NEDERLANDS
Gebruikershandleiding
Begin bij Lees dit eerst (p. 6).
Raadpleeg tevens de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en de Gebruikshandleiding voor Direct Print.
Stroomdiagram en naslaghandleidingen
Deze handleiding
Opnemen met de camera
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
De software installeren
Deze handleiding
De camera aansluiten op een computer
Deze handleiding
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Beelden downloaden naar een computer
Gebruikershandleiding voor Direct Print
Gebruikershandleiding van de printer
Afdrukken en het gebruik van de printer
Canon raadt u aan om originele accessoires van het merk Canon te gebruiken.
Dit product werkt het beste in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan het product en/of ongelukken zoals brand, enzovoorts, die worden veroorzaakt door defecten in accessoires van andere merken dan Canon (bijvoorbeeld een lekkende of geëxplodeerde batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties ten gevolge van defecten aan accessoires van andere merken dan Canon. U kunt dergelijke reparaties tegen betaling laten uitvoeren.
Temperatuur van de camerakast
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
Informatie over het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Video-indeling
Stel het videosysteem van uw land in op de camera voordat u deze aansluit op een televisie (p. 127).
De batterij voor datum/tijd opladen
•De camera is voorzien van een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij die de datum, tijd en andere camera-instellingen bijhoudt. Deze batterij wordt opgeladen wanneer u de hoofdbatterij in de camera plaatst. Voordat u de camera de eerste keer gebruikt, plaatst u een opgeladen batterij in de camera en laat u deze minimaal 4 uur in de camera zitten om de batterij voor de datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld.
•Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de batterij voor datum/tijd leeg. Volg de hierboven vermelde procedure om de batterij op te laden.
1
Informatie over deze handleiding
Conventies die in de tekst worden gebruikt
Naast of onder de titels worden pictogrammen weergegeven die aangeven in welke modus de procedure kan worden uitgevoerd. In het voorbeeld hieronder kan de procedure worden uitgevoerd in de volgende modus.
Als de modusschakelaar is ingesteld op (Opnamen maken)
Briefkaart met ingesloten datum
Opnamemodus
Als de modusschakelaar is ingesteld op de volgende modi
• |
Handmatig |
• |
Macro |
• |
Portret |
• |
Landschap |
• |
Night Snapshot |
• |
Binnen |
• Onderwater
*Wanneer het pictogram van een opnamemodus grijs wordt weergegeven, kan de procedure niet worden uitgevoerd in die modus.
*Het symbool geeft de modus Stitch Hulp aan.
:Met dit symbool worden situaties aangegeven die de werking van de camera kunnen beïnvloeden.
: Dit symbool geeft onderwerpen aan die extra informatie geven naast de basisprocedures.
Beschrijving van de knoppen SET en FUNC.
De beschrijving van de knop SET/FUNC. heeft betrekking op de instructies voor het maken van opnamen en de beschrijving van de knop SET heeft betrekking op alle andere instructies in deze handleiding.
In deze handleiding wordt de term 'SD-geheugenkaart' (Secure Digital, een systeem voor copyrightbeveiliging) afgekort tot 'SD-kaart'.
