De waarschuwingstickers hier afgebeeld zijn met dit
product inbegrepen. Plak de stickers op de aangegeven plaatsen over de Engelse waarschuwingen
heen. De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing
is/zijn op de aangegeven plaats(en) geplakt.
Raadpleeg de laatste pagina van deze handleiding wanneer een sticker ontbreekt of niet
leesbaar is en vraag om een vervangende
sticker. Plak de sticker op de aangegeven plaats.
Aandacht: de sticker(s) worden niet op ware grootte
weergegeven.
NORDICTRACK is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: lees om het risico op brandwonden, brand, elektrische shok,
of persoonlijkletsel te verminderen, alle belangrijke voorzorgsmatregelen en instructies in deze
handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u de loopband gebruikt. ICON is niet
verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit produkt.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit
of enig ander oefenprogramma begint. Dit
is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar, of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar zich ervan te overtuigen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals
voorgeschreven.
4. Deze loopband is alleen voor gebruik in huis
bedoeld. Gebruik de loopband niet commercieel of voor verhuur.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
6. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen of
luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder
de loopband om uw vloer of de vloerbedekking te beschermen.
11. Draag de juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die
verstrikt kan raken in de loopband. Atletisch
ondersteunende kleding wordt aanbevolen
voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd
trainingschoenen. Gebruik de loopband nooit
met blote voeten, sokken of met sandalen.
12. Steek de stekker alleen in een geaard stopcontact (zie pagina 17). Geen enkel ander
apparaat moet zich op dezelfde groep
bevinden.
13. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik
dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm2 (maat 14)
snoer dan niet langer is dan 1,5 m.
14. Houd het snoer en de stroomonderbreker bij
hete oppervlaktes vandaan.
15. Loop nooit op de loopband wanneer de elektriciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband
niet wanneer het elektrische snoer of de
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN
OPLOSSEN op pagina 31 als de loopband niet
goed werkt.)
16. Lees de noodstopprocedure grondig door
en test de procedure voordat u de loopband
gebruikt (raadpleeg HOE HET APPARAAT
AAN TE ZETTEN op pagina 19).
7. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt
toegevoegd.
8. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12 jaar
en huisdieren bij de loopband vandaan.
9. De loopband kan alleen door mensen die 159
kg of minder wegen worden gebruikt.
10. Laat nooit meer dan één persoon de loopband gebruiken.
17. Start de loopband nooit wanneer u op de
loopband staat. Houd u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband gebruikt.
18. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk af om schokkende
versnellingen te voorkomen.
19. De hartslagmonitor is geen medisch instrument. Verschillende factoren, waaronder
bewegingen van de gebruiker, kunnen de nauwkeurigheid van de metingen beïnvloeden.
3
De hartslagmonitor dient slechts om de
hartslag globaal te meten, als hulpmiddel bij
uw oefeningen.
20. Laat de loopband nooit zonder toezicht ronddraaien. Haal altijd de sleutel eruit, druk de
aan/uit-toets in de uit-stand (zie de tekening
op pagina 5 voor de locatie van de aan/uittoets) en haal de stekker van de loopband
uit het stopcontact wanneer deze niet wordt
gebruikt.
21. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem verplaatst. (Zie MONTAGE op
pagina 7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN
VERPLAATSEN op pagina 30.) U moet op
veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen
optillen, of om de loopband te verplaatsen.
22. Bij het vouwen of verschuiven van de
loopband dient u erop te letten dat de
opbergvergrendeling het onderstel stevig in
de opslagstand houdt.
23. Steek geen enkel voorwerp in een opening
van de loopband.
24. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
25. GEVAAR: trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcontact. Doe dit ook bij het schoonmaken
van de loopband, voor het plegen van
onderhoud en voor het afstellen zoals staat
beschreven in deze handleiding. Verwijder
nooit de motorkap tenzij een technicus dat
aangeeft. Onderhoud, anders dan de procedures in deze handleiding, dient uitsluitend
te worden uitgevoerd door een erkende
onderhoudsvertegenwoordiger.
26. Te veel oefeningen doen, kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Als u pijn voelt of
duizelig wordt tijdens het oefenen, dient u
onmiddellijk te stoppen en af te koelen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
4
VOORDAT U BEGINT
Dank u dat u hebt gekozen voor de revolutionaire
NORDICTRACK® T23.0 loopband. Deze T23.0 loopband biedt een reeks aan indrukwekkende functies die
zijn ontwikkeld om uw oefeningen effectiever en leuker
te maken. Als u geen oefeningen doet, kunt u deze
unieke loopband opvouwen, waardoor deze minder dan
de helft van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
Lengte: 203 cm
Breedte: 97 cm
Gewicht: 108 kg
Handleuning
Staander
omslag van deze handleiding als u nog vragen hebt.
Noteer het productnummer en het serienummer voordat u met ons contact opneemt. De plaats waar u de
stickers met het productnummer en het serienummer
kunt vinden wordt op de omslag van de handleiding
aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de
verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
Bedieningspaneel
Lade
Hartslagmonitor
Sleutel/Clip
Loopband
Voetleuning
Afstelschroeven van
de Ruststandrol
Aan/uitschakelaar
Kussen van het Loopvlak
5
ONDERDEEL IDENTIFICATIESCHEMA
Raadpleeg de tekeningen hieronder om de kleine onderdelen voor de montage te herkennen. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin
deze handleiding. Het getal tussen de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Aandacht: als
een onderdeel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er zijn
mogelijk extra metalen onderdelenmeegeleverd.
#8 x 1/2"
Schroef
(1)–6
5/16" x 1" Schroef
(5)–4
5/16"
Stertussenring
(11)–8
#8 x 1/2"
Aardingschroef
(10)–1
3/8" x 2" Bout (3)–2
3/8" Stertussenring
(13)–4
#8 x 3/4" Schroef
(2)–6
5/16" x 1 1/2"
Bout (4)–6
3/8" Moer (12)–2
#10 x 3/4" Schroef
(9)–4
3/8" x 1 1/4" Schroef
(8)–4
3/8" x 2 3/4" Schroef (7)–4
#8 x 1" Schroef
(25)–4
6
MONTAGE
• De montage moet door twee mensen gebeuren.
• Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
• Er kan een vettige substantie op de buitenkant van de loopband zitten na verzending. Dit is
normaal. Mocht er wat vettige substantie op de
loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte
lap en wat niet-schurend reinigingsmiddel weg.
• Linker onderdelen worden met ‘L” of “Left” aangegeven en rechter onderdelen worden met “R” of
“Right” aangegeven.
• Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op pagina 6.
• Voor montage heeft u het volgende gereedschap:
de meegeleverde inbusleutels
een instelbare sleutel
een Philips schroevendraaier
Om schade aan de onderdelen te vermijden, dient
u nooit elektrisch gereedschap te gebruiken.
1
Let op: Bel met de KLANTENDIENST wan-
neer u geen toegang tot internet heeft (zie de
kaft van deze handleiding) om uw appraraat te
registreren.
2. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop-
contact is aangesloten.
Maak de Linker Wieldop (96) aan de linker-
kant van de Basis (94) vast met twee #8 x 3/4"
Schroeven (2).
Maak de Rechter Wieldop (niet afgebeeld) op
dezelfde manier aan de rechterkant van de
Basis (94) vast.
2
94
2
96
7
3. Trek de Draad van de Staander (81) en de
Aardingsdraad van de Basis (A) door het aangegeven gat in de Basis (94).
Bevestig de Aardingsdraad van de Basis (A)
vast aan de Basis (94) met een #8 x 1/2"
Aardingsschroef (10).
Plaats de Doorvoerhuls (77) in het vierkante gat
in de Basis (94).
3
Vierkant
Gat
Gat
81
77
4. Zoek de Linker Staander (89) die staat aangegeven met “Left” (L of Left geeft links aan; R
of Right geeft rechts aan). Laat een tweede
persoon de Linker Staander naast de Basis
vasthouden (94).
Raadpleeg de inzet-tekening. Maak de
binddraad onderin in de Rechter Staander
stevig vast rond het eind van de Draad van de
Staander (81). Trek dan aan het andere eind van
de draadband totdat de Draad van de Staander
door de Linker Staander is getrokken.
