Het gebruik van de radio met geïntegreerd navigatiesysteem ontbindt u in geen geval
A
van uw verantwoordelijkheid als bestuurder. De geldende verkeersregels moeten altijd
worden opgevolgd. Houd altijd rekening met de huidige verkeerssituatie.
De verkeersregels en de huidige verkeerssituatie hebben altijd voorrang op de door
A
het navigatiesysteem gegeven aanwijzingen wanneer de momentele verkeerssituatie en de
aanwijzingen van het navigatiesysteem elkaar tegenspreken.
Met het oog op de verkeersveiligheid mogen de menu's van de radio met geïntegreerd
A
navigatiesysteem alleen aan het begin van de rit of bij stilstaand voertuig worden bediend.
Van bepaalde gebieden zijn de eenrichtingswegen, verplichte rijrichtingen en inrijver
A
boden (bijv. van voetgangersgebieden) niet vastgelegd. In deze gebieden geeft het naviga
tiesysteem een waarschuwing. Neem altijd de verkeersborden en verkeersregels in acht.
Het navigatiesysteem houdt geen rekening met de relatieve veiligheid van de voorge
A
stelde routes. Met wegversperringen, wegwerkzaamheden, hoogte- of gewichtsbeperkin
gen, verkeers- of weersomstandigheden of andere invloeden die de veiligheid of de rijtijd
van de route beïnvloeden, wordt bij de voorgestelde routes geen rekening gehouden.
Controleer de geschiktheid van de voorgestelde routes naar eigen goeddunken.
De wettelijke, actuele maximumsnelheid in het wegverkeer heeft altijd prioriteit boven
A
de opgeslagen waarden op de gegevens-CD. Het kan niet onder alle omstandigheden altijd
worden gegarandeerd dat de snelheidswaarden van het navigatiesysteem met die van de
actuele verkeerssituatie overeenstemmen.
Houd u altijd aan de geldende wettelijke maximumsnelheden en verkeersregels. Voor het
weergeven van de snelheid is uitsluitend de snelheidsmeter bindend
A
Als u in een noodgeval een hulpverlenende instantie (ziekenhuis, brandweer, enz.)
zoekt, vertrouw dan niet alleen op het navigatiesysteem. Er kan niet worden gegarandeerd,
dat alle beschikbare hulpdiensten in uw omgeving in de database zijn opgeslagen. Handel
naar eigen goeddunken en bekwaamheid om in een dergelijke situatie snel hulp te krijgen.
-
-
-
-
3
NIEUWE SYSTEEMSOFTWARE MO 4254
Nieuwe functies
De nieuwe systeemsoftware voor uw navigatiesysteem biedt u talrijke nieuwe resp.
uitgebreide functies:
Verbeterde begeleiding
■
Verbeterde optische en akoestische afslagaanwijzingen door extra pictogrammen en
geoptimaliseerd gedrag van de gesproken aanwijzingen.
Verbeterde “Alternatieve route”
■
Nu met maximaal 50 km in plaats van tot nu toe slechts 10 km instelbereik bij het
plannen van een alternatieve route.
Uitgebreide Route & Sound-functie
■
Dit betekent invoeren van bestemmingen ook zonder wegenkaarten-CD. Wanneer de
nieuwe bestemming binnen het bereik van het werkgeheugen opgeslagen kaartge
deelte (corridor) ligt, kunt u ook zonder de wegenkaarten-CD aan te brengen een
nieuwe bestemming invoeren.
Wat betekent “corridor” ?
Het navigatiesysteem plant een route en laadt vervolgens een “gordel” van een aantal
kilometers rondom de geplande route (de corridor) als kaartgegevens van de wegen
kaarten-CD in het werkgeheugen.
Beperkte functies in de corridor-modus
Houd er rekening mee dat sommige functies van de navigatie bij verwijderde wegenkaarten-CD (corridor-modus) niet of slechts met beperkingen beschikbaar zijn.
Dit is o.a. herkenbaar aan gearceerde menuopties (bijv. Alternatieve route, Routekeuze, Verkeersinformatie buiten de geplande route).
Het laden van eerder opgeslagen adressen is uitsluitend mogelijk als het te laden
adres in de corridor ligt.
De route kan alleen worden gepland met wegen binnen de corridor. Zelfs bij een bestemmingsadres in de corridor dat als bestemming kan worden ingevoerd is het mogelijk dat er geen route naar deze bestemming kan worden gepland. Breng in dit geval
de wegenkaarten-CD aan.
TMC-verkeersinformatie is alleen voor het in de corridor opgeslagen kaartgebied en
met de optie “Op de route” beschikbaar.
Reisinformatie en POIs kunnen uitsluitend met de wegenkaarten-CD worden opgeroe
pen.
Sommige C-IQ-functies (met name code-invoer) zijn uitsluitend met aangebrachte
wegenkaarten-CD geactiveerd.
Deze functies zijn weer beschikbaar nadat u de wegenkaarten-CD hebt aange
✎
bracht.
Corridor verlaten
Wanneer u de corridor uitrijdt, bijv. wanneer u de geplande route niet volgt, probeert
het navigatiesysteem u weer terug naar de corridor te voeren. In dat geval verschijnt
de richtingspijl en de afstand naar de geplande route.
Bij nog verder verwijderen van de corridor (meer dan ca. 3 km), geeft het navigatiesys
teem uitsluitend nog de richtingspijl en de afstand naar de bestemming weer.
Breng in dit geval de wegenkaarten-CD aan, zodat het navigatiesysteem een nieuwe
route naar uw bestemming kan plannen.
■
Comfortabel voorzetten van de begeleiding
Na een korte tussenstop (contact uit) zet het navigatiesysteem indien gewenst automa
tisch de actuele begeleiding voort.
-
-
-
-
-
-
4
NIEUWE SYSTEEMSOFTWARE MO 4254
Extra routecriteria “Geen veer” en “Geen tunnel”
■
Naast het reeds beschikbare routecriterium “Geen tolwegen” kunnen nu ook veerver
bindingen en tunnels specifiek van de routeplanning worden uitgesloten.
De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van de gebruikte kaartgegevens.
✎
Wanneer een route niet zonder de geselecteerde uitzonderingen kan worden
gepland, kunnen ook tolwegen, veerverbindingen en tunnels voor het plannen van
de route worden gebruikt.