2
Inhoudsopgave |
|
|
Onderwerpen die zijn gemarkeerd met |
, bevatten een overzicht van |
|
camerafuncties of een stappenplan. |
|
|
Lees dit eerst |
|
|
Lees eerst ............................................................................................ |
|
6 |
Veiligheidsvoorschriften ...................................................................... |
|
7 |
Defecten voorkomen ......................................................................... |
|
12 |
Overzicht van de onderdelen |
|
|
Overzicht van de onderdelen ............................................................. |
|
13 |
De camera voorbereiden |
|
|
De batterij opladen ............................................................................ |
|
17 |
De batterij plaatsen ............................................................................ |
|
20 |
De SD-kaart plaatsen ......................................................................... |
|
22 |
SD-kaarten formatteren ................................................................. |
|
24 |
De datum en tijd instellen .................................................................. |
|
27 |
De gewenste taal instellen ................................................................. |
|
30 |
Basisfuncties |
|
|
De camera aanzetten ......................................................................... |
|
32 |
Schakelen tussen opnemen en afspelen ............................................ |
34 |
|
Het LCD-scherm gebruiken ............................................................... |
|
35 |
Informatie op het LCD-scherm .......................................................... |
|
37 |
De digitale zoom gebruiken ............................................................... |
|
42 |
De sluiterknop indrukken .................................................................. |
|
43 |
Menu's en instellingen selecteren ..................................................... |
|
45 |
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen ......................................... |
49 |
|
Alle standaardwaarden herstellen ...................................................... |
|
54 |
Opname |
|
|
Opnamen maken in de automatische modus..................................... |
55 |
|
Een beeld direct na opname bekijken ................................................ |
|
56 |
De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen.................. |
58 |
|
De flitser gebruiken....................................................................... |
|
60 |
Een opnamemodus selecteren .......................................................... |
|
62 |
Auto .............................................................................................. |
|
62 |
Handmatig .................................................................................... |
|
62 |
3
Macro ............................................................................................ |
62 |
Portret ........................................................................................... |
62 |
Landschap ..................................................................................... |
62 |
Night Snapshot .............................................................................. |
62 |
Binnen ........................................................................................... |
62 |
Onder water ................................................................................... |
62 |
Close-ups maken ............................................................................... |
64 |
Serieopnamen.................................................................................... |
65 |
Briefkaart met ingesloten datum........................................................ |
66 |
De zelfontspanner gebruiken........................................................ |
68 |
Een filmopname maken ............................................................... |
70 |
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) ............................................. |
72 |
Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken...................... |
75 |
Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen |
|
worden scherpgesteld (focus vergrendelen)............................... |
76 |
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken ......................... |
78 |
De belichtingscompensatie aanpassen .............................................. |
79 |
Opnamen maken met lange sluitertijd................................................ |
80 |
De witbalans aanpassen .................................................................... |
82 |
Het foto-effect wijzigen ...................................................................... |
86 |
De ISO-waarde wijzigen..................................................................... |
87 |
De functie Beeld omkeren instellen.................................................... |
88 |
Bestandsnummering opnieuw instellen ............................................. |
89 |
Afspelen |
|
Beelden afzonderlijk weergeven......................................................... |
91 |
Een beeld vergroten ................................................................ |
92 |
Negen beelden tegelijk weergeven (indexweergave) .......................... |
93 |
Films weergeven................................................................................ |
94 |
Films bewerken.................................................................................. |
96 |
Beelden op het scherm roteren.......................................................... |
98 |
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen............................................. |
99 |
Autom. afspelen............................................................................... |
102 |
Beelden beveiligen ........................................................................... |
103 |
Opnamen wissen |
|
Afzonderlijke beelden wissen ..................................................... |
104 |
Alle beelden wissen ......................................................................... |
105 |
4
Afdrukinstellingen |
|
Informatie over afdrukken ............................................................... |
106 |
DPOF-afdrukinstellingen opgeven ................................................... |
108 |
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Beelden selecteren voor overdracht ................................................ |
114 |
De camera aansluiten op een computer |
|
De camera aansluiten op een computer .......................................... |
119 |
Systeemvereisten voor de computer ........................................... |
119 |
Beelden downloaden met de functie Verplaats ................................ |
123 |
De camera aansluiten op een computer om beelden te downloaden |
|
zonder software te installeren .................................................. |
125 |
Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart ................................. |
125 |
Beelden weergeven op een televisie |
|
Beelden weergeven op een televisie ................................................ |
126 |
De camera-instellingen aanpassen (Instellingen voor Mijn Camera)
Instellingen voor Mijn camera wijzigen ........................................... |
128 |
De instellingen voor Mijn camera vastleggen .................................. |
130 |
Berichten |
|
Berichten ......................................................................................... |
134 |
Problemen oplossen |
|
Problemen oplossen ....................................................................... |
136 |
Bijlage |
|
Onderhoud en verzorging van de camera ........................................ |
140 |
Specificaties .................................................................................... |
141 |
Tips en informatie ........................................................................... |
148 |
Beschikbare functies per opnamemodus.......................................... |
160 |
5
Lees dit eerst
Lees eerst
Proefopnamen
Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert.
Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief SD-kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gemaakt in een formaat dat door apparaten kan worden gelezen.
Schending van het auteursrecht
Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en mogen nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of strijdig is met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied van copyright. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het copyright of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) van Canon dat bij de camera wordt geleverd voor meer informatie over de garantie voor de camera.
Zie de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) voor contactinformatie van de Canon Klantenservice.
6
Veiligheidsvoorschriften
•Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding.
