Pioneer AVIC-F930BT, AVIC-F30BT, AVIC-F9310BT User manual [nl]

Page 1
Bedieningshandleiding
AV NAVIGATIESYSTEEM
AVIC-F30BT AVIC-F930BT AVIC-F9310BT
Lees altijd eerst de Belangrijke informatie voor de gebruiker! Belangrijke informatie voor de gebruiker bevat
Nederlands
Page 2
Inhoudsopgave
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies in deze handleiding goed door zodat u het toestel op de juiste manier leert te bedienen. Nadat u de instructies hebt gelezen, bergt u de handleiding
op een handige plaats op zodat u deze altijd snel bij de hand hebt.
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden worden getoond kunnen verschillen van de fei­telijke schermafbeeldingen. De feitelijke schermafbeeldingen kunnen zon­der voorafgaande kennisgeving worden gewij­zigd om verbeteringen in de prestaties en de functies te bewerkstelligen.
Inleiding Overzicht handleiding 10
Gebruik van deze handleiding 10Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt 10
– Terminologie die in deze handleiding
wordt gebruikt 10 Opmerking over het bekijken van videos 11 Opmerking over het bekijken van DVD-
Videos 11
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 11 iPod compatibiliteit 11 Kaartgebied 12 Bescherming van het LCD-paneel en het
scherm 12 Opmerkingen over het interne geheugen 12
– Voordat u de accu van het voertuig
loskoppelt 12
– Gegevens die gewist kunnen
worden 12
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen
controleren 13
– Beveiliging van uw product tegen
diefstal 15 De hoek van het LCD-paneel afstellen 16 Een disc inbrengen en uitwerpen 17
2
Nl
– Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F30BT) 17
– Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F30BT) 17
– Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F930BT en AVIC-F9310BT) 18
– Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F930BT en AVIC-F9310BT) 18
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen 18
– Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F30BT) 18
– Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F30BT) 19
– Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F930BT en AVIC-F9310BT) 20
– Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F930BT en AVIC-F9310BT) 20
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en
losmaken 21
– Een USB-geheugenapparaat
aansluiten 22
– Een USB-geheugenapparaat
losmaken 22
Een iPod aansluiten en losmaken 22
Uw iPod aansluiten 22Uw iPod losmaken 22
Opstarten en afsluiten 23 De eerste maal inschakelen 23 Inschakelen bij normaal gebruik 23
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen 26 Wat u in elk menu kunt doen 27 Snelkoppelingenmenu 27
Een snelkoppeling selecteren 27Een snelkoppeling verwijderen 28
Bedieningslijstschermen (bijv. POI-lijst) 28 Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 28
Page 3
Inhoudsopgave
Het gebruik van de kaart Het kaartscherm aflezen 30
Vergrote kaart van de kruising 32Weergave tijdens het rijden op een
snelweg 32
Typen wegen die in de kaartdatabase zijn
opgeslagen 32
Bediening op het kaartscherm 33
De schaal van de kaart wijzigen 33Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart 33
– De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 33
– Informatie over een opgegeven locatie
bekijken 34
– Gebruik van de snelkoppelingenmenus
op de kaart 35
Omschakelen van de weergave 35
Eco-vriendelijke rijfuncties
De eco-vriendelijke rijstatus controleren 37 Het niveau voor de eco-rijstijl weergeven 38 Attentiemelding bij zeer snelle start 38
Een locatie zoeken en selecteren
De basisinstructies voor het uitstippelen van
uw route 39
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 40
– Opzoeken aan de hand van de
straatnaam 40
– Opzoeken aan de hand van de naam
van de stad 41
– Opzoeken van uw bestemming aan de
hand van de postcode 42 Koers uitzetten naar uw huis 43 Nuttige plaatsen (POI) zoeken 43
– POIs zoeken via de
voorgeprogrammeerde
categorieën 43
– Rechtstreeks een POI zoeken op basis
van de naam van de faciliteiten 43
Een dichtbijzijnde POI zoeken 44POIs in de buurt van de bestemming
zoeken 44
– POIs zoeken in een bepaalde stad 45
Een bestemming selecteren via
Favorieten45
POIs zoeken met behulp van de gegevens op
de SD-geheugenkaart 46
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 46
Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 46
Nadat de locatie is bepaald Een route uitzetten naar uw bestemming 48
Meerdere routes tonen 48
De huidige route controleren en wijzigen
Het route-overzicht weergeven 49 De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen 49
– Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden 49
De details van de huidige route
controleren 51
Tussenpunten bewerken 51
Een tussenpunt toevoegen 51Een tussenpunt verwijderen 52Tussenpunten sorteren 52
De routebegeleiding annuleren 52
Locaties registreren en bewerken Favoriete locaties opslaan 54
Een locatie registreren via
Favorieten54
Een locatie registreren via de scroll-
stand 54
Geregistreerde locaties bewerken 54
3
Nl
Page 4
Inhoudsopgave
– Een favoriete locatie in de lijst
bewerken 54
Uw thuislocatie bewerken 55De favoriete locaties in de lijst
sorteren 55
– Een favoriete locatie uit de lijst
verwijderen 56
De favoriete locaties exporteren en
importeren 56
De favoriete locaties exporteren 56De favoriete locaties importeren 57
De bestemmingsgeschiedenis van de lijst
verwijderen 57
Verkeersinformatie gebruiken
Alle verkeersinformatie controleren 59 Verkeersinformatie op de route
controleren 60
De verkeersinformatie op de kaart
aflezen 60
Een alternatieve route instellen om files te
vermijden 61
– Automatisch file-informatie
controleren 61
– De verkeersinformatie handmatig
controleren 61
De verkeersinformatie selecteren die wordt
weergegeven 62
Uw voorkeur voor een RDS-TMC
dienstverlener handmatig selecteren 63
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Communicatie-apparaten voorbereiden 64 Uw Bluetooth apparaten registreren 64
– Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt 64
Paren van uw Bluetooth apparaten 65Zoeken van een bepaald Bluetooth
apparaat 66
4
Nl
– Een geregistreerd apparaat
verwijderen 67
Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig aansluiten 68
Instelling voor prioriteitsverbinding 69
Gebruik van handsfree telefoneren
Het telefoonmenu weergeven 70 Zelf telefoneren 70
Rechtstreeks bellen 70Gemakkelijk naar huis bellen 71Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen 71
– Iemand bellen via de
geschiedenislijst 72
Een favoriete locatie bellen 72Het telefoonnummer van een
voorziening bellen 73
– Bellen via de kaart 73
Een oproep ontvangen 74
– Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden 74
Het telefoonboek overbrengen 75
– Geregistreerde contactgegevens
wissen 76
De telefooninstellingen wijzigen 76
De apparaatnaam bewerken 76Het wachtwoord bewerken 76De Bluetooth golftransmissie
stoppen 77
– Echovermindering en
ruisonderdrukking 77
De telefoon automatisch opnemen 77De automatische weigeringsfunctie
instellen 78
Geheugen wissen 78De software voor de Bluetooth
draadloze technologie updaten 78
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren 79
Page 5
Inhoudsopgave
Basisbediening van de AV-bron Het AV-bedieningsscherm weergeven 81
– Een bron selecteren 81
Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) 81
– Omschakelen tussen het AV-
bedieningsscherm en het
lijstscherm 81
Een item selecteren 82Naar het vorige scherm terugkeren 82
Gebruik van de radio (FM)
Startprocedure 83 Het scherm aflezen 83 Gebruik van de aanraaktoetsen 84
Zenders opslaan en oproepen 85Gebruik van radiotekst 85
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 86
Gebruik van de geavanceerde functies 86
– De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 86
Op sterke zenders afstemmen 87Alleen zenders met regionale
programmas zoeken 87
Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken 87
Verkeersberichten ontvangen 88Op alternatieve frequenties
afstemmen 88
– Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten 89
– Status van
onderbrekingspictogram 89
PTY-lijst 90
Gebruik van de radio (AM)
Startprocedure 91 Het scherm aflezen 91
Gebruik van de aanraaktoetsen 92
– Zenders opslaan en oproepen 92
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 93
Gebruik van de geavanceerde functies 93
– De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 93
Op sterke zenders afstemmen 94
Audio-CDs afspelen
Startprocedure 95 Het scherm aflezen 95 Gebruik van de aanraaktoetsen 97 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 98
Gebruik van de geavanceerde functies 98
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Startprocedure 100 Het scherm aflezen 100 Gebruik van de aanraaktoetsen 102 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 103
Gebruik van de geavanceerde functies 103
Een DVD-Video afspelen
Startprocedure 105 Het scherm aflezen 105 Gebruik van de aanraaktoetsen 106
– Het afspelen hervatten
(Bladwijzer) 108
– Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op de disc 108
– Rechtstreeks een nummer
zoeken 108
Gebruik van het DVD-menu 109Gebruik van het DVD-menu met behulp
van de aanraaktoetsen 109
Beeld-voor-beeld weergave 109
5
Nl
Page 6
Inhoudsopgave
– Vertraagde weergave 109
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 110
Gebruik van de geavanceerde functies 110
Een DivX-video afspelen
Startprocedure 111 Het scherm aflezen 111 Gebruik van de aanraaktoetsen 112
Beeld-voor-beeld weergave 113Vertraagde weergave 114Afspelen vanaf een bepaald
tijdstip 114
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 114
Gebruik van de geavanceerde functies 114
DVD-Video of DivX instellingen
Het Setup DVD/DivX® menu
weergeven 116 De voorkeurstalen instellen 116 Het pictogram voor het camerastandpunt
instellen 116 De beeldverhouding instellen 117 De kinderbeveiliging instellen 117
– Het codenummer en niveau
instellen 117 De automatische weergave instellen 118 Het ondertitelingsbestand voor DivX
instellen 118
Taalcodekaart voor DVDs 119
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Startprocedure 120 Het scherm aflezen 120 Gebruik van de aanraaktoetsen
(Muziek) 122
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 123
Gebruik van de geavanceerde functies 123
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Startprocedure 125 Het scherm aflezen 125 Gebruik van de aanraaktoetsen (Video) 126
– Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op de disc 127
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 127
Gebruik van de geavanceerde functies 127
Gebruik van een iPod (iPod)
Startprocedure 129 Het scherm aflezen 129 Gebruik van de aanraaktoetsen 131 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 133 Een videoprogramma afspelen 133 Het aantal muziekstukken of videos met
behulp van de lijst verminderen 134 De functies vanaf uw iPod bedienen 134 MusicSphere afspelen 136
Startprocedure 136Het scherm aflezen 136Gebruik van de aanraaktoetsen 136
Gebruik van de geavanceerde functies 136
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Startprocedure 138 Het scherm aflezen 138 Gebruik van de aanraaktoetsen 140 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 140 Gebruik van de geavanceerde functies 141
Gebruik van de AV-ingang Het scherm aflezen 142
6
Nl
Page 7
Inhoudsopgave
Gebruik van AV1 142 Gebruik van AV2 142 Gebruik van de aanraaktoetsen 142
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het scherm voor de navigatie-instellingen
weergeven 143
De aansluiting van de kabels
controleren 143
De leerstatus van de sensor en de rijstatus
controleren 144
– De status wissen 144
Gebruik van de
brandstofverbruikfunctie 145
– Invoeren van het brandstofverbruik voor
het berekenen van de brandstofkosten 145
Het brandstofverbruik berekenen 146De gegevens van de brandstofkosten
exporteren 147 Uw reisgeschiedenis opnemen 147 Gebruik van de
demonstratiebegeleiding 148 Uw thuislocatie registreren 148 De huidige locatie corrigeren 149 De instelling voor de eco-functie
wijzigen 149 Het scherm voor de kaartinstellingen
weergeven 149 De automatische zoomweergave
instellen 150 De gedetailleerde stadskaart instellen 150 De grafische afbeelding voor de grens van de
stadskaart instellen 151 De aanduiding van de maximumsnelheid
instellen 151 Het kennisgevingspictogram voor de
verkeersinformatie weergeven 151 Het Bluetooth verbindingspictogram
weergeven 152
De weergave van de huidige straatnaam
instellen 152
De weergave van de pictogrammen voor de
favoriete locaties instellen 152 De 3D oriëntatiepunten weergeven 153 Richtingswijzigingen weergeven 153 De brandstofverbruikinformatie
weergeven 154 POIs op de kaart weergeven 154
– De vooringestelde POIs op de kaart
weergeven 154
– De eigen POIs weergeven 155 De weergavemodus veranderen 156 De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht 156 De kleur van de weg wijzigen 156 De instelling van het navigatie-
onderbrekingsscherm wijzigen 156 Het Snelle toegangmenu selecteren 157 Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven 158
– De regionale instellingen
aanpassen 158
– Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen 161
– Het vooringestelde startscherm
veranderen 162
– Het beeld van het startscherm
vervangen door een beeld dat in de SD­geheugenkaart is opgeslagen 162
– Instelling voor de
achteruitkijkcamera 163
– De reactiestanden van het toetspaneel
afstellen (toetspaneel kalibrering) 164
– De kleur van de verlichting
instellen 164
De versie-informatie controleren 165Het display voor de status van de
klimaatregeling omkeren 165
Nl
7
Page 8
Inhoudsopgave
De video voor het achterdisplay
selecteren 165 Het beeld instellen 166 Het scherm voor de AV-systeeminstellingen
weergeven 167
Video-ingang 1 instellen (AV1) 168Video-ingang 2 instellen (AV2) 168De breedbeeldmodus veranderen 168De achter-uitgang instellen 169Instellen wanneer het uitschakelen/
dempen van het geluid moet plaatsvinden 169
– Instellen van het niveau voor het
uitschakelen/dempen van het geluid 170
– Omschakelen van automatisch PI-
zoeken 171
De FM-afstemstap instellen 171Uw DivX VOD registratiecode
weergeven 171
– Uw DivX VOD deregistratiecode
weergeven 171
Het scherm voor de AV-geluidsinstellingen
weergeven 172
Gebruik van de balansinstelling 172Gebruik van de equalizer 173De equalizercurve automatisch
aanpassen (Automatische EQ) 175
– Gebruik van de sonische
middenregeling 177
Loudness-functie aanpassen 177Gebruik van het subwoofer-
uitgangssignaal 178
– Gebruik van het
hoogdoorlaatfilter 178
– Niveau van de signaalbron
aanpassen 178
– De lage tonen versterken (Bass
Booster) 179
Kopiëren van instellingen 179 De veiligmodus instellen 179 Het scherm uitschakelen 179
De werkingsstatus van de voertuigapparatuur weergeven
De obstakeldetectie-informatie
weergeven 180
De werkingsstatus van het
klimaatbedieningspaneel weergeven 180
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Veilig rijden 182 De basisbeginselen van de
spraakbediening 182
Verloop van de spraakbediening 182De spraakbediening starten 182Gebruik van de spraakbediening 183
Beschikbare gesproken
basiscommandos 185
Basiscommandos 185Spraakbediening voor de AV-bron 185Gesproken commandos met
betrekking tot handsfree telefoneren 186
Tips voor spraakbediening 186
Andere functies De antidiefstalfunctie instellen 188
Het wachtwoord instellen 188Het wachtwoord invoeren 188Het wachtwoord verwijderen 188Als u het wachtwoord vergeet 189
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen 189
De fabrieksinstellingen herstellen 189Het navigatiesysteem terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen 189
Instellingen die gewist worden 191
8
Nl
Page 9
Inhoudsopgave
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 193 Foutmeldingen en wat u ermee moet
doen 198 Berichten voor de audiofuncties 200 Plaatsbepaling technologie 202
Plaatsbepaling via GPS 202Gebruik van geschatte
plaatsbepaling 202
– Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen? 202
Wanneer er ernstige fouten optreden 203
– Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 203
– Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen veroorzaken 204
Informatie over de routebepaling 206
– Regels voor de routekeuze 206
Omgaan met en verzorging van de
discs 207
– Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 207
– Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 208
Afspeelbare discs 208
DVD-Video en CD 208AVCHD-opgenomen discs 209DualDiscs afspelen 209Dolby Digital 209
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 209
Compatibiliteit 209Tabel voor mediacompatibiliteit 212
Bluetooth 216 SD- en SDHC-logo 216 WMA/WMV 217 DivX 217 AAC 217
Gedetailleerde informatie over de
aangesloten iPod apparaten 217
iPod en iPhone 218iTunes 218
Correct gebruik van het LCD-scherm 218
Omgaan met het LCD-scherm 218LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 218
Onderhoud van het LCD-scherm 219LED (lichtgevende diode)
verlichting 219
Display-informatie 220
Menu bestemming 220Telefoonmenu 220Menu-instellingen 221Instellingen navig. menu 221Systeeminstellingen menu 222Kaartinstellingen menu 222Instellingen Bluetooth menu 223Instellingen AV-systeem menu 223Instellingen AV-geluid menu 224
Verklarende woordenlijst 225 Specificaties 228
9
Nl
Page 10
Hoofdstuk
01
Inleiding
Overzicht handleiding
Voordat u dit product gebruikt, moet u de Be­langrijke informatie voor de gebruiker (een
afzonderlijke handleiding) lezen die waarschu­wingen en andere belangrijke informatie bevat.
De schermafbeeldingen die in deze handlei­ding worden getoond, zijn de afbeeldingen voor de AVIC-F30BT. Als u een ander model ge­bruikt, kunnen de schermafbeeldingen ver­schillen van de voorbeelden die in deze handleiding worden getoond.
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt u de pagina die u nodig hebt vinden in de In- houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onder­deel dat op het scherm wordt aangegeven, kunt u de gewenste pagina vinden met behulp van de Display-informatie aan het einde van de handleiding.
bijv.) HOME toets, MODE toets.
! Menu-items, schermtitels en functionele
componenten zijn vetgedrukt met dub­bele aanhalingstekens “”: bijv.)
Menu bestemmingscherm of AV­bronscherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergege­ven tussen rechte haken [ ]: bijv.) [Bestemming], [Instellingen].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergege­ven: bijv.) p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! De functies van de andere toetsen op het-
zelfde scherm zijn aangegeven met # aan het begin van de beschrijving: bijv.)
# Als u [OK] aantipt, wordt het item gewist.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.) = Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Overzicht van de scher- men op bladzijde 26.
Verklarende woordenlijst
Gebruik de verklarende woordenlijst om de be­tekenis van onbekende termen op te zoeken.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
Neem voordat u verder gaat een paar minuten om de volgende informatie te lezen over de conventies die in deze handleiding worden ge­bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit maakt de handleiding direct meer overzichte­lijk en vergemakkelijkt het leerproces. ! De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VETGE-
DRUKT weergegeven:
10
Nl
Terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt
Voordisplayen Achterdisplay
In deze handleiding wordt het scherm dat aan de behuizing van deze navigatie-eenheid is be­vestigd, aangeduid als het Voordisplay. Een eventueel extra scherm, dat los verkrijgbaar is en op deze navigatie-eenheid kan worden aan­gesloten, wordt aangeduid als het “Achterdis- play.
Page 11
Inleiding
Hoofdstuk
01
Videobeeld
Videobeeldin deze handleiding wijst op de bewegende beelden van een DVD-Video,
®
DivX
, iPod en andere apparatuur die met een RCA-kabel op dit systeem is aangesloten, zoals AV-apparatuur voor algemeen gebruik.
Extern geheugenapparaat (USB, SD)
Een SD-geheugenkaart, SDHC-geheugen­kaart, microSD-kaart, microSDHC-kaart en USB-geheugenapparaat worden samen aan­geduid als extern geheugenapparaat (USB, SD). Indien het enkel om een USB-geheugen­apparaat gaat, wordt de term USB-geheugen­apparaatgebruikt.
SD-geheugenkaart
De SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, microSD-kaart en microSDHC-kaart worden samen aangeduid als SD-geheugenkaart.
Opmerking over het bekijken van videos
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit systeem voor commerciële of openbare doel­einden een inbreuk kan inhouden op de au­teursrechten die door de wet worden beschermd.