Ondersteuning van gecomprimeerde kaartgegevens
■
Om u van nog meer nuttige C-IQ-inhoud te kunnen voorzien worden de kaart- en
reisinformatiegegevens op de wegenkaarten-CD’s vanaf de editie 2004/02 gecompri
meerd.
De nieuwe wegenkaarten-CD’s kunnen dan uitsluitend nog met deze of een hogere
✎
versie van de systeemsoftware (operating software) worden gelezen.
Automatische modus voor de dynamische routeplanning
■
Via de volautomatische dynamische routeplanning kunt u zich volledig op essentiële
factoren concentreren. Het navigatiesysteem plant de route op basis van de actuele
verkeerssituatie zonder dat u dit merkt.
Activeer de optie “Automat.” in het menu “Configuratie -> Dyn. route inst.”.
☞
Na activeren van de automatische modus verschijnen er geen meldingen over ac
✎
tuele verkeersproblemen. De route wordt altijd automatisch op basis van de op dat
moment via TMC ontvangen verkeerssituatie gepland.
Af fabriek is de automatische modus uitgeschakeld.
✎
■ TMC-verkeersberichten onafhankelijk van de radiozender
(met optionele TMC-ontvanger MT 5011)
Met een extra Dynamic TMC-ontvanger MT 5011 bent u altijd op de hoogte van de
actuele verkeerssituatie. De MT 5011 ontvangt onafhankelijk van het beluisterde
radioprogramma de TMC-verkeersinformatie van het huidige ontvangstgebied.
Activeer de optie “Ext. TMC-ontv.” in het menu “Configuratie -> TMC-bron”, om
☞
de TMC-ontvanger als bron voor verkeersberichten te gebruiken.
De nieuwe instelling wordt na het opnieuw opstarten van het systeem geactiveerd.
✎
In dat geval worden uitsluitend de TMC-verkeersberichten van de TMC-ontvanger
✎
voor de navigatie gebruikt, onafhankelijk van de instellingen op de radio en in het
informatiemenu.
Of een RDS-TMC-zender wordt ontvangen herkent u aan het gevulde TMC-symbool
✎
op het informatiescherm “GPS / Kompas”.
U stemt als volgt op een TMC-zender af:
Kies “Verkeersinfo” in het hoofdmenu van de navigatie.
☞
Kies “TMC Provider” in het menu “Verkeersinfo”.
☞
Kies het symbool L.
☞
De lijst met beschikbare TMC-zenders verschijnt.
☞
Kies de gewenste zender uit de lijst.
☞
Als de gekozen TMC-zender niet meer kan worden ontvangen, schakelt de TMC-
✎
ontvanger op “Automat.” om en zoekt deze de meest krachtige TMC-zender.
Kies “Automat.”, als automatisch de zender met de beste ontvangst moet worden
✎
gekozen om de TMC-gegevens te verwerken.
Na het afzetten van het contact wordt telkens opnieuw de optie “Automat.”
✎
ingesteld.
-
-
-
5
NIEUWE SYSTEEMSOFTWARE MO 4254
Informatie over snelheid
■
De geldende wettelijke maximumsnelheid op het huidige traject verschijnt op het
begeleidingsscherm als de aangebrachte wegenkaarten-CD deze functie ondersteunt.
Via een extra akoestische waarschuwing kan het bereiken resp. het overschrijden van
de maximumsnelheid worden aangegeven.
U activeert het weergeven van informatie over de snelheid op het begeleidingsscherm als
volgt:
Kies de optie “Begeleidingsscherm” in het menu “Configuratie”.
☞
Activeer de optie “Snelh.info”.
☞
De op de wegenkaarten-CD opgeslagen maximumsnelheid voor het huidige traject
✎
verschijnt op het statusveld van het begeleidingsscherm.
Als er voor het huidige traject geen waarde voor de maximumsnelheid op de
✎
wegenkaarten-CD is opgeslagen of als er geen maximumsnelheid geldt, verschijnt
op het begeleidingsscherm “--- km/h”.
De beschikbaarheid van de wettelijke maximumsnelheid is afhankelijk van de
✎
gebruikte wegenkaarten-CD en van het desbetreffende land.
BELANGRIJK! De gegevens over maximumsnelheden uit het navigatiesysteem worden
A
vrijblijvend verstrekt en kunnen niet altijd de actueel geldende regelingen weergeven.
Houd u altijd aan de geldende wettelijke maximumsnelheden en verkeersregels. Voor het
weergeven van de snelheid is uitsluitend de snelheidsmeter bindend.
■ Snelheidswaarschuwingen
Het navigatiesysteem biedt u twee verschillende opties voor de snelheidswaarschuwing als de aangebrachte wegenkaarten-CD deze functie ondersteunt:
De reeds beschikbare waarschuwing, die handmatig op een vaste snelheidswaarde
–
kan worden ingesteld.
–
Een optische en akoestische waarschuwing bij bereiken resp. overschrijden van de
wettelijke maximumsnelheid voor het huidige traject.
U activeert en configureert de snelheidswaarschuwingen als volgt:
Kies de optie “Snelheid” in het menu “Configuratie”.
☞
1. Vaste maximumsnelheid:
Kies “Limiet (xx/u)” en stel de gewenste drempel voor de vaste snelheidswaar
☞
schuwing in.
Kies de optie “UIT” als u deze snelheidswaarschuwing wilt uitschakelen.
☞
2. Wettelijke maximumsnelheid:
Kies de optie “Snelh.info” om de snelheidswaarschuwing voor de wettelijke maxi
☞
mumsnelheid te activeren.
Op het begeleidingsscherm verschijnt bij het bereiken van de maximumsnelheid het
✎
symbool voor de snelheidsbegrenzing als een lijn. Bij overschrijden van de maxi
mumsnelheid verschijnt het symbool gevuld.
De beschikbaarheid van de wettelijke maximumsnelheid is afhankelijk van de
✎
gebruikte wegenkaarten-CD en van het desbetreffende land.
3. Akoestische waarschuwing:
Kies de optie “Akoest. waarsch.” om de akoestische snelheidswaarschuwing voor
☞
de maximumsnelheid in- of uit te schakelen.
A
BELANGRIJK! De gegevens over maximumsnelheden uit het navigatiesysteem worden
vrijblijvend verstrekt en kunnen niet altijd de actueel geldende regelingen weergeven.