•De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld voor een veilig en juist gebruik van camera en accessoires, om letsel bij uzelf en anderen en schade aan apparatuur te voorkomen.
•Op de volgende pagina's heeft de term 'apparatuur' vooral betrekking op de camera en de accessoires voor de stroomvoorziening (raadpleeg het Systeemschema voor meer informatie over accessoires voor de stroomvoorziening).
SD-kaarten opbergen
Berg de SD-kaart op buiten het bereik van kinderen en peuters.
SD-kaarten kunnen per ongeluk worden ingeslikt. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk uw huisarts.
Waarschuwingen
• Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten.
• Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
• Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters.
Als een kind de camera of batterij per ongeluk beschadigt, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben. Bovendien kan het plaatsen van de riem om de nek van een kind tot verstikking leiden.
• Probeer geen delen van de apparatuur te openen of wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in de handleiding. Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een hoge spanning tot gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en reparaties moeten worden uitgevoerd door deskundig en bevoegd onderhoudspersoneel via uw leverancier of een helpdesk van Canon
Klantenservice.
7
•Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder hoge spanning staan en door deze aan te raken, kunt u een elektrische schok krijgen. Raak ook nooit interne onderdelen aan die als gevolg van een beschadiging niet meer worden beschermd. Interne onderdelen kunnen onder hoge spanning staan en een elektrische schok geven. Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
•Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of giftige damp uitkomt. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterij uit de camera of trek het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact. Controleer of er nog steeds rook of damp uit de camera komt. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
•Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de behuizing is beschadigd. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterij uit de camera of trek het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
•Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt ondergedompeld in water of andere vloeistoffen. Let erop dat er geen vloeistoffen in de camera komen. De camera is niet waterdicht. Als de buitenkant van de camera in aanraking komt met vloeistoffen of zilte lucht, veegt u deze droog met een zachte, absorberende doek. Schakel de camera onmiddellijk uit en verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact als er water of een andere substantie in het apparaat is terechtgekomen. Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
•Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners, of andere brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon te houden. Door het gebruik van deze middelen kan brand ontstaan.
8
• Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen. In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof dat zich rondom de stekker heeft verzameld in de loop der tijd verzadigd raken van vocht en kortsluiting veroorzaken, mogelijk met brand als gevolg.
• Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Hierdoor kan kortsluiting ontstaan, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
• Pak het netsnoer niet vast met natte handen. U loopt dan het risico een elektrische schok te krijgen. Houd de kabel bij het harde stekkergedeelte vast als u de kabel uit het stopcontact haalt. Trekken aan het flexibele gedeelte van de kabel kan de draad en de isolatie beschadigen of blootleggen, waardoor kans op brand of elektrische schokken ontstaat.
• Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
Het gebruik van energiebronnen die niet nadrukkelijk voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden tot oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand, elektrische schokken of andere gevaren.
• Plaats de batterij niet in de buurt van een warmtebron en stel deze niet bloot aan vuur of hitte. Dompel de batterij ook niet onder in water. Hitte, vuur en water kunnen de batterij beschadigen en lekkage van bijtende vloeistoffen veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
• Probeer de batterij niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.
Er bestaat dan een grote kans op een explosie met letsel tot gevolg. Spoel alle lichaamsdelen, waaronder ogen en mond, of kleding die met de inhoud van een batterij in aanraking komen, onmiddellijk af met water. Als de ogen of mond met deze stoffen in aanraking komen, spoelt u die onmiddellijk met water en schakelt u medische hulp in.
• Laat de batterij niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing van de batterij. Beschadiging van de batterij kan lekkage en letsel tot gevolg hebben.
• Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen, zoals sleutels. Kortsluiting kan oververhitting, brandwonden en ander letsel tot gevolg hebben. Gebruik het meegeleverde afdekplaatje wanneer
u de batterij vervoert of opbergt.
9
•Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal over de polen van de batterij om aanraking ervan met andere voorwerpen te voorkomen. Aanraking met de metalen onderdelen van andere materialen in afvalcontainers kan brand of explosie tot gevolg hebben. Breng de lege batterij zo mogelijk naar een speciaal inzamelingspunt voor chemisch afval bij u in de buurt.
•Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires. Het gebruik van batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden tot explosies of lekkages, wat brand, letsel en schade aan de omgeving kan veroorzaken.
