NordicTrack NETL149092 Owner's Manual

Met universele dock voor iPod
Modelnr. NETL14909.1 Serienr.
Noteer het serienummer hierboven voor verdere raadpleging.
Sticker met
serienummer
VRAGEN?
Als u nog vragen hebt of er zijn onderdelen die ontbreken of be­schadigd zijn, neem dan contact op met de winkel waar u dit pro­duct hebt gekocht.
®
GEBRUIKSAANWIJZING
Bezoek onze website: www.iconsupport.eu
OPGELET
Lees voor gebruik van dit appa­raat alle instructies en voor­zorgsmaatregelen in deze hand­leiding. Bewaar deze handleiding voor verdere raadpleging.
www.iconeurope.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
M
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
RECYCLING INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
De hier getoonde sticker(s) met waarschu­wing is/zijn op de aangegeven plaats(en) ge­plakt. Bel, wanneer een sticker ontbreekt
of niet leesbaar is, het nummer op de om­slag van deze handleiding en vraag om een vervangende sticker. Plak de sticker op de aangegeven plaats. Opmerking: de
sticker(s) worden niet op ware grootte weer­gegeven.
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
iPod is een handelsmerk van Apple Computer, Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: lees, om het risico van ernstig letsel te verminderen, alle be-
angrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw
l loopband voordat u deze gebruikt. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit product.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is bij­zonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige­naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge­bruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals voorgeschreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke onder­grond met minstens 2,4 m ruimte rondom, ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen, luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbe­dekking te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegevoegd.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die 136 kg of minder wegen worden gebruikt.
voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd
trainingsschoenen. Gebruik de loopband nooit met blote voeten, sokken of met san­dalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop­contact (zie pagina 13). Geen elk ander appa­raat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm snoer dan niet langer is dan 1,5 meter.
13. Houd de stekker bij hete oppervlaktes van­daan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elec­triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop­band niet wanneer het electrische snoer of stekker beschadigd is.Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOSSEN op pagina 26 als de loopband niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loopband ge­bruikt (raadpleeg HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina 15).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de loopband staat. Houd u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband ge­bruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken. Stel de snelheid geleidelijk bij om schokkende versnellingen te voorkomen.
2
(maat 14)
9. Laat nooit meer dan één persoon de loop­band gebruiken.
10. Draag de juiste kleding bij gebruik van de loopband. Draag geen losse kleding die ver­strikt kan raken in de loopband. Athlethische ondersteunende kleding wordt aanbevolen
18. De polssensor is geen medisch apparaat. Bepaalde factoren zoals bewegingen, kunnen de juistheid van de metingen aantasten. De polssensor dient slechts om een algemene hartslag te meten, als hulpmiddel bij uw oe­feningen.
3
19. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond­draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de stekker uit het stopcontact, en zet de reset/off stroomonderbreker in de uit-positie
anneer u de loopband niet gebruikt. (Zie de
w tekening op pagina 5 voor de locatie van de stroomonderbreker.)
20. Voltooi eerst de montage van de loopband voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst. (Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP­BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 24.) U moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
GEVAAR: trek de stekker altijd direct
24.
a gebruik van de loopband uit het stopcon-
n tact. Eveneens de stekker uit het stopcontact trekken vóór het schoonmaken van de loop­band, voor het plegen van onderhoud en voor het bijregelen zoals beschreven is in deze handleiding. Verwijder nooit de mo­torkap tenzij een technicus dat aangeeft. Onderhoud, anders dan de procedures in deze handleiding moeten uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende onder­houdsvertegenwoordiger.
21. Bij het vouwen of verschuiven van de loop­band dient u erop te letten dat de opbergver­grendeling het onderstel stevig in de opslag­stand houdt.
22. Steek geen enkel onderwerp in welke open­ing dan ook van de loopband.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
25. Deze loopband is alleen voor huiselijk ge­bruik bedoeld. Gebruik de loopband niet commercieel of voor verhuur.
26. Te veel oefenen kan tot blessures of zelf de dood leiden. Als u zich duizelig voelt of pijn voelt, stop dan meteen met het oefenen en begin met een afkoeling.
4
VOORDAT U BEGINT
ijn dat u de revolutionaire NordicTrack
F band met Universele iPod
®
-dock heeft gekozen. De
®
12si loop-
T
T12si met Universele docking voor iPod heeft een uit­gebreid scala aan functies waarmee u uw training
lezieriger en effectiever kunt maken. Als u geen oe-
p feningen doet, kunt u deze unieke loopband opvouwen, waardoor deze minder dan de helft van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig door voordat u de loopband begint te gebruiken.
Accessoire Houder
Handleuning
Staander
aadpleeg de kaft van deze handleiding mocht u nog
R vragen hebben nadat u de handleiding hebt doorgelezen. Voordat u met ons contact opneemt, schrijf het productnummer en serienummer even op.
e plaats waar u beide stickers kunt vinden wordt op
D de kaft van de handleiding aangegeven.
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de verschillende onderdelen
Bedieningspaneel
Polssensor
Sleutel/Klip
Loopband
Voetkussentje
Bijstelbouten van de Ruststandrol
Reset/off
Stroomonder-
breker
Platform van het Kussen
5
MONTAGE
3/8" Moer (8)–3
Tussenstuk van de
Basisvoet (13)–2
3/8" Sterring
(9)–4
5/16" Sterring
(10)–6
#8 x 1" Tekschroef
(2)–4
3/8" x 4 1/2" Bout (6)–4
5/16" x 1" Bout (7)–6
1/4" x 3/4" Bout
(5)–4
3/8" x 2" Bout (4)–3
Bouttussenstuk (80)–4
Montage moet door twee personen worden uitgevoerd. Plaats de loopband op een open plek en verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg totdat u de loopband volledig hebt gemon-
eerd. Opmerking: de onderkant van de loopriem van de loopband is voor een goede werking bedekt met een
t
smeermiddel. Tijdens het vervoer kan een klein beetje smeermiddel aan de bovenkant van de loopriem of de ver-
akkingsmateriaal terecht zijn gekomen. Dit is normaal en heeft geen invloed op de werking van de loopband. Als
p er zich smeermiddel op de bovenkant van de loopriem bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een zachte doek en een reiniger zonder schuurmiddel.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , rubber hamer , uw eigen kruiskopschroevendraaier , Engelse sleutels en neuspunt combinatietang nodig hebben .
Gebruik de onderstaande tekeningen om te weten hoe u de metalen onderdelen moet monteren. Het nummer tus­sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin deze handleiding. Het getal achter de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Opmerking: als
een onderdeel in het onderdelenzakje ontbreekt, controleer dan of het is bevestigd aan een van de onder­delen die gemonteerd moet worden. Om schade aan plastic onderdelen te vermijden, moet u geen elek­trisch gereedschap bij het monteren gebruiken. Er zijn mogelijk extra metalen onderdelen meegeleverd.
6
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop­contact is aangesloten.
erwijder de 3/8" Moer (8), de 3/8" x 2" Bout (4),
V en de verzendbeugel (A) van de Basis (83).
erhaal deze stap voor de andere kant van
H de loopband. Gooi de verzendbeugels weg. De
Bouten en Moeren zullen worden gebruikt in de stappen 3 en 6.
1
83
A
2. Draai de loopband voorzichtig naar de linkerkant met de hulp van een tweede persoon. Vouw het Onderstel (56) gedeeltelijk zodat de loopband stabieler is; vouw het Onderstel nog niet
volledig in.
