Lees altijd eerst de Belangrijke informatie voor de
gebruiker!
Belangrijke informatie voor de gebruiker bevat
belangrijke informatie die u moet weten en begrijpen
voordat u het navigatiesysteem gebruikt.
Nederlands
Page 2
Inhoudsopgave
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies in deze handleiding goed door zodat u het toestel op de juiste
manier leert te bedienen. Nadat u de instructies hebt gelezen, bergt u de handleiding
op een handige plaats op zodat u deze altijd snel bij de hand hebt.
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden
worden getoond kunnen verschillen van de feitelijke schermafbeeldingen.
De feitelijke schermafbeeldingen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd om verbeteringen in de prestaties en de
functies te bewerkstelligen.
Inleiding
Overzicht handleiding 10
– Gebruik van deze handleiding 10
– Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt 10
– Terminologie die in deze handleiding
wordt gebruikt 10
Opmerking over het bekijken van video’s 11
Opmerking over het bekijken van DVD-
Video’s 11
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 11
iPod compatibiliteit 11
Kaartgebied 12
Bescherming van het LCD-paneel en het
scherm 12
Opmerkingen over het interne geheugen 12
– Voordat u de accu van het voertuig
loskoppelt 12
– Gegevens die gewist kunnen
worden 12
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen
controleren 13
– Beveiliging van uw product tegen
diefstal 15
De hoek van het LCD-paneel afstellen 16
Een disc inbrengen en uitwerpen 17
2
Nl
– Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F30BT) 17
– Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F30BT) 17
– Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F930BT en AVIC-F9310BT) 18
– Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F930BT en AVIC-F9310BT) 18
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen 18
– Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F30BT) 18
– Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F30BT) 19
– Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F930BT en AVIC-F9310BT) 20
– Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F930BT en AVIC-F9310BT) 20
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en
losmaken 21
– Een USB-geheugenapparaat
aansluiten 22
– Een USB-geheugenapparaat
losmaken 22
Een iPod aansluiten en losmaken 22
– Uw iPod aansluiten 22
– Uw iPod losmaken 22
Opstarten en afsluiten 23
De eerste maal inschakelen 23
Inschakelen bij normaal gebruik 23
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen 26
Wat u in elk menu kunt doen 27
Snelkoppelingenmenu 27
– Een snelkoppeling selecteren 27
– Een snelkoppeling verwijderen 28
Bedieningslijstschermen (bijv. POI-lijst) 28
Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 28
Page 3
Inhoudsopgave
Het gebruik van de kaart
Het kaartscherm aflezen 30
– Vergrote kaart van de kruising 32
– Weergave tijdens het rijden op een
snelweg 32
Typen wegen die in de kaartdatabase zijn
opgeslagen 32
Bediening op het kaartscherm 33
– De schaal van de kaart wijzigen 33
– Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart 33
– De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 33
– Informatie over een opgegeven locatie
bekijken 34
– Gebruik van de snelkoppelingenmenu’s
op de kaart 35
Omschakelen van de weergave 35
Eco-vriendelijke rijfuncties
De eco-vriendelijke rijstatus controleren 37
Het niveau voor de eco-rijstijl weergeven 38
Attentiemelding bij zeer snelle start 38
Een locatie zoeken en selecteren
De basisinstructies voor het uitstippelen van
uw route 39
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 40
– Opzoeken aan de hand van de
straatnaam 40
– Opzoeken aan de hand van de naam
van de stad 41
– Opzoeken van uw bestemming aan de
hand van de postcode 42
Koers uitzetten naar uw huis 43
Nuttige plaatsen (POI) zoeken 43
– POI’s zoeken via de
voorgeprogrammeerde
categorieën 43
– Rechtstreeks een POI zoeken op basis
van de naam van de faciliteiten 43
– Een dichtbijzijnde POI zoeken 44
– POI’s in de buurt van de bestemming
zoeken 44
– POI’s zoeken in een bepaalde stad 45
Een bestemming selecteren via
“Favorieten” 45
POI’s zoeken met behulp van de gegevens op
de SD-geheugenkaart 46
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 46
Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 46
Nadat de locatie is bepaald
Een route uitzetten naar uw bestemming 48
– Meerdere routes tonen 48
De huidige route controleren en wijzigen
Het route-overzicht weergeven 49
De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen 49
– Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden 49
De details van de huidige route
controleren 51
Tussenpunten bewerken 51
– Een tussenpunt toevoegen 51
– Een tussenpunt verwijderen 52
– Tussenpunten sorteren 52
De routebegeleiding annuleren 52
Locaties registreren en bewerken
Favoriete locaties opslaan 54
– Een locatie registreren via
“Favorieten” 54
– Een locatie registreren via de scroll-
stand 54
Geregistreerde locaties bewerken 54
3
Nl
Page 4
Inhoudsopgave
– Een favoriete locatie in de lijst
bewerken 54
– Uw thuislocatie bewerken 55
– De favoriete locaties in de lijst
sorteren 55
– Een favoriete locatie uit de lijst
verwijderen 56
De favoriete locaties exporteren en
importeren 56
– De favoriete locaties exporteren 56
– De favoriete locaties importeren 57
De bestemmingsgeschiedenis van de lijst
verwijderen 57
Verkeersinformatie gebruiken
Alle verkeersinformatie controleren 59
Verkeersinformatie op de route
controleren 60
De verkeersinformatie op de kaart
aflezen 60
Een alternatieve route instellen om files te
vermijden 61
– Automatisch file-informatie
controleren 61
– De verkeersinformatie handmatig
controleren 61
De verkeersinformatie selecteren die wordt
weergegeven 62
Uw voorkeur voor een RDS-TMC
dienstverlener handmatig selecteren 63
Een Bluetooth apparaat registreren en er
verbinding mee maken
Communicatie-apparaten voorbereiden 64
Uw Bluetooth apparaten registreren 64
– Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt 64
– Paren van uw Bluetooth apparaten 65
– Zoeken van een bepaald Bluetooth
apparaat 66
4
Nl
– Een geregistreerd apparaat
verwijderen 67
Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig aansluiten 68
– Instelling voor prioriteitsverbinding 69
Gebruik van handsfree telefoneren
Het telefoonmenu weergeven 70
Zelf telefoneren 70
– Rechtstreeks bellen 70
– Gemakkelijk naar huis bellen 71
– Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen 71
– Iemand bellen via de
geschiedenislijst 72
– Een favoriete locatie bellen 72
– Het telefoonnummer van een
voorziening bellen 73
– Bellen via de kaart 73
Een oproep ontvangen 74
– Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden 74
Het telefoonboek overbrengen 75
– Geregistreerde contactgegevens
wissen 76
De telefooninstellingen wijzigen 76
– De apparaatnaam bewerken 76
– Het wachtwoord bewerken 76
– De Bluetooth golftransmissie
stoppen 77
– Echovermindering en
ruisonderdrukking 77
– De telefoon automatisch opnemen 77
– De automatische weigeringsfunctie
instellen 78
– Geheugen wissen 78
– De software voor de Bluetooth
draadloze technologie updaten 78
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren 79
Page 5
Inhoudsopgave
Basisbediening van de AV-bron
Het AV-bedieningsscherm weergeven 81
– Een bron selecteren 81
Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) 81
– Omschakelen tussen het AV-
bedieningsscherm en het
lijstscherm 81
– Een item selecteren 82
– Naar het vorige scherm terugkeren 82
Gebruik van de radio (FM)
Startprocedure 83
Het scherm aflezen 83
Gebruik van de aanraaktoetsen 84
– Zenders opslaan en oproepen 85
– Gebruik van radiotekst 85
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 86
Gebruik van de geavanceerde functies 86
– De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 86
– Op sterke zenders afstemmen 87
– Alleen zenders met regionale
programma’s zoeken 87
– Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken 87
– Verkeersberichten ontvangen 88
– Op alternatieve frequenties
afstemmen 88
– Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten 89
– Status van
onderbrekingspictogram 89
– PTY-lijst 90
Gebruik van de radio (AM)
Startprocedure 91
Het scherm aflezen 91
Gebruik van de aanraaktoetsen 92
– Zenders opslaan en oproepen 92
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 93
Gebruik van de geavanceerde functies 93
– De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 93
– Op sterke zenders afstemmen 94
Audio-CD’s afspelen
Startprocedure 95
Het scherm aflezen 95
Gebruik van de aanraaktoetsen 97
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 98
Gebruik van de geavanceerde functies 98
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Startprocedure 100
Het scherm aflezen 100
Gebruik van de aanraaktoetsen 102
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 103
Gebruik van de geavanceerde functies 103
Een DVD-Video afspelen
Startprocedure 105
Het scherm aflezen 105
Gebruik van de aanraaktoetsen 106
– Het afspelen hervatten
(Bladwijzer) 108
– Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de disc 108
– Rechtstreeks een nummer
zoeken 108
– Gebruik van het DVD-menu 109
– Gebruik van het DVD-menu met behulp
van de aanraaktoetsen 109
– Beeld-voor-beeld weergave 109
5
Nl
Page 6
Inhoudsopgave
– Vertraagde weergave 109
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 110
Gebruik van de geavanceerde functies 110
Een DivX-video afspelen
Startprocedure 111
Het scherm aflezen 111
Gebruik van de aanraaktoetsen 112
– Beeld-voor-beeld weergave 113
– Vertraagde weergave 114
– Afspelen vanaf een bepaald
tijdstip 114
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 114
Gebruik van de geavanceerde functies 114
DVD-Video of DivX instellingen
Het Setup DVD/DivX® menu
weergeven 116
De voorkeurstalen instellen 116
Het pictogram voor het camerastandpunt
instellen 116
De beeldverhouding instellen 117
De kinderbeveiliging instellen 117
– Het codenummer en niveau
instellen 117
De automatische weergave instellen 118
Het ondertitelingsbestand voor DivX
instellen 118
Taalcodekaart voor DVD’s 119
Muziekbestanden (van USB of SD)
afspelen
Startprocedure 120
Het scherm aflezen 120
Gebruik van de aanraaktoetsen
(Muziek) 122
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 123
Gebruik van de geavanceerde functies 123
Videobestanden (van USB of SD)
afspelen
Startprocedure 125
Het scherm aflezen 125
Gebruik van de aanraaktoetsen (Video) 126
– Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de disc 127
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 127
Gebruik van de geavanceerde functies 127
Gebruik van een iPod (iPod)
Startprocedure 129
Het scherm aflezen 129
Gebruik van de aanraaktoetsen 131
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 133
Een videoprogramma afspelen 133
Het aantal muziekstukken of video’s met
behulp van de lijst verminderen 134
De functies vanaf uw iPod bedienen 134
MusicSphere afspelen 136
– Startprocedure 136
– Het scherm aflezen 136
– Gebruik van de aanraaktoetsen 136
Gebruik van de geavanceerde functies 136
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Startprocedure 138
Het scherm aflezen 138
Gebruik van de aanraaktoetsen 140
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 140
Gebruik van de geavanceerde functies 141
Gebruik van de AV-ingang
Het scherm aflezen 142
6
Nl
Page 7
Inhoudsopgave
Gebruik van AV1 142
Gebruik van AV2 142
Gebruik van de aanraaktoetsen 142
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het scherm voor de navigatie-instellingen
weergeven 143
De aansluiting van de kabels
controleren 143
De leerstatus van de sensor en de rijstatus
controleren 144
– De status wissen 144
Gebruik van de
brandstofverbruikfunctie 145
– Invoeren van het brandstofverbruik voor
het berekenen van de
brandstofkosten 145
– Het brandstofverbruik berekenen 146
– De gegevens van de brandstofkosten
exporteren 147
Uw reisgeschiedenis opnemen 147
Gebruik van de
demonstratiebegeleiding 148
Uw thuislocatie registreren 148
De huidige locatie corrigeren 149
De instelling voor de eco-functie
wijzigen 149
Het scherm voor de kaartinstellingen
weergeven 149
De automatische zoomweergave
instellen 150
De gedetailleerde stadskaart instellen 150
De grafische afbeelding voor de grens van de
stadskaart instellen 151
De aanduiding van de maximumsnelheid
instellen 151
Het kennisgevingspictogram voor de
verkeersinformatie weergeven 151
Het Bluetooth verbindingspictogram
weergeven 152
De weergave van de huidige straatnaam
instellen 152
De weergave van de pictogrammen voor de
favoriete locaties instellen 152
De 3D oriëntatiepunten weergeven 153
Richtingswijzigingen weergeven 153
De brandstofverbruikinformatie
weergeven 154
POI’s op de kaart weergeven 154
– De vooringestelde POI’s op de kaart
weergeven 154
– De eigen POI’s weergeven 155
De weergavemodus veranderen 156
De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht 156
De kleur van de weg wijzigen 156
De instelling van het navigatie-
onderbrekingsscherm wijzigen 156
Het “Snelle toegang” menu selecteren 157
Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven 158
– De regionale instellingen
aanpassen 158
– Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen 161
– Het vooringestelde startscherm
veranderen 162
– Het beeld van het startscherm
vervangen door een beeld dat in de SDgeheugenkaart is opgeslagen 162
– Instelling voor de
achteruitkijkcamera 163
– De reactiestanden van het toetspaneel
afstellen (toetspaneel kalibrering) 164
– De kleur van de verlichting
instellen 164
– De versie-informatie controleren 165
– Het display voor de status van de
klimaatregeling omkeren 165
Nl
7
Page 8
Inhoudsopgave
De video voor het achterdisplay
selecteren 165
Het beeld instellen 166
Het scherm voor de AV-systeeminstellingen
weergeven 167
– Video-ingang 1 instellen (AV1) 168
– Video-ingang 2 instellen (AV2) 168
– De breedbeeldmodus veranderen 168
– De achter-uitgang instellen 169
– Instellen wanneer het uitschakelen/
dempen van het geluid moet
plaatsvinden 169
– Instellen van het niveau voor het
uitschakelen/dempen van het
geluid 170
– Omschakelen van automatisch PI-
zoeken 171
– De FM-afstemstap instellen 171
– Uw DivX VOD registratiecode
weergeven 171
– Uw DivX VOD deregistratiecode
weergeven 171
Het scherm voor de AV-geluidsinstellingen
weergeven 172
– Gebruik van de balansinstelling 172
– Gebruik van de equalizer 173
– De equalizercurve automatisch
aanpassen (Automatische EQ) 175
– Gebruik van de sonische
middenregeling 177
– Loudness-functie aanpassen 177
– Gebruik van het subwoofer-
uitgangssignaal 178
– Gebruik van het
hoogdoorlaatfilter 178
– Niveau van de signaalbron
aanpassen 178
– De lage tonen versterken (Bass
Booster) 179
Kopiëren van instellingen 179
De veiligmodus instellen 179
Het scherm uitschakelen 179
De werkingsstatus van de
voertuigapparatuur weergeven
De obstakeldetectie-informatie
weergeven 180
De werkingsstatus van het
klimaatbedieningspaneel weergeven 180
Het navigatiesysteem gebruiken met
gesproken commando’s
Veilig rijden 182
De basisbeginselen van de
spraakbediening 182
– Verloop van de spraakbediening 182
– De spraakbediening starten 182
– Gebruik van de spraakbediening 183
Beschikbare gesproken
basiscommando’s 185
– Basiscommando’s 185
– Spraakbediening voor de AV-bron 185
– Gesproken commando’s met
betrekking tot handsfree
telefoneren 186
Tips voor spraakbediening 186
Andere functies
De antidiefstalfunctie instellen 188
– Het wachtwoord instellen 188
– Het wachtwoord invoeren 188
– Het wachtwoord verwijderen 188
– Als u het wachtwoord vergeet 189
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen 189
– De fabrieksinstellingen herstellen 189
– Het navigatiesysteem terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen 189
– Instellingen die gewist worden 191
8
Nl
Page 9
Inhoudsopgave
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 193
Foutmeldingen en wat u ermee moet
doen 198
Berichten voor de audiofuncties 200
Plaatsbepaling technologie 202
– Plaatsbepaling via GPS 202
– Gebruik van geschatte
plaatsbepaling 202
– Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen? 202
Wanneer er ernstige fouten optreden 203
– Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 203
– Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen
veroorzaken 204
Informatie over de routebepaling 206
– Regels voor de routekeuze 206
Omgaan met en verzorging van de
discs 207
– Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 207
– Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 208
Afspeelbare discs 208
– DVD-Video en CD 208
– AVCHD-opgenomen discs 209
– DualDiscs afspelen 209
– Dolby Digital 209
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 209
– Compatibiliteit 209
– Tabel voor mediacompatibiliteit 212
Bluetooth 216
SD- en SDHC-logo 216
WMA/WMV 217
DivX 217
AAC 217
Gedetailleerde informatie over de
aangesloten iPod apparaten 217
– iPod en iPhone 218
– iTunes 218
Correct gebruik van het LCD-scherm 218
– Omgaan met het LCD-scherm 218
– LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 218
– Onderhoud van het LCD-scherm 219
– LED (lichtgevende diode)
verlichting 219
Display-informatie 220
– Menu bestemming 220
– Telefoonmenu 220
– Menu-instellingen 221
– Instellingen navig. menu 221
– Systeeminstellingen menu 222
– Kaartinstellingen menu 222
– Instellingen Bluetooth menu 223
– Instellingen AV-systeem menu 223
– Instellingen AV-geluid menu 224
Verklarende woordenlijst 225
Specificaties 228
9
Nl
Page 10
Hoofdstuk
01
Inleiding
Overzicht handleiding
Voordat u dit product gebruikt, moet u de Belangrijke informatie voor de gebruiker (een
afzonderlijke handleiding) lezen die waarschuwingen en andere belangrijke informatie bevat.
De schermafbeeldingen die in deze handleiding worden getoond, zijn de afbeeldingen
voor de AVIC-F30BT. Als u een ander model gebruikt, kunnen de schermafbeeldingen verschillen van de voorbeelden die in deze
handleiding worden getoond.
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure
voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt
u de pagina die u nodig hebt vinden in de In-houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure
op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onderdeel dat op het scherm wordt aangegeven,
kunt u de gewenste pagina vinden met behulp
van de Display-informatie aan het einde van de
handleiding.
bijv.)
HOME toets, MODE toets.
! Menu-items, schermtitels en functionele
componenten zijn vetgedrukt met dubbele aanhalingstekens “”:
bijv.)
“Menu bestemming” scherm of “AVbron” scherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergegeven tussen rechte haken [ ]:
bijv.)
[Bestemming], [Instellingen].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergegeven:
bijv.)
p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! De functies van de andere toetsen op het-
zelfde scherm zijn aangegeven met # aan
het begin van de beschrijving:
bijv.)
# Als u [OK] aantipt, wordt het item gewist.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.)
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Overzicht van de scher-men op bladzijde 26.
Verklarende woordenlijst
Gebruik de verklarende woordenlijst om de betekenis van onbekende termen op te zoeken.
Conventies die in deze
handleiding worden gebruikt
Neem voordat u verder gaat een paar minuten
om de volgende informatie te lezen over de
conventies die in deze handleiding worden gebruikt. Neem dit even goed in u op, want dit
maakt de handleiding direct meer overzichtelijk en vergemakkelijkt het leerproces.
! De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VETGE-
DRUKT weergegeven:
10
Nl
Terminologie die in deze
handleiding wordt gebruikt
“Voordisplay” en “Achterdisplay”
In deze handleiding wordt het scherm dat aan
de behuizing van deze navigatie-eenheid is bevestigd, aangeduid als het “Voordisplay”. Een
eventueel extra scherm, dat los verkrijgbaar is
en op deze navigatie-eenheid kan worden aangesloten, wordt aangeduid als het “Achterdis-
play”.
Page 11
Inleiding
Hoofdstuk
01
“Videobeeld”
“Videobeeld” in deze handleiding wijst op de
bewegende beelden van een DVD-Video,
®
DivX
, iPod en andere apparatuur die met een
RCA-kabel op dit systeem is aangesloten,
zoals AV-apparatuur voor algemeen gebruik.