•Gebruik de aanbevolen batterijlader om de batterij NB-3L op te laden.
Het gebruik van andere opladers kan oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
•Als de batterij is opgeladen en u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit het stopcontact ter voorkoming van brand en andere ongelukken. Door continu gebruik gedurende een lange periode kan de eenheid oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
•De aansluiting voor de batterijlader op de camera is uitsluitend bedoeld voor gebruik met uw camera. Gebruik het snoer niet in combinatie met andere producten of batterijen. Er kan anders brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan.
Waarschuwing met betrekking tot magnetische velden
Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals creditcards) uit de buurt van de luidspreker op de camera (p. 13). Dergelijke objecten kunnen defect raken of worden blootgesteld aan gegevensverlies.
10
Voorzichtig
•Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto. Blootstelling aan veel zonlicht en warmte kan lekkage, oververhitting of explosie van de batterijen veroorzaken, wat tot brand kan leiden of brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben. Hoge temperaturen kunnen tevens de behuizing vervormen. Zorg voor een goede ventilatie wanneer u de batterijlader gebruikt voor het opladen van de batterij.
•Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen. Dit kan brand, elektrische schokken of andere schade veroorzaken.
•Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt.
•Let erop dat u de binnenkant van het batterijvakje niet aanraakt. U kunt zich bezeren en de camera kan beschadigd raken.
•Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen wanneer u een opname maakt. De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd geluid maken. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit resulteren in brandwonden.
•Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan namelijk beschadiging van de flitser veroorzaken.
•Let erop dat u de batterijlader gebruikt met een stopcontact dat het vereiste voltage heeft en niet een te hoog voltage. De stekker van de batterijlader verschilt per land.
•Gebruik de batterijlader niet als de stekker zich niet volledig in het stopcontact bevindt.
•Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of sleutels) of stof in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader.
•Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm worden. Let erop dat u uw handen niet brandt.
11
Defecten voorkomen
Vermijd sterke magnetische velden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Vermijd problemen door condensatie
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de binnenen buitenkant
veroorzaken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur in een luchtdichte, hersluitbare plastic zak te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de apparatuur weer uit de zak haalt.
Condensatievorming in de camera
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensatievorming ontdekt. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur beschadigd raken. Verwijder de SD-kaart en de batterij uit de camera en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de apparatuur weer in gebruik neemt.
Opslaan voor langere tijd
Haal de batterij uit de camera of uit de batterijlader en berg de apparatuur op een veilige plaats op als u de camera langere tijd niet gebruikt. Als u de batterij niet verwijdert wanneer u de camera langere tijd opbergt, loopt de batterij leeg. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum, tijd en andere cameraopties ingesteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt.
12
Overzicht van de onderdelen
Vooraanzicht
Luidspreker |
Flitser (p. 60) |
|
AF-hulplicht (p. 44) |
|
Lampje voor rode-ogenreductie |
|
(p. 61) |
|
Lampje voor zelfontspanner (p. 68) |
Microfoon (p. 99)
onderdelen de van Overzicht
Bevestigingspunt polsriem |
Lens |
|
De polsriem bevestigen*
*Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
13
Achterkant
LCD-venster (p. 35)
Klepje van SD-kaartsleuf/
batterijhouder (p. 20, 22)
|
Batterijvakje |
Bevestigingspunt |
(vakje voor SD-kaart |
en batterij) |
|
voor statief |
|
|
Klepje voor uitgangen |
|
A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 126) |
|
DIGITAL-uitgang (p. 120) |
Hieronder ziet u welke kabels u kunt gebruiken om de camera op een computer of een printer aan te sluiten:
Computer (p. 118)
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Direct Print-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar)
•Compacte Fotoprinter (SELPHY CP-serie)/Fotokaartprinter Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de Directeinterfacekabel DIF-100 (meegeleverd bij de printer).
•Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie).
-Printers die de functie Canon Direct Print ondersteunen: raadpleeg de gebruikershandleiding van de Bubble Jet Printer.
-Printers die de functie PictBridge ondersteunen: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
•Printers van een ander merk dan Canon die de functie PictBridge ondersteunen
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Raadpleeg het Systeemschema of de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera is geleverd voor informatie over printers die de functie Direct Print ondersteunen.