81
A
94
89
Binddraad
Bind-
draad
81
10
4
89
81
94
8
5. Houd de Linker Staander (89) tegen de Basis
(94) vast. Zorg ervoor dat de draden niet bekneld raken. Steek dan twee 3/8" x 2 3/4"
Schroeven (7) en twee 3/8" x 1 1/4" Schroeven
(8) met twee 3/8" Sterringen (13) in de Linker
Staander.
5
Draai de 3/8" x 2 3/4" Schroeven (7) en de 3/8"
x 1 1/4" Schroeven (8) gedeeltelijk totdat de koppen van de Schroeven de Linker Staander (89)
raken. Draai de Schroeven nog niet te vast.
Maak de Rechter Staander (niet getoond)
op dezelfde manier vast. Opmerking: er zitten
geen draden aan de rechterkant.
6. Zoek de Linker en Rechter Kapjes van het
Basis (82, 83). Schuif de Linkerkap van de
Basis (80) op de Linker Staander (89). Schuif
de Rechterkap van de Basis (80) op de Rechter
Staander (90). Druk de Kapjes van de Basis
nog niet op hun plaats.
89
7
13
8
6
81
13
94
90
Verwijder de draadband uit de Draad van de
Staander (81).
Bind-
draad
82
89
83
9
7. Zoek naar de Linker Handleuning (88) en houd
deze bij de Linker Staander (89).
Maak de draadband in de Linker Handleuning
(88) stevig rond het uiteinde van de Draad van
de Staander (81) vast. Trek dan aan het andere
uiteinde van de draadband totdat de Draad van
de Staander goed door de Linker Handleuning
ligt. Zorg ervoor dat de Draad van de
Staander de aan de linkerkant van de aangegeven beugel zit.
7
Binddraad
81
Beugel
88
89
8. Maak de Linker Handleuning (88) aan de
Linker Staander (89) vast met twee 5/16" x 1"
Schroeven (5), twee 5/16" Sterringen (11), en
een 5/16" x 1 1/2" Bout (4). Draai de Schroeven
en de bout nog niet vast.
Maak de Rechter Handleuning (87) op
dezelfde manier vast.
Schuif de Draad van de Staander (81) op de
rechterkant van de aangegeven beugel. Zorg
ervoor dat de Draad van de Staander niet
tussen de Linker Buitenste Kap van de
Handleuning (80) en de beugel bekneld raakt.
8
Beugel
4
11
88
81
4
80
89
5
5
11
87
10
9. Plaats het bedieningspaneel met de bovenkant
op een zachte oppervlakte zodat het bedieningspaneel niet bekrast wordt.
Verwijder de Schroeven (B) die de Dwarsstang
(93) bevestigen. Opmerking: er kunnen minder
schroeven zijn dan afgebeeld.
9
B
104
Haal de Dwarsstang (93) er vervolgens af.
Verwijder dan de twee Schroeven (B) uit het
Onderstel van het Bedieningspaneel (104).
Gooi de Schroeven (B) weg.
10. Verwijder en gooi de vier aangegeven
Schroeven (C) weg.
B
B
93
Bedieningspaneelmodule
10
C
C
11
11. BELANGRIJK: gebruik geen groot gereedschap en draai de #10 x 3/4" Schroeven (9)
niet te vast, om de Dwarsstang (93) niet te
beschadigen.
Draai de Dwarsstang (93) zoals afgebeeld. Draai
vier #10 x 3/4" Schroeven (9) halverwege in de
Handleuningen (87, 88) vast. Schuif vervolgens
de Dwarsstang zover naar voren als mogelijk.
Maak dan de vier Schroeven vast.
11
9
93
9
88
87
12. Maak het Onderstel van het Bedieningspaneel
(104) aan de Handleuningen (87, 88) vast met
vier 5/16" x 1 1/2" Bouten (4) en vier 5/16"
Sterringen (11).
12
11
104
11
4
88
4
87
12
13. Houd met de hulp van een tweede persoon het
bedieningspaneel bij de Linker Handleuning
(88).
Verbind de Draad van de Staander (81) met de
draad van het bedieningspaneel. Raadpleeg
de inzet-tekening. De connectoren zouden
makkelijk samen moeten glijden en op hun
plaats moeten klikken. Als dit niet gebeurt,
dient u een van de verbindingsstukken te
draaien en het nog eens te proberen. ALS U
DE VERBINDINGSSTUKKEN NIET GOED
VERBINDT, KAN HET BEDIENINGSPANEEL
BESCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM
WORDT AANGEZET. Verwijder het binddraad
uit de Draad van de Staander.
Sluit de geaarde draad van het bediening-
spaneel aan op de Geaarde Draad van het
Bedieningspaneel (105) en steek de draden in
het gat in het bedieningspaneel.
13
105
Bedieningspaneelmodule
Draad
van het
Bedien-
ings-
paneel
81
Aardings-
draad
Draad van het
Bedieningspaneel
81
Binddraad
88
14. Zet het bedieningspaneel op de Linker en
Rechter Handleuningen (87, 88). Zorg ervoor dat de draden niet bekneld raken. Steek het
overschot aan Draad van de Staander (niet afgebeeld) in de Linker Handleuning.
Maak het bedieningspaneel vast met zes #8 x
1/2" Schroeven (1) en twee #8 x 3/4" Schroeven
(2) (alleen een kant is afgebeeld). Draai alle
acht schroeven en draai ze vast.
Maak de twee Klemmen van het Bedienings-
paneel (106) aan het Bedieningspaneel vast met
vier #8 x 1" Schroeven (25).
Zie stap 8. Draai de vier 5/16" x 1" Schroeven
(5) en de twee 5/16" x 1 1/2" Bouten (4) goed
vast.
14
87
Bedienings-
paneelmodule
106
25
1
1
106
25
1
2
1
88
13
15. Draai stevig de twee 3/8" x 2 3/4" Schroeven (7)
aan de linkerkant van de loopband vast. Draai
de twee 3/8" x 1 1/4" Schroeven (8) goed vast.
Herhaal deze stap voor de andere kant van
de loopband.
Druk de Linker en Rechter Kapjes van de Basis
(82, 83) op de Basis (94) tot ze op hun plaats
klikken.
15
83
82
7
8
94
16. Breng daarna het Onderstel (56) omhoog, tot de
positie die is afgebeeld. Laat een tweede per-
soon het Onderstel vasthouden totdat stap
17 voltooid is.
Richt de Opbergvergrendeling (53) zo dat de
grote loop en de vergrendelingsknop zich in de
afgebeelde posities bevinden.
Bevestig het onderste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (53) aan de Basis (94) met
een 3/8" x 2" Bout (3) en een 3/8" Moer (12).
16
Vergrendel-
knop
53
94
56
12
3
Grote
loop
14
17. Bevestig het bovenste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (53) aan de Basis (56) met
een 3/8" x 2" Bout (3) en een 3/8" Moer (12).
Zie DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN
VOOR GEBRUIK op pagina 30. Breng het
Onderstel (56) naar beneden.
17
56
12
18. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er zich lagen plastic op de
loopbandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Plaats een mat onder de loopband om de vloer
of het vloerkleed te beschermen. Opmerking: er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie
pagina 32).
3
53
15
DE HARTSLAG MONITOR
HOE DE HARTSLAG MONITOR TE DRAGEN
De hartslag monitor
heeft een borstkasband en een sensor.
Steekdeapin
ene uiteinde van de
borstkas-band in het
ene uiteinde van de
sensor, zoals afgebeeld in de tekening.
Druk dan het uiteinde van de sensor
onder de gesp van
de borstkas-band.
Deapmoetgelijk
zijn met de voorkant
van de sensor.
