HP DesignJet T730, Designjet T830 User's Guide [nl]

HP DesignJet T730-printer HP DesignJet T830 Multifunction Printer-serie
Gebruikershandleiding
© Copyright 2017 HP Development Company, L.P.
Uitgave 4
Wettelijke kennisgevingen
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garanties voor HP producten en diensten worden vermeld in de specieke garantieverklaring bij dergelijke producten en diensten. Geen enkele bepaling in dit document mag worden geïnterpreteerd als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor fouten van technische of redactionele aard of voor weggelaten informatie in deze handleiding.
Wi-Fi-gecerticeerd
Handelsmerken
Adobe®, Acrobat® en Adobe Photoshop® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Apple, iPad® en iPhone® zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Corel® is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Corel Corporation of Corel Corporation Limited.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR­handelsmerk zijn gedeponeerde handelsmerken in de Verenigde Staten.
Microsoft® en Windows® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Inhoudsopgave
1 Inleiding ...................................................................................................................................................................................................... 1
2 De printer aansluiten ............................................................................................................................................................................. 15
3 Installatie van de printer ........................................................................................................................................................................ 20
4 De printer personaliseren ..................................................................................................................................................................... 25
5 Papiertoevoer .......................................................................................................................................................................................... 31
6 Afdrukken ................................................................................................................................................................................................. 42
7 Bezig met scannen ................................................................................................................................................................................. 52
8 Kopiëren ................................................................................................................................................................................................... 71
9 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat ................................................................................................................................................ 74
10 Praktische afdrukvoorbeelden ........................................................................................................................................................... 78
11 Omgaan met inktpatronen en printkop ............................................................................................................................................ 96
12 De printer onderhouden ................................................................................................................................................................... 100
13 Accessoires ......................................................................................................................................................................................... 115
14 Problemen met papier oplossen ..................................................................................................................................................... 118
15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ................................................................................................................................ 138
16 Problemen met de scanner oplossen ............................................................................................................................................ 149
NLWW iii
17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen .............................................................................................................. 151
18 Diagnostische plot scanner .............................................................................................................................................................. 169
19 Problemen met inktpatroon en printkop oplossen ...................................................................................................................... 175
20 Problemen oplossen met datacommunicatie ............................................................................................................................... 178
21 Algemene problemen met de printer oplossen ............................................................................................................................ 186
22 Foutmeldingen op het voorpaneel ................................................................................................................................................. 190
23 HP Customer Care .............................................................................................................................................................................. 192
24 Printerspecicaties ............................................................................................................................................................................ 196
Woordenlijst .............................................................................................................................................................................................. 201
Index ........................................................................................................................................................................................................... 204
iv NLWW

1 Inleiding

Veiligheidsmaatregelen

Over deze handleiding
Printermodellen
De belangrijkste functies van de printer
Belangrijkste printeronderdelen
Het voorpaneel
Printersoftware
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat en webservices
In- en uitschakelen van printer
Rapporten
Veiligheidsmaatregelen
Lees, begrijp en volg vóór gebruik van de apparatuur de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en zorg ervoor dat u voldoet aan de lokale milieu-, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften.
Deze apparatuur is niet geschikt is voor gebruik op plaatsen waar de aanwezigheid van kinderen waarschijnlijk is.
Om onderhoud uit te voeren of een onderdeel te vervangen, volgt u de instructies die in de HP documentatie worden vermeld om veiligheidsrisico's te minimaliseren en beschadiging van de apparatuur te voorkomen.

Algemene veiligheidsrichtlijnen

Er zijn geen door de bediener te onderhouden onderdelen in de apparatuur behalve deze die aan de orde komen in het reparatieprogramma voor klanten van HP (zie http://www.hp.com/go/selfrepair). Raadpleeg voor onderhoud aan andere onderdelen gekwaliceerde onderhoudsmedewerkers.
Schakel de apparatuur uit en neem contact op met uw servicevertegenwoordiger in de volgende gevallen:
Het netsnoer of de stekker is beschadigd.
De apparatuur is beschadigd door een klap.
Er is mechanische schade of schade aan de behuizing.
Er is vloeistof in de apparatuur gekomen.
Er komt rook of een ongewone lucht uit de apparatuur.
NLWW Veiligheidsmaatregelen 1
De apparatuur is gevallen.
De apparatuur werkt niet normaal.
Schakel de apparatuur uit in de volgende gevallen:
Tijdens onweer
Tijdens een stroomstoring
Wees extra voorzichtig met zones die zijn gemarkeerd met waarschuwingslabels.
De ventilatie van uw kantoor of kopieer-/apparatuurruimten moet voldoen aan de plaatselijke richtlijnen en voorschriften op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid.

Gevaar van elektrische schok

WAARSCHUWING! De interne circuits van de ingebouwde voedingstoevoer en de stroomingang werken met
gevaarlijke spanningen en kunnen ernstig persoonlijk letsel of zelfs overlijden veroorzaken.
Ontkoppel het netsnoer alvorens onderhoud aan de apparatuur uit te voeren.
De apparatuur vereist een stroomonderbreker voor bouwinstallaties die moet voldoen aan de vereisten van de apparatuur en aan de voorschriften op elektriciteitsgebied in het lokale rechtsgebied van het land waarin de apparatuur wordt geïnstalleerd.
Ter vermijding van een elektrische schok:

Brandgevaar

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het risico op brand te vermijden:
De apparatuur mag alleen worden aangesloten op geaarde stopcontacten.
Voorkom dat het stopcontact van de apparatuur overbelast raakt door meerdere apparaten.
De afgesloten systeemkappen of -pluggen niet verwijderen of openen.
Steek geen voorwerpen door sleuven in de apparatuur.
Struikel niet over de kabels als u achter de apparatuur loopt.
Steek de stroomkabel stevig en volledig in het wandstopcontact en de aansluiting van het apparaat.
Raak het netsnoer nooit aan als u natte handen heeft.
Het is de verantwoordelijkheid van de klant om te voldoen aan de vereisten van de apparatuur en aan de plaatselijke elektrische regelgeving van het land waar de apparatuur wordt geïnstalleerd. Gebruik de stroomspanning die op het typeplaatje staat vermeld.
Gebruik uitsluitend de stroomkabel die door HP is meegeleverd met de apparatuur. Gebruik geen beschadigd netsnoer. Gebruik het netsnoer niet met andere producten.
Steek geen voorwerpen door sleuven in de apparatuur.
Mors geen vloeistof op de apparatuur. Zorg ervoor dat na het reinigen alle componenten droog zijn voordat de apparatuur weer wordt gebruikt.
Gebruik in en om de apparatuur geen spuitbusproducten die ontbrandbare gassen bevatten. Gebruik de apparatuur niet in een omgeving met explosiegevaar.
Blokkeer of bedek de openingen van de apparatuur niet.
2 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW

Mechanisch gevaar

De apparatuur heeft bewegende delen die persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om persoonlijk letsel te voorkomen wanneer u dicht bij de apparatuur werkt.
Houd kleding en alle lichaamsdelen uit de buurt van bewegende delen.
Draag geen halskettingen, armbanden en andere hangende voorwerpen.
Als uw haar lang is, probeer dit dan vast te zetten zodat het niet in de apparatuur terecht kan komen.
Zorg ervoor dat mouwen of handschoenen niet vast komen te zitten in de bewegende delen.
Gebruik de apparatuur niet zonder afdekplaten.
Interne ventilatorbladen zijn gevaarlijke bewegende onderdelen. Koppel de apparatuur los voorafgaand aan onderhoud.
Omwille van de bewegende delen mag u uw handen nooit in de apparatuur steken tijdens het afdrukken.

Gevaar van zware papier

Speciale aandacht is vereist om persoonlijk letsel te voorkomen bij het hanteren van zwaar papier.
Bij het hanteren van zware papierrollen kunnen meerdere personen nodig zijn. Let er op dat de rug niet te veel wordt belast en dat letsel wordt voorkomen.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief schoenen en handschoenen, bij het hanteren van zware papierrollen.
Volg uw lokale milieu-, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften bij het hanteren van zware papierrollen.

Omgaan met inkt

HP beveelt het dragen van handschoenen aan bij de verwerking van inktvoorraden.

Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen

De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om een correct gebruik van de apparatuur te waarborgen en om te voorkomen dat de apparatuur wordt beschadigd. Volg de instructies die met deze symbolen zijn gemarkeerd.
WAARSCHUWING! Het niet opvolgen van deze richtlijnen die met dit symbool zijn gemarkeerd, kan leiden tot
ernstig letsel of overlijden.
VOORZICHTIG: Als u de instructies bij dit symbool niet opvolgt, kan dit leiden tot licht letsel of schade aan de
apparatuur.

Over deze handleiding

De gebruikershandleiding kan worden gedownload van:
http://www.hp.com/go/T730/manuals
http://www.hp.com/go/T830/manuals

Inleiding

Dit hoofdstuk bevat een korte inleiding tot de printer en de documentatie bij de printer voor nieuwe gebruikers.
NLWW Over deze handleiding 3

Service en onderhoud

Deze hoofdstukken helpen u bij het uitvoeren van normale printerprocedures en bevatten de volgende onderwerpen.
De printer aansluiten op pagina 15
Installatie van de printer op pagina 20
De printer personaliseren op pagina 25
Papiertoevoer op pagina 31
Afdrukken op pagina 42
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat en webservices op pagina 12
Praktische afdrukvoorbeelden op pagina 78
Omgaan met inktpatronen en printkop op pagina 96
De printer onderhouden op pagina 100

Probleemoplossing

Deze hoofdstukken helpen u problemen op te lossen die kunnen optreden tijdens het afdrukken. ze omvatten de volgende onderwerpen:
Problemen met papier oplossen op pagina 118
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen op pagina 138
Problemen met inktpatroon en printkop oplossen op pagina 175
Problemen oplossen met datacommunicatie op pagina 178
Algemene problemen met de printer oplossen op pagina 186
Foutmeldingen op het voorpaneel op pagina 190
Accessoires, ondersteuning en specicaties
Deze hoofdstukken, Accessoires op pagina 115, HP Customer Care op pagina 192 en Printerspecicaties
op pagina 196, bevatten referentie-informatie, waaronder klantenondersteuning, de printerspecicaties en
onderdeelnummers van papiersoorten, inktbenodigdheden en accessoires.

Woordenlijst

De Woordenlijst op pagina 201 bevat denities van printer- en HP-termen die in deze documentatie worden gebruikt.

Inhoudsopgave

Naast de inhoudsopgave is er een alfabetische index waarmee u snel het gewenste onderwerp kunt vinden.

Waarschuwingen

De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om een correct gebruik van de printer te waarborgen en om te voorkomen dat de printer wordt beschadigd. Volg de instructies die met deze symbolen zijn gemarkeerd.
4 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
WAARSCHUWING! Het niet opvolgen van deze richtlijnen die met dit symbool zijn gemarkeerd, kan leiden tot
ernstig letsel of overlijden.
VOORZICHTIG: Het niet opvolgen van deze richtlijnen die met dit symbool zijn gemarkeerd, kan leiden tot licht
letsel of schade aan de printer.

Printermodellen

Deze gids gaat over de volgende printermodellen en daarbij wordt in de meeste gevallen de korte naam gebruikt.
Volledige naam Korte naam
HP DesignJet T730-printer T730
HP DesignJet T830 Multifunction-printerserie T830

De belangrijkste functies van de printer

Uw printer is een inkjetkleurenprinter die is ontworpen voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge kwaliteit op papier tot maximaal 610 mm of 914 mm. Als uw printer een T830-multifunctieprinter is, heeft deze ook een geïntegreerde kleurenscanner die afbeeldingen kan scannen met dezelfde breedte als de printer kan afdrukken. Hieronder vindt u een overzicht van een aantal basisfuncties van de apparatuur:
Afdrukresolutie tot 2400 × 1200 dpi met de optie Hoge afdrukkwaliteit en de optie Maximale details en fotopapier
Scanresolutie van maximaal 600 dpi in RGB-kleur met 24 bits per pixel of grijstinten met 8 bits per pixel, of in zwart-wit met 1 bit per pixel
De printer kan worden bestuurd vanaf het frontpanel of vanaf een externe computer via de geïntegreerde webserver of de HP Utility
OPMERKING: In deze handleiding verwijst 'HP Utility' naar de HP Utility voor Mac OS X en de HP DesignJet
Utility voor Windows.
Aanraakgevoelig frontpanel in kleur, met een intuïtieve grasche gebruikersinterface
Ondersteunt ethernet of Wi-Fi
Hi-Speed USB-hostpoort voor het verbinden met een USB-ashstation
Mobiel afdrukken en scannen bevat online functies zoals automatische rmware-upgrades en HP ePrint
Kan werken met papierrollen en -stapels, met een invoerlade voor meerdere vellen
Economode voor zuinig afdrukken
Gebruiksinformatie over inkt en papier via de geïntegreerde webserver; zie Geïntegreerde webserver
openen op pagina 26
Voor informatie over benodigdheden, probleemoplossing en rmware-updates beschikbaar vanuit HP Utility, zie Open de HP Utility op pagina 26
Toegang tot het online HP Support Center (zie HP Support Center op pagina 193)
NLWW Printermodellen 5

Belangrijkste printeronderdelen

Vooraanzicht HP DesignJet T830 Multifunction-printerserie

1. Ladeverlengers met meerdere vellen
2. Inktpatronen
3. Klep van inktpatroon
4. De deur van de printkop
5. Printkop
6. Verlengstuk uitvoerlade
7. Opvangbak
8. Uitvoerplaat
9. Voorpaneel
10. Klep van de scanner
11. Venster aan de voorzijde
6 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW

Vooraanzicht HP DesignJet T730-printer

1. Ladeverlengers met meerdere vellen
2. Inktpatronen
3. Klep van inktpatroon
4. De deur van de printkop
5. Printkop
6. Verlengstuk uitvoerlade
7. Opvangbak
8. Uitvoerplaat
9. Voorpaneel
NLWW Belangrijkste printeronderdelen 7

Achteraanzicht HP DesignJet T830 Multifunction-printerserie

1. Rolklep
2. Communicatiepoorten
3. Lade voor meerdere vellen
8 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW

Achteraanzicht HP DesignJet T730-printer

1. Rolklep
2. Communicatiepoorten
3. Lade voor meerdere vellen

Communicatie

1. Ethernetpoort

Het voorpaneel

Het voorpaneel is een aanraakgevoelig scherm met een grasche gebruikersinterface; het bevindt zich links op de voorzijde van de printer. Het geeft u volledige controle over uw printer: vanuit het voorpaneel kunt u
NLWW Het voorpaneel 9
afdrukken, informatie bekijken over de printer, printerinstellingen wijzigen, kalibraties en tests uitvoeren, enzovoort. Het voorpaneel toont ook waarschuwings- en foutmeldingen wanneer dat nodig is.
Het frontpanel heeft een groot centraal gedeelte om dynamische informatie en pictogrammen te tonen. Bovenaan het centrale gedeelte bevindt zich een dashboard dat de pictogrammen van het beginscherm weergeeft. Veeg om met deze pictogrammen te werken de dashboardstatus naar beneden om toegang te krijgen tot het dashboard.
Aan de linker- en rechterkant van het scherm kunt u op verschillende momenten tot vier vaste pictogrammen zien. Normaal gesproken worden deze niet allemaal op hetzelfde moment getoond.
Vlakbij het frontpanel bevindt zich de aan-/uitknop waarmee u de printer in en uit kunt schakelen. Het
lampje van de knop brandt als de printer aan staat. Het lampje knippert wanneer de printer in de overgang van aan naar uit is en wanneer de printer in de slaapstand staat.
Vaste pictogrammen die u links en rechts hebt vastgezet
Beginschermen dynamische pictogrammen
De volgende items worden alleen op het beginscherm weergegeven.
geeft de status van de draadloze verbinding weer: als het blauwe lampje aanstaat, is de
netwerkverbinding actief.
Raak aan om terug te keren naar het beginscherm.
Raak aan om de hulpfunctie voor het huidige scherm weer te geven.
Raak aan om naar het vorige scherm terug te keren zonder dat de wijzigingen verloren gaan.
In het centrale gebied van het frontpanel bevinden zich de pictogrammen voor het tabblad papier:
Raak aan om rolpapier te laden, te verwijderen en om opties voor rolpapier te wijzigen.
Raak aan om opties voor de lade voor meerdere vellen te wijzigen, of om deze te activeren.
Raak aan voor het laden en verwijderen van losse vellen en om opties hiervoor te wijzigen.
OPMERKING: De actieve papierbron wordt gemarkeerd door een iets groter pictogram met een wit vinkje
in een blauwe cirkel: .
De dashboardpictogrammen bevinden zich aan de bovenkant van het centraal gebied:
Raak aan om afdrukinstellingen te wijzigen.
Raak aan om de originele scan uit te werpen.
10 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Raak aan om inktinformatie te zien.
Raak om informatie over printkoppen te bekijken.
Raak om verbindingsstatusinformatie te zien en om netwerkconguratie uit te voeren. Wanneer
er een netwerkkabel is aangesloten, wordt in plaats daarvan weergegeven.
OPMERKING: Het is niet mogelijk om tegelijk draadloze en bekabelde netwerkverbindingen te
gebruiken.
Raak aan om informatie over Wi-Fi Direct te bekijken.
Raak aan om informatie te bekijken en congureer ePrint om af te drukken vanaf een computer of mobiel apparaat door een e-mail te verzenden naar de printer.
Als de printer enige tijd niet actief is, wordt de slaapstand geactiveerd en wordt het frontpanel uitgeschakeld. Raak, om de tijd te wijzigen die verstrijkt voordat de slaapmodus actief wordt, aan, vervolgens Printer setup
> Slaapstand. U kunt een tijd instellen tussen 5 minuten en 4 uur.
De printer ontwaakt uit slaapstand en schakelt het display van het frontpaneel in wanneer er externe interactie is.
In deze handleiding vindt u informatie over specieke gebruikstoepassingen van het voorpaneel.