Opmerking over het bekijken van DVD-Video’s
Dit item maakt gebruik van auteursrechtbe­schermende technologie die op haar beurt be­schermd wordt door octrooien in de V.S. en andere intellectuele eigendomsrechten van Rovi Corporation. Reverse engineeringen disassemblage zijn verboden.
Opmerking over het gebruik van MP3-bestanden
Levering van dit navigatiesysteem impliceert alleen toestemming voor privaat, niet-commer­cieel gebruik en niet, impliciet noch expliciet, een toestemming of enig recht dit product te gebruiken in een commerciële omgeving (waarbij geld wordt verdiend), via uitzendingen (via de ether, satelliet, kabels en/of andere media), via uitzendingen/signaalstromen via internet, via een intranet en/of andere netwer­ken of in andere elektronische systemen, zoals betaalradio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is een aparte licentie nodig. Zie voor nadere in­formatie http://www.mp3licensing.com.
iPod compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende iPod-modellen en iPod-softwareversies. An­dere modellen en versies zullen mogelijk niet correct werken.
! iPod touch vierde generatie: Ver. 4.1 ! iPod touch derde generatie: Ver. 4.1 ! iPod touch tweede generatie: Ver. 4.1 ! iPod touch eerste generatie: Ver. 3.1.3 ! iPod classic 120GB: Ver. 2.0.1 ! iPod classic 160GB (2009): Ver. 2.0.4 ! iPod classic 80GB: Ver. 1.1.2 ! iPod classic 160GB (2007): Ver. 1.1.2 ! iPod met video: Ver. 1.3 ! iPod nano zesde generatie: Ver. 1.0 ! iPod nano vijfde generatie: Ver. 1.0.2 ! iPod nano vierde generatie: Ver. 1.0.4 ! iPod nano derde generatie: Ver. 1.1.3 ! iPod nano tweede generatie: Ver. 1.1.3 ! iPod nano eerste generatie: Ver. 1.3.1 ! iPhone 4: Ver. 4.1 ! iPhone 3GS: Ver. 4.1 ! iPhone 3G: Ver. 4.1 ! iPhone: Ver. 3.1.3
p In deze handleiding worden de iPod en de
iPhone aangeduid als iPod.
Inleiding
11
Nl
Page 12
Hoofdstuk
01
Inleiding
p Wanneer u dit navigatiesysteem gebruikt
met een Pioneer USB-interfacekabel voor de iPod (CD-IU51V) (los verkrijgbaar), kunt u een iPod bedienen die compatibel is met dit navigatiesysteem.
p De bedieningsmethoden kunnen variëren
afhankelijk van de iPod-modellen en de softwareversie van de iPod.
p Afhankelijk van de softwareversie van de
iPod is het mogelijk dat deze niet met deze apparatuur kan worden gebruikt. Voor details over de compatibiliteit van de iPods met dit navigatiesysteem wordt u verwezen naar de informatie op onze website.
Kaartgebied
Voor details over het kaartgebied van dit navi­gatiesysteem wordt u verwezen naar de infor­matie op onze website.
Bescherming van het LCD­paneel en het scherm
p Laat geen direct zonlicht op het LCD-
scherm vallen wanneer dit product niet wordt gebruikt. Langdurige blootstelling aan direct zonlicht kan de temperatuur in het LCD-scherm doen oplopen en storin­gen veroorzaken.
p Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt houden van het LCD-scherm om te voorko­men dat de video wordt verstoord door het verschijnen van vlekken, gekleurde strepen enz.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen alleen met uw vingers bedienen waarbij u het scherm voorzichtig aantipt.
Opmerkingen over het interne geheugen
Voordat u de accu van het voertuig loskoppelt
Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt, zal het geheugen worden gewist en zult u het toestel opnieuw moeten programmeren. p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Instellingen die gewist worden. = Zie Instellingen die gewist worden op
bladzijde 191 voor details.
Gegevens die gewist kunnen worden
De informatie wordt gewist door de gele kabel van de accu los te maken (of de accu zelf te verwijderen). p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Instellingen die gewist worden. = Zie Instellingen die gewist worden op
bladzijde 191 voor details.
12
Nl
Page 13
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen controleren
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen van de onderdelen en de hoofdfuncties die bediend wor­den met behulp van de toetsen.
7654321
AVIC-F30BT (met het LCD-paneel gesloten)
Hoofdstuk
02
Basisbediening
AVIC-F30BT (met het LCD-paneel open)
8
9
13
Nl
Page 14
Hoofdstuk
02
Basisbediening
6 8
3
a
4
5
b
c
AVIC-F930BT
1
9
7
8
9
6
3
2
AVIC-F9310BT
1 toets
AVIC-F30BT
! Druk op de
14
Nl
toets om de stembedie-
ning te activeren.
= Zie Hoofdstuk 28 voor details.
! Houd de
toets ingedrukt om de AV­bron te dempen. Om de demping te annuleren, houdt u de toets nogmaals ingedrukt.
AVIC-F9310BT
4
7
5
Page 15
Basisbediening
Hoofdstuk
02
! Druk op de toets om de routebegelei-
ding te horen.
! Houd de
bron te dempen. Om de demping te annuleren, houdt u de toets nogmaals ingedrukt.
2 VOL (+/–) toets
Druk hierop om het volume van de AV (audio en video) bron in te stellen.
3 HOME toets
! Druk op de HOME toets om het “Top
Menuscherm weer te geven.
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het Klassieke menu en het Snelkoppelingenmenu terwijl het Top Menu” wordt weergegeven. = Zie Wat u in elk menu kunt doen op
bladzijde 27 voor details.
! Houd de toets ingedrukt om de scherm-
weergave uit te schakelen.
4 MODE toets
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het kaartscherm en het AV-be­dieningsscherm.
! Druk hierop om het kaartscherm te ope-
nen terwijl het navigatiescherm wordt weergegeven.
! Houd de toets ingedrukt om het “Aan-
passen afbeeldingscherm weer te
geven. = Zie Het beeld instellen op bladzijde
166 voor details.
5 TRK toets
Druk hierop voor handmatige zoekafstem­ming, snel vooruit- en achteruitspoelen, en zoeken van fragmenten. = Zie de beschrijvingen vanaf Hoofdstuk 14
t/m Hoofdstuk 25 voor meer details.
6 h toets
7 LCD-scherm
8 Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen.
toets ingedrukt om de AV-
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
9 SD-kaartsleuf
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 18 voor details.
a Multibedieningsknop (volumeknop/ /MUTE)
! Draai aan deze knop om het volume van
de AV (audio en video) bron in te stellen.
! Druk op het midden van de multibedie-
ningsknop om de routebegeleiding te horen.
! Houd het midden van de multibedie-
ningsknop ingedrukt om de AV (audio en video) bron te dempen. Om de dem­pingsfunctie uit te schakelen, houdt u de knop opnieuw ingedrukt.
b Voorpaneel
c Losmaaktoets
Druk hierop om het voorpaneel van het navi­gatiesysteem te verwijderen. = Zie Verwijderen van het voorpaneel op de
volgende bladzijde voor details.
Beveiliging van uw product tegen diefstal
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F930BT. Het voorpaneel kan van het navigatiesysteem worden losgemaakt om potentiële dieven te ontmoedigen, zoals hieronder wordt beschre­ven.
BELANGRIJK
! Stel het voorpaneel niet bloot aan harde
schokken en probeer het niet te demonteren. ! Pak nooit de toetsen hard vast en oefen geen
druk uit bij het verwijderen of bevestigen. ! Houd het voorpaneel uit de buurt van kleine
kinderen om te voorkomen dat zij het in hun
mond steken.
Basisbediening
15
Nl
Page 16
Hoofdstuk
02
Basisbediening
! Bewaar het voorpaneel op een veilige plek
zodat het niet bekrast of beschadigd raakt.
! Houd het voorpaneel buiten bereik van direct
zonlicht en hoge temperaturen.
! Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voor-
dat u het voorpaneel verwijdert of bevestigt.
Verwijderen van het voorpaneel
p Het navigatiesysteem kan niet worden be-
diend wanneer het voorpaneel van het navi­gatiesysteem is verwijderd.
1 Houd de losmaaktoets ingedrukt en schuif deze naar beneden.
Wanneer u uw vinger van de knop neemt, komt de onderkant van het voorpaneel een stukje los van het navigatiesysteem.
2 Pak de onderkant van het voorpaneel voorzichtig vast en trek het paneel lang­zaam naar buiten.
Bevestigen van het voorpaneel
1 Schuif het voorpaneel helemaal in het navigatiesysteem.
Controleer of het voorpaneel stevig in de mon­tagehaken van het navigatiesysteem vastzit.
2 Druk tegen het onderste gedeelte van het voorpaneel totdat u een klik hoort.
Als het voorpaneel niet goed aan het navigatie­systeem kan worden bevestigd, probeert u het nogmaals waarbij u er goed op let dat u niets forceert omdat dit kan resulteren in beschadigingen.
De hoek van het LCD­paneel afstellen
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F30BT.
WAARSCHUWING
Wees bij het openen, sluiten en afstellen van de hoek van het LCD-paneel voorzichtig dat uw vin­gers niet klem komen te zitten.
BELANGRIJK
Maak het LCD-paneel niet met geweld open of dicht. Dit kan resulteren in een defect.
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
16
Voorpaneel
Nl
2 Tip len.
of aan om de hoek af te stel-
Page 17
Basisbediening
Hoofdstuk
02
3 Tip aan.
p De afgestelde hoek van het LCD-paneel
wordt in het geheugen opgeslagen en het LCD-paneel komt automatisch in die hoek te staan wanneer het LCD-paneel de vol­gende keer wordt geopend of gesloten.
Een disc inbrengen en uitwerpen
Een disc inbrengen (voor de AVIC-F30BT)
WAARSCHUWING
! Wees bij het openen, sluiten en afstellen van
de hoek van het LCD-paneel voorzichtig dat uw vingers niet klem komen te zitten.
! Niet gebruiken wanneer het LCD-paneel open
staat. Als het LCD-paneel open staat, kan dit resulteren in letsel in geval van een ongeluk.
BELANGRIJK
! Maak het LCD-paneel niet met geweld open of
dicht. Dit kan resulteren in een defect.
! Bedien het navigatiesysteem niet voordat het
LCD-paneel volledig is geopend of gesloten. Als het navigatiesysteem wordt bediend terwijl het LCD-paneel aan het openen of sluiten is, kan het LCD-paneel om veiligheidsredenen tussentijds stoppen.
! Plaats geen glas of blikje op het geopende
LCD-paneel. Hierdoor kan het navigatiesys­teem worden beschadigd.
! Doe geen andere dingen dan een daarvoor be-
doelde disc in de disc-laadsleuf.
2 Tip [Open] aan.
Basisbediening
Het LCD-paneel gaat open en de disc-laad­sleuf verschijnt.
3 Steek de disc in de disc-laadsleuf.
De disc wordt geladen en het LCD-paneel gaat dicht.
Een disc uitwerpen (voor de AVIC-F30BT)
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitorscherm verschijnt.
Het LCD-paneel gaat open en de disc komt naar buiten.
17
Nl
Page 18
Hoofdstuk
02
Basisbediening
3 Verwijder de disc en druk dan op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een disc inbrengen (voor de AVIC-F930BTen AVIC-F9310BT)
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
p Doe geen andere dingen dan een daarvoor
bedoelde disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen (voor de AVIC-F930BTen AVIC-F9310BT)
1 Druk op de h toets.
De aanraaktoetsen voor het uitwerpen van de media verschijnen.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen
BELANGRIJK
! Wanneer een SD-geheugenkaart tijdens het
overbrengen van gegevens wordt verwijderd, kan de SD-geheugenkaart worden bescha­digd. Verwijder de SD-geheugenkaart door de aanwijzingen in deze handleiding op te vol­gen.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of onbruikbaar worden van gegevens.
! Plaats niets anders dan SD-geheugenkaarten.
p Dit systeem is niet compatibel met Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
SD-geheugenkaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige SD-ge­heugenkaarten.
Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor de AVIC-F30BT)
De disc wordt uitgeworpen.
18
Nl
BELANGRIJK
! Druk niet op de h toets terwijl de SD-geheu-
genkaart niet volledig in het toestel is gesto­ken. Hierdoor kan de kaart worden beschadigd.
! Druk niet op de h toets voordat de SD-geheu-
genkaart volledig is verwijderd. Hierdoor kan de kaart worden beschadigd.
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
Page 19
Basisbediening
Hoofdstuk
02
2 Tip [Plaatsen SD] aan.
Het LCD-paneel gaat open en de SD-kaartsleuf verschijnt.
3 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
Steek de kaart met de labelkant naar boven ge­keerd naar binnen en druk tegen de kaart tot­dat deze stevig vastklikt.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
Basisbediening
Het LCD-paneel gaat open.
3 Druk voorzichtig tegen het midden van de SD-geheugenkaart totdat u een klik hoort.
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar buiten.
4 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege­vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla­gen, zal het navigatiesysteem opnieuw opstarten.
Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor de AVIC-F30BT)
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
5 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
p Wanneer u de SD-geheugenkaart uitwerpt
door [SD uitwerpen] aan te tippen, wordt de informatie van het model dat u gebruikt automatisch op de SD-geheugenkaart op­geslagen. Het NavGate FEEDS hulpprogramma ge­bruikt deze informatie om het model te her­kennen dat gebruikt wordt.
19
Nl
Page 20
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Wanneer er gegevens die verband houden met de kaartgegevens zijn opgeslagen
p Deze beschrijving is voor de AVIC-F30BT. Als er gegevens die verband houden met de kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege­vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla­gen, zijn de bedieningsaanwijzingen wat anders.
1 Druk op de h toets en tip daarna [SD uitwerpen] aan.
2 Tip [Ja] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op, waar­na het LCD-paneel open gaat.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege­vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla­gen, zal het navigatiesysteem opnieuw opstarten.
Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor de AVIC­F930BT en AVIC-F9310BT)
1 Druk op de h toets.
De aanraaktoetsen voor het uitwerpen van de media verschijnen.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
3 Verwijder de SD-geheugenkaart.
4 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor de AVIC­F930BT en AVIC-F9310BT)
% Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
Steek de SD-geheugenkaart met de contacten naar beneden gekeerd naar binnen en druk tegen de kaart totdat deze stevig vastklikt.
20
Nl
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge­vraagd om de SD-geheugenkaart te verwijde­ren.
Page 21
Basisbediening
3 Druk voorzichtig tegen het midden van de SD-geheugenkaart totdat u een klik hoort.
Hoofdstuk
02
Basisbediening
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar buiten.
Wanneer er gegevens die verband houden met de kaartgegevens zijn opgeslagen
p Deze beschrijving is voor de AVIC-F930BT
en AVIC-F9310BT. Als er gegevens die verband houden met de kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege­vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla­gen, zijn de bedieningsaanwijzingen wat anders.
1 Druk op de h toets en tip daarna [SD uitwerpen] aan.
2 Tip [Ja] aan.
Het navigatiesysteem wordt opnieuw opge­start en er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd om de SD-geheugenkaart te verwijderen.
3 Laat de SD-geheugenkaart naar buiten komen terwijl het bericht wordt weergege­ven.
Werp de SD-geheugenkaart uit voordat u [OK] aantipt.
4 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u dit nooit van het navigatiesysteem losmaken terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of onbruikbaar worden van gegevens.
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
USB-geheugenapparaten garanderen. Het is mogelijk dat geen optimale presta­ties worden verkregen met sommige USB­geheugenapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
21
Nl
Page 22
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
% Steek het USB-geheugenapparaat in de USB- en minibusstekker.
USB- en minibusstekker
USB-geheugenapparaat
Een USB-geheugenapparaat losmaken
% Maak het USB-geheugenapparaat los nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge­gevens worden overgebracht.
Een iPod aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u dit nooit van het navigatiesysteem losmaken terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of onbruikbaar worden van gegevens.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (CD-IU51V) (los verkrijgbaar) nodig om de verbinding te maken.
p Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u verwezen naar de informatie op onze web­site.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
1 Controleer of er geen USB-geheugen­apparaat is aangesloten.
2 Sluit uw iPod aan.
USB- en minibusstekker USB-interfacekabel voor
de iPod
Uw iPod losmaken
% Maak de USB-interfacekabel voor de iPod los nadat u gecontroleerd hebt of er geen gegevens worden overgebracht.
Uw iPod aansluiten
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
22
Nl
Page 23
Basisbediening
Hoofdstuk
02
Opstarten en afsluiten
1 Start de motor om het systeem op te starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een paar seconden lang weergegeven.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen alleen met uw vingers bedienen waarbij u het scherm voorzichtig aantipt.
2 Schakel de motor van het voertuig uit om het systeem af te sluiten.
Het navigatiesysteem wordt ook uitge­schakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u het navigatiesysteem de eerste maal gebruikt, moet u de taal selecteren die u wilt gebruiken.
1 Start de motor om het systeem op te starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een paar seconden lang weergegeven.
2 Tip op het scherm de taal aan die u wilt gebruiken.
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken voor de stembegeleiding.
Basisbediening
Het navigatiesysteem zal nu opnieuw starten.
4 Lees de disclaimer zorgvuldig, contro­leer de details en tip dan [OK] aan als u met de voorwaarden akkoord gaat.
Het kaartscherm verschijnt.
Inschakelen bij normaal gebruik
% Start de motor om het systeem op te starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een paar seconden lang weergegeven.
p Het scherm dat getoond wordt hangt af van
de vorige omstandigheden.
Nl
23
Page 24
Hoofdstuk
02
Basisbediening
p Wanneer er geen route is om weer te geven,
zal na het opnieuw opstarten van het navi­gatiesysteem de disclaimer verschijnen. Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer de details en tip dan [OK] aan als u met de voorwaarden akkoord gaat.
p Als de antidiefstalfunctie is geactiveerd,
moet u uw wachtwoord invoeren. Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer de details en tip dan [OK] aan als u met de voorwaarden akkoord gaat.
24
Nl
Page 25
Basisbediening
Hoofdstuk
02
Basisbediening
25
Nl
Page 26
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen
2
1
5
3
1
6
4
26
Nl
Page 27
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Hoofdstuk
03
Wat u in elk menu kunt doen
1 Top Menu
Druk op de HOME toets om het Top Menu
scherm weer te geven.
Dit is het startmenu voor toegang tot de ge-
wenste schermen en voor het bedienen van
de diverse functies.
Er zijn twee weergavemogelijkheden voor het
Top Menu” scherm.
Klassieke menu
Snelkoppelingenmenu
p In deze handleiding wordt het Klassieke
menu als het Top Menuaangeduid.
2 Menu bestemming
U kunt uw bestemming in dit menu zoeken.
Ook kunt u via dit menu de ingestelde route
controleren of annuleren.
3 Telefoonmenu
Toegang tot het scherm dat verband houdt
met handsfree telefoneren.
4 AV-bedieningsscherm
Dit is het scherm dat gewoonlijk verschijnt
wanneer u een AV-bron afspeelt.
5 Menu-instellingen
Toegang tot het scherm voor het aanpassen
van de instellingen aan uw eigen voorkeuren.
6 Kaartscherm
U kunt dit scherm gebruiken om de huidige voertuigpositie-informatie en de route naar de bestemming te controleren.
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Snelkoppelingenmenu
Door uw favoriete menu-items in snelkoppelin­gen te registreren kunt u snel naar een geregi­streerd menuscherm springen door even op het Snelkoppelingenmenu scherm te tippen.
Een snelkoppeling selecteren
p In totaal kunnen er 15 menu-items in snel-
koppelingen worden geregistreerd.
1 Druk enkele malen op de HOME toets om het Snelkoppelingenmenu scherm weer te geven.
p Wanneer u het navigatiesysteem de eerste
maal gebruikt of als er geen items als snel­koppelingen zijn ingesteld, verschijnt er een bericht. Tip [Ja] aan om door te gaan naar de volgende stap.
