Only use this system when it is safe to do so. It is more important to
keep your eyes on the road and your hands on the wheel.
Due to constantly changing traffic conditions, we unfortunately
cannot guarantee 100 % precision under all circumstances.
Attention !
N’utilisez le système que si vous ne mettez pas en danger votre vie ou
celle des autres usagers de la route. Il est plus important de surveiller
le trafic routier et d’avoir les mains sur le volant que de lire les
informations apparaissant sur l’écran.
Étant donné que le sens de circulation a pu être changé entre temps,
nous ne pouvons pas vous garantir une exactitude à 100 % des
indications données.
Achtung!
Benutzen Sie das System nur, wenn die Sicherheit es zuläßt. Es ist
wichtiger, auf den Verkehr zu achten und die Hände am Lenkrad zu
lassen.
Aufgrund sich ständig ändernder Verkehrsführungen kann leider
keine 100 %ige Genauigkeit unter allen Umständen gewährleistet
werden.
Belangrijk!
Gebruik het systeem uitsluitend, als de veiligheid het toelaat. Het is belang
rijker om op het verkeer te letten en de handen aan het stuur te houden.
Op grond van voortdurend veranderende verkeerssituaties kan helaas
geen 100 % nauwkeurigheid onder alle omstandigheden worden gegaran
deerd.
Attenzione!
Usare questo sistema solo se il traffico lo ammette. E´ importante
tenere d´occhio la strada e le mani sul volante.
A causa dei cambiamenti continui della viabilità non si può garantire
una precisione assoluta in tutte le circostanze.
Om u het lezen van deze gebruiksaanwijzing te vergemakkelijken, worden de volgende
symbolen gebruikt:
geeft aan dat u iets moet doen.
☞
staat voor de reactie van het apparaat.
:
geeft u extra informatie.
✎
geeft een opsomming aan.
–
Een veiligheidsaanwijzing of waarschuwing bevat belangrijke informatie over het veilige
A
gebruik van het apparaat. Indien deze aanwijzing niet wordt opgevolgd, bestaat er kans op
materiële schade of verwondingen. Neem deze aanwijzing daarom bijzonder zorgvuldig in
acht.
Laserproduct klasse 1
WAARSCHUWING: als het toestel op een andere
manier wordt gebruikt dan voorgeschreven in de
gebruiksaanwijzing , kan de gebruiker worden
blootgesteld aan een hogere onzichtbare laser
straling dan is vastgelegd voor laserklasse 1.
-
CLASS 1
LASER PRODUCT
Diefstalbeveiliging
Als beveiliging tegen diefstal beschikt het toestel over de volgende kenmerken:
Nederlands
Veiligheidscode
De radio met geïntegreerd navigatiesysteem kan via een veiligheidscode tegen diefstal
worden beveiligd. Zodra de voeding van het apparaat wordt losgekoppeld (bijv. bij
diefstal) wordt het apparaat geblokkeerd. Het kan alleen opnieuw functioneren door
de juiste veiligheidscode in te voeren.
Het is mogelijk de veiligheidscode te activeren/deactiveren of te wijzigen. Meer infor
matie hierover vindt u onder “STANDAARDINSTELLING”, optie “veiligheidscode”
➽ pagina 248.
LED voor beveiliging tegen diefstal
Als de radio met geïntegreerd navigatiesysteem uitgeschakeld is en wanneer de sleutel
uit het contact is getrokken gaat de rode LED voor beveiliging tegen diefstal boven de
POWER/VOLUME knop knipperen.
De LED voor beveiliging tegen diefstal is gekoppeld aan de veiligheidscode. Deze knip
pert na deactiveren van de veiligheidscode niet.
Waarschuwingsstickers
Plak de meegeleverde waarschuwingsstickers goed zichtbaar op de autoruiten.
☞
219
-
-
ALGEMENE INFORMATIE
Veiligheidsinstructies
Het gebruik van de radio met geïntegreerd navigatiesysteem ontbindt u in geen geval
A
van uw verantwoordelijkheid als bestuurder. De geldende verkeersregels moeten altijd
worden opgevolgd. Houd altijd rekening met de huidige verkeerssituatie.
De verkeersregels en de huidige verkeerssituatie hebben altijd voorrang op de door
A
het navigatiesysteem gegeven aanwijzingen wanneer de momentele verkeerssituatie en de
aanwijzingen van het navigatiesysteem elkaar tegenspreken.
Met het oog op de verkeersveiligheid mogen de menu’s van de radio met geïntegreerd
A
navigatiesysteem alleen aan het begin van de rit of bij stilstaand voertuig worden bediend.
Om veiligheidsredenen moet het front tijdens het rijden altijd opgeklapt (gesloten)
A
zijn.
Van bepaalde gebieden zijn de eenrichtingswegen, verplichte rijrichtingen en inrijver
A
boden (bijv. van voetgangersgebieden) niet vastgelegd. In deze gebieden geeft het naviga
tiesysteem een waarschuwing. Neem altijd de verkeersborden en verkeersregels in acht.
Het navigatiesysteem houdt geen rekening met de relatieve veiligheid van de voorge
A
stelde routes. Met wegversperringen, wegwerkzaamheden, hoogte- of gewichtsbeperkin
gen, verkeers- of weersomstandigheden of andere invloeden die de veiligheid of de rijtijd
van de route beïnvloeden, wordt bij de voorgestelde routes geen rekening gehouden.
Controleer de geschiktheid van de voorgestelde routes naar eigen goeddunken.