Verwijder de twee aangegeven bouten (B) en de vervoerbeugel (C) en gooi deze weg.
Snij de banden die de Draad van de Staander (38) aan de Basis (83) bevestigen door. Plaats een draad in het aangegeven gat in de Basis en gebruik het draad om het Draad van de Staander uit het gat te trekken.
Bevestig een Basisvoet (81) aan de Basis (83) op de aangegeven plaats vast met een #8 x 1" Tekschroef (2) en een Tussenstuk voor het Basisvoet (13). Maak dan een ander Basisvoet (81) met slechts één #8 x 1" Tekschroef (2) vast.
8
2
13
56
81
2
4
C
B
38
Gat
81
2
83
3. Bevestig een Wiel (84) met de 3/8" Moer (8) en de 3/8" x 2" Bout (4) die u hebt verwijderd in stap 1. Draai de moer niet te vast; het Wiel
moet vrij kunnen draaien.
3
83
4
84
8
7
. Stel vast wat de Rechter Staander (78) en het
4
Rechter Staandertussenstuk is (79) deze zijn gemarkeerd met ʻRechts”stickers.
teek de Draad van de Staander (38) door het
S Tussenstuk van de Rechter Staander (79) zoals aangegeven. Plaats het Tussenstuk van de Rechter Staander op de Basis (83). Zorg ervoor
at de Draad van de Staander niet bekneld
d raakt.
Laat een tweede persoon de Rechter Staander (78) naast de Basis (83) vasthouden. Raadpleeg de inzet-tekening. Maak de lange band in de Rechter Staander stevig vast rond het eind van de Draad van de Staander (38). Trek dan aan het andere eind van de lange band totdat de Draad van de Staander helemaal door de Rechter Staander is getrokken.
4
38
38
Lange
Opbinddraad
78
Lange
Opbind
draad
78
38
79
83
5. Houd een Bouttussenstuk (80) in het onderste uiteinde van de Rechter Staander (78). Plaats een 3/8" x 4 1/2" Bout (6) met een 3/8" Sterring (9) in de Rechter staander en het bouttussen­stuk. Herhaal deze stap met een tweede bout-
tussenstuk (80), 3/8" x 4 1/2" Bout (6), en 3/8" Sterring (9). Zet dan de Rechter staander
in het Tussenstuk van de Rechter Staander (79). Zorg ervoor dat de Draad van de
Staander (38) niet bekneld raakt.
Draai de 3/8" x 4 1/2" Bouten (6) gedeeltelijk vast. Draai de Bouten nog niet te vast.
6. Draai de loopband voorzichtig naar de rechterkant met de hulp van een tweede per­soon. Vouw het Onderstel (56) gedeeltelijk zodat de loopband stabieler is; vouw het
Onderstel nog niet volledig in.
5
78
79
6
B
C
6
9
38
80
Verwijder de twee aangegeven bouten (B) en de vervoerbeugel (C) en gooi deze weg.
Bevestig een Basisvoet (81) aan de Basis (83) op de aangegeven plaats vast met een #8 x 1" Tekschroef (2) en een Tussenstuk voor het Basisvoet (13). Maak dan een ander Basisvoet (81) met slechts één #8 x 1" Tekschroef (2) vast.
Bevestig een Wiel (84) met de 3/8" Moer (8) en de 3/8" x 2" Bout (4) die u hebt verwijderd in stap 1. Draai de moer niet te vast; het Wiel
moet vrij kunnen draaien.
83
81
2
13
2
81
56
4
84
8
8
7. Plaats het Tussenstuk van de Linker Staander (76) op de Basis (83). Houd een Bouttussenstuk (80) in het onderste uiteinde van de Linker Staander (74). Plaats een 3/8" x 4 1/2" Bout (6)
et een 3/8" Sterring (9) in de Linker staander
m en het Bouttussenstuk. Herhaal deze stap met
een tweede Bouttussenstuk (80), 3/8" x 4 1/2" Bout (6), en 3/8" Sterring (9). Zet dan de
inker Staander in het Tussenstuk van de Linker
L Staander.
Draai de 3/8" x 4 1/2" Bouten (6) gedeeltelijk vast. Draai de Bouten nog niet te vast.
Leg met de hulp van een tweede persoon de loopband neer zodat de Basis (83) plat op de vloer ligt.
7
74
83
80
6
9
6
7
8. Verwijder de draadbanden uit de handgreep­module. Indien nodig drukt u de 5/16" Kooibeugels (33) op zijn plaats.
Laat een tweede persoon de handleuning bij de Staanders (74, 78) vasthouden. Verbind de Draad van de Staander (38) met de draad van het bedieningspaneel. Raadpleeg de inzet-
tekening. De connectoren zouden makkelijk samen moeten glijden en op hun plaats moeten klikken. Als dit niet gebeurt, dient u
een van de verbindingsstukken te draaien en het nog eens te proberen. ALS DE VERBIND-
INGSSTUKKEN NIET GOED ZIJN VERBON­DEN, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM WORDT AANGEZET.
Verwijder de draadband uit de Draad van de Staander (38).
8
33
Plastic
bind-
draad
Draad van het
Bedienings-
paneel
38
74
Plastic
bind-
draad
33
Draad van het
Bediening-
spaneel
Opbind-
draad
Handleuning
38
78
9
9. Plaats de handleuningsmodule op de Staanders (74, 78). Zorg dat u de bedrading niet bek-
lemd.
Bevestig de handleuningmodule op de Staanders (74, 78) met twee 5/16" x 1" Bouten (7) en zes 5/16" Sterringen (10) zoals afge­beeld.
Zie montagestappen 5 en 7. Draai de 3/8" x 4 1/2" Bouten (6) stevig vast.
9
Handleuning
10
10
7
74
7
7
10
10
7
78
10. Laat de tweede persoon het bedieningspaneel bij de handleuning vasthouden. Verbind de twee draden van het bedieningspaneel met de twee draden van de handleuningmodule. Zie de
inzettekening in stap 8. De verbind­ingsstukken dienen makkelijk samen te komen en op hun plaats te klikken. Als dit niet
gebeurt, dient u een van de verbindingsstukken te draaien en het nog eens te proberen. ALS
DE VERBINDINGSSTUKKEN NIET GOED ZIJN VERBONDEN, KAN HET BEDIEN­INGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM WORDT AANGEZET.
10
Bedienings-
paneelmodule
Draden
Draden
Handleuning
10
Verwijder de drie #8 x 3/4" Schroeven (1) en draai de Motorkap (61) voorzichtig uit.
Zoek de Sensorschroef (71) en de Magneet (50) aan de linkerkant van de Katrol (51). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de Sensorschroef. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Sensorschroef ongeveer 1/8 in. (3mm) is. Indien nodig maakt u de 3/4"
Snelheidssensorschroef (15) losser, beweegt u de snelheidsschakelaar lichtjes en maakt u de schroef weer vast. Bevestig de kap weer (niet afgebeeld) met de #8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld). Maak, indien nodig de schroeven van
de kap weer vast (niet afgebeeld). Laat de loop band een paar minuten draaien om te controleren of de snelheid juist wordt afgelezen.