Printersoftware

De volgende software wordt bij uw printer geleverd:
De productsoftware bevindt zich op https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/
T830/drivers
Met de geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen:
De printer beheren vanaf een externe computer
De status van de inktpatronen, de printkop en het papier bekijken
Toegang krijgen tot het HP Support Center, zie HP Support Center op pagina 193
De printerrmware bijwerken, zie Firmware-update op pagina 109
Uitlijnen en problemen oplossen
Verschillende printerinstellingen wijzigen
E-mailmeldingen beheren
Zie Geïntegreerde webserver openen op pagina 26.
Met HP Utility kunt u:
De printer beheren vanaf een externe computer
De status van de inktpatronen, de printkop en het papier bekijken
Toegang krijgen tot het HP Support Center, zie HP Support Center op pagina 193
De printerrmware bijwerken, zie Firmware-update op pagina 109
De geïntegreerde webserver openen
Zie Open de HP Utility op pagina 26.
NLWW Printersoftware 11
OPMERKING: Van tijd tot tijd zullen nieuwe versies van alle printersoftware verschijnen. In sommige gevallen is
er op de HP-website al een nieuwere versie beschikbaar van software die u bij de printer ontvangt wanneer deze wordt geleverd.

Afdrukken vanaf een mobiel apparaat en webservices

Afdrukken vanaf een mobiel apparaat

Met HP Mobile Printing Solutions kunt u overal rechtstreeks vanaf uw smartphone of tablet afdrukken in slechts enkele simpele stappen: gebruik het OS van uw mobiele apparaat of zend een e-mail naar uw printer met een PDF-, TIFF en JPEG-bijlagen.
Afdrukken via Apple iOS gebeurt via AirPrint, dat vooraf is geïnstalleerd op iOS-apparaten.
Voor afdrukken met Android installeert u de app HP Print Service van Google Play. Als u deze al hebt geïnstalleerd, controleer dan of u over de meest recente versie beschikt. U kunt de meest recente versie ophalen via https://play.google.com/store/apps/details?id=com.hp.android.printservice.
U kunt ook de HP Smart-app downloaden om de mogelijkheden voor afdrukken via een smartphone of tablet te verbeteren.
Meest recente iOS-versie op https://itunes.apple.com/app/id469284907
Meest recente Android-versie op https://play.google.com/store/apps/details?
id=com.hp.printercontrol
Om afdrukken per e-mail in te schakelen, zorgt u ervoor dat de service is ingeschakeld en haalt u het e­mailadres van de printer op via het frontpanel.
Zie http://www.hp.com/go/designjetmobility voor meer veiligheidsinformatie.

afdrukken per e-mail in te schakelen

1. Zorg ervoor dat uw printer juist is verbonden met het internet.
2. U kunt Webservers inschakelen tijdens de eerste conguratie van de printer, of het op een later moment
doen door moet misschien opnieuw worden opgestart als de rmware bijgewerkt is.
3.
U kunt het e-mailadres van de printer ophalen door op elk gewenst moment aan te raken op het beginscherm.
4. Dit is een optionele stap: Als u de beheerder bent van de printer, logt u in op het HP Connected
(http://www.hpconnected.com) om het e-mailadres van uw printer te wijzigen of printerbeveiliging te beheren voor afdrukken op afstand.
Gefeliciteerd, u hebt de Web Services-conguratie voltooid. HP ePrint is klaar voor gebruik. Voor de meest recente informatie, ondersteuning en voorwaarden voor het gebruik van de HP Connected raadpleegt u
http://www.hpconnected.com. U kunt ook gebruik maken van automatische rmware-updates na het volgen van
deze setup.
aan te raken op het beginscherm en de instructies op het voorpaneel te volgen. De printer

In- en uitschakelen van printer

De normale en aanbevolen manier om de printer in en uit te schakelen is met de naast het voorpaneel.
12 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Als u echter van plan bent om de printer voor langere tijd op te bergen, of als de aan/uit-toets niet werkt, raden we u aan de stroomkabel los te trekken.
Steek de stekker weer in het stopcontact om deze weer in te schakelen.
Wanneer de printer weer is ingeschakeld, duurt het initialiseren en controleren van de printkop ongeveer drie minuten.
OPMERKING: Nadat de printer een bepaalde periode niet is gebruikt (de standaardtijd wordt bepaald door
Energy Star), wordt de energiebesparende slaapstand ingeschakeld. Bij elke interactie met het voorpaneel van de printer of bij het verzenden van een nieuwe afdruktaak gaat de printer echter terug naar de actieve modus en kan het afdrukken onmiddellijk worden hervat. Zie Instelling slaapstand wijzigen op pagina 27 om de tijd voor de slaapstand te wijzigen.

Rapporten

De rapporten bieden verschillende soorten informatie over de printer. Deze kunnen op het voorpaneel worden opgevraagd.
Controleer voordat u een info-afdruk opvraagt of de printer en het papier klaar zijn om af te drukken. Het geladen papier moet ten minste A4-staand (210 mm breed) zijn, anders kan de printer kan het papier niet laden of wordt de afdruk mogelijk afgesneden.
NLWW Rapporten 13
Veeg om een rapport af te drukken omlaag op het dashboard, raak , blader naar beneden naar Rapporten en raak het aan, en selecteer vervolgens het rapport dat u wilt. De volgende instellingen zijn beschikbaar:
Demo-afdrukken: geven een aantal eigenschappen van de printer weer
Tekeningdemo
Renderingdemo
GIS-kaart-demo
Afdrukken met gebruikersinformatie
Printerstatusrapport
Afdrukkwaliteitsrapport
Netwerkconguratiepagina
14 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW

2 De printer aansluiten

Kies welke verbindingsmethode u wilt gebruiken
De printer op uw netwerk aansluiten
Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Windows)
De printersoftware verwijderen (Windows)
Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Mac OS X)
De printer delen
De printersoftware verwijderen (Mac OS X)
NLWW 15

Kies welke verbindingsmethode u wilt gebruiken

U kunt de printer op de volgende manieren aansluiten.
Verbindingstype Snelheid Kabellengte Andere factoren
Wireless (Draadloos) Gematigd; afhankelijk van omstandigheden
(afstand tot router, storing, aantal draadloze clients, netwerktopologie, etc.)
Gigabit ethernet Snel; is afhankelijk van het netwerkverkeer Lang: 100 m Vereist speciek materiaal (switches).
N.v.t. Gevoelig voor storing over langere
afstanden; vereist extra apparatuur (draadloos toegangspunt of draadloze router)
OPMERKING: De snelheid van elke netwerkverbinding is afhankelijk van alle onderdelen van het netwerk, zoals
netwerkinterfacekaarten, routers, switches en kabels. Als een of meer van deze onderdelen niet geschikt zijn voor snelle verbindingen, vermindert de totale snelheid van de verbinding. De snelheid van uw netwerkverbinding kan ook worden beïnvloed door het totale verkeer afkomstig van andere apparaten in het netwerk.
OPMERKING: Draadloze verbinding kan worden beïnvloed door de locatie van de netwerkrouter en het
apparaat. Om de draadloze verbinding te verbeteren:
1. Plaats het draadloze toegangspunt op een meer centrale positie op werkvloer zoals word weergegeven in
afbeelding 2. Probeer het niet in de buurt van vaste materialen te plaatsen. Metaal, beton, dubbeldikke wanden zijn het moeilijkst om door te dringen; hout en gipsplaten zijn eenvoudiger. Onthoud het volgende bij het plaatsen van de printer.
2. Wijzig het draadloze kanaal in één die nog niet wordt gebruikt, bij voorkeur 1, 6 of 11, aangezien dit niet
overlappende kanalen zijn.
3. Verleng de bereik van het draadloze netwerk met behulp van een eenvoudige draadloze extender of door
meer draadloze toegangspunten toe te voegen zoals wordt weergegeven in de afbeeldingen 3 en 4.

De printer op uw netwerk aansluiten

De printer kan zichzelf voor de meeste netwerken congureren op een manier die vergelijkbaar is met elke andere computer op hetzelfde netwerk. De eerste keer dat u verbinding maakt kan het proces enkele minuten in beslag nemen.
Zodra de printer een werkende netwerkconguratie heeft, kunt u het netwerkadres controleren vanaf het voorpaneel: raak of aan.
De eenvoudigste manier om een draadloos netwerk aan te sluiten is door naar het voorpaneel te gaan, naar beneden te vegen op het dashboard, aan te raken, in het menu naar beneden te bladeren en Network setup
> Draadloze instellingen aan te raken.
Wanneer een netwerkapparaat zichzelf automatisch congureert door een IP-adres te ontvangen van de DHCP- service, dan kan dit IP-adres anders zijn dan de vorige keer dat het apparaat wordt uitgeschakeld, of de volgende keer dat het wordt ingeschakeld. Dit kan ertoe leiden dat het apparaat wordt getoond als "oine" wanneer de poortinstellingen van de driver zijn gecongureerd met het oorspronkelijke IP-adres.
16 Hoofdstuk 2 De printer aansluiten NLWW
Dit kan op ten minste drie manieren worden voorkomen:
Verleng de leasetijd van uw DHCP-server.
Stel een vast IP-adres in voor uw printer zodat dit niet wordt gewijzigd door DHCP (zie
Communicatieproblemen tussen de computer en de printer op pagina 179).
Congureer de printer en de driver zo dat verwezen wordt naar de hostnaam in plaats van naar het numerieke IP-adres (zie Communicatieproblemen tussen de computer en de printer op pagina 179).
Zie de Assembly Instructions (Montage-instructies) voor meer informatie over het instellen van internet en het verbinden met en registreren bij de cloud om Webservices te activeren.

Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Windows)

De volgende instructies zijn van toepassing indien u van plan bent met een printerstuurprogramma af te drukken vanuit softwaretoepassingen. Zie Afdrukken op pagina 42 voor alternatieve manieren van afdrukken.
Controleer de apparatuur voordat u begint:
De printer moet zijn gecongureerd en ingeschakeld.
De Ethernet-switch of router moet aan staan en correct werken.
De printer en de computer moeten zijn aangesloten op het netwerk (zie De printer op uw netwerk
aansluiten op pagina 16). De printer kan worden aangesloten via Ethernet of Wi-Fi.
Controleer of de printer en de computer zijn ingeschakeld en aangesloten op het internet.
U kunt nu de printersoftware installeren en de printer aansluiten.
Installatie van printersoftware
1. Noteer het IP-adres van de printer vanaf het voorpaneel (zie Geïntegreerde webserver openen op pagina 26).
installeer de productsoftware via https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/T830/
2.
drivers. Volg de instructies voor de software-installatie.
3. Het systeem detecteert automatisch of u Windows of Mac OS X gebruikt. Kies welke software u wilt
installeren (Standaard: alles). Als uw computer geen printers vindt op het netwerk, dan wordt het venster Printer niet gevonden getoond, waarmee u wordt geholpen uw printer te vinden. Indien er een rewall actief is, moet u deze mogelijk tijdelijk uitschakelen zodat de printer gevonden kan worden. U hebt ook de optie om de printer te zoeken op hostnaam, IP-adres of MAC-adres.
In sommige gevallen, wanneer de printer zich niet in hetzelfde subnetwerk bevindt als de computer, is het opgeven van het IP-adres van de printer de enige succesvolle optie.

De printersoftware verwijderen (Windows)

Gebruik het Conguratiescherm om de software te verwijderen, op dezelfde wijze als dat u elke andere software kunt verwijderen.

Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Mac OS X)

U kunt de printer op de volgende manieren verbinden met een Mac OS X-netwerk:
Bonjour
TCP/IP
NLWW Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Windows) 17
OPMERKING: De printer biedt geen ondersteuning voor AppleTalk.
De volgende instructies zijn van toepassing indien u van plan bent met een printerstuurprogramma af te drukken vanuit softwaretoepassingen. Zie Afdrukken op pagina 42 voor alternatieve manieren van afdrukken.
Controleer de apparatuur voordat u begint:
De printer moet zijn gecongureerd en ingeschakeld.
De Ethernet-switch of router moet aan staan en correct werken.
Controleer of de printer en de computer zijn ingeschakeld en aangesloten op het netwerk. Zie De printer op
uw netwerk aansluiten op pagina 16.
U kunt nu de printersoftware installeren en de printer aansluiten.

Bonjour-verbinding

1.
Ga naar het voorpaneel en raak of aan. Noteer de mDNS-servicenaam van uw printer.
installeer de productsoftware via https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/
2.
T830/drivers. Volg de instructies voor de software-installatie.
3. Uw webbrowser geeft de rest van de software-installatieprocedure weer. Het systeem detecteert
automatisch of u Windows of Mac OS X gebruikt. Kies welke software u wilt installeren (Standaard: alles).
4. Wanneer de software is geïnstalleerd, wordt de HP Utility automatisch gestart om een verbinding met de
printer in te stellen. Volg de instructies op het scherm.
5. Zoek in het scherm Installatie-assistent naar de mDNS-servicenaam van uw printer (die u in stap 1 hebt
genoteerd) in de kolom Printernaam.
Als u de juiste naam vindt, scrolt u opzij indien nodig om de kolom Verbindingstype te zien, en controleert u of er Bonjour staat. Markeer vervolgens deze regel. Ga anders door met zoeken in de lijst.
Als u uw printernaam niet kunt vinden, klikt u op Doorgaan en stelt u deze later handmatig in bij Systeemvoorkeuren.
Klik op Doorgaan.
6. Volg de instructies op het scherm verder.