De wettelijke, actuele maximumsnelheid in het wegverkeer heeft altijd prioriteit boven
A
de opgeslagen waarden op de gegevens-CD. Het kan niet onder alle omstandigheden altijd
worden gegarandeerd dat de snelheidswaarden van het navigatiesysteem met die van de
actuele verkeerssituatie overeenstemmen.
Houd u altijd aan de geldende wettelijke maximumsnelheden en verkeersregels. Voor het
weergeven van de snelheid is uitsluitend de snelheidsmeter bindend
A
Als u in een noodgeval een hulpverlenende instantie (ziekenhuis, brandweer, enz.)
zoekt, vertrouw dan niet alleen op het navigatiesysteem. Er kan niet worden gegarandeerd,
dat alle beschikbare hulpdiensten in uw omgeving in de database zijn opgeslagen. Handel
naar eigen goeddunken en bekwaamheid om in een dergelijke situatie snel hulp te krijgen.
-
-
-
-
220
ALGEMENE INFORMATIE
Hoe functioneert navigatie?
De positie en de verplaatsing van het voer
tuig worden door in de navigatiecomputer
geïntegreerde sensoren geregistreerd. De
afgelegde weg wordt geregistreerd door
het signaal van de kilometerteller van de
auto en de draaibewegingen in bochten
door een gyrosensor (traagheidskompas).
De positie wordt bepaald via de satellieten
van het GPS (Global Positioning System).
Door de sensorsignalen te vergelijken met
de digitale kaart op de navigatie-CD is het
mogelijk de positie met een precisie van
ca. 10 m te berekenen.
Belangrijke opmerkingen m.b.t. de werking van uw radio
met geïntegreerd navigatiesysteem
Het systeem blijft in principe ook bij slechte GPS-ontvangst goed werken, hoewel dan
de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling kan verminderen of hierbij zelfs storingen
kunnen optreden, waardoor foute posities worden aangegeven.
Opstartprocedure
Als het voertuig langere tijd wordt geparkeerd,
bewegen de satellieten voor de nauwkeurige
positiebepaling van uw voertuig zich intussen in
hun baan om de aarde voort. Na het inschakelen
van het contact kan het daardoor enkele minuten
duren voordat het navigatiesysteem weer voldoende satellieten kan ontvangen en de signalen
kan analyseren.
-
Nederlands
Bij het opstarten kan het navigatiesysteem u vertellen: “U verlaat het gedigitaliseerde
gebied”. Het navigatiesysteem gaat ervan uit, dat het voertuig zich buiten een gedigi
taliseerde straat bevindt. Als zich in dit gebied andere straten bevinden, kan het navi
gatiesysteem met meldingen komen die niet kloppen. Het navigatiesysteem gaat ervan
uit, dat het voertuig zich op één van deze andere straten bevindt.
Opmerkingen
Na het transport van het voertuig met een autotrein of veer kan het enkele minuten
duren voordat het navigatiesysteem de exacte positie heeft bepaald.
Na het loskoppelen van de accu van het voertuig kan het 15 minuten duren om de ex
acte positie te bepalen. Daartoe moet het voertuig zich in de open lucht bevinden en
moet het systeem ingeschakeld zijn om de gegevens van de GPS-satellieten te ontvan
gen.
221
-
-
-
-
ALGEMENE INFORMATIE
De digitale wegenkaart
Om een route naar een bestemmingsadres te kunnen plannen, heeft het navigatiesys
teem niet alleen de actuele positie van de auto nodig, maar ook een digitale wegen
kaart waarop het bestemmingsadres zelf en de naar het adres leidende straten zijn
opgeslagen. Deze digitale kaart staat op de wegenkaarten-CD die u in de CD-speler
van de radio met geïntegreerd navigatiesysteem plaatst.
Reëel wegennetDigitaal lijndiagram
Op de wegenkaarten-CD is het wegennet opgeslagen als een lijndiagram, d.w.z. dat
ook grote kruisingen slechts één middelpunt hebben, waarop alle wegen als een lijn
uitkomen. Hierdoor geeft het navigatiesysteem de afstand tot het afslagpunt aan als
de afstand tot het middelpunt van de kruising. Dit is ook de reden waarom op snelwegen de door het navigatiesysteem aangegeven afstanden naar de afritten afwijkt
van de afstanden die op de borden worden vermeld. De aanwijzingsborden geven de
afstand naar het begin van de afrit aan.
Gebieden met beperkte wegeninformatie
In een aantal gebieden staat niet alle informatie over een weg op de wegenkaarten-CD. Zo kunnen bijvoorbeeld afslagverboden, aanwijzingen over de rijrichting van
een weg met eenrichtingverkeer of het inrijverbod in een voetgangersgebied ontbre
ken. Wanneer u een dergelijk gebied inrijdt, toont het navigatiesysteem een waarschu
wing. De plaatselijke verkeersregels hebben altijd voorrang op de aanwijzingen van het
navigatiesysteem. Neem te allen tijde de verkeerstekens en het verkeersreglement in
acht.
Actualiteit van de wegenkaarten-CD
Per jaar verandert naar schatting 10 - 15 % van de wegen in het wegennet. Op grond
van deze voortdurend veranderende verkeerssituaties (nieuwe wegen, wegen die van
doorgaand en plaatselijk verkeer zijn ontlast, enz.) kan met de digitale wegenkaart
geen volledige overeenstemming met de bestaande verkeerssituatie worden bereikt.
Wij raden u daarom aan altijd de laatste uitgave van de wegenkaarten-CD te gebruiken.