14
Bedieningspaneel |
|
|
|
Modusschakelaar (p. 34) |
ON/OFF-knop (p. 32) |
||
|
Sluiterknop (p. 43) |
||
|
|
|
Knop |
|
|
|
Opnamen maken: |
|
|
|
telelens (p. 42) |
|
|
|
Afspelen: vergroten |
|
|
|
(p. 92) |
|
|
|
Knop |
|
|
|
De knop Afdrukken/ |
|
|
|
Delen (Zie hieronder) |
|
Knop |
(flitser) (p. 60) |
|
Lampje |
Knop |
|
|
|
Knop |
|
|
|
Opnamen maken: groothoek (p. 42) |
||
|
Knop |
(Wissen per beeld) (p. 104) |
|
|
Knop |
|
|
|
Knop |
(Zelfontspanner) (p. 68) |
|
|
Knop |
|
|
|
SET-knop |
|
|
|
FUNC.-knop (p. 45) |
||
MENU-knop (p. 46) |
|
|
|
onderdelen de van Overzicht
De volgende bewerking zijn mogelijk door één keer op de knop (Afdrukken/Delen) te drukken.
•Afdrukken: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print
(meegeleverd bij de camera)
•Beelden downloaden (alleen Windows): zie p. 118 in deze handleiding en de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
(meegeleverd bij de camera)
Het lampje knippert of brandt wanneer er een verbinding is met een printer of computer.
Blauw: gereed om af te drukken/gereed om beelden te verzenden Knippert blauw: bezig met afdrukken/verzenden
15
Indicator
Het lampje brandt of knippert wanneer de ON/OFF-knop of de sluiterknop wordt ingedrukt.
Brandt groen: gereed voor opname/LCD-scherm uit/verbinding met computer
Knippert groen: opstarten/schrijven naar de SD-kaart/lezen van de SD-kaart/wissen van de SD-kaart/gegevensoverdracht (bij verbinding met een computer)
Brandt oranje: gereed voor opname (flitser aan) Knippert oranje: gereed voor opname (camera beweegt)
*Als het moeilijk is scherp te stellen op het onderwerp, hoort u één pieptoon. Hoewel u de sluiterknop wel kunt indrukken als het lampje oranje knippert, kunt u beter de focusvergrendeling gebruiken (p. 76).
De camera vasthouden
U krijgt onscherpe beelden als de camera beweegt op het moment dat u de sluiterknop indrukt. Houd de camera vast zoals hieronder wordt weergegeven om te voorkomen dat de camera beweegt als u een opname maakt.
Houd de camera stevig vast met beide handen en laat uw ellebogen tegen de zijkant van uw lichaam rusten.
Plaats uw vinger op de sluiterknop terwijl u de camera zo vasthoudt.
•Zorg dat uw haar of vingers niet voor de lens, de flitser, het lampje van de zelfontspanner, de microfoon of de luidspreker komen.
•Zet de camera op een statief als u oneindige opnamen maakt of fotografeert in een donkere omgeving.
16
De camera voorbereiden
De batterij opladen
Ga als volgt te werk om de batterij op te laden wanneer u de camera voor het eerst gebruikt of wanneer het bericht Vervang\Verwissel accu wordt weergegeven.
1 Plaats de batterij in de batterijlader.
|
Plaats de pijlen op de batterij en de oplader |
|
|
recht tegenover elkaar. Let erop dat de |
|
|
batterij goed is geplaatst. |
|
|
Het model en type van de batterijlader kan |
|
|
2 per land verschillen. |
|
|
(Voor CB-2LU) |
|
|
Steek de stekker van de |
|
|
batterijlader in een stopcontact. |
|
Oplaadlampje |
(Voor CB-2LUE) |
|
Sluit het netsnoer aan op de batterij- |
||
|
||
|
oplader en steek de stekker in een |
|
|
stopcontact. |
•Tijdens het opladen van de batterij brandt het oplaadlampje rood. Als de batterij
volledig is opgeladen, wordt het oplaadlampje groen.
• Als de batterij is opgeladen, haalt u het netsnoer van de oplader onmiddellijk uit het stopcontact en de batterij uit
de oplader.
voorbereiden camera De
17
Om de levensduur van de batterij te waarborgen, moet u de batterij nooit langer dan 24 uur opladen.