“Extern geheugenapparaat (USB, SD)”
Een SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, microSD-kaart, microSDHC-kaart en
USB-geheugenapparaat worden samen aangeduid als “extern geheugenapparaat (USB,
SD)”. Indien het enkel om een USB-geheugenapparaat gaat, wordt de term “USB-geheugenapparaat” gebruikt.
“SD-geheugenkaart”
De SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
microSD-kaart en microSDHC-kaart worden
samen aangeduid als “SD-geheugenkaart”.
Opmerking over het
bekijken van video’s
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit
systeem voor commerciële of openbare doeleinden een inbreuk kan inhouden op de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
Opmerking over het
bekijken van DVD-Video’s
Dit item maakt gebruik van auteursrechtbeschermende technologie die op haar beurt beschermd wordt door octrooien in de V.S. en
andere intellectuele eigendomsrechten van
Rovi Corporation. “Reverse engineering” en
disassemblage zijn verboden.
Opmerking over het gebruik
van MP3-bestanden
Levering van dit navigatiesysteem impliceert
alleen toestemming voor privaat, niet-commercieel gebruik en niet, impliciet noch expliciet,
een toestemming of enig recht dit product te
gebruiken in een commerciële omgeving
(waarbij geld wordt verdiend), via uitzendingen
(via de ether, satelliet, kabels en/of andere
media), via uitzendingen/signaalstromen via
internet, via een intranet en/of andere netwerken of in andere elektronische systemen, zoals
betaalradio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is
een aparte licentie nodig. Zie voor nadere informatie
http://www.mp3licensing.com.
iPod compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende
iPod-modellen en iPod-softwareversies. Andere modellen en versies zullen mogelijk niet
correct werken.
met een Pioneer USB-interfacekabel voor
de iPod (CD-IU51V) (los verkrijgbaar), kunt
u een iPod bedienen die compatibel is met
dit navigatiesysteem.
p De bedieningsmethoden kunnen variëren
afhankelijk van de iPod-modellen en de
softwareversie van de iPod.
p Afhankelijk van de softwareversie van de
iPod is het mogelijk dat deze niet met deze
apparatuur kan worden gebruikt.
Voor details over de compatibiliteit van de
iPod’s met dit navigatiesysteem wordt u
verwezen naar de informatie op onze
website.
Kaartgebied
Voor details over het kaartgebied van dit navigatiesysteem wordt u verwezen naar de informatie op onze website.
Bescherming van het LCDpaneel en het scherm
p Laat geen direct zonlicht op het LCD-
scherm vallen wanneer dit product niet
wordt gebruikt. Langdurige blootstelling
aan direct zonlicht kan de temperatuur in
het LCD-scherm doen oplopen en storingen veroorzaken.
p Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorkomen dat de video wordt verstoord door het
verschijnen van vlekken, gekleurde strepen
enz.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen
alleen met uw vingers bedienen waarbij u
het scherm voorzichtig aantipt.
Opmerkingen over het
interne geheugen
Voordat u de accu van het
voertuig loskoppelt
Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt,
zal het geheugen worden gewist en zult u het
toestel opnieuw moeten programmeren.
p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Instellingen die gewist worden.
= Zie Instellingen die gewist worden op
bladzijde 191 voor details.
Gegevens die gewist kunnen
worden
De informatie wordt gewist door de gele kabel
van de accu los te maken (of de accu zelf te
verwijderen).
p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Instellingen die gewist worden.
= Zie Instellingen die gewist worden op
bladzijde 191 voor details.
12
Nl
Page 13
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen controleren
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen van de onderdelen en de hoofdfuncties die bediend worden met behulp van de toetsen.
7654321
AVIC-F30BT (met het LCD-paneel gesloten)
Hoofdstuk
02
Basisbediening
AVIC-F30BT (met het LCD-paneel open)
8
9
13
Nl
Page 14
Hoofdstuk
02
Basisbediening
68
3
a
4
5
b
c
AVIC-F930BT
1
9
7
8
9
6
3
2
AVIC-F9310BT
1toets
AVIC-F30BT
! Druk op de
14
Nl
toets om de stembedie-
ning te activeren.
= Zie Hoofdstuk 28 voor details.
! Houd de
toets ingedrukt om de AVbron te dempen.
Om de demping te annuleren, houdt u
de toets nogmaals ingedrukt.
AVIC-F9310BT
4
7
5
Page 15
Basisbediening
Hoofdstuk
02
! Druk op detoets om de routebegelei-
ding te horen.
! Houd de
bron te dempen.
Om de demping te annuleren, houdt u
de toets nogmaals ingedrukt.
2 VOL (+/–) toets
Druk hierop om het volume van de AV
(audio en video) bron in te stellen.
3 HOME toets
! Druk op de HOME toets om het “Top
Menu” scherm weer te geven.
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het Klassieke menu en het
Snelkoppelingenmenu terwijl het “TopMenu” wordt weergegeven.= Zie Wat u in elk menu kunt doen op
bladzijde 27 voor details.
! Houd de toets ingedrukt om de scherm-
weergave uit te schakelen.
4 MODE toets
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het kaartscherm en het AV-bedieningsscherm.
! Druk hierop om het kaartscherm te ope-
nen terwijl het navigatiescherm wordt
weergegeven.
! Houd de toets ingedrukt om het “Aan-
passen afbeelding” scherm weer te
geven.
= Zie Het beeld instellen op bladzijde
166 voor details.
5 TRK toets
Druk hierop voor handmatige zoekafstemming, snel vooruit- en achteruitspoelen, en
zoeken van fragmenten.
= Zie de beschrijvingen vanaf Hoofdstuk 14
t/m Hoofdstuk 25 voor meer details.
6 h toets
7 LCD-scherm
8 Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen.
toets ingedrukt om de AV-
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
9 SD-kaartsleuf
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 18 voor details.
a Multibedieningsknop (volumeknop/
/MUTE)
! Draai aan deze knop om het volume van
de AV (audio en video) bron in te stellen.
! Druk op het midden van de multibedie-
ningsknop om de routebegeleiding te
horen.
! Houd het midden van de multibedie-
ningsknop ingedrukt om de AV (audio en
video) bron te dempen. Om de dempingsfunctie uit te schakelen, houdt u de
knop opnieuw ingedrukt.
b Voorpaneel
c Losmaaktoets
Druk hierop om het voorpaneel van het navigatiesysteem te verwijderen.
= Zie Verwijderen van het voorpaneel op de
volgende bladzijde voor details.
Beveiliging van uw product
tegen diefstal
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F930BT.
Het voorpaneel kan van het navigatiesysteem
worden losgemaakt om potentiële dieven te
ontmoedigen, zoals hieronder wordt beschreven.
BELANGRIJK
! Stel het voorpaneel niet bloot aan harde
schokken en probeer het niet te demonteren.
! Pak nooit de toetsen hard vast en oefen geen
druk uit bij het verwijderen of bevestigen.
! Houd het voorpaneel uit de buurt van kleine
kinderen om te voorkomen dat zij het in hun
mond steken.
Basisbediening
15
Nl
Page 16
Hoofdstuk
02
Basisbediening
! Bewaar het voorpaneel op een veilige plek
zodat het niet bekrast of beschadigd raakt.
! Houd het voorpaneel buiten bereik van direct
zonlicht en hoge temperaturen.
! Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voor-
dat u het voorpaneel verwijdert of bevestigt.
Verwijderen van het voorpaneel
p Het navigatiesysteem kan niet worden be-
diend wanneer het voorpaneel van het navigatiesysteem is verwijderd.
1 Houd de losmaaktoets ingedrukt en
schuif deze naar beneden.
Wanneer u uw vinger van de knop neemt,
komt de onderkant van het voorpaneel een
stukje los van het navigatiesysteem.
2 Pak de onderkant van het voorpaneel
voorzichtig vast en trek het paneel langzaam naar buiten.
Bevestigen van het voorpaneel
1 Schuif het voorpaneel helemaal in het
navigatiesysteem.
Controleer of het voorpaneel stevig in de montagehaken van het navigatiesysteem vastzit.
2 Druk tegen het onderste gedeelte van
het voorpaneel totdat u een klik hoort.
Als het voorpaneel niet goed aan het navigatiesysteem kan worden bevestigd, probeert u het
nogmaals waarbij u er goed op let dat u niets
forceert omdat dit kan resulteren in
beschadigingen.
De hoek van het LCDpaneel afstellen
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F30BT.
WAARSCHUWING
Wees bij het openen, sluiten en afstellen van de
hoek van het LCD-paneel voorzichtig dat uw vingers niet klem komen te zitten.
BELANGRIJK
Maak het LCD-paneel niet met geweld open of
dicht. Dit kan resulteren in een defect.
1 Druk op de h toets.
Het “Setup monitor” scherm verschijnt.
16
Voorpaneel
Nl
2 Tip
len.
ofaan om de hoek af te stel-
Page 17
Basisbediening
Hoofdstuk
02
3 Tipaan.
p De afgestelde hoek van het LCD-paneel
wordt in het geheugen opgeslagen en het
LCD-paneel komt automatisch in die hoek
te staan wanneer het LCD-paneel de volgende keer wordt geopend of gesloten.
Een disc inbrengen en
uitwerpen
Een disc inbrengen (voor de
AVIC-F30BT)
WAARSCHUWING
! Wees bij het openen, sluiten en afstellen van
de hoek van het LCD-paneel voorzichtig dat
uw vingers niet klem komen te zitten.
! Niet gebruiken wanneer het LCD-paneel open
staat. Als het LCD-paneel open staat, kan dit
resulteren in letsel in geval van een ongeluk.
BELANGRIJK
! Maak het LCD-paneel niet met geweld open of
dicht. Dit kan resulteren in een defect.
! Bedien het navigatiesysteem niet voordat het
LCD-paneel volledig is geopend of gesloten.
Als het navigatiesysteem wordt bediend terwijl
het LCD-paneel aan het openen of sluiten is,
kan het LCD-paneel om veiligheidsredenen
tussentijds stoppen.
! Plaats geen glas of blikje op het geopende
LCD-paneel. Hierdoor kan het navigatiesysteem worden beschadigd.
! Doe geen andere dingen dan een daarvoor be-
doelde disc in de disc-laadsleuf.
2 Tip [Open] aan.
Basisbediening
Het LCD-paneel gaat open en de disc-laadsleuf verschijnt.
3 Steek de disc in de disc-laadsleuf.
De disc wordt geladen en het LCD-paneel gaat
dicht.
Een disc uitwerpen (voor de
AVIC-F30BT)
1 Druk op de h toets.
Het “Setup monitor” scherm verschijnt.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
1 Druk op de h toets.
Het “Setup monitor” scherm verschijnt.
Het LCD-paneel gaat open en de disc komt
naar buiten.
17
Nl
Page 18
Hoofdstuk
02
Basisbediening
3 Verwijder de disc en druk dan op de h
toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een disc inbrengen (voor de
AVIC-F930BTen AVIC-F9310BT)
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
p Doe geen andere dingen dan een daarvoor
bedoelde disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen (voor de
AVIC-F930BTen AVIC-F9310BT)
1 Druk op de h toets.
De aanraaktoetsen voor het uitwerpen van de
media verschijnen.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen en uitwerpen
BELANGRIJK
! Wanneer een SD-geheugenkaart tijdens het
overbrengen van gegevens wordt verwijderd,
kan de SD-geheugenkaart worden beschadigd. Verwijder de SD-geheugenkaart door de
aanwijzingen in deze handleiding op te volgen.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
! Plaats niets anders dan SD-geheugenkaarten.
p Dit systeem is niet compatibel met Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
SD-geheugenkaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige SD-geheugenkaarten.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen (voor de AVIC-F30BT)
De disc wordt uitgeworpen.
18
Nl
BELANGRIJK
! Druk niet op de h toets terwijl de SD-geheu-
genkaart niet volledig in het toestel is gestoken. Hierdoor kan de kaart worden
beschadigd.
! Druk niet op de h toets voordat de SD-geheu-
genkaart volledig is verwijderd. Hierdoor kan
de kaart worden beschadigd.
1 Druk op de h toets.
Het “Setup monitor” scherm verschijnt.
Page 19
Basisbediening
Hoofdstuk
02
2 Tip [Plaatsen SD] aan.
Het LCD-paneel gaat open en de SD-kaartsleuf
verschijnt.
3 Steek de SD-geheugenkaart in de SDkaartsleuf.
Steek de kaart met de labelkant naar boven gekeerd naar binnen en druk tegen de kaart totdat deze stevig vastklikt.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
Basisbediening
Het LCD-paneel gaat open.
3 Druk voorzichtig tegen het midden van
de SD-geheugenkaart totdat u een klik
hoort.
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar
buiten.
4 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gegevens, op de SD-geheugenkaart zijn opgeslagen, zal het navigatiesysteem opnieuw
opstarten.
Een SD-geheugenkaart
uitwerpen (voor de AVIC-F30BT)
1 Druk op de h toets.
Het “Setup monitor” scherm verschijnt.
5 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
p Wanneer u de SD-geheugenkaart uitwerpt
door [SD uitwerpen] aan te tippen, wordt
de informatie van het model dat u gebruikt
automatisch op de SD-geheugenkaart opgeslagen.
Het NavGate FEEDS hulpprogramma gebruikt deze informatie om het model te herkennen dat gebruikt wordt.
19
Nl
Page 20
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Wanneer er gegevens die verband
houden met de kaartgegevens zijn
opgeslagen
p Deze beschrijving is voor de AVIC-F30BT.
Als er gegevens die verband houden met de
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gegevens, op de SD-geheugenkaart zijn opgeslagen, zijn de bedieningsaanwijzingen wat
anders.
1 Druk op de h toets en tip daarna [SD
uitwerpen] aan.
2 Tip [Ja] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op, waarna het LCD-paneel open gaat.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gegevens, op de SD-geheugenkaart zijn opgeslagen, zal het navigatiesysteem opnieuw
opstarten.
Een SD-geheugenkaart
uitwerpen (voor de AVICF930BT en AVIC-F9310BT)
1 Druk op de h toets.
De aanraaktoetsen voor het uitwerpen van de
media verschijnen.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
3 Verwijder de SD-geheugenkaart.
4 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen (voor de AVICF930BT en AVIC-F9310BT)
% Steek de SD-geheugenkaart in de SDkaartsleuf.
Steek de SD-geheugenkaart met de contacten
naar beneden gekeerd naar binnen en druk
tegen de kaart totdat deze stevig vastklikt.
20
Nl
Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd om de SD-geheugenkaart te verwijderen.
Page 21
Basisbediening
3 Druk voorzichtig tegen het midden van
de SD-geheugenkaart totdat u een klik
hoort.
Hoofdstuk
02
Basisbediening
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar
buiten.
Wanneer er gegevens die verband
houden met de kaartgegevens zijn
opgeslagen
p Deze beschrijving is voor de AVIC-F930BT
en AVIC-F9310BT.
Als er gegevens die verband houden met de
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gegevens, op de SD-geheugenkaart zijn opgeslagen, zijn de bedieningsaanwijzingen wat
anders.
1 Druk op de h toets en tip daarna [SD
uitwerpen] aan.
2 Tip [Ja] aan.
Het navigatiesysteem wordt opnieuw opgestart en er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd om de SD-geheugenkaart te
verwijderen.
3 Laat de SD-geheugenkaart naar buiten
komen terwijl het bericht wordt weergegeven.
Werp de SD-geheugenkaart uit voordat u [OK]
aantipt.
4 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
USB-geheugenapparaten garanderen.
Het is mogelijk dat geen optimale prestaties worden verkregen met sommige USBgeheugenapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
21
Nl
Page 22
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten
% Steek het USB-geheugenapparaat in de
USB- en minibusstekker.
USB- en minibusstekker
USB-geheugenapparaat
Een USB-geheugenapparaat
losmaken
% Maak het USB-geheugenapparaat los
nadat u gecontroleerd hebt of er geen gegevens worden overgebracht.
Een iPod aansluiten en
losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (CD-IU51V) (los verkrijgbaar) nodig om
de verbinding te maken.
p Voor details over de compatibiliteit van de
iPod’s met dit navigatiesysteem wordt u
verwezen naar de informatie op onze website.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
1 Controleer of er geen USB-geheugenapparaat is aangesloten.
2 Sluit uw iPod aan.
USB- en minibusstekker USB-interfacekabel voor
de iPod
Uw iPod losmaken
% Maak de USB-interfacekabel voor de
iPod los nadat u gecontroleerd hebt of er
geen gegevens worden overgebracht.
Uw iPod aansluiten
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
22
Nl
Page 23
Basisbediening
Hoofdstuk
02
Opstarten en afsluiten
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen
alleen met uw vingers bedienen waarbij u
het scherm voorzichtig aantipt.
2 Schakel de motor van het voertuig uit
om het systeem af te sluiten.
Het navigatiesysteem wordt ook uitgeschakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u het navigatiesysteem de eerste
maal gebruikt, moet u de taal selecteren die u
wilt gebruiken.
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
2 Tip op het scherm de taal aan die u wilt
gebruiken.
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken
voor de stembegeleiding.
Basisbediening
Het navigatiesysteem zal nu opnieuw starten.
4 Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer de details en tip dan [OK] aan als u
met de voorwaarden akkoord gaat.
Het kaartscherm verschijnt.
Inschakelen bij normaal
gebruik
% Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Het scherm dat getoond wordt hangt af van
de vorige omstandigheden.
Nl
23
Page 24
Hoofdstuk
02
Basisbediening
p Wanneer er geen route is om weer te geven,
zal na het opnieuw opstarten van het navigatiesysteem de disclaimer verschijnen.
Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer
de details en tip dan [OK] aan als u met de
voorwaarden akkoord gaat.
p Als de antidiefstalfunctie is geactiveerd,
moet u uw wachtwoord invoeren.
Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer
de details en tip dan [OK] aan als u met de
voorwaarden akkoord gaat.
24
Nl
Page 25
Basisbediening
Hoofdstuk
02
Basisbediening
25
Nl
Page 26
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen
2
1
5
3
1
6
4
26
Nl
Page 27
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Hoofdstuk
03
Wat u in elk menu kunt doen
1 Top Menu
Druk op de HOME toets om het “Top Menu”
scherm weer te geven.
Dit is het startmenu voor toegang tot de ge-
wenste schermen en voor het bedienen van
de diverse functies.
Er zijn twee weergavemogelijkheden voor het
“Top Menu” scherm.
Klassieke menu
Snelkoppelingenmenu
p In deze handleiding wordt het Klassieke
menu als het “Top Menu” aangeduid.
2 Menu bestemming
U kunt uw bestemming in dit menu zoeken.
Ook kunt u via dit menu de ingestelde route
controleren of annuleren.
3 Telefoonmenu
Toegang tot het scherm dat verband houdt
met handsfree telefoneren.
4 AV-bedieningsscherm
Dit is het scherm dat gewoonlijk verschijnt
wanneer u een AV-bron afspeelt.
5 Menu-instellingen
Toegang tot het scherm voor het aanpassen
van de instellingen aan uw eigen voorkeuren.
6 Kaartscherm
U kunt dit scherm gebruiken om de huidige
voertuigpositie-informatie en de route naar de
bestemming te controleren.
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Snelkoppelingenmenu
Door uw favoriete menu-items in snelkoppelingen te registreren kunt u snel naar een geregistreerd menuscherm springen door even op
het Snelkoppelingenmenu scherm te tippen.
Een snelkoppeling selecteren
p In totaal kunnen er 15 menu-items in snel-
koppelingen worden geregistreerd.
1 Druk enkele malen op de HOME toets
om het Snelkoppelingenmenu scherm
weer te geven.
p Wanneer u het navigatiesysteem de eerste
maal gebruikt of als er geen items als snelkoppelingen zijn ingesteld, verschijnt er een
bericht. Tip [Ja] aan om door te gaan naar
de volgende stap.
2 Tip [Snelkopp.] aan.
Het Snelkoppelingen selectiescherm verschijnt.