TCP/IP-verbinding

1. Ga naar het voorpaneel en noteer de URL van de printer (zie Geïntegreerde webserver openen op pagina 26).
Installeer de productsoftware via https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/
2.
T830/drivers. Volg de instructies voor de software-installatie.
3. Volg de instructies op het scherm.
4. De printersoftware is geïnstalleerd, inclusief de drivers en andere HP-software zoals de HP Utility.
Als Web Services is ingeschakeld op uw printer, kunt u per e-mail afdrukopdrachten naar uw printer sturen. Kijk in het menu van Web Services wat het e-mailadres is van uw printer, en stuur het bestand dat u wilt afdrukken als bijlage naar dat e-mailadres.
5. Wanneer de software is geïnstalleerd, wordt de HP Printer Setup Assistant (HP-assistent voor
printerconguratie) automatisch gestart en wordt er een verbinding met de printer ingesteld. Volg de instructies op het scherm.
6. Zoek wanneer u bij het scherm Printer selecteren komt de URL van die printer op (die u hebt genoteerd bij
stap 1) in de kolom Printernaam.
18 Hoofdstuk 2 De printer aansluiten NLWW
Als u de juiste naam vindt, scrolt u opzij indien nodig om de kolom Verbindingstype te zien en controleert u of er IP Printing (afdrukken via IP) staat. Markeer vervolgens deze regel. Ga anders door met zoeken in de lijst.
Als u de naam van uw printer niet kunt vinden met een verbindingstype IP Printing, markeer dan het vakje Mijn printer staat niet in de lijst.
Klik op Doorgaan.
7. Volg de instructies op het scherm verder. Wanneer u bij het scherm Printer Queue Created (Printerwachtrij
gemaakt) komt, klikt u op Quit om te stoppen, of op Nieuwe wachtrij maken als u een andere printer met het netwerk wilt verbinden.

De printer delen

Als uw computer met een netwerk is verbonden, kunt u de direct aangesloten printer beschikbaar maken voor andere computers in hetzelfde netwerk.
1. Dubbelklik op het pictogram Systeemvoorkeuren op de menubalk Dock op het bureaublad.
2. Om het delen van printers in te schakelen, gaat u naar Delen, selecteert u Printers delen en selecteert u de
printer(s) die u wilt delen.
3. Uw printer verschijnt automatisch in de lijst gedeelde printers getoond door alle andere computers waarop
Mac OS X draait en die verbonden is met uw lokale netwerk.
Houd rekening met de volgende zaken:
Gebruikers die uw printer willen delen, moeten de printersoftware installeren op hun eigen computers.
Iedereen die uw direct verbonden printer deelt, kan printopdrachten sturen, maar kan geen informatie ontvangen van de printer. Dit geldt voor meldingen, statusrapporten, papierbeheer, administratie en probleemoplossing.
Door een direct verbonden printer te delen, kan uw computer onacceptabel traag worden.
TIP: De beste manier om een printer via een netwerk te delen, is door de printer niet te verbinden met een
bepaalde computer, maar met het netwerk. Zie Een computer met de printer verbinden via het netwerk
(Mac OS X) op pagina 17.

De printersoftware verwijderen (Mac OS X)

U kunt dit selecteren tijdens de vorige installatiestap. Dit zou beschikbaar moeten zijn in HP in de map Applications (Applicaties) van het systeem.
BELANGRIJK: Het verwijderingsprogramma van HP zal alle HP software van uw systeem verwijderen.
Om alleen de afdrukwachtrij te verwijderen, selecteert u het dialoogvenster Afdrukken en scannen in systeemvoorkeuren. Selecteer de juiste printer en klik op de knop –.
NLWW De printer delen 19

3 Installatie van de printer

Inleiding
Automatische rmware-updates
E-mailmeldingen in- en uitschakelen
Meldingen in- en uitschakelen
Toegang tot de geïntegreerde webserver
Voorkeuren voor Windows-drivers instellen
Webservices instellen
20 Hoofdstuk 3 Installatie van de printer NLWW

Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft verschillende printerinstellingen die de printerbeheerder kan beheren zodra de printer is opgezet en klaar voor gebruik is.
Automatische rmware-updates
De printer kan op gezette tijden automatisch controleren op rmware-updates (zie Firmware-update
op pagina 109). Zonder update zijn sommige webservices mogelijk niet beschikbaar. Het proces Webservices
inschakelen bevat de optie voor het automatisch bijwerken van de geïntegreerde webserver.

E-mailmeldingen in- en uitschakelen

Om e-mailmeldingen te ontvangen van de printer, moet de e-mailserver zijn gecongureerd. Om de e-mailserver te congureren met de geïntegreerde webserver, selecteert u Instellingen > Alerts per e-mail en vult u de volgende velden in:
SMTP-server: het IP-adres van de server voor uitgaande e-mail (SMTP), die alle uitgaande e-mailberichten van de printer verwerkt. Als de mailserver vericatie vereist, kunt u geen e-mailmeldingen instellen.
E-mail adres van de printer: elk e-mailbericht dat door de printer wordt verzonden, moet een retouradres bevatten. Dit hoeft geen echt, functioneel e-mailadres te zijn maar het moet wel uniek zijn, zodat de ontvangers van het bericht kunnen zien door welke printer het is verzonden.
rmware vanaf het voorpaneel van de printer of
U kunt bepaalde e-mailmeldingen in- en uitschakelen door Meldingen te selecteren in het tabblad Tools van de geïntegreerde webserver.

Meldingen in- en uitschakelen

Printermeldingen waarschuwen u wanneer er een printerprobleem is dat u kunt verhelpen door actie te ondernemen of wanneer de status van een van uw afdruktaken verandert. De meldingen worden getoond op het voorpaneel van de printer, door de printerdriver en door de geïntegreerde webserver.
U kunt de instellingen van de meldingen op verschillende manieren wijzigen om alle, sommige of geen van de beschikbare meldingen te laten tonen.
Toegang krijgen tot melding-instellingen onder Windows
Selecteer Alert-instellingen in het menu Tools (Extra) van de HP DesignJet Utility.
Selecteer Alert-instellingen op een willekeurige alertpagina die wordt getoond door de HP DesignJet Utility.
Klik met de rechtermuisknop op het systeemvakpictogram van de HP DesignJet Utility en selecteer Alert­instellingen.
In het venster Alert Settings (Meldinginstellingen) kunt u de Alert-schuifknop gebruiken om meldingen helemaal uit te schakelen.
NLWW Inleiding 21
U kunt ook aangeven wanneer, als u dat wilt, cruciale of niet-cruciale meldingen moeten worden weergegeven.
De instellingen aanpassen onder Mac OS X
Open Voorkeuren HP Printer Monitor, selecteer uw printer en vervolgens Meldingen aanpassen, zodat u voor iedere alert kunt instellen of hij wel of niet getoond moet worden en met welk tijdinterval.
22 Hoofdstuk 3 Installatie van de printer NLWW
U kunt meldingen volledig uitschakelen door het vakje voor "Toon status monitor in menubalk" uit te vinken in het tabblad Meldingen van het venster Voorkeuren HP Printer Monitor. Als u dit vakje geselecteerd laat maar het vakje "Mij laten weten wanneer er een alert verschijnt" leeg laat (zoals hieronder), dan zijn de meldingen beschikbaar in HP Printer Monitor, maar verschijnen ze niet in het dockscherm.

Toegang tot de geïntegreerde webserver

Om te voorkomen dat gebruikers belangrijke apparaatinstellingen wijzigen, kunt u wachtwoorden instellen in de geïntegreerde webserver, zodat gebruikers zonder wachtwoord alleen de informatietabbladen kunnen zien. Zodra dit is ingesteld is het wachtwoord nodig om waarden in de andere tabbladen te zien of te wijzigen.

Voorkeuren voor Windows-drivers instellen

U kunt enkele standaardinstellingen wijzigen in uw printerdriver volgens uw eigen voorkeuren, bijvoorbeeld om kleuremulatie of opties voor papierbesparing in te stellen. Om dit bijvoorbeeld onder Windows 7 te doen, drukt u op de knop Start van het computerscherm en daarna op Apparaten en printers. Klik vervolgens met de rechter muisknop op het pictogram van de printer en selecteer Afdrukvoorkeuren. Alle instellingen die u wijzigt in het scherm Afdrukvoorkeuren worden opgeslagen als standaardwaarden.
NLWW Toegang tot de geïntegreerde webserver 23

Webservices instellen

Voordat u Webservices gebuikt, is enige instellingen van uw printer en uw computer nodig:
1. Zorg ervoor dat uw printer juist is verbonden met het internet.
2. Webservices inschakelen tijdens de aanvankelijke instellingen van de printer, of later door omlaag te vegen
op het dashboard, aan te raken en omkrullend omlaag en Webservices aan te raken. Tijdens het proces krijgt u toegang tot een automatische rmware-update Service. Het wordt sterk aanbevolen dat u
deze service inschakelt en dat u het apparaat bijwerkt met de meest recentelijk beschikbare rmware om verzekert te zijn van de best mogelijke rmware.
3. Dit is een optionele stap: Als u de beheerder bent van de printer, logt u in op het HP Connected
(http://www.hpconnected.com) om het e-mailadres van uw printer te wijzigen of printerbeveiliging te beheren voor afdrukken op afstand.
Gefeliciteerd, u hebt de Web Services-conguratie voltooid en HP ePrint is klaar om te gebruiken.
Voor de meest recente informatie, ondersteuning en voorwaarden voor het gebruik van HP Connected raadpleegt u http://www.hpconnected.com (controleer de beschikbaarheid in uw regio).
24 Hoofdstuk 3 Installatie van de printer NLWW

4 De printer personaliseren

De taal voor het voorpaneel wijzigen
Geïntegreerde webserver openen
De taal voor de geïntegreerde webserver wijzigen
Open de HP Utility
De taal voor de HP Utility wijzigen
De maateenheid wijzigen
Instelling slaapstand wijzigen
De instelling voor automatisch afsluiten wijzigen
De helderheid van het voorpaneeldisplay wijzigen
Netwerkinstellingen congureren
Printerbeveiliging beheren
Het e-mailadres van uw printer wijzigen
NLWW 25

De taal voor het voorpaneel wijzigen

Om de talen van de menu's en berichten op het voorpaneel te wijzigen, veegt u omlaag op het dashboard, raakt
aan, blader vervolgens in het menu omlaag en raak Voorkeuren > Taal aan. Raak de gewenste taal aan.

Geïntegreerde webserver openen

Met behulp van de geïntegreerde webserver kunt u uw printer op afstand beheren via een gewone webbrowser op een willekeurige computer.
Voor het gebruik van de geïntegreerde webserver hebt u een TCP/IP-verbinding met de printer nodig. U kunt de geïntegreerde webserver indirect opvragen via de HP Utility, indien u via TCP/IP verbinding maakt met uw printer (bekabeld of draadloos).
De volgende browsers zijn getest op compatibiliteit met de geïntegreerde webserver:
Internet Explorer 10.0 of later
Mozilla Firefox 35 en hoger
Safari 8.x voor Yosemite (OS X v10.10), Safari 7.x voor Mavericks (OS X v10.9) en Safari 6.x voor Mountain Lion (v10.8 OS X)
Google Chrome 40 of later
Om de geïntegreerde webserver op een willekeurige computer te gebruiken, opent u de webbrowser en typt u het IP-adres van de printer in.
U ziet dit IP-adres op het voorpaneel wanneer u of aanraakt.
Als u deze instructies hebt opgevolgd maar geen toegang hebt tot de geïntegreerde webserver, gaat u naar Geen
toegang tot geïntegreerde webserver op pagina 188.

De taal voor de geïntegreerde webserver wijzigen

De standaard taal waarin de geïntegreerde webserver de eerste keer wordt getoond is de taal die u selecteert voor de browser. Als deze taal niet wordt ondersteund door de geïntegreerde webserver, dan wordt de geïntegreerde webserver in het Engels getoond; u kunt dit echter in een andere ondersteunde taal wijzigen.
De talen die worden ondersteund door de geïntegreerde webserver zijn Engels, Portugees, Spaans, Catalaans, Frans, Italiaans, Duits, Pools, Russisch, Vereenvoudigd Chinees, Traditioneel Chinees, Koreaans en Japans. Er is een optie zijn aan de onderzijde van het scherm om de taal wijzigen.

Open de HP Utility

Net de HP Utility kunt u uw printer beheren vanaf een computer met een USB-, TCP/IP- of Wi-Fi-verbinding.
In Windows start u de HP Utility vanaf de snelkoppeling op uw bureaublad, of vanaf Start > Alle programma's > HP > HP DesignJet Utility > HP DesignJet Utility. Hierdoor wordt de HP DesignJet Utility gestart en ziet u de HP DesignJet-printers die zijn geïnstalleerd op uw computer.
Voor Mac OS X, start u de HP Utility met uw docksnelkoppeling of door achtereenvolgens STARTUP_DISK te selecteren > Library > Printers > hp > Utilities > HP Utility. Hierdoor wordt de HP Utility gestart en ziet u de HP DesignJet-printers die zijn geïnstalleerd op uw computer.
Wanneer u uw printer selecteert in het linker deelvenster, is alles in het rechter deelvenster speciek voor die printer.
26 Hoofdstuk 4 De printer personaliseren NLWW

De taal voor de HP Utility wijzigen

De HP Utility werkt in de volgende talen: Engels, Portugees, Spaans, Catalaans (alleen Windows), Frans, Italiaans, Duits, Nederlands, Russisch, vereenvoudigd Chinees, traditioneel Chinees, Koreaans en Japans.
Voor Windows: de taal wordt aangepast aan uw plaatselijke taalinstellingen zoals deze zijn gedenieerd in het Conguratiescherm van Windows.
Voor Mac OS X: de taal wordt gewijzigd zoals bij elke andere toepassing. Selecteer in Systeemvoorkeuren de optie Internationaal en start de toepassing opnieuw op.

De maateenheid wijzigen

Om de maateenheid op het frontpanel te wijzigen, veegt u omlaag op het dashboard en raakt u aan. Blader vervolgens in het menu omlaag en raak Voorkeuren > Eenheidselectie aan en selecteer Engels of Metrisch. Raak
Klaar aan om de waarde in te stellen.

Instelling slaapstand wijzigen

Als de printer is ingeschakeld maar een bepaalde periode niet wordt gebruikt, wordt de slaapstand automatisch geactiveerd om energie te besparen. Ga naar het frontpanel om de tijd te wijzigen die de printer wacht voordat
deze in de slaapstand gaat en veeg omlaag op het dashboard, raak aan, en blader vervolgens in het menu omlaag en raak
instellen tussen 5 minuten en 4 uur. De standaardtijd is 5 minuten.
Slaapmodus aan. Selecteer de gewenste wachttijd en druk vervolgens op OK. U kunt een tijd

De instelling voor automatisch afsluiten wijzigen

U kunt de functie voor automatisch uitschakelen van de printer gebruiken om de printer automatisch te laten uitschakelen. Als u dit bijvoorbeeld instelt op 2 uur, wordt de printer na 2 uur zonder activiteit uitgeschakeld. Op deze manier kunt u meer energie besparen. De functie voor automatische uitschakeling wordt echter automatisch uitgeschakeld wanneer de printer is verbonden met een netwerk, om andere netwerkgebruikers geen ongemak te bezorgen.
Als u een USB-verbinding gebruikt, kunt u de printer zo instellen dat deze wordt uitgeschakeld na 1 tot 12 uur zonder activiteit. Veeg op het voorpaneel op het dashboard naar beneden, raak aan en blader vervolgens in
het menu omlaag en raak Automatisch uitschakelen aan.