• Aangezien dit een lithium-ionbatterij is, hoeft u de batterij niet volledig te ontladen voordat u deze weer oplaadt. U kunt de batterij op elk gewenst moment opladen. Aangezien het aantal oplaadcycli echter maximaal rond de 300 ligt (levensduur van de batterij volgens de testnormen van Canon), kunt u de batterij beter opladen nadat u deze volledig hebt ontladen, zodat de levensduur van de batterij wordt verlengd.
•Het duurt ongeveer 95 minuten om een lege batterij volledig op te laden (volgens de testnormen van Canon). Het wordt aanbevolen om de batterij op te laden bij een temperatuur van 5° tot 40°C.
•De oplaadtijd is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de sterkte van de batterij op dat moment.
•Tijdens het opladen is mogelijk een geluid hoorbaar. Dit is niet het gevolg van een storing.
•Zie Prestaties van de batterij (p. 144).
18
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
zZorg er altijd voor dat de batterijuitgangen () schoon zijn. Als de aansluitingen niet goed schoon zijn, kan dit leiden tot een slecht contact tussen de batterij en de camera. Wrijf de aansluitingen schoon met een tissue of een droge doek voordat u de batterij oplaadt of gebruikt.
zHoud de oplader niet ondersteboven en zwaai er niet mee als er een batterij in zit. De batterij kan eruit vallen.
zBij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is, sneller dan normaal verschijnen. Onder deze omstandigheden activeert u de batterij door deze onmiddellijk vóór het gebruik op te warmen in uw broekzak. Zorg echter dat uw broekzak geen metalen voorwerpen, bijvoorbeeld een sleutelhanger, bevat om kortsluiting van de batterij
te voorkomen.
zDek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen zoals een tafellaken, tapijt, deken of kussen. Het apparaat kan dan te warm worden en mogelijk brand veroorzaken.
zGebruik met deze oplader uitsluitend batterijen van het type NB-3L. zZelfs als de camera is uitgeschakeld, verliest de batterij voortdurend een
minimale hoeveelheid energie wanneer deze zich in de camera of in de oplader bevindt. Hierdoor wordt de levensduur van de batterij verkort.
zZorg dat er geen metalen objecten |
Fig. A |
Fig. B |
|
zoals sleutels in aanraking komen |
|
|
|
met de uitgangen |
en |
|
|
(Fig. A), aangezien de batterij |
|
|
|
hierdoor beschadigd kan raken. |
|
|
|
Als u de batterij wilt vervoeren of |
|
|
|
opslaan wanneer u deze niet |
|
|
|
gebruikt, moet u altijd de afdekking |
|
|
|
van de aansluitingen terugplaatsen |
|
|
|
(Fig. B). |
|
|
|
zOok opgeladen batterijen verliezen |
|
|
|
voortdurend wat van hun lading. U |
|
|
kunt de batterij het beste opladen op de dag van gebruik of een dag daarvoor, zodat deze optimaal is opgeladen.
zWanneer u een volledig opgeladen batterij langere tijd (ongeveer een jaar) weglegt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
Het is daarom raadzaam om de batterij in de camera te gebruiken totdat de batterij volledig leeg is en deze vervolgens op een koele plaats bij kamertemperatuur (0°C tot 30°C) te bewaren. Als u de batterij langere perioden niet gebruikt, moet u de batterij ongeveer eenmaal per jaar volledig opladen en vervolgens gebruiken in de camera totdat de batterij weer leeg is, voordat u de batterij opnieuw opbergt.
zAls de prestaties van de batterij aanzienlijk verminderen, zelfs als deze volledig is opgeladen, moet u de batterij vervangen.
voorbereiden camera De
19
De batterij plaatsen
Gebruik de meegeleverde batterij NB-3L.
Laad de batterij volledig op (p. 17) voordat u deze voor het eerst gebruikt.
1 |
1 Open het klepje van de |
|
|
|
SD-kaartsleuf/batterijhouder in |
2 |
de richting van de pijlen. |
Batterijvergrendeling
Symbool
2
1
2 Houd de batterijvergrendeling ingedrukt terwijl u de batterij volledig in de houder schuift tot de vergrendeling vastklikt.
Zorg dat de symbolen op de batterij en de camera recht tegenover elkaar staan, zodat de batterij correct wordt geplaatst.
•Als u de batterij wilt verwijderen, drukt u de batterijvergrendeling naar c en haalt u de batterij uit de camera.
3 Sluit het klepje van de
1
SD-kaartsleuf/batterijhouder.