27
Nl
Page 28
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
3 Tip het tabblad aan de rechterrand aan
of verschuif de balk om het pictogram
weer te geven dat u als snelkoppeling wilt
instellen.
Schuifbalk
4 Tip het pictogram aan dat u aan de
snelkoppelingen wilt toevoegen en houd
het vast.
5 Verplaats het pictogram naar de linkerkant van het scherm en laat het los.
Het geselecteerde pictogram is aan de snelkoppelingen toegevoegd.
Een snelkoppeling verwijderen
1 Tip het pictogram van de snelkoppeling
die u wilt verwijderen aan en houd het pictogram vast.
2 Verplaats het pictogram naar de rechterkant van het scherm en laat het los.
Bedieningslijstschermen
(bijv. POI-lijst)
54
6
1
2
3
1 Schermtitel
2
Door de of op de schuifbalk aan te tippen,
schuift u door de lijst en kunt u de resterende
items zien.
3
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
4 Items in de lijst
Bij het aantippen van een item in de lijst kunt
u de opties beperken en doorgaan naar de volgende bedieningsstap.
5 Aantal mogelijke keuzes
p Als er 10 000 of meer mogelijke keuzes
zijn, wordt “****” aangegeven.
6
Als niet alle tekens in het daarvoor bestemde
venster passen, kunt u de toets rechts van het
item aanraken om de rest te kunnen zien.
Gebruik van het
toetsenbord op het scherm
1
2
3
8
28
4
576
1 Schermtitel
De schermtitel verschijnt.
Nl
Page 29
Gebruik van de navigatiemenuschermen
2 Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen
tekst in het vakje is, wordt er informatieve
tekst getoond.
3 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in
te voeren.
4
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
5 Toetsen
Hiermee kiest u een andere lay-out voor het
toetsenbord.
6 Symb., Overige, 0-9
U kunt andere tekens dan letters van het alfa-
bet invoeren. U kunt tekst invoeren met mar-
keringen zoals [&] of [+], of cijfers.
Tip aan om heen en weer te schakelen tussen
de mogelijkheden.
p Wanneer u “A”, “Ä”, “Å”, “Æ” gebruikt,
zal het weergegeven resultaat hetzelfde
zijn.
7 OK
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door
naar de volgende stap.
8
Eén voor één wissen van de ingevoerde te-
kens, te beginnen bij het einde van de tekst.
Door te blijven drukken, wordt alle tekst ge-
wist.
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
29
Nl
Page 30
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
De meeste informatie die door uw navigatiesysteem wordt gegeven, kan op de kaart worden gezien. U
moet vertrouwd raken met de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
Dit voorbeeld toont een 2D kaartscherm.
1
2
3
4
5
6
7
8
p De informatie met een sterretje (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route bepaald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen
niet weergegeven.
1 De naam van de te gebruiken straat (of
het volgende begeleidingspunt)*
2 Volgende rijrichting*
Naarmate u dichter bij het begeleidingspunt
komt, verandert de kleur van het item naar
groen.
p Door dit item aan te tippen kunt u de
volgende begeleidingsinformatie opnieuw beluisteren.
p U kunt kiezen tussen weergave of geen
weergave van deze aanduiding.
= Zie Richtingswijzigingen weergeven
op bladzijde 153 voor details.
3 Afstand tot het begeleidingspunt*
g
f
e
d
c
b
9a
Toont de afstand tot het volgende begeleidingspunt.
p Door dit item aan te tippen kunt u de
volgende begeleidingsinformatie opnieuw beluisteren.
4 Tweede manoeuvre pijl*
Toont de afslagrichting na het volgende begeleidingspunt en de afstand erna toe.
= Zie Richtingswijzigingen weergeven op
bladzijde 153 voor details.
5 Kaartbesturing
Door
raaktoetsen voor het veranderen van de schaal
en de oriëntatie van de kaart.
6 Huidige positie
Toont de positie van uw voertuig. De punt van
het driehoeksteken geeft aan in welke richting
u rijdt en het teken beweegt automatisch met
het rijden mee.
aan te tippen verschijnen er aan-
p De punt van het driehoeksteken is de
huidige positie van het voertuig.
30
Nl
Page 31
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
04
7 Eco-meter
Deze meter toont een grafiek waarin het vroe-
gere gemiddelde brandstofverbruik wordt ver-
geleken met het gemiddelde
brandstofverbruik sinds het navigatiesysteem
het laatst werd opgestart.
= Zie De brandstofverbruikinformatie weer-
geven op bladzijde 154 voor details.
8 Straatnaam (of naam van de stad) waar
uw voertuig langs of door rijdt
= Zie De weergave van de huidige straat-
naam instellen op bladzijde 152 voor de-
tails.
9 Verlengtabblad voor de AV-informatiebalk
Door dit tabblad aan te tippen wordt de AV-in-
formatiebalk geopend en kunt u snel de huidi-
ge status van de AV-bron controleren. Tip nog
een keer op het tabblad om dit weer in te
schuiven.
a Snelkoppeling naar het AV-bedienings-
scherm
Hier wordt de AV-bron getoond die nu is gese-
lecteerd. Door de indicator aan te tippen
wordt het AV-bedieningsscherm voor de huidi-
ge bron rechtstreeks opgeroepen.
p Als u uw iPod op dit navigatiesysteem
aansluit, verschijnt de afbeelding voor
het album dat wordt afgespeeld.
b Snelle toegang pictogram
Hiermee wordt het “Snelle toegang” menu
weergegeven.
= Zie Gebruik van de snelkoppelingenme-
nu’s op de kaart op bladzijde 35 voor de-
tails.
c Indicator voor de oriëntatie van de kaart
! Wanneer “Noorden boven” is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
! Wanneer “In de rijrichting” is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
p De rode pijl geeft het noorden aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart op bladzijde 33.
d Huidige route*
De route die nu is ingesteld wordt in kleur op
de kaart aangegeven. Als er een tussenpunt
op de route is ingesteld, wordt de route na dit
tussenpunt in een andere kleur aangegeven.
e Richtingslijn*
De richting naar uw bestemming (volgende
tussenpunt, of de positie van een cursor)
wordt door een rechte lijn aangegeven.
f Multi-informatievenster
Telkens wanneer het multi-informatieventer
wordt aangetipt, verandert de display-informatie als volgt.
! Afstand tot de bestemming (of af-
stand tot het tussenpunt)*
! Geschatte aankomsttijd op uw be-
stemming of tussenpunt*
De geschatte aankomsttijd is een ideale
waarde berekend aan de hand van de
waarde ingesteld voor “Snelh.” en de
werkelijke rijsnelheid. De geschatte aankomsttijd is enkel een referentiewaarde
en biedt geen garantie van aankomst op
dat tijdstip.
! Reistijd naar uw bestemming of tus-
senpunt*
g Huidige tijd
Betekenis van de begeleidingsvlaggen
Bestemming
De geblokte vlag geeft uw bestemming aan.
Tussenpunt
De blauwe vlaggen tonen uw tussenpunten.
Begeleidingspunt
Het volgende begeleidingspunt
(volgende afslagpunt, enz.) wordt
aangegeven door een gele vlag.
Het gebruik van de kaart
31
Nl
Page 32
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Vergrote kaart van de kruising
Wanneer “Inzoomen” op het “Kaartinstellin-
gen” scherm is ingesteld op “Aan”, zal er een
uitvergroting van de kaart van de kruising verschijnen.
= Zie De automatische zoomweergave instel-
len op bladzijde 150 voor details.
Weergave tijdens het rijden op
een snelweg
Op sommige plaatsen van de snelweg is rijbaaninformatie beschikbaar. De kaart geeft
dan de aanbevolen rijbaan aan om gemakkelijk naar het volgende begeleidingspunt te kunnen gaan.
1
Tijdens het rijden op de snelweg kunnen er afritnummers en afritborden verschijnen in de
buurt van knooppunten en afritten.
23
1 Informatie over rijstroken
2 Informatie over snelwegafritten
Geeft de afrit van de snelheid aan.
3 Borden van de snelweg
Deze geven het wegnummer aan en geven informatie over de richting.
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
het ingebouwde geheugen, is deze informatie niet beschikbaar, ook al ziet u de betreffende aanduidingen op of aan de
weg.
Typen wegen die in de
kaartdatabase zijn opgeslagen
Wegen die in de routebegeleiding zijn
opgenomen
Bocht per bocht routes bevatten volledige gegevens over de attributen en kunnen gebruikt
worden voor een alomvattende routebegeleiding. Pioneer Navigation geeft de volledige
routebeschrijving weer, inclusief de bocht-perbocht stembegeleiding en pijlpictogrammen.
Wegen zonder bocht-per-bocht
instructies
Beperkt navigeerbare wegen (de route wordt
weergegeven en aangeduid in violet) hebben
alleen basisgegevens en kunnen alleen gebruikt worden om een navigeerbare route uit
te zetten. Pioneer Navigation zal alleen een navigeerbare route op de kaart aangeven (alleen
de aankomstbegeleiding voor de bestemming
of een tussenpunt is beschikbaar). Neem voor
uw veiligheid tijdens het rijden over de aangegeven route alle plaatselijke verkeersregels
nauwkeurig in acht.
Op deze wegen worden geen bocht-per-bocht
richtingaanwijzingen weergegeven.
32
Nl
Page 33
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
04
Wegen waarover geen route kan
worden uitgezet (wegen met roze
kleur)
Deze wegen kunnen op de kaart worden weergegeven maar kunnen niet worden gebruikt
voor een routeberekening. Let langs dergelijke
routes goed op alle lokale verkeersregels en
volg ze op. (Voor uw eigen veiligheid.)
Bediening op het kaartscherm
De schaal van de kaart wijzigen
U kunt de schaal van de kaart instellen tussen
25 meter en 2 000 kilometer (25 yard en 1 000
mijl).
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip
enen de instellingen voor de schaal
van de kaart verschijnen.
3 Tipofaan om de schaal van de
kaart te wijzigen.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
# Als u de directe schaaltoets aantipt, verandert
de kaart direct naar de geselecteerde schaal.
op het kaartscherm aan.
bruikt, zullen de aanraaktoetsen voor de
kaartbesturing verdwijnen.
De kaart geeft de richting van het voertuig
altijd zo weer dat het voertuig zich naar de
bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan
het scherm.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op “Noorden boven” wanneer de schaal
van de kaart 50 kilometer (25 mijl) of meer
is.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op “In de rijrichting” wanneer het 3D kaartscherm wordt weergegeven.
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip
ofverschijnt.
3 Tipofaan om de richting van
uw voertuig op de kaart te veranderen.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
op het kaartscherm aan.
bruikt, zullen de aanraaktoetsen voor de
kaartbesturing verdwijnen.
De kaart naar de plaats
verschuiven die u wilt zien
1 Geef het kaartscherm weer.
Het gebruik van de kaart
Omschakelen van de oriëntatie
van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de
kaart wijst instellen op “In de rijrichting” of
“Noorden boven”.
! In de rijrichting:
33
Nl
Page 34
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de gewenste richting om hem te verschuiven.
1
2
1 Cursor
2 Afstand vanaf de huidige locatie
Wanneer de cursor op de gewenste locatie
wordt geplaatst, wordt er onderaan op het
scherm een kort informatie-overzicht voor de
locatie getoond, waaronder de straatnaam en
andere informatie voor de locatie. (De getoonde informatie verschilt afhankelijk van de
positie.)
p De grootte van de schuifstappen hangt af
van de sleepafstand.
# Als u
de huidige positie.
p Druk op de MODE toets om de kaart naar
de huidige positie te laten terugkeren.
aantipt, keert de kaart terug naar
Informatie over een opgegeven
locatie bekijken
Een pictogram verschijnt op geregistreerde
plaatsen (thuisbasis, specifieke plaatsen,
plaatsen die voorkomen in het Favorieten)en
op plaatsen waar een POI-pictogram is of
waar verkeersinformatie over is. Plaats de
scroll-cursor op het pictogram om de gedetailleerde informatie te bekijken.
1 Verschuif de kaart en beweeg de scrollcursor naar het pictogram dat u wilt bekijken.
2 Tip
aan.
Het “Informatielijst” scherm verschijnt.
3 Tip het item aan waarvan u de gedetailleerde informatie wilt zien.
Er verschijnt informatie over een bepaalde locatie.
De informatie varieert al naar gelang de locatie. (Het is mogelijk dat er geen informatie is
over de betreffende locatie.)
= Zie De weergave van de pictogrammen voor
de favoriete locaties instellen op bladzijde
152 voor details.
= Zie POI’s op de k aart weergeven op bladzijde
154 voor details.
= Zie De verkeersinformatie op de kaart aflezen
op bladzijde 60 voor details.
p Tip [Bel] aan om de locatie te bellen als er
een telefoonnummer beschikbaar is. (Hiervoor is paren met een mobiele telefoon uitgerust met Bluetooth draadloze
technologie vereist.)
= Voor meer details verwijzen we u naar
Bellen via de kaart op bladzijde 73.
34
Nl
Page 35
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
04
Gebruik van de snelkoppelingenmenu’s op de kaart
“Snelle toegang” menu stelt u in staat om diverse taken, zoals de routeberekening voor de
locatie die wordt aangegeven door de cursor
of het registreren van een locatie in “Favorie-ten”, sneller uit te voeren dan met behulp van
het navigatiemenu.
U kunt de “Snelle toegang” die op het scherm
wordt aangegeven naar eigen voorkeur aanpassen. De “Snelle toegang” die hier wordt
beschreven toont de standaardinstelling voor
deze functie.
= Zie Het “Snelle toegang” menu selecteren
op bladzijde 157 voor details.
p De items die voorzien zijn van een sterretje
(*) kunnen niet uit het “Snelle toegang”
menu worden verwijderd.
% Wanneer de kaart weergegeven wordt,
tipt u
aan.
Registreren van de informatie over de locatie
aangegeven door de cursor in “Favorieten”.
= Zie Een locatie registreren via de scroll-stand
op bladzijde 54 voor details.
: Zoek in de omgeving
POI’s (nuttige plaatsen) vinden in de buurt van
de cursor.
= Zie Een dichtbijzijnde POI zoeken op blad-
zijde 44 voor details.
: POI’s op de kaart
Geeft pictogrammen op de kaart weer voor de
voorzieningen (POI’s) in de omgeving.
= Zie POI’s op de k aart weergeven op bladzijde
154 voor details.
: Volume
Geeft het “Volume-instellingen” scherm
weer.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de te-
lefoon instellen op bladzijde 161 voor de-
tails.
: Contactgeg.
Geeft het “Contactenlijsten” scherm weer.
= Zie Een telefoonnummer uit het telefoonboek
bellen op bladzijde 71 voor details.
Sluiten
Hiermee wordt het “Snelle toegang” menu
verborgen.
Het gebruik van de kaart
Snelle toegang menu
: Routeopties*
Wordt weergegeven wanneer de kaart niet verschoven wordt. Dit item kan alleen tijdens de
routebegeleiding worden geselecteerd.
U kunt de voorwaarden voor de routeberekening wijzigen en de huidige route laten herberekenen.
= Zie De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen op bladzijde 49 voor details.
: Bestemming*
Wordt weergegeven wanneer de kaart wordt
verschoven. De route uitzetten naar de plaats
die wordt aangegeven met de cursor.
: Registratie
Omschakelen van de weergave
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschillende typen schermweergaven worden geselecteerd.
1 Geef het “Kaartinstellingen” scherm
weer.
= Zie Het scherm voor de kaartinstellingen
weergeven op bladzijde 149 voor details.
2 Tip [Weergave] aan.
Het “Weergave” scherm verschijnt.
3 Tip het type aan dat u wilt instellen.
U kunt de volgende typen selecteren:
! 2D-aanzicht (standaardinstelling):
Nl
35
Page 36
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Er wordt een normale kaart (2D kaart) weergegeven.
! 3D-beeld:
Er wordt een kaart met een aanzicht vanuit
de lucht (3D kaart) weergegeven.
! Beeld straat:
De informatie voor de volgende vier begeleidingspunten die het dichtst bij de huidige
locatie zijn, verschijnt van boven naar beneden op de linkerkant van het scherm. De
volgende informatie wordt weergegeven.
Toont het beeld van de achteruitkijkcamera
op de linkerkant van het scherm en de kaart
op de rechterkant van het scherm.
p Deze functie is beschikbaar wanneer de
instelling voor de achteruitkijkcamera
op “Aan” staat.
= Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera
op bladzijde 163 voor details.
! Eco-grafiek:
Toont een grafiek voor eco-rijden op de linkerkant van het scherm en de kaart op de
rechterkant van het scherm.
— De naam van de volgende weg die door
— Een pijl die de richting van het voertuig
— De afstand tot het begeleidingspunt
p Deze modus is alleen beschikbaar wan-
! Achteraanzicht:
36
Nl
= Zie De eco-vriendelijke rijstatus controle-
ren op de volgende bladzijde voor
details.
het voertuig moet worden genomen
aangeeft
neer de route reeds is uitgestippeld.
Page 37
Eco-vriendelijke rijfuncties
Hoofdstuk
05
Dit navigatiesysteem is uitgerust met ecovriendelijke rijfuncties die gebruikt kunnen
worden om te bepalen of u op een milieuvriendelijke manier rijdt.
Deze functies worden in dit hoofdstuk beschreven.
! Het berekende brandstofverbruik is geba-
seerd op een theoretische waarde die bepaald is aan de hand van de rijsnelheid en
de positie-informatie van het navigatiesysteem. Het weergegeven brandstofverbruik
is enkel een referentiewaarde en er is geen
garantie dat dit brandstofverbruik ook werkelijk wordt verkregen.
! De eco-vriendelijke rijfuncties geven een
schatting van de verhouding tussen het
werkelijke brandstofverbruik en het gemiddelde brandstofverbruik en de waarde mag
daarom niet beschouwd worden als een feitelijke waarde.
! De eco-vriendelijke rijfuncties en berekenin-
gen houden rekening met de locatie van de
GPS-positie en de snelheid van het voertuig
bij het bepalen van een waarde.
De eco-vriendelijke
rijstatus controleren
Deze functie schat het brandstofverbruik bij
benadering op basis van uw manier van rijden
en vergelijkt dit brandstofverbruik met uw gemiddelde brandstofverbruik in het verleden,
waarna de resultaten in een grafiek worden
getoond.
De grafiek verschijnt wanneer de kaartweergave op “Eco-grafiek” wordt ingesteld.
1 Geef het “Kaartinstellingen” scherm
weer.
= Zie Het scherm voor de kaartinstellingen
weergeven op bladzijde 149 voor details.
2 Tip [Weergave] aan.
Het “Weergave” scherm verschijnt.
3 Tip [Eco-grafiek] aan.
Het “Eco-grafiek” scherm verschijnt.
1
2
3
4
Eco-vriendelijke rijfuncties
1 Eco-score
Het resultaat van de vergelijking van uw gemiddelde brandstofverbruik in het verleden
en het huidige gemiddelde brandstofverbruik verschijnt als een waarde van 0.0 Pts
(punten) tot 10.0 Pts. Hoe hoger de waarde,
hoe beter uw brandstofverbruik in vergelijking met het rijden met routebegeleiding in
het verleden.
De groene meter geeft de huidige score aan
en de grijze meter toont de tot nu toe beste
score.
De “Eco-score” wordt elke 5 minuten bijgewerkt.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer
“Eco-score” op “Uit” is ingesteld of wanneer er geen route is ingesteld.
2 Beste score
Toont de beste score tot nu toe.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer
“Eco-score” op “Uit” is ingesteld of wanneer er geen route is ingesteld.
3 Vergelijkingsgrafiek voor het gemid-
delde brandstofverbruik
Deze grafiek toont een vergelijking van het
gemiddelde brandstofverbruik tot aan het
punt dat het navigatiesysteem de laatste
keer werd gestopt (gemiddelde brandstofverbruik in het verleden) en het huidige gemiddelde brandstofverbruik. Het display
wordt elke 3 seconden bijgewerkt. Hoe
meer de waarde in de richting van + verschuift, hoe beter het brandstofverbruik is.