De helderheid van het voorpaneeldisplay wijzigen

Om de helderheid van het display op het voorpaneel te wijzigen, veegt u omlaag op het dashboard, raakt aan, blader vervolgens in het menu omlaag en raak Voorkeuren > Helderheid scherm aan en selecteer de waarde
die u wilt. Raak Klaar aan om de waarde in te stellen.
NLWW De taal voor de HP Utility wijzigen 27
Netwerkinstellingen congureren
U kunt de netwerkinstellingen bekijken en congureren in de geïntegreerde webserver, de HP Utility of het voorpaneel.
Via de geïntegreerde webserver: Selecteer het tabblad Netwerk.
Vanuit de HP Utility: U kunt de geïntegreerde webserver opvragen via de HP Utility.
Vanaf het voorpaneel: Veeg op het dashboard naar beneden, raak aan en blader vervolgens in het menu omlaag en raak Netwerk instellen aan.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Draadloos aan/uit zet de draadloze verbinding aan of uit.
Met de Wizard voor draadloze instellingen kunt u eenvoudig verbinding maken met een draadloos netwerk.
Met Door Wi-Fi beveiligde instelling kunt u een verbinding instellen met een draadloos netwerk met WPS­versleuteling (drukknop of pincode).
Netwerkoverzicht geeft informatie over het bekabelde of draadloze netwerk
Printnetwerkconguratie
Geavanceerde conguratie
Met I/O timeout selecteren stelt u de tijd in die de driver wacht voordat er een taak naar de printer wordt verzonden zodra de verbinding is geopend. De waarden kunnen uiteenlopen van een halve minuut tot een half uur.
Met Verbindingssnelheid kunt u de snelheid wijzigen waarmee gegevens via het netwerk worden verzonden. De standaardinstelling is Automatisch.
Met IP-instellingen kunt u het IP-adres, het subnetmasker, de standaard gateway en het DNS-adres bekijken of wijzigen.
Met Hostnaam kunt u de hostnaam wijzigen.
Standaardnetwerkinstellingen herstellen
FTP-instellingen congureren
Firewall-functies geven beveiliging op de netwerklaag voor zowel IPv4- als IPv6-netwerken. De rewall biedt eenvoudige beheersing van IP-adressen die toegang toestaan.
28 Hoofdstuk 4 De printer personaliseren NLWW
OPMERKING: Naast rewallbescherming op de netwerklaag ondersteunt de printer ook open secure sockets
layer (SSL)-normen op de transportlaag voor client-server-toepassingen zoals client-server-vericatie of HTTPS- webbrowsen.
Voor rewall-gebruik op de printer moet u een rewallbeleid congureren die kan worden toegepast op het opgegeven IP-verkeer. Firewall-beleidspagina's kunnen worden opgevraagd via de geïntegreerde webserver en getoond door uw webbrowser. Nadat er een beleid is gecongureerd, wordt dit pas geactiveerd wanneer u klikt op Toepassen in de geïntegreerde webserver.
Firewall-regels maken en gebruiken
Met rewall-regels kunt u IP-verkeer beheersen. Gebruik rewall-regels om IP-verkeer toe te laten of te weigeren, op basis van IP-adressen en -services.
Voer maximaal tien regels in, waarbij elke regel de hostadressen, services en de te nemen actie voor de betreende adressen en services speciceert.
Een nieuwe rewallregel maken
1. Open de geïntegreerde webserver.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Firewallregels.
3. Klik op Nieuw en volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Nadat u hebt geklikt op Toepassen Toepassen kan de verbinding met de geïntegreerde webserver
voor een korte periode worden onderbroken. Als het IP-adres niet is gewijzigd, wordt de geïntegreerde webserver weer ingeschakeld. Als het IP-adres wel is gewijzigd, gebruik dan het nieuwe IP-adres om de geïntegreerde webserver te openen.
Wijzig de prioriteit van rewallregels
1. Open de geïntegreerde webserver.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Prioriteit rewallregels.
3. Selecteer de prioriteit uit de lijst Regelvoorrang, waarbij 10 de hoogste en 1 de laagste prioriteit is.
4. Klik op Toepassen.
Firewallopties wijzigen
1. Open de geïntegreerde webserver.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Firewall-opties.
3. Wijzig elke gewenste optie en klik op Toepassen.
OPMERKING: Nadat u hebt geklikt op Apply Toepassen kan de verbinding met de geïntegreerde webserver voor
een korte periode worden onderbroken. Als het IP-adres niet is gewijzigd, wordt de geïntegreerde webserver weer ingeschakeld. Als het IP-adres wel is gewijzigd, gebruik dan het nieuwe IP-adres om de geïntegreerde webserver te openen.
Alle instellingen herstellen
Om de fabrieksinstellingen van de rewall te herstellen, herstelt u de netwerkinstellingen van de printer.
Beperkingen aan regels, sjablonen en services.
Houd bij het maken van rewallregels rekening met de volgende beperkingen aan regels, sjablonen en services.
NLWW Netwerkinstellingen congureren 29
Item Beperking
Maximumaantal regels 10 (één standaard regel)
Maximumaantal adressjablonen 12
Maximumaantal door de gebruiker gedenieerde adressjablonen 5
Maximumaantal services die u kunt toevoegen aan een door de gebruiker gedenieerde sjabloon
OPMERKING: De beperking geldt niet voor de vooraf gedenieerde sjabloon Alle services, die alle
services die door de afdrukserver worden ondersteund toestaat.
Maximumaantal services die u kunt toevoegen aan het beleid
OPMERKING: Voor elke regel kan er slechts één adressjabloon en één servicesjabloon worden
toegevoegd.
Maximumaantal servicesjablonen in het beleid 10
Maximumaantal door de gebruiker gedenieerde aangepaste servicesjablonen 5
Netwerkinstellingen herstellen
Ga om het beheerderswachtwoord en de netwerkinstellingen opnieuw in te stellen naar het voorpaneel, veeg omlaag op het dashboard en raak
instellen > Netwerkinstellingen herstellen aan.
OPMERKING: Druk de netwerkconguratiepagina af en controleer of de netwerkinstellingen zijn hersteld.
OPMERKING: Door de netwerkinstellingen van de printer worden ook de rewallinstellingen van de printer
hersteld.
40
40
aan, blader vervolgens in het menu naar beneden en raak Netwerk

Printerbeveiliging beheren

Als u Web Services hebt ingesteld, is de printer in de ontgrendelde modus. In de ontgrendelde modus kan iedereen die het e-mailadres van uw printer kent op uw printer afdrukken door er een bestand heen te sturen. Hoewel HP een spamlter levert, moet u zorgvuldig zijn met het geven van het e-mailadres van uw printer, omdat alles wat naar dat adres gestuurd wordt op uw printer wordt afgedrukt.
Als u de beheerder bent van de printer, kunt u printerbeveiliging beheren of de status van uw printer wijzigen naar vergrendelde modus door naar HP Connected te gaan op http://www.hpconnected.com (controleer de beschikbaarheid in uw regio). U kunt daar ook het e-mailadres van uw printer aanpassen en afdruktaken beheren. Tijdens uw eerste bezoek moet u een account aanmaken in HP Connected.

Het e-mailadres van uw printer wijzigen

U kunt het e-mailadres van uw printer wijzigen in HP Connected: http://www.hpconnected.com (controleer de beschikbaarheid in uw regio).
30 Hoofdstuk 4 De printer personaliseren NLWW

5 Papiertoevoer

Algemeen advies bij papier laden
Een rol op de as plaatsen
Een rol in de printer laden
Een papierrol verwijderen
Eén vel laden
Een los vel verwijderen
Gebruik de lade voor 250 vellen
Informatie over het papier bekijken
Onderhoud papier
De droogtijd wijzigen
De automatische snijder aan- en uitzetten
Formuliertoevoer met of zonder snijden
NLWW 31

Algemeen advies bij papier laden

U kunt op drie verschillende manieren papier in de printer laden: van een rol, als een enkel vel, of als een stapel losse vellen vanaf de invoerlade voor meerdere vellen. Slechts één van deze methodes kunnen tegelijk worden gebruikt, en de overschakeling naar een andere methode vindt handmatig plaats: dit gebeurt niet automatisch.
VOORZICHTIG: Zorg dat de printerwielen zijn vergrendeld (de remhendel moet omlaag staan) om te voorkomen
dat de printer wegrolt.
VOORZICHTIG: Al het papier moet 280 mm of breder zijn. Papier van A4- en letterformaat mag niet in rechtop
worden geladen.
TIP: Draag voor fotopapier katoenen handschoenen om te voorkomen dat er vet op het papier komt.
VOORZICHTIG: Houd de bak gedurende het hele laadproces gesloten.

Een rol op de as plaatsen

1. Open de klep van de rol.
32 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
2. Verwijder de as uit de printer.
WAARSCHUWING! Plaats uw vingers niet in de assteunen tijdens het verwijderen.
3. Aan elk uiteinde van de as bevindt zich een stop om de rol op zijn plaats te houden. De blauwe stop kan
worden verwijderd om een nieuwe rol te plaatsen; de stop schuift over de as om rollen van verschillende breedten te kunnen vasthouden. Verwijder de blauwe papierstop van de as.
4. Als de rol lang is, leg dan de as horizontaal op een tafel en laad de rol op de tafel.
5. Schuif de nieuwe rol op de as. Zorg ervoor dat u het papier zoals in de guur houdt. Als het papier niet juist
is geplaatst, verwijdert u de rol, draait u deze 180° en schuift u de rol weer op de as. Er zijn labels op de as waarmee de juiste richting wordt aangegeven.
OPMERKING: Vanaf de achterzijde van de printer wordt de blauwe stopper in de houder aan de
rechterzijde geplaatst.
Zorg ervoor dat de beide uiteinden van de rol zich zo dicht mogelijk bij de asstoppen bevinden.
NLWW Een rol op de as plaatsen 33
6. Plaats de blauwe papierstop op het open uiteinde van de as en duw de stop naar het uiteinde van de rol. De
rol kan niet groter zijn dan de blauwe stop zoals hieronder wordt aangegeven.
7. Zorg ervoor dat de blauwe papierstop zo ver als mogelijk wordt ingedrukt. Controleer of er geen ruimte is
tussen de rol en de stoppen aan beide uiteinden.
BELANGRIJK: Controleer of de rol de blauwe knop niet overschrijdt.
OPMERKING: De printer accepteert alleen rollen met kernen van 2 inch. Voor nadere informatie over
rolspecicaties, zie Papierspecicaties op pagina 197.
Als u de papiersoort regelmatig verandert, kunt u de rollen sneller vervangen door verschillende typen rollen vooraf op verschillende assen te plaatsen. Extra assen kunnen afzonderlijk worden aangeschaft; zie Accessoires
op pagina 115.

Een rol in de printer laden

Voordat u deze procedure uitvoert, moet u een rol op de as hebben geplaatst. Zie Een rol op de as plaatsen
op pagina 32.
1.
Selecteer van het voorpaneel het tabblad Paper (Papier) raak aan, raak vervolgens Rol laden aan en volg de aanwijzingen op het voorpaneel.
Deze stap is optioneel: als u begint met het plaatsen van rolpapier, dan herkent de printer dat u een rol wilt laden.
2. Zorg ervoor dat de klep openstaat.
34 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
3. Plaats de as in de printer en houd deze aan beide uiteinden vast. De blauwe hub dient zich aan de
linkerkant bevinden wanneer u vanaf de voorzijde van de monitor kijkt.
4. Als de rand van de rol scheef is of is gescheurd (soms als gevolg van plakband dat wordt gebruikt om het
uiteinde van de rol op zijn plaats te houden), trek het papier er dan iets uit en snij een rechte rand.
5. Plaats de papierrand in de printer.
WAARSCHUWING! Duw uw vingers niet in het papierpad van de printer.
6. Rol het papier de printer in totdat u weerstand voelt en het papier iets buigt. Wanneer de printer het papier
detecteert, klinkt er een geluidssignaal en wordt het papier automatisch ingevoerd.
7. Op het voorpaneel kunt u de papiercategorie en het type kiezen.
NLWW Een rol in de printer laden 35
8. Als u het papiertype niet ziet op het voorpaneel, raak dan Meer papiersoorten aan.
Als u ook dan het papiertype niet ziet in de lijst, zie dan papiersoort niet aanwezig in driver op pagina 121.
9. De printer controleert de uitlijning en meet de breedte. Als de rol niet goed is uitgelijnd, volg dan de
instructies op het scherm van het voorpaneel.
10. Sluit de rolklep.
11. Raak OK aan wanneer u klaar bent.
OPMERKING: Als u bij het laden van papier onverwachte problemen ondervindt, gaat u naar Het lukt niet om het papier te laden op pagina 119.

Een papierrol verwijderen

Als zich papier op de rol bevindt, kunt u dit verwijderen vanaf het voorpaneel: Raak het tabblad Paper (Papier) aan, raak aan, vervolgens Een rol verwijderen en raak OK aan wanneer u klaar bent.
Als het uiteinde van het papier niet meer aan de kern is gehecht, dan vraagt het voorpaneel u de rol handmatig te verwijderen.
Na het verwijderen is de invoerlade voor meerdere vellen de standaard actieve papierbron.
Bevestig het papiertype en -formaat dat is geladen op de lade voor meerdere vellen.

Eén vel laden

OPMERKING: Voor rollen en losse vellen worden dezelfde invoeropening in de printer gebruikt.
OPMERKING: Vellen van 329 mm breed of minder dienen te worden geladen van de invoerlade voor meerdere
vellen.
1.
Raak het tabblad Paper (Papier) aan, raak aan, vervolgens Los vel laden.
2. Als er een rol is geladen, moet u eerst Rol verwijderen aanraken en wachten totdat deze automatisch wordt
verwijderd,
36 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
3. Open de klep van de rol.
OPMERKING: U hoeft de rol en as niet te verwijderen om een los vel te laden.
4. Voer het vel in aan de rechterkant van de invoersleuf.
WAARSCHUWING! Duw uw vingers niet in het papierpad van de printer.
5. Lijn het vel uit met de blauwe lijn.
Laad het papier in de printer. Voer het papier in de printer in totdat u weerstand voelt en het papier iets buigt. Wanneer de printer het papier detecteert, klinkt er een geluidssignaal en wordt het papier automatisch ingevoerd
6. Raak OK aan op het frontpanel om door te gaan.
7. Selecteer uw papiercategorie en -type. Als u het papiertype niet ziet op het frontpanel, raak dan Meer
papiersoorten aan. Als u ook dan het papiertype niet ziet in de lijst, zie dan papiersoort niet aanwezig in
driver op pagina 121.
8. De printer controleert de uitlijning en meet het vel.
OPMERKING: Afhankelijk van de breedte van het vel wordt dit via de voorzijde uit de printer gevoerd.
9. Als het vel niet goed is uitgelijnd, wordt u mogelijk gevraagd dit opnieuw te laden.
OPMERKING: Als u bij het laden van papier onverwachte problemen ondervindt, gaat u naar Het lukt niet om het papier te laden op pagina 119.
NLWW Eén vel laden 37

Een los vel verwijderen

Ga om een los vel te verwijderen naar het voorpaneel en raak het tabblad Paper (Papier) aan, raak aan, vervolgens Een vel verwijderen.
Het vel wordt uit de voorzijde van de printer gevoerd; u kunt dit handmatig pakken of in de bak laten vallen.
Na het verwijderen is de invoerlade voor meerdere vellen de standaard actieve papierbron.

Gebruik de lade voor 250 vellen

1. Als er geen rol is geladen of als de rol geen papier meer heeft, dan is de invoerlade voor meerdere vellen
standaard actief.
U kunt ook op het voorpaneel aanraken en vervolgens Lade voor meerdere vellen gebruiken. Als er al een rol of een los vel is geladen, moet u wachten totdat deze automatisch wordt verwijderd.
2. Verstel de verlengstukken van de invoerlade, afhankelijk van de lengte van het papier: de eerste verlenging
voor A4- en de tweede verlenging voor A3-papier.
3. Verstel de verlengstukken van de uitvoerlade, afhankelijk van de lengte van het papier.
38 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
4. Plaats vellen papier in de lade met de afgedrukte zijde naar buiten. Zorg dat alle vellen hetzelfde formaat
hebben en dat ze helemaal onderin de lade liggen.
5. Pas de lade aan aan de breedte van het papier aan.

Informatie over het papier bekijken

Raak het pictogram aan van de actieve papierbron om informatie over het geladen papier te zien.
De volgende informatie wordt op het frontpanel weergegeven:
De geselecteerde papiersoort
De status van de rol of het vel papier
De breedte van het papier in millimeters (schatting)
Als u geen rol of enkel vel papier hebt geladen, of er bevindt zich geen papier in de lade voor meerdere vellen wordt het Berichtstatus: Niet gereed en geen papier meer weergegeven

Onderhoud papier

Volg om de papierkwaliteit te behouden de aanbevelingen hieronder op.
Bewaar rollen onder bedekking van een ander stuk papier of textiel
Bewaar gesneden vellen bedekt en reinig of veeg ze schoon voordat ze in de printer worden geladen
Invoer- en uitvoerplaten reinigen
Houd de bovenklep van uw printer altijd gesloten
OPMERKING: Met fotopapier en gecoat papier moet zorgvuldig worden omgegaan; zie De afdruk heeft veegvlekken of krassen op pagina 144.