2 Tip [Snelkopp.] aan.
Het Snelkoppelingen selectiescherm ver­schijnt.
27
Nl
Page 28
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
3 Tip het tabblad aan de rechterrand aan of verschuif de balk om het pictogram weer te geven dat u als snelkoppeling wilt instellen.
Schuifbalk
4 Tip het pictogram aan dat u aan de snelkoppelingen wilt toevoegen en houd het vast.
5 Verplaats het pictogram naar de linker­kant van het scherm en laat het los.
Het geselecteerde pictogram is aan de snel­koppelingen toegevoegd.
Een snelkoppeling verwijderen
1 Tip het pictogram van de snelkoppeling die u wilt verwijderen aan en houd het pic­togram vast.
2 Verplaats het pictogram naar de rech­terkant van het scherm en laat het los.
Bedieningslijstschermen (bijv. POI-lijst)
54
6
1
2
3
1 Schermtitel 2
Door de of op de schuifbalk aan te tippen, schuift u door de lijst en kunt u de resterende items zien.
3
Er wordt teruggekeerd naar het vorige scherm.
4 Items in de lijst
Bij het aantippen van een item in de lijst kunt u de opties beperken en doorgaan naar de vol­gende bedieningsstap.
5 Aantal mogelijke keuzes
p Als er 10 000 of meer mogelijke keuzes
zijn, wordt ****aangegeven.
6
Als niet alle tekens in het daarvoor bestemde venster passen, kunt u de toets rechts van het item aanraken om de rest te kunnen zien.
Gebruik van het toetsenbord op het scherm
1 2
3
8
28
4
5 76
1 Schermtitel
De schermtitel verschijnt.
Nl
Page 29
Gebruik van de navigatiemenuschermen
2 Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen
tekst in het vakje is, wordt er informatieve
tekst getoond.
3 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in
te voeren.
4
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
5 Toetsen
Hiermee kiest u een andere lay-out voor het
toetsenbord. 6 Symb., Overige, 0-9
U kunt andere tekens dan letters van het alfa-
bet invoeren. U kunt tekst invoeren met mar-
keringen zoals [&] of [+], of cijfers.
Tip aan om heen en weer te schakelen tussen
de mogelijkheden.
p Wanneer u A, Ä, Å”, “Æ” gebruikt,
zal het weergegeven resultaat hetzelfde zijn.
7 OK
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door
naar de volgende stap.
8
Eén voor één wissen van de ingevoerde te-
kens, te beginnen bij het einde van de tekst.
Door te blijven drukken, wordt alle tekst ge-
wist.
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
29
Nl
Page 30
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
De meeste informatie die door uw navigatiesysteem wordt gegeven, kan op de kaart worden gezien. U moet vertrouwd raken met de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
Dit voorbeeld toont een 2D kaartscherm.
1
2
3
4
5 6
7
8
p De informatie met een sterretje (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be­paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen niet weergegeven.
1 De naam van de te gebruiken straat (of
het volgende begeleidingspunt)*
2 Volgende rijrichting*
Naarmate u dichter bij het begeleidingspunt komt, verandert de kleur van het item naar groen.
p Door dit item aan te tippen kunt u de
volgende begeleidingsinformatie op­nieuw beluisteren.
p U kunt kiezen tussen weergave of geen
weergave van deze aanduiding. = Zie Richtingswijzigingen weergeven
op bladzijde 153 voor details.
3 Afstand tot het begeleidingspunt*
g
f
e d
c
b
9 a
Toont de afstand tot het volgende begelei­dingspunt.
p Door dit item aan te tippen kunt u de
volgende begeleidingsinformatie op­nieuw beluisteren.
4 Tweede manoeuvre pijl*
Toont de afslagrichting na het volgende bege­leidingspunt en de afstand erna toe.
= Zie Richtingswijzigingen weergeven op
bladzijde 153 voor details.
5 Kaartbesturing
Door raaktoetsen voor het veranderen van de schaal en de oriëntatie van de kaart.
6 Huidige positie
Toont de positie van uw voertuig. De punt van het driehoeksteken geeft aan in welke richting u rijdt en het teken beweegt automatisch met het rijden mee.
aan te tippen verschijnen er aan-
p De punt van het driehoeksteken is de
huidige positie van het voertuig.
30
Nl
Page 31
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
04
7 Eco-meter
Deze meter toont een grafiek waarin het vroe-
gere gemiddelde brandstofverbruik wordt ver-
geleken met het gemiddelde
brandstofverbruik sinds het navigatiesysteem
het laatst werd opgestart.
= Zie De brandstofverbruikinformatie weer-
geven op bladzijde 154 voor details.
8 Straatnaam (of naam van de stad) waar
uw voertuig langs of door rijdt
= Zie De weergave van de huidige straat-
naam instellen op bladzijde 152 voor de-
tails.
9 Verlengtabblad voor de AV-informatiebalk
Door dit tabblad aan te tippen wordt de AV-in-
formatiebalk geopend en kunt u snel de huidi-
ge status van de AV-bron controleren. Tip nog
een keer op het tabblad om dit weer in te
schuiven.
a Snelkoppeling naar het AV-bedienings-
scherm
Hier wordt de AV-bron getoond die nu is gese-
lecteerd. Door de indicator aan te tippen
wordt het AV-bedieningsscherm voor de huidi-
ge bron rechtstreeks opgeroepen.
p Als u uw iPod op dit navigatiesysteem
aansluit, verschijnt de afbeelding voor het album dat wordt afgespeeld.
b Snelle toegang pictogram
Hiermee wordt het Snelle toegangmenu
weergegeven.
= Zie Gebruik van de snelkoppelingenme-
nus op de kaart op bladzijde 35 voor de-
tails.
c Indicator voor de oriëntatie van de kaart
! Wanneer Noorden bovenis geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
! Wanneer In de rijrichtingis geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
p De rode pijl geeft het noorden aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Omschakelen van de oriëntatie van de kaart op bladzijde 33.
d Huidige route*
De route die nu is ingesteld wordt in kleur op
de kaart aangegeven. Als er een tussenpunt
op de route is ingesteld, wordt de route na dit tussenpunt in een andere kleur aangegeven.
e Richtingslijn*
De richting naar uw bestemming (volgende tussenpunt, of de positie van een cursor) wordt door een rechte lijn aangegeven.
f Multi-informatievenster
Telkens wanneer het multi-informatieventer wordt aangetipt, verandert de display-informa­tie als volgt.
! Afstand tot de bestemming (of af-
stand tot het tussenpunt)*
! Geschatte aankomsttijd op uw be-
stemming of tussenpunt*
De geschatte aankomsttijd is een ideale waarde berekend aan de hand van de waarde ingesteld voor Snelh.en de werkelijke rijsnelheid. De geschatte aan­komsttijd is enkel een referentiewaarde en biedt geen garantie van aankomst op dat tijdstip.
! Reistijd naar uw bestemming of tus-
senpunt*
g Huidige tijd
Betekenis van de begeleidingsvlaggen
Bestemming
De geblokte vlag geeft uw bestem­ming aan.
Tussenpunt
De blauwe vlaggen tonen uw tus­senpunten.
Begeleidingspunt
Het volgende begeleidingspunt (volgende afslagpunt, enz.) wordt aangegeven door een gele vlag.
Het gebruik van de kaart
31
Nl
Page 32
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Vergrote kaart van de kruising
Wanneer “Inzoomenop het “Kaartinstellin- genscherm is ingesteld op Aan, zal er een
uitvergroting van de kaart van de kruising ver­schijnen.
= Zie De automatische zoomweergave instel-
len op bladzijde 150 voor details.
Weergave tijdens het rijden op een snelweg
Op sommige plaatsen van de snelweg is rij­baaninformatie beschikbaar. De kaart geeft dan de aanbevolen rijbaan aan om gemakke­lijk naar het volgende begeleidingspunt te kun­nen gaan.
1
Tijdens het rijden op de snelweg kunnen er af­ritnummers en afritborden verschijnen in de buurt van knooppunten en afritten.
2 3
1 Informatie over rijstroken 2 Informatie over snelwegafritten
Geeft de afrit van de snelheid aan.
3 Borden van de snelweg
Deze geven het wegnummer aan en geven in­formatie over de richting.
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
het ingebouwde geheugen, is deze infor­matie niet beschikbaar, ook al ziet u de be­treffende aanduidingen op of aan de weg.
Typen wegen die in de kaartdatabase zijn opgeslagen
Wegen die in de routebegeleiding zijn opgenomen
Bocht per bocht routes bevatten volledige ge­gevens over de attributen en kunnen gebruikt worden voor een alomvattende routebegelei­ding. Pioneer Navigation geeft de volledige routebeschrijving weer, inclusief de bocht-per­bocht stembegeleiding en pijlpictogrammen.
Wegen zonder bocht-per-bocht instructies
Beperkt navigeerbare wegen (de route wordt weergegeven en aangeduid in violet) hebben alleen basisgegevens en kunnen alleen ge­bruikt worden om een navigeerbare route uit te zetten. Pioneer Navigation zal alleen een na­vigeerbare route op de kaart aangeven (alleen de aankomstbegeleiding voor de bestemming of een tussenpunt is beschikbaar). Neem voor uw veiligheid tijdens het rijden over de aange­geven route alle plaatselijke verkeersregels nauwkeurig in acht. Op deze wegen worden geen bocht-per-bocht richtingaanwijzingen weergegeven.
32
Nl
Page 33
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
04
Wegen waarover geen route kan worden uitgezet (wegen met roze kleur)
Deze wegen kunnen op de kaart worden weer­gegeven maar kunnen niet worden gebruikt voor een routeberekening. Let langs dergelijke routes goed op alle lokale verkeersregels en volg ze op. (Voor uw eigen veiligheid.)
Bediening op het kaartscherm
De schaal van de kaart wijzigen
U kunt de schaal van de kaart instellen tussen 25 meter en 2 000 kilometer (25 yard en 1 000 mijl).
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip
en en de instellingen voor de schaal
van de kaart verschijnen.
3 Tip of aan om de schaal van de kaart te wijzigen.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
# Als u de directe schaaltoets aantipt, verandert de kaart direct naar de geselecteerde schaal.
op het kaartscherm aan.
bruikt, zullen de aanraaktoetsen voor de kaartbesturing verdwijnen.
De kaart geeft de richting van het voertuig altijd zo weer dat het voertuig zich naar de bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan het scherm.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op Noorden bovenwanneer de schaal van de kaart 50 kilometer (25 mijl) of meer is.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op In de rijrichtingwanneer het 3D kaart­scherm wordt weergegeven.
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip
of verschijnt.
3 Tip of aan om de richting van uw voertuig op de kaart te veranderen.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de instelling.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
op het kaartscherm aan.
bruikt, zullen de aanraaktoetsen voor de kaartbesturing verdwijnen.
De kaart naar de plaats verschuiven die u wilt zien
1 Geef het kaartscherm weer.
Het gebruik van de kaart
Omschakelen van de oriëntatie van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de kaart wijst instellen op In de rijrichtingof Noorden boven. ! In de rijrichting:
33
Nl
Page 34
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge­wenste richting om hem te verschuiven.
1
2
1 Cursor 2 Afstand vanaf de huidige locatie
Wanneer de cursor op de gewenste locatie wordt geplaatst, wordt er onderaan op het scherm een kort informatie-overzicht voor de locatie getoond, waaronder de straatnaam en andere informatie voor de locatie. (De ge­toonde informatie verschilt afhankelijk van de positie.)
p De grootte van de schuifstappen hangt af
van de sleepafstand.
# Als u de huidige positie.
p Druk op de MODE toets om de kaart naar
de huidige positie te laten terugkeren.
aantipt, keert de kaart terug naar
Informatie over een opgegeven locatie bekijken
Een pictogram verschijnt op geregistreerde plaatsen (thuisbasis, specifieke plaatsen, plaatsen die voorkomen in het Favorieten)en op plaatsen waar een POI-pictogram is of waar verkeersinformatie over is. Plaats de scroll-cursor op het pictogram om de gedetail­leerde informatie te bekijken.
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll­cursor naar het pictogram dat u wilt bekij­ken.
2 Tip
aan.
Het “Informatielijstscherm verschijnt.
3 Tip het item aan waarvan u de gede­tailleerde informatie wilt zien.
Er verschijnt informatie over een bepaalde lo­catie.
De informatie varieert al naar gelang de loca­tie. (Het is mogelijk dat er geen informatie is over de betreffende locatie.)
= Zie De weergave van de pictogrammen voor
de favoriete locaties instellen op bladzijde
152 voor details.
= Zie POIs op de k aart weergeven op bladzijde
154 voor details.
= Zie De verkeersinformatie op de kaart aflezen
op bladzijde 60 voor details.
p Tip [Bel] aan om de locatie te bellen als er
een telefoonnummer beschikbaar is. (Hier­voor is paren met een mobiele telefoon uit­gerust met Bluetooth draadloze technologie vereist.) = Voor meer details verwijzen we u naar
Bellen via de kaart op bladzijde 73.
34
Nl
Page 35
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
04
Gebruik van de snelkoppelin­genmenu’s op de kaart
Snelle toegangmenu stelt u in staat om di­verse taken, zoals de routeberekening voor de locatie die wordt aangegeven door de cursor of het registreren van een locatie in Favorie- ten”, sneller uit te voeren dan met behulp van het navigatiemenu. U kunt de Snelle toegangdie op het scherm wordt aangegeven naar eigen voorkeur aan­passen. De Snelle toegangdie hier wordt beschreven toont de standaardinstelling voor deze functie. = Zie Het Snelle toegangmenu selecteren
op bladzijde 157 voor details. p De items die voorzien zijn van een sterretje
(*) kunnen niet uit het Snelle toegang
menu worden verwijderd.
% Wanneer de kaart weergegeven wordt, tipt u
aan.
Registreren van de informatie over de locatie aangegeven door de cursor in Favorieten.
= Zie Een locatie registreren via de scroll-stand
op bladzijde 54 voor details.
: Zoek in de omgeving
POIs (nuttige plaatsen) vinden in de buurt van de cursor.
= Zie Een dichtbijzijnde POI zoeken op blad-
zijde 44 voor details.
: POIs op de kaart
Geeft pictogrammen op de kaart weer voor de voorzieningen (POIs) in de omgeving.
= Zie POIs op de k aart weergeven op bladzijde
154 voor details.
: Volume
Geeft het Volume-instellingenscherm weer.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de te-
lefoon instellen op bladzijde 161 voor de-
tails.
: Contactgeg.
Geeft het Contactenlijstenscherm weer.
= Zie Een telefoonnummer uit het telefoonboek
bellen op bladzijde 71 voor details.
Sluiten
Hiermee wordt het Snelle toegangmenu verborgen.
Het gebruik van de kaart
Snelle toegang menu
: Routeopties*
Wordt weergegeven wanneer de kaart niet ver­schoven wordt. Dit item kan alleen tijdens de routebegeleiding worden geselecteerd. U kunt de voorwaarden voor de routebereke­ning wijzigen en de huidige route laten herbe­rekenen.
= Zie De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen op bladzijde 49 voor details.
: Bestemming*
Wordt weergegeven wanneer de kaart wordt verschoven. De route uitzetten naar de plaats die wordt aangegeven met de cursor.
: Registratie
Omschakelen van de weergave
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil­lende typen schermweergaven worden gese­lecteerd.
1 Geef het Kaartinstellingenscherm weer.
= Zie Het scherm voor de kaartinstellingen
weergeven op bladzijde 149 voor details.
2 Tip [Weergave] aan. Het “Weergavescherm verschijnt.
3 Tip het type aan dat u wilt instellen.
U kunt de volgende typen selecteren:
! 2D-aanzicht (standaardinstelling):
Nl
35
Page 36
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Er wordt een normale kaart (2D kaart) weer­gegeven.
! 3D-beeld:
Er wordt een kaart met een aanzicht vanuit de lucht (3D kaart) weergegeven.
! Beeld straat:
De informatie voor de volgende vier begelei­dingspunten die het dichtst bij de huidige locatie zijn, verschijnt van boven naar bene­den op de linkerkant van het scherm. De volgende informatie wordt weergegeven.
Toont het beeld van de achteruitkijkcamera op de linkerkant van het scherm en de kaart op de rechterkant van het scherm.
p Deze functie is beschikbaar wanneer de
instelling voor de achteruitkijkcamera op Aanstaat.
= Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera
op bladzijde 163 voor details.
! Eco-grafiek:
Toont een grafiek voor eco-rijden op de lin­kerkant van het scherm en de kaart op de rechterkant van het scherm.
De naam van de volgende weg die door
Een pijl die de richting van het voertuig
De afstand tot het begeleidingspunt
p Deze modus is alleen beschikbaar wan-
! Achteraanzicht:
36
Nl
= Zie De eco-vriendelijke rijstatus controle-
ren op de volgende bladzijde voor
details.
het voertuig moet worden genomen
aangeeft
neer de route reeds is uitgestippeld.
Page 37
Eco-vriendelijke rijfuncties
Hoofdstuk
05
Dit navigatiesysteem is uitgerust met eco­vriendelijke rijfuncties die gebruikt kunnen worden om te bepalen of u op een milieuvrien­delijke manier rijdt. Deze functies worden in dit hoofdstuk be­schreven.
! Het berekende brandstofverbruik is geba-
seerd op een theoretische waarde die be­paald is aan de hand van de rijsnelheid en de positie-informatie van het navigatiesys­teem. Het weergegeven brandstofverbruik is enkel een referentiewaarde en er is geen garantie dat dit brandstofverbruik ook wer­kelijk wordt verkregen.
! De eco-vriendelijke rijfuncties geven een
schatting van de verhouding tussen het werkelijke brandstofverbruik en het gemid­delde brandstofverbruik en de waarde mag daarom niet beschouwd worden als een fei­telijke waarde.
! De eco-vriendelijke rijfuncties en berekenin-
gen houden rekening met de locatie van de GPS-positie en de snelheid van het voertuig bij het bepalen van een waarde.
De eco-vriendelijke rijstatus controleren
Deze functie schat het brandstofverbruik bij benadering op basis van uw manier van rijden en vergelijkt dit brandstofverbruik met uw ge­middelde brandstofverbruik in het verleden, waarna de resultaten in een grafiek worden getoond. De grafiek verschijnt wanneer de kaartweer­gave op Eco-grafiekwordt ingesteld.
1 Geef het Kaartinstellingenscherm weer.
= Zie Het scherm voor de kaartinstellingen
weergeven op bladzijde 149 voor details.
2 Tip [Weergave] aan. Het “Weergavescherm verschijnt.
3 Tip [Eco-grafiek] aan. Het “Eco-grafiekscherm verschijnt.
1 2
3
4
Eco-vriendelijke rijfuncties
1 Eco-score
Het resultaat van de vergelijking van uw ge­middelde brandstofverbruik in het verleden en het huidige gemiddelde brandstofver­bruik verschijnt als een waarde van 0.0 Pts (punten) tot 10.0 Pts. Hoe hoger de waarde, hoe beter uw brandstofverbruik in vergelij­king met het rijden met routebegeleiding in het verleden. De groene meter geeft de huidige score aan en de grijze meter toont de tot nu toe beste score. De Eco-scorewordt elke 5 minuten bijge­werkt. p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-scoreop Uitis ingesteld of wan­neer er geen route is ingesteld.
2 Beste score
Toont de beste score tot nu toe. p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-scoreop Uitis ingesteld of wan­neer er geen route is ingesteld.
