Schrijf het serie nummer van het
apparaat hierboven voor toekomstige
referentie.
Sticker met serienummer
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op
uw volledige tevredenheid. Mocht
u nog vragen hebben, mochten
sommige onderdelen ontbreken
of beschadigd zijn neem dan contact op met de winkel waar u dit
produkt hebt gekocht.
GEBRUIKSAANWIJZING
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voorzorgsmaatregelen in deze handleiding door voordat u dit apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
Aandacht: U kunt in het midden van deze handleiding een GEDETAILLEERDE TEKENING vinden.
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
De stickers met waarschuwing hier getoond
zijn op de aangegeven plaatsen geplakt. Bel,
wanneer een sticker ontbreekt of niet leesbaar is, het nummer op de kaft van deze
handleiding en vraag voor een vervangsticker. Plak de sticker op de aangegeven
plaats. Opmerking: De stickers worden niet op
ware groote weergegeven.
NORDICTRACK is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: L
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico van
ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het
gebruik van dit produkt.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35
of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar zich te ervan te overtuigen dat alle gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals voorgeschreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen, luchtroosters blokkeert. Leg een kleed onder de
loopband om de vloer te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
ees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
11. Steek de stekker alleen in een geaard stopcontact (zie pagina 11). Geen elk ander apparaat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik
dan alleen een snoer van 1,5 mof korter.
13. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes vandaan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de electriciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband niet wanneer het electrische snoer of
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN
OPLOSSEN op pagina 26 als de loopband
niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband gebruikt (raadpleeg HOE DE ELEKTRICITEIT IN
TE SCHAKELEN op pagina 13).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houdt u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband gebruikt.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegevoegd.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die
minder dan 159 kg wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan een persoon op de loopband.
10. Draag geschikte kleding wanneer u de loopband gebruikt. Draag geen losse kleding die
in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aanbevolen. Gebruik de loopband nooit op blote
voeten, op sokken of op sandalen. Draag altijd sportschoenen.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om schokkende versnellingen te voorkomen.
18. De polssensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
metingen beônvloeden. De polssensor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor algemene
hartslag meting.
19. Laat de loopband nooit alleen staan als het
oefentoestel draait. Verwijder altijd de sleutel,
trek het stroomsnoer uit de stekker, en zet de
reset/off stroomonderbreker op de “off”-positie als de loopband niet wordt gebruikt.
(Raadpleeg de tekening op pagina 5 voor de
positie van de stroomonderbreker.)
3
0. Voltooi eerst de montage van de loopband
2
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
(
BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa-
ina 24.) U moet zeker 20 kg kunnen tillen om
g
de loopband te kunnen uitklappen, inklappen
f verplaatsen.
o
21. Bij het invouwen of verschuiven van de loopband dient u erop te letten dat het onderstel
stevig in de opslagstand wordt gehouden.
22. Als u de loopband opklapt of verplaatst, zorg
ervoor dat het onderstel goed bevestigd is
met de vergrendelingsknop.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
4. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
2
25.
GEVAAR: Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcontact. Eveneens de stekker uit het stopcontact
rekken voor het schoonmaken van de loop-
t
band, voor het plegen van onderhoud en voor
het bijregelen zoals beschreven is in deze
handleiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij een technicus dat aangeeft. Ander onderhoud dan datgene wat vermeld staat in deze
handleiding moet door een technicus worden
uitgevoerd.
26. Deze loopband is alleen voor huiselijk gebruik
bedoeld. Gebruik de loopband niet commercieel of voor verhuur.
4
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u voor de nieuwe NORDICTRACK®C4000 loopband gekozen heeft. De C4000 loopband combineert
geavanceerde technologie met een innovatief ontwerp
zodat u bij u thuis uw lichamelijke conditie kunt opbouwen en verbeteren. En wanneer u de loopband niet gebruikt kunt u de C 4000 loopband inklappen zodat hij
minder ruimte in beslag neemt dan andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voordat u de loopband begint te gebruiken.
Bedieningspaneel
Accessoirehouder
Handleuning
Hartslagsensoren
Raadpleeg de kaft van deze handleiding mocht u nog
vragen hebben nadat u de handleiding hebt doorgelezen. Voordat u met ons contact opneemt, schrijf het productnummer en serienummer even op. De plaats waar
u beide stickers kunt vinden wordt op de kaft van de
handleiding aangegeven.
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de verschillende onderdelen.
Ventilator
Boekenhouder
Sleutel/Clip
Loopband
Voetkussentje
Bijstelbouten voor
de Achterroller
Aan/uit Knop
Stroomonderbreker
Platform van het Kussen
5
MONTAGE
Sterring voor de
Staander (90)–10
Bout van de
Staander (72)–4
3/4” Schroef (4)–4
Bout van de Handleuning (64)–6
De montage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek en
verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft.
Opmerking: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens
et vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking be-
h
vindt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de bovenkant
van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap gewoon weg.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels, uw eigen kruiskopschroevendraaier.
Bekijk de tekeningen hieronder om u te helpen met het zoeken naar onderdelen. Het nummer tussen haakjes
onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van
deze handleiding. Het getal na de haakjes geeft het aantal onderdeeltjes aan wat nodig is voor de montage.
Opmerking: Sommige kleine onderdelen kunnen al gemonteerd zijn. Wanneer een onderdeel zich niet in
de zak met onderdelen bevindt, kijk dan om te zien of het al gemonteerd is. Om schade aan de plastic onderdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap voor de montage. Extra hardware kan worden bijgeleverd.
1. Zorg ervoor dat het snoer uit het stopcontact
getrokken is.
Met de hulp van een tweede persoon, til de
voorkant van de loopband op en zet de dwarsstang van de Basis (83) in de uitsparing van de
kartonnen steun, Laat de tweede persoon de
kartonnen standaard en de loopband stevig
vasthouden tot montagestap 2 is voltooid om
te voorkomen dat de loopband valt of naar
voren of naar achteren schuift.
1
83
Kartonnen
Steun
6
2.Neem de Linker Staander (73) en de Rechter
Staander (74). Houd de Rechter Staander bij het
Rechter Scherm van de Basis (77) zoals
etoond. Steek de Draadkoker van de Staander
g
(75) door het rechthoekig gat aan de onderkant
an de Rechter Staander tot aan de bovenkant
v
van de Rechter Staander.
2
73
Trek voorzichtig aan de Draadkoker van de
Staander (75) als u de Rechter Staander (74) op
de Basis (83) zet in het Rechter Scherm van de
Basis (77). Zorg er ook voor dat de Draadkoker
van de Staander niet gekneld raakt.