De droogtijd wijzigen

U kunt de droogtijd aanpassen aan uw specieke afdrukcondities, zoals meerdere afdrukken waarbij tijd belangrijker is of wanneer u ervoor moet zorgen dat de inkt droog is voordat u het papier behandelt.
NLWW Informatie over het papier bekijken 39
Veeg omlaag op het dashboard en raak aan, blader door het menu en raak Afdruk ophalen > Droogtijd selecteren aan. U kunt de volgende opties selecteren:
Geen om de droogtijd uit te schakelen en de afdruk uit de printer te verwijderen zodra het afdrukken is voltooid
Optimaal, voor de standaard en aanbevolen tijd voro het geselecteerde papier (dit is de standaardinstelling)
Extra lang, om een langere tijd dan wordt aanbevolen in te stellen om ervoor te zorgen dat de inkt volledig is gedroogd
VOORZICHTIG: Als de inkt niet droog is wanneer de afdruk wordt verwijderd, kan er inkt in de uitvoerlade
overblijven en kunnen er vlekken op de afdruk komen.
OPMERKING: Als u de droogtijd tijdens een afdruk annuleert, zal de printer het papier mogelijk niet meteen
afsnijden en doorvoeren vanwege het onderhoud aan de printkoppen dat gelijktijdig wordt uitgevoerd. Als de droogtijd nul is, wordt het papier gesneden en wordt daarna het printkoponderhoud uitgevoerd. Als de droogtijd echter groter is dan nul, dan zal de printer het papier pas snijden tot het printkoponderhoud is voltooid.

De automatische snijder aan- en uitzetten

Om de papiersnijder van de printer in- of uit te schakelen gaat u naar het voorpaneel veeg omlaag op het dashboard en raak aan > Afdruk ophalen > Snijder inschakelen en wijzigt u de snij-optie.
De standaardinstelling is Aan.
OPMERKING: Als de snijder is uitgeschakeld, wordt het papier niet gesneden tussen afdruktaken, maar wordt
het papier wel gesneden bij het laden en verwijderen van rollen.
TIP: Zie Formuliertoevoer met of zonder snijden op pagina 40 voor het snijden van rolpapier terwijl de
automatische snijder is uitgeschakeld.

Formuliertoevoer met of zonder snijden

Veeg als u naar het frontpanel gaat, op het dashboard naar beneden, raak aan en blader vervolgens in het menu omlaag en raak
-afsnijding selecteert zal de printer het papier doorvoeren en een rechte snee maken langs de voorzijde. Er zijn minstens twee mogelijke redenen waarom u dit zou willen doen:
Voor het bijsnijden van de voorrand van het papier als dit is beschadigd of niet recht is.
Om het papier door te voeren en af te snijden wanneer de automatische snijder is uitgeschakeld.
OPMERKING: De afdrukknop ondergaat na elke afdruk een onderhoudsbeurt en het papier kan pas worden
gesneden nadat dit proces is afgerond, waardoor u een vertraging kunt bemerken.
VOORZICHTIG: Verwijder het afgesneden stuk van de uitvoerplaat. Als er stroken of korte afdrukken
achterbijven op de uitvoerplaat, dan kan de printer vastlopen. Controleer ook of er geen stukken papier achterblijven in de snijgelijder.
Form feed aan, de printer gaat vervolgens verder. Als u de toets Formuliertoevoer en
40 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
OPMERKING: Met fotopapier en gecoat papier moet zorgvuldig worden omgegaan; zie De afdruk heeft veegvlekken of krassen op pagina 144.
Om het papier door te voeren zonder te snijden veegt u, als u naar het voorpaneel gaat, op het dashboard naar beneden; raak aan en blader vervolgens in het menu omlaag en raak Form feed aan, de printer gaat
vervolgens verder.
NLWW Formuliertoevoer met of zonder snijden 41

6 Afdrukken

Afdrukken vanuit een USB-ashstation
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Afdrukken met HP Click
Afdrukken vanaf een computer met een printerstuurprogramma
Geavanceerde afdrukinstellingen
Kleurbeheer
42 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW
Afdrukken vanuit een USB-ashstation
1. Raak het tabblad Afdrukken aan op het frontpanel. Als u uw USB-ashstation nog niet hebt aangesloten,
verschijnt er een bericht met daarin het verzoek dit te doen.
2. Raak Afdrukken vanaf USB aan. Een lijst met de documenten die kan worden afgedrukt verschijnt en u kunt
deze sorteren door aan te raken:
Naam
Datum
Formaat
Type (JPEG, TIFF, HP-GL/2)
3. Een kunt een bestand op naam zoeken. Een toetsenbord verschijnt; typ de naam van het bestand en raak
Vinden aan.
4. Als u een HP-GL/2-bestand hebt geselecteerd, wordt het volgende scherm weergegeven:
Raak de naam van het bestand dat u wilt afdrukken aan. U kunt kiezen hoeveel kopieën u wilt maken of de naam handmatig invoeren. U kunt ook de papierbron kiezen (losse vellen, meerdere vellen, papierrol). Wanneer u de instellingen hebt geselecteerd, raakt u Afdrukken aan om te beginnen met het afdrukken van het document. Om de taak in het proces te annuleren, raakt u X aan.
NLWW Afdrukken vanuit een USB-ashstation 43
5. Als u een afbeelding afdrukt, raakt u de naam van de afbeelding die u wilt afdrukken aan. Door de
afbeelding aan te raken, kunt u nu de afbeeldingsinstellingen bewerken, de helderheid te wijzigen of de afbeelding te draaien. U kunt ook de instellingen voor kleurbeheer selecteren. Wanneer u de correcte instellingen hebt geselecteerd, raakt u Afdrukken starten aan om te beginnen met afdrukken.

Printerinstellingen

Door op het dashboard omlaag te vegen en aan te raken, kunt u de instellingen wijzigen. De beschikbare instellingen zijn als volgt:
Lade of papier
Kleur
Kwaliteit
Formaat wijzigen
Marge
U kunt de nieuwe instellingen opslaan als standaard door Huidige instellingen opslaan

Afdrukken vanaf een mobiel apparaat

U kunt ook afdrukken vanaf uw smartphone of tablet. Zie Afdrukken vanaf een mobiel apparaat op pagina 74.

Afdrukken met HP Click

U kunt een TIFF-, JPEG-, HP-GL/2- of PDF-bestand rechtstreeks afdrukken vanaf een computer die verbonden is met de printer via HP Click. Zie http://www.hp.com/go/DesignJetClick.
44 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW

Afdrukken vanaf een computer met een printerstuurprogramma

Dit is de traditionele manier van afdrukken vanaf een computer. Het juiste printerstuurprogramma moet zijn geïnstalleerd op de computer (zie De printer aansluiten op pagina 15), en de computer moet met de printer zijn verbonden via het netwerk (bekabeld of draadloos).
Wanneer het printerstuurprogramma is geïnstalleerd en de computer is verbonden met de printer, kunt u vanuit een softwaretoepassing afdrukken door de opdracht Afdrukken van de printer te gebruiken en de juiste printer te selecteren.

Geavanceerde afdrukinstellingen

In de rest van dit hoofdstuk worden de verschillende afdrukinstellingen besproken die u kunt gebruiken. Deze methoden bieden een relatief groot aantal instellingen om aan alle vereisten te kunnen voldoen.
TIP: Over het algemeen wordt aanbevolen dat u de standaardinstellingen gebruikt, tenzij u weet dat deze niet
voldoen aan uw vereisten.
TIP: Als u van plan bent een bepaalde groep instellingen herhaaldelijk te gebruiken, kunt u deze instellingen
opslaan onder een naam van uw keuze en ze later opnieuw oproepen. Een opgeslagen groep van instellingen wordt een 'quick set' genoemd in de Windows-printerdriver.

Afdrukkwaliteit selecteren

De printer beschikt over verschillende opties voor afdrukkwaliteit, aangezien afdrukken op de hoogste kwaliteit meer tijd kost, terwijl sneller afdrukken ten koste gaat van de kwaliteit.
De keuze voor de printkwaliteit is een schuifbalk waarmee u kunt kiezen tussen kwaliteit en snelheid. Met sommige papiersoorts kunt u kiezen voor een compromis tussen de twee.
U kunt ook kiezen uit de aangepaste opties: Best, Normaal en Snel. Als u Snel selecteert, kunt u ook Economode selecteren voor een lagere renderingresolutie en minder inktverbruik. Hierdoor wordt de afdruksnelheid nog verder vergroot, maar wordt de afdrukkwaliteit verlaagd. Economode kan alleen uit de aangepaste opties worden gekozen (niet vanaf de schuifbalk).
NLWW Afdrukken vanaf een computer met een printerstuurprogramma 45
Er is ook een extra aangepaste optie die gevolgen kan hebben voor de afdrukkwaliteit: Max. details Zie Afdrukken
met hoge kwaliteit op pagina 49.
OPMERKING: In het dialoogvenster van de Windows-stuurprogramma wordt de renderingresolutie voor de
afdruktaak getoond in het dialoogvenster Custom Print Quality Options (Aangepaste opties voor afdrukkwaliteit); selecteer Aangepaste opties en daarna Instellingen.
U kunt opties voor de afdrukkwaliteit op de volgende manieren selecteren:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Papier/kwaliteit en kijk naar het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Als u Standaardopties selecteert, verschijnt er een eenvoudige schuifbalk waarmee u kunt kiezen voor snelheid of kwaliteit. Als u speciekere opties die hierboven worden beschreven.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het vak Papier/kwaliteit en kijk naar het gedeelte Quality Options (Kwaliteitsopties). Als u Standaard selecteert, verschijnt er een eenvoudige schuifbalk waarmee u kunt kiezen voor snelheid of kwaliteit. Als u Aangepast selecteert, ziet u de speciekere opties die hierboven worden beschreven.
OPMERKING: De afdrukkwaliteit van pagina's die door de printer zijn of worden ontvangen, kan niet meer
worden aangepast, zelfs als het afdrukken nog niet is gestart.

Papierformaat selecteren

U kunt het papierformaat op de volgende manieren instellen:
Aangepaste opties selecteert, ziet u de
OPMERKING: Het papierformaat dat hier wordt geselecteerd, moet het papierformaat zijn waarin het document
werd gemaakt. Het is mogelijk de schaling van het document te wijzigen in een ander formaat om af te drukken. Zie Een afdruk opnieuw schalen op pagina 48.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Papier/kwaliteit en selecteer het papierformaat uit de lijst Documentformaat.
In het dialoogvenster voor pagina-instelling in Mac OS X: selecteer uw printer uit de lijst Printer en selecteer uw papierformaat uit de lijst Papierformaat.
OPMERKING: Als er geen dialoogvenster voor Pagina-instelling is, gebruikt u het dialoogvenster
Afdrukken.
Aangepaste papierformaten
Als u een papierformaat wilt kiezen dat niet in de lijst van standaard papierformaten wordt vermeld, dan zijn er verschillende manieren om het op te geven.
Gebruik de Windows-printerstuurprogramma
1. Selecteer het tabblad Papier/kwaliteit.
2. Raak de knop Aangepast aan.
3. Voer de naam en afmetingen van uw nieuwe papierformaat in.
4. Raak OK aan. Het nieuwe papierformaat wordt automatisch geselecteerd.
Een aangepast papierformaat dat op deze manier wordt gemaakt, heeft de volgende eigenschappen:
Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer het stuurprogramma wordt afgesloten of wanneer de computer wordt uitgeschakeld.
Het papierformaat is gekoppeld aan de printerwachtrij. Het is niet te zien in andere printerwachtrijen op dezelfde computer.
46 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW
Op domeinservernetwerken is het papierformaat gekoppeld aan de computer. Het is niet te zien op andere computers die dezelfde wachtrij delen.
In werkgroepnetwerken wordt het papierformaat gedeeld tussen alle computers die de afdrukwachtrij delen.
Als de afdrukwachtrij wordt verwijderd, dan wordt het papierformaat ook verwijderd.
Windows-formulieren gebruiken
1. Kies in het startmenu of het Conguratiescherm de optie Apparaten en printers, gevolgd door Printer
selecteren
2. Markeer in het tabblad Formulieren de optie Een nieuw formulier maken.
3. Voer de naam en afmetingen van uw nieuwe papierformaat in. Laat de marges op 0,00 staan.
4. Raak de knop Formulier opslaan aan.
5. Ga naar het printerstuurprogramma en selecteer het tabblad Papier/kwaliteit.
6. Selecteer Meer... uit de vervolgkeuzelijst van papierformaten.
7. Selecteer uw nieuwe papierformaat in de groep van aangepaste formaten.
Een aangepast papierformaat dat op deze manier wordt gemaakt, heeft de volgende eigenschappen:
.
Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer het stuurprogramma wordt afgesloten of wanneer de computer wordt uitgeschakeld.
Beperkte gebruikers kunnen geen papierformulieren maken. De rol 'manage documents' (documenten beheren) in Windows Active Directory is de minimale vereiste.
Het papierformaat is gekoppeld aan de computer. Het is te zien in alle wachtrijen die zijn gemaakt op de computer en die ondersteuning bieden voor het betreende formaat.
Als er een afdrukwachtrij wordt gedeeld, wordt dit papierformaat getoond in alle clientcomputers.
Als er een afdrukwachtrij wordt gedeeld vanaf een andere computer, dan verschijnt het papierformaat niet in de documentformatenlijst van het stuurprogramma. Er moet een Windows-formulier in een gedeelde wachtrij worden aangemaakt op de server.
Als de afdrukwachtrij wordt verwijderd, dan wordt het papierformaat niet verwijderd.
Met de printerdriver voor Mac OS X
1. Ga naar het dialoogvenster Pagina-instelling.
OPMERKING: Als er geen dialoogvenster voor Pagina-instelling is, gebruikt u het dialoogvenster
Afdrukken.
2. Selecteer Papierformaat > Aangepaste formaten beheren.

Margeopties selecteren

De printer laat standaard een marge open van 5 mm tussen de afbeelding en de randen van het papier, wat wordt vergroot tot 17 mm aan de onderkant van gesneden papier. U kunt dit echter op verschillende manieren wijzigen.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Papier/kwaliteit en daarna de knop Marges/lay-out.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het paneel Marges/lay-out.
NLWW Geavanceerde afdrukinstellingen 47
U ziet dan minstens enkele van de volgende opties.
OPMERKING: Onder Mac OS X zijn de beschikbare marge-opties afhankelijk van het geselecteerde
papierformaat.
Standaard. Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina van de grootte die u hebt geselecteerd, met de standaard marge tussen de randen van de afbeelding en de randen van het papier. De afbeelding moet klein genoeg zijn om tussen de marges te passen.
Groter. U moet papier laden dat groter is dan het formaat dat u hebt geselecteerd in de toepassing of de driver. Als u de marges afsnijdt na het afdrukken, blijft er een pagina over van het door u geselecteerde formaat, waarbij er geen marges overblijven tussen uw afbeelding en de randen van het papier. Dit is nuttig wanneer u wilt dat uw afbeelding het hele gebied van het papier bedekt.
Inhoud afsnijden op marge. Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina van de grootte die u hebt geselecteerd, met de standaard marge tussen de randen van de afbeelding en de randen van het papier. In dit geval, indien de afbeelding dezelfde grootte heeft als de pagina, wordt aangenomen dat de uiterste randen van de afbeelding wit of onbelangrijk zijn en niet te hoeven worden afgedrukt. Dit kan nuttig zijn als de afbeelding al een witrand bevat.

Afdrukken op geladen papier

Om een taak af te drukken op het papier dat is geladen in de printer, drukt u op Printerinstellingen gebruiken/Alle in de optie voor papiersoort van de printerdriver.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/ kwaliteit) en selecteer Printerinstellingen gebruiken in de vervolgkeuzelijst Paper Type (Papiersoort).
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit) en selecteer Willekeurig in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.