De hartslag monitor moet onder uw
kleding gedragen
worden, strak tegen
uw huid. Draag de
hartslag monitor
in de aangegeven
plaats rond uw borstkas. Zorg ervoor dat
de logo naar buiten wijst. Maak dan het andere uiteinde van de borstkas-band op de sensor vast. Stel de
lengte van de borstkas-band bij mocht dat nodig zijn.
beetje zachte zeep. Veeg dan de sensor met een
zachte doek en droog deze goed af. Gebruik nooit
schuurmiddelen, alcohol of chemische producten
om de sensor schoon te maken. U kunt de borstkasband met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Loop de hieronder genoemde procedures door wanneer de hartslag monitor niet goed werkt.
van de sensor bevindt, vervang dan de batterij met
een batterij van hetzelfde type.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en
zoek naar de twee elektrodes met de kleine randjes.
Maak beide elektrodes nat met een zoute vloeistof,
zoals wat speeksel of vloeistof voor contact lenzen.
Plaats de sensor terug tegen uw huid.
een normale hartslag. Problemen met de hartslagmeting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppingen, of aritmie.
De snoer moet geaard zijn. Als het niet goed functio-
neert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor
de elektriciteit om zodoende het risico van elektrische
schok te verminderen. Een snoer en een geaarde
stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het snoer
beschadigd is moet u het vervangen voor een door
de fabrikant aanbevolen snoer.
GEVAAR:een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische
schok leiden. Laat een elektriciën de aarding
nakijken als u niet zeker weet of het stopcontact goed geaard is. Breng geen wijzigingen
aan de stekker van het apparaat aan. Laat een
elektriciën een nieuwe stekker monteren als
de stekker niet in het stopcontact past.
Volg deze stappen om de snoer in stopcontact te
steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in het
stopcontact van de loopband.
Stopcontact van
de Loopband
Snoer
2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard
stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke
regelingen.
Stopcontact
17
BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedieningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen
in andere talen op het meegeleverde stickervel.
Plak de Nederlandse waarschuwingssticker op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien
van verschillende functies om het meest doeltreffend
en prettig te oefenen. Het bedieningspaneel heeft de
revolutionaire iFit technologie zodat de loopband op
uw draadloze netwerk aangesloten kan worden. Met
de iFit-Live technologie, kunt u persoonlijke oefeningen downloaden, eigen oefeningen creëren, uw
oefeningsresultaten bijhouden en toegang krijgen tot
andere functies. Zie www.iFit.com voor aanvullende
informatie.
Het bedieningspaneel bevat bovendien oefeningen—waaronder acht calorie-oefeningen, acht
intensiteitsoefeningen, acht snelheidsoefeningen, acht
hellingoefeningen en zes iFit demo-oefeningen. Elke
oefening regelt automatisch de snelheid en de helling
van de loopband wanneer het u door een effectieve
oefeningsessie begeleidt. Daarnaast kunt u uw tijd,
afstand, caloriedoel of snelheid instellen.
U kunt wanneer u de handmatige instelling gebruikt de
snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen door een druk op een toets.
Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel directe
feedback over uw oefening geven. U kunt ook uw hartslag meten door gebruik te maken van de ingebouwde
handgreep met hartslagmonitor of door middel van de
borstkas hartslagmonitor.
U kunt tevens surfen op het internet of naar uw favoriete oefeningmuziek of audioboek luisteren via het
stereogeluidssysteem van het bedieningspaneel terwijl
u oefeningen doet.
Om het apparaat aan te zetten kijkt u op pagina 19.
Voor het gebruik van het tiptoetsscherm, kijkt u op pagina 19. Voor het instellen van het bedieningspaneel kijkt u op pagina 20.
Opmerking: het bedieningspaneel kan de snelheid en
de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Ontdek
welke meeteenheid is geselecteerd, zie stap 4 op
pagina 26. Voor de eenvoud zijn alle instructies in deze
paragraaf in kilometers aangegeven.
18
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
HET TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN
BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet, kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische componenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in
het stopcontact (zie pagina
17). Zoek vervolgens naar
de aan/uit-schakelaar op het
onderstel van de loopband
bij het stroomsnoer. Zorg dat
de schakelaar in de Reset
(resetstand) staat.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel toont een
demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als
de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als
de demomodus is aangezet, toont de display een
demopresentatie nadat u de stekker in het stopcontact hebt gestoken en de aan/uit-schakelaar in de
resetpositie geplaatst wordt, voordat u de sleutel
insteekt. Om de demo-modus uit te zetten kijkt u bij
stap 7 op pagina 26.
Ga op de voetleuning
van de loopband staan.
Zoek naar de clip die
aan de sleutel vastzit
en schuif de klip aan de
tailleband van uw kleding. Plaats de sleutel in
het bedieningspaneel.
BELANGRIJK: bij een
noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en
tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een
paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel
uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de
sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan
de lengte van de clip bij.
Opmerking: het kan een minuutje duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Resetten
Clip
Sleutel
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een fullcolor tiptoetsscherm. De volgende informatie zorgt
ervoor dat u bekend raakt met de geavanceerde technologie van de tablet:
andere tablets. U kunt met uw vinger schuiven of
tikken op het scherm om bepaalde beelden op het
scherm, zoals de displays in een oefening (zie stap 5
op pagina 21), te bewegen. U kunt echter niet in- of
uitzoomen door met uw vinger over het scherm te
schuiven.
het tekstvak om het toetsenbord te kunnen zien.
Om nummers of andere tekens op het toetsenbord te gebruiken, drukt u op de toets ?123. Om
meer tekens te zien, drukt u op de Alt-toets. Druk
opnieuw op de Alt-toets om terug te gaan naar het
nummertoetsenbord. Om terug te keren naar het
lettertoetsenbord, raakt u de toets ABC aan. Om een
teken met een hoofdletter te gebruiken, raakt u de
toets aan met de pijl omhoog. Om meerdere tekens
met een hoofdletter te gebruiken, raakt u de pijltoets
opnieuw aan. Om terug te keren naar het lettertoetsenbord, raakt u de pijltoets een derde keer aan. Om
het laatste teken te wissen, raakt u de toets aan met
de pijl terug en een X.
•Gebruikdeaange-
geven toetsen op het
bedieningspaneel, om
te navigeren op het
tablet. Druk op de toets
terug om terug te gaan
naar het vorige scherm.
Druk op de instellingen
toets om toegang te krijgen tot het hoofdmenu
van de instellingen
(raadpleeg bladzijde 26). Druk dan op de toets home
om terug te keren naar het hoofdmenu.
Terug
Instell-
ingen
Home
19
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Voordat u de loopband voor de eerste keer kunt
gebruiken, dient u het bedieningspaneel in te stellen.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
De browser zal de iFit.com registratiepagina
openen. Druk op de Buy Now (nu kopen) toets om
voor een iFit account in te schrijven. Kies wanneer
u een activeringscode heeft, de activeringscodeoptie. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm om
in te loggen voor uw iFit plan.
Opmerking: voor toegang tot internet, het down-
loaden van iFit oefeningen en het gebruik van
andere functies van het bedieningspaneel, dient
u te zijn aangesloten op een draadloos netwerk.
Zie DE DRAADLOZE NETWERKMODUS
GEBRUIKEN op pagina 28, om het bedieningspaneel aan te sluiten op uw draadloze netwerk.
2. Controleervoorrmwareupdates.
Bekijk eerst stap 1 op pagina 26 en stap 2 op
pagina 27 en selecteer de onderhoudsmodus.
Raadpleeg dan stap 3 op pagina 27 en controleer
voorrmwareupdates.
3. Het hellingsysteem kalibreren.
Zie stap 4 op pagina 27 en kalibreer het hellingsys-
teem van de loopband.
4. Een iFit account creëren.
Druk op het wereldbolletje naast de linkeronder-
hoek van het scherm en raak de iFit-toets aan.
Opmerking: voor informatie over het navigeren
in de browser, kijkt u op pagina 29. De browser
zal de iFit.com homepage openen. Raak de toets
Register aan in de rechterbovenhoek van het
scherm.
Het bedieningspaneel is nu klaar voor u en u kunt
beginnen met trainen. De volgende pagina’s geven
uitleg over de verschillende oefeningen en andere
functies die het bedieningspaneel biedt.
Kijk op pagina 21 voor de handmatige modus. Kijk
op pagina 23 voor een vooraf ingestelde oefening.