Maak de Rechter Staander (74) aan de Basis
(83) vast met twee Bouten van de Staander (72)
en twee Sterringen (90). Opmerking:
Waarschijnlijk moet u de Rechter Staander iets
naar voren hellen om de Bouten van de
Staander in de Rechter Staander te draaien.
Maak de bouten nog niet vast.
Maak de Linker Handleuning (73) aan de
Basis (83) vast zoals hierboven beschreven
is. Aandacht: Er is geen draadkoker van destaander aan de linkerkant. Maak de bouten
nog niet vast.
Met de hulp van een tweede persoon, laat de
loopband zakken van het kartonnen staander.
3. Zoek de Beschermhuls van de Rechter Staander
(96) en de Beschermhuls van de Linker
Staander (95). Schuif de Beschermhuls van de
Rechter Staander op de Rechter Staander (74)
en de Beschermhuls van de Linker Staander op
de Linker Staander (73).
75
74
77
83
90
72
3
95
73
“Links”
74
“Rechts”
96
7
4. Met de hulp van een tweede persoon, houd het
onderstel van het bedieningspaneel bij de
Staanders (73, 74).
Verbind de Draadkoker van de Staander (75)
et de Draadkoker van het Bedieningspaneel
m
(71). Zorg ervoor dat u de connectors goed
aansluit (zie de afbeelding). De connectors
moeten gemakkelijk naast elkaar schuiven en
op hun plaats klikken. Als dit niet gebeurt,
draai dan een van de aansluitingen en probeer
het opnieuw. ALS DE CONNECTORS NIET
GOED ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN
WANNEER DE STROOM WORDT INGESCHAKELD.
Onderstel
4
van het
edieningspan
B
eel
71
75
3
7
71
75
74
5. Steek de houders van de Handleuning (99) op
de Rechter Staander (74) en de Linker Staander
(73). Zorg ervoor dat de draden niet gekneld
raken.
6. Draai de drie Bouten van de Handleuning (64),
met drie Sterringen(90), in de Rechter Staander
(74). Draai dan met uw vingers de drie Bouten
van de Handleuning met drie Sterringen (niet getoond) in de Linker Staander (73). Draai dan de
drie Bouten van de Handleuning strak vast.
5
99
73
74
6
73
99
64
90
90
64
74
8
7. Breng de voorkant van de loopband met behulp
van een tweede persoon omhoog en plaats de
Dwarstang in de Basis (83) in de uitsnede op de
artonnen standaard zoals is aangegeven. Laat
k
de tweede persoon de loopband vasthouden
m te voorkomen dat deze naar voren of
o
naar achteren schuift.
7
Draai de vier Staanderbouten stevig vast (72).
Breng de loopband naar beneden van de kartonnen staander af met behulp van een tweede
persoon.
8. Schuif de Beschermhuls van de Linker Staander
(96) tegen het onderstel van het bedieningspaneel. Maak de Beschermhuls van de Rechter
Staander met twee 3/4” Schroeven (4) vast.
Maak de Beschermhuls van de Linker
Staander (niet getoond) op dezelfde manier
aan de Linker Staander (73) vast.
72
83
72
8
73
4
Kartonnen
staander
4
96
74
9. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed zijn vastgedraaid voordat u de loopband gebruikt. Bewaar de
meegeleverde inbussleutels op een veilige plaats. De inbussleutel is voor het bijstellen van de band (zie pagina 27). Plaats een matje onder de loopband om uw vloer te beschermen.
9
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
De borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borstkasband en de sensor (zie de tekening hieronder). Steek de
flap van de borstkas-band in het ene uiteinde van de
s
ensor. Druk het uiteinde van de sensor onder de gesp
van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de
voorkant van de sensor.
Borstkas-band
Flappen
Flap
Sensor
Sensor
Doe vervolgens de borstkas-sensor om uw
borstkas en maak het
andere eind van de
borstkas-band vast
aan de sensor. Mocht
het nodig zijn, stel dan
de lengte van de band
bij. De borstkas-sensor moet onder uw
kleding gedragen worden, strak tegen uw huid en hoog
onder uw borstspieren of borsten. Zorg ervoor dat het
logo van de sensor naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en
zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant (de
electrodes hebben kleine randjes). Maak beide electrodes nat met een zoute vloeistof zoals wat spug of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen
uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORSTKAS-SENSOR
Gesp
enig andere verpakking die vocht kan vasthouden.
•
Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C of
aan een temperatuur hoger dan 50° C.
• Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het opbergen van de borstkas-sensor niet te veel.
• Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte
doek en een beetje niet agressief schoonmaakmiddel.
Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische
producten. U kunt de borstkas-band met de hand
wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OPLOSSEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit
hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspaneel
kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde procedures door wanneer de borstkas-sensor niet goed
werkt.
• Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de
sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de
borstkas-sensor niet goed werkt.
• Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof
voor contact lenzen om de electrodes van de sensor
nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat
wanneer de hartslag metingen pas verschijnen nadat
u begint te transpireren.
• Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hartslag
metingen moet de gebruiker zich op minder dan een
armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
• De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslagmeting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppingen, of aritmie.
• Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de
electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De
borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afgedaan
en de electrodes gedroogd worden. De sensor blijft
langer dan nodig branden en zodoende zullen de batterijen leeg lopen als de borstkas-sensor electrodes
niet goed gedroogd worden.
• Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge
plaats.
Bewaar de borstkas-sensor niet in een plastic zak of
• De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen veroorzaakt door
hoogspanningsdraden en andere electromagnetische
bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit
de oorzaak is.
• De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden
(zie pagina 28).
10
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om
zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een
snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fabrikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het
stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in
een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met
alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is.
Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de
stekker niet in het stopcontact past.
11
SCHEMA VAN HET
BEDIENINGSPANEEL
DE STICKER MET WAARSCHUWING PLAKKEN
De waarschuwing op het bedieningspaneel is in het engels. Deze waarschuwing bestaat ook in diverse talen op
het inbegrepen vel. Plak de sticker met uw taal op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend te oefenen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de
snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen
door een druk op een toets. Het bedieningspaneel zal U
tijdens uw oefening voortdurend feedback geven. U kunt
zelfs uw hartslag meten met de ingebouwde hartslagsensor of borstriem.