3 Vergelijkingsgrafiek voor het gemid-
delde brandstofverbruik
Deze grafiek toont een vergelijking van het gemiddelde brandstofverbruik tot aan het punt dat het navigatiesysteem de laatste keer werd gestopt (gemiddelde brandstof­verbruik in het verleden) en het huidige ge­middelde brandstofverbruik. Het display wordt elke 3 seconden bijgewerkt. Hoe meer de waarde in de richting van + ver­schuift, hoe beter het brandstofverbruik is. Er zijn drie verschillende grafiekbalken.
! Totaal
37
Nl
Page 38
Hoofdstuk
05
Eco-vriendelijke rijfuncties
Een vergelijking van het gemiddelde brandstofverbruik in het verleden met het gemiddelde brandstofverbruik van de huidige rit.
: Normale weg
!
Vergelijking van het gemiddelde brand­stofverbruik in het verleden met het ge­middelde brandstofverbruik voor de laatste 90 seconden, terwijl het voertuig op een normale weg rijdt.
: Snelweg
!
Vergelijking van het gemiddelde brand­stofverbruik in het verleden met het ge­middelde brandstofverbruik voor de laatste 90 seconden, terwijl het voertuig op een snelweg rijdt.
4 Dierenpictogrammen
Het aantal dierenpictogrammen vermeer­dert of vermindert overeenkomstig de waar­de van de Eco-score. p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-scoreop Uitis ingesteld of wan­neer er geen route is ingesteld.
p Zelfs als u de Eco-grafiekfunctie gebruikt
meteen nadat u het navigatiesysteem voor de eerste maal gebruikt, kan weergegeven en is de functie mogelijk niet beschikbaar.
= Zie Verhelpen van storingen op bladzijde 193
voor details.
p De display-instellingen kunnen worden ver-
anderd.
= Zie De instelling voor de eco-functie wijzigen
op bladzijde 149 voor details.
worden
De punten van Niv.eco-rijstijlveranderen overeenkomstig de Eco-scorewanneer het voertuig de bestemming bereikt. Wanneer een bepaald aantal punten is bereikt, gaat het ni­veau omhoog en verschijnt er een bericht.
Boompictogram
Naarmate het niveau hoger wordt, verandert het boompictogram van een jonge boom naar een grote boom.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer “Niv.
eco-rijstijlop Uitis ingesteld.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De instelling voor de eco-functie wijzigen op bladzijde 149.
Attentiemelding bij zeer snelle start
Als de snelheid van het voertuig meer dan 41 km/uur (25,5 mijl/uur) bedraagt binnen 5 se­conden na het wegrijden, verschijnt er een be­richt en is er een waarschuwingstoon.
Het niveau voor de eco­rijstijl weergeven
Dit navigatiesysteem is uitgerust met een Niv.eco-rijstijlfunctie die schat hoe milieu­vriendelijk u hebt gereden.
38
Nl
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De instelling voor de eco-functie wijzigen op bladzijde 149.
Page 39
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de bepaling van de route niet beschikbaar zolang het voertuig rijdt. Om deze functies te activeren en een route te bepalen, dient u op een veilige plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route
wordt berekend. Deze informatie is daarom
mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat
uw voertuig de betreffende locatie passeert.
Bovendien gelden de aangegeven verkeers-
regels voor een personenauto en niet voor
een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de
daadwerkelijke verkeersregels als u in uw
voertuig rijdt.
De basisinstructies voor het uitstippelen van uw route
1 Parkeer uw voertuig op een veilige plaats
en trek de handrem aan.
j
2 Geef het Menu bestemmingscherm
weer. = Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Overzicht van de scher- men op bladzijde 26.
j
3 Kies de methode voor het zoeken van uw
bestemming.
j
4 Voer de informatie over uw bestemming in
om de route te berekenen.
j
5 Bevestig de locatie op de kaart.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 48 voor details.
j
6 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en geeft daarna de route weer op de kaart.
Een locatie zoeken en selecteren
j
7 Controleer de route en leg deze vast.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 48 voor details.
j
8 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en de kaart van uw omgeving wordt weergegeven.
j
9 Zet de handrem vrij en rijd overeenkomstig
de navigatiebegeleiding.
Nl
39
Page 40
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie aan de hand van het adres zoeken
De meest gebruikte functie is Adres, waarbij het adres wordt opgegeven en de bestemming wordt opgezocht. U kunt de methode selecteren voor het opzoe­ken van een locatie via het adres.
! Opzoeken aan de hand van de straatnaam ! Opzoeken aan de hand van de naam van
de stad
! Opzoeken van een locatie aan de hand van
de postcode
Opzoeken aan de hand van de straatnaam
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden overgeslagen.
p Wanneer u tekens invoert, doorzoekt het
systeem automatisch de database naar alle mogelijke opties. Er wordt alleen op de in­gevoerde tekens gezocht.
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automa­tisch in het zoekresultatenscherm.
3 Tip de toets naast Zoneaan om de landenlijst weer te geven.
4 Tip een van de items in de lijst aan om het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige scherm.
5 Tip [Straat] aan.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Adres] aan.
40
Nl
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK] aan.
Het “Selectie straatscherm verschijnt.
Page 41
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
7 Tip de gewenste straat aan.
8 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK] aan.
Het “Selecteren stadscherm verschijnt.
9 Tip de gewenste stad aan.
# Als u aantipt, verschijnt het geografische centrum van de stad op het kaartscherm.
10 Voer het huisnummer in en tip dan [OK] aan.
mogelijke opties. Er wordt alleen op de in­gevoerde tekens gezocht.
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automa­tisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Adres] aan. Het “Adres zoekenscherm verschijnt.
3 Tip [Stad] aan.
4 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK] aan.
Het “Selecteren stadscherm verschijnt.
Een locatie zoeken en selecteren
Het “Selectie huisnr.scherm verschijnt.
11 Tip het gewenste bereik voor het huis­nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Opzoeken aan de hand van de naam van de stad
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen. p Wanneer u tekens invoert, doorzoekt het
systeem automatisch de database naar alle
5 Tip de gewenste stad aan.
# Als u aantipt, verschijnt het geografische centrum van de stad op het kaartscherm.
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK] aan.
Het “Selectie straatscherm verschijnt.
7 Tip de gewenste straat aan.
Nl
41
Page 42
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
8 Voer het huisnummer in en tip dan [OK] aan.
Het “Selectie huisnr.scherm verschijnt.
9 Tip het gewenste bereik voor het huis­nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Opzoeken van uw bestemming aan de hand van de postcode
Als u de postcode van uw bestemming weet, kunt u deze gebruiken om uw bestemming te zoeken. p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden overgeslagen.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Adres] aan. Het “Adres zoekenscherm verschijnt.
3 Tip de toets naast Zoneaan om de landenlijst weer te geven.
4 Tip een van de items in de lijst aan om het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige scherm.
5 Tip [Postcode] aan. Het “Voer postcode inscherm verschijnt.
6 Voer de postcode in.
Een lijst van steden met de ingevoerde post­code wordt weergegeven (behalve in de vol­gende gevallen).
Britse postcode:
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
Nederlandse postcode:
Wanneer u een gedeeltelijke postcode (4 te­kens) of een volledige postcode (6 tekens) in­voert en [OK] aantipt, wordt er een lijst met steden getoond. Ga door naar stap 7.
7 Tip de stad of het gebied aan waar uw bestemming zich bevindt.
# Als u aantipt, verschijnt het geografische centrum van de stad op het kaartscherm.
8 Voer de straatnaam in en tip dan [OK] aan. Het “Selectie straatscherm verschijnt.
p Als er geen huisnummer is, zal de gevon-
den locatie op het kaartscherm worden aan­gegeven.
9 Tip de gewenste straat aan. Het “Voer huisnummer inscherm verschijnt.
p Als er slechts een enkele mogelijke locatie
is voor de geselecteerde straat, zal deze op het kaartscherm worden aangegeven.
10 Voer het huisnummer in en tip dan [OK] aan. Het “Selectie huisnr.scherm verschijnt.
42
Nl
Page 43
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
11 Tip het gewenste bereik voor het huis­nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Koers uitzetten naar uw huis
Als uw thuislocatie is opgeslagen, kunt u de route naar huis berekenen via aantippen van een enkele toets.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Terug naar huis] aan.
p Als u uw thuislocatie niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Regi- streren] aan om met de registratie te begin­nen. = Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 148 voor details.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI), zoals benzinestations, parkeerplaatsen en res­taurants, is beschikbaar. U kunt een POI zoe­ken door de categorie te selecteren (of de POI­naam in te voeren).
POI’s zoeken via de voorgeprogrammeerde categorieën
U kunt POIs zoeken door een voorgeprogram­meerde categorie aan te tippen.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan.
3 Tip de gewenste categorie aan.
Voorgeprogrammeerde categorieën
Een locatie zoeken en selecteren
Het “POI-lijstscherm verschijnt.
4 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Rechtstreeks een POI zoeken op basis van de naam van de faciliteiten
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automa­tisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Tip [Naam spellen] aan.
43
Nl
Page 44
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
4 Voer de POI-naam in en tip dan [OK] aan. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
# Als u het land waarin gezocht wordt wilt ver­anderen, tipt u de landentoets aan en laat dan het Zoneselectiescherm verschijnen om de in­stelling te veranderen.
Landentoets
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien de bestemming buiten het door u geselec­teerde land ligt.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
# Als u [Sorteren] aantipt, kan de sorteervolg- orde van de POIs worden veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
!
!
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
:
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
: Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van het voertuig.
op bladzijde 48 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Een dichtbijzijnde POI zoeken
U kunt naar POIs in de buurt zoeken.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Tip [In de buurt] aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende categorieën.
4 Tip de gewenste categorie aan. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her­haalt u deze stap naar vereist.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
POI’s in de buurt van de bestemming zoeken
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Tip [Nabij bestemming] aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende categorieën.
4 Tip de gewenste categorie aan. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her­haalt u deze stap naar vereist.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
44
Nl
Page 45
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
POI’s zoeken in een bepaalde stad
U kunt naar POIs zoeken in een bepaalde stad. p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automa­tisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Tip [Omgeving stad] aan.
4 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK] aan. Het “Selecteren stadscherm verschijnt.
# Als u het land waarin gezocht wordt wilt ver­anderen, tipt u de landentoets aan en laat dan het Zoneselectiescherm verschijnen om de in­stelling te veranderen.
Landentoets
# Als u aantipt, verschijnt het geografische centrum van de stad op het kaartscherm.
6 Tip de gewenste categorie aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende categorieën.
7 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Een bestemming selecteren via Favorieten
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt bespaart u tijd en inspanning. Door een item in de lijst te selecteren kunt u gemakkelijk een locatie opgeven. p Deze functie is niet beschikbaar als er geen
locaties in Favorietenzijn geselecteerd.
= Zie Favoriete locaties opslaan op bladzijde
54 voor details.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
Een locatie zoeken en selecteren
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien de bestemming buiten het door u geselec­teerde land ligt.
5 Tip de gewenste stad aan. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
2 Tip [Favorieten] aan.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
Nl
45
Page 46
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
POI’s zoeken met behulp van de gegevens op de SD­geheugenkaart
U kunt een eigen POI op uw PC maken met behulp van het programma NavGate FEEDS dat afzonderlijk verkrijgbaar is. (NavGate FEEDS is verkrijgbaar op onze website.) Door de eigen POI correct op de SD-geheugenkaart op te slaan en de geheugenkaart in het toestel te plaatsen, kunt u het navigatiesysteem de be­treffende gegevens in de zoekopdrachten laten gebruiken.
1 Sla het item op de SD-geheugenkaart op met behulp van NavGate FEEDS.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen op bladzijde 18.
3 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
4 Tip [navgate FEEDS] aan. Het “Selecteer POIscherm verschijnt.
5 Tip het gewenste item aan.
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u in het verleden als bestem­ming of tussenpunt hebt ingesteld, worden automatisch in Historiekopgeslagen. p Als er geen locatie is opgeslagen onder Be-
stemming-geschiedenis, kunt u [Historiek] niet selecteren. (Als u een routeberekening uitvoert, kunt u [Historiek] selecteren.)
p Historiekkan 100 locaties opslaan. Als er
geen gegevens meer kunnen worden opge­slagen, zullen eventuele nieuwe gegevens de oudste gegevens overschrijven.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Historiek] aan.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
6 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 48 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
46
Nl
Een locatie aan de hand van de coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om de locatie te bepalen.
Page 47
Een locatie zoeken en selecteren
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Coordinaten] aan.
3 Tip [Oost ] of [West] aan en voer dan de lengtegraad in.
Om bijvoorbeeld 50°12.5westerlengte in te voeren, tipt u achtereenvolgens [West], [0], [5], [0], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
4 Tip [Noord] of [Zuid] aan en voer dan de breedtegraad in.
Om bijvoorbeeld 5°12.5noorderbreedte in te voeren, tipt u achtereenvolgens [Noord], [0], [5], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
5 Tip [OK] aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op de volgende bladzijde voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
47
Nl
Page 48
Hoofdstuk
07
Nadat de locatie is bepaald
Een route uitzetten naar uw bestemming
1 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 6 voor details.
Nadat de bestemming is opgezocht, verschijnt het Locatie-bevestigingsscherm.
2 Tip [OK] aan.
Locatie-bevestigingsscherm
De bestemming wordt ingesteld, waarna de routeberekening begint. Wanneer de routeberekening voltooid is, ver­schijnt het Route-bevestigingscherm.
# Als u tijdens de routeberekening op de MODE toets drukt, wordt de berekening afgebroken en verschijnt het kaartscherm. # Als u [Scroll] aantipt, verandert de kaartweer- gave naar de scroll-stand. In de scroll-stand kunt u de locatie nauwkeuriger weergeven om deze te registreren, of u kunt instellingen maken. # Als u [Tussenstop] aantipt, wordt de locatie aan het Lijst tussenstopsscherm toegevoegd.
p Als er geen bestemming is ingesteld, is
[Tussenstop] niet beschikbaar.
3 Tip [OK] aan.
Route-bevestigingsscherm
1 23 4
Stelt de weergegeven route in als uw route en start de routebegeleiding.
1 Reistijd naar uw bestemming 2 Afstand tot de bestemming
3 Geschatte brandstofkosten voor de reis
naar uw bestemming
= Zie Invoeren van het brandstofverbruik
voor het berekenen van de brandstofkos­ten op bladzijde 145 voor details.
4 Voorwaarde voor de routeberekening
# Als u vestiging worden gevraagd om de berekende route te annuleren. Als u [Ja] aantipt, wordt de berekende route gean­nuleerd en verschijnt het kaartscherm.
1 2
3 4
1 Meerv.route
2 Opties
3 Profiel
4 Tussenstops
aantipt, zal er via een melding om be-
= Zie Meerdere routes tonen op deze blad-
zijde voor details.
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op de volgende bladzijde
voor details.
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 51 voor details.
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
51 voor details.
Meerdere routes tonen
U kunt de gewenste route selecteren uit ver­schillende route-opties. De berekende routes worden in verschillende kleuren weergegeven. p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
1 Tip [Meerv.route] op het Route-bevesti­gingsscherm aan.
Er verschijnen meerdere route-opties.
2 Tip
Er wordt een andere route weergegeven.
3 Tip [OK] aan.
Het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
tot aan.
48
Nl
Page 49
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdstuk
08
Het route-overzicht weergeven
1 Druk op de HOME toets om het To p Menuscherm weer te geven.
2 Tip [Bestemming] aan. Het “Menu bestemmingscherm verschijnt.
3 Tip [Overzicht route] aan.
1 2 3
De voorwaarden voor de routeberekening wijzigen
U kunt de voorwaarden voor de routebereke­ning wijzigen en de huidige route laten herbe­rekenen.
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op deze
bladzijde voor details.
2 Tip [Opties] aan.
3 Tip de gewenste items aan om de voor­waarden voor de routeberekening te wijzi­gen en tip dan [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
De huidige route controleren en wijzigen
1 Opties
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op deze bladzijde voor de-
tails.
2 Profiel
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 51 voor details.
3 Tussenstops
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
51 voor details.
p Overzicht routeis alleen actief wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
4 Tip [OK] aan.
Onderdelen die door de gebruikers bewerkt kunnen worden
De met een sterretje (*) gemarkeerde instellin­gen zijn de standaard- of fabrieksinstellingen.
Route voorwaarden
Deze instelling bepaalt of er bij de berekening van de route op de eerste plaats rekening wordt gehouden met de tijd, de afstand of de weg. Bepaalt welke voorwaarde prioriteit heeft voor de routeberekening.
Snel*:
Berekent een route waarbij de kortste reistijd naar uw bestemming prioriteit heeft.
kort:
Berekent een route waarbij de kortste afstand naar uw bestemming prioriteit heeft.
Nl
49
Page 50
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdweg:
Deze instelling berekent een route die bij voor­keur via de hoofdverkeersaders loopt.
Tolweg vermijden
Deze instelling regelt of met tolwegen (met in­begrip van tolgebieden) rekening moet worden gehouden.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk tolwegen (met inbegrip van tolgebieden) voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij tolwegen (met in­begrip van tolgebieden) worden vermeden. p Het systeem berekent soms een route
waarin tolwegen voorkomen, zelfs als
Aanis geselecteerd.
Veerboot vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening moet worden gehouden met veerponten.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk veerponts voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij veerponts worden vermeden. p Het systeem berekent soms een route
waarin veerponts voorkomen, zelfs als
Aanis geselecteerd.
Snelweg vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwe­gen bij de routeberekening moeten worden be­trokken.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk snelwe­gen voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij snelwegen worden vermeden. p Het systeem berekent soms een route
waarin snelwegen voorkomen, zelfs als Aanis geselecteerd.
gen met verkeersbeperkingen gedurende be­paalde tijden. p Als u een route wilt berekenen waarbij op-
haalbruggen worden vermeden, selecteert u Aan.
Aan*:
Berekent een route waarin straten of bruggen met verkeersbeperkingen gedurende bepaalde tijden worden vermeden.
Uit:
Berekent een route waarbij verkeersbeperkin­gen worden genegeerd. p Het systeem berekent soms een route
waarin straten of bruggen met verkeersbe­perkingen gedurende bepaalde tijden zijn, zelfs als Aanis geselecteerd.
BELANGRIJK
Als het tijdsverschil niet correct is ingesteld, kan het navigatiesysteem niet op de juiste manier re­kening houden met bepaalde verkeersregelingen. Stel het tijdsverschil correct in. = Zie Het tijdsverschil instellen op bladzijde 159
voor details.
Route aanleren
Het systeem leert de reisgeschiedenis van uw voertuig voor iedere weg kennen. Deze instelling regelt of er al dan niet rekening moet worden gehouden met de reisgeschiede­nis.
Aan*:
Berekent een route waarbij rekening wordt ge­houden met de reisgeschiedenis.
Uit:
Berekent een route waarbij geen rekening wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
Leeg maken:
De huidige reisgeschiedenis wordt gewist.
Tijdsbeperkingen
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening moet worden gehouden met straten of brug-
50
Nl
Page 51
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdstuk
08
De details van de huidige route controleren
U kunt de routedetails controleren.
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op blad-
zijde 49 voor details.
2 Tip [Profiel] aan. Het “Routeprofielscherm verschijnt.
Tussenpunten bewerken
U kunt tussenpunten (locaties die u wilt bezoe­ken terwijl u op weg bent naar uw bestem­ming) bewerken en de route herberekenen zodat deze langs deze locaties gaat.
3 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethodescherm ver­schijnt.
4 Zoek een locatie.
De huidige route controleren en wijzigen
= Zie Hoofdstuk 6 voor details.
5 Tip [OK] aan.
Een tussenpunt toevoegen
U kunt maximaal 5 tussenpunten instellen en de tussenpunten en uw eindbestemming kun­nen automatisch of met de hand worden ge­rangschikt.
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op blad-
zijde 49 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan. Het “Lijst tussenstopsscherm verschijnt.