Kijk op pagina 24 voor een set-a-goal oefening. Kijk
op pagina 25 voor een iFit-oefening.
Voor gebruik van de apparatuurinstellingsmodus
kijkt u op pagina 26. Voor gebruik van de onderhoudsmodus kijkt u op pagina 27. Voor gebruik van
de apparatuurinstellingsmodus kijkt u op pagina
28. Voor gebruik van een het stereogeluidsysteem
kijkt u op pagina 29. Voor gebruik van de internet-
browser kijkt u op pagina 29.
BELANGRIJK: als er een stuk plastic op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Draag
alleen schone schoenen wanneer u de loopband
gebruikt om beschadiging aan het loopvlak te
voorkomen. De eerste keer dat u de loopband
gebruikt, dient u de uitlijning van de loopband te
bestuderen en het midden van de loopband aan te
passen indien dit nodig is (zie pagina 32).
20
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
pagina 19. Opmerking: het kan een minuutje
duren voordat het bedieningspaneel klaar is
voor gebruik.
verlagen) of op een van de toetsen 1 Step Incline
(1 stap helling). Elke keer als u op een van de
toetsen drukt zal de helling geleidelijk veranderen
tot het de geselecteerde hellinginstelling bereikt.
Opmerking: de eerste keer dat u de helling aan-
past, dient u het hellingsysteem te kalibreren (zie
stap 4 op pagina 27).
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het
apparaat aan
zet, zal het
hoofdmenu
verschijnen
nadat het bedieningspaneel
is opgestart.
Raak de toets home aan in de hoek linksonder op
het scherm (niet afgebeeld) om te allen tijde terug
te keren naar het hoofdmenu.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, drukt u op de toets
Start op het scherm of op de toets Start op het
bedieningspaneel. U kunt ook drukken op de toets
Manual (handmatig) op het bedieningspaneel en
vervolgens lichtjes drukken op de toets Resume
(hervatten) op het scherm. De loopband begint te
bewegen met 2 Km/u. Tijdens de oefening kunt u
de snelheid van de loopband aan uw wens aanpassen door de Toetsen Speed (snelheidstoename
en snelheidsafname) in te drukken. Steeds als
u een van de toetsen indrukt zal de snelheidsinstelling met 0,1 Km/u aanpassen; als u een toets
ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes
van 0,5 Km/u.
Indien u drukt op een van de genummerde toetsen
1 Step Speed (1 stap snelheid), zal de snelheid
van de loopband geleidelijk aangepast worden tot
het de gewenste snelheidsinstelling bereikt.
5. Controleer uw vooruitgang.
Het bediening-
spaneel biedt
verschillende
displayopties.
De gekozen
display mode
zal aangeven
welke informatie wordt weergegeven. Tik op of schuif over het
scherm om de gewenste displaymodus te kiezen.
U kunt ook aanvullende informatie zien door licht te
drukken op de rode vakjes op het scherm.
Om de loopband opnieuw te starten, druk op de
toets Start.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Om de helling van de loopband aan te passen,
drukt u op de toetsen Incline (helling verhogen of
• Eenroutevan400m(1/4mijl)
•Uwsnelheidinminutenpermijl
• Uwhuidigerondenummer
• Uwhartslag(ziestap6)
21
Indien gewenst kunt ook
de volume bijstellen door
op de volume verhogen
of verlagen toetsen op
het bedieningspaneel te
drukken.
Verhogen
Verlagen
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator toont meerdere snelheidsinstellingen
en een stand automatisch. Als de stand automatisch is geselecteerd, zal de snelheid van de
ventilator automatisch verhogen en verlagen als de
snelheid van de loopband verhoogt en verlaagt.
Om de oefening te pauzeren, drukt u lichtjes op
de menutoetsen of drukt u op de toets Stop op het
bedieningspaneel. Druk lichtjes op de toets Start of
Resume (hervatten) om de oefening te hervatten.
Om de oefening te stoppen, drukt u lichtjes op de
toets End Workout (einde workout).
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Opmerking: als u de borstkas hartslagmonitor
draagt en tegelijkertijd de hartslagsensor van
de handgreep gebruikt, geeft het bedieningspaneel uw hartslag niet nauwkeurig weer. Zie
pagina 16 voor meer informatie over de borstkas
hartslagmonitor.
Voordat u de
handgreep
hartslagmonitor
gebruikt, verwijdert u het plastic
laagje van de
metalen contactpunten. Zorg er
ook voor dat uw
handen schoon
zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun-
ing staan en houdt u de contactpunten ongeveer
tien seconden vast met uw handpalmen—beweeg uw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetecteerd, zal uw hartslag worden getoond. Voor de
meest nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de
contactpunten gedurende 15 seconden vast te
houden.
Contactpunten
Druk herhaaldelijk op de toets
Manual (ventilator handmatig) om
een ventilatorsnelheid te kiezen of
om de ventilator uit te zetten. Druk
herhaaldelijk op de toets Auto
(ventilator automatisch) om de
automatische stand te kiezen of om de ventilator uit
te zetten.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Stap op de loopband en raak de toets home of de
toets terug aan op het scherm of druk op de toets
Stop op het bedieningspaneel. Een samenvatting
van de oefening zal dan op het scherm verschijnen. Druk lichtjes op de toets Finish (eindigen)
om terug te keren naar het hoofdscherm als u het
oefeningenoverzicht hebt bekeken. U kunt ook uw
resultaten bewaren of publiceren met een van de
opties op het scherm. Haal vervolgens de sleutel
uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een
veilige plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te gebrui-
ken, zet u de aan/uitschakelaar in de off (uit)-stand
en neemt u het snoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voortijdig slijten.
22
EEN INGESTELDE OEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
pagina 19.
2. Kies een ingestelde oefening.
U kunt ook drukken op de toets Calorie (Calorieën),
Intensity (Intensiteit) of Speed (Snelheid), of de
toets Incline (Helling) op het bedieningspaneel.
Opmerking: U kunt ook op de toets met het hardlopertje drukken op het scherm om het menu
Workouts (oefeningen) te kiezen.
Kies dan de gewenste oefening. Het scherm toont
ook de naam, duur en de afstand van de oefening. Het scherm toont ook het geschatte aantal
calorieën dat u tijdens de oefening zal verbranden
eneenproelvandehellinginstellingenvande
oefening.
3. Begin met de oefening.
Druk lichtjes op de toets Start Workout (Start
Oefening) om de oefening te laten beginnen. Kort
nadat u lichtjes op de toets heeft gedrukt, begint
de loopband te bewegen. Houd de handleuningen
vast en begin met wandelen.
Elke oefening is in verschillende onderdelen
ingedeeld. Er is één hellinginstelling en één tempoinstelling geprogrammeerd voor elk segment.
Opmerking: dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor
opeenvolgende segmenten.
op het scherm verschijnen. Druk lichtjes op de
toets Finish (eindigen) om terug te keren naar
het hoofdscherm als u het oefeningoverzicht hebt
bekeken. U kunt ook uw resultaten bewaren of
publiceren met een van de opties op het scherm.
Als de snelheid of de hellingsinstelling te hoog of
te laag is tijdens de oefening, kunt u de instelling
handmatig overschrijven via de toetsen Speed
of Incline (Snelheid en Helling). Als u op een toets Speed drukt, kunt u handmatig de snelheid
regelen (zie stap 3 op pagina 21). Als u op een toets Incline drukt, kunt u handmatig de helling
regelen (zie stap 4 op pagina 21). Om terug te
keren naar de geprogrammeerde snelheid en/of
hellinginstelling van de oefening, druk dan op de
toets Follow Workout (workout volgen).
Om de oefening te pauzeren, drukt u op de toets
terug of home linksonder in het scherm of drukt u
op de toets Stop op het bedieningspaneel. Druk om
de oefening te hervatten op de toets Resume (hervatten) of de toets Start op het bedieningspaneel.
Om de oefening te stoppen, drukt u lichtjes op de
toets End Workout (Einde Workout).
Opmerking: het na te streven caloriedoel is
een schatting van het aantal calorieën dat u
tijdens de oefening verbranden zult. Het feitelijke aantal calorieën dat u verbrandt hangt af
van verschillende factoren zoals uw gewicht.