Het bedieningspaneel heeft ook vierentwintig vooraf ingestelde programmaʼs – twaalf gewichtsverliesprogrammaʼs en twaalf aerobicsprogrammaʼs. Bij elk programma worden de snelheid en de helling van de loopband automatisch geregeld terwijl u een doeltreffende
training uitvoert. U kunt zelfs uw eigen programmaʼs aanmaken en ze opslaan voor later gebruik. Daarnaast heeft
het bedieningspaneel vier hartslagprogrammaʼs die de
snelheid en de helling van de loopband regelen om uw
hartslag zo dicht mogelijk bij een doelhartslag te houden.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFIT
Interactief Oefensysteem kiezen. Bij het iFIT-systeem
kunt u de Interactieve Oefenkaarten van iFIT in het bedieningspaneel gebruiken. Op deze kaarten worden oefenprogrammaʼs opgeslagen zodat u specifiek vooraf ingestelde doelwaarden kunt bereiken bij uw oefensessie.
Bijvoorbeeld: u kunt ongewenste kiloʼs verliezen met het
afvalprogramma van 8 weken of u kunt trainen voor een
langeafstandsloop met het Marathon-programma. De
iFIT-programmaʼs zullen de loopband automatisch aansturen terwijl de stem van een persoonlijke trainer u
helpt om u te motiveren bij elk onderdeel van het oefenprogramma. iFIT-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
De iFIT-kaarten zijn ook in bepaalde winkels verkrijgbaar.
U kunt tijdens je oefensessie zelfs luisteren naar je lievelingsmuziek of naar ingesproken boeken dankzij de stereo-geluidsinstallatie van het bedieningspaneel en tegelijkertijd uw conditie op peil houden.
Om de stroom in te schakelen, volg de stappen op pagina 13. Om de instellingen van het bedieningspa-
neel bij te stellen, volg de stappen op pagina 13. Om
de handmatige instelling te gebruiken, raadpleeg pa-gina 15. Om een vooraf ingesteld programma te gebruiken, raadpleeg pagina 17. Om een eigen pro-
gramma aan te maken en te gebruiken, zie pagina 19
en 20. Om een hartslagprogramma te gebruiken,
raadpleeg pagina 21. Om de stereogeluidsinstallatie
te gebruiken, raadpleeg pagina 22. Om een iFIT-kaart
te gebruiken, zie pagina 23.
12
HOE DE ELEKTRICITEIT IN TE SCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
oude temperaturen bloodgesteld is gewesst, de
k
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
d
het bedieningspaneel of andere elektrische componenten beschadigen.
Steek het snoer in (zie pagina 11). Zoek vervolgens
naar de reset/off stroomonderbreker op het onderstel
van de loopband bij het
snoer. Plaats de stroomonderbreker in de reset positie.
Reset
Positie
instructies in deze paragraaf naar kilometers.
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN
Het bedieningspaneel heeft ook een modus voor de in-
tellingen, waar u de geschiedenis van de trainings-
s
sessies kunt bekijken, een meetsysteem voor het bedieningspaneel kunt kiezen, de demonstratiemodus
kunt aan- of uitschakelen, de audio-trainer kunt bijstellen, het volume en het contrast kunt regelen en het
welkomscherm kunt aan- of uitschakelen.
Volg de stappen hieronder om de instellingen van het
bedieningspaneel bij te stellen.
1.Selecteer de instellingenmodus
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel bevat een
demo instelling ontworpen om de loopband in de
winkel te kunnen gebruiken. De demo instelling is
gekozen wanneer de displays gaan branden zodra
het snoer in het stopcontact gestoken wordt en de
stroomonderbreker zich in de reset positie vindt.
Druk, om de demo instelling uit te schakkelen, een
paar seconden op de STOP toets. Als de bedieningspaneel aangestoken blijven, zie stap 1 bij het
recht de manifestatiewijze uit te zetten de demo instelling.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband
staan. Zoek naar de clip
die aan de sleutel vast zit
en maak de clip aan de
tailleband van uw kleding
vast. Plaats de sleutel in
het bedieningspaneel.
Kort daarna zal de display oplichten. Belangrijk: Bij een
noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot
stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een
paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit
het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de
lengte van de clip bij.
BELANGRIJK: Als er een doorzichtig stuk plastic op
het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic.
Om schade aan de loopband te vermijden, gebruik
altijd propere schoenen op de loopband. Bekijk,
wanneer u de loopband voor het eerst gebruikt, de
ligging van de band en leg de band in het midden
mocht dat nodig zijn (raadpleeg bladzijde 27).
Opmerking: het console kan de snelheiden en de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om erachter
te komen welke meeteenheid is geselecteerd of om
de meeteenheid te wijzigen, gaat u naar stap 1 aan de
rechterkant. Let op: Voor de eenvoud, verwijzen alle
Sleutel
Klip
Om de instellingenmodus te selecteren, verwijder
eerst de sleutel van het bedieningspaneel. Houd
dan de Stoptoets [STOP] ingedrukt als u de sleutel in het bedieningspaneel steekt.
Als u de instellingenmodus selecteert, dan zal bovenaan de display het aantal uren dat de loopband gebruikt is en het totaal aantal kilometers of
mijlen dat u op de loopband hebt gelopen of gewandeld, worden weergegeven.
Onder de geschiedenis van uw oefensessies, zal
het woord Engels [ENGLISH] of Metriek [METRIC]verschijnen om aan te duiden welk meetsysteem wordt gebruikt. Om het meetsysteem te veranderen, druk op de Hartslagomhoog- of omlaagtoets om eenheden [UNITS] te doen oplichten en
druk op de Hartslagcontroletoets [HEART RATE].
Druk dan op de Hartslagomhoog- of omlaagtoets
om [HEART RATE CONTROL] het gewenste
meetsysteem te kiezen. Druk dan opnieuw op de
Hartslagcontroletoets.
Op de display verschijnen ook de woorden DEMOMODE (Demonstratiemodus) en de huidige instellingen: OFF, LOGO, ROAD, of PROGRAMS. De
“demonstratiemodus” kan worden gebruikt als de
loopband in een winkel wordt tentoongesteld.
Tijdens de demonstratiemodus, moet het toestelaangesloten zijn, de sleutel kan verwijderd worden en de display zal blijven branden. De toetsen
van het bedieningspaneel zullen niet werken. Om
de demonstratiemodus te kiezen, selecteer
DEMO MODE en druk dan op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- of omlaagtoets om de keuze te
annuleren (OFF) en de demomodus uit te schakelen, VISUAL EQ (om de visuele equalizer weer te
geven), ROAD (om een loper op een piste weer te
geven of PROGRAMS (om een korte inleiding van
de verschillende programmaʼs weer te geven).
Druk dan op de Hartslagcontroletoets.
13
U kunt een audio-instelling kiezen, als u dat wilt.