Er zijn drie verschillende grafiekbalken.
! Totaal
37
Nl
Page 38
Hoofdstuk
05
Eco-vriendelijke rijfuncties
Een vergelijking van het gemiddelde
brandstofverbruik in het verleden met
het gemiddelde brandstofverbruik van
de huidige rit.
: Normale weg
!
Vergelijking van het gemiddelde brandstofverbruik in het verleden met het gemiddelde brandstofverbruik voor de
laatste 90 seconden, terwijl het voertuig
op een normale weg rijdt.
: Snelweg
!
Vergelijking van het gemiddelde brandstofverbruik in het verleden met het gemiddelde brandstofverbruik voor de
laatste 90 seconden, terwijl het voertuig
op een snelweg rijdt.
4 Dierenpictogrammen
Het aantal dierenpictogrammen vermeerdert of vermindert overeenkomstig de waarde van de “Eco-score”.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer
“Eco-score” op “Uit” is ingesteld of wanneer er geen route is ingesteld.
p Zelfs als u de “Eco-grafiek” functie gebruikt
meteen nadat u het navigatiesysteem voor
de eerste maal gebruikt, kan
weergegeven en is de functie mogelijk niet
beschikbaar.
= Zie Verhelpen van storingen op bladzijde 193
voor details.
p De display-instellingen kunnen worden ver-
anderd.
= Zie De instelling voor de eco-functie wijzigen
op bladzijde 149 voor details.
worden
De punten van “Niv.eco-rijstijl” veranderen
overeenkomstig de “Eco-score” wanneer het
voertuig de bestemming bereikt. Wanneer een
bepaald aantal punten is bereikt, gaat het niveau omhoog en verschijnt er een bericht.
Boompictogram
Naarmate het niveau hoger wordt, verandert
het boompictogram van een jonge boom naar
een grote boom.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer “Niv.
eco-rijstijl” op “Uit” is ingesteld.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De instelling voor de eco-functiewijzigen op bladzijde 149.
Attentiemelding bij zeer
snelle start
Als de snelheid van het voertuig meer dan
41 km/uur (25,5 mijl/uur) bedraagt binnen 5 seconden na het wegrijden, verschijnt er een bericht en is er een waarschuwingstoon.
Het niveau voor de ecorijstijl weergeven
Dit navigatiesysteem is uitgerust met een
“Niv.eco-rijstijl” functie die schat hoe milieuvriendelijk u hebt gereden.
38
Nl
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De instelling voor de eco-functiewijzigen op bladzijde 149.
Page 39
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de
bepaling van de route niet beschikbaar zolang
het voertuig rijdt. Om deze functies te activeren
en een route te bepalen, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route
wordt berekend. Deze informatie is daarom
mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat
uw voertuig de betreffende locatie passeert.
Bovendien gelden de aangegeven verkeers-
regels voor een personenauto en niet voor
een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de
daadwerkelijke verkeersregels als u in uw
voertuig rijdt.
De basisinstructies voor het
uitstippelen van uw route
1 Parkeer uw voertuig op een veilige plaats
en trek de handrem aan.
j
2 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Overzicht van de scher-men op bladzijde 26.
j
3 Kies de methode voor het zoeken van uw
bestemming.
j
4 Voer de informatie over uw bestemming in
om de route te berekenen.
j
5 Bevestig de locatie op de kaart.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 48 voor details.
j
6 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en geeft daarna de
route weer op de kaart.
Een locatie zoeken en selecteren
j
7 Controleer de route en leg deze vast.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 48 voor details.
j
8 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en de kaart van uw
omgeving wordt weergegeven.
j
9 Zet de handrem vrij en rijd overeenkomstig
de navigatiebegeleiding.
Nl
39
Page 40
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie aan de hand
van het adres zoeken
De meest gebruikte functie is “Adres”, waarbij
het adres wordt opgegeven en de bestemming
wordt opgezocht.
U kunt de methode selecteren voor het opzoeken van een locatie via het adres.
! Opzoeken aan de hand van de straatnaam
! Opzoeken aan de hand van de naam van
de stad
! Opzoeken van een locatie aan de hand van
de postcode
Opzoeken aan de hand van de
straatnaam
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
p Wanneer u tekens invoert, doorzoekt het
systeem automatisch de database naar alle
mogelijke opties. Er wordt alleen op de ingevoerde tekens gezocht.
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automatisch in het zoekresultatenscherm.
3 Tip de toets naast “Zone” aan om de
landenlijst weer te geven.
4 Tip een van de items in de lijst aan om
het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
5 Tip [Straat] aan.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Adres] aan.
40
Nl
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het “Selectie straat” scherm verschijnt.
Page 41
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
7 Tip de gewenste straat aan.
8 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het “Selecteren stad” scherm verschijnt.
9 Tip de gewenste stad aan.
# Als uaantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
10 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
mogelijke opties. Er wordt alleen op de ingevoerde tekens gezocht.
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automatisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Adres] aan.
Het “Adres zoeken” scherm verschijnt.
3 Tip [Stad] aan.
4 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het “Selecteren stad” scherm verschijnt.
Een locatie zoeken en selecteren
Het “Selectie huisnr.” scherm verschijnt.
11 Tip het gewenste bereik voor het huisnummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Opzoeken aan de hand van de
naam van de stad
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
p Wanneer u tekens invoert, doorzoekt het
systeem automatisch de database naar alle
5 Tip de gewenste stad aan.
# Als uaantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het “Selectie straat” scherm verschijnt.
7 Tip de gewenste straat aan.
Nl
41
Page 42
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
8 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het “Selectie huisnr.” scherm verschijnt.
9 Tip het gewenste bereik voor het huisnummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Opzoeken van uw bestemming
aan de hand van de postcode
Als u de postcode van uw bestemming weet,
kunt u deze gebruiken om uw bestemming te
zoeken.
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Adres] aan.
Het “Adres zoeken” scherm verschijnt.
3 Tip de toets naast “Zone” aan om de
landenlijst weer te geven.
4 Tip een van de items in de lijst aan om
het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
5 Tip [Postcode] aan.
Het “Voer postcode in” scherm verschijnt.
6 Voer de postcode in.
Een lijst van steden met de ingevoerde postcode wordt weergegeven (behalve in de volgende gevallen).
Britse postcode:
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
Nederlandse postcode:
Wanneer u een gedeeltelijke postcode (4 tekens) of een volledige postcode (6 tekens) invoert en [OK] aantipt, wordt er een lijst met
steden getoond.
Ga door naar stap 7.
7 Tip de stad of het gebied aan waar uw
bestemming zich bevindt.
# Als uaantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
8 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het “Selectie straat” scherm verschijnt.
p Als er geen huisnummer is, zal de gevon-
den locatie op het kaartscherm worden aangegeven.
9 Tip de gewenste straat aan.
Het “Voer huisnummer in” scherm verschijnt.
p Als er slechts een enkele mogelijke locatie
is voor de geselecteerde straat, zal deze op
het kaartscherm worden aangegeven.
10 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het “Selectie huisnr.” scherm verschijnt.
42
Nl
Page 43
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
11 Tip het gewenste bereik voor het huisnummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Koers uitzetten naar uw huis
Als uw thuislocatie is opgeslagen, kunt u de
route naar huis berekenen via aantippen van
een enkele toets.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Terug naar huis] aan.
p Als u uw thuislocatie niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Regi-streren] aan om met de registratie te beginnen.
= Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 148 voor details.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI),
zoals benzinestations, parkeerplaatsen en restaurants, is beschikbaar. U kunt een POI zoeken door de categorie te selecteren (of de POInaam in te voeren).
POI’s zoeken via de
voorgeprogrammeerde
categorieën
U kunt POI’s zoeken door een voorgeprogrammeerde categorie aan te tippen.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan.
3 Tip de gewenste categorie aan.
Voorgeprogrammeerde categorieën
Een locatie zoeken en selecteren
Het “POI-lijst” scherm verschijnt.
4 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Rechtstreeks een POI zoeken op
basis van de naam van de
faciliteiten
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automatisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan.
Het “Zoeken POI” scherm verschijnt.
3 Tip [Naam spellen] aan.
43
Nl
Page 44
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
4 Voer de POI-naam in en tip dan [OK]
aan.
Het “POI-lijst” scherm verschijnt.
# Als u het land waarin gezocht wordt wilt veranderen, tipt u de landentoets aan en laat dan
het “Zoneselectie” scherm verschijnen om de instelling te veranderen.
Landentoets
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien
de bestemming buiten het door u geselecteerde land ligt.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
# Als u [Sorteren] aantipt, kan de sorteervolg-
orde van de POI’s worden veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
!
!
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
:
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
:
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van
het voertuig.
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Een dichtbijzijnde POI zoeken
U kunt naar POI’s in de buurt zoeken.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan.
Het “Zoeken POI” scherm verschijnt.
3 Tip [In de buurt] aan.
De POI’s zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
4 Tip de gewenste categorie aan.
Het “POI-lijst” scherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, herhaalt u deze stap naar vereist.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
POI’s in de buurt van de
bestemming zoeken
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan.
Het “Zoeken POI” scherm verschijnt.
3 Tip [Nabij bestemming] aan.
De POI’s zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
4 Tip de gewenste categorie aan.
Het “POI-lijst” scherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, herhaalt u deze stap naar vereist.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
44
Nl
Page 45
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
POI’s zoeken in een bepaalde stad
U kunt naar POI’s zoeken in een bepaalde
stad.
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automatisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan.
Het “Zoeken POI” scherm verschijnt.
3 Tip [Omgeving stad] aan.
4 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het “Selecteren stad” scherm verschijnt.
# Als u het land waarin gezocht wordt wilt veranderen, tipt u de landentoets aan en laat dan
het “Zoneselectie” scherm verschijnen om de instelling te veranderen.
Landentoets
# Als uaantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
6 Tip de gewenste categorie aan.
De POI’s zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
7 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een bestemming selecteren
via “Favorieten”
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt
bespaart u tijd en inspanning.
Door een item in de lijst te selecteren kunt u
gemakkelijk een locatie opgeven.
p Deze functie is niet beschikbaar als er geen
locaties in “Favorieten” zijn geselecteerd.
= Zie Favoriete locaties opslaan op bladzijde
54 voor details.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
Een locatie zoeken en selecteren
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien
de bestemming buiten het door u geselecteerde land ligt.
5 Tip de gewenste stad aan.
Het “POI-lijst” scherm verschijnt.
2 Tip [Favorieten] aan.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
Nl
45
Page 46
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
POI’s zoeken met behulp
van de gegevens op de SDgeheugenkaart
U kunt een eigen POI op uw PC maken met
behulp van het programma NavGate FEEDS
dat afzonderlijk verkrijgbaar is. (NavGate
FEEDS is verkrijgbaar op onze website.) Door
de eigen POI correct op de SD-geheugenkaart
op te slaan en de geheugenkaart in het toestel
te plaatsen, kunt u het navigatiesysteem de betreffende gegevens in de zoekopdrachten laten
gebruiken.
1 Sla het item op de SD-geheugenkaart
op met behulp van NavGate FEEDS.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SDkaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengenen uitwerpen op bladzijde 18.
3 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
4 Tip [navgate FEEDS] aan.
Het “Selecteer POI” scherm verschijnt.
5 Tip het gewenste item aan.
Een locatie selecteren die u
recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u in het verleden als bestemming of tussenpunt hebt ingesteld, worden
automatisch in “Historiek” opgeslagen.
p Als er geen locatie is opgeslagen onder Be-
stemming-geschiedenis, kunt u [Historiek]
niet selecteren. (Als u een routeberekening
uitvoert, kunt u [Historiek] selecteren.)
p “Historiek” kan 100 locaties opslaan. Als er
geen gegevens meer kunnen worden opgeslagen, zullen eventuele nieuwe gegevens
de oudste gegevens overschrijven.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Historiek] aan.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
6 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
46
Nl
Een locatie aan de hand
van de coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om
de locatie te bepalen.
Page 47
Een locatie zoeken en selecteren
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Coordinaten] aan.
3 Tip [Oost ] of [West] aan en voer dan de
lengtegraad in.
Om bijvoorbeeld 50°1’2.5” westerlengte in te
voeren, tipt u achtereenvolgens [West], [0],
[5], [0], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
4 Tip [Noord] of [Zuid] aan en voer dan
de breedtegraad in.
Om bijvoorbeeld 5°1’2.5” noorderbreedte in te
voeren, tipt u achtereenvolgens [Noord], [0],
[5], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
5 Tip [OK] aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op de volgende bladzijde voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
47
Nl
Page 48
Hoofdstuk
07
Nadat de locatie is bepaald
Een route uitzetten naar
uw bestemming
1 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 6 voor details.
Nadat de bestemming is opgezocht, verschijnt
het Locatie-bevestigingsscherm.
2 Tip [OK] aan.
Locatie-bevestigingsscherm
De bestemming wordt ingesteld, waarna de
routeberekening begint.
Wanneer de routeberekening voltooid is, verschijnt het Route-bevestigingscherm.
# Als u tijdens de routeberekening op de MODE
toets drukt, wordt de berekening afgebroken en
verschijnt het kaartscherm.
# Als u [Scroll] aantipt, verandert de kaartweer-
gave naar de scroll-stand. In de scroll-stand kunt
u de locatie nauwkeuriger weergeven om deze te
registreren, of u kunt instellingen maken.
# Als u [Tussenstop] aantipt, wordt de locatie
aan het “Lijst tussenstops” scherm toegevoegd.
p Als er geen bestemming is ingesteld, is
[Tussenstop] niet beschikbaar.
3 Tip [OK] aan.
Route-bevestigingsscherm
123 4
Stelt de weergegeven route in als uw route en
start de routebegeleiding.
1 Reistijd naar uw bestemming
2 Afstand tot de bestemming
3 Geschatte brandstofkosten voor de reis
naar uw bestemming
= Zie Invoeren van het brandstofverbruik
voor het berekenen van de brandstofkosten op bladzijde 145 voor details.
4 Voorwaarde voor de routeberekening
# Als u
vestiging worden gevraagd om de berekende
route te annuleren.
Als u [Ja] aantipt, wordt de berekende route geannuleerd en verschijnt het kaartscherm.
1
2
3
4
1 Meerv.route
2 Opties
3 Profiel
4 Tussenstops
aantipt, zal er via een melding om be-
= Zie Meerdere routes tonen op deze blad-
zijde voor details.
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op de volgende bladzijde
voor details.
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 51 voor details.
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
51 voor details.
Meerdere routes tonen
U kunt de gewenste route selecteren uit verschillende route-opties. De berekende routes
worden in verschillende kleuren weergegeven.
p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
1 Tip [Meerv.route] op het Route-bevestigingsscherm aan.
Er verschijnen meerdere route-opties.
2 Tip
Er wordt een andere route weergegeven.
3 Tip [OK] aan.
Het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
totaan.
48
Nl
Page 49
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdstuk
08
Het route-overzicht
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het “To p
Menu” scherm weer te geven.
2 Tip [Bestemming] aan.
Het “Menu bestemming” scherm verschijnt.
3 Tip [Overzicht route] aan.
1
2
3
De voorwaarden voor de
routeberekening wijzigen
U kunt de voorwaarden voor de routeberekening wijzigen en de huidige route laten herberekenen.
1 Geef het “Overzicht route” scherm
weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op deze
bladzijde voor details.
2 Tip [Opties] aan.
3 Tip de gewenste items aan om de voorwaarden voor de routeberekening te wijzigen en tip dan [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
De huidige route controleren en wijzigen
1 Opties
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op deze bladzijde voor de-
tails.
2 Profiel
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 51 voor details.
3 Tussenstops
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
51 voor details.
p “Overzicht route” is alleen actief wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
4 Tip [OK] aan.
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden
De met een sterretje (*) gemarkeerde instellingen zijn de standaard- of fabrieksinstellingen.
Route voorwaarden
Deze instelling bepaalt of er bij de berekening
van de route op de eerste plaats rekening
wordt gehouden met de tijd, de afstand of de
weg.
Bepaalt welke voorwaarde prioriteit heeft voor
de routeberekening.
Snel*:
Berekent een route waarbij de kortste reistijd
naar uw bestemming prioriteit heeft.
kort:
Berekent een route waarbij de kortste afstand
naar uw bestemming prioriteit heeft.
Nl
49
Page 50
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdweg:
Deze instelling berekent een route die bij voorkeur via de hoofdverkeersaders loopt.
Tolweg vermijden
Deze instelling regelt of met tolwegen (met inbegrip van tolgebieden) rekening moet worden
gehouden.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk tolwegen
(met inbegrip van tolgebieden) voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij tolwegen (met inbegrip van tolgebieden) worden vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin tolwegen voorkomen, zelfs als
“Aan” is geselecteerd.
Veerboot vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met veerponten.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk veerponts
voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij veerponts worden
vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin veerponts voorkomen, zelfs als
“Aan” is geselecteerd.
Snelweg vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwegen bij de routeberekening moeten worden betrokken.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk snelwegen voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij snelwegen worden
vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin snelwegen voorkomen, zelfs als
“Aan” is geselecteerd.
gen met verkeersbeperkingen gedurende bepaalde tijden.
p Als u een route wilt berekenen waarbij op-
haalbruggen worden vermeden, selecteert
u “Aan”.
Aan*:
Berekent een route waarin straten of bruggen
met verkeersbeperkingen gedurende bepaalde
tijden worden vermeden.
Uit:
Berekent een route waarbij verkeersbeperkingen worden genegeerd.
p Het systeem berekent soms een route
waarin straten of bruggen met verkeersbeperkingen gedurende bepaalde tijden zijn,
zelfs als “Aan” is geselecteerd.
BELANGRIJK
Als het tijdsverschil niet correct is ingesteld, kan
het navigatiesysteem niet op de juiste manier rekening houden met bepaalde verkeersregelingen.
Stel het tijdsverschil correct in.
= Zie Het tijdsverschil instellen op bladzijde 159
voor details.
Route aanleren
Het systeem leert de reisgeschiedenis van uw
voertuig voor iedere weg kennen.
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met de reisgeschiedenis.
Aan*:
Berekent een route waarbij rekening wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
Uit:
Berekent een route waarbij geen rekening
wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
Leeg maken:
De huidige reisgeschiedenis wordt gewist.
Tijdsbeperkingen
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met straten of brug-
50
Nl
Page 51
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdstuk
08
De details van de huidige
route controleren
U kunt de routedetails controleren.
1 Geef het “Overzicht route” scherm
weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op blad-
zijde 49 voor details.
2 Tip [Profiel] aan.
Het “Routeprofiel” scherm verschijnt.
Tussenpunten bewerken
U kunt tussenpunten (locaties die u wilt bezoeken terwijl u op weg bent naar uw bestemming) bewerken en de route herberekenen
zodat deze langs deze locaties gaat.
3 Tip [Toev.] aan.
Het “Kies een zoekmethode” scherm verschijnt.
4 Zoek een locatie.
De huidige route controleren en wijzigen
= Zie Hoofdstuk 6 voor details.
5 Tip [OK] aan.
Een tussenpunt toevoegen
U kunt maximaal 5 tussenpunten instellen en
de tussenpunten en uw eindbestemming kunnen automatisch of met de hand worden gerangschikt.
1 Geef het “Overzicht route” scherm
weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op blad-
zijde 49 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het “Lijst tussenstops” scherm verschijnt.
6 Tip [OK] op het “Lijst tussenstops”
scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
51
Nl
Page 52
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
Een tussenpunt verwijderen
U kunt tussenpunten uit de route verwijderen
en dan de route herberekenen. (U kunt opeenvolgende tussenpunten verwijderen.)
1 Geef het “Overzicht route” scherm
weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op blad-
zijde 49 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het “Lijst tussenstops” scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan naast het tussenpunt
dat u wilt verwijderen.
Het aangetipte tussenpunt wordt van de lijst
verwijderd.