Houd u altijd aan de geldende wettelijke maximumsnelheden en verkeersregels. Voor het
weergeven van de snelheid is uitsluitend de snelheidsmeter bindend.
6
-
-
-
NIEUWE SYSTEEMSOFTWARE MO 4254
Nieuwe C-IQ-functies
Prepaid C-IQ
■
U kunt voor uw systeem landkaarten voor de navigatie en/of reisinformatieproducten
(bijv. hotel- en restaurantgidsen) voor één bedrag vooraf op dagbasis aanschaffen
zonder dat u het aantal dagen al moet vastleggen. Zo beschikt u altijd over de juiste
gegevens voor korte trips in het buitenland en reizen in het weekend. Prepaid-vrijga
ven zijn steeds op de geactiveerde kalenderdatum geldig. Na aanschaf van de prepaiddagen bij de C-IQ Service (www.C-IQ.net of 00800 99 33 33 33) activeert u deze zoals
gewoonlijk in het navigatiesysteem met een toegangscode. Zorg ervoor dat de desbe
treffende wegenkaarten-CD is aangebracht. Neem voor nadere informatie over deze
optie contact op met de C-IQ Service.
Voer de activeringscode (toegangscode) in die u voor uw prepaid C-IQ-product hebt
☞
ontvangen.
Voor de beschrijving van het invoeren van de code verwijzen wij u naar de
✎
gebruiksaanwijzing, paragraaf “C-IQ - INTELLIGENT CONTENT ON DEMAND –>
Inhoud vrijgeven”, pagina 41.
Kies de optie “Prepaid C-IQ” in het menu “C-IQ”.
☞
Kies de optie “Prepaid-navigatie” of “Prepaid-reisinfo”, afhankelijk van welke
☞
soort C-IQ-inhoud u wilt vrijgeven.
U ziet nu de status van uw prepaid inhoud. Het aantal nog beschikbare gebruiksda-
✎
gen verschijnt.
Kies het lijstsymbool L om een lijst met mogelijke inhoud van de gekozen catego-
☞
rie te bekijken.
Via het “Z”-symbool gaat u terug naar het vorige menu, via “?” krijgt u hulp bij
✎
het actuele thema.
Kies het gewenste product uit de lijst om dit gedurende de huidige datum te
☞
testen.
Aanwijzingen bij C-IQ:
De code voor het vrijgeven van C-IQ-inhoud kan uitsluitend met aangebrachte wegen
kaarten-CD (CD-ROM) worden ingevoerd.
Om C-IQ-inhoud zonder storingen te kunnen ontvangen moet het navigatiesysteem
altijd de huidige datum ontvangen. Dit is alleen mogelijk als er ten minste één GPSsatelliet wordt ontvangen (zie informatiescherm “GPS / Kompas”).
-
-
-
7
NIEUWE SYSTEEMSOFTWARE MO 4254
Functie Infopunten
■
Optisch en akoestisch weergeven van markante punten langs uw traject. Verschillende
providers van reis- en verkeersinformatie hebben deze speciaal voor navigatiesyste
men geoptimaliseerd. Hierbij horen o.a. het attent maken op permanente radarin
stallaties of andere, voor de veiligheid belangrijke (bijv. scholen, kleuterscholen enz.)
en toeristisch bezienswaardige punten. Als u een dergelijk product via de C-IQ-toe
gangscode hebt vrijgegeven, kunt u de functie Infopunten activeren resp. deactiveren.
U activeert de functie Infopunten als volgt:
Kies de optie “Infopunten“ in het menu “Configuratie”.
☞
Via de optie “Actief” schakelt u het optisch weergeven van infopunten in.
☞
Zodra u een infopunt nadert, verschijnt er een melding en nadere informatie over
✎
dit punt op het navigatiesysteem.
Via de optie “Akoest. waarsch.” activeert u bovendien een akoestisch signaal ter
☞
aankondiging van een infopunt.
Het gebruik van de functie Infopunten in combinatie met radarinstallaties onder
✎
steunt u bij het met extra opmerkzaamheid rijden in de door de overheid als bijzon
der belangrijk voor de veiligheid beschouwde gebieden. Ondanks het betrachten
van uiterste zorgvuldigheid kunnen de gegevens toch hiaten vertonen.
-
-
-
-
Wat is er met de MO 4254 nog meer gewijzigd?
■ Stilschakeling - MUTE
(zie pagina 24)
Verkeersberichten en navigatieaanwijzingen worden na het activeren van de mute-
stand niet doorgeschakeld.
Als u toch naar verkeersberichten (bij ingeschakelde TA Scan) en navigatieaanwijzin-
gen zonder radio- of CD-weergave wilt luisteren, zet u simpelweg het volume van het
toestel op de laagste stand. In dat geval worden de berichten en aanwijzingen op het
voorgeprogrammeerde volume (“TA-vol.” resp. “NAV-vol.” in het menu
“INFORMATIE”.) weergegeven.
■
Invoeren van letters / verschillende invoeropties
(zie pagina 26)
Met de database kunt u de afzonderlijke delen van samengestelde plaats- en straat
namen in een andere volgorde invoeren.
De invoeropties zijn afhankelijk van de op dat moment aangebrachte wegenkaar
✎
ten-CD. Niet alle wegenkaarten-CD’s ondersteunen deze functie.
■
TMC Scan (Traffic Message Channel)
(zie pagina 28)
Zenders met Pay-TMC-inhoud (tegen tarief) worden niet ondersteund en worden
✎
van de zoekafstemming uitgesloten.
Bij aangesloten TMC-ontvanger MT 5011 heeft de instelling “TMC Scan” in het
✎
informatiemenu geen invloed op de navigatie.
Voor de dynamische routeplanning worden uitsluitend de door de TMC-ontvanger
ontvangen TMC-gegevens geëvalueerd, voorzover deze in het menu “Configura
tie -> TMC-bron” geactiveerd is.
-
-
-
-
8
NIEUWE SYSTEEMSOFTWARE MO 4254
Volgafstemming (alleen bij FM)
■
(zie pagina 33)
De radio controleert voortdurend een lijst met alternatieve frequenties (AF) voor de
✎
radiozender waarop u hebt afgestemd en kiest automatisch de beste frequentie voor u.