Als u een iFIT-kaart gebruikt, kan een persoonlijke
trainer u raad geven bij de oefensessies en u
eer informatie geven over nieuwe iFIT-kaarten
m
door instructie [INSTRUCTION] te selecteren als
udio-instelling. Als u de Aan-instelling [ON] kiest,
a
dan zal uw persoonlijke trainer u helpen bij uw
iFIT-oefensessies. Als u uit [OFF] kiest, dan zult u
geen audiobegeleiding horen bij uw oefensessies.
Om de audio-instellingen te wijzigen, selecteer
eerst [AUDIO TRAINER] en druk dan op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- of omlaagtoets om de gewenste
audio-instellingen te selecteren. Druk dan opnieuw op de Hartslagcontroletoets.
U kunt het stemvolume van uw persoonlijke trainer bijstellen door VOLUME te selecteren, op de
Hartslagcontroletoets te drukken en dan op de
Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen te drukken
om het gewenste geluidsniveau te kiezen. Druk
dan opnieuw op de Hartslagcontroletoets.
U kunt ook de equalizer bijstellen om het geluid
an uw muziek te regelen. Kies tussen Standaard
v
[DEFAULT], Klassiek [CLASSIC], COUNTRY,
TECHNO of ROCK. Om de equalizer bij te stellen,
selecteer EQUALIZER en druk op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- en omlaagtoets om de equalizer
in te stellen. Druk dan opnieuw op de
Hartslagcontroletoets.
2.Als u klaar bent met het invoeren van de in-
stellingen, verwijder de sleutel.
Om de instellingenmodus te verlaten, moet u de
sleutel uit het bedieningspaneel verwijderen.
14
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUIKEN
1.
e sleutel volledig in het bedieningspaneel
D
steken.
Raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 13
2. U kunt de instellingen van het bedieningspaneel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Selecteer de handmatige instelling.
5. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
m de helling van de loopband te wijzigen, druk op
O
de Hellingomhoog- en [INCLINE] omlaagtoetsen of
p een van de genummerde Sneltoetsen [QUICK
o
INCLINE] voor de helling. Telkens als u op een van
de toetsen druk, zal de helling van de loopband
langzaam veranderen totdat de gewenste helling
ordt bereikt.
w
6. Selecteer een displayweergave en volg uw vorderingen op de display en de intensiteitniveaubalk.
De display zal de volgende informatie tonen als u
op de loopband loopt of rent:
Telkens als u de sleutel in het paneel steekt, dan
wordt automatisch de handmatige instelling geselecteerd. Als u een programma hebt geselecteerd,
druk herhaaldelijk op een van de
Programmatoetsen [PROGRAM GOALS] totdat het
woord MANUAL (handmatig) op de display verschijnt. Opmerking: Zorg ervoor dat er geen iFITkaart in het iFIT-slot zit.
4. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, druk op de Starttoets
[START], de Snelheidomhoogtoets [QUICK
SPEED] naast de Starttoets of op een van de genummerde Sneltoetsen om de snelheid te regelen.
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewegen
met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oefening
doet, kunt u de snelheid van de loopband wijzigen
door op de Versnellings- of Vertragingstoetsen
[SPEED] te drukken. Telkens als u op een toets
drukt, zal de snelheid worden gewijzigd met 0,1
Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal de
snelheid met 0,5 Km/u verhogen. Als u op een van
de genummerde sneltoetsen voor de snelheid
drukt, dan zal de loopband langzaam de snelheid
verhogen totdat de loopband de geselecteerde
snelheid bereikt.
•De verlopen tijd [TIME].
•De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld
of gelopen.
•De snelheid [SPEED] van de loopband.
•Het hellingsniveau [INCLINE] van de loopband.
•Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be-
nadering hebt verbrand.
•Uw wandel- of looptempo [PACE], in minuten
per mijl of minuten per kilometer.
•Een visuele EQUALIZER.
•Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan
slechts worden weergegeven als u de handsensoren vasthoudt of de borstkassensoren gebruikt.
•Op de display kan daarnaast ook een “oefenge-
schiedenis” worden weergegeven—een profiel
van de snelheidsinstellingen die u hebt gekozen
tijdens uw oefensessie. Bij het begin van elk
segment van één minuut van uw oefensessie,
zal een bijkomende niveaubalk in het profiel
verschijnen; als u de snelheid verhoogt of verlaagt, dan zal de hoogte van de balk verhogen
of verlagen.
•Op de display kan ook het beeld van een hard-
loper worden weergegeven. Als u de snelheid
verhoogt of verlaagt, zal de hardloper sneller of
trager lopen.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets.
Om de loopband opnieuw te starten, druk op de
Starttoets, de Snelheidomhoogtoets of een van de
genummerde Sneltoetsen voor de snelheid.
15
Als de handmatige modus is geselecteerd, dan zijn
er acht weergaven voor de display mogelijk.
Naargelang van de displayweergave zal er ver-
chillende informatie over de oefensessie worden
s
weergegeven. Bijvoorbeeld: bij de eerste display-
eergave wordt de verlopen tijd en de gewandelde
w
of gelopen afstand weergegeven. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste
displayweergave te kiezen.
Onafhankelijk van de gekozen displayweergave,
zal het snelheids- of hellingsniveau enkele seconden op de display verschijnen telkens als u de instellingen wijzigt. Uw hartslag zal ook 40 seconden op de display verschijnen telkens als u de
handsensoren of de borstkassensoren gebruikt.
Opmerking: Als u de onderstaande weergavemodus selecteert, dan zal uw hartslag in plaats van
het gemiddelde oefentempo worden getoond.
7.Uw hartslag meten als u dat wilt.
U kunt uw hartslag meten door gebruik van de
orstkas-sensoren (zie pagina 10) of de hartslag-
b
sensor. Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw
artslag niet goed kunnen aangeven wanneer u
h
de borstkassensor en de handgreep met hartslagsensoren gelijktijdig gebruikt.
Verwijder
eerst het plastic laagje op
de metalen
contactpunten
op de handleuning om de
handgreep
met hartslagsensor te gebruiken. Stap vervolgens op de voetbalken en
houdt de metalen contactpunten vast—beweeguw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetecteerd, dan zal uw hartslagniveau op de display
verschijnen. Houd de contactpunten ongeveer
15 seconden vast voor het meest zuivere resultaat.
Contact-punten
Als u oefent, dan zal op de intensiteitniveaubalk
het intensiteitniveau van uw oefening bij benadering worden weergegeven. Bijvoorbeeld: als acht
indicatoren van de balk oplichten, dan is uw intensiteitniveau ideaal voor een conditietraining
AEROBIC.
Intensiteitniveaubalk van de Oefening
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer
u uw oefening hebt voltooid.