6 Tip [OK] op het Lijst tussenstops scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
51
Nl
Page 52
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
Een tussenpunt verwijderen
U kunt tussenpunten uit de route verwijderen en dan de route herberekenen. (U kunt opeen­volgende tussenpunten verwijderen.)
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op blad-
zijde 49 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan. Het “Lijst tussenstopsscherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan naast het tussenpunt dat u wilt verwijderen.
Het aangetipte tussenpunt wordt van de lijst verwijderd.
4 Tip [OK] op het Lijst tussenstops scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
De kaart van de huidige positie verschijnt.
Tussenpunten sorteren
U kunt de tussenpunten sorteren en de route herberekenen. p U kunt tussenpunten die u al gepasseerd
bent niet laten sorteren.
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het route-overzicht weergeven op blad-
zijde 49 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan. Het “Lijst tussenstopsscherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Het Tussenstops sorterenscherm ver­schijnt.
4 Tip het tussenpunt of de bestemming aan.
Plaats de tussenpunten in de gewenste volg­orde.
# Als u [Automatisch] aantipt, worden de be- stemming en de tussenpunten gesorteerd in de volgorde van het dichtstbijzijnde tussenpunt vanaf de huidige locatie in het directe antenne­pad. # Als u [Leeg maken] aantipt, wordt het sorte- ren van de tussenpunten geannuleerd.
5 Tip [OK] aan. Het “Lijst tussenstopsscherm verschijnt.
6 Tip [OK] op het Lijst tussenstops scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
7 Tip [OK] aan.
De kaart van de huidige positie verschijnt.
De routebegeleiding annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te rijden, volgt u de onderstaande stappen om de routebegeleiding te annuleren.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Annuleer route] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag om een bevestiging of de huidige route gewist moet worden.
52
Nl
Page 53
De huidige route controleren en wijzigen
3 Tip [Ja] aan.
De huidige route wordt geannuleerd en de kaart van uw omgeving verschijnt weer op het scherm.
# Als u [Skip] aantipt, wordt het volgende tus- senpunt overgeslagen en wordt een nieuwe route berekend. Alle andere tussenpunten blijven be­staan. Wanneer de routeberekening voltooid is, ver­schijnt het Route-bevestigingscherm.
p [Skip] is alleen beschikbaar wanneer er een
tussenpunt is ingesteld.
# Als u [Nee] aantipt, wordt er naar het vorige scherm teruggekeerd zonder dat de route wordt geannuleerd.
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
53
Nl
Page 54
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
Favoriete locaties opslaan
Wanneer u uw favoriete locaties als “Favorie- tenopslaat, hoeft u deze informatie niet tel-
kens opnieuw in te voeren. Opgeslagen locaties kunnen later via Favorietenweer worden opgeroepen.
Een locatie registreren via
Favorieten
Favorietenkan maximaal 400 locaties bevat­ten. De thuislocatie wordt als een van de items in
Favorietengeteld.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethodescherm ver­schijnt.
4 Zoek een locatie.
= Voor details omtrent de zoekmethoden ver-
wijzen wij u naar Hoofdstuk 6.
Een locatie registreren via de scroll-stand
p Deze functie is beschikbaar wanneer “Re-
gistratieis ingesteld in het Snelle toe­gangmenu.
= Zie Het Snelle toegangmenu selecte-
ren op bladzijde 157 voor details.
1 Tip de kaart aan en sleep deze naar de positie die u wilt registreren.
2 Tip aan om het Snelle toegang menu weer te geven.
3 Tip
De locatie wordt geregistreerd, waarna het Bewerken favorietscherm verschijnt.
= Zie Een favoriete locatie in de lijst bewerken
4 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
aan.
op deze bladzijde voor details.
5 Als de kaart van de locatie die u wilt re­gistreren verschijnt, tipt u [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het Bewerken favorietscherm verschijnt.
= Zie Een favoriete locatie in de lijst bewerken
op deze bladzijde voor details.
6 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
54
Nl
Geregistreerde locaties bewerken
Een favoriete locatie in de lijst bewerken
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
Page 55
Locaties registreren en bewerken
Hoofdstuk
09
3 Tip aan naast de locatie die u wilt bewerken. Het “Bewerken favorietscherm verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instel­ling wilt veranderen.
1 2 3
4
1 Naam
U kunt de gewenste naam invoeren. p Er kunnen maximaal 17 tekens voor de
naam worden ingevoerd.
2 Tel.nr.
U kunt een geregistreerd telefoonnummer bewerken. Tip [Bel] aan om het nummer te bellen. Het maximaal aantal cijfers dat u voor het telefoonnummer kunt invoeren is 15.
3 Pictogram
U kunt het symbool veranderen dat op de kaart en Favorietenwordt aangegeven.
4 Wijzig locatie
U kunt de geregistreerde locatie veranderen door de kaart te verschuiven.
5 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
Uw thuislocatie bewerken
Wanneer u uw thuislocatie hebt geregistreerd, kunt u de informatie van uw thuislocatie be­werken.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan.
p Uw thuislocatie verschijnt bovenaan de
lijst.
3 Tip aan naast de thuislocatie.
Het “Bewerken favorietscherm verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instel­ling wilt veranderen.
1
2
1 Tel.nr.
Tip [Bel] aan om het nummer te bellen.
2 Wijzig locatie
U kunt de geregistreerde locatie veranderen door de kaart te verschuiven.
p Bij de thuisinformatie kunnen [Naam]en
[Pictogram] niet worden bewerkt.
5 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
De favoriete locaties in de lijst sorteren
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
Locaties registreren en bewerken
55
Nl
Page 56
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Elke keer dat u [Sorteren] aantipt, wordt de sorteervolgorde veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
!
!
!
: Sorteert de items in de lijst op volgorde van de meest recent gebruikte items.
: Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
: Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van het voertuig.
Een favoriete locatie uit de lijst verwijderen
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde­ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde locatie.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte- ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u [Geen ] aan.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge­vraagd om het verwijderen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden verwijderd.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het verwijderen ge- annuleerd.
De favoriete locaties exporteren en importeren
De favoriete locaties exporteren
U kunt de Favorietengegevens naar een SD-geheugenkaart exporteren om deze met behulp van het los verkrijgbare hulpprogram­ma NavGate FEEDS op uw computer te bewer­ken. p Als er reeds gegevens op de SD-geheugen-
kaart staan, zullen deze gegevens door de nieuwe gegevens worden overschreven.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen op bladzijde 18.
56
Nl
Page 57
Locaties registreren en bewerken
Hoofdstuk
09
2 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
3 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
4 Tip
Het exporteren van de gegevens begint. Nadat de gegevens zijn geëxporteerd, ver­schijnt er een bericht waarin dit wordt ver­meld.
5 Tip [OK] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
aan.
De favoriete locaties importeren
U kunt de locaties die u met het hulpprogram­ma NavGate FEEDS hebt bewerkt in Favorie- ten” importeren.
p Wanneer een locatie die reeds in “Favorie-
tenis geregistreerd, wordt geïmporteerd,
zal deze locatie worden overschreven.
1 Sla het item op de SD-geheugenkaart op met behulp van NavGate FEEDS.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen op bladzijde 18.
3 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
4 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
5 Tip
Er zal om bevestiging gevraagd worden om de bestaande opgeslagen items te vervangen.
6 Tip [Ja] aan.
Het importeren van de gegevens begint. Nadat het importeren van de gegevens is vol­tooid, verschijnt het Favorietenscherm.
aan.
De bestemmingsgeschiedenis van de lijst verwijderen
U kunt items uit Historiekwissen. Het is ook mogelijk om alle items in een keer uit Histo-
riekte wissen.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Historiek] aan.
Het Lijst vorige bestemmingenscherm ver­schijnt.
Locaties registreren en bewerken
3 Tip [Wissen] aan. Het “Wissen uit historiekscherm verschijnt.
Nl
57
Page 58
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde­ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde locatie.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte- ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u [Geen ] aan.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge­vraagd om het verwijderen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden verwijderd.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het verwijderen ge- annuleerd.
58
Nl
Page 59
Verkeersinformatie gebruiken
Hoofdstuk
10
U kunt de realtime verkeersinformatie die wordt uitgezonden via het verkeerskanaal (TMC) van het FM Radio Data System (RDS) op het scherm controleren. Deze verkeersinfor­matie wordt regelmatig bijgewerkt. Als het na­vigatiesysteem bijgewerkte verkeersinformatie ontvangt, zal het navigatiesysteem de ver­keersinformatie op uw kaart projecteren en ook gedetailleerde tekstinformatie weergeven indien beschikbaar. Wanneer u langs een route reist en er verkeersinformatie op uw hui­dige route is, zal het systeem dit detecteren en u vragen of u een nieuwe route wilt of automa­tisch een andere route voorstellen. p Het systeem zoekt verkeersinformatie in
een straal van 150 km rond de locatie van het voertuig. (Als er veel verkeersinformatie rond uw voertuig is, wordt een kleinere straal dan 150 km gebruikt.)
p Het navigatiesysteem biedt de volgende
functies op basis van de informatie van de RDS-TMC dienst: ! Een lijst met verkeersinformatie weerge-
ven
! Verkeersinformatie op de kaart weerge-
ven
! Een route voorstellen om files te vermij-
den door verkeersinformatie te gebrui­ken
p De term verkeersopstoppingin dit ge-
deelte duidt op de volgende types van ver­keersinformatie: langzaam rijdend verkeer, stilstaand verkeerd en afgesloten/geblok­keerde wegen. Met deze informatie wordt bij het controleren van de route altijd reke­ning gehouden en de informatie die op deze gebeurtenissen betrekking heeft kan niet worden uitgeschakeld. Als u andere verkeersinformatie in Instellingen ver- keer” selecteert, kan die informatie in een lijst of op de kaart worden weergegeven.
= Zie De verkeersinformatie selecteren die
wordt weergegeven op bladzijde 62 voor
details.
Alle verkeersinformatie controleren
De verkeersinformatie wordt in de vorm van een lijst op het scherm weergegeven. Aan de hand van de lijst kunt u controleren hoeveel verkeersongelukken er zijn gebeurd, de locatie ervan en de afstand tot uw huidige positie.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Verkeer] aan. Het “Menu verkeerscherm verschijnt.
3 Tip [Lijst verkeer] aan.
Het Verkeerslijstscherm verschijnt. De lijst met ontvangen verkeersinformatie wordt getoond.
4 Selecteer een incident dat u nader wilt bekijken.
Er wordt nadere informatie over het geselec­teerde incident weergegeven.
p Door een incident dat u wilt zien aan te tip-
pen, kunt u gedetailleerde informatie over het incident bekijken. Als de informatie niet op één scherm kan worden weergegeven,
of aan om de rest van de informa-
tipt u tie te bekijken.
p Door
de kaart controleren. (Verkeersinformatie zonder informatie over de locatie kan niet op een kaart worden gecontroleerd.)
# Als u [Sorteren] aantipt, kan de verkeersinfor- matie gesorteerd worden.
aan te tippen kunt u de locatie op
Verkeersinformatie gebruiken
59
Nl
Page 60
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de in­stelling.
:
!
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan de hand van de afstand tot uw huidige posi­tie. Wanneer u [Lijst verkeer] aantipt, wordt de weergegeven lijst gesorteerd op basis van de lineaire afstand vanaf de voertuigpositie tot de verkeersinformatie. Wanneer u [Verkeersinformatie op route] aantipt, wordt de weergegeven lijst gesor­teerd op basis van de afstand vanaf de voer­tuigpositie tot de verkeersinformatie.
:
!
U kunt de verkeersinformatie sorteren op al­fabetische volgorde.
:
!
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan de hand van de incidenten. De lijst wordt gesorteerd op volgorde van af­gesloten/geblokkeerde wegen, files, onge­lukken, wegwerkzaamheden en overige.
De huidige volgorde wordt rechts bovenaan op het scherm aangegeven. # Als u [Vernieuwen] aantipt terwijl er nieuwe verkeersinformatie wordt ontvangen, wordt de ac­tuele informatie gewijzigd en de oude informatie verwijderd. De verkeersinformatielijst wordt bijge­werkt om de nieuwe situatie weer te geven.
2 Tip [Verkeer] aan. Het “Menu verkeerscherm verschijnt.
3 Tip [Verkeersinformatie op route] aan.
Het Verkeer op de routescherm verschijnt. De methode voor het controleren van de infor­matie op het scherm is hetzelfde als bij het Verkeerslijstscherm.
= Zie Alle verkeersinformatie controleren op de
vorige bladzijde voor details.
De verkeersinformatie op de kaart aflezen
De volgende verkeersinformatie wordt op de kaart weergegeven. p Er verschijnt enkel een lijn als de schaal
van de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
p Er verschijnen enkel pictogrammen als de
schaal van de kaart 20 km (10 mijl) of min­der is. Als de schaal wordt veranderd, ver­andert de grootte van de pictogrammen overeenkomstig de gekozen schaal.
Verkeerspictogram
5 Tip aan.
Er wordt teruggekeerd naar het vorige scherm.
Verkeersinformatie op de route controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route verschijnt in een lijst op het scherm.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
60
Nl
! met gele lijn:
Langzaam verkeer en files
!
met rode lijn:
Stilstaand verkeer
!
met zwarte lijn:
Afgesloten/geblokkeerde wegen
!
enz.:
Ongelukken, werkzaamheden enz.
Page 61
Verkeersinformatie gebruiken
Hoofdstuk
10
Een alternatieve route instellen om files te vermijden
Het navigatiesysteem controleert met regelma­tige tussenpozen of er verkeersinformatie voor uw route is. Als het navigatiesysteem op de hoogte wordt gebracht van files op uw huidige route, probeert het systeem op de achtergrond een betere route te vinden. p De volgende types verkeersincidenten op
de route worden gecontroleerd: langzaam, aanschuivend of stilstaand verkeer en afge­sloten/geblokkeerde wegen behalve afge­sloten op- en afritten van snelwegen.
Automatisch file-informatie controleren
Als er informatie over files op uw huidige route is en er een alternatieve route kan wor­den gevonden, zal het navigatiesysteem auto­matisch een nieuwe alternatieve route aanbevelen. In dat geval verschijnt het vol­gende scherm.
# Als u [Huidig] aantipt terwijl de aanbevolen route wordt weergegeven, schakelt het scherm over naar de weergave van de huidige route.
2 Tip [OK] aan.
De weergegeven route wordt ingesteld.
p Wanneer er geen keuze wordt gemaakt,
wordt er teruggekeerd naar het vorige scherm.
De verkeersinformatie handmatig controleren
Door het kennisgevingspictogram op het kaartscherm aan te tippen kunt u de verkeers­informatie op uw route controleren terwijl het pictogram wordt weergegeven. Het kennisge­vingspictogram wordt alleen op het kaart­scherm weergegeven als er verkeersinformatie voor uw route is. p Het kennisgevingspictogram is niet be-
schikbaar als uw voertuig de route verlaat.
1 Zet [Toon verkeersincidenten] op Be­kijk.
= Zie Het kennisgevingspictogram voor de ver-
keersinformatie weergeven op bladzijde 151
voor details.
Verkeersinformatie gebruiken
12
1 Verschil in afstand en reistijd tussen een be-
staande en een nieuwe route.
2 Afstand vanaf de huidige positie van uw voer-
tuig tot het punt waar de nieuwe route begint.
p Er wordt geen actie ondernomen als het
systeem geen informatie vindt over files op uw route of als het systeem geen alternatief kan vinden.
1 Tip [Nieuw] aan.
De aanbevolen route wordt op het scherm weergegeven.
2 Geef het kaartscherm weer.
Het pictogram verschijnt als het systeem ver­keersinformatie over de huidige route ont­vangt.
3 Tip het pictogram aan terwijl het picto­gram weergegeven wordt.
Waarschuwingspictogram
De verkeersinformatie voor de huidige route wordt op het kaartscherm aangegeven.
Nl
61
Page 62
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
4 Tip [Omleiding] aan om een alterna­tieve route te zoeken.
Nadat u [Omleiding] hebt aangetipt, wordt de route herberekend, waarbij rekening wordt ge­houden met de verkeersopstoppingen op uw huidige route.
p [Omleiding] is alleen beschikbaar als het
syseem files vindt.
p Het kennisgevingspictogram toont de
dichtstbijzijnde verkeersinformatie op de route. Als u echter [Omleiding] aantipt, wordt de route opnieuw berekend waarbij niet alleen op deze informatie wordt gelet, maar ook op alle file-informatie op de route.
= Zie Automatisch file-informatie controleren
op de vorige bladzijde voor details.
# Als u [Lijst] aantipt, verschijnt het “Verkeer op de routescherm.
# Als u wordt er teruggekeerd naar het kaartscherm.
aantipt, verdwijnt het bericht en
2 Tip [Verkeer] aan. Het “Menu verkeerscherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen verkeer] aan. Het “Instellingen verkeerscherm verschijnt.
4 Tip [Weergeg.verkeersinfo] aan.
Het Instellingen soort verkeerscherm ver­schijnt.
5 Tip het verkeersinformatie-item aan dat u wilt weergeven.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde verkeersinformatie.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte- ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u [Geen ] aan.
6 Tip [OK] aan.
De verkeersinformatie selecteren die wordt weergegeven
Er zijn verschillende types verkeersinformatie die via de RDS-TMC dienst ontvangen kunnen worden en u kunt selecteren welke types opge­nomen en weergegeven worden op uw naviga­tiesysteem.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
62
Nl
Het geselecteerde verkeersinformatiepicto­gram wordt op het scherm geplaatst.
7 Tip [OK] aan.
Page 63
Verkeersinformatie gebruiken
Uw voorkeur voor een RDS­TMC dienstverlener handmatig selecteren
Er is een standaard voorkeur TMC dienstverle­ner voor ieder land ingesteld. Het navigatiesys­teem stemt af op de radiozender met de beste ontvangst van de RDS-TMC diensten die de voorkeur genieten. Als u een voorkeur hebt voor een andere RDS-TMC dienstverlener, kunt u handmatig een selectie maken uit de be­schikbare RDS-TMC diensten.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Verkeer] aan. Het “Menu verkeerscherm verschijnt.
3 Tip [Selectie TMC-provider] aan.
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
4 Tip de gewenste dienstverlener aan in de lijst.
Nadat u een dienstverlener hebt aangetipt, stemt het systeem af op de geselecteerde RDS-TMC dienstverlener. Wanneer de afstem­ming voltooid is, keert het systeem terug naar de kaartweergave.
63
Nl
Page 64
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Als u apparaten hebt met Bluetooth®techno­logie, kan dit navigatiesysteem draadloos met die apparaten worden verbonden. In dit hoofd­stuk wordt beschreven hoe u een Bluetooth verbinding moet opzetten.
Zie de informatie op onze website voor details over de verbinding met de apparaten uitgerust met Bluetooth draadloze technologie.
Communicatie-apparaten voorbereiden
Dit navigatiesysteem heeft een ingebouwde functie voor gebruik van apparaten uitgerust met Bluetooth draadloze technologie.
= Zie Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren op bladzijde 79 voor
details. U kunt apparaten met de volgende profielen met dit navigatiesysteem registreren en ge­bruiken.
! HFP (Hands Free Profile) ! A2DP (Advanced Audio Distribution Profi-
le) p Als het geregistreerde apparaat HFP en
A2DP ondersteunt, wordt er een handsfree
verbinding gemaakt en daarna wordt de
Bluetooth audioverbinding gemaakt.
Als het geregistreerde één van de profielen
ondersteunt, wordt de bijbehorende verbin-
ding gemaakt. p Wanneer het navigatiesysteem is uitge-
schakeld, is ook de Bluetooth verbinding
uitgeschakeld. Wanneer het systeem wordt
gestart, probeert het systeem automatisch
de verbinding met het voorheen verbonden
apparaat te herstellen. Zelfs wanneer de
verbinding om de een of andere reden weg-
valt, probeert het systeem automatisch het
betreffende apparaat weer te verbinden
(ook als de verbinding verbroken wordt als
gevolg van het bedienen van het
apparaat).