Deactiveer deze functie alleen als u korte onderbrekingen van het geluid hoort of als
de radio automatisch afstemt op een ongewenste zender (bijv. op een andere regiona
le zender van het gekozen programma).
CD-speler / CD-wisselaar
■
(zie pagina’s 35 en 37)
Breng geen DVD’s of shaped CD’s (CD’s met ongebruikelijke vormen) in de CD-speler of
A
in het magazijn van de Cd-wisselaar aan. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan
schade veroorzaken aan uw toestel.
Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet aan de Compact Disc Audio-standaard
✎
voldoen worden mogelijk niet of niet goed afgespeeld.
Klokinstelling
■
(zie pagina 39)
De menuoptie “Klok” in het menu “Klokinstelling” vervalt. De tijd wordt auto
✎
matische via het GPS-signaal gesynchroniseerd. Eventueel moet u nog de voor uw
regio geldende tijdcorrectie (tijdzone) instellen.
■ Security Code (diefstalbeveiligingscode)
(zie pagina 40)
U moet de code invoeren om het menu voor het activeren, deactiveren of wijzigen
✎
van de code op te vragen. Het aantal invoerpogingen is onbeperkt.
Af fabriek is de code op “0000” ingesteld en gedeactiveerd.
Na onderbreken van de voeding bij het toestel (bijv. bij uitbouwen) en actieve code
✎
wordt het toestel na tien keer invoeren van een onjuiste code geblokkeerd. In dat
geval moet het toestel door de afdeling Service na identificatie van de eigenaar
worden gedeblokkeerd. Hieraan zijn kosten verbonden.
■
Nieuw adres invoeren
(zie pagina 46)
De functies Bestemming invoeren via postcode en Quick Access worden niet door
✎
alle wegenkaarten-CD’s ondersteund.
■
“Een verkeersopstopping lokaal omzeilen” en “Alternatieve route”
(zie pagina’s 61 en 62)
In het previewscherm voor de alternatieve route is bovendien de optie L beschik
✎
baar.
Met “L” kunt u de routebeschrijving van het omleidingstraject bekijken.
■
Dyn. route inst. (instellingen voor de dynamische begeleiding)
(zie pagina 67)
Deze instelling is alleen mogelijk als “Dynamische route” in het menu Routekeuze
✎
geactiveerd is en er een TMC-zender wordt ontvangen (op de radio of via een
optionele TMC-ontvanger).
■
Instellingen / Taal
(zie pagina 68)
Sommige uitgebreide gesproken aanwijzingen zijn evt. niet bij alle stemmen
✎
beschikbaar. Daarom raden wij u aan altijd de met “Nieuw” gemarkeerde stem in
de gewenste taal van de software-CD te laden.
-
-
-
9
NIEUWE SYSTEEMSOFTWARE MO 4254
Tips voor comfortabele bediening
Grensoverschrijdende navigatie
■
Door de grote hoeveelheid gegevens zijn de Europese navigatiegegevens op meerdere
CD-ROM’s (wegenkaarten-CD’s) beschikbaar. Om grensoverschrijdende navigatie toch
mogelijk te maken zijn daarom de belangrijkste Europese steden en wegen (Major
Roads Europe) op de wegenkaarten-CD’s opgeslagen. Om grensoverschrijdende
navigatie mogelijk te maken moet de C-IQ-inhoud van de desbetreffende bestem
mings- en doorgangslanden vrijgegeven zijn. Eventueel kan een routeplanning ook
zonder vrijgeven worden geactiveerd als deze door een verbindingswegennet (Major
Roads Europe) is afgedekt. In dat geval is er na het overschrijden van de grens van een
niet vrijgegeven land geen optische en akoestische begeleiding beschikbaar.
Voor een permanente grensoverschrijdende begeleiding moet de desbetreffende
✎
C-IQ-inhoud te allen tijde zijn vrijgegeven.
De onderstaande invoeropties zijn beschikbaar om een routeplanning te activeren
waarvoor de wegenkaartgegevens van twee of meer wegenkaarten-CD’s nodig zijn.
Optie 1:
Breng de wegenkaarten-CD van het bestemmingsland aan. Start nu de routeplanning
en volg de weergegeven richtingspijl tot aan de volgende gedigitaliseerde weg. Bij
bereiken van het verbindingswegennet verdwijnt de weergegeven richtingspijl en
start de optische en akoestische begeleiding.
Optie 2:
Plaats de wegenkaarten-CD van de huidige positie van de auto. Start nu de routeplanning. Vanwege de hoeveelheid gegevens kunt u uitsluitend een bestemming invoeren
die door het verbindingswegennet is afgedekt. Breng in de buurt van de bestemming
de wegenkaarten-CD van uw bestemmingsland aan. Voer uw bestemming nu gedetailleerd in en start de routeplanning opnieuw.
Houd er rekening mee dat voor de routeplanning uitsluitend het verbindings-
✎
wegennet wordt gebruikt als de navigatie-CD-ROM van de huidige positie van de
auto niet aangebracht is.
-
Optie 3:
Plan uw reisroute tot aan een gewenste grensovergang met de navigatie-CD-ROM van
de huidige positie van uw auto. Breng na het overschrijden van de grens de wegen
kaarten-CD van de nu actuele positie van uw auto aan en start de routeplanning naar
uw bestemming resp. naar een volgende grensovergang.
10
-
MONTAGEHANDLEIDING
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Lees deze informatie zorgvuldig door en volg alle gegeven aanwijzingen op. Zo garan
deert u een betrouwbaar bedrijf en een lange levensduur van uw radio met geïnte
greerd navigatiesysteem.
Bewaar de verpakking en de gebruiksaanwijzing goed zodat u deze bij overdacht van
het toestel aan de nieuwe gebruiker kunt overhandigen.
Het toestel mag alleen door daarvoor opgeleide vakmensen worden ingebouwd!
A
Neem alle kwaliteitsstandaards van de automobielindustrie in acht!
A
Brandgevaar! Let bij het boren op verdekte kabelbomen, tank en brandstofleidingen!
A
Boor nooit in dragende delen of veiligheidsonderdelen van de carrosserie!
A
De installatie mag alleen in auto’s met 12 V-boordspanning en de minpool aan de car
A
rosserie worden uitgevoerd! Installatie in ongeschikte auto's (bijv. vrachtwagens, bussen)
kan storingen, beschadiging of brand veroorzaken!