Daarnaast heeft een handmatige wijziging
van de snelheid of de helling van de loopband
tijdens de oefening effect op het aantal calorieën dat u zult verbranden.
hellinginstelling van het huidige segment weer. Het
bovensteproelgeeftdesnelheidsinstellingvan
het huidige segment weer.
Aan het einde van het eerste onderdeel van de
oefening, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en/of hellinginstellingen
voor het volgende onderdeel.
De oefening gaat zo verder tot het laatste
onderdeel is uitgevoerd. De loopband zal dan vertragen en stoppen en er zal een oefeningoverzicht
Zie stap 5 op pagina 21. Het scherm kan ook een
proelgevenvandesnelheidenhelling-instellingen van de oefening.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 22.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 22.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 22.
23
EEN OEFENING MET EEN INGESTELD DOEL
GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
pagina 19.
2. Kies het hoofdmenu.
4. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start om met de oefening te
starten. Kort nadat u lichtjes op de toets heeft
gedrukt, begint de loopband te bewegen. Houd de
handleuningen vast en begin met wandelen.
De oefening werkt op dezelfde wijze als de hand-
matige modus (zie pagina’s 21 en 22).
Zie stap 2 op pagina 21.
3. Selecteer een set-a-goal workout (ingesteld
doel).
Voor het selecteren van een oefening met een
ingesteld doel, drukt u lichtjes op de toets Set A
Goal (doel instellen) op het scherm.
Druk lichtjes
op de toetsen, Time
(tijd), Distance
(afstand),
Calories
(calorieën) of
Pace (snelheid)
om een tijd,
afstand, calorieën of snelheidsdoel in te stellen.
Druk vervolgens lichtjes op de toetsen (verhogen
en verlagen) op het scherm om een tijd, afstand,
calorieën of snelheidsdoel te selecteren en om een
snelheid en helling voor de oefening te selecteren.
Het scherm toont de duur en afstand van de oefening en het geschatte aantal calorieën dat u tijdens
de oefening zal verbranden.
De oefening duurt zolang tot u uw instelde doel
bereikt. De loopband zal dan vertragen en stoppen
en er zal een oefeningoverzicht op het scherm verschijnen. Druk lichtjes op de toets Finish (eindigen)
om terug te keren naar het hoofdscherm als u het
oefeningoverzicht hebt bekeken. U kunt ook uw
resultaten bewaren of publiceren met een van de
opties op het scherm.
Opmerking: het na te streven caloriedoel is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de oefening verbranden zult. Het feitelijke
aantal calorieën dat u verbrandt hangt af van
verschillende factoren zoals uw gewicht.
5. Controleer uw vooruitgang.
Zie stap 5 op pagina 21.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 22.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 22.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 22.
24
HET GEBRUIK VAN EEN IFIT-OEFENING
Opmerking: om een iFit oefening te gebruiken, heeft
u toegang nodig tot een draadloos netwerk (zie DE
DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN op
pagina 28). Een iFit account is ook vereist.
Om van gebruiker te wisselen binnen het account,
drukt u op de toets gebruiker in de rechteronderhoek van het scherm.
Opmerking: u moet, voordat oefeningen worden
gedownload, ze aan uw lijst toevoegen op iFit-com.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
pagina 19.
2. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op pagina 21.
3. Log in op uw iFit account.
Raak, indien u dat nog iet heeft gedaan de toets
Login aan om in te loggen op uw iFit-account. Het
scherm zal u vragen om uw iFit-com gebruikersnaam en wachtwoord. Vul ze in en druk opnieuw
lichtjes op de toets Submit (versturen). Raak
de toets Cancel (annuleren) aan en verlaat het
inlogscherm.
4. Kies een iFit-oefening.
Voor het down-
loaden van een
iFit-oefening
in uw schema,
drukt u lichtjes
op de toets
Map (kaart),
Train (trainen),
Video of Lose Weight (gewicht verliezen) om de
volgende oefening van dat type in uw schema te
downloaden. Opmerking: u heeft mogelijk toegang
tot demo-oefeningen via deze opties, zelfs als u
niet inlogt op een iFit-account.
Druk op de toets Compete (competitie) om aan
een race deel te nemen die u al eerder gekozen
heeft. Druk lichtjes op de toets Track (bijhouden)
om uw oefeningengeschiedenis te zien. Voor het
selecteren van een oefening met een ingesteld
doel, drukt u lichtjes op de toets Set a Goal (doel
instellen) (zie pagina 24). Opmerking: u kunt ook
op een van de iFit toetsen op het bedieningspaneel
drukken.
Voor meer informatie over de iFit oefeningen,
gaat u naar www.iFit.com.
Wanneer u een iFit-oefening selecteert toont het
scherm de naam, duur en afstand van de oefening. Het scherm geeft bij benadering ook het aantal
calorieën dat u zult verbranden tijdens de oefening.
De display zal, als u een competitie oefening kiest,
aftellen totdat de race begint.
5. Begin met de oefening.
Zie stap 3 op pagina 23.
Tijdens sommige oefeningen zal de stem van een
persoonlijke trainer u begeleiden.
6. Controleer uw vooruitgang.
Raadpleeg stap 5 op bladzijde 21. Het scherm kan
ook het pad waarop u wandelt of loopt aangeven.
Tijdens een competitie-oefening, toont het scherm
de snelheid van de hardlopers en de afstanden die
ze hebben hard gelopen. Het scherm toont ook het
aantal seconden dat u voor of achter loopt op de
andere hardlopers.
7. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 22.
8. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 22.
9. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 22.
Ga naar www.iFit.com voor meer informatie over de
iFit modus.
25
DE STAND APPARATUURINSTELLINGEN
GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Plaats de sleutel in het
bedieningspaneel (zie
HOE HET APPARAAT
AAN TE ZETTEN op
pagina 19). Kies vervolgens het hoofdmenu
(zie stap 2 bladzijde 21).
Druk dan op de toets toestel in de rechteronderhoek
van het scherm om het hoofdmenu van de instellingen te selecteren.
2. Selecteer de stand Uitrasting Instellingen.
Raak in het hoofdmenu van de instellingen, lichtjes
de toets uitrasting instellingen aan.
3. Selecteer een taal.
geëtaleerd in een winkel. Terwijl de demostand is
aangezet, kunt u het bedieningspaneel normaal
gebruiken wanneer u het snoer in het stopcontact
steekt, de stroomonderbreker in de resetpositie
geplaatst wordt, en de sleutel in het bedieningspaneel gestoken wordt. Als u echter de sleutel
verwijdert, toont het scherm een demopresentatie.
Om de display demostand aan of uit te zetten, drukt
u eerst lichtjes op de toets Demo Mode (demo instelling). Druk vervolgens op het keuzevakje On of Off
(aan of uit). Druk daarna lichtjes op de toets terug op
het scherm.
8. De Internet browser in te schakelen of uit te
schakelen.
Druk eerst om de Internet browser in te schakelen of
uit te schakelen op de Browser-toets. Druk vervolgens op het keuzevakje Enable (Inschakelen) of het
keuzevakje Disable (Uitschakelen). Druk dan op de
terugtoets op het scherm.
Druk op de toets Language (taal) voor het selec-
teren van een taal en selecteer de gewenste taal.
Druk vervolgens op de toets terug op het scherm
om terug te keren naar de instellingenmodus van de
apparatuur. Opmerking: deze functie is mogelijk niet
geactiveerd.
4. Selecteer de meeteenheid.
Druk lichtjes op de toets US/Metric (VS/metrisch) om
de geselecteerde meeteenheid te bekijken. Wijzig,
als u dat wilt, de meeteenheid. Druk daarna lichtjes
op de toets terug op het scherm.
5. Selecteer een tijdzone.
Druk lichtjes op de toets Timezone (tijdszone).
Selecteer uw lokale tijdszone zodat het bedieningspaneel uw lokale tijd aangeeft. Druk dan op de toets
terug.
6. Kies een update tijd.
Druk om een tijd te kiezen voor automatische bedie-
ningsaneel updates, op de Update Time (Update
Tijd) en kies de gewenste tijd. Druk dan op de terugtoets op het scherm.