3 mm
Boven
Aanzicht
15
71
1
61
50
51
PROBLEEM: De helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING: a. Druk op een van de Hellingtoetsen [INCLINE] als de sleutel in het bedieningspaneel zit. Bij het
wijzigen van de helling haalt u de sleutel eruit. Steek de sleutel er na een paar seconden
weer in. De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De loopband vertraagt als u erop loopt
OPLOSSING: a. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm2 (maat 14)
snoer dan niet langer is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de
werking van de loopband verslechteren en kan de loopband beschadigd raken. Verwijder de sleutel en TREK DE STEKKER UIT HET STOP- CONTACT. Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een kwartslag naar links met de in­bussleutel. Als de loopband goed vastzit moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Haal dan de stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
b
5–7 cm
Bijstelbouten van de Ruststandrol
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
27
PROBLEMEN OPLOSSEN
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
D symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig heeft, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: Het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken (zie pagina 13). Als u een ver-
lengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm dan 1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact heeft gestoken.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker
[RESET/OFF] die zich op het onderstel van de loopband bevindt naast het snoer. Als de scha­kelaar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de stroomonderbreker afgegaan. Om de stroomon­derbreker opnieuw in te stellen, wacht u vijf mi­nuten en drukt u de schakelaar weer in.
PROBLEEM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie bovenstaande tekening). Als de stroomonder-
breker is uitgeschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg dat het snoer is aangesloten op het stopcontact. Als het is aangesloten op het stopcon-
tact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Plaats de sleutel terug in het bedieningspaneel.
d. Als de loopband nog steeds niet werkt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: Het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedienings-
paneel haalt
c
Doorge-
slagen
2
snoer dan niet langer is
Resetten
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband
wordt geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de demostand ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen, dient u de Stop-toets [STOP] een aantal seconden ingedrukt te houden. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raad­pleegt u DE INFORMATIEMODUS op pagina 22 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
TREK HET STROOMSNOER UIT HET STOP­CONTACT. Houd de Staanders (74, 78) met de
hulp van een tweede persoon voorzichtig om­laag. Er kunnen twee schroeven van de kap (105) zitten in de onderkant van de Onderpan (73). Als dat zo is dient u deze te verwijderen. Opmerking: u heeft een Philips-schroevendraaier met een as van minstens 13 cm lang nodig. Til de Staanders naar een verticale positie.
a
78
74
105
73
105
26
11. Plaats de draden in het bedieningspaneel in de
handleuningsmodule.
aak het Bedieningspaneel aan de handleuning
M vast met vier 1/4" x 3/4" Bouten (5). Zorg dat u
de bedrading niet beklemt.
1
1
Handleuning
Bedienings­aneelmodule
p
12. Steek het snoer in (zie pagina 13) en plaats de
sleutel in het bedieningspaneel. Druk op de toets Helling verkleinen op het bedieningspa­neel totdat de Helling het minimale hellingsniveau bereikt. Verwijder de sleutel en
trek het stroomsnoer uit het stopcontact.
Breng daarna het Onderstel (56) omhoog, tot de positie die is afgebeeld. Zorg dat een tweede
persoon het Onderstel vasthoudt tot deze stap is voltooid.
Richt de Opbergvergrendeling (53) zo dat de grote loop en de Vergrendelingsknop (54) zich in de afgebeelde posities bevinden.
Bevestig de vergrendeling aan de Opbergvergrendeling (53) aan de Basis (83) met twee 3/8" x 2" Bouten (4) en twee 3/8" Moeren (8).
12
54
Draden
5
56
8
4
53
Grote Loop
14
83
5
Bevestig het bovenste uiteinde van de Opbergvergrendeling (53) in de beugel op het Onderstel (56) met een 3/8" x 2" Bout (4) en een 3/8" Moer (8). Opmerking: het kan nodig zijn om het Onderstel heen en weer te schuiven om de Opbergvergrendeling uit te lijnen met de beugel.
Breng het Onderstel (56) naar beneden (zie DE LOOPBAND LATEN ZAKKEN VOOR GEBRUIK op pagina 25).
13. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er zich lagen doorzichtig plastic
op de loopbandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of het vloerkleed te beschermen. Opmerking: er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie paginaʼs 27 en 28).
8
4
11
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN
DE BORSTKAS-POLSSENSOR DRAGEN
e borstkas-polssensor bestaat uit twee delen: de
D borstkas-band en de sensor. Steek de flap van de
orstkas-band in het ene uiteinde van de sensor, zoals
b afgebeeld in de tekening. Druk het uiteinde van de sensor onder de gesp van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de voorkant van de sensor.
Borstkas-band
Flappen
Flap
Sensor
Sensor
Doe vervolgens de borstkas-polssensor om uw borstkas en maak het andere eind van de borstkas-band vast aan de sensor. Mocht het nodig zijn, stel dan de lengte van de band bij. De borst­kas-polssensor moet onder uw kleding gedragen wor­den, strak tegen uw huid en hoog onder uw borstspie­ren of borsten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en zoek naar de twee elektrodes aan de binnenkant (de elektrodes hebben kleine randjes). Maak beide elektrodes nat met een zoute vloeistof, zoals wat speeksel of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD
• Droog de borstkas-polssensor goed af na ieder ge-
bruik. De borstkas-polssensor wordt ingeschakeld wanneer u de elektrodes nat maakt en de borstkas­polssensor draagt. De borstkas-polssensor gaat uit wanneer deze wordt afgedaan en de elektrodes ge­droogd worden. De sensor blijft langer dan nodig branden en zodoende zullen de batterijen leeg lopen als de borstkas-polssensor elektrodes niet goed ge­droogd worden.
Gesp
• Bewaar de borstkas-polssensor op een warme en droge plaats. Bewaar de borstkas-polssensor niet in
en plastic zak of andere verpakking die vocht kan
e vasthouden.
• Stel de borstkas-polssensor niet langdurig bloot aan direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan
-10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
• Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op­bergen van de borstkas-polssensor niet te veel.
• Maak de borstkas-polssensor schoon met een zachte doek en een beetje niet agressief schoon­maakmiddel. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische producten. U kunt de borstkas-band met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit hoe u de borstkas-polssensor met het bediening­spaneel kunt gebruiken. Loop de hieronder ge­noemde procedures door wanneer de borstkas­polssensor niet goed werkt.
• Zorg ervoor dat u de borstkas-polssensor goed draagt zoals hier links is beschreven. Opmerking: verplaats de sensor wat naar boven of naar bene­den wanneer de borstkas-polssensor niet goed werkt.
• Gebruik wat zoute vloeistof zoals speeksel of vloei­stof voor contact lenzen om de elektrodes van de sensor nat te maken. Maak de elektrodes opnieuw wat nat wanneer de hartslag metingen pas verschij­nen nadat u begint te transpireren.
• Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de loopband. Voor de goede weergave van de hart-
slag metingen moet de gebruiker zich op minder dan een armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
• De borstkas-polssensor is ontwikkeld voor mensen met een normale hartslag. Problemen met de hart­slagmeting kunnen een medische oorzaak hebben zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hart­kloppingen, of aritmie.
• De werking van de borstkas-polssensor kan beïn­vloed worden door magnetische storingen die ver­oorzaakt worden door hoogspanningsdraden en an­dere elektromagnetische bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
12
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met
1
uw rechterhand. Trek de Vergrendelknop naar links en houd deze vast. Het kan nodig zijn om het onderstel naar voren te duwen als u de knop naar links trekt. Draai het onderstel naar onderen en laat de Vergrendelknop los.
2. Houd het metalen onderstel stevig met beide handen
vast en breng het naar omlaag op de vloer. OPGELET: houd niet alleen de plastic grijprails vast en laat het onderstel niet op de grond vallen. Buig uw knieën en houd uw rug recht.