8.Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Om de ventilator met een hoge snelheid aan te
schakelen, druk op de Ventilatortoets [FAN]. Om
de ventilator met een lage snelheid uit te schakelen, houd de toets een seconde ingedrukt. Druk
om de ventilator af te zetten op de Ventilator
toets. Opgelet: De ventilator zal wanneer deze
aan is maar de loopband gestopt is automatisch
na een paar minuten uitschakelen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9.
neer u klaar bent met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stoptoets en stel de hellingstand in de laagste positie.
De helling van de loopband moet zich in de laagste stand bevinden wanneer u de loopband wilt
opbergen anders kan de loopband beschadigd
worden. Haal vervolgens de sleutel uit het bedien-
ingspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Als u klaar bent met het gebruiken van de loopband, schakelt de reset/uit stroomonderbreker naar
de stand ʻuitʼ en kunt u de stekker uit het stopcontact halen. BELANGRIJK: Als u dit niet doet,
kunnen de elektrische onderdelen van de loopband voortijdig slijten.
16
HOE VOORAF INGESTELDE PROGRAMMAʼS TE
GEBRUIKEN
1.
e sleutel helemaal in het bedieningspaneel
D
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 13.
2.U kunt de instellingen van het bedieningspaneel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3.Kies een van de vooraf ingestelde pro-
grammaʼs.
Om een vooraf ingesteld programma te selecteren, druk herhaaldelijk op de Gewichtsverliesprogrammatoets [WEIGHT LOSS PROGRAMS] of de
Aerobicsprogrammatoets [AEROBIC FITNESS
PROGRAMS].
5.Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display.
ls u een voorgeprogrammeerd programma hebt
A
geselecteerd, kunt u kiezen tussen drie display-
eergaven. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-
w
toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Als u de eerste of de tweede weergave kiest,
dan zal een profiel van de snelheidsinstellingen
van het programma op de display verschijnen.
Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen
aangeven.
Aan het einde van het eerste segment van één minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u een
nieuw snelheids- en/of hellingsniveau voor het
tweede segment hebt geprogrammeerd, dan zal het
nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau even bovenaan de display verschijnen om u te waarschuwen.
De loopband zal dan automatisch de snelheid of de
helling voor het tweede segment bijstellen.
Als u een voorgeprogrammeerd programma kiest,
dan verschijnt op de display de naam van het programma, de maximale helling van het programma,
de maximale snelheid en het aantal minuten dat
het programma duurt. Daarnaast zal een profiel
van de snelheidsinstellingen van het programma
op de display verschijnen.
Ieder programma is in 30 segmenten van elk één
minuut verdeeld. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snelheid.
Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere opeenvolgende segmenten worden geprogrammeerd.
4.Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt, zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Het programma zal zo doorgaan totdat het pijltje
het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De
loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Als de derde displayweergave wordt geselecteerd, dan zal op de display het beeld van een
hardloper verschijnen.
17
Aan het einde van het eerste segment van één
minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u
voor het tweede segment een nieuw snelheid-
niveau hebt geprogrammeerd, dan zal het snel-
s
heidsniveau onderaan de display verschijnen om
te waarschuwen. Als u een nieuw hellingsniveau
u
hebt geprogrammeerd, dan zal het hellingsniveau
even bovenaan de display verschijnen. De loopband zal dan de snelheid en de helling automatisch wijzigen voor het tweede segment.
Het programma blijft doorgaan totdat het laatste
segment eindigt. De loopband komt dan langzaam
tot stilstand.
Om het intensiteitniveau van het hele programma
te wijzigen, druk op de Intensiteitniveauomhoogen [INTENSITY] omlaagtoetsen.
ruk op de Stop toets van het bedieningspaneel
D
anneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
w
ramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
g
e loopband zal met een snelheid van 2 km/h be-
D
ginnen te draaien. De loopband zal wanneer het
volgende segment van het programma begint, automatisch de snelheid en de helling van het volgende segment instellen.
6.Meet uw hartslag als u dat wilt.
Wanneer de snelheids- of de hellingsinstelling op
enig moment tijdens het programma te hoog of te
laag is, kunt u deze handmatig bijstellen door op
de Snelheids- of Hellingstoetsen te drukken. Hoe
dan ook, de loopband zal automatisch de snelheid en de helling voor het volgende segment
instellen, wanneer het volgende segment van
het programma start.
Zie stap 7 op pagina 16.
7.Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
8.Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
18
HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMEN TE STELLEN
5. Selecteer een displayweergave en programmeer de gewenste snelheid en helling.
1.
e sleutel volledig in het bedieningspaneel
D
steken.
Raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN
op pagina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspaneel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Kies een van de programmaʼs op maat.
Om een eigen programma te kiezen, druk een of
twee keer op de Eigen Programmatoets [CUSTOM
PROGRAMS].
Als het eigen programma nog niet ingesteld is,
zal een programmatijd van drie minuten op de
display worden getoond. Als de programmatijd
meer dan drie minuten is, zie HOE EEN EIGEN
PROGRAMMA TE GEBRUIKEN op pagina 20.
Als u een eigen programma hebt geselecteerd, kunt
u kiezen tussen drie verschillende displayweergaves.
Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Om een snelheids- en een hellingsinstelling voor
uw eerste segment te programmeren stelt U gewoon de snelheid en de helling van de loopband in
door op de Snelheids- en de Hellingstoetsen te
drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een
reeks pieptonen horen en de huidige snelheids- en
hellingsinstellingen worden in het geheugen opgeslagen.
Programmeer een snelheids- en hellingsinstelling
voor het tweede segment zoals hierboven is beschreven. U kunt ook de snelheid en de helling van
30 segmenten programmeren.
Druk twee keer op de Stoptoets wanneer u klaar
bent met uw oefening. Het ingesteld programma
zal in het geheugen worden opgeslagen.
Ieder segment heeft één instelling voor de helling
en één instelling voor de snelheid. De snelheid van
het eerste segment zal in de eerste kolom van het
Huidig Segment van de piste opflikkeren.
4. Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de
loopband beginnen te draaien. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
6. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
19
HOE UW EIGEN PROGRAMMA TE GEBERUIKEN
1.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
teken.
s
ie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
Z
gina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspaneel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Kies een van de programmaʼs op maat.
Om een eigen programma te kiezen, druk een of
twee keer op de Eigen Programmatoets.
Als u een voorgeprogrammeerd programma kiest,
dan verschijnt op de display de naam van het programma, de maximale helling van het programma,
de maximale snelheid en het aantal minuten dat
het programma duurt. Daarnaast zal een profiel
van de snelheidsinstellingen van het programma
op de display verschijnen.
