedieningspaneel

12 4
3 5 6 7 8 10 11 12 13
Nr. Onderdeel Beschrijving
1Toets Redial/
Pause
2 Auto RX indicatie Is verlicht wanneer automatische ontvangst is
3Toets Resolution Stelt de beeldkwaliteit van de faxdocumenten in.
4Toets Speed Dial Roept een snelkiesnummer op.
5Toets On hook Maakt het verzenden en ontvangen van fax-docu-
9
161720
Herhaalt het laatst gekozen nummer.
Voegt bij de keuze van een nummer een pauze in.
Zie voor details “Kiesherhalingsfunctie gebruiken” op pagina 40.
geselecteerd.
Zie voor details “Faxdocumenten automatisch ont­vangen” op pagina 48.
Zie voor details “Optimaliseren van de resolutie” op pagina 36.
Zie voor details “Snelkiesfunctie gebruiken” op pagina 38.
menten mogelijk terwijl de haak erop ligt.
Zie voor details “Faxdocumenten verzenden met gebruik van de toets On Hook” op pagina 45 of “Faxdocumenten manueel ontvangen” op pagina
48.
15181921222324
14
Het bedieningspaneel6
6Toets Function Voor het specificeren van cassette, duplex,
kopiëren met ID-kaart en fax-instellingen.
Zie voor details “Een fax naar meer ontvangers zenden (rondzenden)” op pagina 41, “Faxdocu­menten op vastgestelde tijd verzenden” op pagina 43, of “Wissen van document dat klaar staat voor transmissie (in geheugen)” op pagina 45.
7 Error indicatie Geeft een foutmelding aan.
Zie voor details “Foutmeldingen in de display” op pagina 81.
8 Toets Display Controleert de status van het apparaat en de
instellingen.
Zie voor details “Tellers, lijsten en rapporten” op pagina 71.
9 Display Hier verschijnen instellingen, menu’s en meldin-
gen.
Zie voor details “Faxmodus-scherm” op pagina 10.
10 Keypad Voor de invoer van het aantal kopieën.
Voor de invoer van faxnummers, E-mail adressen en namen van ontvangers.
Zie voor details betreffende het kiezen van een bestemming “Ontvanger specificeren” op pagina
37. Zie voor details betreffende het invoeren van tekst “Tekst invoeren” op pagina 85.
11 Toets Fax Activeert de faxmode.
Is groen verlicht, wanneer zich het apparaat in de faxmodus bevindt.
Zie voor details “Faxmodus-scherm” op pagina 10.
12 Toets Scan Activeert de scanmodus (Scan naar E-mail of
Scan naar PC).
Is groen verlicht om aan te geven dat het apparaat zich in de scanmodus bevindt.
Zie voor details het Printer/Kopiër/Scanner Gebruikershandboek.
Het bedieningspaneel 7
13 Toets Copy Activeert de kopieermodus.
Is groen verlicht om aan te geven dat de machine in de kopieermodus is.
Zie voor details het Printer/Kopiër/Scanner Gebruikershandboek.
14 Toets Stop/Reset Stop altijd de handeling.
Verlaat het menu.
Breekt het scannen, de transmissie, de ontvangst en het printen af en keert naar de standaardin­stellingen terug.
Zie voor details “Basisstappen betreffende de bediening” op pagina 32
15 Toets Start Start een kleurkopie.
Start een zwartwit kopie resp. een zwartwitfax.
Zie voor details “Basisstappen betreffende de bediening” op pagina 32 of “Faxdocumenten manueel ontvangen” op pagina 48.
16 Toets TC
Change
17 Toets Cancel/C Wist het aantal aangegeven kopieën.
Druk hierop, wanneer toner moet worden ver­vangen. Zie voor details het Printer/Kopieer/Scan­ner Gebruikershandboek.
De eerste aanduiding van een menu-optie of de hoofdaanduiding wordt opgeroepen.
Zie voor details “Instellingen in het configuratie­menu” op pagina 27 of “Tekst invoeren” op pagina
85.
18 ) Doorloopt de beschikbare menu-opties naar rechts
Bevestigt het actueel ingevoerde teken en beweegt de cursor naar rechts.
Zie voor details “Instellingen in het configuratie­menu” op pagina 27.
19 + Gaat omhoog in de menustructuur.
Doorloopt de beschikbare menu-opties in opwaartse richting.
Zie voor details “Instellingen in het configuratie­menu” op pagina 27.
Het bedieningspaneel8
20 , Gaat naar beneden in de menustructuur.
Doorloopt de beschikbare menu-opties in neer­waartse richting.
Zie voor details “Instellingen in het configuratie­menu” op pagina 27.
21 Toets Menu
Select
22 * Doorloopt de beschikbare menu-opties naar links.
23 Toets Copy ope-
rations
Roept de menustructuur op.
Gaat omlaag in de menustructuur.
Kiest de aangegeven menu-optie.
Zie voor details “Instellingen in het configuratie­menu” op pagina 27.
Bevestigt het actueel ingevoerde karakter en beweegt de cursor naar links.
Zie voor details “Instellingen in het configuratie­menu” op pagina 27.
Dient voor de instelling van kopieerfuncties.
Zie voor details het Printer/Kopieer/Scanner Gebruikershandboek.
" Als op één van deze toetsen in de faxmodus
wordt gedrukt, gaat het apparaat in de kopieermodus. Zie voor details het Printer/ Kopieer/Scanner Gebruikersboek.
24 Verkorte kiestoet-
sen
Dient voor het opslaan en oproepen van verkorte kiestoetsnummer.
Zie voor details “Verkorte kiestoets gebruiken” op pagina 38 of “Verkort kiezen” op pagina 62.
Het bedieningspaneel 9