-
-
-
-
222
ALGEMENE INFORMATIE
Route & Sound – Navigeren en audio-CD beluisteren
Met de nieuwe apparaatgeneratie van onze radio’s met geïntegreerd
navigatiesysteem is het mogelijk bij een geplaatste wegenkaarten-CD
een route te plannen, vervolgens een audio-CD te plaatsen en toch naar
gatiecomputer het wegennet in een gedefinieerd gebied rondom de geplande route
(corridor) in het werkgeheugen op. Binnen deze corridor werkt de navigatie dus ook
zonder dat de wegenkaarten-CD is geplaatst. Zodra u deze corridor verlaat wordt u
automatisch gevraagd de wegenkaarten-CD te plaatsen, zodat de navigatiecomputer
de gegevens voor een nieuwe route alsnog kan laden.
Uitgebreide Route & Sound-functie
■
Dit betekent invoeren van bestemmingen ook zonder wegenkaarten-CD. Wanneer de
nieuwe bestemming binnen het bereik van het werkgeheugen opgeslagen kaartge
deelte (corridor) ligt, kunt u ook zonder de wegenkaarten-CD aan te brengen een
nieuwe bestemming invoeren.
Wat betekent “corridor” ?
Het navigatiesysteem plant een route en laadt vervolgens een “gordel” rondom de ge
plande route (de corridor) als kaartgegevens van de wegenkaarten-CD in het werkge
heugen.
Beperkte functies in de corridor-modus
Houd er rekening mee dat sommige functies van de navigatie bij verwijderde wegenkaarten-CD (corridor-modus) niet of slechts met beperkingen beschikbaar zijn.
Dit is o.a. herkenbaar aan gearceerde menuopties (bijv. Alternatieve route, Routekeuze, Verkeersinformatie buiten de geplande route).
Het laden van eerder opgeslagen adressen is uitsluitend mogelijk als het te laden
adres in de corridor ligt.
De route kan alleen worden gepland met wegen binnen de corridor. Zelfs bij een bestemmingsadres in de corridor dat als bestemming kan worden ingevoerd is het mogelijk dat er geen route naar deze bestemming kan worden gepland. Breng in dit geval
de wegenkaarten-CD aan.
TMC-verkeersinformatie is alleen voor het in de corridor opgeslagen kaartgebied be
schikbaar.
Reisinformatie en POIs kunnen uitsluitend met de wegenkaarten-CD worden opgeroe
pen.
Sommige C-IQ-functies (met name code-invoer) zijn uitsluitend met aangebrachte
wegenkaarten-CD geactiveerd.
Deze functies zijn weer beschikbaar nadat u de wegenkaarten-CD hebt aange
✎
bracht.
Corridor verlaten
Bij het verlaten van de corridor, bijv. wanneer u de geplande route niet volgt, pro
beert het navigatiesysteem u weer terug naar de corridor te voeren. In dat geval ver
schijnt de richtingspijl en de afstand naar de geplande route.
Bij nog verder verwijderen van de corridor (meer dan ca. 3 km), geeft het navigatiesys
teem uitsluitend nog de richtingspijl en de afstand naar de bestemming weer.
Breng in dit geval de wegenkaarten-CD aan, zodat het navigatiesysteem een nieuwe
route naar uw bestemming kan plannen.
de ingevoerde bestemming te worden begeleid. Hiervoor slaat de navi
-
-
-
-
-
-
-
-
Nederlands
-
-
223
ALGEMENE INFORMATIE
RDS (Radio Data System)
Veel FM-zenders versturen RDS-informatie. De radio met geïntegreerd navigatiesys
teem analyseert het RDS-telegram en biedt u o.a. de volgende voordelen:
PS (Program Service Name): weergave van de zendernaam,
–
PTY (Program TYpe): zenderkeuze op basis van het programmatype, ➽ pagina 241
–
AF (Alternative Frequency): Automatische afstemming op de beste alternatieve
–
frequentie,
TA (Traffic Announcement): verkeersberichten, ➽ pagina 235
–
EON (Enhanced Other Networks): Automatisch overnemen van verkeersberichten
–
van andere zenders, ➽ pagina 236
NEWS (nieuws): informatie over actuele meldingen en berichten, ➽ pagina 235
–
TMC (Traffic Message Channel): Verkeersberichten voor dynamische navigatie,
–
➽ pagina 235
-
Audio-CD’s
De CD-speler is geschikt voor 12-cm audio-CD’s. Wij raden het gebruik van CD’s met
een diameter 8 cm (met of zonder adapter) en CD’s met een ongebruikelijke vorm af.
Wegenkaarten-CD’s
Het navigatiesysteem berust op een C-IQ-database die gecodeerd op een CD is opgeslagen. De CD bevat kaartgegevens voor de navigatie en reisgids- en verkeersinformatie (TMC) voor de dynamische routeplanning. Door afzonderlijke delen van de inhoud
vrij te geven kunt u uw individuele navigatiepakket samenstellen.
Meer informatie hierover vindt u onder “C-IQ - INTELLIGENT CONTENT ON DEMAND“,
➽ pagina 249.
■ Ondersteuning van gecomprimeerde kaartgegevens
Om u van nog meer nuttige C-IQ-inhoud te kunnen voorzien worden de kaart- en
reisinformatiegegevens op de wegenkaarten-CD’s vanaf de editie 2004/02 gecompri
meerd.
De nieuwe wegenkaarten-CD’s kunnen dan uitsluitend nog met deze of een hogere
✎
versie van de systeemsoftware (operating software) worden gelezen.
-
Onderhoud van CD’s
Vermijd vingerafdrukken op de CD bij het verwis
selen.