Uw Bluetooth apparaten registreren
U moet uw apparaten uitgerust met Bluetooth draadloze technologie registreren wanneer u deze de eerste maal aansluit. In totaal kunnen er 5 apparaten worden geregistreerd. Er zijn drie registratiemethoden beschikbaar: ! Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt
! Paren van uw Bluetooth apparaten ! Zoeken van een bepaald Bluetooth appa-
raat
p Als u meer dan 5 apparaten probeert te re-
gistreren, zal het systeem u vragen om één van de geregistreerde apparaten te selecte­ren om te laten vervallen.
= Zie Een geregistreerd apparaat verwijde-
ren op bladzijde 67 voor details.
Zoeken van Bluetooth apparaten in de buurt
Het systeem zoekt naar beschikbare Bluetooth apparaten in de buurt van het navigatiesys­teem, geeft deze in een lijst weer en registreert ze om te worden aangesloten.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno­logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen bepaalde bediening vereist om de Bluetooth draadloze technologie in te schakelen. Zie de handleiding van de apparaten voor details.
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellenscherm ver­schijnt.
64
Nl
Page 65
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Het systeem zoekt naar Bluetooth apparaten die gereed staan voor verbinding en geeft deze in een lijst weer als er apparaten worden ge­vonden.
p Er kunnen maximaal 30 apparaten in de
lijst worden getoond in de volgorde waarin de apparaten zijn gevonden.
Hoofdstuk
11
5 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de lijst verschijnt.
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het apparaat inderdaad aan het wachten is op de Bluetooth verbinding.
6 Tip de naam van het Bluetooth appa­raat aan dat u wilt registreren.
# Als u [Nogmaals zoeken] aantipt, begint het systeem met zoeken naar Blueooth apparaten die gereed staan voor verbinding en geeft deze in een lijst weer wanneer er apparaten worden gedetec­teerd.
7 Voer het wachtwoord met het Bluetooth apparaat in (het standaard wachtwoord is 1111).
Voer het wachtwoord in terwijl het bericht
Volg de instructies op uw mobiele tele­foon.wordt weergegeven.
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem geregistreerd. Nadat het apparaat met succes is geregi­streerd, wordt de Bluetooth verbinding vanaf het navigatiesysteem opgezet.
Paren van uw Bluetooth apparaten
U kunt het Bluetooth apparaat registreren door het navigatiesysteem in de stand-by modus te zetten en om verbinding vanaf het Bluetooth apparaat te verzoeken.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno­logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen bepaalde bediening vereist om de Bluetooth draadloze technologie in te schakelen. Zie de handleiding van de apparaten voor details.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
65
Nl
Page 66
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellenscherm ver­schijnt.
5 Tip [Opslaan vanuit mobiele telefoon] aan.
Het navigatiesysteem wacht op de Bluetooth verbinding.
6 Registreer het navigatiesysteem op uw Bluetooth apparaat.
Als uw apparaat vraagt om een wachtwoord in te voeren, voert u het wachtwoord van het na­vigatiesysteem in. Wanneer het apparaat met succes is geregi­streerd, worden de verbindingsinstellingen vanaf het apparaat gemaakt.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen.
Zoeken van een bepaald Bluetooth apparaat
Als u uw Bluetooth apparaat niet kunt verbin­den via de zoekmethode voor dichtbijzijnde ap­paraten en als uw Bluetooth apparaat wel in de lijst staat, kunt u de volgende methode pro­beren.
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellenscherm ver­schijnt.
5 Tip [Specifieke toestellen selecteren] aan.
Het Specifieke toestellen selecteren scherm verschijnt.
6 Tip de naam van het Bluetooth appa­raat aan waarmee u een verbinding wilt maken.
Het systeem zoekt naar Bluetooth apparaten die gereed staan voor verbinding en geeft deze in een lijst weer als er apparaten worden ge­vonden.
p Als de gewenste apparaatnaam niet in de
lijst staat, tipt u [Other phones] aan om de beschikbare apparaten in de buurt te zoe­ken.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno­logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen bepaalde bediening vereist om de Bluetooth draadloze technologie in te schakelen. Zie de handleiding van de apparaten voor details.
66
Nl
Page 67
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Hoofdstuk
11
7 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de lijst verschijnt.
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het apparaat inderdaad aan het wachten is op de Bluetooth verbinding.
8 Tip de naam van het Bluetooth appa­raat aan dat u wilt registreren.
# Als u [Nogmaals zoeken] aantipt, begint het systeem met zoeken naar Blueooth apparaten die gereed staan voor verbinding en geeft deze in een lijst weer wanneer er apparaten worden gedetec­teerd.
9 Voer het wachtwoord met het Bluetooth apparaat in (het standaard wachtwoord is 1111).
Voer het wachtwoord in terwijl het bericht
Volg de instructies op uw mobiele tele­foon.wordt weergegeven.
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem geregistreerd. Nadat het apparaat met succes is geregi­streerd, wordt de Bluetooth verbinding vanaf het navigatiesysteem opgezet.
Een geregistreerd apparaat verwijderen
Wanneer u reeds 5 Bluetooth apparaten hebt geregistreerd en u wilt dan nog een apparaat toevoegen, moet u eerst een van de geregi­streerde apparaten verwijderen. p Wanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekge­gevens en de belgeschiedenis van de telefoon ook gewist.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Registratie] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge­vraagd om een geregistreerd apparaat te ver­wijderen.
Nl
67
Page 68
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
4 Tip [OK] aan.
Het Wissen uit lijst verbindingenscherm verschijnt.
5 Tip de naam van het Bluetooth appa­raat aan dat u wilt verwijderen.
Het apparaat wordt verwijderd.
Een geregistreerd Bluetooth apparaat handmatig aansluiten
Het navigatiesysteem maakt automatisch ver­binding met het Bluetooth apparaat dat als be­stemming van de verbinding geselecteerd werd. In de volgende situaties dient u echter het Bluetooth apparaat handmatig aan te slui­ten: ! Er zijn twee of meer Bluetooth apparaten
geregistreerd en u wilt het apparaat dat u
wilt gebruiken handmatig selecteren. ! U wilt een Bluetooth apparaat waarmee de
verbinding verbroken werd opnieuw verbin-
den. ! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden.
Als u een verbinding handmatig start, voert u de volgende procedure uit. U kunt ook verbin­ding met het Bluetooth apparaat maken door het navigatiesysteem het apparaat automa­tisch te laten detecteren.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno­logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen bepaalde bediening vereist om de Bluetooth draadloze technologie in te schakelen. Zie de handleiding van de apparaten voor details.
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Verbinding] aan. Het “Verbindingenlijstscherm verschijnt.
5 Tip de naam van het apparaat aan waarmee u een verbinding wilt.
Het “Selecteer profielscherm verschijnt.
68
Nl
Page 69
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Hoofdstuk
11
6 Tip het profiel aan dat u wilt aanslui­ten.
U kunt uit de volgende profielen kiezen:
! Handsfree en audio:
Het apparaat wordt als een handsfree tele­foon en een Bluetooth audiospeler aange­sloten.
! Audio:
Het apparaat wordt als een Bluetooth au­diospeler aangesloten.
! Handsfree:
Het apparaat wordt als een handsfree tele­foon aangesloten.
De verbinding start. Wanneer er een verbinding tot stand is ge­bracht, verschijnt een bericht dat de verbin­ding is voltooid en keert het scherm terug naar het kaartscherm wanneer [OK] wordt aangetipt.
p Tip [Annuleren] aan om de verbinding met
uw apparaat te annuleren.
p Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw apparaat inderdaad aan het wachten is op een verbinding en daarna probeert u opnieuw.
!
: Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge­paard met de handsfree verbinding.
!
: Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge­paard met de Bluetooth audio­verbinding.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Instelling voor prioriteitsver­binding
Het geselecteerde apparaat is ingesteld voor prioriteitsverbinding. Een van de volgende pictogrammen verschijnt naast de naam van het apparaat.
!
: Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge­paard met zowel de handsfree als de Bluetooth audioverbinding.
69
Nl
Page 70
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
BELANGRIJK
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermij­den te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth technolo­gie ondersteunt, kan dit navigatiesysteem draadloos aangesloten worden op uw mobiele telefoon. Dankzij deze handsfree-functie kunt u het navigatiesysteem bedienen om telefoon­gesprekken te maken of te ontvangen. U kunt ook de gegevens van het telefoonboek van uw mobiele telefoon overbrengen naar het naviga­tiesysteem. Dit gedeelte beschrijft de instelling van een Bluetooth verbinding en de bediening van een mobiele telefoon met Bluetooth tech­nologie met het navigatiesysteem.
Zie de informatie op onze website voor details over de verbinding met de apparaten uitgerust met Bluetooth draadloze technologie.
Het telefoonmenu weergeven
Gebruik het Telefoonmenuals u een mobie­le telefoon op het navigatiesysteem aansluit. = Zie Hoofdstuk 11 voor details.
3 Sterkte van de Bluetooth verbinding tussen
het navigatiesysteem en het apparaat
4 Ontvangsttoestand van de mobiele telefoon 5 Batterijtoestand van de mobiele telefoon
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand anders bellen.
Rechtstreeks bellen
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op deze
bladzijde voor details.
2 Tip [Kiestoetsen] aan. Het “Toetsenbordscherm verschijnt.
3 Toets het telefoonnummer in met de cijfertoetsen.
1 Druk op de HOME toets om het To p Menuscherm weer te geven.
2 Tip [Telefoon] aan. Het “Telefoonmenuscherm verschijnt.
21 3 45
1 Naam van de aangesloten mobiele telefoon 2 Netwerknaam van het telefoonbedrijf van
de mobiele telefoon
70
Nl
Het ingevoerde telefoonnummer wordt weer­gegeven. Wanneer de invoer is voltooid, wordt [OK] ac­tief.
# Als u aantipt, wordt het ingevoerde num- mer cijfer voor cijfer gewist, te beginnen bij het einde van het nummer. Indrukken en vasthouden om alle cijfers te wissen. # Als u het vorige scherm.
4 Tip [OK] aan om te bellen.
p Tip aan om de oproep te annuleren
5 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
aantipt, wordt er teruggekeerd naar
nadat het systeem begint te bellen.
Page 71
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
Gemakkelijk naar huis bellen
Wanneer u uw thuisnummer geregistreerd hebt, kunt u gemakkelijk naar huis bellen zon­der dat u het nummer hoeft in te voeren.
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [N.huis bellen] aan.
Er wordt naar huis gebeld.
p Als u uw thuisnummer niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Regi-
streren] aan om met de registratie te begin-
nen.
= Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 148 voor details.
Een telefoonnummer uit het telefoonboek bellen
U kunt een telefoonnummer kiezen en bellen uit de telefoonboekgegevens die naar het navi­gatiesysteem zijn overgebracht. p Voordat u deze functie kunt gebruiken,
moet u de telefoonboekgegevens die in uw mobiele telefoon zijn opgeslagen overbren­gen naar het navigatiesysteem.
= Zie Het telefoonboek overbrengen op blad-
zijde 75 voor details.
Een telefoonnummer dat u wilt bellen met de alfabet-tabs zoeken
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan. Het “Contactenlijstenscherm verschijnt.
3 Tip de alfabet-tabs aan.
Het scherm gaat naar de bovenkant van de pa­gina die de items weergeeft die met de gese­lecteerde letter of cijfer beginnen.
p Tip [#ABCDE] aan om alle items weer te
geven die met symbolen of cijfers begin­nen.
p Tip [Overige] aan om de pagina weer te
geven met items die niet aan een van de an­dere tabs zijn toegewezen.
4 Tip de gewenste naam aan in de lijst. Het “Keuze soort contact scherm verschijnt.
5 Tip het gewenste item in de lijst aan om het bijbehorende nummer te bellen.
6 Tip digen.
aan om het gesprek te beëin-
Een nummer bellen via zoeken op naam
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan. Het “Contactenlijstenscherm verschijnt.
3 Tip [Zoeken] aan.
Het Naam contact zoekenscherm ver­schijnt. U kunt zoeken op de namen die in het Con- tactenlijsten” scherm zijn geregistreerd.
Gebruik van handsfree telefoneren
71
Nl
Page 72
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Voer de gewenste naam in en tip dan [OK] aan.
Het Zoekresultaten naam contactscherm verschijnt.
5 Tip de gewenste naam aan in de lijst. Het “Keuze soort contact scherm verschijnt.
6 Tip het gewenste item in de lijst aan om het bijbehorende nummer te bellen.
7 Tip digen.
aan om het gesprek te beëin-
Iemand bellen via de geschiedenislijst
De meest recente gesprekken (zelf gebeld) en ontvangen en gemiste gesprekken worden in de geschiedenislijst opgeslagen. U kunt door de lijst bladeren en nummers bellen. p Voor iedere geregistreerde mobiele telefoon
kunnen 30 ontvangen oproepen worden op­geslagen. Als er meer dan 30 oproepen zijn, wordt de oudste verwijderd.
3 Tip een item op de lijst aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
# Als u [Detail] aantipt, verschijnt het “Gede- tailleerde informatiescherm.
U kunt de gegevens voor de te bellen persoon controleren voordat u gaat bellen.
4 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
Een favoriete locatie bellen
U kunt naar een locatie bellen die in de “Fa- vorietenlijst is vastgelegd.
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 70 voor details.
2 Tip [Ontvangen oproepen], [Gekozen nummers] of [Gemiste opr.] aan.
De geselecteerde geschiedenislijst verschijnt.
72
Nl
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip bellen. Het “Bewerken favorietscherm verschijnt.
aan naast de locatie die u wilt
Page 73
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
4 Tip [Bel] aan om te bellen.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
Het telefoonnummer van een voorziening bellen
U kunt bellen naar voorzieningen met tele­foonnummers. p U kunt niet bellen naar locaties of POIs
zonder telefoonnummers.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Zoek naar de POI. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Nuttige plaatsen (POI) zoeken op
bladzijde 43.
1 Schuif de kaart en plaats de cursor op een pictogram op de kaart.
2 Tip Het “Informatielijstscherm verschijnt.
3 Tip de gewenste POI aan. Het “POI-informatiescherm verschijnt.
4 Tip [Bel] aan om te bellen.
p Tip aan om de oproep te annuleren
5 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
aan.
nadat het systeem begint te bellen.
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Tip aan naast de POI die u wilt bel­len. Het “POI-informatiescherm verschijnt.
5 Tip [Bel] aan om te bellen.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
6 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
Bellen via de kaart
U kunt een nummer laten bellen door het pic­togram van een geregistreerde locatie of een POI-pictogram op het kaartscherm te selecte­ren. p U kunt niet bellen naar locaties of POIs
zonder telefoonnummers.
73
Nl
Page 74
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om de telefoon zonder gebruik van uw handen te be­antwoorden.
Een inkomend telefoongesprek beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep ontvangt door een bericht weer te geven en een belsignaal te geven.
p U kunt het systeem instellen op automa-
tisch beantwoorden van inkomende oproe­pen. Als het systeem niet is ingesteld op automatisch beantwoorden van inkomende oproepen, kunt u de oproepen handmatig beantwoorden. = Zie De telefoon automatisch opnemen
op bladzijde 77 voor details.
p Als de stem van de andere partij niet luid
genoeg is, kunt u het volume daarvan aan­passen.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen op bladzijde 161 voor
details.
p Als het telefoonnummer van de beller al in
uw Contactgeg.is geregistreerd, zal de daarvoor geregistreerde naam worden ge­toond.
p Afhankelijk van hoe de beller-ID werkt of is
ingesteld, is het mogelijk dat het nummer van de beller niet getoond kan worden. Onbekendzal dan in plaats van het num­mer worden getoond.
1 Tip roep te beantwoorden.
Het bedieningsmenu verschijnt tijdens een ge­sprek.
# Als u [Vol -]of[Vol +] aantipt, kunt u het vo- lume van de beltoon instellen. # Als u roep geweigerd. De geweigerde oproep wordt opgeslagen in de lijst met gemiste oproepen.
= Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst op
2 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
Het gesprek eindigt.
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
# Als u [Vol -]of[Vol +] aantipt, kunt u het vo- lume instellen wanneer u spreekt. # Als u [Sluit menu] aantipt, wordt het bedie- ningsmenu tijdens een gesprek geminimaliseerd. Tip geven.
aan om een inkomende op-
aantipt, wordt de inkomende op-
bladzijde 72 voor details.
neer u de telefoon ophangt.
aan om het menu opnieuw weer te
74
Nl
Page 75
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
Het telefoonboek overbrengen
U kunt de telefoonboekgegevens van uw mobi­ele telefoon overbrengen naar het telefoon­boek van het navigatiesysteem. p Afhankelijk van uw mobiele telefoon kan
het telefoonboek een naam hebben zoals Contactgegevens, Firmas of iets dergelijks.
p Bij bepaalde mobiele telefoons is het niet
mogelijk het volledige telefoonboek in één keer over te brengen. In dit geval moeten de adressen één voor één overgebracht worden vanuit het telefoonboek van de mo­biele telefoon.
p Als u een mobiele telefoon aansluit die is
uitgerust met een automatische synchroni­satiefunctie, zal de overdracht van het tele­foonboek of de synchronisatie automatisch worden uitgevoerd.
p Maximaal kunnen er 1 000 registraties per
mobiele telefoon worden overgebracht. Als er meer dan 1 000 registraties zijn, zullen de extra registraties niet worden overge­bracht. Als er voor een bepaalde persoon meerdere nummers zijn geregistreerd, zoals een nummer op het werk en thuis, is het mogelijk dat elk nummer als een aparte registratie wordt beschouwd.
p Voor iedere persoon (bedrijf enz.) kunnen
tot 5 telefoonnummers worden ingevoerd.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon die is
aangesloten op het navigatiesysteem via Bluetooth technologie, is het mogelijk dat het navigatiesysteem het telefoonboek niet correct weergeeft. (Sommige tekens kun­nen verkeerd weergegeven worden.)
p Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat het telefoonboek niet correct overgebracht wordt.
p De overgebrachte gegevens kunnen niet
worden bewerkt op het navigatiesysteem.
1 Sluit de mobiele telefoon aan met het telefoonboek dat overgebracht moet wor­den.
= Zie Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig aansluiten op bladzijde 68 voor
details.
2 Tip [Overdracht contacten] op het Te­lefoonmenuscherm aan.
3 Controleer of het volgende scherm in­derdaad verschijnt en bedien uw mobiele telefoon om de registraties uit het tele­foonboek over te brengen.
Wanneer de gegevens zijn overgebracht, zal er gevraagd worden of u nog meer gegevens wilt overbrengen. Tip [Ja] aan om door te gaan met de gegevens- overdracht.
4 Tip [Nee] aan.
De overgebrachte gegevens worden door het navigatiesysteem geïmporteerd. Wanneer de gegevens met succes zijn geïm­porteerd, wordt er een bericht getoond dat het importeren is voltooid en verschijnt het Con- tactenlijsten” scherm.
p Dit kan even duren afhankelijk van hoeveel
gegevens er moeten worden overgebracht.
Gebruik van handsfree telefoneren
75
Nl
Page 76
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Geregistreerde contactgegevens wissen
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 70 voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan. Het “Contactenlijstenscherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen uit contactenscherm ver­schijnt.
4 Tip de registratie aan die u wilt verwij­deren.
Er verschijnt een vinkje naast het item.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte- ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u [Geen ] aan.
5 Tip [Wissen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging voor het wissen van het item.
6 Tip [Ja] aan.
Het item wordt gewist.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het verwijderen ge- annuleerd.
De telefooninstellingen wijzigen
De apparaatnaam bewerken
U kunt de apparaatnaam wijzigen die op uw mobiele telefoon wordt weergegeven. (De standaardinstelling is PIONEER NAVI.)