Onderstel
Vergrendel
knop
Onderstel
25
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND OPKLAPPEN VOOR OPSLAG
Plaats de helling in de laagste stand voordat u de loop-
and opbergt. Als u dit niet doet kunt u de loopband
b beschadigen als u deze uitvouwt. Verwijder de sleutel en trek het stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: u moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats die door de pijl rechts wordt aangegeven. OPGELET: om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic voetsteunen. Zorg dat u uw benen buigt en houd uw rug recht als u het onderstel omhoog houdt.
Til het onderstel half omhoog naar de verticale stand.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de opslag­positie vergrendelt. Zorg dat de vergrendelknop in de
opslagpositie is vergrendeld.
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbedekking te beschermen. Houdt de loopband uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
Onderstel
Onderstel
HOE DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst dient u de loopband in de opslagpositie te zetten, zoals hierboven beschreven. Zorg
dat de vergrendelknop in de opslagpositie is vergren­deld.
1. Houd een handgreep en het onderstel vast en zet een voet tegen een van de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de wieltjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste plaats. Verplaats de loopband nooit door deze naar
achteren te hellen. Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen van de loopband zodat u het risico op persoonlijk letsel voork-omt. Verplaats de loopband niet over een ongelijk oppervlak. Trek niet aan het on­derstel.
Vergrendel
knop
Onderstel
Handleuning
Wielen
3. Plaats een voet tegen een wiel en breng de loopband voorzichtig omlaag tot deze in de opslagpositie staat.
24
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
DE REEDS INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: behandel de band of het loopplatform nooit met siliconen spray of ander middel. Als u dat doet, zult u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Als het niet goed functioneert geeft
de aarding de laagste weerstandspad voor de elektriciteit om zo­doende het risico van elektrische schok te verminderen. Een snoer en een geaarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen voor een door de fabrikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in het stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke regelingen.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een elektrische schok leiden.
Laat een elektriciën de aarding nakijken als u niet zeker weet of het stopcontact goed geaard is. Breng geen wijzigingen aan de stekker van het apparaat aan. Laat een elektriciën een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
13
BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bediening­spaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak de Neder­landse waarschuwingssticker op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van verschillende functies om het meest doeltreffend en pret­tig te oefenen. U kunt wanneer u de handmatige in­stelling kiest de snelheid en de hellingstand van de loop­band veranderen met de druk op een toets. Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel doorlopende feed­back over uw oefening geven. U kunt uw hartslag zelfs meten met gebruik van de handgreep polssensor of de optionele borstkas polssensor (zie pagina 12 voor infor­matie over de borstkas polssensor).
Aanvullend biedt het bedieningspaneel twaalf vooraf in­gestelde oefeningen- zes afvaloefeningen en zes presta­tie-oefeningen. Elke oefening beheert automatisch de snelheid en de helling van de loopband als het u door een effectieve oefeningsessie begeleidt. Het bedien­ingspaneel biedt twee hartslagoefeningen die de snel­heid en de helling van de loopband regelen om u te helpen uw hartslag in de buurt van de doelhartslagin­stellingen te krijgen. U kunt ook uw eigen aangepaste oefeningen creëren.
Het bedieningspaneel biedt ook het nieuwe iFit interac­tieve workout-systeem. Met het iFIT-systeem kan de
console de iFIT Interactieve Workout-kaarten accepteren die de oefeningen bevat die u helpt bij het bereiken van specifieke fitnessdoelen. Verlies bijvoorbeeld ongewen­ste pondjes met het 8-weken durende afvalprogramma of train een lange afstandsloop met de Marathon-oefen­ing. iFit-oefeningen regelen automatisch de snelheid en de helling van de loopband terwijl de stem van een per­soonlijke trainer u coacht bij elke stap van de oefening. iFit-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Omi Fit-
kaarten te kopen gaat u naar www.iFit.com of belt u met het telefoonnummer op de voorkant van deze handleiding. iFit-kaarten zijn ook in geselecteerde winkels verkrijgbaar.
U kunt tevens naar uw favoriete muziek of audioboek luisteren door gebruik van het geluidssysteem van het bedieningspaneel terwijl u oefeningen doet. Dit product is speciaal ontwikkeld voor gebruik met de iPod en is door de ontwikkelaar gecertificeerd om te voldoen aan de Apple-prestatienormen.
Om het apparaat aan te zetten, kijkt u op pagina 15. Om de handmatige modus te gebruiken, kijkt u op
pagina 15. Voor gebruik van een hartslagoefening, kijkt u op pagina 18. Om het Afval Oefeningencentrum
te gebruiken, kijkt u op pagina 19. Om het Aangepaste Oefeningencentrum te gebruiken, kijkt u op pagina 20. Om een iFit-card te gebruiken, kijkt u op pagina 21. Om de Informatiemodus te gebruiken, kijkt u op pag- ina 22. Voor het geluidssysteem, kijkt u op pagina 23.
14
DE GELUIDSINSTALLATIE GEBRUIKEN
HET KUSSENSYSTEEM AANPASSEN
Dit product is speciaal ontwikkeld voor gebruik met de
Pod en is door de ontwikkelaar gecertificeerd om te
i voldoen aan de Apple-prestatienormen. Om muziek of
udioboeken af te spelen via de stereoluidsprekers
a van het console, moet u uw iPod, CD-speler, of andere persoonlijke audio-speler via een audio-stekker of via een geïntegreerde Universele Dock voor iPod op het console aansluiten. De geintegreerde universele dock voor iPod zal uw iPod opladen als u deze gebruikt.
Om de audio-stekker te gebruiken zoekt u het audios­noer en steekt deze in de audio-aansluiting in de buurt van de luidspreker. Steek dan het audiosnoer in een aansluiting op uw iPod, CD-speler of andere persoon­lijke audio-speler. Zorg dat het audiosnoer volledig
is aangesloten.
Om gebruik te kunnen maken van de geïntegreerde universele dock voor iPod, heeft u een iFit universele iPod-aansluiting nodig (niet meegeleverd). Voor
aankoop van de iFit universele iPo-aansluitng belt u met het telefoonnummer op de omslag van deze handleiding. Steek het ene deel van de geïntegreerde
universele Dock voor iPod bij de luidsprekers en het andere deel in uw iPod. Zorg dat de iFit universele
iPod-aansluiting volledig is aangesloten.
Druk dan op de toets Afspelen op uw iPod, CD-speler of andere persoonlijke audiospeler. Pas het volume aan op uw persoonlijke audio-speler of druk op de toetsen Volume omhoog en omlaag op het bedien­ingspaneel.
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
rek het stroomsnoer uit het stopcontact. De loop-
t
band heeft een kussensysteem dat de impact tijdens
et lopen of rennen op de loopband vermindert. Om de
h stevigheid van het loopplatform te verhogen, dient u van de loopband af te stappen en de platformkussens naar de voorkant van de loopband te schuiven. Om de stevigheid van het loopplatform te verlagen, dient u van de loopband af te stappen en de platformkussens naar de achterkant van de loopband te schuiven.
Opmerking: zorg dat beide kussens op hetzelfde stevigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe sneller u op de loopband rent, hoe meer gewicht en hoe ste­viger het wandelplatform zou moeten zijn.
Platform van
het Kussen
Verhogen
Verlagen
Loopoppervlak
Platform
van het Kussen
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een ander vlak oppervlak in plaats van op het bedien­ingspaneel.