4 Tip [OK] op het “Lijst tussenstops”
scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
De kaart van de huidige positie verschijnt.
Tussenpunten sorteren
U kunt de tussenpunten sorteren en de route
herberekenen.
p U kunt tussenpunten die u al gepasseerd
bent niet laten sorteren.
1 Geef het “Overzicht route” scherm
weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op blad-
zijde 49 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het “Lijst tussenstops” scherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Het “Tussenstops sorteren” scherm verschijnt.
4 Tip het tussenpunt of de bestemming
aan.
Plaats de tussenpunten in de gewenste volgorde.
# Als u [Automatisch] aantipt, worden de be-
stemming en de tussenpunten gesorteerd in de
volgorde van het dichtstbijzijnde tussenpunt
vanaf de huidige locatie in het directe antennepad.
# Als u [Leeg maken] aantipt, wordt het sorte-
ren van de tussenpunten geannuleerd.
5 Tip [OK] aan.
Het “Lijst tussenstops” scherm verschijnt.
6 Tip [OK] op het “Lijst tussenstops”
scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
7 Tip [OK] aan.
De kaart van de huidige positie verschijnt.
De routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te
rijden, volgt u de onderstaande stappen om de
routebegeleiding te annuleren.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Annuleer route] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag om een
bevestiging of de huidige route gewist moet
worden.
52
Nl
Page 53
De huidige route controleren en wijzigen
3 Tip [Ja] aan.
De huidige route wordt geannuleerd en de
kaart van uw omgeving verschijnt weer op het
scherm.
# Als u [Skip] aantipt, wordt het volgende tus-
senpunt overgeslagen en wordt een nieuwe route
berekend. Alle andere tussenpunten blijven bestaan.
Wanneer de routeberekening voltooid is, verschijnt het Route-bevestigingscherm.
p [Skip] is alleen beschikbaar wanneer er een
tussenpunt is ingesteld.
# Als u [Nee] aantipt, wordt er naar het vorige
scherm teruggekeerd zonder dat de route wordt
geannuleerd.
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
53
Nl
Page 54
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
Favoriete locaties opslaan
Wanneer u uw favoriete locaties als “Favorie-
ten” opslaat, hoeft u deze informatie niet tel-
kens opnieuw in te voeren. Opgeslagen
locaties kunnen later via “Favorieten” weer
worden opgeroepen.
Een locatie registreren via
“Favorieten”
“Favorieten” kan maximaal 400 locaties bevatten.
De thuislocatie wordt als een van de items in
“Favorieten” geteld.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het “Favorieten” scherm verschijnt.
3 Tip [Toev.] aan.
Het “Kies een zoekmethode” scherm verschijnt.
4 Zoek een locatie.
= Voor details omtrent de zoekmethoden ver-
wijzen wij u naar Hoofdstuk 6.
Een locatie registreren via de
scroll-stand
p Deze functie is beschikbaar wanneer “Re-
gistratie” is ingesteld in het “Snelle toegang” menu.
= Zie Het “Snelle toegang” menu selecte-
ren op bladzijde 157 voor details.
1 Tip de kaart aan en sleep deze naar de
positie die u wilt registreren.
2 Tipaan om het “Snelle toegang”
menu weer te geven.
3 Tip
De locatie wordt geregistreerd, waarna het
“Bewerken favoriet” scherm verschijnt.
= Zie Een favoriete locatie in de lijst bewerken
4 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
aan.
op deze bladzijde voor details.
5 Als de kaart van de locatie die u wilt registreren verschijnt, tipt u [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het
“Bewerken favoriet” scherm verschijnt.
= Zie Een favoriete locatie in de lijst bewerken
op deze bladzijde voor details.
6 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
54
Nl
Geregistreerde locaties
bewerken
Een favoriete locatie in de lijst
bewerken
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het “Favorieten” scherm verschijnt.
Page 55
Locaties registreren en bewerken
Hoofdstuk
09
3 Tipaan naast de locatie die u wilt
bewerken.
Het “Bewerken favoriet” scherm verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instelling wilt veranderen.
1
2
3
4
1 Naam
U kunt de gewenste naam invoeren.
p Er kunnen maximaal 17 tekens voor de
naam worden ingevoerd.
2 Tel.nr.
U kunt een geregistreerd telefoonnummer
bewerken. Tip [Bel] aan om het nummer te
bellen.
Het maximaal aantal cijfers dat u voor het
telefoonnummer kunt invoeren is 15.
3 Pictogram
U kunt het symbool veranderen dat op de
kaart en “Favorieten” wordt aangegeven.
4 Wijzig locatie
U kunt de geregistreerde locatie veranderen
door de kaart te verschuiven.
5 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
Uw thuislocatie bewerken
Wanneer u uw thuislocatie hebt geregistreerd,
kunt u de informatie van uw thuislocatie bewerken.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan.
p Uw thuislocatie verschijnt bovenaan de
lijst.
3 Tipaan naast de thuislocatie.
Het “Bewerken favoriet” scherm verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instelling wilt veranderen.
1
2
1 Tel.nr.
Tip [Bel] aan om het nummer te bellen.
2 Wijzig locatie
U kunt de geregistreerde locatie veranderen
door de kaart te verschuiven.
p Bij de thuisinformatie kunnen [Naam]en
[Pictogram] niet worden bewerkt.
5 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
De favoriete locaties in de lijst
sorteren
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
Locaties registreren en bewerken
55
Nl
Page 56
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
2 Tip [Favorieten] aan.
Het “Favorieten” scherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Elke keer dat u [Sorteren] aantipt, wordt de
sorteervolgorde veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
!
!
!
:
Sorteert de items in de lijst op volgorde van
de meest recent gebruikte items.
:
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
:
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van
het voertuig.
Een favoriete locatie uit de lijst
verwijderen
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het “Favorieten” scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijderen.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte-
ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u
[Geen ] aan.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd om het verwijderen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden
verwijderd.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het verwijderen ge-
annuleerd.
De favoriete locaties
exporteren en importeren
De favoriete locaties exporteren
U kunt de “Favorieten” gegevens naar een
SD-geheugenkaart exporteren om deze met
behulp van het los verkrijgbare hulpprogramma NavGate FEEDS op uw computer te bewerken.
p Als er reeds gegevens op de SD-geheugen-
kaart staan, zullen deze gegevens door de
nieuwe gegevens worden overschreven.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SDkaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengenen uitwerpen op bladzijde 18.
56
Nl
Page 57
Locaties registreren en bewerken
Hoofdstuk
09
2 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
3 Tip [Favorieten] aan.
Het “Favorieten” scherm verschijnt.
4 Tip
Het exporteren van de gegevens begint.
Nadat de gegevens zijn geëxporteerd, verschijnt er een bericht waarin dit wordt vermeld.
5 Tip [OK] aan.
Het “Favorieten” scherm verschijnt.
aan.
De favoriete locaties importeren
U kunt de locaties die u met het hulpprogramma NavGate FEEDS hebt bewerkt in “Favorie-ten” importeren.
p Wanneer een locatie die reeds in “Favorie-
ten” is geregistreerd, wordt geïmporteerd,
zal deze locatie worden overschreven.
1 Sla het item op de SD-geheugenkaart
op met behulp van NavGate FEEDS.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SDkaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengenen uitwerpen op bladzijde 18.
3 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
4 Tip [Favorieten] aan.
Het “Favorieten” scherm verschijnt.
5 Tip
Er zal om bevestiging gevraagd worden om de
bestaande opgeslagen items te vervangen.
6 Tip [Ja] aan.
Het importeren van de gegevens begint.
Nadat het importeren van de gegevens is voltooid, verschijnt het “Favorieten” scherm.
aan.
De bestemmingsgeschiedenis
van de lijst verwijderen
U kunt items uit “Historiek” wissen. Het is ook
mogelijk om alle items in een keer uit “Histo-
riek” te wissen.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Historiek] aan.
Het “Lijst vorige bestemmingen” scherm verschijnt.
Locaties registreren en bewerken
3 Tip [Wissen] aan.
Het “Wissen uit historiek” scherm verschijnt.
Nl
57
Page 58
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijderen.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte-
ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u
[Geen ] aan.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd om het verwijderen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden
verwijderd.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het verwijderen ge-
annuleerd.
58
Nl
Page 59
Verkeersinformatie gebruiken
Hoofdstuk
10
U kunt de realtime verkeersinformatie die
wordt uitgezonden via het verkeerskanaal
(TMC) van het FM Radio Data System (RDS)
op het scherm controleren. Deze verkeersinformatie wordt regelmatig bijgewerkt. Als het navigatiesysteem bijgewerkte verkeersinformatie
ontvangt, zal het navigatiesysteem de verkeersinformatie op uw kaart projecteren en
ook gedetailleerde tekstinformatie weergeven
indien beschikbaar. Wanneer u langs een
route reist en er verkeersinformatie op uw huidige route is, zal het systeem dit detecteren en
u vragen of u een nieuwe route wilt of automatisch een andere route voorstellen.
p Het systeem zoekt verkeersinformatie in
een straal van 150 km rond de locatie van
het voertuig. (Als er veel verkeersinformatie
rond uw voertuig is, wordt een kleinere
straal dan 150 km gebruikt.)
p Het navigatiesysteem biedt de volgende
functies op basis van de informatie van de
RDS-TMC dienst:
! Een lijst met verkeersinformatie weerge-
ven
! Verkeersinformatie op de kaart weerge-
ven
! Een route voorstellen om files te vermij-
den door verkeersinformatie te gebruiken
p De term “verkeersopstopping” in dit ge-
deelte duidt op de volgende types van verkeersinformatie: langzaam rijdend verkeer,
stilstaand verkeerd en afgesloten/geblokkeerde wegen. Met deze informatie wordt
bij het controleren van de route altijd rekening gehouden en de informatie die op
deze gebeurtenissen betrekking heeft kan
niet worden uitgeschakeld. Als u andere
verkeersinformatie in “Instellingen ver-keer” selecteert, kan die informatie in een
lijst of op de kaart worden weergegeven.
= Zie De verkeersinformatie selecteren die
wordt weergegeven op bladzijde 62 voor
details.
Alle verkeersinformatie
controleren
De verkeersinformatie wordt in de vorm van
een lijst op het scherm weergegeven. Aan de
hand van de lijst kunt u controleren hoeveel
verkeersongelukken er zijn gebeurd, de locatie
ervan en de afstand tot uw huidige positie.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het “Menu verkeer” scherm verschijnt.
3 Tip [Lijst verkeer] aan.
Het “Verkeerslijst” scherm verschijnt.
De lijst met ontvangen verkeersinformatie
wordt getoond.
4 Selecteer een incident dat u nader wilt
bekijken.
Er wordt nadere informatie over het geselecteerde incident weergegeven.
p Door een incident dat u wilt zien aan te tip-
pen, kunt u gedetailleerde informatie over
het incident bekijken. Als de informatie niet
op één scherm kan worden weergegeven,
of aan om de rest van de informa-
tipt u
tie te bekijken.
p Door
de kaart controleren. (Verkeersinformatie
zonder informatie over de locatie kan niet
op een kaart worden gecontroleerd.)
# Als u [Sorteren] aantipt, kan de verkeersinfor-
matie gesorteerd worden.
aan te tippen kunt u de locatie op
Verkeersinformatie gebruiken
59
Nl
Page 60
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de instelling.
:
!
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan
de hand van de afstand tot uw huidige positie.
Wanneer u [Lijst verkeer] aantipt, wordt de
weergegeven lijst gesorteerd op basis van
de lineaire afstand vanaf de voertuigpositie
tot de verkeersinformatie.
Wanneer u [Verkeersinformatie op route]
aantipt, wordt de weergegeven lijst gesorteerd op basis van de afstand vanaf de voertuigpositie tot de verkeersinformatie.
:
!
U kunt de verkeersinformatie sorteren op alfabetische volgorde.
:
!
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan
de hand van de incidenten.
De lijst wordt gesorteerd op volgorde van afgesloten/geblokkeerde wegen, files, ongelukken, wegwerkzaamheden en overige.
De huidige volgorde wordt rechts bovenaan op
het scherm aangegeven.
# Als u [Vernieuwen] aantipt terwijl er nieuwe
verkeersinformatie wordt ontvangen, wordt de actuele informatie gewijzigd en de oude informatie
verwijderd. De verkeersinformatielijst wordt bijgewerkt om de nieuwe situatie weer te geven.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het “Menu verkeer” scherm verschijnt.
3 Tip [Verkeersinformatie op route] aan.
Het “Verkeer op de route” scherm verschijnt.
De methode voor het controleren van de informatie op het scherm is hetzelfde als bij het
“Verkeerslijst” scherm.
= Zie Alle verkeersinformatie controleren op de
vorige bladzijde voor details.
De verkeersinformatie op
de kaart aflezen
De volgende verkeersinformatie wordt op de
kaart weergegeven.
p Er verschijnt enkel een lijn als de schaal
van de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
p Er verschijnen enkel pictogrammen als de
schaal van de kaart 20 km (10 mijl) of minder is. Als de schaal wordt veranderd, verandert de grootte van de pictogrammen
overeenkomstig de gekozen schaal.
Verkeerspictogram
5 Tipaan.
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
Verkeersinformatie op de
route controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route
verschijnt in een lijst op het scherm.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
60
Nl
!met gele lijn:
Langzaam verkeer en files
!
met rode lijn:
Stilstaand verkeer
!
met zwarte lijn:
Afgesloten/geblokkeerde wegen
!
enz.:
Ongelukken, werkzaamheden enz.
Page 61
Verkeersinformatie gebruiken
Hoofdstuk
10
Een alternatieve route
instellen om files te vermijden
Het navigatiesysteem controleert met regelmatige tussenpozen of er verkeersinformatie voor
uw route is. Als het navigatiesysteem op de
hoogte wordt gebracht van files op uw huidige
route, probeert het systeem op de achtergrond
een betere route te vinden.
p De volgende types verkeersincidenten op
de route worden gecontroleerd: langzaam,
aanschuivend of stilstaand verkeer en afgesloten/geblokkeerde wegen behalve afgesloten op- en afritten van snelwegen.
Automatisch file-informatie
controleren
Als er informatie over files op uw huidige
route is en er een alternatieve route kan worden gevonden, zal het navigatiesysteem automatisch een nieuwe alternatieve route
aanbevelen. In dat geval verschijnt het volgende scherm.
# Als u [Huidig] aantipt terwijl de aanbevolen
route wordt weergegeven, schakelt het scherm
over naar de weergave van de huidige route.
2 Tip [OK] aan.
De weergegeven route wordt ingesteld.
p Wanneer er geen keuze wordt gemaakt,
wordt er teruggekeerd naar het vorige
scherm.
De verkeersinformatie
handmatig controleren
Door het kennisgevingspictogram op het
kaartscherm aan te tippen kunt u de verkeersinformatie op uw route controleren terwijl het
pictogram wordt weergegeven. Het kennisgevingspictogram wordt alleen op het kaartscherm weergegeven als er verkeersinformatie
voor uw route is.
p Het kennisgevingspictogram is niet be-
schikbaar als uw voertuig de route verlaat.
1 Zet [Toon verkeersincidenten] op “Bekijk”.
= Zie Het kennisgevingspictogram voor de ver-
keersinformatie weergeven op bladzijde 151
voor details.
Verkeersinformatie gebruiken
12
1 Verschil in afstand en reistijd tussen een be-
staande en een nieuwe route.
2 Afstand vanaf de huidige positie van uw voer-
tuig tot het punt waar de nieuwe route begint.
p Er wordt geen actie ondernomen als het
systeem geen informatie vindt over files op
uw route of als het systeem geen alternatief
kan vinden.
1 Tip [Nieuw] aan.
De aanbevolen route wordt op het scherm
weergegeven.
2 Geef het kaartscherm weer.
Het pictogram verschijnt als het systeem verkeersinformatie over de huidige route ontvangt.
3 Tip het pictogram aan terwijl het pictogram weergegeven wordt.
Waarschuwingspictogram
De verkeersinformatie voor de huidige route
wordt op het kaartscherm aangegeven.
Nl
61
Page 62
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
4 Tip [Omleiding] aan om een alternatieve route te zoeken.
Nadat u [Omleiding] hebt aangetipt, wordt de
route herberekend, waarbij rekening wordt gehouden met de verkeersopstoppingen op uw
huidige route.
p [Omleiding] is alleen beschikbaar als het
syseem files vindt.
p Het kennisgevingspictogram toont de
dichtstbijzijnde verkeersinformatie op de
route. Als u echter [Omleiding] aantipt,
wordt de route opnieuw berekend waarbij
niet alleen op deze informatie wordt gelet,
maar ook op alle file-informatie op de route.
= Zie Automatisch file-informatie controleren
op de vorige bladzijde voor details.
# Als u [Lijst] aantipt, verschijnt het “Verkeer
op de route” scherm.
# Als u
wordt er teruggekeerd naar het kaartscherm.
aantipt, verdwijnt het bericht en
2 Tip [Verkeer] aan.
Het “Menu verkeer” scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen verkeer] aan.
Het “Instellingen verkeer” scherm verschijnt.
4 Tip [Weergeg.verkeersinfo] aan.
Het “Instellingen soort verkeer” scherm verschijnt.
5 Tip het verkeersinformatie-item aan
dat u wilt weergeven.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
verkeersinformatie.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte-
ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u
[Geen ] aan.
6 Tip [OK] aan.
De verkeersinformatie
selecteren die wordt
weergegeven
Er zijn verschillende types verkeersinformatie
die via de RDS-TMC dienst ontvangen kunnen
worden en u kunt selecteren welke types opgenomen en weergegeven worden op uw navigatiesysteem.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
62
Nl
Het geselecteerde verkeersinformatiepictogram wordt op het scherm geplaatst.
7 Tip [OK] aan.
Page 63
Verkeersinformatie gebruiken
Uw voorkeur voor een RDSTMC dienstverlener
handmatig selecteren
Er is een standaard voorkeur TMC dienstverlener voor ieder land ingesteld. Het navigatiesysteem stemt af op de radiozender met de beste
ontvangst van de RDS-TMC diensten die de
voorkeur genieten. Als u een voorkeur hebt
voor een andere RDS-TMC dienstverlener, kunt
u handmatig een selectie maken uit de beschikbare RDS-TMC diensten.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het “Menu verkeer” scherm verschijnt.
3 Tip [Selectie TMC-provider] aan.
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
4 Tip de gewenste dienstverlener aan in
de lijst.
Nadat u een dienstverlener hebt aangetipt,
stemt het systeem af op de geselecteerde
RDS-TMC dienstverlener. Wanneer de afstemming voltooid is, keert het systeem terug naar
de kaartweergave.
63
Nl
Page 64
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Als u apparaten hebt met Bluetooth®technologie, kan dit navigatiesysteem draadloos met
die apparaten worden verbonden. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u een Bluetooth
verbinding moet opzetten.
Zie de informatie op onze website voor details
over de verbinding met de apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
Communicatie-apparaten
voorbereiden
Dit navigatiesysteem heeft een ingebouwde
functie voor gebruik van apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
= Zie Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren op bladzijde 79 voor
details.
U kunt apparaten met de volgende profielen
met dit navigatiesysteem registreren en gebruiken.
ding gemaakt.
p Wanneer het navigatiesysteem is uitge-
schakeld, is ook de Bluetooth verbinding
uitgeschakeld. Wanneer het systeem wordt
gestart, probeert het systeem automatisch
de verbinding met het voorheen verbonden
apparaat te herstellen. Zelfs wanneer de
verbinding om de een of andere reden weg-
valt, probeert het systeem automatisch het
betreffende apparaat weer te verbinden
(ook als de verbinding verbroken wordt als
gevolg van het bedienen van het
apparaat).