Een afdruk opnieuw schalen

U kunt een afbeelding met een bepaalde grootte naar de printer verzenden maar de printer de opdracht geven deze te schalen (doorgaans om de afbeelding groter te maken). Deze functie kan nuttig zijn:
Als uw software geen grote formaten ondersteunt
Als het bestand te groot is voor het geheugen van de printer. In dat geval kunt u het papierformaat in de software verkleinen en vervolgens via het frontpanel weer vergroten
U kunt een afbeelding op de volgende manieren schalen:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Indeling/uitvoer en kijk naar het gedeelte Resizing Options (Formaatwijzigingsopties).
Met de optie Document afdrukken op past u het formaat van de afbeelding aan het paginaformaat aan dat is geselecteerd. Als u bijvoorbeeld het papierformaat ISO A2 hebt geselecteerd en u een A3­afbeelding afdrukt, wordt deze vergroot tot de afmetingen van de A2-pagina. Als u het papierformaat ISO A4 hebt geselecteerd, verkleint de printer een grotere afbeelding tot A4-afmetingen.
Met de optie Percentage van werkelijke formaat wordt het afdrukbare gebied van het oorspronkelijke papierformaat (de pagina met aftrek van de marges) vergroot met het aangegeven percentage en worden vervolgens de marges toegevoegd om het formaat van het uitvoerpapier te maken.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het deelvenster Papierbehandeling, gevolgd door Schalen voor papierformaat en selecteer het papierformaat waarop u de afbeelding wilt schalen. Als u de afbeelding groter wilt maken, zorg er dan voor dat het vakje Alleen kleiner maken niet is geactiveerd.
Als u op één vel afdrukt, moet u ervoor zorgen dat de afbeelding op het vel past, omdat deze anders wordt afgesneden.
48 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW

Een concept afdrukken

U kunt op de volgende manieren snel een afdruk van conceptkwaliteit maken:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Papier/kwaliteit en kijk naar het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Verplaats de schuifbalk van de afdrukkwaliteit helemaal naar links ('Speed': snelheid).
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het paneel Papier/kwaliteit en verplaats de schuifbalk voor de afdrukkwaliteit helemaal naar links ('Speed': snelheid).
Door Economode te gebruiken kunt u een nog snellere afdruk van conceptkwaliteit maken. Dit doet u als volgt. Dit is vooral bedoeld voor documenten die alleen tekst en lijntekeningen bevatten.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Papier/kwaliteit en kijk naar het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Selecteer Aangepaste opties, stel het kwaliteitsniveau in op Snel en markeer het vakje Economode.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het paneel Papier/kwaliteit en stel de kwaliteitsopties in op Aangepast. Zet de kwaliteit op Snel en markeer het vakje Economode.

Afdrukken met hoge kwaliteit

U kunt op de volgende manieren een hoge afdrukkwaliteit instellen:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Papier/kwaliteit en kijk naar het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Verplaats de schuifbalk van de afdrukkwaliteit helemaal naar rechts ('Quality': kwaliteit).
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het paneel Papier/kwaliteit en verplaats de schuifbalk voor de afdrukkwaliteit helemaal naar rechts ('Quality': kwaliteit).
Als u een afbeelding met hoge resolutie hebt
Als uw afbeelding een hogere resolutie heeft dan de renderingresolutie (dit is te zien in het vak voor aangepaste afdrukkwaliteit in Windows), dan kan de scherpte van de afdrukkwaliteit worden verbeterd door de optie Maximum Detail (Maximale details). Deze optie is alleen beschikbaar als u afdrukt op glanzend papier en als u de afdrukkwaliteit Hoog hebt geselecteerd.
In het driverdialoogvenster in Mac OS X: selecteer Custom (Aangepast) in plaats van Standard (Standaard) bij opties voor afdrukkwaliteit en markeer het vakje Maximale details.
OPMERKING: De optie Maximum Detail (Maximale details) leidt ertoe dat er langzamer wordt afgedrukt op
fotopapier, maar vergroot niet de hoeveelheid gebruikte inkt.

Zuinig omgaan met papier

U kunt mogelijk rolpapier besparen door de volgende opties te gebruiken:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Indeling/uitvoer, gevolgd door Lege gebieden verwijderen en/of 90 graden draaien Automatisch draaien.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het paneel Afwerking en daarna Lege gebieden verwijderen.
NLWW Geavanceerde afdrukinstellingen 49

Zuinig omgaan met inkt

Hier volgt een aantal adviezen om zuinig om te gaan met inkt:
Gebruik voor conceptafdrukken egaal papier en verplaats de schuifbalk voor afdrukkwaliteit helemaal naar links ('Speed': snelheid). Voor nog zuiniger gebruik selecteert u de aangepaste afdrukkwaliteitsopties en vervolgens Snel en Economode.
Reinig de printkop alleen als dit nodig is. Het reinigen van de printkop kan nuttig zijn, maar hiervoor wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt.
Laat de printer altijd aan staan zodat de printkop automatisch in goede conditie wordt gehouden. Bij dit regelmatige printkoponderhoud wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt. Als het niet wordt gedaan, kan de printer op een later moment echter veel meer inkt nodig hebben om de printkop weer in goede staat te brengen.
Bij brede afdrukken wordt eiciënter gebruik gemaakt van inkt dan voor snelle afdrukken. Dit komt doordat voor het onderhoud van de printkop enige inkt nodig is en de frequentie is gebaseerd op het aantal passeringen door de printkop.

Kleurbeheer

Uw printer is ontworpen met uitgebreide hardware- en softwarefuncties om voorspelbare en betrouwbare resultaten te behalen.
Eersteklas HP-prinktkoppen en HP-inkt
Speciale kleurbronnen voor de meeste beschikbare papiersoorten
Kleuremulatie van andere HP DesignJet-printers

Kleurbeheeropties

Het doel van kleurbeheer is de kleuren zo accuraat mogelijk op alle apparaten te reproduceren: zodat u bij het afdrukken van een afbeelding kleuren ziet die sterk lijken op het beeld op uw monitor, ervan uitgaand dat uw monitor is gekalibreerd en kleuren correct weergeeft. Kleurbeheer is sterk afhankelijk van de papiersoort dat in de printer is geladen, dus kies de juiste instelling voor de gebruikte papiersoort.
De kleurbeheeropties voor uw printer zijn te vinden in het menu Kleur in het dialoogvenster van de Windows­driver, of in het paneel Kleuropties in het dialoogvenster Mac OS X Print. In sommige toepassingen kunt u de keuze maken in de toepassing zelf. Neem contact op met het HP Support Center over het gebruik van kleurbeheeropties van uw specieke toepassing.
Kleuren beheerd door toepassing: In dit geval moet uw toepassingprogramma's de kleuren van uw toepassing converteren naar de kleurenruimte van uw printer en papiersoort met het ICC-proel dat in de afbeelding is ingebouwd, en het ICC-proel op uw printer en papiersoort.
Kleuren beheerd door toepassing: In dit geval stuurt uw toepassing uw afbeelding naar de printer zonder enige vorm van kleurenconversie en worden de kleuren geconverteerd naar de kleurenruimte van de printer zelf. Het kleurenbeheer in de printer wordt gedaan met een serie opgeslagen kleurentabellen. ICC-proelen worden niet gebruikt. Deze methode kan leiden tot uitstekende resultaten met ondersteunde HP­papiersoorten. Er zijn kleurruimtes die kunnen worden geconverteerd naar de kleurenruimte van de printer zelf met de opgeslagen kleurentabellen: sRGB en Adobe RGB.
sRGB emuleert de eigenschappen van een standaard pc-monitor. Deze standaardruimte is geaccepteerd door vele hardware- en softwarefabrikanten, en is de standaard kleurruimte geworden voor veel scanners, printers en softwaretoepassingen.
Adobe RGB biedt een groter kleurenspectrum dan sRGB. Gebruik deze ruimte als u productiewerk wilt afdrukken met een breed kleurbereik.
50 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW

Afdrukken met grijstinten of in zwart-wit

U kunt alle kleuren in uw afbeelding op de volgende manieren converteren naar grijstinten:
In uw toepassing: Veel toepassingen bieden deze optie.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Kleur en kijk naar het gedeelte Color Options (Kleuropties). Selecteer Afdrukken in grijswaarden. Alleen zwarte inkt wordt gebruikt voor het afdrukken, tenzij er wordt afgedrukt op glanzend papier. In dit geval wordt gekleurde inkt gebruikt om grijstinten samen te stellen. U kunt ook Afdrukken in puur zwart-wit selecteren als u alleen in zwart-wit zonder grijstinten wilt afdrukken. In dit geval wordt alleen zwarte inkt gebruikt voor afdrukken. De optie Afdrukken in puur zwart-wit wordt niet ondersteund bij het afdrukken op glanzend papier.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het paneel Kleuropties en selecteer Grijstinten uit de vervolgkeuzelijst. Alleen zwarte inkt wordt gebruikt voor het afdrukken, tenzij er wordt afgedrukt op glanzend papier. In dit geval wordt gekleurde inkt gebruikt om grijstinten samen te stellen. U kunt ook Afdrukken in puur zwart-wit selecteren als u alleen in zwart-wit zonder grijstinten wilt afdrukken. In dit geval wordt alleen zwarte inkt gebruikt voor afdrukken. De optie Afdrukken in puur zwart-wit wordt niet ondersteund bij het afdrukken op glanzend papier.
NLWW Kleurbeheer 51

7 Bezig met scannen

Papiersoorten geschikt voor scannen
Scannen naar bestand
Scaninstellingen
Proces scanopties instellen
Scannen via de HP Smart-app
52 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW

Papiersoorten geschikt voor scannen

De scanner ondersteunt mogelijk niet de volledige reeks papiersoorten die door de printer kunnen worden gebruikt. De volgende papiercategorieën worden door de scanner ondersteund:
Wit papier: voor het scannen van een mat origineel, afgedrukt met inkjet-technologie. Bijvoorbeeld materiaal dat met deze printer is afgedrukt op een van deze papiersoorten: HP Universal Inkjet Bond­papier, HP gecoat papier, HP zwaar gecoat papier, gewoon papier.
Fotopapier: Glanzende en satijnen originelen. Inkjet, oset en traditionele fototechnologieën worden ondersteund. Bijvoorbeeld foto's of andere afbeeldingen die met deze printer zijn afgedrukt op een van deze papiersoorten: HP Universal hoogglanzend fotopapier, HP Premium Instant Dry Gloss/Satin fotopapier. Voor sommige worden bereikt.
VOORZICHTIG: Fotopapier en glanzend papier kan bekrast raken terwijl het door de scanner wordt
gevoerd.
Doorschijnend papier: halftransparant overtrekpapier (> 65 g/m²), inclusief HP Natural-overtrekpapier, HP Vellum en HP Translucent Bond.
Blauwdrukken: voor het scannen van blauwdruk-originelen met optimale resultaten, alleen in grijstinten. Deze optie zorgt voor een sterke verbetering van het contrast van de resulterende afbeelding.
De volgende papiersoorten worden niet door de scanner ondersteund:
specieke foto-originelen, kunnen volledig accurate resultaten echter niet
Film
Backlit-materiaal (verlicht)
Cling-materiaal (zelfklevend)
Doorschijnend papier (< 65 g/m²)
WAARSCHUWING! Gebruik geen op documenten met nietjes of ruwe oppervlakken/materialen die de glasplaat
van de scanner kunnen beschadigen.
De volgende afbeelding is een QR-code met een koppeling naar een video voor meer informatie over het scannen.
NLWW Papiersoorten geschikt voor scannen 53

Scannen naar bestand

U kunt naar een van de volgende bestemmingen scannen:
Naar computer
Naar netwerkmap
Naar e-mailadres
Naar USB-ashstation
U kunt op twee manieren een scanproces starten:
a. Raak het tabblad Scannen aan op het voorpaneel.
Selecteer waar u de gescande afbeelding wilt opslaan.
b. Plaats het document direct. Plaats het vel met de bedrukte zijde omhoog (indien gewenst, kunt u het vel
ook voor stap 1 plaatsen).
Als u een HP DesignJet T830-printer van 610 mm hebt, lijnt u de rechterrand van het vel uit met de lijn die is gemarkeerd met een 0 aan de rechterkant van de scanner.
54 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Als u een ander printermodel hebt, lijnt u het midden van het vel ongeveer uit met het midden van de scanner. Gebruik de markeringen voor het standaardformaat als hulpmiddel.
OPMERKING: De maximale papierlengte die door de scanner kan worden verwerkt, is afhankelijk van de
papierbreedte en andere opties zoals de scanresolutie. Een waarschuwing wordt weergegeven als de maximale lengte wordt overschreden.
Duw het vel in de invoersleuf totdat u voelt dat er contact wordt gemaakt met de rollers. De scanner zal het vel automatisch oppakken en dit in de juiste positie brengen voor het scannen. Indien u meent dat het vel slecht is geladen en u het vel opnieuw wilt laden, trek het vel dan handmatig naar buiten.
BELANGRIJK: Probeer niet in te voeren in de scanner terwijl de printer aan het afdrukken is, omdat er
slechts één actie tegelijkertijd kan worden uitgevoerd. Papier zal niet worden geaccepteerd door de scanner tijdens het afdrukken.
Op het voorpaneel, keert u terug naar het beginscherm en raakt u het tabblad Scannen aan, vervolgens kiest u de locatie waar u de gescande afbeelding wilt opslaan.
In een e-mail. Zorg dat het instelproces is voltooid, voordat u deze optie gebruikt. Zie Proces scannen
naar e-mail instellen op pagina 60. Als het instelproces niet is voltooid, verschijnt het volgende
bericht op het voorpaneel:
NLWW Scannen naar bestand 55
In dit geval moet u de e-mailadres(sen) invoeren waarnaar de gescande taak zal worden verzonden.
Gebruikersinterfaceopties scannen naar e-mail:
Afzender
Verzenden naar:
Contactpersoon
Groep
Adressen
Veeg omlaag op het dashboard en raak aan om instellingen voor scannen naar e-mail te wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie over de instellingen Proces scannen naar e-mail instellen
op pagina 60.
Raak aan om het al ingevoerde document uit te werpen.
Raak Scan starten aan om te beginnen met het scanproces.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u het proces Instellen scannen naar e-mail hebt gevolgd voordat u het
proces start. De scan to email setup (het instellen van scannen naar e-mail) moet worden uitgevoerd vanaf de geïntegreerde webserver. Ga voor meer informatie naar het proces Instellen scannen naar e­mail op Proces scannen naar e-mail instellen op pagina 60.
OPMERKING: Als de gescande afbeelding groter is dan de maximaal toegestane waarde, vraagt de
printer u of u het toch wil verzenden. Als u deze optie wilt wijzigen, gaat u naar de geïntegreerde webserver en selecteert u Instellen scannen naar e-mail  Maximum grootte van e-mail.
naar een netwerkmap. In dit geval moet u een map kiezen die geopend kan worden via het netwerk.
Om mapopties te maken en/of te wijzigen gaat u naar de geïntegreerde webserver en volgt u de instructies van het proces Network folder setup (Netwerkmap instellen).
56 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Een beveiligings-pin kan worden gekoppelde aan elke map; controleer Network folder setup (netwerkmap instellen) op Proces scannen naar netwerk instellen op pagina 61.
Gebruikersinterfaceopties scannen naar e-mail:
Opslaan als
Bestandsnaam
Resolutie
Veeg omlaag op het dashboard en raak aan om instellingen voor scannen naar netwerkmap te wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie over de instellingen
op pagina 61.
Raak aan om het al ingevoerde document uit te werpen.
Raak Scan starten aan om te beginnen met het scanproces.
NLWW Scannen naar bestand 57
Proces scannen naar netwerk instellen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u het proces Instellen scannen naar netwerkmap hebt gevolgd
voordat u het proces start. De scan to network folder setup (het instellen van scannen naar netwerkmap) moet worden uitgevoerd vanaf de geïntegreerde webserver. Ga voor meer informatie naar het proces Instellen scannen naar netwerkmap op Proces scannen naar netwerk instellen
op pagina 61.
OPMERKING: U kunt ook de Printer Utility gebruiken om toegang te krijgen tot de optie scannen naar
netwerk.
Naar computer. Er zijn twee manieren om te scannen naar een computer:
Webscan. U kunt de computer scannen vanaf de geïntegreerde webserver. Zoek de optie Scan to computer en selecteer vervolgens Webscan.
OPMERKING: Onthoud dat er minder scaninstellingen beschikbaar zijn dan bij andere opties.
Raak Scan starten aan om te beginnen met het proces. Uw standaardbrowser wordt op uw computer geopend met een PDF-viewer met de gescande afbeelding. Sla deze op en bewaar deze op uw computer.
OPMERKING: Om toegang te krijgen tot Webscan moet deze optie zijn ingeschakeld op de
geïntegreerde webserver. Ga voor meer informatie naar Scannen naar computer instellen > Webscan. Zie Webscan op pagina 66.
Van de server en van de printer (WSD).
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar voor Windows.
OPMERKING: Om te kunnen scannen naar de computer van de server/van de printer, moet
deze optie worden gecongureerd op uw computer. Zie voor Van server/van printer
op pagina 66 meer informatie over het scannen naar computer van de server / vanaf het
instellen van de printer.
Naar USB. Bij het scannen naar USB, wordt een map genaamd HPSCANS gemaakt op de USB­ashstation. Het bestand is opgeslagen in de map. Het bestand is opgeslagen in de bestandsindeling
PDF-, JPEG of TIFF met een automatisch gegenereerde bestandsnaam als u er geen gegeven hebt.
58 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Gebruikersinterfaceopties scannen naar USB:
Veeg omlaag op het dashboard en raak aan om instellingen voor scannen naar USB te wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie over de instellingen
Raak aan om het al ingevoerde document uit te werpen.
Raak Scan starten aan om te beginnen met het scanproces.
Scannen vanaf een mobiel apparaat.
U kunt ook scannen vanaf uw smartphone of tablet. Zie Afdrukken vanaf een mobiel apparaat en
webservices op pagina 12 voor meer informatie.