23
DE INFORMATIE-MODUS
Het bedieningspaneel heeft een informatiemodus die
e totale afstand die de loopband heeft afgelegd en
d het totaal aantal uren dat de loopband is gebruikt, bi-
houdt. De informatie mode laat u tussen de kilometers
j eenheid of mijlen eenheid kiezen en om de display demo instelling aan of uit te doen.
Om de informatiemodus te selecteren, houdt u de toets Stop [STOP] ingedrukt terwijl u de sleutel terug­plaatst in het bedieningspaneel en daarna de toets Stop weer loslaat. Als de informatiemodus is gese­lecteerd, zal de volgende informatie worden afgebeeld:
De display zal het totaal aantal uren dat de loop­band gebruikt is aangeven.
De display zal het aantal kilometers (of mijlen) dat de loopband gedraaid heeft aangeven.
Er verschijnt een “M” voor metrische kilometers of een “E” voor Engelse mi-
len op de display. Druk
j op de toets
nelheidstoename
S [SPEED] om naar wens de meeteenheid te wijzigen.
Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als de demostand aan staat, zal het bedieningspaneel normaal functioneren als u de stekker insteekt, de reset/stroomonderbreker in de resetstand schakelt en de sleutel in het bedien­ingspaneel steekt. Als u de sleutel eruit haalt, dan bli­jven de displays verlicht hoewel de toetsen niet werken. Indien de demomodus is aangezet, dan zal een ʻdʼ op de display verschijnen terwijl de infor­matiemodus is geselecteerd. Om de display demo­stand aan of uit te zetten, kunt u op de toets Snelheid afnemen drukken.
Om de informatiemodus te verlaten, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
22
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan
oude temperaturen bloodgesteld is gewesst, de
k loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
d het bedieningspaneel of andere elektrische com­ponenten beschadigen.
alleen schone schoenen wanneer u de loopband gebruikt om beschadiging aan het loopplatform te voorkomen. Inspecteer af en toe de ligging van de
and wanneer de loopband voor het eerst wordt
b gebruikt. Centreer deze mocht het nodig zijn (zie
agina 28).
p
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
Sluit het snoer aan (zie pa­gina 13). Zoek vervolgens naar de reset/off stroomon­derbreker [RESET/OFF] op het onderstel van de loop­band bij het snoer. Plaats de stroomonderbreker in de reset-positie.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel bevat een demo-instelling die ontworpen is om de loopband in de winkel te kunnen gebruiken. De demo-instel­ling is gekozen wanneer de displays gaan branden zodra het snoer in het stopcontact gestoken wordt en de stroomonderbreker zich in de reset positie vindt. Druk, om de demo-instelling uit te schake­len, een paar seconden op de Stop-toets [STOP]. Raad-pleeg DE INFORMATIEMODUS op pagina 22 om de demo-instelling uit te schakelen wanneer de displays blijven branden.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband staan. Zoek naar de clip die aan de sleutel vast zit (zie de tekening aan de rechterkant) en maak de clip aan de tailleband van uw kleding vast. Plaats de sleutel in het bediening-spaneel. Kort daarna zal de dis­play oplichten. BELANGRIJK: in een noodsituatie
kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stil­stand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
Reset
Sleutel
Clip
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE ELEKTRICITEIT IN TE SCHAKELEN aan de linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Elke keer als u de sleutel invoert, wordt de hand­matige modus geselecteerd. Als u een oefening hebt geselecteerd, drukt u herhaaldelijk op de Toets Leeroefeningen [PERFORMANCE WORK­OUTS] tot alleen nullen verschijnen in het display.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om met de loopband te beginnen drukt u op de toets Start [START], de toets Snelheid [SPEED] verhogen of op een van de genummerde 1-staps snelheidtoetsen [1 STEP SPEED].
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe­gen met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oe­fening doet, kunt u de snelheid van de loopband naar wens aanpassen door te drukken op de toet­sen Snelheid verhogen of verlagen naast de toets Start. Telkens als u op een toets drukt, zal de snel­heid worden gewijzigd met 0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal de snelheid met 0,5 Km/u verhogen. als u een van de genummerde 1-stap snelheidtoetsen indrukt dan zal de loopband gelei­delijk snelheid wisselen tot het de gewenste snel­heidsinstelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets. Om de loopband opnieuw te starten drukt u op de toets Start, de toets Snelheid verhogen of op een van de genummerde 1-staps snelheidtoetsen.
Opmerking: het bedieningspaneel kan de snelheid en de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om te ontdekken welke meeteenheid is geselecteerd, of om de meeteenheid te wijzigen zie DE INFORMATIE­STAND op pagina 22. Voor de eenvoud zijn alle in-
structies in dit gedeelte in kilometers aangegeven.
BELANGRIJK: als er een plastic laagje op het bedi­eningspaneel ligt, moet u dat verwijderen. Draag
4. De hellingstand van de loopband veranderen zoals gewenst.
Om de helling van de loopband aan te passen, drukt u op Helling [INCLINE] verhogen of verlagen toetsen of op een van de 1-staps Hellingtoetsen. Elke keer als u op een van de toetsen drukt zal de helling geleidelijk veranderen tot het de gese­lecteerde hellinginstelling bereikt.
15
5. Controleer uw voortgang op het display.
De matrix—Indien u de
handmatige modus se­lecteert, toont de matrix een spoor dat 402 meter vertegenwoordigt. Als u
efent, zullen de indica-
o tors rond het pad achter elkaar verschijnen tot het gehele pad wordt opgelicht. Het pad zal dan verdwijnen en de indica­tors zullen weer opnieuw na elkaar oplichten.
De tijdweergave—De Tijdweergave zal de ver­streken tijd [TIME] weergeven. Opmerking: indien u een oefening selecteert, zal de display de resterende tijd in de oefening weergeven in plaats van de verlopen tijd.
De Afstandweergave— De Afstandweergave [DISTANCE] geeft de af­stand weer die u heeft gelopen of gerend.
De weergave van het Afvaloefeningen-cen­trum—De weergave van
het Afvaloefeningcen­trum [WEIGHT LOSS WORKOUTS CENTER] toont het geschatte aantal verbrandde calorieën [CALS.], de helling van de loopband, uw hartslag en uw gewicht.
De weergave van het Aangepaste Oefening­centrum—De weergave
van het Aangepaste Oefeningencentrum [CUSTOM WORKOUTS CENTER] kan de snelheid [SPEED] van de loop­band weergeven. Als u het Aangepaste Oefenin­gencentrum gebruikt, toont de display ook het aan­tal, de duur, de minimale snelheidsinstelling en de maximale snelheidsinstelling van de oefening.
Als u oefeningen doet zal de oefeningintensiteit­sniveaubalk het geschatte intensiteitsniveau van uw oefening aangeven.
Om de displays te resetten drukt u op de toets
top, haalt u de sleutel eruit en steekt u de sleutel
S er weer in.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Opmerking: indien u de Handgreep polssensor
n de Borstkas-polssensor tegelijkertijd ge-
e bruikt, zal het bedieningspaneel uw hartslag niet nauwkeurig weergeven. Zie pagina 12 voor
informatie over de borstkas polssensor.