Faxmodus-scherm

Het faxmodus-scherm

Druk op de toets Fax om het faxmodus-scherm op te roepen.
Daar wordt het volgende weergegeven.
Positie Naam onderdeel Beschrijving
Boven Modus- of func-
tienaam
Beneden Meldingen Geeft meldingen zoals bijv. informatie m.b.t. bedie-
Geeft de actueel geselecteerde modus- of functie-
instellingen aan.
Geeft het actuele menu, de actuele functie resp
de actuele instellingen aan.
Foutmeldingen worden aangegeven, wanneer
een fout wordt herkend.
Gedurende de standby-stand worden actuele tijd
en geheugengrootte weergegeven.
ning van het apparaat aan.
Faxmodus-scherm10

Het functiemode scherm

Druk op de toets Function om het functiemode scherm op te roepen.
Daar wordt het volgende opgeroepen.
Positie Naam
onderdeel
Boven Functienaam 1.BROADCAST
Beneden Meldingen Geeft meldingen zoals bijv. informatie m.b.t. bediening
Beschrijving
Een fax kan gedurende één verzendprocedure naar meer ontvangers gelijk worden verzonden. Zie voor details “Een fax naar meer ontvangers zenden (rond­zenden)” op pagina 41.
2.TIMER TX
Een document kan worden gescand en in het geheu­gen worden opgeslagen, om op een geprogrammeerd tijdstip te worden verzonden. Zie voor details“Faxdo­cumenten op vastgestelde tijd verzenden” op pagina
43.
3. CANCEL RESERV.
Van de documenten die in het geheugen zijn opgesla­gen en die op verzenden wachten kan een bepaald document worden geselecteerd en worden gewist. Zie voor details “Wissen van document dat klaar staat voor transmissie (in geheugen)” op pagina 45.
van het apparaat aan.
Faxmodus-scherm 11

Faxmodus oproepen

Controleer voordat u gebruik maakt van de faxfunctie of de toets Fax groen is verlicht. Is dit niet het geval, druk dan op de toets om naar de faxmodus te gaan.
Door op de toets Speed Dial, Redial/Pause of één van de verkorte kiestoet­sen te drukken, schakelt het apparaat automatisch naar de faxmodus.

Symboollijst

Symbool Beschrijving
Kiezen Een faxnummer wordt gekozen.
Beltoon Het apparaat wordt gebeld.
Zenden Het document wordt verzonden.
Ontvangen Een document wordt ontvangen.
Aantal gescande pagina’s
Toon Als pulskiezen is geselecteerd druk dan op de
Pauze Een pauze wordt ingevoegd.
Timer verzending Een document wordt in de wachtrij gezet om via de
Geheugenont­vangst
Behalve dit symbool wordt het aantal gescande documenten aangegeven.
toets om tijdelijk naar toonkiezen te schakelen.
timer te worden verzonden.
Een document wordt in de wachtrij gezet voor geheugenontvangst.
Faxmodus-scherm12