Bewaar wegenkaarten- en audio-CD’s altijd in hun
beschermende doosjes.
Zorg er altijd voor dat de geplaatste CD schoon en
droog is.
Stel de CD’s niet bloot aan hitte of direct zonlicht.
224
-
Rolf Egon Füchtenschnieder
and Band
MONTAGEHANDLEIDING
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Lees deze informatie zorgvuldig door en volg alle gegeven aanwijzingen op. Zo garan
deert u een betrouwbaar bedrijf en een lange levensduur van uw radio met geïnte
greerd navigatiesysteem.
Bewaar de verpakking en de gebruiksaanwijzing goed zodat u deze bij overdacht van
het toestel aan de nieuwe gebruiker kunt overhandigen.
Het toestel mag alleen door daarvoor opgeleide vakmensen worden ingebouwd!
A
Neem alle kwaliteitsstandaards van de automobielindustrie in acht!
A
Brandgevaar! Let bij het boren op verdekte kabelbomen, tank en brandstofleidingen!
A
Boor nooit in dragende delen of veiligheidsonderdelen van de carrosserie!
A
De installatie mag alleen in auto’s met 12 V-boordspanning en de minpool aan de car
A
rosserie worden uitgevoerd! Installatie in ongeschikte auto’s (bijv. vrachtwagens, bussen)
kan storingen, beschadiging of brand veroorzaken!
Neem te allen tijde de bezetting van de aansluitingen van de auto in acht. Een onjuiste
A
bezetting van de aansluitingen kan schade aan het toestel of het elektrische/elektronische
systeem van de auto tot gevolg hebben!
-
-
-
Aansluiting in auto’s met standaard ISO-stekkers
In auto’s met standaard ISO-stekkers kan de radio met geïntegreerd navigatiesysteem
zonder veel voorbereiding worden ingebouwd. Eventueel moeten alleen een aantal
signalen op de ISO-stekker A worden aangesloten (zie “Overzicht aansluitingen ISO
kamer A”).
Neem bij auto’s met een andere aansluiting contact op met uw dealer en vraag naar
de speciale kabels die nodig zijn voor een probleemloze installatie.
Aansluiting in auto’s zonder standaard ISO-stekkers
Als voor uw auto geen adapterkabel leverbaar is, sluit u de radio met geïntegreerd na
vigatiesysteem aan zoals wordt beschreven in de paragraaf “Elektrische aansluitingen
tot stand brengen”.
Veiligheidsmaatregelen treffen, afb. 1
A
Voordat u met de montagewerkzaamheden begint, moet u de massakabel van de min
pool van de accu losmaken om kortsluiting te voorkomen! Neem hierbij de veiligheidsaan
wijzingen van de autofabrikant in acht (alarmsysteem, airbag, startblokkering, enz.)!
Elektrische aansluitingen maken
Breng alle kabels zorgvuldig aan. Zie voor het leggen van de kabels het aansluitsche
ma op het achterste uitvouwbare blad en de onderstaande tabel.
Knip de ongebruikte kabels niet af, maar rol ze op en bind ze op! De kabels kunnen
nodig zijn voor extra functies die achteraf worden toegevoegd.
Nederlands
-
-
-
-
225
MONTAGEHANDLEIDING
Overzicht aansluitingen ISO kamer A, afb. 2:
Pin Aansluiting
A1Ingang digitaal signaal van de snelheidsmeter / SDVC (GALA)
A2Schakelingang achteruitrijsignaal (achteruitrijlichten plus)
A3Schakelingang mute-schakeling telefoon
A4+ 12 V continuplus; contact 30
A5Schakeluitgang voor elektronische antenne / relais motorgestuurde antenne
A6Schakelingang controlelampje
A7+ 12 V ontstekingsplus; klem 15 (zonder uitschakeling bij starten van de motor)
A8Minpool accu ; contact 31
Sluit de kabels alleen op geschikte punten in de auto aan.
A
Bij een rechtstreekse, aparte aansluiting op de accu moet de pluskabel met een zeke
A
ring (10 A) in de buurt van de accu (max. 10 - 15 cm) worden beveiligd.
Digitaal signaal van de snelheidsmeter (A1):
■
Voor een foutloze werking van het navigatiesysteem is een digitaal signaal van de
snelheidsmeter vereist. Analoge signalen van de snelheidsmeter worden niet door het
systeem ondersteund.
Sluit pin A1 aan op het signaal van de snelheidsmeter van uw auto.
☞
Meet het signaal voor de snelheidsmeter nooit rechtstreeks bij de ABS-besturing of bij
A
de CAN-bus!
Vereiste aan het digitale signaal voor de snelheidsmeter:
Aanwijzingen: De meeste voertuigen zijn uitgerust met een digitaal signaal voor de
snelheidsmeter aan één van de radiostekkers. Voor meet voertuigspecifieke informatie
over het signaal voor de snelheidsmeter en de genoemde accessoires verwijzen wij u
naar uw inbouwwerkplaats of naar onze customer helpdesk.
Het navigatiesysteem kan zonder signaal voor de snelheidsmeter werken. Bij een niet
beschikbaar signaal voor de snelheidsmeter kunnen de volgende functiebeperkingen
optreden:
–
onnauwkeurige navigatie,
–
onnauwkeurige of ongeldige gegevens in de boordcomputer,
–
beperkingen bij GALA (snelheidsafhankelijke volumeregeling).
Als er in uw auto geen sprake is van een bijbehorend digitaal signaal voor de snel
heidsmeter, kan er een optionele snelheidssensor worden ingebouwd. Deze is als
accessoire bij uw inbouwwerkplaats verkrijgbaar.