BELANGRIJK: U moet nog steeds na het gebruik
van de loopband de stekker uittrekken. Stel de
update tijd in voor een tijd wanneer u de loopband normaal gebruikt en voor een tijd dat u
beschikbaar bent om de stekker na een update
uit te trekken.
7. De display demo-modus aan of uitzetten.
Het bedieningspaneel toont een demostand, die
ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt
9. Het straatzicht inschakelen of uitschakelen.
Het scherm kan voor sommige workouts een kaart
aangeven. Druk eerst om het straatzicht in te schakelen of uit te schakelen op de Straatzicht (street
view) toets. Druk vervolgens op het keuzevakje
Inschakelen of het keuzevakje Uitschakelen. Druk
dan op de terugtoets op het scherm.
10. Schakel de sleutel in of uit.
Opmerking: deze functie kan mogelijk niet zijn inge-
schakeld op uw loopband.
U kunt desgewenst de sleutel uitschakelen zodat de
loopband het gebruik van de sleutel niet nodig heeft.
Druk lichtjes op de toets Safety Key (veiligheidssleutel). Druk op het keuzevakje Disable (niet in staat)
om de sleutel uit te schakelen. OPGELET: lees de
veiligheidswaarschuwing op het scherm voordat
u de sleutel uitschakelt. Druk op het keuzevakje
Enable (inschakelen) om de sleutel weer in te
schakelen.
11. Schakel het wachtwoord in of uit.
Het bedieningspaneel heeft een kinderveiligheidsin-
logcode ontworpen om onbevoegde gebruik van de
hellingtrainer te voorkomen.
Druk lichtjes op de toets Passcode (wachtwoord).
Druk lichtjes op het keuzevakje Enable om een
inlogcode in te schakelen. Voer dan een 4-cijferige
inlogcode in naar keuze. Druk lichtjes op Save
(opslaan) om deze inlogcode op te slaan. Druk op
Cancel (annuleren) om terug te keren naar de instellingsmodus van de apparatuur zonder een inlogcode
te gebruiken. Druk op het keuzevakje Disable om de
inlogcode uit te schakelen.
26
Opmerking: indien een inlogcode is uitgescha-
keld, zal het bedieningspaneel regelmatig om een
inlogcode vragen. Het bedieningspaneel blijft vergrendeld tot de juiste inlogcode wordt ingevoerd.
BELANGRIJK: als u uw inlogcode vergeet,
dient u de volgende master inlogcode in te vullen om het bedieningspaneel te ontgrendelen:
1985.
12. Een veiligheidsscherm timeout instellen.
Het bedieningspaneel heeft een automatische
scherm reset. Het bedieningspaneel zal automatisch gereset worden wanneer er geen toetsen
aangeraakt of ingedrukt worden en wanneer de
loopband voor een bepaalde tijd niet draait.
Druk om de tijd in te stellen dat het bedienings-
paneel zal wachten voordat het automatisch
gereset wordt, op Safety Screen Timeout
(Veiligheidsscherm Timeout) om een lijst met tijden
te zien. Kies dan de gewenste tijd. Druk dan op de
terugtoets op het scherm.
13. Verlaat de stand apparatuurinstellingen.
Druk op de toets terug op het scherm om de stand
apparatuurinstellingen te verlaten.
DE ONDERHOUDSMODUS GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Het scherm toont de vooruitgang van de update.
Als de update is voltooid, gaat de loopband uit en
weer aan. Als dat niet gebeurt, drukt u de aan-/
uitschakelaar in de stand off (uit). Wacht enkele
seconden en zet de aan-uit-schakelaar in de resetstand. Opmerking: het kan een paar minuten duren
voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Om te voorkomen dat u de loopband gebruikt
dient u het apparaat niet uit te zetten of de
sleutel te verwijderen totdat de firmware is
bijgewerkt.
Opmerking: soms kan een firmware update ertoe
leiden dat uw bedieningspaneel iets anders functioneert. Deze updates worden altijd zo ontwikkeld
om uw oefeningervaring te verbeteren.
4. De hellingstand van de loopband kalibreren.
Druk lichtjes op de toets Calibrate Incline (helling
ijken). Druk vervolgens zachtjes op de toets Begin
om het hellingsysteem te kalibreren. De loopband
stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau, verlaagt naar het minimale hellingsniveau en
keert dan terug naar de uitgangspositie. Hierdoor
wordt het hellingsysteem gekalibreerd. Druk op de
toets Cancel (annuleren) om terug te gaan naar
de onderhoudsmodus. Als het hellingsysteem is
gekalibreerd drukt u lichtjes op de toets Finish
(eindigen).
Zie stap 1 op pagina 26.
2. Kies de onderhoudsmodus.
In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u lich-
tjes op de toets Maintenance (onderhoud) om naar
de onderhoudsmodus te gaan.
Het hoofd-
scherm van
de onderhoudsmodus
toont informatie over het
model en de
versie van de
loopband.
3. Werk de firmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer voor de beste resultaten regelmatig
op firmware updates.
Druk lichtjes op de toets Firmware Update voor
firmware updates met gebruik van uw draadloze
netwerk. De update begint automatisch.
BELANGRIJK: houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loopband als u het hellingsysteem kalibreert. Trek
de sleutel uit het bedieningspaneel om de
kalibratie van de helling te stoppen in een
noodgeval.
5. Machine-informatie bekijken.
Druk lichtjes op de toets Machine Info om informa-
tie te zien over de loopband. Druk daarna lichtjes
op de toets terug op het scherm als u de informatie
hebt gezien.
6. Sleutelcodes vinden.
De toets Keycodes (sleutelcodes) is bedoeld om te
worden gebruikt door onderhoudsspecialisten om
te onderzoeken of een bepaalde toets goed werkt.
7. Verlaat de onderhoudsmodus.
Druk op de toets terug op het bedieningspaneel om
de onderhoudsmodus te verlaten.
27
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een draadloze netwerkmodus waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op pagina 26.
2. Selecteer de draadloze netwerkmodus.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Druk dan op de
toets Connect (verbinden) om verbinding te maken
met het netwerk of druk lichtjes op de toets Cancel
(annuleren) om terug te keren naar de lijst met
netwerken. Als het netwerk een wachtwoord heeft,
drukt u lichtjes op het vakje voor het wachtwoord.
Er zal een toetsenbord op het scherm verschijnen.
Om het wachtwoord tijdens het typen te zien, dient
u lichtjes te drukken op het keuzevakje Show
Password (toon wachtwoord).
In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u
lichtjes op de toets Wireless Network (draadloos
netwerk) om naar de draadloze netwerkmodus te
gaan.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg dat het vakje Wi-Fi is aangevinkt met een
groen vinkje. Druk lichtjes één keer op de Wi-Fi
menuoptie als dat niet het geval is, en wacht een
paar seconden. Het bedieningspaneel zoekt naar
beschikbare draadloze netwerken.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, vertoont het scherm een
lijst met beschikbare netwerken. Opmerking: het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
bedieningspaneel in te lichten als een draadloos
netwerk binnen het bereik is en beschikbaar.
Opmerking: u hebt ook een eigen draadloos
network nodig, inclusief een 802.11b/g/n router
met geactiveerde SSID broadcast (verborgen
netwerken worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u lich-
tjes op het gewenste netwerk. Opmerking: u dient
uw netwerknaam te kennen (SSID). Als uw netwerk
een wachtwoord heeft, dient u ook het wachtwoord
te kennen.
Voor gebruik van het toetsenbord, zie HET
TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN op pagina 19.
Als het bedieningspaneel verbinding heeft
gemaakt met uw draadloze netwerk, vertoont de
WiFi-menuoptie bovenaan het scherm het woord
CONNECTED (verbonden). Druk op de toets terug
op het bedieningspaneel om terug te gaan naar de
draadloze netwerkmodus.
Om het contact met een draadloos netwerk te ver-
breken, selecteert u het draadloze netwerk en drukt
vervolgens op de toets Forget (vergeten).