5. Selecteer een displayweergave en volg uw vorderingen op de display
et eigen programma zal op dezelfde manier als
H
een vooraf ingesteld programma werken (raadpleeg
tap 5 op paginaʼs 17 en 18).
s
U kunt, als u dat wilt, tijdens gebruik het programma nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de
Snelheid en Helling toetsen om de snelheid en
de hellingstand van het huidige segment aan te
passen. Deze nieuwe instellingen zullen in het ge-
heugen worden opgeslagen nadat het huidige segment voltooid is. Om de tijdsduur van het pro-
gramma te verlengen moet u eerst wachten totdat het programma beëindigd is. Druk dan ver-
volgens op de Starttoets en programmeer snelheid
en helling instellingen voor zoveel meer segmenten als U wenst. Een eigen programma kan tot 30
segmenten hebben. Druk twee keer op de
Stoptoets wanneer u het aantal gewenste segmenten heeft toegevoegd. Om de tijdsduur van het
programma te verminderen moet u altijd tijdens
het uitvoeren van het programma twee keer op
de Stop drukken.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Opmerkingen: Als op de display een programmaduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg
HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMEN TE
STELLEN op pagina 19.
Ieder programma is in segmenten van elk één minuut verdeeld. Ieder segment heeft één instelling
voor de helling en één instelling voor de snelheid.
4. Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt zal de loopband automatisch de eerste snelheid en hellingstand van het programma instellen. Houd u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
Zie stap 7 op pagina 16.
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
8. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
20
HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
WAARSCHUWING: Gebruik
de programmaʼs voor de hartslag niet wanneer
U hartklachten heeft of wanneer U ouder dan
0 en niet actief bent. Raadpleeg uw huisarts,
6
als u regelmatig medicijnen inneemt of de medicijnen uw oefening voor de hartslag kunnen
beïnvloeden.
Volg de stappen hieronder om een programma voor de
Hartslag te gebruiken.
tweede, derde en vierde hartslagprogramma, wordt
een doelhartslag geprogrammeerd voor elk segment. Aandacht: Hetzelfde doelhartslagniveau kan
oor twee of meerdere segmenten worden gepro-
v
grammeerd.
5. Stel de maximale doelhartslag bij als u dat
wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk
op de Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen (raadpleeg OEFENINGINTENSITEIT op pagina 29). Om
het doelhartslagniveau snel bij te stellen, houd een
van de toetsen ingedrukt.
1. De borstkas-sensor dragen.
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om de
programmaʼs voor de hartslag te kunnen gebruiken
(raadpleeg pagina 10 voor meer informatie over de
borstkassensoren).
2. De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 13.
3. U kunt de instellingen van het bedieningspaneel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
4. Selecteer het Hartslagprogramma.
Om een hartslagprogramma te kiezen, druk herhaaldelijk op de Hartslagcontroletoets.
6. Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt, zal de loopband beginnen te draaien. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
7. Selecteer een displayweergave en volg uw vorderingen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk
op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt
geselecteerd, zal er een profiel van de doelhartslaginstellingen van het programma op de display
verschijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hartslag weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hartslag wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de lijn
verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw
vorderingen aangeven.
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma en de
maximale doelhartslag van het programma op de
display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel
van de doelhartslaginstellingen van het programma
op de display weergegeven.
De Hartslagprogrammaʼs zijn onderverdeeld in
segmenten van één minuut. Bij het eerste
Hartslag-programma, wordt hetzelfde doelhartslagniveau geprogrammeerd voor alle segmenten (behalve voor de eerste twee segmenten). Bij het
Voor elk programmasegment van één minuut, zal
het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhartslag vergelijken. De snelheid van de loopband zal
automatisch toe- of afnemen om uw hartslag dichter bij door u na te streven hartslaginstelling te
brengen.Telkens als de snelheid of de helling verandert, zal het snelheids- en hellingsniveau even
bovenaan de display verschijnen om u te waarschuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks
pieptonen horen.
21
U kunt handmatig de snelheids- of de hellingsinstelling aanpassen wanneer deze te hoog of te
laag ligt door op de Snelheids- of de
ellingstoetsen van het bedieningspaneel te
H
drukken. Als het bedieningspaneel echter uw hart-
lag met de huidige doelhartslag heeft vergeleken,
s
dan kan de snelheid of de helling van de loopband
automatisch worden gewijzigd.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het programma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h beginnen te draaien. Als het bedieningspaneel uw
hartslag met de huidige doelhartslag heeft vergeleken, dan kan de snelheid of de helling van de loopband automatisch worden gewijzigd.
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan zal het programma doorgaan totdat u op
de Stop-toets drukt. Als u het tweede, derde of
vierde hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan
zal het programma verdergaan totdat het pijltje de
rechter kant van het profiel bereikt. De loopband
zal dan vertragen en tot stilstand komen.
HOE DE STEREO-GELUIDSINSTALLATIE TE GEBRUIKEN
m muziek of ingesproken boeken te beluisteren via de
O
stereo-geluidsprekers van het bedieningspaneel, moet u
w MP3 speler, CD-speler of persoonlijke geluidsinstal-
u
latie op het bedieningspaneel aansluiten. Zoek de
audio-plug onder het display van het bedieningspaneel
en sluit de plug aan op uw MP3-speler, CD-speler of
persoonlijke geluidsinstallatie. Zorg ervoor dat de
audio/video-kabel correct is aangesloten.
Druk dan op de Play-toets van uw MP3-speler, CDspeler of persoonlijke geluidsinstallatie. Regel dan het
volume van uw MP3-speler, CD-speler of persoonlijke
geluidsinstallatie.
Plaats de CD-speler op de vloer of op een vlakke ondergrond in plaats van op het bedieningspaneel wanneer de CD-speler overslaat.
8. Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
9. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
22
HOW TO USE AN IFIT CARD
1.
De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
teken.
s
ie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
Z
gina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspaneel bijstellen als u dat wilt.
4. Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
ven nadat u op de toets drukt zal de loopband au-
E
tomatisch de eerste snelheid en hellingstand van
et programma instellen. Houd u vast aan de
h
handleuningen en begin te oefenen.
5. Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
eringen op de display en de intensiteitniveau-
d
balk.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Steek een iFIT-kaart in het bedieningspaneel en
selecteer een programma.