Overzicht Configuratiemenu

Het configuratiemenu van de bizhub C10 wordt via het bedieningspaneel opgeroepen en is zoals hieronder weergegeven gestructureerd.
" Druk op de toets Menu Select om het configuratiemenu op te roepen.
Menu Select
MACHINE SET­TING
1.AUTO PANEL RESET
2.ENERGY SAVE MODE
3.LCD CON­TRAST
4.LANGUAGE
5.LAMP OFF TIME
6.BUZZER VOLUME
7.INITIAL MODE
8.TONER EMPTY STOP
9.TONER NEAR EMPTY
10.AUTO CON­TINUE
11.CALIBRA­TION
12.REMOTE MONITOR
PAPER SOURCE SETUP
1.TRAY1 PAPER
PLAIN PAPER
TRANSPAR­ENCY
LABELS
Overzicht Configuratiemenu 13
LETTER­HEAD
ENVELOPE
POSTCARD
THICK STOCK
GLOSSY
2.TRAY2 PAPER
COPY SETTING 1.MODE
2.DENSITY LEVEL (A)
3.DENSITY LEVEL (M)
4.COLLATE
5.QUALITY
6.PAPER PRI­ORITY
FAX REGIS­TRATION
1.ONE-TOUCH DIAL
2.SPEED DIAL
A4
LETTER
3.GROUP DIAL
TX SETTING 1.SCAN DEN-
SITY
Overzicht Configuratiemenu14
2.RESOLUTION
3.HEADER
RX SETTING 1.MEMORY RX
COMM. SET­TING
MODE
2.NO. of RINGS
3.REDUCTION RX
4.RX PRINT
5.RX MODE
6.FOOTER
7.SELECT TRAY
1.TEL LINE TYPE
2.LINE MONI­TOR
3.PSTN/PBX
REPORTING 1.ACTIVITY
USER SETTING 1.FAX PTT
REPORT
2.TX RESULT REPORT
3.RX RESULT REPORT
SETTING
2.DATE&TIME SET HOUR
Overzicht Configuratiemenu 15
3.DATE FOR­MAT
4.PRESET ZOOM
5.USER FAX NO.
6.USER NAME
SET MINUTE
SET YEAR
SET MONTH
SET DAY
DIRECT PRINT 1.IMAGE
QUALITY
2.PAPER SIZE TRAY1 PLAIN
3.N-UP LAY­OUT
PAPER
LABELS
POSTCARD
THICK STOCK
GLOSSY
TRAY2 A4
LETTER
Overzicht Configuratiemenu16
NETWORK SET­TING
1.IP ADDRESS
2.SUBNET MASK
3.GATEWAY
4.DNS CON­FIG.
5.DDNS CON­FIG.
E-MAIL SET­TING
SCANNER SET­TING
1.SENDER NAME
2.E-MAIL ADDRESS
3.SMTP SERVER
4.SMTP PORT NO.
5.SMTP TIME­OUT
6.TEXT INSERT
7.DEFAULT SUBJECT
1.RESOLUTION
2.IMAGE FOR­MAT
3.CODING METHOD
Overzicht Configuratiemenu 17

Configuratiemenu

De configuratie-instellingen van het apparaat kunnen aan de eisen van de gebruikers worden aangepast.
" Alle door de fabriek ingestelde standaardwaarden worden in vet weer-
gegeven.
" Zie voor details betreffende de instellingen in het configuratiemenu
“Instellingen in het configuratiemenu” op pagina 27.
" Zie voor details betreffende de instellingen in de menu’s PAPER
SOURCE SETUP, COPY SETTING, DIRECT PRINT, E-MAIL SET­TING en SCANNER SETTING en ook enige opties in het menu MACHINE SETTING en USER SETTING het Printer/Kopieer/Scanner Gebruikershandboek.
" Zie voor details betreffende instellingen in het menu NETWORK SET-
TING, het Referentiehandboek.
Configuratiemenu18