Neem te allen tijde de bezetting van de aansluitingen van de auto in acht. Een onjuiste
A
bezetting van de aansluitingen kan schade aan het toestel of het elektrische/elektronische
systeem van de auto tot gevolg hebben!
-
Aansluiting in auto's met standaard ISO-stekkers
In auto's met standaard ISO-stekkers kan de radio met geïntegreerd navigatiesysteem
zonder veel voorbereiding worden ingebouwd. Eventueel moeten alleen een aantal
signalen op de ISO-stekker A worden aangesloten (zie “Overzicht aansluitingen ISO
kamer A”).
Neem bij auto's met een andere aansluiting contact op met uw dealer en vraag naar
de speciale kabels die nodig zijn voor een probleemloze installatie.
-
-
Aansluiting in auto's zonder standaard ISO-stekkers
Als voor uw auto geen adapterkabel leverbaar is, sluit u de radio met geïntegreerd na
vigatiesysteem aan zoals wordt beschreven in de paragraaf “Elektrische aansluitingen
tot stand brengen”.
Veiligheidsmaatregelen treffen, afb. 1
A
Voordat u met de montagewerkzaamheden begint, moet u de massakabel van de min
pool van de accu losmaken om kortsluiting te voorkomen! Neem hierbij de veiligheidsaan
wijzingen van de autofabrikant in acht (alarmsysteem, airbag, startblokkering, enz.)!
Elektrische aansluitingen maken
Breng alle kabels zorgvuldig aan. Zie voor het leggen van de kabels het aansluitsche
ma op het achterste uitvouwbare blad en de onderstaande tabel.
Knip de ongebruikte kabels niet af, maar rol ze op en bind ze op! De kabels kunnen
nodig zijn voor extra functies die achteraf worden toegevoegd.
-
-
-
-
11
MONTAGEHANDLEIDING
Overzicht aansluitingen ISO kamer A, afb. 2:
Pin Aansluiting
A1Ingang digitaal signaal van de snelheidsmeter / SDVC (GALA)
A2Schakelingang achteruitrijsignaal (achteruitrijlichten plus)
A3Schakelingang mute-schakeling telefoon
A4+ 12 V continuplus; contact 30
A5Schakeluitgang voor elektronische antenne / relais motorgestuurde antenne
A6Schakelingang controlelampje
A7+ 12 V ontstekingsplus; klem 15 (zonder uitschakeling bij starten van de motor)
A8Minpool accu ; contact 31
Sluit de kabels alleen op geschikte punten in de auto aan.
A
Bij een rechtstreekse, aparte aansluiting op de accu moet de pluskabel met een zeke
A
ring (10 A) in de buurt van de accu (max. 10 - 15 cm) worden beveiligd.
Digitaal signaal van de snelheidsmeter (A1):
■
Voor een foutloze werking van het navigatiesysteem is een digitaal signaal van de
snelheidsmeter vereist. Analoge signalen van de snelheidsmeter worden niet door het
systeem ondersteund.
Sluit pin A1 aan op het signaal van de snelheidsmeter van uw auto.
☞
Meet het signaal voor de snelheidsmeter nooit rechtstreeks bij de ABS-besturing of bij
A
de CAN-bus!
Vereiste aan het digitale signaal voor de snelheidsmeter:
Aanwijzingen: De meeste voertuigen zijn uitgerust met een digitaal signaal voor de
snelheidsmeter aan één van de radiostekkers. Voor meet voertuigspecifieke informatie
over het signaal voor de snelheidsmeter en de genoemde accessoires verwijzen wij u
naar uw inbouwwerkplaats of naar onze customer helpdesk.
Het navigatiesysteem kan zonder signaal voor de snelheidsmeter werken. Bij een niet
beschikbaar signaal voor de snelheidsmeter kunnen de volgende functiebeperkingen
optreden:
–
onnauwkeurige navigatie,
–
onnauwkeurige of ongeldige gegevens in de boordcomputer,
–
beperkingen bij GALA (snelheidsafhankelijke volumeregeling).
Als er in uw auto geen sprake is van een bijbehorend digitaal signaal voor de snel
heidsmeter, kan er een optionele snelheidssensor worden ingebouwd. Deze is als ac
cessoire bij uw inbouwwerkplaats verkrijgbaar.
Mechanische tachometer
Door inbouwen van de snelheidssensor VDO X39-397-106-191 in de tacho-as kan er
een digitaal signaal voor de snelheidsmeter worden gegenereerd.
CAN-bus
Bij talloze voertuigen kan er door het toepassen van de adapter MA 3500/40 CAN in
formatie over snelheid, achteruitrijden en licht bij de CAN-bus van het voertuig wor
den ingelezen en in de desbetreffende signalen voor het navigatiesysteem worden ge
converteerd.
-
-
-
-
-
-
12
MONTAGEHANDLEIDING
Universele inbouw
Wanneer geen van de bovengenoemde opties mogelijk is, kunnen de wieltoerental
waarden door het toepassen van de magneetveldsensor MA 3400/00 en het aanbren
gen van een magneet op een wiel in een digitaal signaal voor de snelheidsmeter wor
den geconverteerd.
Achteruitrijsignaal A2):
■
Sluit pin A2 aan op een geschikt punt om het achteruitrijsignaal te ontvangen (pluska
bel van de achteruitrijlichten).
Aanwijzing: Het navigatiesysteem kan zonder achteruitrijsignaal werken. Bij een niet
beschikbaar achteruitrijsignaal kan de navigatie onnauwkeurig werken.
Telefoon stil (A3), optioneel:
■
sluit pin A3 aan op de mute-uitgang van de autotelefoon of van de handsfree-installa
tie. Bij het gebruik van de telefoon wordt de weergave van de radio onderbroken en
wordt het telefoongesprek eventueel via de luidsprekers van de auto weergegeven.
Zie ook “Groene stekker C2” op de volgende pagina.
12-V-continuplus (A4):
■
Sluit pin A4 aan op een geschikte aansluiting met 12 V continuplus.
Deze aansluiting moet geschikt zijn voor een stroom van ten minste 10 ampère!
sluit pin A5 aan op de voeding van een elektronische antenne of op de stuurkabel van
een motorgestuurde antenne.