Om een iFIT-programma te gebruiken, steek een
iFIT-kaart in het iFIT-slot; zorg ervoor dat de iFITkaart goed georiënteerd is zodat de metalen contacten naar beneden zijn gericht en de kaart correct in het iFIT-slot wordt gestoken.
iFIT-Slot
iFIT-kaarten
Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven (zie
stap 6 op pagina 15). Druk herhaaldelijk op de
DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave
te kiezen. Als u de eerste of de tweede display-weergave selecteert, dan zal er een profiel van de
snelheidsinstellingen van het programma op de
display verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel
zal uw vorderingen aangeven.
Tijdens het programma, zal de stem van uw persoonlijke trainer u door de oefening leiden. U kunt
het volume bijstellen of de geluidsinstellingen van
uw persoonlijke trainer selecteren (raadpleeg HOE
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op paginaʼs 13 en
14).
Als de instelling van snelheid of de helling van het
huidige segment te hoog of te laag is, dan kunt u
de instellingen zelf wijzigen door op de SnelheidsHellings- of Intensiteitstoetsen te drukken; hoe dan
ook, de loopband zal automatisch de snelheid
en de helling voor het volgende segment instellen, wanneer het volgende segment van het
programma start.
Selecteer dan een display -programma door op de
display- en omlaagtoetsen te drukken. Als u een
iFIT-programma hebt geselecteerd, dan zullen de
naam van het programma, het maximale hellingsniveau, de maximale snelheid van het programma
en de programmaduur op de display verschijnen.
Daarnaast zal een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display verschijnen.
Elk iFIT-programma is onderverdeeld in verschillende segmenten van één minuut. Ieder segment
heeft één instelling voor de helling en één instelling
voor de snelheid. Opmerking: dezelfde snelheid
en/of helling instelling(en) kan/kunnen voor twee of
meerdere opeenvolgende segmenten worden geprogrammeerd.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het programma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h beginnen te draaien. De loopband zal automatisch de
snelheid en de helling van het volgende segment
instellen, wanneer het volgend segment van het
programma begint.
6. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
7. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
OPGELET: Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit
het iFIT-slot als u ze niet gebruikt.
23
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling in de laagste stand voordat u de loopband
nklapt. Als u dit niet doet, kunt u de loopband voor altijd
i
beschadigen. Trek de stekker uit het stopcontact. WAARSCHUWING: U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de
loopband te kunnen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats
die door de pijl rechts wordt aangegeven. OPGELET :
Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan
de plastic voetsteunen. Zorg ervoor dat u uw benen
buigt en uw rug rechthoudt als u het onderstel optilt –
til nooit vanuit uw rug. Til de loopband half omhoog.
2. Til het onderstel op totdat de vergrendelingsknop in de
opbergpositie vastklikt. Zorg ervoor dat de vergrende-
lingsknop goed vastzit in de opbergpositie.
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedekking te beschermen. Houd de loopband uit direct
zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving
waar de temperatuur hoger dan 30º C.
Onderstel
Onderstel
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst, klap de loopband op in de
opbergstand zoals beschreven hierboven. Zorg ervoor dat
de vergrendelingsknop goed vastzit in de opbergpositie.
1. Houd de handleuningen vast en plaats uw voet tegen een
van de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwieltjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de ge-
wenste plaats. Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen van de loopband zodat u het risico op persoonlijk letsel voorkomt. Verplaats de loopband niet
over een oneffen ondergrond.
3. Plaats weer een voet op het onderstel en kantel de loopband tot deze weer rechtop staat.
Vergrendel
ings-knop
Handleuning
Wiel
24
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met uw
1
linker hand. Trek de vergrendelingsknop naar links en
houd de knop vast. Draai het frame naar beneden en laat
de vergrendelingsknop los. Opmerking: Om de vergrendelingsknop los te laten, moet u het onderstel naar voren
duwen en de vergrendelingsknop naar links trekken.
2. Houd de loopband met beide handen goed vast en laat
de loopband op de vloer zakken. OPGELET: Om letsels
te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic
voetsteunen. Laat de loopband niet op de grond vallen. Buig door uw knieën en houdt u rug recht om het
risico op persoonlijk letsel te vermijden.
Onderstel
Vergrendelings
-knop
Onderstel
25
PROBLEMEN OPLOSSEN
kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen.
U
Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben,
neem dan contact op met onze klantendienst.
PROBLEEM:De stroom is niet ingeschakeld
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloten in een geaard stopcontact (zie pagina 12).
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 mof korter. De loopband kan niet op een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedie-
ningspaneel zit.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker die
zich op het onderstel bij het snoer van de loopband bevindt. Als de knop uitsteekt zoals aangegeven is de stroomonderbreker doorgeslagen.
Wacht 5 minuten en druk de schakelaar opnieuw
in om de stroomonderbreker opnieuw in werking
te stellen (te resetten).
PROBLEEM:Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie tekening hierboven). Als de stroomonderbreker
is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspaneel.
d. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Plaats de
loopband in de opbergpositie (raadpleeg DE LOOPBAND OPKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina
24).
c
Doorgeslagen
a
4
Resetten
Verwijder de twee aangegeven 3/4” Schroeven (4).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOPBAND UIT TE KLAPPEN op pagina 25). Verwijder
de vier aangegeven 3/4” Schroeven (4) en verwijder
de Kap (44).
26
44
4
4
4
Zoek de Sensor (20) en de Magneet (12) aan de
linkerkant van de Katrol (11). Draai de Katrol zodanig dat de Magneet gelijk staat met de Sensor.
org ervoor dat de afstand tussen de Magneet
Z
en de Sensor ongeveer 3 mm is. Draai, indien
odig, de 3/4” Tek Schroef (29) wat los en verplaats
n
de Sensor enigszins, draai de Schroef weer vast.
Maak de kap weer vast en laat de loopband een
paar minuten draaien om de snelheidsmeting na te
kijken.
PROBLEEM:De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt.
OPLOSSING: a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of korter.
Zicht
van
Boven
20
29
3 mm
11
12
b. Als de loopband te strak is, functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal
de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-KER UIT HET STOPCONTACT. Draai met de
meegeleverde sleutel beide bouten van de achterroller een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de
loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 8
à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg
ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek
de stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
PROBLEEM:De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer
de loopband niet goed in het midden ligt. Als de
loopband naar links is verschoven, draai met de
meegeleverde sleutel de linker bout van de achterroller een 1/2 slag met de klok mee. Als de loop-band naar rechts is verschoven, draai dan de
bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de klok
in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak aandraait.
Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de
loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
b
8–10 cm
Bouten van de Achterroller
a
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
haal DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
wanneer de loopband slipt. Draai met de meegeleverde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 8 à 10 cm
van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat
de band goed in het midden ligt. Steek de stekker
en de sleutel weer in en laat de loopband een paar
minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de
loopband goed ligt.