Voordat u de handgreep polssensoren gebruikt, ver­wijder het plas­tic laagje van de metalen contactpunten. Zorg er ook voor dat uw handen schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun- ing staan en houdt u de contactpunten op de leun­ing vast – beweeg uw handen niet. Houd de con­tactpunten ongeveer tien seconden vast. Als uw hartslag wordt gedetecteerd, zal uw hartslag wor­den getoond. Voor de meest nauwkeurige hart-
slagwaarde, dient u de contactpunten gedurende 15 seconden vast te houden.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop­toets en stel de hellingstand van de loopband in
de laagste positie. De helling moet op de laag­ste instelling staan als u de loopband vouwt in de opslagstand, anders kunt u de loopband beschadigen. Haal vervolgens de sleutel uit het
bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Als u klaar bent met het gebruiken van de loop­band, schakelt u de reset/uit stroomonderbreker naar de stand 'uit' en kunt u de stekker uit het stop­contact halen. BELANGRIJK: als u dit niet doet,
kunnen de elektrische onderdelen van de loop­band voortijdig slijten.
Contactpunten
16
HET GEBRUIK VAN EEN IFIT-KAART
3. Begin met de oefening.
IFit-kaarten zijn afzonderlijk beschikbaar. Omi Fit-
aarten te kopen gaat u naar www.iFit.com of belt u
k met het telefoonnummer op de voorkant van deze han-
leiding. iFit-kaarten zijn ook in geselecteerde winkels
d verkrijgbaar.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
2. Plaats een iFit-kaart en selecteer een oefening.
Om een iFit-oefening te gebruiken, plaatst u een iFit-kaart in de iFit-sleuf, zorgt u dat de iFit-kaart zo geplaatst is dat de metalen contacten naar bene­den zijn gericht en geplaatst zijn in de iFit-sleuf.
iFit-sleuf
iFit-kaart
Selecteer vervolgens een iFit-oefening door te drukken op de toets iFit verhogen of verlagen. As u een iFit-oefening selecteert, zal de display de naam, de duur en de maximale snelheidsinstelling van de oefening weergeven. Bovendien zal er een profiel van de snelheidsinstellingen van de oefen­ing verschijnen in het display.
Elke iFit-oefening is verdeeld in diverse 1-minuut segmenten. Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling geprogrammeerd voor elk seg­ment. Opmerking: dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende segmenten.
Druk op de toets Start [START] of de toets
nelheidstoename [SPEED] om met de oefening
S te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
edrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
g passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefening. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Tijdens de oefening zal een personal trainer u door de oefening begeleiden.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan kunt u de instelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Snelheid en Helling [IN­CLINE], als echter het volgende onderdeel van
de oefening begint, dan zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstellingen voor het volgende on­derdeel.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets Stop. Druk op de Start­toets om de workout te hervaten. De loopband be­gint langzaam te bewegen. Echter, als het vol­gende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstellingen voor het volgende onderdeel.
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
OPGELET: haal de iFit-kaarten altijd uit de iFit­sleuf als u deze niet gebruikt.
21
HET AANGEPASTE OEFENINGCENTRUM GEBRUIKEN
. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
1
ie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
Z
2. Selecteer het Aangepaste Oefeningencentrum.
Voor het gebruik van een Aangepast Oefeningen­centrum, drukt u op de toets Selecteer Profiel [SE­LECT PROFILE] verhogen.
Selecteer het gewenste oefeningprofiel door her­haaldelijk te drukken op de toetsen Selecteer Profiel verhogen en verlagen. Druk op de toets Enter [ENTER] onder de toetsen Maximale snel­heid [SET MAX. SPEED] instellen. Opmerking: in­dien u niet op de toets Enter drukt, dan zal het scherm na een paar seconden verdergaan naar de volgende selectie.
Selecteer het gewenste oefeningduur door her­haaldelijk te drukken op de toetsen Tijd [SET TIME] instellen verhogen en verlagen. Druk dan op de toets Enter.
Selecteer het gewenste oefeningtempo door her­haaldelijk te drukken op de toetsen Minimale Snelheid [SET MIN. SPEED] instelling verhogen en verlagen. Druk dan op de toets Enter.
Selecteer het gewenste oefeningtempo door her­haaldelijk te drukken op de toetsen Maximale Snelheid [SET MAX. SPEED] instelling verhogen en verlagen. Druk dan op de toets Enter.
Elke aangepaste oefening is in segmenten ingedeeld. Er is één hellinginstelling en één tempo­instelling geprogrammeerd voor elk segment.
3. Begin met de oefening.
Druk op de Starttoets [START] om het programma te laten beginnen. Kort nadat u op de toets heeft gedrukt, begint de loopband te bewegen. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Tijdens het oefenprogramma, wordt uw profiel weergegeven zodat u uw vorderingen kunt volgen. De flikkerende balk van het profiel stelt het huidige
oefeningsegment voor. De hoogte van het flikkerende segment
eeft de weerstandsin-
g stellingen voor het
uidige segment weer.
h Aan het einde van elk segment, is een serie geluiden te horen en begint het volgende segment van het profiel te knipperen. De nieuwe tempo- en hellinginstellingen verschij­nen een paar seconden in het display en de loop­band zal zich automatisch aanpassen aan de nieuwe tempo- en hellinginstellingen.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste segment van het profiel knippert in de display en het laatste onderdeel stopt. De loopband zal vertra­gen tot deze halt houdt.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in­stelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Snelheid [SPEED] en Helling [IN­CLINE], als het volgende segment van de oefen-
ing begint, dan zal de loopband zich automa­tisch aanpassen aan de snelheid en hellingin­stellingen voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets Stop [STOP]. Om de oefening weer te starten, drukt u op de toets Start of op de toets Snelheidstoename. De loopband be­gint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het vol­gende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snel­heid en hellinginstelling voor dat volgende on­derdeel.
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
Huidig segment
20
EEN PRESTATIE-OEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
2. Selecteer een prestatieoefening.
Om een prestatieoefen­ing te selecteren, drukt u herhaaldelijk op de toets Prestatie-oefening [PERFORMANCE WORKOUTS] tot het nummer van de gewenste oefening verschijnt in de display.
As u een prestatieoefening selecteert, zal de dis­play de naam, de totale tijd, de maximale hellingin­stelling en de maximale snelheidsinstelling van de oefening weergeven. Bovendien zal er een profiel van de snelheidsinstellingen van de oefening ver­schijnen in de matrix.
Elke prestatieoefening is verdeeld in 1-minuut seg­menten. Er is één hellinginstelling en één tempo­instelling geprogrammeerd voor elk segment. Opmerking: dezelfde snelheid en/of hellingsin­stelling kan worden geprogrammeerd voor opeen­volgende segmenten.
3. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start [START] of de toets Snelheidstoename [SPEED] om met de oefening te beginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan­passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefening. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Tijdens het oefenpro­gramma, wordt uw profiel weergegeven zodat u uw vorderingen kunt volgen. De flikkerende balk van het profiel stelt het huidige
Huidig segment
oefeningsegment voor. De hoogte van het flikkerende segment geeft de weerstandsinstellin­gen voor het huidige segment weer. Aan het einde
an elk segment, is een serie geluiden te horen en
v begint het volgende segment van het profiel te
nipperen. Als een nieuwe tempo-instelling en/of
k hellinginstelling is geprogrammeerd voor het vol­gende segment, dan zal de nieuwe tempo- en/of hellinginstelling een paar seconden in het display knipperen en zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de nieuwe tempo- en hellingin­stelling.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste segment van het profiel knippert in de display en het laatste onderdeel stopt. De loopband zal ver­tragen tot deze halt houdt.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in­stelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Snelheid en Helling [INCLINE], als
het volgende segment van de oefening begint, dan zal de loopband zich automatisch aan­passen aan de snelheid en hellinginstellingen voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets Stop. Om de oefening weer te starten, drukt u op de toets Start of op de toets Snelheidstoename. De loopband begint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het volgende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
17
EEN HARTSLAGOEFENING GEBRUIKEN
OPGELET: indien u hartproblemen
heeft, ouder bent dan 60 jaar of inactief bent geweest, gebruik dan geen hartslagoefenin­gen. Als u regelmatig medicijnen slikt dient u
w arts te consulteren om te weten te komen
u of de medicatie invloed zal hebben op de hart­slagwaarde van de oefening.