Scaninstellingen

Sommige van de standaard scaninstellingen worden weergegeven. Raak de Instellingen aan om de volledige lijst met instellingen weer te geven en controleer met name of de instelling Original type (Type origineel) overeenkomt met de papiersoort die u wilt scannen.
Opslaan als (bestandsindeling
Bestandsnaam
Resolutie
Scaninstellingen op pagina 59.
Origineel
Lichter/donkerder: Hiermee kunt u de lichtheid van de scanner wijzigen met behulp van de schuifbalk.
Verwijderen achtergrondruis: wist de ruis op de originele achtergrond.
Achtergrondkleur verwijderen: reinigt de kleur in de oorspronkelijke achtergrond.
Blauwdruk: voor het scannen van originele blauwdrukken met optimale resultaten. Deze optie converteert naar grijstinten en voert de kleuren in, indien nodig, om een witte achtergrond met zwarte lijnen te produceren.
Doorschijnend papier: is een specieke modus voor het scannen van NTP, vellum en ander doorschijnend papier.
Scaninstellingen
Resoluties: hier kunt de scanresolutie opgeven (200, 300, 600 dpi)
Kleuropties: kunt u kiezen of u wilt scannen in kleur, grijstinten of zwart-wit.
NLWW Scaninstellingen 59
Automatisch scheeftrekking corrigeren: corrigeert de scheeftrekking automatisch. Deze staat standaard op Aan.
Scan volledige breedte (36 inch): Snij de scan niet bij tot oorspronkelijke randen Deze staat standaard op Uit.
Instellingen opslaan
Opslaan als: Format (Indeling) biedt u de mogelijkheid de bestandsindeling op te geven waarin de gescande afbeelding moet worden opgeslagen: TIFF, JPEG of PDF.
Bestandsnaam
Bestandscompressie: biedt u de mogelijkheid het compressieniveau op te geven: Hoog (het standaardniveau), gemiddeld of laag. Deze optie is beschikbaar als de indeling JPEG of PDF is.
Standaarden
Huidige instellingen opslaan
Fabrieksstandaarden herstellen
Raak als u tevreden bent met de scaninstellingen Huidige instellingen opslaan aan, en raak vervolgens Terug om terug te keren naar waar uw was.

Proces scanopties instellen

Een gescande afbeelding kan worden opgeslagen in een computermap, op een USB-ashstation, in een netwerkmap of in een e-mail. De opties voor de computermap en het USB-ashstation vereisen geen voorbereiding, maar de andere opties functioneren alleen wanneer deze op de volgende manier zijn ingesteld.
Om de verschillende scanopties in te stellen, gaat u naar de geïntegreerde webserver op uw computer. Open de geïntegreerde webserver door het IP-adres van de printer in uw webbrowser te typen. Zoek het IP-adres van uw printer op het dashboard op de thuispagina van uw printer. Eenmaal in de geïntegreerde webserver zoekt u naar de optie die u wilt instellen.

Proces scannen naar e-mail instellen

Als u scannen naar e-mail hebt ingesteld, volgt u het proces in de geïntegreerde webserver.
60 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Instellingen Uitgaande e-mail
Naar: selecteer de standaard adresbestemming
Van: bepaal het standaard e-mailadres van de afzender
Standaard van: geef de standaard e-mailnaam op
Standaard displaynaam: geef de standaardnaam voor de e-mailafzender op
SMTP-server: het IP-adres van de server voor uitgaande e-mail (SMTP), die alle uitgaande e-mailberichten van de printer verwerkt. Als de mailserver vericatie vereist, kunt u geen e-mailmeldingen instellen.
SMTP-poort: stel het standaard SMTP-poortnummer in van uw uitgaande e-mailserver
Maximum grootte van e-mail: bepaald door uw e-mailserver
Server-vericatie: is afhankelijk van uw e-mailserver-instellingen

Proces scannen naar netwerk instellen

Een gescande afbeelding kan worden opgeslagen in een netwerkmap. De optie USB-ashstation vereist geen voorbereiding, maar de andere opties functioneren alleen wanneer deze op de volgende manier zijn ingesteld. Om scannen naar netwerkmap in te stellen, moet u eerst een map op uw computer maken.
1. Maak een map op een computer waartoe de scanner via het netwerk toegang toe heeft. Zie Voorbeeld: een scan-naar-netwerkmap maken onder Windows op pagina 67 of Voorbeeld: een scan-naar-netwerkmap maken onder Mac OS X op pagina 68.
2. Maak een gebruikersaccount op dezelfde computer voor de printer.
3. Wijzig de opties voor het delen van de map zodat deze wordt gedeeld met de 'scannergebruiker', en wijs
volledige controle over de map toe aan de betreende gebruiker.
NLWW Proces scanopties instellen 61
4. Maak een share-naam voor de map.
Ga nadat de gedeelde map is gemaakt naar de geïntegreerde webserver en volg de instructies onder het proces Scan to network folder setup (Scannen naar netwerkmap instellen).
5. In de geïntegreerde webserver van de printer selecteert u het tabblad Scannen en vervolgens Scannen naar
netwerkmap. Zie Geïntegreerde webserver openen op pagina 26.
6.
Selecteer een bestaande proel of om een nieuwe netwerkmapproel te maken.
7. Vul een naam in voor de map en typ het netwerkpad.
62 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Displaynaam wordt weergegeven op het voorpaneel wanneer u de scanbestemming kiest. Deze kan afwijken van de netwerk- of FTP-mapnaam.
Het Network Path (Netwerkpad) moet de netwerknaam van de externe computer bevatten.
De server- en mapnamen worden gebruikt om verbinding te maken met de gedeelde map, door op de volgende manier een pad te maken naar de netwerkmap: \\servernaam\mapnaam
Voor een Network Path (Netwerkpad) voert u de naam of het IP-adres van de externe computer en de naam van de gedeelde map in.
Selecteer Volgende om door te gaan.
8. Instellingen Aanmeldvericatie bepalen.
NLWW Proces scanopties instellen 63
User Name (Gebruikersnaam) moet de naam van de scannergebruiker bevatten.
Password (Wachtwoord) moet de naam van de scannergebruiker bevatten.
Typ de gebruikersnaam en wachtwoord van de scannergebruiker die u al heeft gemaakt op de externe computer. Laat het gebruikersdomein-veld leeg, tenzij de gebruiker lid is van een Windows-domein. Als de gebruiker alleen een lokale gebruiker is van de externe computer, laat u het veld leeg. Het is alleen mogelijk de naam (in plaats van het IP-adres) in het veld Servernaam te gebruiken als de gedeelde map zich op een Windows-computer in hetzelfde lokale netwerk bevindt. Dit dient een eenvoudige naam te zijn (maximaal 16 tekens lang) zonder een domeinsuix (zonder punt in de naam). Volledige DNS-domeinnamen worden niet ondersteund. Als het product en de netwerkmap zich in verschillende netwerken bevinden, of als de externe computer niet onder Windows draait, moet u het IPv4-adres gebruiken in plaats van de naam van de externe computer. Op IPv6-netwerken wordt het IPv6-adres ook ondersteund.
Selecteer Volgende om door te gaan.
9. Bepaal de Instellingsconguratie voor bestanden die naar de netwerkmap zijn gescand.
OPMERKING: De gedenieerde scaninstellingen voor een map zijn exclusief voor de instellingsmap.
64 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Bepaal de scaninstellingsvelden voor bestanden die naar de netwerkmap zijn gescand.
Origineel formaat laat u het formaat van de afdruk op twee verschillende manier wijzigen: naar een percentage van zijn originele formaat, of om op een bepaald papierformaat te passen. De standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
Donkerheid
Bepaal de bestandsinstellingsvelden voor bestanden die naar de netwerkmap zijn gescand.
Standaard bestandsnaam
Standaard bestandstype
Standaard kleurvoorkeur
Standaard uitvoerkwaliteit
Standaard resolutie
Zwarte TIFF-compressie
TIFF-compressie kleur/grijstinten
Kik op Alleen opslaan om de conguratie op te slaan of klik op Save and Test om de conguratie op te slaan een test uit te voeren om te controleren of de netwerkmap op de juiste manier is ingesteld.
U kunt later op elk gewent moment controleren of de gedeelde map nog altijd toegankelijk is, door te klikken op Testen in de geïntegreerde webserver. Een correct gecongureerde gedeelde map kan ontoegankelijk worden als het gebruikerswachtwoord wordt gewijzigd, of als de gedeelde map wordt verplaatst of verwijderd.
10. Klik op Toevoegen om de conguratie op te slaan.
OPMERKING: Als het product reeds is gecongureerd voor scannen naar het netwerk en u wilt nu een
andere gedeelde map gebruiken, klikt u op Wijzigen.
NLWW Proces scanopties instellen 65

Scannen naar computer

Er zijn twee manieren om te scannen naar een computer:
Webscan

Van server/van printer

Webscan
Om te kunnen Webscan, moet deze optie worden ingeschakeld in de geïntegreerde webserver. Kijk onder het tabblad
1. Selecteer onder het tabblad Instellingen, Beveiliging > Beheerdersinstellingen.
2. Kies een optie onder Printerfuncties:
3. Selecteer Toepassen.
Instellingen naar Webscan via geïntegreerde Webserver en zorg ervoor dat deze ingeschakeld.
Alle inschakelen
Printerinstellingen > Webscan via geïntegreerde webserver.
Van server/van printer
Om te kunnen scannen van de server/printer, moet u het instelproces van Windows volgen voor het toevoegen van een apparaat.
Kijk naar Apparaten en printers > Voeg een apparaat toe en volg de instructies.
66 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW

Voorbeeld: een scan-naar-netwerkmap maken onder Windows

1. Maak een nieuwe gebruikersaccount voor de 'scannergebruiker' op de externe computer. U kunt voor dit
doel een bestaande gebruikersaccount gebruiken, maar dit wordt niet aangeraden.
2. Maak een nieuwe map op de externe computer, tenzij u een bestaande map wilt gebruiken.
3. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
4. Klik op het tabblad Delen op de knop Geavanceerd delen.
5. Schakel het vinkje Deze map delen in.
NLWW Proces scanopties instellen 67
6. Controleer of de 'scannergebruiker' volledige lees-/schrijfbevoegdheden heeft voor de gedeelde map.
Hiervoor klikt u op Machtigingen en verleent u Volledig beheer aan de gebruiker (of aan de betreende groep waar de gebruiker deel van uitmaakt).
7. Als het venster Eigenschappen voor uw map een tabblad Beveiliging bevat, moet u dezelfde gebruiker ook
Volledig beheer toekennen voor de map in het tabblad Beveiliging. Slechts enkele bestandssystemen zoals NTFS vereisen dit.
De scannergebruiker heeft nu toegang tot de map en kan bestanden in de map opslaan. Vervolgens moet u de printer congureren om scans naar de map te verzenden.

Voorbeeld: een scan-naar-netwerkmap maken onder Mac OS X

1. Maak een nieuwe gebruikersaccount voor de 'scannergebruiker' op de externe computer. U kunt voor dit
doel een bestaande gebruikersaccount gebruiken, maar dit wordt niet aangeraden.
2. Maak of kies een map op de externe computer. Standaard hebben Mac OS X-gebruikers een map Public
(Openbaar) die gemakkelijk voor dit doel kan worden gebruikt.
68 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
3. Open de toepassing Systeemvoorkeuren en selecteer het pictogram Delen.
4. Zorg ervoor dat de 'scannergebruiker' Lezen & Schrijven-toegang heeft tot de map.
5. Klik op Opties.
6. Schakel het vakje Deel bestanden en mappen via SMB in en zorg ervoor dat de 'scannergebruiker' is
aangevinkt in de kolom Aan.
NLWW Proces scanopties instellen 69
7. Klik op Gereed. U ziet nu dat het delen van bestanden en Windows delen zijn ingeschakeld.
De 'scannergebruiker' heeft nu toegang tot de map en kan bestanden in de map opslaan. Vervolgens moet u de printer congureren om scans naar de map te verzenden.