Uw Bluetooth apparaten
registreren
U moet uw apparaten uitgerust met Bluetooth
draadloze technologie registreren wanneer u
deze de eerste maal aansluit. In totaal kunnen
er 5 apparaten worden geregistreerd. Er zijn
drie registratiemethoden beschikbaar:
! Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt
! Paren van uw Bluetooth apparaten
! Zoeken van een bepaald Bluetooth appa-
raat
p Als u meer dan 5 apparaten probeert te re-
gistreren, zal het systeem u vragen om één
van de geregistreerde apparaten te selecteren om te laten vervallen.
= Zie Een geregistreerd apparaat verwijde-
ren op bladzijde 67 voor details.
Zoeken van Bluetooth
apparaten in de buurt
Het systeem zoekt naar beschikbare Bluetooth
apparaten in de buurt van het navigatiesysteem, geeft deze in een lijst weer en registreert
ze om te worden aangesloten.
1 Schakel de Bluetooth draadloze technologie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van de apparaten voor details.
2 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het “Lijst nabije toestellen” scherm verschijnt.
64
Nl
Page 65
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Het systeem zoekt naar Bluetooth apparaten
die gereed staan voor verbinding en geeft deze
in een lijst weer als er apparaten worden gevonden.
p Er kunnen maximaal 30 apparaten in de
lijst worden getoond in de volgorde waarin
de apparaten zijn gevonden.
Hoofdstuk
11
5 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de
lijst verschijnt.
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het
apparaat inderdaad aan het wachten is op
de Bluetooth verbinding.
6 Tip de naam van het Bluetooth apparaat aan dat u wilt registreren.
# Als u [Nogmaals zoeken] aantipt, begint het
systeem met zoeken naar Blueooth apparaten die
gereed staan voor verbinding en geeft deze in een
lijst weer wanneer er apparaten worden gedetecteerd.
7 Voer het wachtwoord met het
Bluetooth apparaat in (het standaard
wachtwoord is “1111”).
Voer het wachtwoord in terwijl het bericht
“Volg de instructies op uw mobiele telefoon.” wordt weergegeven.
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem
geregistreerd.
Nadat het apparaat met succes is geregistreerd, wordt de Bluetooth verbinding vanaf
het navigatiesysteem opgezet.
Paren van uw Bluetooth apparaten
U kunt het Bluetooth apparaat registreren
door het navigatiesysteem in de stand-by
modus te zetten en om verbinding vanaf het
Bluetooth apparaat te verzoeken.
1 Schakel de Bluetooth draadloze technologie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van de apparaten voor details.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
2 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
65
Nl
Page 66
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het “Lijst nabije toestellen” scherm verschijnt.
5 Tip [Opslaan vanuit mobiele telefoon]
aan.
Het navigatiesysteem wacht op de Bluetooth
verbinding.
6 Registreer het navigatiesysteem op uw
Bluetooth apparaat.
Als uw apparaat vraagt om een wachtwoord in
te voeren, voert u het wachtwoord van het navigatiesysteem in.
Wanneer het apparaat met succes is geregistreerd, worden de verbindingsinstellingen
vanaf het apparaat gemaakt.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen.
Zoeken van een bepaald
Bluetooth apparaat
Als u uw Bluetooth apparaat niet kunt verbinden via de zoekmethode voor dichtbijzijnde apparaten en als uw Bluetooth apparaat wel in
de lijst staat, kunt u de volgende methode proberen.
2 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het “Lijst nabije toestellen” scherm verschijnt.
5 Tip [Specifieke toestellen selecteren]
aan.
Het “Specifieke toestellen selecteren”
scherm verschijnt.
6 Tip de naam van het Bluetooth apparaat aan waarmee u een verbinding wilt
maken.
Het systeem zoekt naar Bluetooth apparaten
die gereed staan voor verbinding en geeft deze
in een lijst weer als er apparaten worden gevonden.
p Als de gewenste apparaatnaam niet in de
lijst staat, tipt u [Other phones] aan om de
beschikbare apparaten in de buurt te zoeken.
1 Schakel de Bluetooth draadloze technologie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van de apparaten voor details.
66
Nl
Page 67
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Hoofdstuk
11
7 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de
lijst verschijnt.
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het
apparaat inderdaad aan het wachten is op
de Bluetooth verbinding.
8 Tip de naam van het Bluetooth apparaat aan dat u wilt registreren.
# Als u [Nogmaals zoeken] aantipt, begint het
systeem met zoeken naar Blueooth apparaten die
gereed staan voor verbinding en geeft deze in een
lijst weer wanneer er apparaten worden gedetecteerd.
9 Voer het wachtwoord met het
Bluetooth apparaat in (het standaard
wachtwoord is “1111”).
Voer het wachtwoord in terwijl het bericht
“Volg de instructies op uw mobiele telefoon.” wordt weergegeven.
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem
geregistreerd.
Nadat het apparaat met succes is geregistreerd, wordt de Bluetooth verbinding vanaf
het navigatiesysteem opgezet.
Een geregistreerd apparaat
verwijderen
Wanneer u reeds 5 Bluetooth apparaten hebt
geregistreerd en u wilt dan nog een apparaat
toevoegen, moet u eerst een van de geregistreerde apparaten verwijderen.
p Wanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekgegevens en de belgeschiedenis van de
telefoon ook gewist.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
1 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
3 Tip [Registratie] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd om een geregistreerd apparaat te verwijderen.
Nl
67
Page 68
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
4 Tip [OK] aan.
Het “Wissen uit lijst verbindingen” scherm
verschijnt.
5 Tip de naam van het Bluetooth apparaat aan dat u wilt verwijderen.
Het apparaat wordt verwijderd.
Een geregistreerd
Bluetooth apparaat
handmatig aansluiten
Het navigatiesysteem maakt automatisch verbinding met het Bluetooth apparaat dat als bestemming van de verbinding geselecteerd
werd. In de volgende situaties dient u echter
het Bluetooth apparaat handmatig aan te sluiten:
! Er zijn twee of meer Bluetooth apparaten
geregistreerd en u wilt het apparaat dat u
wilt gebruiken handmatig selecteren.
! U wilt een Bluetooth apparaat waarmee de
verbinding verbroken werd opnieuw verbin-
den.
! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden.
Als u een verbinding handmatig start, voert u
de volgende procedure uit. U kunt ook verbinding met het Bluetooth apparaat maken door
het navigatiesysteem het apparaat automatisch te laten detecteren.
1 Schakel de Bluetooth draadloze technologie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van de apparaten voor details.
2 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
4 Tip [Verbinding] aan.
Het “Verbindingenlijst” scherm verschijnt.
5 Tip de naam van het apparaat aan
waarmee u een verbinding wilt.
Het “Selecteer profiel” scherm verschijnt.
68
Nl
Page 69
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Hoofdstuk
11
6 Tip het profiel aan dat u wilt aansluiten.
U kunt uit de volgende profielen kiezen:
! Handsfree en audio:
Het apparaat wordt als een handsfree telefoon en een Bluetooth audiospeler aangesloten.
! Audio:
Het apparaat wordt als een Bluetooth audiospeler aangesloten.
! Handsfree:
Het apparaat wordt als een handsfree telefoon aangesloten.
De verbinding start.
Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht, verschijnt een bericht dat de verbinding is voltooid en keert het scherm terug
naar het kaartscherm wanneer [OK] wordt
aangetipt.
p Tip [Annuleren] aan om de verbinding met
uw apparaat te annuleren.
p Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw apparaat inderdaad aan het
wachten is op een verbinding en daarna
probeert u opnieuw.
!
:
Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is
geregistreerd dat het bij voorkeur wordt gepaard met de handsfree verbinding.
!
:
Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is
geregistreerd dat het bij voorkeur wordt gepaard met de Bluetooth audioverbinding.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Instelling voor prioriteitsverbinding
Het geselecteerde apparaat is ingesteld voor
prioriteitsverbinding.
Een van de volgende pictogrammen verschijnt
naast de naam van het apparaat.
!
:
Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is
geregistreerd dat het bij voorkeur wordt gepaard met zowel de handsfree als de
Bluetooth audioverbinding.
69
Nl
Page 70
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
BELANGRIJK
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermijden te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth technologie ondersteunt, kan dit navigatiesysteem
draadloos aangesloten worden op uw mobiele
telefoon. Dankzij deze handsfree-functie kunt
u het navigatiesysteem bedienen om telefoongesprekken te maken of te ontvangen. U kunt
ook de gegevens van het telefoonboek van uw
mobiele telefoon overbrengen naar het navigatiesysteem. Dit gedeelte beschrijft de instelling
van een Bluetooth verbinding en de bediening
van een mobiele telefoon met Bluetooth technologie met het navigatiesysteem.
Zie de informatie op onze website voor details
over de verbinding met de apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
Het telefoonmenu weergeven
Gebruik het “Telefoonmenu” als u een mobiele telefoon op het navigatiesysteem aansluit.
= Zie Hoofdstuk 11 voor details.
3 Sterkte van de Bluetooth verbinding tussen
het navigatiesysteem en het apparaat
4 Ontvangsttoestand van de mobiele telefoon
5 Batterijtoestand van de mobiele telefoon
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand
anders bellen.
Rechtstreeks bellen
1 Geef het “Telefoonmenu” scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op deze
bladzijde voor details.
2 Tip [Kiestoetsen] aan.
Het “Toetsenbord” scherm verschijnt.
3 Toets het telefoonnummer in met de
cijfertoetsen.
1 Druk op de HOME toets om het “To p
Menu” scherm weer te geven.
2 Tip [Telefoon] aan.
Het “Telefoonmenu” scherm verschijnt.
213 45
1 Naam van de aangesloten mobiele telefoon
2 Netwerknaam van het telefoonbedrijf van
de mobiele telefoon
70
Nl
Het ingevoerde telefoonnummer wordt weergegeven.
Wanneer de invoer is voltooid, wordt [OK] actief.
# Als uaantipt, wordt het ingevoerde num-
mer cijfer voor cijfer gewist, te beginnen bij het
einde van het nummer. Indrukken en vasthouden
om alle cijfers te wissen.
# Als u
het vorige scherm.
4 Tip [OK] aan om te bellen.
p Tipaan om de oproep te annuleren
5 Tipaan om het gesprek te beëindigen.
aantipt, wordt er teruggekeerd naar
nadat het systeem begint te bellen.
Page 71
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
Gemakkelijk naar huis bellen
Wanneer u uw thuisnummer geregistreerd
hebt, kunt u gemakkelijk naar huis bellen zonder dat u het nummer hoeft in te voeren.
1 Geef het “Telefoonmenu” scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [N.huis bellen] aan.
Er wordt naar huis gebeld.
p Als u uw thuisnummer niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Regi-
streren] aan om met de registratie te begin-
nen.
= Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 148 voor details.
Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen
U kunt een telefoonnummer kiezen en bellen
uit de telefoonboekgegevens die naar het navigatiesysteem zijn overgebracht.
p Voordat u deze functie kunt gebruiken,
moet u de telefoonboekgegevens die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen overbrengen naar het navigatiesysteem.
= Zie Het telefoonboek overbrengen op blad-
zijde 75 voor details.
Een telefoonnummer dat u wilt
bellen met de alfabet-tabs zoeken
1 Geef het “Telefoonmenu” scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan.
Het “Contactenlijsten” scherm verschijnt.
3 Tip de alfabet-tabs aan.
Het scherm gaat naar de bovenkant van de pagina die de items weergeeft die met de geselecteerde letter of cijfer beginnen.
p Tip [#ABCDE] aan om alle items weer te
geven die met symbolen of cijfers beginnen.
p Tip [Overige] aan om de pagina weer te
geven met items die niet aan een van de andere tabs zijn toegewezen.
4 Tip de gewenste naam aan in de lijst.
Het “Keuze soort contact ” scherm verschijnt.
5 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het bijbehorende nummer te bellen.
6 Tip
digen.
aan om het gesprek te beëin-
Een nummer bellen via zoeken op naam
1 Geef het “Telefoonmenu” scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan.
Het “Contactenlijsten” scherm verschijnt.
3 Tip [Zoeken] aan.
Het “Naam contact zoeken” scherm verschijnt.
U kunt zoeken op de namen die in het “Con-tactenlijsten” scherm zijn geregistreerd.
Gebruik van handsfree telefoneren
71
Nl
Page 72
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Voer de gewenste naam in en tip dan
[OK] aan.
Het “Zoekresultaten naam contact” scherm
verschijnt.
5 Tip de gewenste naam aan in de lijst.
Het “Keuze soort contact ” scherm verschijnt.
6 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het bijbehorende nummer te bellen.
7 Tip
digen.
aan om het gesprek te beëin-
Iemand bellen via de
geschiedenislijst
De meest recente gesprekken (zelf gebeld) en
ontvangen en gemiste gesprekken worden in
de geschiedenislijst opgeslagen. U kunt door
de lijst bladeren en nummers bellen.
p Voor iedere geregistreerde mobiele telefoon
kunnen 30 ontvangen oproepen worden opgeslagen. Als er meer dan 30 oproepen
zijn, wordt de oudste verwijderd.
3 Tip een item op de lijst aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tipaan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
# Als u [Detail] aantipt, verschijnt het “Gede-
tailleerde informatie” scherm.
U kunt de gegevens voor de te bellen persoon
controleren voordat u gaat bellen.
4 Tipaan om het gesprek te beëindigen.
Een favoriete locatie bellen
U kunt naar een locatie bellen die in de “Fa-
vorieten” lijst is vastgelegd.
1 Geef het “Telefoonmenu” scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 70 voor details.
2 Tip [Ontvangen oproepen], [Gekozen
nummers] of [Gemiste opr.] aan.
De geselecteerde geschiedenislijst verschijnt.
72
Nl
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het “Favorieten” scherm verschijnt.
3 Tip
bellen.
Het “Bewerken favoriet” scherm verschijnt.
aan naast de locatie die u wilt
Page 73
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
4 Tip [Bel] aan om te bellen.
p Tipaan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
5 Tipaan om het gesprek te beëindigen.
Het telefoonnummer van een
voorziening bellen
U kunt bellen naar voorzieningen met telefoonnummers.
p U kunt niet bellen naar locaties of POI’s
zonder telefoonnummers.
1 Geef het “Menu bestemming” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan.
Het “Zoeken POI” scherm verschijnt.
3 Zoek naar de POI.
Het “POI-lijst” scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Nuttige plaatsen (POI) zoeken op
bladzijde 43.
1 Schuif de kaart en plaats de cursor op
een pictogram op de kaart.
2 Tip
Het “Informatielijst” scherm verschijnt.
3 Tip de gewenste POI aan.
Het “POI-informatie” scherm verschijnt.
4 Tip [Bel] aan om te bellen.
p Tipaan om de oproep te annuleren
5 Tipaan om het gesprek te beëindigen.
aan.
nadat het systeem begint te bellen.
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Tipaan naast de POI die u wilt bellen.
Het “POI-informatie” scherm verschijnt.
5 Tip [Bel] aan om te bellen.
p Tipaan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
6 Tipaan om het gesprek te beëindigen.
Bellen via de kaart
U kunt een nummer laten bellen door het pictogram van een geregistreerde locatie of een
POI-pictogram op het kaartscherm te selecteren.
p U kunt niet bellen naar locaties of POI’s
zonder telefoonnummers.
73
Nl
Page 74
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om de
telefoon zonder gebruik van uw handen te beantwoorden.
Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep
ontvangt door een bericht weer te geven en
een belsignaal te geven.
p U kunt het systeem instellen op automa-
tisch beantwoorden van inkomende oproepen. Als het systeem niet is ingesteld op
automatisch beantwoorden van inkomende
oproepen, kunt u de oproepen handmatig
beantwoorden.
= Zie De telefoon automatisch opnemen
op bladzijde 77 voor details.
p Als de stem van de andere partij niet luid
genoeg is, kunt u het volume daarvan aanpassen.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen op bladzijde 161 voor
details.
p Als het telefoonnummer van de beller al in
uw “Contactgeg.” is geregistreerd, zal de
daarvoor geregistreerde naam worden getoond.
p Afhankelijk van hoe de beller-ID werkt of is
ingesteld, is het mogelijk dat het nummer
van de beller niet getoond kan worden.
“Onbekend” zal dan in plaats van het nummer worden getoond.
1 Tip
roep te beantwoorden.
Het bedieningsmenu verschijnt tijdens een gesprek.
# Als u [Vol -]of[Vol +] aantipt, kunt u het vo-
lume van de beltoon instellen.
# Als u
roep geweigerd.
De geweigerde oproep wordt opgeslagen in de
lijst met gemiste oproepen.
= Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst op
2 Tipaan om het gesprek te beëindigen.
Het gesprek eindigt.
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
# Als u [Vol -]of[Vol +] aantipt, kunt u het vo-
lume instellen wanneer u spreekt.
# Als u [Sluit menu] aantipt, wordt het bedie-
ningsmenu tijdens een gesprek geminimaliseerd.
Tip
geven.
aan om een inkomende op-
aantipt, wordt de inkomende op-
bladzijde 72 voor details.
neer u de telefoon ophangt.
aan om het menu opnieuw weer te
74
Nl
Page 75
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
Het telefoonboek
overbrengen
U kunt de telefoonboekgegevens van uw mobiele telefoon overbrengen naar het telefoonboek van het navigatiesysteem.
p Afhankelijk van uw mobiele telefoon kan
het telefoonboek een naam hebben zoals
Contactgegevens, Firma’s of iets dergelijks.
p Bij bepaalde mobiele telefoons is het niet
mogelijk het volledige telefoonboek in één
keer over te brengen. In dit geval moeten
de adressen één voor één overgebracht
worden vanuit het telefoonboek van de mobiele telefoon.
p Als u een mobiele telefoon aansluit die is
uitgerust met een automatische synchronisatiefunctie, zal de overdracht van het telefoonboek of de synchronisatie automatisch
worden uitgevoerd.
p Maximaal kunnen er 1 000 registraties per
mobiele telefoon worden overgebracht. Als
er meer dan 1 000 registraties zijn, zullen
de extra registraties niet worden overgebracht. Als er voor een bepaalde persoon
meerdere nummers zijn geregistreerd,
zoals een nummer op het werk en thuis, is
het mogelijk dat elk nummer als een aparte
registratie wordt beschouwd.
p Voor iedere persoon (bedrijf enz.) kunnen
tot 5 telefoonnummers worden ingevoerd.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon die is
aangesloten op het navigatiesysteem via
Bluetooth technologie, is het mogelijk dat
het navigatiesysteem het telefoonboek niet
correct weergeeft. (Sommige tekens kunnen verkeerd weergegeven worden.)
p Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt.
p De overgebrachte gegevens kunnen niet
worden bewerkt op het navigatiesysteem.
1 Sluit de mobiele telefoon aan met het
telefoonboek dat overgebracht moet worden.
= Zie Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig aansluiten op bladzijde 68 voor
details.
2 Tip [Overdracht contacten] op het “Telefoonmenu” scherm aan.
3 Controleer of het volgende scherm inderdaad verschijnt en bedien uw mobiele
telefoon om de registraties uit het telefoonboek over te brengen.
Wanneer de gegevens zijn overgebracht, zal er
gevraagd worden of u nog meer gegevens wilt
overbrengen.
Tip [Ja] aan om door te gaan met de gegevens-
overdracht.
4 Tip [Nee] aan.
De overgebrachte gegevens worden door het
navigatiesysteem geïmporteerd.
Wanneer de gegevens met succes zijn geïmporteerd, wordt er een bericht getoond dat het
importeren is voltooid en verschijnt het “Con-tactenlijsten” scherm.
p Dit kan even duren afhankelijk van hoeveel
gegevens er moeten worden overgebracht.
Gebruik van handsfree telefoneren
75
Nl
Page 76
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Geregistreerde
contactgegevens wissen
1 Geef het “Telefoonmenu” scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 70 voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan.
Het “Contactenlijsten” scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
Het “Wissen uit contacten” scherm verschijnt.
4 Tip de registratie aan die u wilt verwijderen.
Er verschijnt een vinkje naast het item.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte-
ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u
[Geen ] aan.