Indien u problemen ervaart bij het verbinding
maken met een gecodeerd netwerk, zorg er dan
voor dat uw wachtwoord juist is. Opmerking:
wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Opmerking: De iFit-modus ondersteund onbeveil-
igde en beveiligde (WEP, WPA en WPA2) codering.
Een breedbandverbinding wordt aanbevolen, de
werking hangt af van de verbindingssnelheid.
Opmerking: indien u vragen heeft na het volgen
van deze instructies, gaat u naar
support.iFit.com voor hulp.
5. Verlaat de draadloze netwerkmodus.
Druk op de toets terug op het bedieningspaneel om
de draadloze netwerkmodus te verlaten.
28
DE GELUIDSINSTALLATIE GEBRUIKEN
DE INTERNETBROWSER GEBRUIKEN
Om muziek of audioboeken af te spelen via de
luidsprekers van het bedieningspaneel, moet u uw
MP3-speler, CD-speler, of andere persoonlijke audiospeler op het bedieningspaneel aansluiten.
Steek het ene uiteinde van uw audiosnoer in de audioaansluiting aan de kant van het bedieningspaneel.
Steek het andere eind in een aansluiting op uw MP3speler, CD-speler of andere persoonlijke audio-speler.
Zorg dat het audiosnoer volledig is aangesloten.
Druk dan op de toets
Afspelen op uw MP3-speler,
CD-speler of andere persoonlijke audio-speler. Pas
het volumeniveau aan op uw
persoonlijke audio-speler of
druk op de toetsen Volume
omhoog en omlaag op het
bedieningspaneel.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de
CD slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer
of een ander vlak oppervlak in plaats van op het
bedieningspaneel.
Verhogen
Verlagen
Opmerking: om de browser te kunnen gebruiken
dient u toegang te hebben tot een draadloos netwerk
inclusief een 802.11b/g/n router met geactiveerde
SSID broadcast (verborgen netwerken worden niet
ondersteund).
Om de browser te openen, drukt u op het wereldbolletje naast de linkeronderhoek van het scherm. Kies
dan de gewenste website.
Druk op de Terug, Refresh, en Forward (Naar Voren)
toetsen op het scherm om de Internet browser te
navigeren. Druk dan op de terugtoets op het Internet
browser te verlaten.
Voor gebruik van het toetsenbord, zie HET
TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN op pagina 19.
Voor het invoeren van een ander webadres in de
URL-balk, schuift u eerst met uw vinger over het
scherm omlaag om, indien nodig, de URL-balk te
zien. Druk daarna lichtjes op de URL-balk, gebruik het
toetsenbord voor het invoeren van het adres en druk
vervolgens lichtjes op de toets Go (ga).
Opmerking: tijdens het gebruik van de browser, werken
de toetsen Speed (snelheid), Incline (helling), Fan
(ventilator) en Volume nog steeds, maar werken de
toetsen Workout (oefening) niet.
Opmerking: indien u vragen heeft na het volgen
van deze instructies, gaat u naar support.iFit.com
voor hulp.
29
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Plaats de helling in de laagste stand voordat u de
loopband opbergt om schade aan de loopband te
voorkomen. Verwijder dan de sleutel en trek het
stroomsnoer uit het stopcontact. LET OP: u moet op
veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de
plaats die door de pijl onder wordt aangegeven.
Opmerking: Houd het onderstel niet vast bij de
plastic voetleuningen. Buig uw knieën en houd
uw rug recht.
1
Onderstel
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst
op te klappen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
LET OP: zorg dat de vergrendelknop in de opslagpositie is vergrendeld. Er kunnen twee mensen voor
nodig zijn om de loopband te verplaatsen.
1. Houd een van de handleuningen en het onderstel
vast en zet een voet tegen een wiel.
1
Onderstel
Handleuning
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de
opslagpositie vergrendelt. LET OP: zorg dat de
vergrendelknop vastzit.
2
Onderstel
Vergrendel-
knop
Plaats een mat onder de loopband om de vloer of
het vloerkleed te beschermen. Houd de loopband
uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een
omgeving waar de temperatuur hoger is dan 30° C.
Wiel
2. Trek de handleuning naar achter tot de loopband op
de wielen rijdt; verplaats de loopband dan voorzichtig naar de gewenste locatie. LET OP: verplaats de
loopband niet zonder deze naar achter te leunen,
trek niet aan het onderstel en verplaats de loopband niet over een ongelijke ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR
GEBRUIK
1. Zie tekening 2. Houd de bovenkant van het onder-
stel van de loopband met uw rechterhand vast.
Trek vervolgens de vergrendelknop naar links.
BELANGRIJK: draai niet aan de vergrendelknop.
Druk, indien nodig, het onderstel iets naar voren.
Draai het onderstel een paar centimeter naar
onderen en laat de vergrendelknop los.
2. Bekijk tekening 1, links. Houd het metalen onder-
stel stevig met beide handen vast en laat zakken op
de vloer. Opmerking: houd het onderstel niet vast
bij de plastic voetleuningen en laat het onderstel
niet los. Buig uw knieën en houd uw rug recht.
30
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen opgelost
worden. Zoek het verschijnsel dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere
hulp nodig heeft, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.
SYMPTOOM: het apparaat gaat niet aan
a. Zorg dat het snoer in een goed geaard stopcontact
is gestoken (zie bladzijde 16). Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-draadig,
1 mm2 (maat 14) snoer dan niet langer is dan
1,5 m.
b. Nadat de stekker goed is ingestoken, zorg er dan
voor dat de sleutel goed in het bedieningspaneel
zit.
c. Controleer de stroomschakelaar op het onderstel
van de loopband bij het snoer. Als de schakelaar
uitsteekt zoals afgebeeld dan is de schakelaar
afgeslagen. Om de stroomschakelaar opnieuw in te
stellen, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
c
SYMPTOOM: het displays van het bedieningspaneel blijven branden als u de sleutel uit het
bedieningspaneel trekt
a. Het bedieningspaneel kent een demoinsteling die
ontworpen is voor gebruik als de loopband in een
winkel geëtaleerd wordt. Als de displays blijven
branden wanneer u de sleutel uitrekt is de demoinstelling aan. Om de demo-modus uit te zetten kijkt
u bij stap 7 op pagina 26.
SYMPTOOM: de helling van de loopband wijzigt
niet goed
a. Druk de toetsen Stop en Speed (snelheid) vergro-
ten in, plaats de sleutel in het bedieningspaneel
en laat de toetsen Stop en Speed vergroten dan
los. Druk op de toets Stop en druk dan op de toets
Incline (helling) verhogen of verlagen. De loopband
stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau.
Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd. Als de helling niet kalibreert, druk dan op
de toets Stop en druk opnieuw op de toets Incline
vergroten of verkleinen. Als het hellingsysteem is
gekalibreerd, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Doorgeslagen
SYMPTOOM: de stroom gaat tijdens het gebruik uit
a. Controleer de stroomschakelaar (zie de tekening
hierboven). Als de schakelaar is uitgeschakeld,
wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer
in.
b. Zorg dat het snoer goed ingestoken is. Als het
snoer ingestoken is, trekt u het snoer uit, wacht u
vijf minuten en steekt u het snoer weer in.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Raadpleeg de omslag van de gebruikershandle-
iding wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
Resetten
SYMPTOOM: de iFit modus werkt niet naar behoren
a. Als de iFit modus niet naar behoren werkt, dient
u erop te letten dat de loopband de allernieuwste
rmwareheeft(ziestap3oppagina27).
SYMPTOOM: de loopband maakt geen verbinding
met het draadloze netwerk
a. Zorg dat de draadloze instellingen op uw bedien-
ingspaneel juist zijn (zie stap 4 op pagina 28).
b. Zorg dat de instellingen voor uw draadloze netwerk
juist zijn.
c. Als u aanvullende vragen heeft, raadpleegt u het
voorblad van deze handleiding.
31
SYMPTOOM: de loopband vertraagt als u erop
loopt
a. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan
alleen een 3-aansluiting, 1 mm2 (maat 14) snoer
dan niet langer is dan 1,5 m.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de
werking van de loopband verslechteren en
kan de loopband beschadigd raken. Verwijder
de sleutel en TREK DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Draai beide afstelschroeven van
de ruststandrol een kwartslag naar links met de
inbussleutel. Als de loopband goed vastzit moet
u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het
loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Haal dan de stekker uit het
stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband
een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband
goed vastzit.