1. Plaats de borstpolssensor.
Voor de beste resultaten draagt u de borstpolssen­sor om een hartslagoefening te gebruiken. Zie pag­ina 12 voor informatie over de borstkas polssensor.
2. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
3. Selecteer een hartslagoefening.
Om een van de hartsla­goefeningen te se­lecteren, drukt u her­haaldelijk op de toets Hartslagoefening [HEART RATE WORK­OUTS]. Als u een hartslagoefening hebt gese­lecteerd dan verschijnen de duur van de oefening, het nummer van de oefening en de maximale doel­hartslag op het scherm. Bovendien zal er een profiel van de hartslaginstellingen van de oefening verschijnen in de matrix.
4. Toets een doelhartslaginstelling in.
5. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start [START] of de toets
nelheidstoename [SPEED] om met de oefening
S te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
edrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
g passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefening. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Hartslagoefeningen zijn verdeeld in 1-minuut seg­menten. Er wordt een doelhartslag geprogram­meerd voor elk segment. Let op: Dezelfde doel hartslaginstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende onderdelen.
Tijdens elk segment van de oefening zal het bedi­eningspaneel regelmatig uw hartslag met de doel­hartslaginstelling van de huidige onderdeel vergelijken. Als uw hartslag te ver onder of boven de doelhartslag ligt, dan zal de weerstand van de pedalen automatisch verhogen of verlagen om uw hartslag dichter bij uw doelhartslag te brengen.
Als uw hartslag niet wordt gedetecteerd tijdens een oefening, dan zullen het tempo en de helling van de loopband niet automatisch worden aangepast. Als dit gebeurt, kijkt u op pagina 12.
Als het eerste gedeelte van de oefening is beëindigd, zal een reeks geluidjes te horen zijn en zullen alle doelhartslaginstellingen een kolom naar links verschuiven. Als een nieuwe snelheid of hellinginstelling is geprogrammeerd voor het vol­gende onderdeel, dan zal de nieuwe snelheid of hellinginstelling knipperen in het display. De oefen­ing gaat zo verder tot het laatste onderdeel van de oefening is uitgevoerd. De loopband zal vertragen tot deze halt houdt.
De maximum snelheidsinstelling van de hartslag van de geselecteerde oefening verschijnt in de weergave van het Afvaloefeningcentrum [WEIGHT LOSS WORKOUTS CENTER]. Indien gewenst kunt u drukken op de toetsen Vol/HR verhogen en verlagen om de maximale doelhartslaginstelling te wijzigen (zie OEFENINGINTENSITEIT) op pagina
29). Let op: Als u de maximale doelhartslagin­stelling bijstelt, dan wordt het intensiteitsniveau van het hele programma gewijzigd.
Als de snelheids- en/of hellingsinstelling te hoog of te laag is, dan kunt u het intensiteitsniveau van de oefening op elk moment wijzigen door te drukken op de Snelheids- en Hellingstoetsen [INCLINE];
maar, als het bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt met de doelhartslag voor het huidige onderdeel, dan kan de helling en/of snelheid van de loopband wijzigen om de hartslag dichter in de buurt van de doelhartslag te bren­gen.
18
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets Stop [STOP]. Druk op de Start-toets om de workout te hervaten. De loop-
and begint te bewegen met 1,5 km/u; maar als
b
het bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt
et de doelhartslaginstelling van het huidige
m segment, dan kan de snelheid en/of helling van de loopband wijzigen om uw hartslag dichter in de buurt van de doelhartslaginstelling te bren­gen.
6. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Gewicht instellen [SET WEIGHT] verhogen en ver­lagen om uw gewicht in te voeren. Druk op de toets Enter [ENTER] onder de toetsen Gewicht in-
tellen. Opmerking: uw gewicht kan worden
s weergegeven in kiloʼs en ponden. Om te ont-
ekken welke meeteenheid is geselecteerd, of om
d de meeteenheid te wijzigen zie DE INFORMATIE­STAND op pagina 22.
Elke afvaloefening is in segmenten ingedeeld. Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling gepro­grammeerd voor elk segment. Opmerking: dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan wor­den geprogrammeerd voor opeenvolgende seg­menten.
3. Begin met de oefening.
Zie stap 7 op pagina 16.
HET AFVALOEFENINGCENTRUM GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
2. Selecteer een afvaloefening.
Om een afvaloefening te selecteren, drukt u op de toets 250 Cals., 300 Cals., 350 Cals., 400 Cals., 500 Cals. of 600 Cals. As u een afvaloefening se­lecteert, zal de display het geschatte aantal ver­brandde calorieën, de duur en de maximale snel­heidsinstelling van de oefening weergeven. Bovendien zal er een profiel van de snelheidsin­stellingen van de oefening verschijnen in de matrix.
Vervolgens zal de huidige gewichtinstelling in de display verschijnen. Als u nog geen gewicht hebt ingevoerd, drukt u herhaaldelijk op de toetsen
De afvaloefening werkt op dezelfde manier als een prestatieoefening (zie stap 3 op pagina 17).
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16. De weergave van het Afvaloefeningcentrum [WEIGHT LOSS WORK­OUTS CENTER] toont het aantal resterende calorieën van de oefening.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
19
PROBLEEM: De loopband zit niet in het midden en slipt als er op wordt gelopen
OPLOSSING: a. Als de loopband zich niet in het midden
egeeft dient u eerst de sleutel te verwijderen
b en dan DE STEKKER UIT HET STOPCON-
ACT TE HALEN. Als de loopband naar links
T is verschoven, kunt u de inbussleutel ge-
bruiken om de linker bijstelbout van de ruststan­drol een halve slag naar rechts te draaien; als de loopband naar rechts is verschoven kunt u de linker bijstelbout van de ruststandrol een halve slag naar links draaien. Zorg dat u de loopband niet te vast draait. Haal dan de stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed in het midden zit.
b. Als de loopband slipt als erop wordt
gelopen, dient u eerst de sleutel te verwijderen en dan DE STEKKER UIT HET STOPCON- TACT TE HALEN. Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een kwartslag naar rechts met de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg er­voor dat de loopband in het midden zit. Steek dan de stekker in het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
a
b
28
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING: voor-
dat u begint met dit of een ander oefeningen-
rogramma, dient u een arts te consulteren.
p Dit is vooral belangrijk voor personen boven de 35 jaar of personen met bestaande ge­zondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat. Diverse factoren kunnen invloed hebben op nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel bij de oefening voor het bepalen van de hart­slag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefe­ningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefening­informatie, dient u een erkend boek te kopen of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resul­taten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel bij het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebruiken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitni­veau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hart­slagen voor het verbranden van vet en voor een aero­bic oefening.
verbranden moet u gedurende een aanhoudende pe­riode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau. Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw li­chaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi­teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt. Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met uw hartslag in het middelste nummer van uw training­zone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oe­fening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoe­veelheden zuurstof vereist gedurende langere perio­den. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro­ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone. (Gedurende de eerste weken van uw oefeningenpro­gramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minu­ten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd niet uw adem in.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden af­gerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getal­len boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten stretchen. Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u drie trainingen per week te doen, met ten minste één rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden regelmatig oefeningen doen, kunt u, als u dat wenst, tot vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het da­gelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in hebben, de sleutel tot uw succes is.