27
b
PROBLEEM:De Helling van de Loopband verandert niet correct
OPLOSSING: a. Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de hellingstoetsen.
aal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na
H
een paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling
ot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren.
t
Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM:De Borstkassensoren werken niet correct
OPLOSSING: a. Als de Hartslagsensoren niet correct werken, raadpleeg dan de OPLOSSINGEN VOOR PRO-
BLEMEN MET DE BORSTKASSENSOREN op pagina 10.
b. Wanneer de hartslagsensoren nog steeds niet goed werken, ver-
vang dan de batterij. Zoek om de batterij te vervangen naar de
deksel aan de achterkant van de sensor. Steek een muntje in de
gleuf van de deksel en draai de deksel tegen de klok in tot aan de
open positie. Verwijder de deksel. Haal vervolgens de batterij uit
de sensor.
Plaats er een nieuwe CR 2032 batterij in met het opschrift naarboven. Zorg er ook voor dat de rubber band goed in de sensor
zit. Maak de deksel weer vast en draai de deksel in de gesloten
positie.
Deksel van de
b
Batterij
Deksel van
de Batterij
Batterij
Rubber
Band
28
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
eerste paar minuten begint uw lichaam vet als energie
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
ander oefenprogramma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sensor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor algemene hartslag meting.
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoeren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie
raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
oopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
l
van uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en
helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw
cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oefening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer
voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt
een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw
spieren te pompen. Het vereist ook een grotere prestatie van uw longen om het bloed van zuurstof te voorzien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij
totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivasculair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen
door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram
hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet
verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u
eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden
zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie getallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw
trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor
vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor
aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarmfase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en
wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefening verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag
en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op
uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensiteit
van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag
binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minuten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw
oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal
diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 minuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw
spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen
na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om effectief vet te verbranden moet U voor een langere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw
lichaam makkelijke bereikbare koolhydraten. Pas na de
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet u
3 keer per week oefenen met minstens een dag rust tussen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u als u
dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te hebben
is het belangrijk om plezierig en regelmatig te oefenen.
29
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL19807.1R0808A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in “het midden van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr.Aant.BeschrijvingNr.Aant.Beschrijving
12Kap van het Voetkussentje
22Voetkussentje
38Schroef van Isolator
4503/4” Schroef
51Elektriciteitssnoer Adapter
61Loopplatform
72Loopbandgeleider
84Loopbandgeleiderschroef
92Voorste Isolator
102Bout van het Loopplatform, Voorste
111Voorste Roller/Katrol
121Magneet
13171/2” Schroef
141Sensorclip
152Hellingstaafbus
162Liftarm
172Schakelbout van Lift
182Kapmontage
192Tussenstuk voor de Liftarm
201Snelheidssensor
2114” Grondbedrading met transfer
221Besturing grondbedrading
231Eindkapje voor de Vergrendeling
241Onderste Bout van de Lift Motor
251Luidspreker
261Scherm van de luidspreker
271Ontvanger
281Riem van de Motor
2993/4” Tek Schroef
302Bout van het Liftonderstel
311Aandrijvingsmotor
322Bout van de Motor
334Moer van de Beugel voor Elektronica
341Beugel voor Elektronica
351Voor Beschermkapje
361Controller
371Stang voor de Helling
3811Moer
391Liftmotor
401Bout van de Liftmotor, Boven
411
422Platformkussen
431Houder van de Stekker
441Kap
454Clip van de Kap
462Doorvoerhuls
471Loopband
481Onderstel
491Stroomvoeding Adapter
501Transformator
511Rechter Achterste Voet
Motorplaat
524Achterwiel
531Grondkabelmoer
541Rechter Achter Beschermkapje
554Tussenring van de Houder
562Bijstelbout van de Achterroller
571Inbussleutel
581Linker Achterste Voet
591Linker Achter Beschermkapje
601Achterroller
612Moer van het Platform
622Schroef van het Platform, Achter
631Ventilator van het Bedieningspaneel
646Bout van de Handleuning
651Basis van het Bedieningspaneel
661Bedieningspaneel
671iFIT-kaart
682Doorvoer voor Motor
6911Schroef voor Elektronica
701Scherm voor de Hartslagontvanger
711Draadkoker van het Bedieningspaneel
726Achterwielbout
731Linker Staander
741Rechter Staander
751Draadkoker van de Staander
761Scherm van de Linker Basis
771Scherm van de Rechter Basis
7883/4” Tek Schroef
7934” Aardingsdraad
804Sterring van de Dwarsstang van het
Bedieningspaneel
814Kussentje van de Basis
8241” Tek Schroef
831Basis
841Boekenrek
852Wielbout
862Wiel
872Opgeletsticker
881Linkergreep
891Sleutel/Clip
9010Sterring voor
914Verbinding
922Verbindingsclip
9311Plastic verbinding
942Scherm van de Handleuning
951Beschermhuls van de Linker Staander
961Beschermhuls van de Rechter
Staander
971Filter
981Reset/Uit Stroomonderbreker
30
Nr.Aant.BeschrijvingNr.Aant.Beschrijving
991Handleuning
1001Vergrendelingsmechanisme
1011Waarschuwingssticker van het Slot
024Luidsprekerschroef
1
1034Schroef Klip Bedieningspaneel
041Rechtergreep
1
1052Tussenring van de Achterste Roller
1061Draad van Controller/Helling
1071Houder van de Helling Stop
1081Tussenstuk voor de Stophouder
1091Borstkasband
1101Plaat van het Bedieningspaneel
1111Borstkassensoren
1121Ontvanger van de Borstkassensoren
1131Bout van de Onderste Vergrendeling
1144Bevestiging van het Scherm van de
Handleuning
1152Schroef voor de ontvanger
1162Bedieningspaneelclip
171Bout van de Bovenste Vergrendeling
1
1181Vergrendelingsknop
*
*–Blauwe Draad von 6”, 2w
*–Blauwe Draad von 6”, M/F
*–6” Witte Draad, 2 F
*–4" Zwarte Draad, M/F
*–Gebruiksaanwijzing
*Deze onderdelen woorden niet getoond.
Deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande verwittiging worden gewijzigd.
–4” Groene/Gele Draad, F/R
31
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen te bestellen, bekijk dan de kaft van deze handleiding. Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronisch product mag niet bij het gemeentelijk afval worden gegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet worden gerecycled aan het einde van de levenscyclus.
Gebruik recycling installaties die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort
afval in uw streek. Zo zult u het milieu helpen beschermen en de Europese normen voor milieubescherming helpen verbeteren. Als u meer informatie nodig
hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem contact op met uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.