SYMPTOOM: de loopband is niet gecentreerd
tussen de voetleuningen. BELANGRIJK: als de
loopband tegen de voetleuningen schuurt, dan kan
de loopband beschadigd raken.
a. Verwijder de sleutel en TREK DE STEKKER UIT
HET STOPCONTACT. Als de loopband naar
links is verschoven, kunt u de inbussleutel
gebruiken om de linker Schroef van de ruststandrol een halve slag naar rechts te draaien; als de loopband naar rechts is verschoven kunt u de
linker schroef van de ruststandrol een halve slag
naar links draaien. Zorg dat u de loopband niet te
vast draait. Haal dan de stekker uit het stopcontact.
Plaats de sleutel en laat de loopband een paar
minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed in het
midden zit.
a
Voetleuningen
b
5–7 cm
Schroeven van de Ruststandrol
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: behandel de band of het
loopvlak nooit met siliconenspray of enig
ander middel tenzij dit is opgegeven door een
bevoegde onderhoudsvertegenwoordiger.
Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit van
de loopband verslechteren en leiden tot overmatige slijtage. Als u vermoedt dat de loopband
aanvullende smering nodig heeft, raadpleegt u de
omslag van deze handleiding.
SYMPTOOM: de loopband vertraagt als u erop
loopt
a. Verwijder de sleutel en TREK DE STEKKER UIT
HET STOPCONTACT. Draai beide afstelschroeven
van de ruststandrol een kwartslag naar rechts met
de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit moet
u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het
loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Steek dan de stekker in het
stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband
een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband
goed vastzit.
a
d. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop
wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.
32
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING:
voordat u begint met dit of een ander
oefeningenprogramma, dient u een arts te
consulteren. Dit is vooral belangrijk voor
personen boven de 35 jaar of personen met
bestaande gezondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hartslag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw
oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde
oefeninginformatie, dient u een erkend boek te kopen
of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding
en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle
resultaten.
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende
periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt
uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas
na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensiteit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen
met uw hartslag in het middelste nummer van uw
trainingszone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobicoefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote
hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere perioden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingszone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren
van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel
voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag
gebruiken als gids voor het vinden van het juiste
intensiteitniveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hartslagen voor het verbranden van vet en
voor een aerobic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstroming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot
30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenprogramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20
minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd
uw adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maximaal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefeningen de sleutel tot uw succes is.
33
LIJST MET ONDERDELEN
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Modelnr. NETL18711.2 R1112A
1 14 #8 x 1/2" Schroef
2 69 #8 x 3/4" Schroef
3 2 3/8" x 2" Bout
4 6 5/16" x 1 1/2" Bout
5 4 5/16" x 1" Schroef
6 2 Borstriem
7 4 3/8" x 2 3/4" Schroef
8 4 3/8" x 1 1/4" Schroef
9 4 #10 x 3/4" Schroef
10 12 #8 x 1/2" Aardingschroef
11 8 5/16" Stertussenring
12 2 3/8" Moer
13 4 3/8" Stertussenring
14 13 #8 x 3/4" Tekschroef
15 2 Bijstelschroef van de Ruststandrol
16 1 3/8" x 1 1/2" Bout
17 2 3/8" x 1 3/4" Wielbout
18 2 #8 x 1 3/4" Schroef
19 4 #8 x 7/16" Schroef
20 2 5/16" Schroef van de Motor
21 2 1/2" x 2 1/4" Bout
22 2 3/8" x 1" Bout
23 4 5/16" x 1 3/4" Schouderbout
24 1 1/4" x 1" Schroef
25 4 #8 x 1" Schroef
26 1 Motorisolator
27 1 Engels Stroomsnoer
28 4 #8 Platte Tussenring
29 1 3/8" x 2" Inbusbout
30 4 5/16" Platte Tussenring
31 2 5/16" Kooibeugel
32 2 1/2" Moer
33 6 3/8" Slotmoer
34 4 5/16" Moer
35 1 1/4" Stertussenring
36 8 1/4" x 7/8" Schroef met Platte Kop
37 1 Rechter Buitenste Kap van de
Handleuning
38 8 Bovenkant van de Isolator
39 8 Isolator
40 2 Onderkant van de Isolator
41 8 Veer van de Isolator
42 1 Linker Voetleuning
43 1 Waarschuwingssticker
44 1 Loopvlak
45 1 Loopband
46 2 Riemgeleider
47 2 Piste van de Voetrail
48 4 Kabeldraad
49 1 Aandrijfrol/Katrol
50 1 Magneet
51 1 Klip van de Bladveerschakelaar
52 1 Snelheidssensor
53 1 Opbergvergrendeling
54 1 Aandrijfmotor
55 1 Riem van de Motor
56 1 Onderstel
57 2 Achtervoet
58 1 Kap van Onderstel Sluitdop
59 4 Rubber Kussen
60 1 Rechter Voetleuning
61 1 Ruststandrol
62 1 Onderstel sluitdop
63 2 Tussenstuk van het Hellingmotor
64 4 M4,2 x 16mm Schroef
65 1 Motorkap
66 1 Kapaccent
67 2 Tussenstuk van het Hellingonderstel
68 3 Kapclip
69 1 Hellingmotor
70 1 Hellingonderstel
71 2 Tussenstuk van het Onderstel
72 1 Controller
73 1 Plaat van de Regulateur
74 2 Kappaal
75 1 Aan/uitschakelaar
76 1 Stroomsnoer
77 1 Doorvoerhuls
78 1 Onderpan
79 1 Greep van de Linker Handleuning
80 1 Linker Buitenste Kap van de
Handleuning
81 1 Draad van de Staander
82 1 Linker Basiskap
83 1 Rechter Basiskap
84 1 Rechter Binnenste Kap van de
Aandacht: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de
achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet getoond.
108 1 Rechter Lade
109 1 Basis van het Bedieningspaneel
110 1 Houder van de Helling Stop
111 2 Motorbus
112 1 #8 Moer
113 1 #8 x 3/4" Bout
114 1 Filterbeugel
115 1 Filter
* – Gebruikershandleiding
35
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnr. NETL18711.2 R1112A
10
111
114
20
28
38
18
14
2
113
115
52
36
2
112
50
51
39
38
111
41
49
21
36
38
23
14
39
10
30
41
10
59
18
2
34
36
2
46
41
19
23
28
3
21
36
38
39
41
28
12
53
14
41
36
39
2
36
38
39
38
36
23
57
35
24
2
2
2
2
2
44
2
28
47
2
28
59
2
45
43
30
2
47
34
2
48
46
19
38
2
28
60
41
56
39
54
59
26
30
15
2
41
34
55
3
12
14
40
2
57
38
39
36
39
41
14
40
42
36
23
61
15
59
30
34
GEDETAILLEERDE TEKENING B
2
Modelnr. NETL18711.2 R1112A
2
2
65
64
66
67
32
74
68
22
70
64
73
2
68
71
62
2
2
2
2
58
2
2
64
2
2
10
72
10
10
2
2
2
100
2
16
32
63
2
29
64
69
33
74
2
101
68
110
33
22
67
71
75
76
27
99
78
2
2
37
GEDETAILLEERDE TEKENING C
1
80
79
1
Modelnr. NETL18711.2 R1112A
88
81
2
2
2
4
11
86
5
82
91
89
31
85
84
1
5
11
2
87
31
37
2
4
33
96
97
7
8
33
81
83
91
33
92
92
2
14
14
13
2
92
14
17
7
77
33
10
92
94
17
97
14
95
90
7
7
13
8
38
GEDETAILLEERDE TEKENING D
6
Modelnr. NETL18711.2 R1112A
98
107
1
102
99
2
104
4
11
1
2
2
103
10
105
2
106
25
25
106
2
2
9
93
1
1
1
9
1
1
1
1
2
4
11
2
109
1
108
39
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden
gegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet
worden gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de
Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie
nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met uw
plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.