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Naam toestel] aan.
Het toetsenbord voor het invoeren van de naam verschijnt.
4 Tip dige naam en voer de nieuwe naam met het toetsenbord in.
p Er kunnen maximaal 16 tekens voor een ap-
5 Tip [OK] aan.
De naam is gewijzigd.
aan voor het wissen van de hui-
paraatnaam worden ingevoerd.
Het wachtwoord bewerken
U kunt het wachtwoord wijzigen dat op uw mobiele telefoon voor de verificatie wordt ge­bruikt. (De standaardinstelling is 1111.) p Er kunnen vier tot acht tekens worden inge-
voerd voor het wachtwoord.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Pasw.] aan.
Het Wachtwoord instellenscherm ver­schijnt.
4 Tip dige wachtwoord en voer het nieuwe wachtwoord met het toetsenbord in.
5 Tip [OK] aan.
Het wachtwoord is gewijzigd.
aan voor het wissen van het hui-
76
Nl
Page 77
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
De Bluetooth golftransmissie stoppen
U kunt het uitzenden van elektrische golven stoppen door de Bluetooth functie uit te scha­kelen. Als u de Bluetooth draadloze technolo­gie niet gebruikt, raden wij u aan Uitte selecteren.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Bluetooth aan/uit] aan.
Elke keer dat u [Bluetooth aan/uit] aantipt, verandert de instelling als volgt:
! Aan (standaardinstelling):
De Bluetooth functie is ingeschakeld.
! Uit:
De Bluetooth functie is uitgeschakeld.
Echovermindering en ruisonderdrukking
Wanneer u gebruik maakt van handsfree tele­foneren in het voertuig, is het mogelijk dat u een ongewenste echo hoort. Gebruik de onder­staande functie om echo en ruis te verminde­ren tijdens handsfree telefoneren en een optimale geluidskwaliteit te behouden.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Echo uit] aan.
Elke keer dat u [Echo uit] aantipt, verandert de instelling als volgt:
! Aan (standaardinstelling):
De echovermindering en ruisonderdrukking zijn ingeschakeld.
! Uit:
De echovermindering en ruisonderdrukking zijn uitgeschakeld.
De telefoon automatisch opnemen
Het navigatiesysteem beantwoordt automa­tisch inkomende oproepen naar de mobiele te­lefoon, dus u kunt een oproep beantwoorden terwijl u rijdt zonder dat u uw handen van het stuur afneemt.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Voorkeur aut.beantw.] aan.
Het Voorkeur aut.beantw.scherm ver­schijnt.
4 Tip de gewenste optie aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor­den geselecteerd:
! Uit (standaardinstelling):
Geen automatisch beantwoorden. U moet zelf de telefoon opnemen.
! Onmiddellijk:
De telefoon meteen opnemen.
! Na 3 seconden:
De telefoon na drie seconden opnemen.
! Na 6 seconden:
De telefoon na zes seconden opnemen.
! Na 10 seconden:
De telefoon na tien seconden opnemen.
Gebruik van handsfree telefoneren
77
Nl
Page 78
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
De automatische weigeringsfunctie instellen
Als deze functie ingeschakeld is, weigert het navigatiesysteem automatisch alle inkomende oproepen.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Alle gespr. weigeren] aan.
Elke keer dat u [Alle gespr. weigeren] aan­tipt, verandert de instelling als volgt:
! Uit (standaardinstelling):
Alle inkomende oproepen worden geaccep­teerd.
! Aan:
Alle inkomende oproepen worden gewei­gerd.
p Als zowel “Alle gespr. weigerenals
Voorkeur aut.beantw.is geactiveerd,
heeft Alle gespr. weigerenvoorrang en worden alle inkomende oproepen automa­tisch geweigerd.
p Als Alle gespr. weigerenop Aanis in-
gesteld, worden geweigerde inkomende op­roepen niet opgeslagen in de lijst met gemiste oproepen.
Geheugen wissen
U kunt het geheugen wissen van ieder item dat overeenstemt met de aangesloten mobiele telefoon: telefoonboek, gekozen/ontvangen/ge­miste oproepgeschiedenis en vooringestelde bellijst.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Geheugen wissen] aan. Het “Geheugen wissenscherm verschijnt.
4 Tip de gewenste optie aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor­den geselecteerd:
! Contactgeg.:
Het geregistreerde telefoonboek wordt ge­wist.
! Lijst ontv. oproepen:
De geschiedenislijst van ontvangen oproe­pen wordt gewist.
! Lijst gekozen nrs:
De geschiedenislijst van gebelde nummers wordt gewist.
! Lijst gemiste oproepen:
De geschiedenislijst van gemiste oproepen wordt gewist.
# Als u [Alles wissen] aantipt, worden alle ge- gevens gewist die bij de verbonden mobiele tele­foon horen.
5 Tip [Ja] aan.
Gegevens voor het geselecteerde item worden gewist uit het geheugen van dit navigatiesys­teem.
# Als u het geheugen dat u geselecteerd hebt niet wilt wissen, tipt u [Nee] aan.
De software voor de Bluetooth draadloze technologie updaten
In de toekomst zullen updatebestanden be­schikbaar zijn die gedownload kunnen wor­den. U kunt dan de meest recente update downloaden via een website op uw PC.
78
Nl
Page 79
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
p Lees de instructies op de website zorgvul-
dig voordat u de bestanden downloadt en de update installeert. Volg de instructies op de website stap voor stap totdat [Update
firmware] geactiveerd wordt.
1 Sla de bijgewerkte bestanden op de SD-geheugenkaart op.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 18.
3 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 26.
4 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
5 Tip [Update firmware] aan.
De huidige versie wordt weergegeven.
6 Tip [Update firmware] aan.
Er zal een melding verschijnen die u vraagt of u wilt beginnen met de update of niet.
7 Tip [Ja] aan.
Het updaten begint.
8 Wacht totdat het upgradeproces vol­tooid is.
Er verschijnt een melding nadat de update vol­tooid is.
9 Tip [OK] aan.
Het bericht verdwijnt en er wordt teruggekeerd naar het kaartscherm.
10 Verwijder de SD-geheugenkaart.
Opmerkingen met betrekking tot het handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden ge­bracht met alle mobiele telefoons met Bluetooth draadloze technologie.
! De directe afstand tussen dit navigatiesys-
teem en uw mobiele telefoon moet 10 meter of minder zijn wanneer u spraak en gegevens via Bluetooth technologie wilt verzenden en ontvangen. Afhankelijk van de gebruiksomgeving kan de feitelijke over­drachtafstand korter zijn dan deze opgege­ven afstand.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat het belsignaal niet via de luid­sprekers wordt weergegeven.
! Als de privémodus op de mobiele telefoon
is geselecteerd, is het mogelijk dat hand­sfree telefoneren niet kan worden gebruikt.
Registratie en verbinding
! De bediening van de mobiele telefoon vari-
eert, naargelang het type mobiele telefoon. Raadpleeg de handleiding die met uw mo­biele telefoon geleverd werd voor gedetail­leerde instructies.
! Het kan bij mobiele telefoons gebeuren dat
het overbrengen van het telefoonboek niet werkt hoewel de telefoon met het navigatie­systeem is gepaard. In dat geval maakt u uw telefoon los, voert daarna het paren vanaf uw telefoon naar het navigatiesys­teem opnieuw uit en probeert dan nog­maals om het telefoonboek over te brengen.
Telefoongesprekken maken en ontvangen
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties: Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
Gebruik van handsfree telefoneren
79
Nl
Page 80
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
! Als de persoon aan de andere zijde van de
telefoon het gesprek niet kan horen als ge­volg van een echo, verlaagt u het volume voor handsfree telefoneren. Hierdoor wordt de echo meestal minder.
! Bij bepaalde mobiele telefoons kan het
zelfs wanneer u de toets op de mobiele tele­foon indrukt voor het aannemen van een in­komende oproep mogelijk zijn dat er niet handsfree getelefoneerd kan worden.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van de ontvangen oproep reeds in het telefoonboek is geregistreerd. Als een bepaald telefoonnummer onder verschillende namen is geregistreerd, wordt de naam getoond die het eerst in het telefoonboek voorkomt.
! Als het telefoonnummer van de inkomende
oproep niet geregistreerd is in het telefoon­boek, verschijnt het telefoonnummer van de beller.
De geschiedenis van ontvangen oproepen en gebelde nummers
! Gemaakte telefoongesprekken of bewerkin-
gen die alleen op uw mobiele telefoon zijn uitgevoerd, worden niet vermeld in de ge­schiedenis van gebelde nummers of het te­lefoonboek van het navigatiesysteem.
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis van ontvangen oproepen.
! Als u belt door alleen uw mobiele telefoon
te gebruiken, worden er geen geschiedenis­gegevens opgenomen in het navigatiesys­teem.
Telefoonboekgegevens overbrengen
! Als er meer dan 1 000 registraties in het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon zijn, worden soms niet alle registraties volledig gedownload.
! Bij sommige mobiele telefoons kunnen
niet alle items in het telefoonboek in een keer worden overgebracht. In dit geval moe­ten de items één voor één vanaf uw mobie­le telefoon worden overgebracht.
! Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het gebeuren dat het navigatiesysteem het telefoonboek niet correct weergeeft. (Som-
mige tekens kunnen verkeerd worden weer­gegeven of de voor- en achternaam worden in de omgekeerde volgorde weergegeven.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat het telefoonboek niet correct overgebracht wordt. (Beeldgegevens kunnen niet worden overgebracht vanaf de mobiele telefoon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele­foonboek niet uitgevoerd kan worden.
80
Nl
Page 81
Basisbediening van de AV-bron
Hoofdstuk
13
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van de AV-bron beschreven. U kunt de volgende bronnen met uw Pioneer navigatiesysteem weergeven of gebruiken.
! TUNER (FM, MG/LG) ! CD ! ROM (in MP3, AAC, WMA) ! DVD-Video ! DivX ! USB ! SD
De volgende bronnen kunnen weergegeven of gebruikt worden door een extra apparaat aan te sluiten.
! iPod ! Bluetooth audio ! AV-ingang 1 (AV1) ! AV-ingang 2 (AV2)
Het AV-bedieningsscherm weergeven
% Druk op de MODE toets terwijl het kaartscherm wordt weergegeven.
p Het AV-bedieningsscherm kan ook worden
weergegeven door [AV-bron] op het Top
Menuaan te tippen.
2 Tip het pictogram aan van de bron die u wilt selecteren.
Het bedieningsscherm van de geselecteerde bron verschijnt.
p Het bronpictogram dat nu is geselecteerd
licht op.
Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-lijstscherm)
Hierna wordt de bediening beschreven wan­neer een lijstscherm wordt weergegeven. p Voor informatie over het weergeven van het
lijstscherm wordt u verwezen naar de be­schrijvingen in deze handleiding over de gewenste bron.
Omschakelen tussen het AV­bedieningsscherm en het lijstscherm
In het volgende voorbeeld wordt beschreven hoe u kunt omschakelen tussen het AV-bedie­ningsscherm en de artiestenlijst van de iPod.
1 Tip de juiste toets aan om de gewenste lijst weer te geven.
Basisbediening van de AV-bron
Een bron selecteren
Bronpictogrammen
1 Tip een bronpictogram aan en sleep dit dan naar boven of beneden om andere bronpictogrammen weer te geven.
De AV-bronpictogrammen verschuiven en de pictogrammen die voorheen verborgen waren zullen verschijnen.
2 Tip de toets op de rechterrand van het scherm aan.
Het AV-bedieningsscherm verschijnt weer.
Nl
81
Page 82
Hoofdstuk
13
Basisbediening van de AV-bron
Een item selecteren
1 Doorloop de lijst door items omhoog of omlaag te slepen en toon het item dat u wilt selecteren.
p Wanneer u even kort op een item van de
lijst tipt, kunt u de lijst snel doorlopen. Raak de lijst voorzichtig aan om te stoppen met doorlopen van de lijst.
2 Tip het item aan.
p Het item dat nu is geselecteerd licht op.
Naar het vorige scherm terugkeren
% Tip aan om terug te keren naar het vorige scherm.
82
Nl
Page 83
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt de bediening van de radio (FM) beschreven.
De functies die verband houden met RDS (Radio Data System) zijn alleen beschikbaar in gebieden met FM-zenders die RDS-signalen uitzenden. Zelfs wanneer het navigatiesysteem een RDS-zender ontvangt, is het toch mogelijk dat niet alle RDS-functies beschikbaar zijn.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 81.
2 Tip [FM] op de linkerrand van het scherm aan om het FMscherm weer te geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
12 65
7843
9
4 Frequentie-indicator 5 STEREO indicator
Deze laat zien of de uitzending waarop u hebt afgestemd in stereo is.
6 TEXT indicator
Deze geeft aan wanneer er radiotekst wordt ontvangen.
7 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas zien.
8 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten zien.
9 Huidige tijd a Zendernaam- of frequentie-indicator
Deze laat de frequentie van de voorkeurzender zien. Als de zendernaam beschikbaar is, wordt de zendernaam getoond in plaats van de fre­quentie.
b Voorkeurzendernummer-indicator
Deze laat zien welke voorkeurzender is gese­lecteerd.
c PTY indicator
Deze laat het programmatype van de huidige zender zien (indien beschikbaar).
d Radiotekst-displaygebied
Hier wordt de radiotekst weergegeven die ont­vangen wordt.
e Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Gebruik van de radio (FM)
e
d
c
1 Afstemband-indicator
Deze laat zien op welke frequentieband de radio is afgestemd: FM1 tot FM3.
2 Zendernaam-indicator
Deze laat de zendernaam (stationsnaam) van de huidige zender zien.
3 Signaalniveau-indicator
a b
83
Nl
Page 84
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de aanraaktoetsen
8
7
6
1 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u [o]of [p] even aan. De frequentie gaat dan één stapje omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u [o] of [p] ongeveer één seconde vast en laat de toets dan los. De tuner zal nu zelf de frequen­ties in de aangegeven richting afzoeken tot er een uitzending gevonden wordt die sterk ge­noeg is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door [o]of[p] even kort aan te tippen.
p Als u [o]of[p] ingedrukt houdt,
kunt u zendfrequenties overslaan. De automatische afstemming begint op het moment dat u de toetsen loslaat.
2 Een voorkeurzender selecteren
De toetsen worden gebruikt voor het selecte­ren van de voorkeurzenders. Sleep de toetsen omhoog of omlaag om de voorkeurzender die u wilt selecteren weer te geven en tip dan op de voorkeurzender.
1
2
345
p De onderste toetsen en de bovenste
toetsen verschijnen alleen wanneer de voorkeurzender wordt geselecteerd.
3 Een RDS-zender via PTY-informatie zoe-
ken
= Zie Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken op bladzijde 87 voor details.
4 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
173 voor details.
5 Het Functiemenu weergeven
= Zie Gebruik van de geavanceerde functies
op bladzijde 86 voor details.
6 Het radiotekstscherm weergeven 7 Omschakelen tussen het AV-bedienings-
scherm en de voorkeurzenderlijst
U kunt de schermweergave omschakelen al naargelang uw voorkeur.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen tussen
het AV-bedieningsscherm en het lijstscherm op bladzijde 81.
8 Een FM-band selecteren
Tip enkele malen op de toets om tussen de volgende FM-banden om te schakelen: FM1, FM2 en FM3.
84
Nl
Page 85
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
p Deze functie is handig om verschillende
lijsten van voorkeurzenders voor te be­reiden voor iedere band.
Zenders opslaan en oproepen
Door een voorkeurzendertoets (P1tot P6) aan te tippen kunt u heel eenvoudig tot maxi­maal zes zenders opslaan, zodat u deze later weer kunt oproepen (door de toets opnieuw aan te tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge­heugen wilt opslaan.
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de voorkeurzenderlijst
op de vorige bladzijde voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzender­toetsen [P1] tot [P6] drukken.
Voorkeurzenderlijst
Gebruik van radiotekst
Deze tuner is in staat radiotekst die wordt uit­gezonden door RDS-zenders, bijvoorbeeld zen­dergegevens, de titel van het uitgezonden muziekfragment en de naam van de artiest, op het display weer te geven. p De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen uitzendingen met radiotekst in het geheugen op, waarbij de tekst van de minst recente uitzending door de nieuwe tekst zal worden vervangen.
p Wanneer er geen radiotekst wordt ontvan-
gen, zal Geen tekstverschijnen.
De laatste drie radiotekstuitzen­dingen bekijken
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt ontvangen en de drie meest recente radio­tekstuitzendingen op het display laten verschij­nen.
1 Geef het radiotekstscherm weer.
= Zie Het radiotekstscherm weergeven op
de vorige bladzijde voor details.
2 Druk op de TRK toets.
Bij indrukken van de toets schakelt de tekstin­houd over van de huidige radiotekst naar de drie meest recente radiotekstuitzendingen.
Gebruik van de radio (FM)
Voorkeurzendertoetsen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Bedieningslijstschermen (bijv.
iPod-lijstscherm) op bladzijde 81.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge­heugen opgeslagen. De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen­dertoets P1tot P6aantipt, wordt de radio­zender uit het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 FM-zenders, zes
voor elk van de drie FM-banden, in het ge-
heugen worden opgeslagen.
p Als er geen radiotekstgegevens in het ge-
heugen zijn, zal de display-aanduiding niet veranderen.
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt de gegevens van maximaal zes radio­tekstuitzendingen met de aanraaktoetsen 1 tot 6opslaan.
Nl
85
Page 86
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
1 Laat de radiotekst die u in het geheu­gen wilt opslaan op het display verschij­nen.
= Zie De laatste drie radiotekstuitzendingen be-
kijken op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip een van de toetsen [1] tot [6] aan en houd de toets vast om de weergegeven ra­diotekst op te slaan.
De geselecteerde radiotekst wordt in het ge­heugen opgeslagen. De volgende keer dat u dezelfde toets bij het radiotekstdisplay aantipt, wordt de opgeslagen tekst uit het geheugen opgeroepen.
p Als er reeds radiotekst onder alle toetsen is
opgeslagen, zal de nieuwe tekst de be­staande tekst overschrijven.
Bediening via de toetsen op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt de voorkeurzenders naar boven of be­neden doorlopen.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt automatische afstemming uit­voeren.
1 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
2 Op sterke zenders afstemmen 3 Alleen zenders met regionale program-
mas zoeken
4 Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken
5 Verkeersberichten ontvangen 6 Op alternatieve frequenties afstemmen 7 Gebruik van de functie voor onderbre-
king door nieuwsberichten
= Voor de details van de voorgaande functies
kunt u de volgende gedeelten met de cor­responderende titels raadplegen.
De frequenties van de sterkste zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt u in staat autom atisch de zes sterkste zender­frequenties op te slaan onder de voorkeurzen­dertoetsen P1tot P6zodat u later met een druk op een toets op deze zenders kunt af­stemmen. p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zender­frequenties worden vervangen.
1 Tip Het “Functiemenu verschijnt.
aan op het FMscherm.
Gebruik van de geavanceerde functies
% Tip aan op het FMscherm.
Het Functiemenu verschijnt.
1 2 3 4
567
86
Nl
2 Tip [BSM] aan.
3 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe­ken.
BSMbegint te knipperen. Terwijl BSMknip- pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties onder de voorkeurzendertoetsen P1tot P6 opgeslagen op volgorde van hun signaal­sterkte. Wanneer dit voltooid is, stopt BSM met knipperen.
# Als u [Stop] aantipt, wordt het opslagproces geannuleerd.
Page 87
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale zenders kunt u het toestel laten afstemmen op enkel zenders met een voldoende sterk signaal voor een goede ontvangst.