2
20
• Wees voorzichtig met de batterijhouder wanneer u de batterij plaatst of verwijdert.
•Schakel de camera niet uit en open het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder niet wanneer het lampje groen knippert. De camera schrijft, leest of verwijdert op dat moment een beeld of brengt een beeld over van of naar de SD-kaart.
•Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera is verwijderd, worden de standaardinstellingen voor datum, tijd en andere cameraopties mogelijk hersteld op het moment dat u de camera weer in
gebruik neemt.
Batterijlading
De volgende pictogrammen en berichten verschijnen wanneer de batterij onvoldoende is opgeladen.
|
|
|
|
|
De batterij is bijna leeg. Laad de batterij zo snel mogelijk op |
|
|
|
|
|
|
als u deze langere tijd wilt gebruiken. |
|
|
|
|
|
|
Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, verschijnt dit |
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
pictogram wanneer u op een andere knop dan de knop |
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
ON/OFF of de knop |
drukt. |
|
|
|
|
|
|
|
Vervang\ |
De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te |
|||||
Verwissel accu |
kunnen werken. Vervang de batterij onmiddellijk. |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zie Prestaties van de batterij (p. 144).
voorbereiden camera De
21
De SD-kaart plaatsen
Het schuifje voor schrijfbeveiliging
De SD-kaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als u het schuifje omlaag duwt, kunnen er geen gegevens op de kaart worden opgeslagen en worden bestaande gegevens, zoals beelden, beveiligd. Om naar de SD-kaart te schrijven of deze te wissen of te formatteren, moet u het schuifje eerst omhoog duwen.
Schuifje voor schrijfbeveiliging
Schrijven/wissen mogelijk |
Schrijven/wissen niet mogelijk |
Schakel de camera uit en volg de aanwijzingen hieronder om de SD-kaart te plaatsen.
1 |
1 |
Open het klepje van de |
|
|
SD-kaartsleuf/batterijhouder |
2 |
in de richting van de pijlen. |
|
2 Plaats de SD-kaart.
• Plaats de SD-kaart zoals wordt weergegeven aan de binnenzijde van het klepje van de batterijhouder en let erop dat u een klik hoort.
• Zorg dat u geen metaal aanraakt of
|
metalen objecten in contact laat komen |
|
Voorzijde |
met de aansluitingen op de achterzijde van |
|
de SD-kaart. |
||
|
22
1 |
3 |
Sluit het klepje van de |
|
|
SD-kaartsleuf/batterijhouder. |
2 |
|
|
De SD-kaart verwijderen
Druk op de SD-kaart totdat dat u een klik hoort en laat de kaart los.
•Wees voorzichtig met de kaartsleuf wanneer u de SD-kaart plaatst of verwijdert.
•Wanneer het indicatielampje groen knippert, moet u de volgende handelingen nooit uitvoeren omdat de camera op dat moment gegevens op de SD-kaart leest of wist, of gegevens naar de SD-kaart schrijft. De beeldgegevens kunnen dan beschadigd raken.
-De camera blootstellen aan trillingen of schokken.
-De camera uitschakelen of het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder openen.
•Het is mogelijk dat SD-kaarten die zijn geformatteerd met camera's van andere fabrikanten of een computer, of zijn geformatteerd of bewerkt met toepassingen, niet naar behoren functioneren in de camera of het schrijfproces vertragen.
•Wij raden u aan SD-kaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd (p. 24). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder deze te formatteren.
Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 145).
voorbereiden camera De
23
SD-kaarten formatteren
U moet een nieuwe SD-kaart of een SD-kaart waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren.
Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere soorten bestanden.
1 Druk op de knop ON/OFF tot het groene lampje begint te knipperen.
2 Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze) wordt weergegeven.
3 |
Gebruik de knop om het |
||
menu |
|
(Instellen) te selecteren. |
|
|
|
4 Gebruik de knop of om te selecteren en druk vervolgens op de knop SET.
24
5 Gebruik de knop om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop SET.
•Als u het formatteren wilt annuleren, selecteert u [Stop].
•De capaciteit van de SD-kaart wordt na het formatteren weergegeven en zal lager zijn dan de geschatte capaciteit van de kaart.
Dit wijst niet op een storing van de SD-kaart of de camera.
•Als de camera niet naar behoren functioneert, kan de SD-kaart beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de SD-kaart opnieuw te formatteren.