Mechanische tachometer
Door inbouwen van de snelheidssensor VDO X39-397-106-191 in de tacho-as kan er
een digitaal signaal voor de snelheidsmeter worden gegenereerd.
CAN-bus
Bij talloze voertuigen kan er door het toepassen van een adapter informatie over snel
heid, achteruitrijden en licht bij de CAN-bus van het voertuig worden ingelezen en in
de desbetreffende signalen voor het navigatiesysteem worden geconverteerd.
-
-
-
226
MONTAGEHANDLEIDING
Universele inbouw
Wanneer geen van de bovengenoemde opties mogelijk is, kunnen de wieltoerental
waarden door het toepassen van de magneetveldsensor MA 3400/00 en het aanbren
gen van een magneet op een wiel in een digitaal signaal voor de snelheidsmeter wor
den geconverteerd.
Achteruitrijsignaal A2):
■
Sluit pin A2 aan op een geschikt punt om het achteruitrijsignaal te ontvangen (plus
☞
kabel van de achteruitrijlichten).
Aanwijzing: Het navigatiesysteem kan zonder achteruitrijsignaal werken. Bij een niet
beschikbaar achteruitrijsignaal kan de navigatie onnauwkeurig werken.
Telefoon stil (A3), optioneel:
■
Sluit pin A3 aan op de mute-uitgang van de autotelefoon of van de handsfree-in
☞
stallatie. Bij het gebruik van de telefoon wordt de weergave van de radio onderbro
ken en wordt het telefoongesprek eventueel via de luidsprekers van de auto weer
gegeven. Zie ook “Groene stekker C2” op de volgende pagina.
12-V-continuplus (A4):
■
Sluit pin A4 aan op een geschikte aansluiting met 12 V continuplus.
☞
Deze aansluiting moet geschikt zijn voor een stroom van ten minste 10 ampère!
Gebruik alleen luidsprekers met een impedantie van 4 ohm!
A
Sluit de luidsprekers niet op massa aan!
A
Sluit de booster/versterker niet direct aan op de luidsprekeruitgangen!
A
Sluit de luidsprekers niet via een externe fader (signaalmengregelaar) aan!
De correcte aansluiting van de luidsprekers kan met de functie “Luidspr.-test” in het
menu “STANDAARD INSTEL.” worden gecontroleerd.
227
MONTAGEHANDLEIDING
Optionele aansluitingen ISO kamer C, afb. 4 - 6
Line-out (gele stekker C1):
■
(adapterkabel accessoire)
Via deze aansluiting kan een eindversterker met extra luidsprekers op het toestel wor
den aangesloten.
Telefooningang (groene stekker C2):
■
(adapterkabel accessoire)
Sluit de luidsprekeruitgang van uw mobiele telefoon of de handsfree-installatie op
☞
de kabel C2 aan.
Informatie over het instellen van de kenmerken van de telefoon vindt u onder
✎
“STANDAARDINSTELLING” in de gebruiksaanwijzing.
TMC-ontvanger (stekker C2):
■
(adapterkabel accessoire)
U kunt een Dynamic TMC-ontvanger MT 5011 op het toestel aansluiten.
Raadpleeg de montage-instructies van de TMC-ontvanger voor nadere details over het
inbouwen en aansluiten.
De TMC-ontvanger moet na het aansluiten bij de radio met geïntegreerd navigatiesys
teem worden aangemeld, om deze als TMC-bron voor de navigatie vast te leggen.
Activeer de optie “Ext. TMC-ontv.” in het menu “Configuratie -> TMC-bron”, om
☞
de TMC-ontvanger als bron voor verkeersberichten te gebruiken.
De nieuwe instelling wordt na het opnieuw opstarten van het systeem geactiveerd.
✎
■ Afstandsbediening op het stuur (stekker C2):
(adapterkabel accessoire)
Bij sommige auto’s is het mogelijk talloze functies van de radio via de ingebouwde
afstandsbediening op het stuur te regelen. Hiervoor moet de afstandsbediening op
het stuur met behulp van een adapterkabel op de radio worden aangesloten. Vraag
uw dealer om een passende adapterkabel.
■
CD-wisselaar (blauwe stekker C3):
U kunt een digitale CD-wisselaar op het toestel aansluiten. Neem voor informatie over
bijpassende CD-wisselaars contact op met de afdeling Service of uw dealer.
Raadpleeg de montage-instructies van de CD-wisselaar voor details over de aanslui
ting.
GPS-antenne inbouwen, afb. 7
De GPS-antenne kan in het interieur van de auto worden gemonteerd, bijvoorbeeld op
het dashboard of op de hoedenplank. De antenne moet “vrij uitzicht” hebben op de
hemel.
Reinig het montagevlak en plak de antenne met dubbelzijdig plakband vast.
☞
Bij auto’s met metaalgetinte ruiten moet de antenne op het kofferdeksel, op het
✎
dak of in de kunststofbumper worden gemonteerd.
Aanwijzing: Voor een optimale werking moet de antenne op een afstand van ten
minste 10 cm van metalen onderdelen (raamlijst e.d.) worden geplaatst!
-
-
-
228
MONTAGEHANDLEIDING
Montageframe inbouwen, afb. 8 - 10
De radio met geïntegreerd navigatiesysteem kan met behulp van het bijgeleverde
montageframe in het DIN-radiovak van uw auto worden gemonteerd.