Scannen via de HP Smart-app

U kunt ook rechtstreeks naar uw mobiele apparaat scannen via de HP Smart-app (beschikbaar voor Android en iOS). Zie Afdrukken, scannen en delen vanuit de HP Smart-app op pagina 76 voor meer informatie.
70 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW

8 Kopiëren

Kopiëren

1. Raak het tabblad Kopiëren aan op het voorpaneel.
2. Raak de geschikte optie voor uw document aan. Het zijn de volgende opties:
Lijnen
Afbeelding
Gemixt (een document dat zowel afbeeldingen als lijnen bevat, zoals een kaart)
3. Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt maken. U kunt een nummer kiezen tussen de 1 en 99. U kunt
handmatig een nummer invoeren of het selecteren uit de schuifbalk.
4. Selecteer de papierbron waar u naar toe gaat kopiëren:
Rol
Lade voor meerdere vellen
Los vel
5. Selecteer de kwaliteit van uw kopie. Er zijn 3 verschillende kwaliteitsopties: Hoge, Normaal, Draft.
NLWW Kopiëren 71
6. Raak Kopiëren aan. De printer zal aan u vragen om het originele document te laden als u dat nog niet hebt
gedaan.
OPMERKING: De maximale papierlengte die door de scanner kan worden verwerkt, is afhankelijk van de
papierbreedte en de scanresolutie. Een waarschuwing wordt weergegeven als het maximale geheugen wordt overschreden.
Duw het vel in de invoersleuf totdat u voelt dat er contact wordt gemaakt met de rollers. De scanner zal het vel automatisch oppakken en dit in de juiste positie brengen voor het scannen. Indien u meent dat het vel slecht is geladen en u het vel opnieuw wilt laden, trek het vel dan handmatig naar buiten.
BELANGRIJK: Probeer niet in te voeren in de scanner terwijl de printer aan het afdrukken is, omdat er
slechts één actie tegelijkertijd kan worden uitgevoerd.
72 Hoofdstuk 8 Kopiëren NLWW

Instellingen voor kopiëren

Sommige van de standaard-kopieerinstellingen worden weergegeven. Raak Instellingen aan om de volledige lijst met instellingen weer te geven:
Originele instellingen
Inhoudstype
Lighter/darker (Lichter/donkerder) stelt u in staat de lichtheid van de kopie aan te passen.
Background noise removal (Verwijdering achtergrondruis) vermindert afbeeldingsfouten zoals kreukels.
Background color removal (Achtergrondkleur verwijderen) verminder kleurfouten in de oorspronkelijke achtergrond.
Blueprint (Blauwdruk) om originele blauwdrukken te kopiëren met optimale resultaten. Deze optie converteert afbeeldingen naar grijstinten en voert de kleuren in, indien nodig, om een witte achtergrond met zwarte lijnen te produceren.
Doorschijnend papier is een modus speciek voor het kopiëren van afbeeldingen op NTP, vellum of andere doorschijnend papier (in tegenstelling tot ondoorzichtig papier) om optimale resultaten te behalen.
Bezig met scannen
Met Color options (Kleuropties) kunt u de kleuren van uw kopie speciceren (kleur, grijstinten, zwart-wit).
Printerinstellingen
Standaarden
Auto de-skew (Automatisch scheeftrekken corrigeren) corrigeert automatisch scheeftrekken. Deze staat standaard op Aan.
Scan full width 36in (Volledige breedte van 36 inch van de scan) zorgt ervoor dat de kopie niet is bijgesneden naar de rand van de originele afbeelding. Deze staat standaard op Uit.
Met Resize (Formaat wijzigen) kunt u het formaat van de afdruk veranderen. Er zijn twee opties: wijzigen naar een percentage van zijn originele formaat, of om op een bepaald papierformaat te passen. De standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
Bij Paper Source (Papierbron) kunt u kiezen tussen Roll (Rol), Multi-sheet Tray (Invoerlade voor meerdere vellen) of Single Sheet (Los vel) bij het afdrukken.
Met Copy Margins (Kopieermarges) kunt u bepalen hoe u de printermarges beheert. U kunt de gescande afbeelding afdrukken zoals deze is en de marges toevoegen of de afbeelding afsnijden volgens de printermarges (Add to Contents (Aan inhoud toevoegen), Clip to Contents (Afsnijden vanuit inhoud)).
Quality (Kwaliteit) bepaalt de kopieerresolutie en afdrukkwaliteit.
Huidige instellingen opslaan
Fabrieksstandaarden herstellen
Raak als u tevreden bent met de scaninstellingen Opslaan aan bij de huidige instellingen, en raak vervolgens Terug om terug te keren naar het vorige scherm.
NLWW Instellingen voor kopiëren 73
9 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Mobiele specicaties

Afdrukken vanaf een mobiel apparaat

Afdrukken vanuit OS
Afdrukken, scannen en delen vanuit de HP Smart-app
Afdrukken via e-mail (HP Print)
74 Hoofdstuk 9 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat NLWW
Mobiele specicaties
Mobiele apparaten moeten beschikken over een internetverbinding en de mogelijkheid om e-mail te versturen.
Afdruk-, scan- en kopieercontrole vereist dat het mobiele apparaat en de printer zich in hetzelfde draadloze netwerk bevinden of een directe draadloze verbinding met de printer hebben.
Voor afdrukken per e-mail moet de printer ook zijn verbonden met internet.
iOS 7.0 en nieuwer, of Android KitKat4.4 en nieuwer, is vereist.

Afdrukken vanaf een mobiel apparaat

U kunt afdrukken vanaf veel mobiele apparaten en vanaf bijna iedere locatie. Er zijn drie belangrijke methoden voor het afdrukken vanaf een mobiel apparaat:
Direct afdrukken door verbinding te maken met hetzelfde netwerk
Afdrukken per e-mail
WiFi Direct
Uw printer kan worden verbonden met het web, wat verschillende voordelen biedt:
Automatische rmware-updates (zie Firmware-update op pagina 109)
Afdrukken op HP printers vanaf vrijwel elke locatie
Afdrukken op HP printers vanaf vrijwel elk apparaat, waaronder smartphones, tablets en laptops
Zie http://www.hp.com/go/designjetmobility voor meer informatie.
U kunt webservices inschakelen bij het instellen van de printer: zie Webservices instellen op pagina 24 of de montage-instructies voor meer informatie.
BELANGRIJK: De printer moet zijn verbonden met een netwerk: gebruik een ethernetkabel voor een bekabelde
verbinding, of start de wizard Draadloos in het menu Connectiviteit voor een draadloze verbinding. Zie De printer
aansluiten op pagina 15.

Afdrukken vanuit OS

OPMERKING: U kunt alleen afdrukken vanuit toepassingen die voorzieningen voor afdrukken of delen hebben
geïmplementeerd.
iOS (iPhone, iPad) met AirPrint
Afdrukken met AirPrint is eenvoudig, u hoeft er alleen maar voor te zorgen dat het apparaat en de printer actief zijn in hetzelfde netwerk en de onderstaande stappen te volgen.
1. Kies uw inhoud. Open het document of de foto die u wilt afdrukken, tik op de knop Share (Delen).
2. Selecteer het pictogram Print (Afdrukken). Veeg vervolgens over het scherm om de afdrukknop te
onthullen en tik vervolgens op het pictogram Print (Afdrukken)
3. Controleer of de juiste printer- en afdrukinstelling zijn geselecteerd. Tik op Afdrukken en verzamel uw
afgedrukte documenten.
NLWW Mobiele specicaties 75
Android met HP Print Service Plugin
Afdrukken met een Android-apparaat is eenvoudig. U hoeft alleen maar de HP Print Service Plugin uit de Google Play Store (https://play.google.com/store/apps/details?id=com.hp.android.printservice) te downloaden om aan de slag te gaan. Zorg dat u beschikt over de meest recente versie.
1. Kies uw inhoud. Open het document of de foto die u wilt afdrukken, tik op het menupictogram en selecteer
Afdrukken. Als het inhoudstype een JPEG-, PNG- of PDF-bestand is, kunt u ook op de knop Delen tikken en het pictogram HP Print Service Plugin selecteren.
2. Kies uw printer. Selecteer uit de lijst van printers die wordt weergegeven.
3. Controleer of de juiste printer- en afdrukinstelling zijn geselecteerd. Tik op Afdrukken en verzamel uw
afgedrukte documenten.
Chromebook met HP Print voor Chrome
Voor het afdrukken vanaf Chromebook-apparaten installeert u eenvoudig de HP Print voor Chrome-uitbreiding via de Chrome Web Store (https://chrome.google.com/webstore/detail/hp-print-for-chrome/
cjanmonomjogheabiocdamfpknlpdehm).
1. Kies uw inhoud. Open het document of de foto die u wilt afdrukken, tik op het menupictogram en selecteer
Afdrukken.
2. Kies uw printer. Selecteer uit de lijst van printers die wordt weergegeven.
3. Controleer of de juiste printer- en afdrukinstelling zijn geselecteerd. Tik op Afdrukken en verzamel uw
afgedrukte documenten.

Afdrukken, scannen en delen vanuit de HP Smart-app

Gebruik het scherm op uw mobiele apparaat om scan- en afdrukfuncties te controleren. Scans direct naar uw mobiele apparaat sturen vanuit uw printer. Druk PDF's, foto's, e-mailbijlagen en meer af vanaf vrijwel elke locatie.
U kunt de HP Smart-app downloaden vanaf de volgende locaties:
Android: https://play.google.com/store/apps/details?id=com.hp.printercontrol
iOS: https://itunes.apple.com/app/id469284907
Zorg dat het apparaat en de printer actief zijn in hetzelfde netwerk en volg onderstaande stappen.
Afdrukken vanuit iOS en Android met de HP Smart-app
1. Open de HP Smart-app en selecteer uw printer.
2. Selecteer of u documenten of foto's vanaf uw lokale apparaat wilt afdrukken of koppel uw Google Drive-,
Dropbox- of Facebook-accounts voor toegang tot uw inhoud.
3. Gebruik de bewerkingsopties om desgewenst de kwaliteit, kleur en andere instellingen aan te passen.
4. Tik op Afdrukken en verzamel uw afgedrukte documenten.
Scannen en delen vanuit iOS en Android met de HP Smart-app (alleen T830)
1. Laad het papier om te scannen. Plaats het document dat u wilt scannen in de printer.
2. Open de HP Smart-app en activeer het scannen vanuit deze app. U kunt het document opslaan op uw
mobiele apparaat, verzenden per e-mail of rechtstreeks uploaden naar de gewenste cloudrepository.
76 Hoofdstuk 9 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat NLWW

Afdrukken via e-mail (HP Print)

BELANGRIJK: Zie afdrukken per e-mail in te schakelen op pagina 12 om afdrukken per e-mail in te schakelen.
Wat u kunt e-mailen, kunt u ook afdrukken. U hoeft alleen maar een PDF-bestand of een ander afdrukbestand als e-mailbijlage te verzenden naar het toegewezen adres van de printer.
Op deze manier kunt u vanaf elke locatie met een internetverbinding afdrukken, zonder dat u een printerstuurprogramma nodig hebt. Er zijn een paar beperkingen waarmee u rekening moet houden:
De bijgevoegde af te drukken bestanden moeten een van de volgende formaten hebben: PDF, JPEG of TIFF.
De maximale bestandsgrootte is 10 MB, maar het kan zijn dat uw e-mailserver een lagere limiet heeft.
Bestanden worden afgedrukt in de oorspronkelijke afmetingen (schaal 100%), in normale kwaliteit, in kleur, en normaalgesproken staand (op sommige printers kan autorotatie mogelijk zijn).
NLWW Afdrukken via e-mail (HP Print) 77

10 Praktische afdrukvoorbeelden

Afdrukken vanuit Adobe Acrobat
Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD
Afdrukken vanuit Adobe Photoshop
Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice
78 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW

Afdrukken vanuit Adobe Acrobat

1. Verplaats in het Acrobat-venster de muiscursor naar linksonder in het documentendeelvenster totdat het
documentformaat hier verschijnt.
2. Klik op Bestand > Afdrukken en zorg dat Pagina schalen is ingesteld op Geen of dat Werkelijk formaat is
geselecteerd (afhankelijk van uw versie van Acrobat).
OPMERKING: Het paginaformaat wordt niet automatisch geselecteerd volgens het documentsformaat.
NLWW Afdrukken vanuit Adobe Acrobat 79
3. Klik op de knop Eigenschappen en vervolgens op het tabblad Papier/kwaliteit.
4. Kies de Documentformaat en de Afdrukkwaliteit die u wilt gebruiken. Als u een aangepast papierformaat
wilt deniëren, klikt u op de knop Aangepast.
80 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
5. Selecteer het tabblad Lay-out/uitvoer en vervolgens Automatisch draaien.
6. Klik op OK en kijk of het afdrukvoorbeeld in het afdrukdialoogvenster juist lijkt.

Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD

1. Het AutoCAD-venster kan een model of layout weergeven. Meestal wordt liever de layout afgedrukt dan
het model.
NLWW Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD 81
2. Klik op het pictogram Winkelen onderaan het venster van.
3. Het venster TV wordt geopend.
82 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
4. Selecteer de printer: AutoCAD gebruikt niet automatisch uw standaardprinter.
5. U kunt meerdere opties bekijken door op de ronde knop rechts onderin het venster te klikken.
OPMERKING: De kwaliteitsoptie hier verwijst niet naar de uiteindelijke afdrukkwaliteit maar naar de
kwaliteit van AutoCAD-viewportobjecten die worden verzonden om af te drukken.
NLWW Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD 83
6. Klik op de knop Eigenschappen.
7. Klik op het tabblad Apparaat- en documentinstellingen en vervolgens op de knop Aangepaste instellingen.
84 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
8. Selecteer in het tabblad Papier/kwaliteit de papiersoort die u van plan bent te gebruiken.
9. Selecteer de afdrukkwaliteit (uw eigen keuze tussen snelheid en afdrukkwaliteit).
10. Als u van plan bent op een rol papier af te drukken dan moet u bepalen waar de printer het papier moet
bijsnijden. Klik op de knop Marges/opmaak en selecteer Inhoud knippen volgens marges.
NLWW Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD 85
11. Selecteer het tabblad Indeling/uitvoer en selecteer de optie Automatisch draaien. Automatisch draaien kan
helpen papierverspilling te voorkomen.
12. Klik op de knop OK en sla uw conguratiewijzigingen op als een PC3-bestand. De standaardoptie is om een
tijdelijk PC3-bestand te maken, dat niet meer beschikbaar is als u een andere printer selecteert.
13. Als u de tweede optie selecteert, wordt een standaardpad weergegeven.

Printeremulatie gebruiken

Printeremulatie kan worden opgevraagd via Kleur > Kleurbeheer > Door printer beheerde kleuren > Printeremulatie.
U kunt Geen printeremulatie selecteren of de naam van het printermodel waar u een emulatie van wil.
86 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
Deze instelling wordt toegepast op taken die geen printeremulatie-instelling in de taak hebben opgeslagen.

Inhoud knippen volgens marges toepassen

U kunt deze optie selecteren door te klikken op Papier/kwaliteit > Marges/Indeling > Afdrukken met marges > Indeling > Inhoud knippen volgens marges.
Gebruik deze optie als de inhoud die afgedrukt moet worden witte randen heeft en een formaat gelijk aan het papier dat u hebt geselecteerd. De printer gebruikt de witrand voor de marges en u krijgt een pagina in het formaat dat gelijk is aan dat wat geselecteerd is in de driver.

Afdrukken vanuit Adobe Photoshop

1. Klik in Photoshop CS6 op Bestand > Afdrukken en selecteer vervolgens uw printer.
NLWW Afdrukken vanuit Adobe Photoshop 87
2. Kies uit de beschibkare papiersoorten.
Als u het gewenste papierformaat niet vindt, klikt u op de knop Aangepast. Voer de breedte, de lengte en de naam van uw aangepaste papierformaat in. Klik op de knoppen Opslaan en OK.
88 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
3. U kunt de standaardinstellingen voor papierbron, papiertype en afdrukkwaliteit wijzigen.
4. In het tabblad Kleur is de standaardkleurbeheeroptie Door de printer beheerde kleuren, en dit is de juiste
optie want u hebt Printer beheert kleuren al geselecteerd in Photoshop.
NLWW Afdrukken vanuit Adobe Photoshop 89
Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kunt afdrukken en schalen vanuit Microsoft Oice 2013

PowerPoint gebruiken

1. Klik op Bestand en Afdrukken, en selecteer de naam van uw printer.
2. Klik op Printereigenschappen > Layout/uitvoer > Aanpassen aan om de schaal van het document aan te
passen aan een speciek formaat.
90 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
3. Selecteer het tabblad Papier/kwaliteit en selecteer vervolgens Paper Source en Paper Type.
4. Selecteer Marges/opmaak, selecteer dan Clip contents by margins om het formaat te behouden.

Project gebruiken

1. Klik op Bestand > Afdrukken.
NLWW Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice 91
2. Klik op Pagina-instelling en kies het gewenste Papierformaat.
3. Klik op Opties om naar het printerstuurprogramma te gaan. De standaardopties in het tabblad Papier/
kwaliteit zijn waarschijnlijk geschikt: Papierbron: Printerinstellingen gebruiken en Papiersoort: Printerinstellingen gebruiken.
92 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
4. Klik op Lay-out/uitvoer > Aanpassen aan om de schaal van het document aan te passen aan een speciek
formaat. U kunt ook de schaal van het document aanpassen in Project.

MS Excel

1. Selecteer het tabblad Pagina-layout, dan Formaat en kies het gewenste papierformaat.
NLWW Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice 93
2. Klik op Bestand en Afdrukken, en selecteer de naam van uw printer.
3. Klik op Printereigenschappen om naar het printerstuurprogramma te gaan. Selecteer het tabblad Papier/
kwaliteit, vervolgens Paper source, Paper Type en Print Quality.
94 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
4. Klik op Lay-out/uitvoer > Aanpassen aan om de schaal van het document aan te passen aan een speciek
formaat. U kunt de schaal ook aanpassen in Excel.
NLWW Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice 95

11 Omgaan met inktpatronen en printkop

Over de inktpatronen
Opslag van anonieme gebruiksinformatie
De status van de inktpatroon controleren
Een inktpatroon vervangen
Over de printkop
96 Hoofdstuk 11 Omgaan met inktpatronen en printkop NLWW
Loading...