•Ook problemen met een SD-kaart van een ander merk dan Canon kunnen soms worden verholpen door de kaart opnieuw te formatteren.
•Het is mogelijk dat SD-kaarten die met een andere camera, een computer of randapparatuur zijn geformatteerd, niet goed werken in deze camera. Als dit het geval is, formatteert u de SD-kaart opnieuw met deze camera. Lukt het formatteren met de camera niet, dan schakelt u de camera uit en plaatst u de SD-kaart opnieuw in de camera. Schakel de camera vervolgens weer in en formatteer
de kaart.
voorbereiden camera De
25
Voorzorgsmaatregelen voor SD-kaarten
zEen SD-kaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
zProbeer een SD-kaart niet te demonteren of aan te passen.
zZorg dat er geen stof, water of objecten in aanraking komen met de aansluitingen aan de achterzijde van de kaart. Raak de aansluitingen niet aan met uw hand of metalen objecten.
zTrek het oorspronkelijke etiket op de SD-kaart niet los en plak er geen ander etiket of een sticker overheen.
zGebruik een pen met een zachte punt (bijvoorbeeld een viltstift) om op de SD-kaart te schrijven. Het gebruik van een scherpe pen, zoals een balpen, of een potlood kan leiden tot beschadiging van de SD-kaart of de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen.
zOmdat sommige of alle gegevens op de SD-kaart kunnen worden beschadigd of gewist door elektrische ruis, statische elektriciteit of een kaartfout, verdient het de aanbeveling om een reservekopie te maken van belangrijke gegevens.
zAls de omgevingstemperatuur van een SD-kaart sterk wisselt, kan zich condensatie vormen op de kaart, waardoor deze mogelijk niet goed functioneert. U kunt condensatie voorkomen door de SD-kaart in een luchtdichte plastic zak te plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk aan de nieuwe temperatuur te laten wennen.
zAls er toch condensatie op de SD-kaart ontstaat, bewaart u de kaart bij kamertemperatuur tot alle waterdruppeltjes op natuurlijke wijze zijn verdampt.
zGebruik of bewaar SD-kaarten niet op de volgende plaatsen:
-Plaatsen met veel stof of zand
-Plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad of hoge temperaturen
Waarschuwing voor multimediakaarten
Deze digitale camera werkt het beste in combinatie met SD-kaarten van het merk Canon. Het is mogelijk om multimediakaarten (MMC) te gebruiken met deze camera. Canon stelt biedt echter geen garantie voor het gebruik van multimediakaarten.
26
De datum en tijd instellen
Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij voor datum/tijd bijna leeg is. Begin bij stap 5 om de datum en tijd in
te stellen.
1 Druk op de ON/OFF-knop tot het groene lampje begint te knipperen.
2 Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze) wordt weergegeven.
3 Gebruik de knop om het menu (Instellen) te selecteren.
4 Gebruik de knop of om te selecteren en druk vervolgens op de knop SET.
voorbereiden camera De
27
5 Stel de datum en tijd in.
•Gebruik de knop of om een veld (jaar, maand, dag, uur, minuut en datumnotatie) te selecteren.
•Gebruik de knop of om de waarde te wijzigen.
6 Druk op de knop SET.
De instelling is voltooid.
7 Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opnameof afspeelscherm.
•Als de batterij meer dan drie weken uit de camera is verwijderd, worden de standaardinstellingen voor datum en tijd mogelijk hersteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt. Als dit gebeurt, stelt u de waarden opnieuw in.
•Raadpleeg pagina 67 als u de datum in de beeldgegevens wilt opnemen.
•Raadpleeg De afdrukmethode instellen (p. 112), de Gebruikershandleiding voor Direct Print of de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] die bij de camera is geleverd als u de camera zodanig wilt instellen dat de datum en de tijd niet op het beeld wordt weergegeven wanneer u een opname maakt, maar alleen wanneer het beeld wordt afgedrukt.
De batterij voor datum/tijd opladen
-De camera heeft een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij voor het opslaan van instellingen, zoals de datum en tijd. Deze batterij wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij in de camera is geplaatst. Plaats direct nadat u de camera hebt gekocht een opgeladen batterij gedurende ongeveer 4 uur in de camera om de batterij voor de datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld.
-Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de batterij voor datum/tijd bijna leeg. U kunt deze
28 |
batterij opladen op de hierboven vermelde manier. |
|