5 Tip [Wissen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het wissen van het item.
6 Tip [Ja] aan.
Het item wordt gewist.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het verwijderen ge-
annuleerd.
De telefooninstellingen
wijzigen
De apparaatnaam bewerken
U kunt de apparaatnaam wijzigen die op uw
mobiele telefoon wordt weergegeven. (De
standaardinstelling is “PIONEER NAVI”.)
1 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
3 Tip [Naam toestel] aan.
Het toetsenbord voor het invoeren van de
naam verschijnt.
4 Tip
dige naam en voer de nieuwe naam met
het toetsenbord in.
p Er kunnen maximaal 16 tekens voor een ap-
5 Tip [OK] aan.
De naam is gewijzigd.
aan voor het wissen van de hui-
paraatnaam worden ingevoerd.
Het wachtwoord bewerken
U kunt het wachtwoord wijzigen dat op uw
mobiele telefoon voor de verificatie wordt gebruikt. (De standaardinstelling is “1111”.)
p Er kunnen vier tot acht tekens worden inge-
voerd voor het wachtwoord.
1 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
3 Tip [Pasw.] aan.
Het “Wachtwoord instellen” scherm verschijnt.
4 Tip
dige wachtwoord en voer het nieuwe
wachtwoord met het toetsenbord in.
5 Tip [OK] aan.
Het wachtwoord is gewijzigd.
aan voor het wissen van het hui-
76
Nl
Page 77
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
De Bluetooth golftransmissie
stoppen
U kunt het uitzenden van elektrische golven
stoppen door de Bluetooth functie uit te schakelen. Als u de Bluetooth draadloze technologie niet gebruikt, raden wij u aan “Uit” te
selecteren.
1 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
3 Tip [Bluetooth aan/uit] aan.
Elke keer dat u [Bluetooth aan/uit] aantipt,
verandert de instelling als volgt:
! Aan (standaardinstelling):
De Bluetooth functie is ingeschakeld.
! Uit:
De Bluetooth functie is uitgeschakeld.
Echovermindering en
ruisonderdrukking
Wanneer u gebruik maakt van handsfree telefoneren in het voertuig, is het mogelijk dat u
een ongewenste echo hoort. Gebruik de onderstaande functie om echo en ruis te verminderen tijdens handsfree telefoneren en een
optimale geluidskwaliteit te behouden.
1 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
3 Tip [Echo uit] aan.
Elke keer dat u [Echo uit] aantipt, verandert de
instelling als volgt:
! Aan (standaardinstelling):
De echovermindering en ruisonderdrukking
zijn ingeschakeld.
! Uit:
De echovermindering en ruisonderdrukking
zijn uitgeschakeld.
De telefoon automatisch opnemen
Het navigatiesysteem beantwoordt automatisch inkomende oproepen naar de mobiele telefoon, dus u kunt een oproep beantwoorden
terwijl u rijdt zonder dat u uw handen van het
stuur afneemt.
1 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
3 Tip [Voorkeur aut.beantw.] aan.
Het “Voorkeur aut.beantw.” scherm verschijnt.
4 Tip de gewenste optie aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items worden geselecteerd:
! Uit (standaardinstelling):
Geen automatisch beantwoorden. U moet
zelf de telefoon opnemen.
! Onmiddellijk:
De telefoon meteen opnemen.
! Na 3 seconden:
De telefoon na drie seconden opnemen.
! Na 6 seconden:
De telefoon na zes seconden opnemen.
! Na 10 seconden:
De telefoon na tien seconden opnemen.
Gebruik van handsfree telefoneren
77
Nl
Page 78
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
De automatische
weigeringsfunctie instellen
Als deze functie ingeschakeld is, weigert het
navigatiesysteem automatisch alle inkomende
oproepen.
1 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
3 Tip [Alle gespr. weigeren] aan.
Elke keer dat u [Alle gespr. weigeren] aantipt, verandert de instelling als volgt:
! Uit (standaardinstelling):
Alle inkomende oproepen worden geaccepteerd.
! Aan:
Alle inkomende oproepen worden geweigerd.
p Als zowel “Alle gespr. weigeren” als
“Voorkeur aut.beantw.” is geactiveerd,
heeft “Alle gespr. weigeren” voorrang en
worden alle inkomende oproepen automatisch geweigerd.
p Als “Alle gespr. weigeren” op “Aan” is in-
gesteld, worden geweigerde inkomende oproepen niet opgeslagen in de lijst met
gemiste oproepen.
Geheugen wissen
U kunt het geheugen wissen van ieder item
dat overeenstemt met de aangesloten mobiele
telefoon: telefoonboek, gekozen/ontvangen/gemiste oproepgeschiedenis en vooringestelde
bellijst.
1 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
3 Tip [Geheugen wissen] aan.
Het “Geheugen wissen” scherm verschijnt.
4 Tip de gewenste optie aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items worden geselecteerd:
! Contactgeg.:
Het geregistreerde telefoonboek wordt gewist.
! Lijst ontv. oproepen:
De geschiedenislijst van ontvangen oproepen wordt gewist.
! Lijst gekozen nrs:
De geschiedenislijst van gebelde nummers
wordt gewist.
! Lijst gemiste oproepen:
De geschiedenislijst van gemiste oproepen
wordt gewist.
# Als u [Alles wissen] aantipt, worden alle ge-
gevens gewist die bij de verbonden mobiele telefoon horen.
5 Tip [Ja] aan.
Gegevens voor het geselecteerde item worden
gewist uit het geheugen van dit navigatiesysteem.
# Als u het geheugen dat u geselecteerd hebt
niet wilt wissen, tipt u [Nee] aan.
De software voor de Bluetooth
draadloze technologie updaten
In de toekomst zullen updatebestanden beschikbaar zijn die gedownload kunnen worden. U kunt dan de meest recente update
downloaden via een website op uw PC.
78
Nl
Page 79
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
p Lees de instructies op de website zorgvul-
dig voordat u de bestanden downloadt en
de update installeert. Volg de instructies op
de website stap voor stap totdat [Update
firmware] geactiveerd wordt.
1 Sla de bijgewerkte bestanden op de
SD-geheugenkaart op.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SDkaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 18.
3 Geef het “Menu-instellingen” scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
4 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het “Instellingen Bluetooth” scherm verschijnt.
5 Tip [Update firmware] aan.
De huidige versie wordt weergegeven.
6 Tip [Update firmware] aan.
Er zal een melding verschijnen die u vraagt of
u wilt beginnen met de update of niet.
7 Tip [Ja] aan.
Het updaten begint.
8 Wacht totdat het upgradeproces voltooid is.
Er verschijnt een melding nadat de update voltooid is.
9 Tip [OK] aan.
Het bericht verdwijnt en er wordt teruggekeerd
naar het kaartscherm.
10 Verwijder de SD-geheugenkaart.
Opmerkingen met betrekking
tot het handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden gebracht met alle mobiele telefoons met
Bluetooth draadloze technologie.
! De directe afstand tussen dit navigatiesys-
teem en uw mobiele telefoon moet 10
meter of minder zijn wanneer u spraak en
gegevens via Bluetooth technologie wilt
verzenden en ontvangen. Afhankelijk van
de gebruiksomgeving kan de feitelijke overdrachtafstand korter zijn dan deze opgegeven afstand.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat het belsignaal niet via de luidsprekers wordt weergegeven.
! Als de privémodus op de mobiele telefoon
is geselecteerd, is het mogelijk dat handsfree telefoneren niet kan worden gebruikt.
Registratie en verbinding
! De bediening van de mobiele telefoon vari-
eert, naargelang het type mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding die met uw mobiele telefoon geleverd werd voor gedetailleerde instructies.
! Het kan bij mobiele telefoons gebeuren dat
het overbrengen van het telefoonboek niet
werkt hoewel de telefoon met het navigatiesysteem is gepaard. In dat geval maakt u
uw telefoon los, voert daarna het paren
vanaf uw telefoon naar het navigatiesysteem opnieuw uit en probeert dan nogmaals om het telefoonboek over te
brengen.
Telefoongesprekken maken en
ontvangen
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties:
— Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
— Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
Gebruik van handsfree telefoneren
79
Nl
Page 80
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
! Als de persoon aan de andere zijde van de
telefoon het gesprek niet kan horen als gevolg van een echo, verlaagt u het volume
voor handsfree telefoneren. Hierdoor wordt
de echo meestal minder.
! Bij bepaalde mobiele telefoons kan het
zelfs wanneer u de toets op de mobiele telefoon indrukt voor het aannemen van een inkomende oproep mogelijk zijn dat er niet
handsfree getelefoneerd kan worden.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van de ontvangen oproep
reeds in het telefoonboek is geregistreerd.
Als een bepaald telefoonnummer onder
verschillende namen is geregistreerd,
wordt de naam getoond die het eerst in het
telefoonboek voorkomt.
! Als het telefoonnummer van de inkomende
oproep niet geregistreerd is in het telefoonboek, verschijnt het telefoonnummer van
de beller.
De geschiedenis van ontvangen
oproepen en gebelde nummers
! Gemaakte telefoongesprekken of bewerkin-
gen die alleen op uw mobiele telefoon zijn
uitgevoerd, worden niet vermeld in de geschiedenis van gebelde nummers of het telefoonboek van het navigatiesysteem.
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis
van ontvangen oproepen.
! Als u belt door alleen uw mobiele telefoon
te gebruiken, worden er geen geschiedenisgegevens opgenomen in het navigatiesysteem.
Telefoonboekgegevens overbrengen
! Als er meer dan 1 000 registraties in het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon zijn,
worden soms niet alle registraties volledig
gedownload.
! Bij sommige mobiele telefoons kunnen
niet alle items in het telefoonboek in een
keer worden overgebracht. In dit geval moeten de items één voor één vanaf uw mobiele telefoon worden overgebracht.
! Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het gebeuren dat het navigatiesysteem het
telefoonboek niet correct weergeeft. (Som-
mige tekens kunnen verkeerd worden weergegeven of de voor- en achternaam worden
in de omgekeerde volgorde weergegeven.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt. (Beeldgegevens kunnen niet worden
overgebracht vanaf de mobiele telefoon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het telefoonboek niet uitgevoerd kan worden.
80
Nl
Page 81
Basisbediening van de AV-bron
Hoofdstuk
13
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van
de AV-bron beschreven.
U kunt de volgende bronnen met uw Pioneer
navigatiesysteem weergeven of gebruiken.
! TUNER (FM, MG/LG)
! CD
! ROM (in MP3, AAC, WMA)
! DVD-Video
! DivX
! USB
! SD
De volgende bronnen kunnen weergegeven of
gebruikt worden door een extra apparaat aan
te sluiten.
% Druk op de MODE toets terwijl het
kaartscherm wordt weergegeven.
p Het AV-bedieningsscherm kan ook worden
weergegeven door [AV-bron] op het “Top
Menu” aan te tippen.
2 Tip het pictogram aan van de bron die
u wilt selecteren.
Het bedieningsscherm van de geselecteerde
bron verschijnt.
p Het bronpictogram dat nu is geselecteerd
licht op.
Bedieningslijstschermen
(bijv. iPod-lijstscherm)
Hierna wordt de bediening beschreven wanneer een lijstscherm wordt weergegeven.
p Voor informatie over het weergeven van het
lijstscherm wordt u verwezen naar de beschrijvingen in deze handleiding over de
gewenste bron.
Omschakelen tussen het AVbedieningsscherm en het
lijstscherm
In het volgende voorbeeld wordt beschreven
hoe u kunt omschakelen tussen het AV-bedieningsscherm en de artiestenlijst van de iPod.
1 Tip de juiste toets aan om de gewenste
lijst weer te geven.
Basisbediening van de AV-bron
Een bron selecteren
Bronpictogrammen
1 Tip een bronpictogram aan en sleep dit
dan naar boven of beneden om andere
bronpictogrammen weer te geven.
De AV-bronpictogrammen verschuiven en de
pictogrammen die voorheen verborgen waren
zullen verschijnen.
2 Tip de toets op de rechterrand van het
scherm aan.
Het AV-bedieningsscherm verschijnt weer.
Nl
81
Page 82
Hoofdstuk
13
Basisbediening van de AV-bron
Een item selecteren
1 Doorloop de lijst door items omhoog of
omlaag te slepen en toon het item dat u
wilt selecteren.
p Wanneer u even kort op een item van de
lijst tipt, kunt u de lijst snel doorlopen.
Raak de lijst voorzichtig aan om te stoppen
met doorlopen van de lijst.
2 Tip het item aan.
p Het item dat nu is geselecteerd licht op.
Naar het vorige scherm terugkeren
% Tipaan om terug te keren naar het
vorige scherm.
82
Nl
Page 83
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van
het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt
de bediening van de radio (FM) beschreven.
De functies die verband houden met RDS
(Radio Data System) zijn alleen beschikbaar in
gebieden met FM-zenders die RDS-signalen
uitzenden. Zelfs wanneer het navigatiesysteem
een RDS-zender ontvangt, is het toch mogelijk
dat niet alle RDS-functies beschikbaar zijn.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 81.
2 Tip [FM] op de linkerrand van het
scherm aan om het “FM” scherm weer te
geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
1265
7843
9
4 Frequentie-indicator
5 STEREO indicator
Deze laat zien of de uitzending waarop u hebt
afgestemd in stereo is.
6 TEXT indicator
Deze geeft aan wanneer er radiotekst wordt
ontvangen.
7 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogramma’s
zien.
8 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
9 Huidige tijd
a Zendernaam- of frequentie-indicator
Deze laat de frequentie van de voorkeurzender
zien. Als de zendernaam beschikbaar is, wordt
de zendernaam getoond in plaats van de frequentie.
b Voorkeurzendernummer-indicator
Deze laat zien welke voorkeurzender is geselecteerd.
c PTY indicator
Deze laat het programmatype van de huidige
zender zien (indien beschikbaar).
d Radiotekst-displaygebied
Hier wordt de radiotekst weergegeven die ontvangen wordt.
e Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Gebruik van de radio (FM)
e
d
c
1 Afstemband-indicator
Deze laat zien op welke frequentieband de
radio is afgestemd: FM1 tot FM3.
2 Zendernaam-indicator
Deze laat de zendernaam (stationsnaam) van
de huidige zender zien.
3 Signaalniveau-indicator
a
b
83
Nl
Page 84
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de aanraaktoetsen
8
7
6
1 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u [o]of
[p] even aan. De frequentie gaat dan één
stapje omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u [o]
of [p] ongeveer één seconde vast en laat de
toets dan los. De tuner zal nu zelf de frequenties in de aangegeven richting afzoeken tot er
een uitzending gevonden wordt die sterk genoeg is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door [o]of[p] even kort
aan te tippen.
p Als u [o]of[p] ingedrukt houdt,
kunt u zendfrequenties overslaan. De
automatische afstemming begint op het
moment dat u de toetsen loslaat.
2 Een voorkeurzender selecteren
De toetsen worden gebruikt voor het selecteren van de voorkeurzenders.
Sleep de toetsen omhoog of omlaag om de
voorkeurzender die u wilt selecteren weer te
geven en tip dan op de voorkeurzender.
1
2
345
p De onderste toetsen en de bovenste
toetsen verschijnen alleen wanneer de
voorkeurzender wordt geselecteerd.
3 Een RDS-zender via PTY-informatie zoe-
ken
= Zie Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken op bladzijde 87 voor details.
4 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
173 voor details.
5 Het “Functie” menu weergeven
= Zie Gebruik van de geavanceerde functies
op bladzijde 86 voor details.
6 Het radiotekstscherm weergeven
7 Omschakelen tussen het AV-bedienings-
scherm en de voorkeurzenderlijst
U kunt de schermweergave omschakelen al
naargelang uw voorkeur.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen tussen
het AV-bedieningsscherm en het
lijstscherm op bladzijde 81.
8 Een FM-band selecteren
Tip enkele malen op de toets om tussen de
volgende FM-banden om te schakelen: FM1,
FM2 en FM3.
84
Nl
Page 85
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
p Deze functie is handig om verschillende
lijsten van voorkeurzenders voor te bereiden voor iedere band.
Zenders opslaan en oproepen
Door een voorkeurzendertoets (“P1” tot “P6”)
aan te tippen kunt u heel eenvoudig tot maximaal zes zenders opslaan, zodat u deze later
weer kunt oproepen (door de toets opnieuw
aan te tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het geheugen wilt opslaan.
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de voorkeurzenderlijst
op de vorige bladzijde voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzendertoetsen [P1] tot [P6] drukken.
Voorkeurzenderlijst
Gebruik van radiotekst
Deze tuner is in staat radiotekst die wordt uitgezonden door RDS-zenders, bijvoorbeeld zendergegevens, de titel van het uitgezonden
muziekfragment en de naam van de artiest, op
het display weer te geven.
p De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen uitzendingen met radiotekst in
het geheugen op, waarbij de tekst van de
minst recente uitzending door de nieuwe
tekst zal worden vervangen.
p Wanneer er geen radiotekst wordt ontvan-
gen, zal “Geen tekst” verschijnen.
De laatste drie radiotekstuitzendingen bekijken
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt
ontvangen en de drie meest recente radiotekstuitzendingen op het display laten verschijnen.
1 Geef het radiotekstscherm weer.
= Zie Het radiotekstscherm weergeven op
de vorige bladzijde voor details.
2 Druk op de TRK toets.
Bij indrukken van de toets schakelt de tekstinhoud over van de huidige radiotekst naar de
drie meest recente radiotekstuitzendingen.
Gebruik van de radio (FM)
Voorkeurzendertoetsen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Bedieningslijstschermen (bijv.
iPod-lijstscherm) op bladzijde 81.
De geselecteerde radiozender wordt in het geheugen opgeslagen.
De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzendertoets “P1” tot “P6” aantipt, wordt de radiozender uit het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 FM-zenders, zes
voor elk van de drie FM-banden, in het ge-
heugen worden opgeslagen.
p Als er geen radiotekstgegevens in het ge-
heugen zijn, zal de display-aanduiding niet
veranderen.
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt de gegevens van maximaal zes radiotekstuitzendingen met de aanraaktoetsen “1”
tot “6” opslaan.
Nl
85
Page 86
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
1 Laat de radiotekst die u in het geheugen wilt opslaan op het display verschijnen.
= Zie De laatste drie radiotekstuitzendingen be-
kijken op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip een van de toetsen [1] tot [6] aan en
houd de toets vast om de weergegeven radiotekst op te slaan.
De geselecteerde radiotekst wordt in het geheugen opgeslagen. De volgende keer dat u
dezelfde toets bij het radiotekstdisplay aantipt,
wordt de opgeslagen tekst uit het geheugen
opgeroepen.
p Als er reeds radiotekst onder alle toetsen is
opgeslagen, zal de nieuwe tekst de bestaande tekst overschrijven.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt de voorkeurzenders naar boven of beneden doorlopen.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt automatische afstemming uitvoeren.
1 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
2 Op sterke zenders afstemmen
3 Alleen zenders met regionale program-
ma’s zoeken
4 Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken
5 Verkeersberichten ontvangen
6 Op alternatieve frequenties afstemmen
7 Gebruik van de functie voor onderbre-
king door nieuwsberichten
= Voor de details van de voorgaande functies
kunt u de volgende gedeelten met de corresponderende titels raadplegen.
De frequenties van de sterkste
zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt
u in staat autom atisch de zes sterkste zenderfrequenties op te slaan onder de voorkeurzendertoetsen “P1” tot “P6” zodat u later met een
druk op een toets op deze zenders kunt afstemmen.
p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zenderfrequenties worden vervangen.
1 Tip
Het “Functie” menu verschijnt.
aan op het “FM” scherm.
Gebruik van de
geavanceerde functies
% Tipaan op het “FM” scherm.
Het “Functie” menu verschijnt.
1234
567
86
Nl
2 Tip [BSM] aan.
3 Tip [Start] aan om te beginnen met zoeken.
“BSM” begint te knipperen. Terwijl “BSM” knip-
pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties
onder de voorkeurzendertoetsen “P1” tot “P6”
opgeslagen op volgorde van hun signaalsterkte. Wanneer dit voltooid is, stopt “BSM”
met knipperen.