Gebruik deze aansluiting niet voor de voeding van de antennemotor!
A
■ Controlelampje (A6), optioneel:
sluit pin A6 aan op een geschikte plaats van dimlicht-plus.
Bij ingeschakeld dimlicht is het controlelampje op de volumeregelaar ingeschakeld,
ook wanneer de radio uitgeschakeld is.
■
12-V-ontstekingsplus (A7):
Sluit pin A7 aan op een geschikte via het contact geschakelde 12-V-stroomkring.
Overzicht aansluitingen ISO kamer B (luidsprekers), afb. 3:
Gebruik alleen luidsprekers met een impedantie van 4 ohm!
A
Sluit de luidsprekers niet op massa aan!
A
Sluit de booster/versterker niet direct aan op de luidsprekeruitgangen!
A
Sluit de luidsprekers niet via een externe fader (signaalmengregelaar) aan!
De correcte aansluiting van de luidsprekers kan met de functie “Luidspr.-test” in het
menu “STANDAARD INSTEL.” worden gecontroleerd.
13
MONTAGEHANDLEIDING
Optionele aansluitingen ISO kamer C, afb. 4 - 6
Line-out (gele stekker C1):
■
(adapterkabel accessoire)
Via deze aansluiting kan een eindversterker met extra luidsprekers op het toestel wor
den aangesloten.
Telefooningang (groene stekker C2):
■
(adapterkabel accessoire)
Sluit de luidsprekeruitgang van uw mobiele telefoon of de handsfree-installatie op de
kabel C2 aan.
Informatie over het instellen van de kenmerken van de telefoon vindt u onder
–
“STANDAARDINSTELLING” in de gebruiksaanwijzing.
TMC-ontvanger (stekker C2):
■
(adapterkabel accessoire)
U kunt een Dynamic TMC-ontvanger MT 5011 op het toestel aansluiten.
Raadpleeg de montage-instructies van de TMC-ontvanger voor nadere details over het
inbouwen en aansluiten.
De TMC-ontvanger moet na het aansluiten bij de radio met geïntegreerd navigatiesys
teem worden aangemeld, om deze als TMC-bron voor de navigatie vast te leggen.
Activeer de optie “Ext. TMC-ontv.” in het menu “Configuratie -> TMC-bron”, om de
TMC-ontvanger als bron voor verkeersberichten te gebruiken.
De nieuwe instelling wordt na het opnieuw opstarten van het systeem geactiveerd.
✎
■ Afstandsbediening op het stuur (stekker C2):
(adapterkabel accessoire)
Bij sommige auto’s is het mogelijk talloze functies van de radio via de ingebouwde
afstandsbediening op het stuur te regelen. Hiervoor moet de afstandsbediening op
het stuur met behulp van een adapterkabel op de radio worden aangesloten. Vraag
uw dealer om een passende adapterkabel.
■
CD-wisselaar (blauwe stekker C3):
U kunt een digitale CD-wisselaar op het toestel aansluiten. Neem voor informatie over
bijpassende CD-wisselaars contact op met een officiële VDO Dayton-dealer.
Raadpleeg de montage-instructies van de CD-wisselaar voor details over de aanslui
ting.
GPS-antenne inbouwen, afb. 7
De GPS-antenne kan in het interieur van de auto worden gemonteerd, bijvoorbeeld op
het dashboard of op de hoedenplank. De antenne moet “vrij uitzicht” hebben op de
hemel.
–
Reinig het montagevlak en plak de antenne met dubbelzijdig plakband vast.
–
Bij auto's met metaalgetinte ruiten moet de antenne op het kofferdeksel, op het
dak of in de kunststofbumper worden gemonteerd.
Aanwijzing: Voor een optimale werking moet de antenne op een afstand van ten
minste 10 cm van metalen onderdelen (raamlijst e.d.) worden geplaatst!
Montageframe inbouwen, afb. 8 - 10
De radio met geïntegreerd navigatiesysteem kan met behulp van het bijgeleverde
montageframe in het DIN-radiovak van uw auto worden gemonteerd.
-
-
-
14
MONTAGEHANDLEIDING
Neem vóór het monteren het volgende in acht, afb. 13:
■
De radio moet horizontaal worden ingebouwd. Afwijkingen van - 10 tot + 30 gra
–
den kunnen in het menu “Opstellingshoek” worden ingesteld (zie “Eerste inbedrijf
stelling”). Grotere afwijkingen kunnen storingen veroorzaken.
Een stabiele verbinding met de carrosserie is vereist voor een goede werking!
–
Plaats het montageframe in het DIN-radiovak en buig de metalen lipjes met behulp
van een schroevendraaier naar binnen (afb. 10). Let erop dat er geen verdekte delen
in het dashboard worden beschadigd.
Radio monteren, afb. 11
1. Sluit de stekker van de GPS-antenne aan op de GPS-antennebus aan de achterkant
van het toestel.
2. Steek de stekker van de antenne E in de antennebus. Gebruik indien noodzakelijk
een geschikte antenneadapter. Gebruik de haak (J) op de achterkant van het toestel
voor een stevige bevestiging
3. Steek de ISO-stekker A (voeding) in ISO-bus A’ van de radio.
4. Steek de ISO-stekker B (luidsprekers) in ISO-bus B’ van de radio.
Als uitbreidingen aan het toestel moeten worden aangesloten (optie):
5. Schuif alle afzonderlijke stekkers van kamer C samen en steek deze vervolgens in de
ISO-bus C’ van de radio. De groene stekker C2 schuift tussen de gele stekker C1 en de
blauwe stekker C3. Ten minste één van deze aansluitingen is noodzakelijk om C2 in
de bus te laten vastklikken:
Gele stekker C1: linkerkamer van de ISO-bus C1’.
Groene stekker C2: Middelste kamer van de ISO-bus C2’
Blauwe stekker C3: rechterkamer van de ISO-bus C3’.
6. Schuif het toestel in het montageframe tot het vastklikt.
-
-
Eerste inbedrijfstelling, afb. 12
1. Sluit de accu weer aan.
2. Zorg voor een correcte werking van het elektrische systeem (klok, boordcomputer,
alarmsysteem, airbag, startblokkering, enz.).