1 Tip Het “Functiemenu verschijnt.
2 Tip [Lokaal] aan.
3 Tip [Aan] aan om het afstemmen op lo­kale zenders in te schakelen.
# Als u [Uit] aantipt, wordt het afstemmen op lo- kale zenders uitgeschakeld.
4 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM. Niveau: 1 2 3 4
aan op het FMscherm.
p Bij de 4instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl
er bij de lagere instellingen ook afgestemd
zal worden op zwakkere zenders.
Alleen zenders met regionale programma’s zoeken
Wanneer u AF gebruikt om automatisch alter­natieve frequenties te zoeken, kunt u met de regionale functie het zoeken beperken tot zen­ders die regionale programmas uitzenden.
1 Tip Het “Functiemenu verschijnt.
2 Tip [Regionaal] aan.
Elke keer dat u [Regionaal] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
aan op het FMscherm.
p Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani-
seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied).
p Het voorkeurzendernummer kan van het
display verdwijnen als de tuner afstemt op
een regionale zender die verschilt van de
oorspronkelijk gekozen zender.
p De regionale functie kan voor elk van de
FM-banden afzonderlijk worden in- of uitge­schakeld.
Een RDS-zender via PTY­informatie zoeken
U kunt naar algemene typen programmas zoeken. = Zie PTY-lijst op bladzijde 90 voor details.
1 Tip Het “Functiemenu verschijnt.
2 Tip [PTY] aan.
3 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om een programmatype te selecteren.
Er zijn vier programmatypes:
NIEUWS&INFO Populair Klassiek Overige
4 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe­ken.
De tuner zoekt naar een zender die een pro­gramma van het geselecteerde programmaty­pe uitzendt.
# Als u [Stop] aantipt, wordt het zoeken gean- nuleerd.
p Het programma van bepaalde zenders kan
p Als er geen zender gevonden kan worden
aan op het FMscherm.
afwijken van het programma dat weergege­ven wordt door de uitgezonden PTY.
die een programma van het gewenste type uitzendt, wordt Niet gev.ongeveer twee seconden lang op het display getoond, waarna de tuner terugkeert naar de oor­spronkelijke zender.
Gebruik van de radio (FM)
87
Nl
Page 88
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Verkeersberichten ontvangen
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in staat automatisch verkeersberichten te ont­vangen, ongeacht de bron waar u naar luistert. TA kan zowel voor een TP-zender (een zender die verkeersinformatie uitzendt) als een TP­zender van een verbeterd ander netwerk (een zender met informatie die afkomstig is van an­dere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP-zender of een verbe­terd ander netwerk TP-zender.
2 Tip [TA] in het Functiemenu aan om de stand-by-functie voor verkeersberichten in te schakelen.
p Tip opnieuw [TA] aan om de stand-by-func-
tie voor verkeersberichten uit te schakelen.
3 Gebruik de VOL (+/ –) toets of de multi­bedieningsknop om het TA volume aan te passen wanneer er een verkeersbericht be­gint.
Het nieuw ingestelde volume zal worden opge­slagen in het geheugen en opnieuw worden gebruikt voor de weergave van de volgende verkeersberichten.
4 Tip [Annul.] aan wanneer u een ver­keersbericht tijdens de ontvangst wilt af­breken.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk ingestelde signaalbron maar blijft in de stand­by-functie tot [TA] opnieuw wordt aangetipt. U kunt het bericht ook annuleren door de bron of afstemband te wijzigen.
p Het systeem zal terugkeren naar de oor-
spronkelijke signaalbron wanneer het ver­keersbericht is afgelopen.
p Wanneer de TA-functie is ingeschakeld,
wordt alleen op TP-zenders en TP-zenders van verbeterde andere netwerken afge­stemd bij automatische afstemming of ge­bruik van BSM.
Op alternatieve frequenties afstemmen
Als u naar een uitzending aan het luisteren bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen zich andere problemen voor, dan zal het navi­gatiesysteem automatisch op zoek gaan naar een andere zender in hetzelfde netwerk die een betere ontvangst oplevert.
1 Tip Het “Functiemenu verschijnt.
2 Tip [AF] aan.
Elke keer dat u [AF] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Bij automatische afstemming of gebruik
p Wanneer u een voorkeurzender oproept,
p Het is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
p AF kan voor elke FM-band afzonderlijk wor-
PI-zoekfunctie
Als het toestel geen geschikte alternatieve fre­quentie kan vinden of als u naar een uitzen­ding aan het luisteren bent en de ontvangst wordt zwakker, zal het navigatiesysteem auto­matisch op zoek gaan naar een andere zender met dezelfde programmering. Tijdens het zoe­ken wordt Zoek PIweergegeven en wordt de geluidsweergave gedempt. De demping van het geluid wordt geannuleerd nadat het PI-zoe­ken is voltooid; het maakt daarbij niet uit of er een andere zender is gevonden.
aan op het FMscherm.
van BSM wordt er alleen afgestemd op RDS-zenders wanneer AF is ingeschakeld.
kan de tuner de voorgeprogrammeerde zen­der vervangen door een nieuwe frequentie uit de AF-lijst van de zender. Er verschijnt geen voorkeurzendernummer op het dis­play als de RDS-gegevens voor de ontvan­gen zender verschillen van die van de oorspronkelijk opgeslagen zender.
delijk wordt onderbroken door een ander programma terwijl de AF-functie aan het zoeken is.
den in- of uitgeschakeld.
88
Nl
Page 89
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
Automatisch PI-zoeken voor voorkeurzenders activeren
Wanneer een voorkeurzender niet kan worden opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote afstand hebt gereisd, kan het toestel zo wor­den ingesteld dat ook bij het oproepen van een voorkeurzender de PI-zoekfunctie zal wor­den uitgevoerd. p Automatisch PI-zoeken is standaard uitge-
schakeld.
= Zie Omschakelen van automatisch PI-zoe-
ken op bladzijde 171 voor details.
Gebruik van de functie voor onderbreking door nieuwsberichten
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uit­gezonden door een nieuwszender met een PTY code, kan het navigatiesysteem van elke an­dere zender overschakelen naar de nieuwszen­der. Wanneer het nieuwsbericht is afgelopen, zal er weer worden afgestemd op het vorige programma.
1 Tip Het “Functiemenu verschijnt.
2 Tip [News] aan.
Elke keer dat u [News] aantipt, wordt de func­tie beurtelings in- en uitgeschakeld. Een nieuwsprogramma kunt u afbreken door [Annul.] aan te tippen. U kunt het nieuwsprogramma ook afbreken door de bron of afstemband te wijzigen.
aan op het FMscherm.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Verkeersberichten ontvangen op de vorige bladzijde.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de functie voor onder- breking door nieuwsberichten op deze blad­zijde.
p Het onderbrekingspictogram wordt op alle
bedieningsschermen voor AV-bronnen weergegeven.
TRFC indicator
Indicator Betekenis
De informatie-onderbreking is ge­activeerd, maar u ontvangt geen gegevens omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is ge­activeerd en er worden nu gege­vens ontvangen.
(Geen weer­gave)
NEWS indicator
Indicator Betekenis
(Geen weer­gave)
De informatie-onderbreking is uit­geschakeld.
De informatie-onderbreking is ge­activeerd, maar u ontvangt geen gegevens omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is ge­activeerd en er worden nu gege­vens ontvangen.
De informatie-onderbreking is uit­geschakeld.
Gebruik van de radio (FM)
Status van onderbrekingspic­togram
Wanneer de informatie-onderbreking is inge­schakeld, wordt het onderbrekingspictogram weergegeven. De weergave van het onderbre­kingspictogram kan veranderen afhankelijk van de status van de programma-ontvangst.
89
Nl
Page 90
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
PTY-lijst
Algemeen Specifiek Programmatype
NIEUWS&INFO News Nieuws
Affairs Actualiteiten
Info Algemene informatie en adviezen
Sport Sport
Weather Weerberichten/meteorologische informatie
Finance Beursberichten, handel, nijverheid enz.
Populair Pop Mus Populaire muziek
Rock Mus Eigentijdse moderne muziek
Easy Mus Easy-listening muziek
Oth Mus Muziek buiten categorie
Jazz Jazz
Country Country-muziek
Nat Mus Nationale muziek
Oldies Gouwe Ouwe
Folk Mus Folk-muziek
Klassiek L. Class Lichte klassieke muziek
Classic Klassieke muziek
Overige Educate Educatieve programmas
Drama Hoorspelen en series
Culture Nationale of regionale cultuur
Science Natuur, wetenschap en techniek
Varied Licht amusement
Children Kinderprogrammas
Social Sociale aangelegenheden
Religion Religieuze aangelegenheden of diensten
Phone In Inbelprogrammas
Touring Reisprogrammas, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen
Leisure Hobbys en recreatie
Document Documentaires
90
Nl
Page 91
Gebruik van de radio (AM)
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt de bediening van de radio (MG/LG) beschre­ven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 81.
2 Tip [AM] op de linkerrand van het scherm aan om het AMscherm weer te geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
32
1
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Signaalniveau-indicator 3 Frequentie-indicator 4 Huidige tijd 5 Frequentie-indicator
Deze laat de frequentie van de voorkeurzender zien.
6 Voorkeurzendernummer-indicator
Deze laat zien welke voorkeurzender is ge­selecteerd.
4
5 6
91
Nl
Page 92
34
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
Gebruik van de aanraaktoetsen
5
1
2
1 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u [o]of [p] even aan. De frequentie gaat dan één stapje omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u [o] of [p] ongeveer één seconde vast en laat de toets dan los. De tuner zal nu zelf de frequen­ties in de aangegeven richting afzoeken tot er een uitzending gevonden wordt die sterk ge­noeg is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door [o]of[p] even kort aan te tippen.
p Als u [o]of[p] ingedrukt houdt,
kunt u zendfrequenties overslaan. De automatische afstemming begint op het moment dat u de toetsen loslaat.
2 Een voorkeurzender selecteren
De toetsen worden gebruikt voor het selecte­ren van de voorkeurzenders. Sleep de toetsen omhoog of omlaag om de voorkeurzender die u wilt selecteren weer te geven en tip dan op de voorkeurzender.
p De onderste toetsen en de bovenste
toetsen verschijnen alleen wanneer de voorkeurzender wordt geselecteerd.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
173 voor details.
4 Het Functiemenu weergeven
= Zie Gebruik van de geavanceerde functies
op de volgende bladzijde voor details.
5 Omschakelen tussen het AV-bedienings-
scherm en de voorkeurzenderlijst
U kunt de schermweergave omschakelen al naargelang uw voorkeur.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen tussen
het AV-bedieningsscherm en het lijstscherm op bladzijde 81.
Zenders opslaan en oproepen
Door een voorkeurzendertoets (P1tot P6) aan te tippen kunt u heel eenvoudig tot maxi­maal zes zenders opslaan, zodat u deze later weer kunt oproepen (door de toets opnieuw aan te tippen).
92
Nl
Page 93
Gebruik van de radio (AM)
Hoofdstuk
15
1 Selecteer de frequentie die u in het ge­heugen wilt opslaan.
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de voorkeurzenderlijst
op de vorige bladzijde voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzender­toetsen [P1] tot [P6] drukken.
Voorkeurzenderlijst
Voorkeurzendertoetsen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Bedieningslijstschermen (bijv.
iPod-lijstscherm) op bladzijde 81.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge­heugen opgeslagen. De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen­dertoets P1tot P6aantipt, wordt de radio­zender uit het geheugen opgeroepen.
Bediening via de toetsen op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt de voorkeurzenders naar boven of be­neden doorlopen.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt automatische afstemming uit­voeren.
Gebruik van de geavanceerde functies
% Tip aan op het AMscherm.
Het Functiemenu verschijnt.
1 2
1 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
2 Op sterke zenders afstemmen
= Voor de details van de voorgaande functies
kunt u de volgende gedeelten met de cor­responderende titels raadplegen.
De frequenties van de sterkste zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt u in staat autom atisch de zes sterkste zender­frequenties op te slaan onder de voorkeurzen­dertoetsen P1tot P6zodat u later met een druk op een toets op deze zenders kunt af­stemmen. p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zender­frequenties worden vervangen.
1 Tip Het “Functiemenu verschijnt.
2 Tip [BSM] aan.
aan op het AMscherm.
Gebruik van de radio (AM)
93
Nl
Page 94
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
3 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe­ken.
BSMbegint te knipperen. Terwijl BSMknip- pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties onder de voorkeurzendertoetsen P1tot P6 opgeslagen op volgorde van hun signaal­sterkte. Wanneer dit voltooid is, stopt BSM met knipperen.
# Als u [Stop] aantipt, wordt het opslagproces geannuleerd.
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale zenders kunt u het toestel laten afstemmen op enkel zenders met een voldoende sterk signaal voor een goede ontvangst.
1 Tip Het “Functiemenu verschijnt.
2 Tip [Lokaal] aan.
3 Tip [Aan] aan om het afstemmen op lo­kale zenders in te schakelen.
# Als u [Uit] aantipt, wordt het afstemmen op lo- kale zenders uitgeschakeld.
4 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn twee gevoeligheidsniveaus voor MG/LG. Niveau: 1 2
p Bij de “2instelling zal er alleen afgestemd
aan op het AMscherm.
worden op de allersterkste zenders, terwijl er bij de lagere instellingen ook afgestemd zal worden op zwakkere zenders.
94
Nl
Page 95
Audio-CD’s afspelen
Hoofdstuk
16
U kunt een normale muziek-CD afspelen in het ingebouwde station van het navigatiesys­teem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u dat moet doen.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 81.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste fragment op de CD.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 81
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 97 voor details.
Het scherm aflezen
2
3
4
1
5
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
De fragmenten op een CD scannen
Indicator Betekenis
Annuleert de scanweergave.
Het begin van elk fragment in het huidige herhaalbereik wordt voor ongeveer 10 seconden af­gespeeld.
De fragmenten in een willekeurige volg­orde afspelen
Indicator Betekenis
De fragmenten worden niet in een willekeurige volgorde afge­speeld.
Alle fragmenten op de huidige disc worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.
Instellen van een bereik voor de herhaalde weergave
Indicator Betekenis
De huidige disc wordt herhaal­delijk afgespeeld.
Alleen het huidige fragment wordt herhaaldelijk afgespeeld.
3 Informatie over het huidige fragment
! : Artiestennaam
Deze laat de naam van de artiest van het fragment zien dat op het moment af­gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel Deze laat de titel van het album zien van het fragment dat op het moment afge­speeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel Deze laat de titel van het fragment zien dat op het moment afgespeeld wordt (indien beschikbaar).
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van het huidige fragment zien.
p “-------” verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
4 Huidige tijd 5 Informatie over het fragment
Audio-CD’s afspelen
95
Nl
Page 96
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
! Fragmentnummer-indicator
Deze laat het fragmentnummer en het aantal fragmenten in het huidige her­haalbereik zien.
! Fragmenttitel-indicator
96
Nl
Page 97
Audio-CD’s afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
123
Hoofdstuk
16
9
8
7
56
1 De fragmenten op een CD scannen
Scanweergave wordt uitgevoerd door slechts één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De fragmenten op een CD scannen op de volgende blad­zijde.
2 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle fragmenten op de disc kunnen in een wil­lekeurige volgorde worden afgespeeld door slechts één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De fragmenten in
een willekeurige volgorde afspelen
op de volgende bladzijde.
3 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door slechts één toets aan te tippen.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
de volgende bladzijde voor details.
4 Het fragment selecteren dat afgespeeld
moet worden
Schuif de toetsen naar boven of beneden om de fragmenten te tonen en tip een fragment aan om te beginnen met afspelen.
Audio-CD’s afspelen
4
Tip de onderste toets tijdens willekeurige weergave aan om naar het volgende fragment te gaan. Tip de bovenste toets aan om naar het begin van het huidige fragment te sprin­gen.
5 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
173 voor details.
6 Het Functiemenu weergeven
= Zie Gebruik van de geavanceerde functies
op de volgende bladzijde voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en weer tussen afspelen en pauze.
8 Een fragment in de lijst selecteren
97
Nl
Page 98
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met de fragmenttitels op de disc. U kunt een frag­ment in de lijst afspelen door dit aan te tip­pen.
p “-------” verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 81 voor details.
9 Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
= Zie Omschakelen van het bestandsty-
pe dat wordt afgespeeld op bladzijde
103 voor details.
Bediening via de toetsen op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting frag­menten overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel vooruit- of achteruitspoelen.
Gebruik van de geavanceerde functies
% Tip aan op het CDscherm.
Het Functiemenu verschijnt.
1 2 3 4
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt de instelling als volgt gewijzigd: ! Disc: De huidige disc wordt herhaalde-
lijk afgespeeld.
! Trk: Alleen het huidige fragment wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
p Als u begint met snel vooruit- of achter-
spoelen, wordt de herhaalde weergave van het fragment automatisch uitge­schakeld.
2 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Elke keer dat u [Willekeurig] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld. p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op Trk is ingesteld, verandert het herhaalbereik automatisch in Disc.
3 De fragmenten op een CD scannen
Bij enkele malen aantippen van [Scannen] wordt de scanweergave beurtelings in- en uitgeschakeld. Met scanweergave kunt u de eerste 10 seconden van elk fragment op de CD beluisteren. Wanneer u het gewenste fragment vindt, tipt u [Scannen] aan om de scanweergave uit te schakelen. p Wanneer het scannen is afgelopen, zal
de normale weergave van de fragmen­ten opnieuw beginnen.
p Als u de scanweergave inschakelt wan-
neer het herhaalbereik op Trk is inge­steld, verandert het herhaalbereik automatisch in Disc.
4 Gebruik van de Geluid ophalenfunc-
tie
98
Nl
Page 99
Audio-CD’s afspelen
De Geluid ophalenfunctie verbetert au­tomatisch de kwaliteit van gecomprimeerde audio en zorgt voor een rijke geluidsweer­gave. Elke keer dat u [Geluid ophalen] aantipt, wordt de instelling als volgt gewijzigd: ! MODE 1:DeGeluid ophalenfunctie
wordt geactiveerd.
! MODE 2:DeGeluid ophalenfunctie
wordt geactiveerd.
! Uit:DeGeluid ophalenfunctie wordt
uitgeschakeld.
p MODE 2heeft een sterker effect dan
MODE 1en is effectiever bij het afspe-
len van audiogegevens die sterk gecom­primeerd zijn.
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
99
Nl
Page 100
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
U kunt een normale disc die gecomprimeerde audiobestanden bevat afspelen in het inge­bouwde station van het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven. p In de hierna volgende beschrijving worden
MP3-, WMA- en AAC -bestanden samen als gecomprimeerd audiobestandaangege­ven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge- ven op bladzijde 81.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste bestand op de ROM.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 81
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 102 voor details betreffende de bediening.
Het scherm aflezen
2
3
4
1
5
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Mappen en bestanden scannen
Indicator Betekenis
Annuleert de scanweergave.
Het eerste audiobestand van elke map wordt voor ongeveer 10 seconden afgespeeld wan­neer het herhaalbereik op Disc is ingesteld. Het begin van elk audiobestand in de huidige map wordt voor ongeveer 10 seconden afge­speeld wanneer het herhaalbe­reik op Folderis ingesteld.
Bestanden in een willekeurige volgorde laten weergeven
Indicator Betekenis
De bestanden worden niet in een willekeurige volgorde afge­speeld.
Alle audiobestanden in het hui­dige herhaalbereik worden in een willekeurige volgorde afge­speeld.
Instellen van een bereik voor de herhaalde weergave
Indicator Betekenis
Alle gecomprimeerde audiobe­standen worden herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen het huidige bestand wordt herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige map wordt herhaal­delijk afgespeeld.
3 Informatie over het huidige bestand
! : Mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die op het moment afgespeeld wordt.
!
: Artiestennaam Deze laat de artiestennaam zien van de muziek die op het moment afgespeeld wordt (indien beschikbaar).
100
Nl
Loading...