APPARAATINSTELLING

1.AUTO PANEL RESET
2.ENERGY SAVE MODE
3.LCD CON­TRAST
4.LANGUAGE
5.LAMP OFF TIME
6.BUZZER VOL­UME
7.INITIAL MODE
8.TONER EMPTY STOP
Gedetailleerde informaties betreffende de aan te bren­gen instellingen bevat het Printer/Kopieer/Scanner Gebruikershandboek.
Instel­lingen
Dient voor de instellingen van de geluidssterkte van alarmsignalen en akoestische toetssignalen.
Instel­lingen
Dient voor de instelling van de modus, die bij inschakelen resp. automatisch terugzetten van het apparaat wordt geactiveerd.
instel­lingen
Bepaalt of de printfunctie wordt onderbroken als de tonervoorraad leeg is.
Wanneer bij onderbreking van het printen een faxdocu­ment wordt ontvangen, wordt dit document in het geheu­gen geplaatst en automatisch geprint, zodra de oorzaak van de storing is verholpen.
HIGH / LOW / OFF
COPY / FAX
ON / ON(FAX) / OFF
ON: Het printen wordt geheel onderbroken, wan-
neer de tonervoorraad leeg is.
ON (FAX): Alleen het printen van faxdocumenten
wordt onderbroken, wanneer de tonervoorraad leeg is, en in de display verschijnt een melding.
OFF: Het printen wordt niet onderbroken, wanneer
de tonervoorraad leeg is, en in de display ver­schijnt een melding.
9.TONER NEAR EMPTY
Gedetailleerde informaties betreffende de aan te brengen instellingen staan in het Printer/Kopieer/Scan­ner Gebruikershandboek.
Configuratiemenu 19
10.AUTO CON­TINUE
11.CALIBRA­TION
12.REMOTE MONITOR

INSTELLING FAX

Instel­lingen
Bepaalt of de beeldstabilisering wordt uitgevoerd. Bij keuze van de optie ON wordt de beeldstabilisatie gestart.
Zie voor details betreffende de aan te brengen instel­lingen het Printer/Kopieer/Scanner Gebruikershand­boek.
Zie voor details betreffende de aan te brengen instel­lingen in het Printer/Kopieer/Scanner Gebruikershand­boek.
ON / OFF
1.ONE-TOUCH DIAL
2.SPEED DIAL Dient voor het programmeren van faxnummers via snel-
3.GROUP DIAL Dient voor het programmeren van tot 50 verschillende
Dient voor het programmeren van faxnummers d.m.v. verkorte kiestoetsen, zodat een ontvanger zonder invoer van het nummer via het cijfertoetsenbord kan worden gekozen. Maximaal negen verkorte kiestoetsen kunnen worden geprogrammeerd.
Zie voor details betreffende de programmering van de verkorte kiestoetsen “Verkort kiezen” op pagina 62.
kiestoetsen, zodat een ontvanger zonder invoer van het nummer via het cijfertoetsenbord kan worden gese­lecteerd. Maximaal 100 faxnummers kunnen worden geprogrammeerd.
Zie voor details betreffende het programmeren van snel­kiesnummers “Snelkiezen” op pagina 65.
faxnummers als een groep via een verkorte kiestoets. Deze programmering is vooral geschikt, wanneer docu­menten vaak naar een bepaalde groep ontvangers worden gezonden.
Zie voor details betreffende het programmeren van het groepskiezen “Groepskiezen” op pagina 68.
Configuratiemenu20

TX-INSTELLING

1.SCAN DEN­SITY
2.RESOLUTION Instel-
3.HEADER Instel-
Instel­lingen
Bepaalt het contrast voor het inscannen van een faxdo­cument.
lingen
Bepaalt de standaard-scanresolutie (beeldkwaliteit).
STD: Voor documenten met normale tekst (bijv. van
FINE: Voor documenten met klein geschreven
S/F: Voor kranten, tijdschriften of documenten met
H/T: Voor documenten met verschillende kleurnu-
Druk op de toets Resolution om voor het verzenden van een fax om de standaardresolutie te wijzigen.
lingen Bepaalt of de kopregel met informaties betreffende de
transmissieprocedure (zenddatum, naam en faxnummer van de zender etc.) bij de ontvanger op ontvangstko­pieën wordt geprint.
LIGHT DARK
STD / FINE / S/F / H/T
met de hand geschreven documenten) (standaard)
tekst
gedetailleerde afbeeldingen (superfijn)
ances, bijv. foto’s (tussentinten) Bij de selectie van H/T verschijnt een indicatie, waarin u een gedetailleerde instelling kunt aan­brengen (STD, FINE of S/F).
ON / OFF
" Bij modellen voor de USA, Canada en Korea, kan
de instelling OFF niet worden gebruikt.
Configuratiemenu 21