Neem vóór het monteren het volgende in acht, afb. 13:
■
De radio moet horizontaal worden ingebouwd. Afwijkingen van - 10 tot + 30 gra
✎
den kunnen in het menu “Opstellingshoek” worden ingesteld (zie “Eerste inbedrijf
stelling”). Grotere afwijkingen kunnen storingen veroorzaken.
Een stabiele verbinding met de carrosserie is vereist voor een goede werking!
✎
Plaats het montageframe in het DIN-radiovak en buig de metalen lipjes met behulp
☞
van een schroevendraaier naar binnen (afb. 10). Let erop dat er geen verdekte
delen in het dashboard worden beschadigd.
Radio monteren, afb. 11
1. Sluit de stekker van de GPS-antenne aan op de GPS-antennebus aan de achterkant
van het toestel.
2. Steek de stekker van de antenne E in de antennebus. Gebruik indien noodzakelijk
een geschikte antenneadapter. Gebruik de haak (J) op de achterkant van het toestel
voor een stevige bevestiging
3. Steek de ISO-stekker A (voeding) in ISO-bus A’ van de radio.
4. Steek de ISO-stekker B (luidsprekers) in ISO-bus B’ van de radio.
Als uitbreidingen aan het toestel moeten worden aangesloten (optie):
5. Schuif alle afzonderlijke stekkers van kamer C samen en steek deze vervolgens in de
ISO-bus C’ van de radio. De groene stekker C2 schuift tussen de gele stekker C1 en de
blauwe stekker C3. Ten minste één van deze aansluitingen is noodzakelijk om C2 in
de bus te laten vastklikken:
Gele stekker C1: linkerkamer van de ISO-bus C1’.
Groene stekker C2: Middelste kamer van de ISO-bus C2’
Blauwe stekker C3: rechterkamer van de ISO-bus C3’.
6. Schuif het toestel in het montageframe tot het vastklikt.
-
-
Nederlands
Eerste inbedrijfstelling, afb. 12
1. Sluit de accu weer aan.
2. Zorg voor een correcte werking van het elektrische systeem (klok, boordcomputer,
alarmsysteem, airbag, startblokkering, enz.).
3. Schakel het contact in.
4. Plaats de wegenkaarten-CD in de radio. Voor registratie van het systeem en vrijgeven
van kaart-, reisgids- en/of verkeersinformatie zie gebruiksaanwijzing, paragraaf “C-IQ”.
5. Parkeer de auto buiten om een storingvrije GPS-ontvangst te garanderen.
6. Schakel het contact en de radio in.
7. Druk op de NAV- / NAVIGATION-toets en bevestig de aanwijzing voor de gebruiker.
Het hoofdmenu verschijnt. De radio met geïntegreerd navigatiesysteem initialiseert
zichzelf.
Na aansluiting van de voedingsspanning duurt het ca. 2 - 10 minuten voordat de ge
ïntegreerde GPS-ontvanger voldoende GPS-ontvangst heeft.
-
k
229
MONTAGEHANDLEIDING
Opstellingshoek instellen
■
Om ervoor te zorgen dat het systeem perfect functioneert, moet de radio met geïnte
greerd navigatiesysteem op de desbetreffende opstellingshoek in het dashboard wor
den ingesteld.
1. Kies in de navigatiemodus in het menu “Configuratie” de optie “Opstellingshoek”.
2. Stel de hoek volgens de inbouwsituatie tussen -10 en +30 graden in. Het systeem
maakt geen onderscheid tussen negatieve en positieve hoeken. Stel daarom bij een
opstellingshoek van bijv. -10 graden een waarde van “10” in het menu in!
Luidsprekertest
■
Om te testen of de luidsprekers juist zijn aangesloten, ➽ Pagina 247.
Tijdzone en tijdformaat instellen
■
Om het gewenste tijdformaat (12u of 24u) en de tijdzone van uw actuele positie in te
stellen, ➽ Pagina 247.
-
Functies van de auto controleren
Controleer de veiligheidsfuncties van de auto alleen als deze stilstaat of bij een lage
A
snelheid! Voer de controle alleen in de vrije ruimte uit!
Controleer het remsysteem, het alarmsysteem, de verlichting, de startblokkering, de
snelheidsmeter, de boordcomputer en de klok.
GPS-ontvangst controleren en systeem kalibreren
Voer een bestemming in en kies “Begeleiding”. Vraag het informatiemenu “GPS /
Kompas” via het begeleidingsscherm op (zie gebruiksaanwijzing) en controleer het
aantal satellieten. Voor een nauwkeurige positiebepaling moet dit getal tussen 4 en 8
liggen.
Maak bij voldoende GPS-ontvangst een korte proefrit (ca. 10 minuten) op gedigitaliseerde wegen om het systeem te kalibreren. Hierbij kalibreert het systeem zichzelf automatisch. Sla vaak af en rijd over een aantal kruisingen.
Vervolgens kunt u in het informatiemenu “Huidige positie” controleren of het navi
gatiesysteem de juiste positie van de auto aangeeft.
Aanwijzing: Het kalibreren kan ook worden uitgevoerd zonder dat de C-IQ-inhoud is
vrijgegeven. In dat geval worden er geen begeleidingsaanwijzingen gegeven. De ac
tuele positie van de auto kan vervolgens via het menu Noodgeval worden gecontro
leerd (zie gebruiksaanwijzing).
-
-
-
-
-
Uitbouwen van de radio, afb. 14
U kunt de radio met behulp van de beide meegeleverde ontgrendelbeugels
(U-beugels) ontgrendelen.
Schuif de beide U-vormige beugels in de kleine openingen aan de rechter- en
☞
linkerzijde van het front van het toestel totdat deze voelbaar vastklikken.