3. Schakel het contact in.
4. Plaats de wegenkaarten-CD in de radio. Voor registratie van het systeem en vrijgeven
van kaart-, reisgids- en/of verkeersinformatie zie gebruiksaanwijzing, paragraaf “CIQ”.
5. Parkeer de auto buiten om een storingvrije GPS-ontvangst te garanderen.
6. Schakel het contact en de radio in.
7. Druk op de NAV- / NAVIGATION-toets en bevestig de aanwijzing voor de gebruiker.
Het hoofdmenu verschijnt. De radio met geïntegreerd navigatiesysteem initialiseert
zichzelf.
Na aansluiting van de voedingsspanning duurt het ca. 2 - 10 minuten voordat de ge
ïntegreerde GPS-ontvanger voldoende GPS-ontvangst heeft.
■
Opstellingshoek instellen
Om ervoor te zorgen dat het systeem perfect functioneert, moet de radio met geïnte
greerd navigatiesysteem op de desbetreffende opstellingshoek in het dashboard wor
den ingesteld.
1. Kies in de navigatiemodus
in het menu “Configuratie” de optie “Opstellingshoek”.
15
-
-
-
MONTAGEHANDLEIDING
2. Stel de hoek volgens de inbouwsituatie tussen -10 en +30 graden in. Het systeem
maakt geen onderscheid tussen negatieve en positieve hoeken. Stel daarom bij een
opstellingshoek van bijv. -10 graden een waarde van “10” in het menu in!
Luidsprekertest
■
Om te testen of de luidsprekers correct zijn aangesloten kunt u de functie “Luidspr.test” in het menu “STANDAARDINSTELLING” uitvoeren.
Tijdzone en tijdformaat instellen
■
Stel in het menu “STANDAARDINSTELLINGEN” onder “Klokinstelling” het gewenste
tijdformaat (12h of 24h) en de tijdzone van uw huidige positie in.
Functies van de auto controleren
Controleer de veiligheidsfuncties van de auto alleen als deze stilstaat of bij een lage
A
snelheid! Voer de controle alleen in de vrije ruimte uit!
Controleer het remsysteem, het alarmsysteem, de verlichting, de startblokkering, de
snelheidsmeter, de boordcomputer en de klok.
GPS-ontvangst controleren en systeem kalibreren
Voer een bestemming in en kies “Begeleiding”. Vraag het informatiemenu “GPS /
Kompas” via het begeleidingsscherm op (zie gebruiksaanwijzing) en controleer het
aantal satellieten. Voor een nauwkeurige positiebepaling moet dit getal tussen 4 en 8
liggen.
Maak bij voldoende GPS-ontvangst een korte proefrit (ca. 10 minuten) op gedigitaliseerde wegen om het systeem te kalibreren. Hierbij kalibreert het systeem zichzelf automatisch. Sla vaak af en rijd over een aantal kruisingen.
Vervolgens kunt u in het informatiemenu “Huidige positie” controleren of het navigatiesysteem de juiste positie van de auto aangeeft.
Aanwijzing: Het kalibreren kan ook worden uitgevoerd zonder dat de C-IQ-inhoud is
vrijgegeven. In dat geval worden er geen begeleidingsaanwijzingen gegeven. De ac
tuele positie van de auto kan vervolgens via het menu Noodgeval worden gecontro
leerd (zie gebruiksaanwijzing).
-
-
Uitbouwen van de radio, afb. 14
U kunt de radio met behulp van de beide meegeleverde ontgrendelbeugels (U-beu
gels) ontgrendelen.
Schuif de beide U-vormige beugels in de kleine openingen aan de rechter- en lin
☞
kerzijde van het front van het toestel totdat deze voelbaar vastklikken.
Druk de beugels iets naar buiten en trek de radio aan de beugels voorzichtig uit het
☞
montageframe.
Service
Bezoek onze website voor actuele informatie:
www.vdodayton.com
of neem contact op met een VDO Dayton-dealer.
Technische wijzigingen en vergissingen voorbehouden.
16
-
-
ALGEMENE INFORMATIE
Aanwijzingen voor deze gebruiksaanwijzing
Om u het lezen van deze gebruiksaanwijzing te vergemakkelijken, worden de volgen
de symbolen gebruikt:
geeft aan dat u iets moet doen.
☞
staat voor de reactie van het apparaat.
:
geeft u extra informatie.
✎
geeft een opsomming aan.
–
Een veiligheidsaanwijzing of waarschuwing bevat belangrijke informatie over het
A
veilige gebruik van het apparaat. Indien deze aanwijzing niet wordt opgevolgd, bestaat er
kans op materiële schade of verwondingen. Neem deze aanwijzing daarom bijzonder
zorgvuldig in acht.
Laserproduct klasse 1
WAARSCHUWING: als het toestel op een andere ma
nier wordt gebruikt dan voorgeschreven in de ge
bruiksaanwijzing , kan de gebruiker worden blootge
steld aan een hogere onzichtbare laserstraling dan is
vastgelegd voor laserklasse 1.
-
-
-
CLASS 1
LASER PRODUCT
-
Route & Sound – Navigeren en audio-CD beluisteren
Met de nieuwe apparaatgeneratie van onze radio’s met geïntegreerd
navigatiesysteem is het mogelijk bij een geplaatste wegenkaarten-CD
een route te plannen, vervolgens een audio-CD te plaatsen en toch naar
de ingevoerde bestemming te worden begeleid. Hiervoor slaat de navi
gatiecomputer het wegennet in een gedefinieerd gebied rondom de geplande route
(corridor) in het werkgeheugen op. Binnen deze corridor werkt de navigatie dus ook
zonder dat de wegenkaarten-CD is geplaatst. Zodra u deze corridor verlaat wordt u
automatisch gevraagd de wegenkaarten-CD te plaatsen, zodat de navigatiecomputer
de gegevens voor een nieuwe route alsnog kan laden.
-
17
ALGEMENE INFORMATIE
Hoe functioneert navigatie?
De positie en de verplaatsing van het voer
tuig worden door in de navigatiecomputer
geïntegreerde sensoren geregistreerd.
De afgelegde weg wordt geregistreerd
door het signaal van de kilometerteller van
de auto en de draaibewegingen in bochten
door een gyrosensor (traagheidskompas).
De positie wordt bepaald via de satellieten
van het GPS (Global Positioning System).