RX-INSTELLING

1.MEMORY RX MODE
2.NO. of RINGS
3.REDUCTION RXInstel-
Instel­lingen
Bepaalt of geheugenontvangst geactiveerd (ON) of gede­activeerd (OFF) is. Wanneer vertrouwelijke faxdocu­menten worden ontvangen, kan de ontvangstkopie in het geheugen worden opgeslagen en daarna op een bepaald tijdstip of bij deactivering van geheugenont­vangst (instelling OFF) worden geprint.
Het instellen van de tijd voor het begin resp. het einde van geheugenontvangst en ook de deactivering van deze functie kunnen door het instellen van een wacht­woord worden beveiligd. De ingevoerde start- en eindtijd geldt voor elke dag, tot geheugenontvangst wordt gede­activeerd.
Voor details betreffende de aan te brengen instellingen zie “Geheugenontvangstmodus instellen” op pagina 28.
Instel­lingen
Wanneer een externe telefoon is aangesloten, moet op deze plaats een getal tussen 1 en 16 worden ingevoerd, dat aangeeft hoe vaak de telefoon overgaat, voordat het apparaat de fax ontvangt.
lingen Bepaalt of ontvangstkopieën die langer zijn dan het
ingevoerde papierformaat bij het printen verkleind op meer pagina’s verdeeld of onvolledig worden geprint.
ON: De ontvangstkopie wordt verkleind.
ON / OFF
1-16 (standaard : afhankelijk van het ver­koopgebied)
ON / OFF / CUT
OFF: De ontvangstkopie wordt in de originele
lengte geprint en daarbij op meer pagina’s ver­deeld.
CUT: De ontvangstkopie wordt weliswaar geprint,
maar over de gehele lengte van het ingevoerde papier. Informatie die niet op de pagina past, gaat verloren. Voor details betreffende de verhouding tussen de lengte van de ontvangstkopie en het eigenlijk gedrukte document zie “Ontvangen docu­menten printen” op pagina 49.
Configuratiemenu22
4.RX PRINT Instel­lingen
Bepaalt of met het printen van een ontvangstkopie pas wordt begonnen, wanneer alle pagina’s zijn ontvangen of zodra de eerste pagina werd ontvangen.
MEMORY RX: Het printen begint, wanneer alle
PRINT RX: Het printen begint, zodra de eerst
5.RX MODE Instel­lingen
Stelt het apparaat op automatische of manuele ont­vangst in.
AUTO RX: Na een bepaald aantal keren overgaan
MANUAL RX: Ontvangt de fax niet automatisch. De
Zie voor details betreffende manuele ontvangst “Faxdo­cumenten manueel ontvangen” op pagina 48.
6.FOOTER Instel­lingen
Bepaalt of de ontvangstinformatie (ontvangstdatum, aantal pagina’s enz.) onder of boven aan elk ontvangen document wordt geprint.
7.SELECT TRAY Instel­lingen
Bepaalt uit welke cassette papier wordt genomen, als ontvangen of verzonden documenten worden geprint. Bovendien kan een cassette worden gedeactiveerd, zodat hij voor de papiervoorziening niet meer ter beschikking staat.
MEMORY RX / PRINT RX
pagina’s zijn ontvangen.
pagina is ontvangen.
AUTO RX / MANUAL RX
van de bel van de fax begint de ontvangst van de fax.
ontvangst begint, zodra er verbinding wordt gemaakt door het opnemen van de hoorn of door op de toets On hook te drukken en daarna te druk­ken op de toets Start.
ON / OFF
TRAY1: DISABLE / ENABLE TRAY2: DISABLE / ENABLE
" Als cassette2 niet geïnstalleerd is, wordt TRAY2
niet aangegeven.
Configuratiemenu 23

COMM. INSTELLING

1.TEL LINE TYPE
Instel­lingen
Dient voor de selectie van het kiessysteem. Indien deze functie niet correct is ingesteld, kunnen geen faxdocu­menten worden verzonden en ontvangen.
Controleer op welk kiessysteem uw telefooninstallatie is ingesteld, en kies de juiste instelling.
" Als in het menu USER SETTING de FAX PTT
2.LINE MONI­TOR
Instel­lingen
Dient voor de instelling van de geluidssterkte voor de lijncontrole en ook voor de geluidssterkte van het zend­signaal.
" Zelfs wanneer deze positie op OFF is gezet, kan
3.PSTN/PBX Instel­lingen
Op deze plaats wordt aangegeven, of het apparaat op het openbare telefoonnet (PSTN) of op een privé-instal­latie (PBX) is aangesloten.
Voor een PBX systeem, kan het extra nummer behalve het toegangsnummer voor de buitenlijn (of uitgebreide nummer) worden aangegeven.
TONE / PULSE
SETTING
is gezet, kan het kiessysteem niet worden gewijzigd.
het signaalgeluid worden gehoord, wanneer op de toets On hook wordt gedrukt.
op USA, CANADA of NEW ZEALAND
HIGH / LOW / OFF
PSTN / PBX
Configuratiemenu24
Loading...
+ 68 hidden pages