Druk de beugels iets naar buiten en trek de radio aan de beugels voorzichtig uit het
☞
montageframe.
230
Bedieningselementen
BEDIENING
1110912131415
1
2
MUTEALT-R
MS 4150
SOUNDCLEAR
POWERVOLUMESCAN
3
BAND
RADIONAV
CD.C
INFO
14
25
36
4
5
MENU
7
6
1 o . . . . . . . . . . . . Ontgrendelknop voor bedieningsgedeelte
2 SOUND . . . . . . . . Hiermee opent u het menu “KLANK“. ➽ pagina 237.
e CD•C . . . . . . . . . Overschakelen op CD-speler, ➽ pagina 244 / CD-wisselaar (alleen
. . . . . . . . . . . . . . bij aangesloten CD-wisselaar). ➽ pagina 246.
r RADIO . . . . . . . . Overschakelen op radiomodus. ➽ pagina 240.
BAND. . . . . . . . . . Hiermee opent u het menu “BANDKEUZE“ (in de radiomodus).
. . . . . . . . . . . . . . ➽ pagina 239.
t STIL . . . . . . . . . . . Met aangesloten GSM: Omschakelen op telefooningang
. . . . . . . . . . . . . . Zonder aangesloten GSM: mute-schakeling van het systeem.
8
Nederlands
231
BEDIENING
CD plaatsen
1. Open het front.
2. Schuif de CD (met de bedrukte kant naar boven) in de gleuf.
Bij audio-CD’s wordt het afspelen van de CD automatisch ge
start.
3. Klap het front weer op.
-
CD uitwerpen
1. Open het front.
2. Druk op de uitwerpknop.
3. Verwijder de CD voorzichtig uit de speler en klap het front
weer op.
In-/uitschakelen
Druk op de knop POWER/VOLUME om het toestel in- of uit
☞
te schakelen.
Volume
Zorg er bij het instellen van het volume voor, dat u het verkeer om u heen nog kunt horen
A
(claxons, sirenes, ziekenwagens enz.).
Draai aan de knop POWER/VOLUME om het volume in te stellen.
☞
Volume van de navigatieaanwijzingen instellen.
Het volume van navigatieaanwijzingen kan tijdens een lopende aanwijzing via de
POWER/VOLUME-knop worden gewijzigd.
Druk op de {-toets om een navigatieaanwijzing te ontvangen en het NAV-volume
☞
in te stellen.
Volume van de verkeersberichten instellen
Het volume van verkeersberichten kan in het menu “INFORMATIE“ worden ingesteld.
➽ pagina 235.
Stilschakeling – MUTE
Druk op de toets MUTE om de geluidsonderdrukking te activeren/deactiveren.
☞
Aanwijzingen:
De op dat moment actuele navigatieaanwijzing kan tijdens de stilschakeling door
drukken op de toets { worden opgevraagd.
Verkeersberichten en navigatieaanwijzingen worden na het activeren van de
mute-stand niet doorgeschakeld.
Als u toch naar verkeersberichten (bij ingeschakelde TA Scan) en navigatieaanwijzin
gen zonder radio- of CD-weergave wilt luisteren, zet u simpelweg het volume van het
toestel op de laagste stand. In dat geval worden de berichten en aanwijzingen op het
voorgeprogrammeerde volume (“TA-vol.” resp. “NAV-vol.” in het menu
“INFORMATIE”.) weergegeven.
232
-
BEDIENING
Bediening van de menu’s
Cursor
Als cursor wordt de gekozen regel resp. het gekozen
veld van het scherm aangeduid. De cursor wordt door
een invers gemarkeerd veld (heldere letters op zwarte
achtergrond) afgebeeld.
Verplaats de cursor door aan de rechterdraaiknop
☞
te draaien.
Bevestig deze keuze door op de rechterdraaiknop
☞
te drukken.
Ter bevestiging wordt de cursor even als kader om het geselecteerde veld weerge
:
geven.
Opties die op dit moment niet kunnen worden gekozen, verschijnen in een raster.
Rolbalk
Aan de linkerrand van het beeldscherm verschijnt in
alle menu’s een rolbalk die aangeeft, in welk gedeelte
van het menu de cursor zich op dit moment bevindt.
Plaats de cursor op een menuoptie aan de bo
☞
venste of onderste rand van het scherm door aan
de rechterdraaiknop te draaien.
Draai de rechterdraaiknop in dezelfde richting
☞
verder.
Op het scherm verschijnen automatisch de volgende menuopties.
:
Behalve in het hoofdmenu verandert de titel van het menu in de optie “Terug“, als u
de cursor naar de bovenste rand van het beeldscherm verplaatst.
Bevestig “Terug“ door op de rechterdraaiknop te drukken om het menu te verlaten,
☞
-
Configuratie
Begeleidingsscherm
Dyn. route inst.
Taal
Maateenheden
Terug
Begeleidingsscherm
Dyn. route inst.
Taal
Maateenheden
-
Nederlands
of
Draai de rechterdraaiknop verder linksom om in het menu verder naar boven te
☞
gaan.
U kunt ook via drukken op de CLEAR-toets een menu afsluiten.
✎
Letters invoeren
Tekens worden ingevoerd door letters uit een alfabe
tische lijst te kiezen. In het vervolg zullen wij deze in
voermethode eenvoudig “schrijfmachine“ noemen.
Plaats de cursor op de gewenste letter door aan
☞
de rechterdraaiknop te draaien.
Bevestig deze keuze door op de rechterdraaiknop
☞
te drukken.