29
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
e GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding bekijken om de onderdelen
D die hieronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
10 #8 x 3/4" Schroef
1 24#8 x 1" Tekschroef 31Inbussleutel 463/8" x 2" Bout 541/4" x 3/4" Bout 643/8" x 4 1/2" Bout 765/16" x 1" Bout 883/8" Moer
943/8" Sterring 10 6 5/16" Sterring 11 5 #8 x 3/4" Tekschroef 12 22 #8 x 1/2" Schroef 13 2 Tussenstuk van de Basisvoet 14 1 Vergrendelingsbeugel 15 1 ¾” Schroef van de Snelheidsensor 16 14 #8 x 3/4" Schroef met Platte Kop 17 2 1/4" x 1" Bout 18 2 5/16" x 4 1/4" Hechtbout 19 2 3/8" x 1" Hechtbout 20 2 Bout van de Ruststandrol 21 1 3/8" x 1 3/4" Bout 22 1 3/8" x 1 1/2" Bout 23 2 3/8" x 1" Bout 24 13 1/2" Aardingsschroef 25 10 #12 x 1 1/4" Schroef 26 2 Motorbout 27 2 Kussenstop 28 1 Reset/off Stroomonderbreker 29 4 #8 x ,44" Schroef 30 8 1/4" Platte Tussenring 31 2 1/4" Gespleten Tussenring 32 1 Filter 33 2 5/16" Kooibeugel 34 4 #8 x 1 3/4" Schroef 35 1 Audiosnoer 36 2 5/16" Flensmoer 37 3 Kapclip 38 1 Draad van de Staander 39 1 Liftonderstel Grondbedrading 40 2 Isolator 41 1 Linker Voetleuning 42 1 Waarschuwingsticker 43 2 Platform van het Kussen 44 1 Loopoppervlak 45 1 Loopband 46 2 Riemgeleider 47 2 Kussengeleider 48 2 Tussenstuk van het Onderstel 49 3 1/4" x 1" Bout 50 1 Magneet
1 1 Aandrijfrol/Katrol
5 52 1 15 1/2" Opbinddraad voor de
Bedrading 53 1 Opbergvergrendeling 54 1 Vergrendelknop 55 1 Rechter Voetleuning 56 1 Onderstel 57 2 Beugel van de Ruststandrol 58 1 Ruststandrol 59 1 Linkerachtervoet 60 1 Rechterachtervoet 61 1 Motorkap 62 1 Drijfriem 63 1 Motortussenstuk 64 1 Aandrijfmotor 65 1 Onderstel van de Lift 66 2 Opbinddraad 67 1 Controller Aardingsdraad 68 1 Stroomsnoer 69 1 Stroomsnoeradapter 70 1 Controller 71 1 Sensorschroef 72 1 Klem van de Sensorschroef 73 1 Onderpan 74 1 Linker Staander 75 1 Hellingmotor 76 1 Linker Staander Tussenstuk 77 1 Ferrietklem 78 1 Rechter Staander 79 1 Rechter Staander Tussenstuk 80 4 Bouttussenstuk 81 4 Basisvoet 82 2 Waarschuwingssticker 83 1 Basis 84 2 Wiel 85 2 Verbinding 86 9 8" Opbinddraad 87 1 Toegangsdeur 88 4 U-moer 89 1 Bedieningspaneel 90 1 Kapaccent 91 1 Basis van het Bedieningspaneel 92 2 Plastic Binddraad 93 1 Draad van Helling 94 1 Bovenkant van de Sensorstang 95 1 Onderkant van de Sensorstang 96 4 #8 Sterring 97 1 Niet Gebruikt 98 2 Kapje van de Achterste Handleuning 99 2 Kapje van de Voorste Handleuning
30
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
100 1 Sleutel/Klip 101 1 Vergrendelkap 102 1 Achterkant van het
Bedieningspaneel 103 1 5/32" Inbussleutel 104 1 Tussenstuk Liftmotor 105 2 Schroef van de Kap 106 1 Rand van de Rechterhandleuning 107 1 Onderstel/Geaarde Draad van Roller 108 1 Elektronicabeugel 109 8 #8 x 5/8" Schroef 110 4 Voettussenring 111 2 3/8" Hellingmotormoer 112 1 #8 Moer 113 1 Rand van de Linkerhandleuning 114 1 #8 x 1/2" Aardingschroef van het
Bedieningspaneel 115 2 Motorisolator 116 1 Borstkasband
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie de achterkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderde­len worden niet getoond.
117 1 Borstkas Polssensoren 118 1 #8 x 3/4" Aardingsbout 119 1 Ontvanger van de Borstkas
Polssensor 120 1 Ontvanger 121 1 Handleuning 122 1 Lade 123 1 Aardingsdraad van de Sensorstang
*–10" Blauwe Draad, M/V *–8" Blauwe Draad, 2F *–4" Zwarte Draad, 2F *–4" Zwarte Draad, M/V *–4" Rode Draad, M/V *–8" Witte Draad, M/V *–4" Groene/Gele Draad, F/R
m/sticker
*–8" Groene/Gele Draad, F/R *–Gebruikershandleiding
31
4
4
54
53
8
8
17
17
18
18
20
20
31
30
31
30
60
59
24
24
29
29
46
46
25
25
25
25
25
41
36
36
50
48
43
44
42
45
51
55
58
43
56
57
57
48
3
25
25
25
47
34
12
40
12
40
27
107
103
16
16
110
34
110
16
16
16
16
16
47
16
16
16
27
101
49
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
32
11
11
11
11
72
15
71
37
37
37
1
1
1
24
28
24
67
61
66
73
39
19
19
26
64
63
62
65
105
105
90
24
115
12
30
12
12
30
68
69
120
108
70
24
24
24
32
24
96
118
112
77
96
30
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
33
81
2
81
2
81
2
4
84
8
8
84
4
21
22
111
111
75
23
23
8
8
74
83
82
76
79
82
13
81
2
13
104
86
85
52
4
8
14
38
6
9
6
9
93
6
80
80
9
7
10
7
10
7
10
78
7
10
38
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
34
89
109
92
100
121
99
99
91
98
98
94
95
122
106
113
33
33
5
5
5
114
123
35
12
87
102
88
88
96
96
1
116
117
119
12
12
12
12
12
12
12
1
1
12
12
12
109
109
12
109
109
5
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
35
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
m vervang onderdelen te bestellen, bekijk dan de kaft van deze handleiding. Zorg ervoor dat u de volgende infor-
O matie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE­KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronisch product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge­gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor­den gerecycled aan het einde van de levenscyclus.
Gebruik recycling installaties die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort afval in uw streek. Zo zult u het milieu helpen beschermen en de Europese nor­men voor milieubescherming helpen verbeteren. Als u meer informatie nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem contact op met uw plaatse­lijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
Onderdeel Nr. 293462 R1109A Gedrukt in China © 2009 ICON IP, Inc.
Loading...