Door de sensorsignalen te vergelijken met
de digitale kaart op de navigatie-CD is het
mogelijk de positie met een precisie van
ca. 10 m te berekenen.
Belangrijke opmerkingen m.b.t. de werking van uw radio
met geïntegreerd navigatiesysteem
Het systeem blijft in principe ook bij slechte GPS-ontvangst goed werken, hoewel dan
de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling kan verminderen of hierbij zelfs storingen
kunnen optreden, waardoor foute posities worden aangegeven.
Opstartprocedure
Als het voertuig langere tijd wordt geparkeerd,
bewegen de satellieten voor de nauwkeurige positiebepaling van uw voertuig zich intussen in
hun baan om de aarde voort. Na het inschakelen
van het contact kan het daardoor enkele minuten duren voordat het navigatiesysteem weer
voldoende satellieten kan ontvangen en de signalen kan analyseren.
-
Bij het opstarten kan het navigatiesysteem u vertellen: “U verlaat het gedigitaliseerde
gebied”. Het navigatiesysteem gaat ervan uit, dat het voertuig zich buiten een gedigi
taliseerde straat bevindt. Als zich in dit gebied andere straten bevinden, kan het navi
gatiesysteem met meldingen komen die niet kloppen. Het navigatiesysteem gaat er
van uit, dat het voertuig zich op één van deze andere straten bevindt.
-
Opmerkingen
Na het transport van het voertuig met een autotrein of veer kan het enkele minuten
duren voordat het navigatiesysteem de exacte positie heeft bepaald.
Na het loskoppelen van de accu van het voertuig kan het 15 minuten duren om de exacte
positie te bepalen. Daartoe moet het voertuig zich in de open lucht bevinden en moet het
systeem ingeschakeld zijn om de gegevens van de GPS-satellieten te ontvangen.
18
-
-
ALGEMENE INFORMATIE
De digitale wegenkaart
Om een route naar een bestemmingsadres te kunnen plannen, heeft het navigatiesys
teem niet alleen de actuele positie van de auto nodig, maar ook een digitale wegen
kaart waarop het bestemmingsadres zelf en de naar het adres leidende straten zijn
opgeslagen. Deze digitale kaart staat op de wegenkaarten-CD die u in de CD-speler
van de radio met geïntegreerd navigatiesysteem plaatst.
Reëel wegennetDigitaal lijndiagram
Op de wegenkaarten-CD is het wegennet opgeslagen als een lijndiagram, d.w.z. dat
ook grote kruisingen slechts één middelpunt hebben, waarop alle wegen als een lijn
uitkomen. Hierdoor geeft het navigatiesysteem de afstand tot het afslagpunt aan als
de afstand tot het middelpunt van de kruising. Dit is ook de reden waarom op snelwegen de door het navigatiesysteem aangegeven afstanden naar de afritten afwijkt
van de afstanden die op de borden worden vermeld. De aanwijzingsborden geven de
afstand naar het begin van de afrit aan.
Gebieden met beperkte wegeninformatie
In een aantal gebieden staat niet alle informatie over een weg op de wegenkaartenCD. Zo kunnen bijvoorbeeld afslagverboden, aanwijzingen over de rijrichting van een
weg met eenrichtingverkeer of het inrijverbod in een voetgangersgebied ontbreken.
Wanneer u een dergelijk gebied inrijdt, toont het navigatiesysteem een waarschu
wing. De plaatselijke verkeersregels hebben altijd voorrang op de aanwijzingen van
het navigatiesysteem. Neem te allen tijde de verkeerstekens en het verkeersreglement
in acht.
Actualiteit van de wegenkaarten-CD
Per jaar verandert naar schatting 10–15 % van de wegen in het wegennet. Op grond van
deze voortdurend veranderende verkeerssituaties (nieuwe wegen, wegen die van door
gaand en plaatselijk verkeer zijn ontlast, enz.) kan met de digitale wegenkaart geen vol
ledige overeenstemming met de bestaande verkeerssituatie worden bereikt. Wij raden u
daarom aan altijd de laatste uitgave van de wegenkaarten-CD te gebruiken.
-
-
-
-
-
19
BEVEILIGING
Als beveiliging tegen diefstal beschikt het toestel over de volgende kenmerken:
Afneembaar front
Neem het afneembare front altijd mee als u het voertuig verlaat. Bewaar het front in het
beschermende doosje. Breng het front altijd aan voordat u wegrijdt. Een waarschuwings
signaal klinkt als het front nog open is (met of zonder afneembaar gedeelte).
Het front verwijderen
1. Open het front door op de ontgrendeltoets te drukken.
2. Trek het front uit de metalen houder.
3. Druk de metalen houder weer naar boven.
Het front aanbrengen
1. Plaats het front en begin aan de linker- of rechterkant van de radio.
2. Druk op het front tot het vastklikt.
Voor een goede verbinding tussen de radio en het afneembare gedeelte raden wij u
aan om regelmatig de contactpunten te reinigen met een wattenstaafje.
Beveiligingscode
De radio met geïntegreerd navigatiesysteem kan via een beveiligingscode tegen
diefstal worden beveiligd. Zodra de voeding van het apparaat wordt losgekoppeld
(bijv. bij diefstal) wordt het apparaat geblokkeerd. Het kan alleen opnieuw
functioneren door de juiste code in te voeren.
Het is mogelijk de beveiligingscode te activeren/deactiveren of te wijzigen. Meer
informatie hierover vindt u onder “STANDAARDINSTELLING”, optie “Veiligheidscode”
➽ pagina 40.
-
LED voor beveiliging tegen diefstal
Als de radio met geïntegreerd navigatiesysteem uitgeschakeld is en wanneer de sleu
tel uit het contact is getrokken gaat er voor op het apparaat na het afnemen van het
front een LED voor beveiliging tegen diefstal knipperen.
De LED voor beveiliging tegen diefstal is gekoppeld aan de beveiligingscode.
Deze knippert na deactiveren van de beveiligingscode niet.
Waarschuwingsstickers
Plak de meegeleverde waarschuwingsstickers goed zichtbaar op de autoruiten.
☞
WAARSCHUWING:
A
Om veiligheidsredenen moet het afneembare front tijdens het rijden altijd opgeklapt
(gesloten) zijn.
20
-
Loading...
+ 51 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.