Letters die niet kunnen worden gekozen, worden als punten weergegeven en automa
tisch door de cursor overgeslagen.
-
Plaatsnaam:W_
-
A...E... .....O..
I
...U...Y...ËÓÀ
n
¡‰
¯Z®–
233
-
k
BEDIENING
Opties bij het invoeren van letters
In de onderste regel van het display worden symbolen weergegeven, waarmee de
volgende functies kunnen worden uitgevoerd:
c : doelland selecteren (hier “D“ voor Duitsland).
ƒ : ingevoerd adres opslaan in het persoonlijke adresboek.
‰: sprong naar het menu “Bijzondere bestem.“. ➽ pagina 258.
¡ : het laatst ingevoerde teken wissen.
Š : straatnaam direct invoeren zonder dat de naam van de plaats eerst moet worden
o : ingevoerde gegevens accepteren (bijv. bij de invoer van CD-titels).
Afhankelijk van reeds ingevoerde informatie kunnen één of meer opties niet worden
gekozen (in raster).
Intelligente “schrijfmachine“
Bij de invoer van plaats- en straatnamen en van bijzondere bestemmingen vergelijkt
het systeem de reeds ingevoerde letters met alle database-ingangen op de wegenkaarten-CD.
Als u reeds een letter hebt gekozen, zal het u opvallen dat er nu nog slechts bepaalde
letters worden weergegeven. Het navigatiesysteem vult automatisch de ingevoerde
gegevens aan wanneer er nog slechts één mogelijkheid voor de verdere invoer is overgebleven.
Verschillende invoermogelijkheden
De database biedt u de mogelijkheid de afzonderlijke delen van samengestelde plaatsen straatnamen in verschillende volgorden in te voeren. Zo kunt u bijvoorbeeld
“Frankfurt am Main“ invoeren door met “FRANKFURT“ of met “MAIN“ te beginnen.
De invoeropties zijn afhankelijk van de op dat moment aangebrachte wegenkaar
✎
ten-CD. Niet alle wegenkaarten-CD’s ondersteunen deze functie.
Speciale tekens invoeren
Op de “schrijfmachine“ zijn de spatie en de punt en, afhankelijk van de ingestelde
✎
taal, de landspecifieke speciale tekens beschikbaar. Als u een systeemtaal hebt inge
steld waarbij bepaalde speciale tekens voor de plaats- en straatnamen ontbreken,
kunt u de namen ook zonder speciale tekens invoeren (voorbeeld: “MUNCHEN“ in
plaats van “MÜNCHEN“).
Voor de “ß“ voert u een dubbele s in.
✎
-
-
234
MENU “INFORMATIE”
Menu “INFORMATIE“
Met het menu “INFORMATIE“ kunt u soort en omvang
van de informatie configureren, die het toestel via
het Radio Data System (RDS) ontvangt.
Druk op de INFO-toets.
☞
Het menu “INFORMATIE“ verschijnt.
:
U kunt kiezen uit de volgende opties:
TMC Scan (Traffic Message Channel)
Activeer deze functie om bij de automatische afstemming alleen op zenders af te
stemmen die TMC-informatie uitzenden en om ervoor te zorgen dat er zoveel moge
lijk TMC-gegevens worden ontvangen.
De TMC-gegevens worden gebruikt voor de dynamische routeplanning en de dynamische
navigatie in de navigatiemodus. Steeds meer RDS-zenders zenden deze TMC-gegevens
reeds uit. Zie ook “Werking van TMC en TA“ op de volgende pagina.
TMC is nog niet voor alle landen beschikbaar.
✎
Zenders met Pay-TMC-inhoud (tegen tarief) worden niet ondersteund en worden
✎
van de zoekafstemming uitgesloten.
Bij aangesloten TMC-ontvanger MT 5011 heeft de instelling “TMC Scan” in het
✎
informatiemenu geen invloed op de navigatie.
Voor de dynamische routeplanning worden uitsluitend de door de TMC-ontvanger
ontvangen TMC-gegevens geëvalueerd, voorzover deze in het menu “Configura-tie -> TMC-bron” geactiveerd is.
TA Scan (verkeersinformatie)
Activeer deze functie om naar verkeersberichten (TA) te luisteren. Zie ook “Werking
van TMC en TA“ op de volgende pagina.
Als de radio niet op een zender met TA is afgestemd, hoort u een waarschuwingstoon
✎
en zoekt de radio automatisch naar een zender die verkeersberichten uitzendt.
Nieuws (NEWS)
Activeer deze functie om naar nieuwsberichten te luisteren, zelfs als u een CD afspeelt
of als het toestel in de mute-stand staat. Met de RDS-EON-functie kan het toestel ook
de nieuwsberichten van andere zenders ontvangen.
De nieuwsberichten kunnen door verkeersberichten worden onderbroken.
✎
De functie “Nieuws“ is nog niet voor alle landen beschikbaar.
✎
Info-Volume
Hiermee stelt u het verschil in volume in tussen verkeersberichten, nieuwsberichten en
alarmmeldingen ten opzichte van het huidige volume.
NAV-Volume
De instelling van het NAV-volume regelt het volume van de gesproken meldingen (in
de navigatiemodus) en kan worden ingesteld tussen OFF (uit) en 8. In de stand “OFF“
worden er geen akoestische navigatieaanwijzingen weergegeven. Na het uit- en weer
inschakelen van het apparaat wordt deze stand opgeheven en de waarde op “1“ gezet.
INFORMATIE
TMC Scan
TA Scan
Nieuws
Info-Volume: 2
-
Nederlands
235
Loading...
+ 52 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.