# Als u [Stop] aantipt, wordt het opslagproces
geannuleerd.
Page 87
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale
zenders kunt u het toestel laten afstemmen op
enkel zenders met een voldoende sterk signaal
voor een goede ontvangst.
1 Tip
Het “Functie” menu verschijnt.
2 Tip [Lokaal] aan.
3 Tip [Aan] aan om het afstemmen op lokale zenders in te schakelen.
# Als u [Uit] aantipt, wordt het afstemmen op lo-
kale zenders uitgeschakeld.
4 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om
de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM.
Niveau: 1 — 2 — 3 — 4
aan op het “FM” scherm.
p Bij de “4” instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl
er bij de lagere instellingen ook afgestemd
zal worden op zwakkere zenders.
Alleen zenders met regionale
programma’s zoeken
Wanneer u AF gebruikt om automatisch alternatieve frequenties te zoeken, kunt u met de
regionale functie het zoeken beperken tot zenders die regionale programma’s uitzenden.
1 Tip
Het “Functie” menu verschijnt.
2 Tip [Regionaal] aan.
Elke keer dat u [Regionaal] aantipt, wordt de
functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
aan op het “FM” scherm.
p Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani-
seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied).
p Het voorkeurzendernummer kan van het
display verdwijnen als de tuner afstemt op
een regionale zender die verschilt van de
oorspronkelijk gekozen zender.
p De regionale functie kan voor elk van de
FM-banden afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
Een RDS-zender via PTYinformatie zoeken
U kunt naar algemene typen programma’s
zoeken.
= Zie PTY-lijst op bladzijde 90 voor details.
1 Tip
Het “Functie” menu verschijnt.
2 Tip [PTY] aan.
3 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om
een programmatype te selecteren.
Er zijn vier programmatypes:
NIEUWS&INFO — Populair — Klassiek —
Overige
4 Tip [Start] aan om te beginnen met zoeken.
De tuner zoekt naar een zender die een programma van het geselecteerde programmatype uitzendt.
# Als u [Stop] aantipt, wordt het zoeken gean-
nuleerd.
p Het programma van bepaalde zenders kan
p Als er geen zender gevonden kan worden
aan op het “FM” scherm.
afwijken van het programma dat weergegeven wordt door de uitgezonden PTY.
die een programma van het gewenste type
uitzendt, wordt “Niet gev.” ongeveer twee
seconden lang op het display getoond,
waarna de tuner terugkeert naar de oorspronkelijke zender.
Gebruik van de radio (FM)
87
Nl
Page 88
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Verkeersberichten ontvangen
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in
staat automatisch verkeersberichten te ontvangen, ongeacht de bron waar u naar luistert.
TA kan zowel voor een TP-zender (een zender
die verkeersinformatie uitzendt) als een TPzender van een verbeterd ander netwerk (een
zender met informatie die afkomstig is van andere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP-zender of een verbeterd ander netwerk TP-zender.
2 Tip [TA] in het “Functie” menu aan om
de stand-by-functie voor verkeersberichten
in te schakelen.
p Tip opnieuw [TA] aan om de stand-by-func-
tie voor verkeersberichten uit te schakelen.
3 Gebruik de VOL (+/ –) toets of de multibedieningsknop om het TA volume aan te
passen wanneer er een verkeersbericht begint.
Het nieuw ingestelde volume zal worden opgeslagen in het geheugen en opnieuw worden
gebruikt voor de weergave van de volgende
verkeersberichten.
4 Tip [Annul.] aan wanneer u een verkeersbericht tijdens de ontvangst wilt afbreken.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde signaalbron maar blijft in de standby-functie tot [TA] opnieuw wordt aangetipt.
U kunt het bericht ook annuleren door de bron
of afstemband te wijzigen.
p Het systeem zal terugkeren naar de oor-
spronkelijke signaalbron wanneer het verkeersbericht is afgelopen.
p Wanneer de TA-functie is ingeschakeld,
wordt alleen op TP-zenders en TP-zenders
van verbeterde andere netwerken afgestemd bij automatische afstemming of gebruik van BSM.
Op alternatieve frequenties
afstemmen
Als u naar een uitzending aan het luisteren
bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen
zich andere problemen voor, dan zal het navigatiesysteem automatisch op zoek gaan naar
een andere zender in hetzelfde netwerk die
een betere ontvangst oplevert.
1 Tip
Het “Functie” menu verschijnt.
2 Tip [AF] aan.
Elke keer dat u [AF] aantipt, wordt de functie
beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Bij automatische afstemming of gebruik
p Wanneer u een voorkeurzender oproept,
p Het is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
p AF kan voor elke FM-band afzonderlijk wor-
PI-zoekfunctie
Als het toestel geen geschikte alternatieve frequentie kan vinden of als u naar een uitzending aan het luisteren bent en de ontvangst
wordt zwakker, zal het navigatiesysteem automatisch op zoek gaan naar een andere zender
met dezelfde programmering. Tijdens het zoeken wordt “Zoek PI” weergegeven en wordt de
geluidsweergave gedempt. De demping van
het geluid wordt geannuleerd nadat het PI-zoeken is voltooid; het maakt daarbij niet uit of er
een andere zender is gevonden.
aan op het “FM” scherm.
van BSM wordt er alleen afgestemd op
RDS-zenders wanneer AF is ingeschakeld.
kan de tuner de voorgeprogrammeerde zender vervangen door een nieuwe frequentie
uit de AF-lijst van de zender. Er verschijnt
geen voorkeurzendernummer op het display als de RDS-gegevens voor de ontvangen zender verschillen van die van de
oorspronkelijk opgeslagen zender.
delijk wordt onderbroken door een ander
programma terwijl de AF-functie aan het
zoeken is.
den in- of uitgeschakeld.
88
Nl
Page 89
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeurzenders activeren
Wanneer een voorkeurzender niet kan worden
opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote
afstand hebt gereisd, kan het toestel zo worden ingesteld dat ook bij het oproepen van
een voorkeurzender de PI-zoekfunctie zal worden uitgevoerd.
p Automatisch PI-zoeken is standaard uitge-
schakeld.
= Zie Omschakelen van automatisch PI-zoe-
ken op bladzijde 171 voor details.
Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uitgezonden door een nieuwszender met een PTY
code, kan het navigatiesysteem van elke andere zender overschakelen naar de nieuwszender. Wanneer het nieuwsbericht is afgelopen,
zal er weer worden afgestemd op het vorige
programma.
1 Tip
Het “Functie” menu verschijnt.
2 Tip [News] aan.
Elke keer dat u [News] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
Een nieuwsprogramma kunt u afbreken door
[Annul.] aan te tippen.
U kunt het nieuwsprogramma ook afbreken
door de bron of afstemband te wijzigen.
aan op het “FM” scherm.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Verkeersberichten ontvangen op
de vorige bladzijde.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de functie voor onder-breking door nieuwsberichten op deze bladzijde.
p Het onderbrekingspictogram wordt op alle
bedieningsschermen voor AV-bronnen
weergegeven.
TRFC indicator
IndicatorBetekenis
De informatie-onderbreking is geactiveerd, maar u ontvangt geen
gegevens omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is geactiveerd en er worden nu gegevens ontvangen.
(Geen weergave)
NEWS indicator
IndicatorBetekenis
(Geen weergave)
De informatie-onderbreking is uitgeschakeld.
De informatie-onderbreking is geactiveerd, maar u ontvangt geen
gegevens omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is geactiveerd en er worden nu gegevens ontvangen.
De informatie-onderbreking is uitgeschakeld.
Gebruik van de radio (FM)
Status van onderbrekingspictogram
Wanneer de informatie-onderbreking is ingeschakeld, wordt het onderbrekingspictogram
weergegeven. De weergave van het onderbrekingspictogram kan veranderen afhankelijk
van de status van de programma-ontvangst.
89
Nl
Page 90
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
PTY-lijst
AlgemeenSpecifiek Programmatype
NIEUWS&INFO NewsNieuws
AffairsActualiteiten
InfoAlgemene informatie en adviezen
SportSport
WeatherWeerberichten/meteorologische informatie
FinanceBeursberichten, handel, nijverheid enz.
PopulairPop MusPopulaire muziek
Rock MusEigentijdse moderne muziek
Easy MusEasy-listening muziek
Oth MusMuziek buiten categorie
JazzJazz
CountryCountry-muziek
Nat MusNationale muziek
OldiesGouwe Ouwe
Folk MusFolk-muziek
KlassiekL. ClassLichte klassieke muziek
ClassicKlassieke muziek
OverigeEducateEducatieve programma’s
DramaHoorspelen en series
CultureNationale of regionale cultuur
ScienceNatuur, wetenschap en techniek
VariedLicht amusement
ChildrenKinderprogramma’s
SocialSociale aangelegenheden
ReligionReligieuze aangelegenheden of diensten
Phone InInbelprogramma’s
TouringReisprogramma’s, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen
LeisureHobby’s en recreatie
Document Documentaires
90
Nl
Page 91
Gebruik van de radio (AM)
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van
het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt
de bediening van de radio (MG/LG) beschreven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 81.
2 Tip [AM] op de linkerrand van het
scherm aan om het “AM” scherm weer te
geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
32
1
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Signaalniveau-indicator
3 Frequentie-indicator
4 Huidige tijd
5 Frequentie-indicator
Deze laat de frequentie van de voorkeurzender
zien.
6 Voorkeurzendernummer-indicator
Deze laat zien welke voorkeurzender is geselecteerd.
4
5
6
91
Nl
Page 92
34
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
Gebruik van de aanraaktoetsen
5
1
2
1 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u [o]of
[p] even aan. De frequentie gaat dan één
stapje omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u [o]
of [p] ongeveer één seconde vast en laat de
toets dan los. De tuner zal nu zelf de frequenties in de aangegeven richting afzoeken tot er
een uitzending gevonden wordt die sterk genoeg is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door [o]of[p] even kort
aan te tippen.
p Als u [o]of[p] ingedrukt houdt,
kunt u zendfrequenties overslaan. De
automatische afstemming begint op het
moment dat u de toetsen loslaat.
2 Een voorkeurzender selecteren
De toetsen worden gebruikt voor het selecteren van de voorkeurzenders.
Sleep de toetsen omhoog of omlaag om de
voorkeurzender die u wilt selecteren weer te
geven en tip dan op de voorkeurzender.
p De onderste toetsen en de bovenste
toetsen verschijnen alleen wanneer de
voorkeurzender wordt geselecteerd.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
173 voor details.
4 Het “Functie” menu weergeven
= Zie Gebruik van de geavanceerde functies
op de volgende bladzijde voor details.
5 Omschakelen tussen het AV-bedienings-
scherm en de voorkeurzenderlijst
U kunt de schermweergave omschakelen al
naargelang uw voorkeur.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen tussen
het AV-bedieningsscherm en het
lijstscherm op bladzijde 81.
Zenders opslaan en oproepen
Door een voorkeurzendertoets (“P1” tot “P6”)
aan te tippen kunt u heel eenvoudig tot maximaal zes zenders opslaan, zodat u deze later
weer kunt oproepen (door de toets opnieuw
aan te tippen).
92
Nl
Page 93
Gebruik van de radio (AM)
Hoofdstuk
15
1 Selecteer de frequentie die u in het geheugen wilt opslaan.
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de voorkeurzenderlijst
op de vorige bladzijde voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzendertoetsen [P1] tot [P6] drukken.
Voorkeurzenderlijst
Voorkeurzendertoetsen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Bedieningslijstschermen (bijv.
iPod-lijstscherm) op bladzijde 81.
De geselecteerde radiozender wordt in het geheugen opgeslagen.
De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzendertoets “P1” tot “P6” aantipt, wordt de radiozender uit het geheugen opgeroepen.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt de voorkeurzenders naar boven of beneden doorlopen.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt automatische afstemming uitvoeren.
Gebruik van de
geavanceerde functies
% Tipaan op het “AM” scherm.
Het “Functie” menu verschijnt.
12
1 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
2 Op sterke zenders afstemmen
= Voor de details van de voorgaande functies
kunt u de volgende gedeelten met de corresponderende titels raadplegen.
De frequenties van de sterkste
zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt
u in staat autom atisch de zes sterkste zenderfrequenties op te slaan onder de voorkeurzendertoetsen “P1” tot “P6” zodat u later met een
druk op een toets op deze zenders kunt afstemmen.
p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zenderfrequenties worden vervangen.
1 Tip
Het “Functie” menu verschijnt.
2 Tip [BSM] aan.
aan op het “AM” scherm.
Gebruik van de radio (AM)
93
Nl
Page 94
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
3 Tip [Start] aan om te beginnen met zoeken.
“BSM” begint te knipperen. Terwijl “BSM” knip-
pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties
onder de voorkeurzendertoetsen “P1” tot “P6”
opgeslagen op volgorde van hun signaalsterkte. Wanneer dit voltooid is, stopt “BSM”
met knipperen.
# Als u [Stop] aantipt, wordt het opslagproces
geannuleerd.
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale
zenders kunt u het toestel laten afstemmen op
enkel zenders met een voldoende sterk signaal
voor een goede ontvangst.
1 Tip
Het “Functie” menu verschijnt.
2 Tip [Lokaal] aan.
3 Tip [Aan] aan om het afstemmen op lokale zenders in te schakelen.
# Als u [Uit] aantipt, wordt het afstemmen op lo-
kale zenders uitgeschakeld.
4 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om
de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn twee gevoeligheidsniveaus voor MG/LG.
Niveau: 1 — 2
p Bij de “2” instelling zal er alleen afgestemd
aan op het “AM” scherm.
worden op de allersterkste zenders, terwijl
er bij de lagere instellingen ook afgestemd
zal worden op zwakkere zenders.
94
Nl
Page 95
Audio-CD’s afspelen
Hoofdstuk
16
U kunt een normale muziek-CD afspelen in
het ingebouwde station van het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u
dat moet doen.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 81.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste fragment op
de CD.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 81
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 97 voor details.
Het scherm aflezen
2
3
4
1
5
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
De fragmenten op een CD scannen
IndicatorBetekenis
Annuleert de scanweergave.
Het begin van elk fragment in
het huidige herhaalbereik wordt
voor ongeveer 10 seconden afgespeeld.
De fragmenten in een willekeurige volgorde afspelen
IndicatorBetekenis
De fragmenten worden niet in
een willekeurige volgorde afgespeeld.
Alle fragmenten op de huidige
disc worden in een willekeurige
volgorde afgespeeld.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
IndicatorBetekenis
De huidige disc wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen het huidige fragment
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
3 Informatie over het huidige fragment
!: Artiestennaam
Deze laat de naam van de artiest van
het fragment zien dat op het moment afgespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien van
het fragment dat op het moment afgespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige fragment zien.
p “-------” verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
4 Huidige tijd
5 Informatie over het fragment
Audio-CD’s afspelen
95
Nl
Page 96
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
! Fragmentnummer-indicator
Deze laat het fragmentnummer en het
aantal fragmenten in het huidige herhaalbereik zien.
! Fragmenttitel-indicator
96
Nl
Page 97
Audio-CD’s afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
123
Hoofdstuk
16
9
8
7
56
1 De fragmenten op een CD scannen
Scanweergave wordt uitgevoerd door slechts
één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De fragmenten opeen CD scannen op de volgende bladzijde.
2 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle fragmenten op de disc kunnen in een willekeurige volgorde worden afgespeeld door
slechts één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De fragmenten in
een willekeurige volgorde afspelen
op de volgende bladzijde.
3 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
de volgende bladzijde voor details.
4 Het fragment selecteren dat afgespeeld
moet worden
Schuif de toetsen naar boven of beneden om
de fragmenten te tonen en tip een fragment
aan om te beginnen met afspelen.
Audio-CD’s afspelen
4
Tip de onderste toets tijdens willekeurige
weergave aan om naar het volgende fragment
te gaan. Tip de bovenste toets aan om naar
het begin van het huidige fragment te springen.
5 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
173 voor details.
6 Het “Functie” menu weergeven
= Zie Gebruik van de geavanceerde functies
op de volgende bladzijde voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
8 Een fragment in de lijst selecteren
97
Nl
Page 98
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels op de disc. U kunt een fragment in de lijst afspelen door dit aan te tippen.
p “-------” verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 81 voor details.
9 Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
= Zie Omschakelen van het bestandsty-
pe dat wordt afgespeeld op bladzijde
103 voor details.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting fragmenten overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel vooruit- of achteruitspoelen.
Gebruik van de
geavanceerde functies
% Tipaan op het “CD” scherm.
Het “Functie” menu verschijnt.
1234
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Disc: De huidige disc wordt herhaalde-
lijk afgespeeld.
! Trk: Alleen het huidige fragment wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
p Als u begint met snel vooruit- of achter-
spoelen, wordt de herhaalde weergave
van het fragment automatisch uitgeschakeld.
2 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Elke keer dat u [Willekeurig] aantipt, wordt
de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op “Trk”
is ingesteld, verandert het herhaalbereik
automatisch in “Disc”.
3 De fragmenten op een CD scannen
Bij enkele malen aantippen van [Scannen]
wordt de scanweergave beurtelings in- en
uitgeschakeld. Met scanweergave kunt u de
eerste 10 seconden van elk fragment op de
CD beluisteren. Wanneer u het gewenste
fragment vindt, tipt u [Scannen] aan om de
scanweergave uit te schakelen.
p Wanneer het scannen is afgelopen, zal
de normale weergave van de fragmenten opnieuw beginnen.
p Als u de scanweergave inschakelt wan-
neer het herhaalbereik op “Trk ” is ingesteld, verandert het herhaalbereik
automatisch in “Disc”.
4 Gebruik van de “Geluid ophalen” func-
tie
98
Nl
Page 99
Audio-CD’s afspelen
De “Geluid ophalen” functie verbetert automatisch de kwaliteit van gecomprimeerde
audio en zorgt voor een rijke geluidsweergave.
Elke keer dat u [Geluid ophalen] aantipt,
wordt de instelling als volgt gewijzigd:
! MODE 1:De“Geluid ophalen” functie
wordt geactiveerd.
! MODE 2:De“Geluid ophalen” functie
wordt geactiveerd.
! Uit:De“Geluid ophalen” functie wordt
uitgeschakeld.
p “MODE 2” heeft een sterker effect dan
“MODE 1” en is effectiever bij het afspe-
len van audiogegevens die sterk gecomprimeerd zijn.
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
99
Nl
Page 100
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
U kunt een normale disc die gecomprimeerde
audiobestanden bevat afspelen in het ingebouwde station van het navigatiesysteem. In
dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven.
p In de hierna volgende beschrijving worden
MP3-, WMA- en AAC -bestanden samen als
“gecomprimeerd audiobestand” aangegeven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-ven op bladzijde 81.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste bestand op
de ROM.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 81
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 102 voor details betreffende de
bediening.
Het scherm aflezen
2
3
4
1
5
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Mappen en bestanden scannen
IndicatorBetekenis
Annuleert de scanweergave.
Het eerste audiobestand van
elke map wordt voor ongeveer
10 seconden afgespeeld wanneer het herhaalbereik op “Disc”
is ingesteld.
Het begin van elk audiobestand
in de huidige map wordt voor
ongeveer 10 seconden afgespeeld wanneer het herhaalbereik op “ Folder” is ingesteld.
Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
IndicatorBetekenis
De bestanden worden niet in
een willekeurige volgorde afgespeeld.
Alle audiobestanden in het huidige herhaalbereik worden in
een willekeurige volgorde afgespeeld.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
IndicatorBetekenis
Alle gecomprimeerde audiobestanden worden herhaaldelijk
afgespeeld.
Alleen het huidige bestand
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige map wordt herhaaldelijk afgespeeld.
3 Informatie over het huidige bestand
!: Mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die
op het moment afgespeeld wordt.
!
: Artiestennaam
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
100
Nl
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.