NordicTrack NETL198071 Owner's Manual

Modelnummer NETL19807.1 Serienummer
Schrijf het serie nummer van het apparaat hierboven voor toekomstige referentie.
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op uw volledige tevredenheid. Mocht u nog vragen hebben, mochten sommige onderdelen ontbreken of beschadigd zijn neem dan con­tact op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht.
GEBRUIKSAANWIJZING
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voor­zorgsmaatregelen in deze hand­leiding door voordat u dit appa­raat gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding voor verdere raadpleging.
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
M
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATESEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laataste Pagina
RECYCLING INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laataste Pagina
Aandacht: U kunt in het midden van deze handleiding een GEDETAILLEERDE TEKENING vinden.
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
De stickers met waarschuwing hier getoond zijn op de aangegeven plaatsen geplakt. Bel,
wanneer een sticker ontbreekt of niet lees­baar is, het nummer op de kaft van deze handleiding en vraag voor een vervangsti­cker. Plak de sticker op de aangegeven plaats. Opmerking: De stickers worden niet op
ware groote weergegeven.
NORDICTRACK is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: L
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico van ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit produkt.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is bij­zonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige­naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge­bruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals voorge­schreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke onder­grond met minstens 2,4 m ruimte rondom, ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen, luch­troosters blokkeert. Leg een kleed onder de loopband om de vloer te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
ees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop­contact (zie pagina 11). Geen elk ander appa­raat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 mof korter.
13. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes van­daan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elec­triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop­band niet wanneer het electrische snoer of stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOSSEN op pagina 26 als de loopband niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loopband ge­bruikt (raadpleeg HOE DE ELEKTRICITEIT IN TE SCHAKELEN op pagina 13).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de band staat. Houdt u altijd vast aan de hand­leuningen wanneer u de loopband gebruikt.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toe­gevoegd.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die minder dan 159 kg wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan een persoon op de loop­band.
10. Draag geschikte kleding wanneer u de loop­band gebruikt. Draag geen losse kleding die in de loopband verstrikt kan raken. Sportkleding voor mannen en vrouwen aan­bevolen. Gebruik de loopband nooit op blote
voeten, op sokken of op sandalen. Draag al­tijd sportschoenen.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken. Stel de snelheid geleidelijk bij om schok­kende versnellingen te voorkomen.
18. De polssensor is geen medisch instrument. Verschillende factoren zoals beweging van de gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de metingen beônvloeden. De polssensor is al­leen als hulpmiddel bedoeld voor algemene hartslag meting.
19. Laat de loopband nooit alleen staan als het oefentoestel draait. Verwijder altijd de sleutel, trek het stroomsnoer uit de stekker, en zet de reset/off stroomonderbreker op de “off”-posi­tie als de loopband niet wordt gebruikt. (Raadpleeg de tekening op pagina 5 voor de positie van de stroomonderbreker.)
3
0. Voltooi eerst de montage van de loopband
2
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
( BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa-
ina 24.) U moet zeker 20 kg kunnen tillen om
g de loopband te kunnen uitklappen, inklappen
f verplaatsen.
o
21. Bij het invouwen of verschuiven van de loop­band dient u erop te letten dat het onderstel stevig in de opslagstand wordt gehouden.
22. Als u de loopband opklapt of verplaatst, zorg ervoor dat het onderstel goed bevestigd is met de vergrendelingsknop.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
4. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
2
25.
GEVAAR: Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcon­tact. Eveneens de stekker uit het stopcontact
rekken voor het schoonmaken van de loop-
t band, voor het plegen van onderhoud en voor het bijregelen zoals beschreven is in deze handleiding. Verwijder nooit de motorkap ten­zij een technicus dat aangeeft. Ander onder­houd dan datgene wat vermeld staat in deze handleiding moet door een technicus worden uitgevoerd.
26. Deze loopband is alleen voor huiselijk gebruik bedoeld. Gebruik de loopband niet commer­cieel of voor verhuur.
4
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u voor de nieuwe NORDICTRACK®C4000 loop­band gekozen heeft. De C4000 loopband combineert geavanceerde technologie met een innovatief ontwerp zodat u bij u thuis uw lichamelijke conditie kunt opbou­wen en verbeteren. En wanneer u de loopband niet ge­bruikt kunt u de C 4000 loopband inklappen zodat hij minder ruimte in beslag neemt dan andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig door voordat u de loopband begint te gebruiken.
Bedieningspaneel
Accessoirehouder
Handleuning
Hartslagsensoren
Raadpleeg de kaft van deze handleiding mocht u nog vragen hebben nadat u de handleiding hebt doorgele­zen. Voordat u met ons contact opneemt, schrijf het pro­ductnummer en serienummer even op. De plaats waar u beide stickers kunt vinden wordt op de kaft van de handleiding aangegeven.
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de te­kening hieronder en de verschillende onderdelen.
Ventilator
Boekenhouder
Sleutel/Clip
Loopband
Voetkussentje
Bijstelbouten voor de Achterroller
Aan/uit Knop
Stroomonderbreker
Platform van het Kussen
5
MONTAGE
Sterring voor de
Staander (90)–10
Bout van de
Staander (72)–4
3/4” Schroef (4)–4
Bout van de Handleuning (64)–6
De montage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek en verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft. Opmerking: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens
et vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking be-
h vindt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de bovenkant van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap gewoon weg.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , uw eigen kruiskopschroeven­draaier .
Bekijk de tekeningen hieronder om u te helpen met het zoeken naar onderdelen. Het nummer tussen haakjes onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van deze handleiding. Het getal na de haakjes geeft het aantal onderdeeltjes aan wat nodig is voor de montage.
Opmerking: Sommige kleine onderdelen kunnen al gemonteerd zijn. Wanneer een onderdeel zich niet in de zak met onderdelen bevindt, kijk dan om te zien of het al gemonteerd is. Om schade aan de plastic on­derdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap voor de montage. Extra hardware kan wor­den bijgeleverd.
1. Zorg ervoor dat het snoer uit het stopcontact getrokken is.
Met de hulp van een tweede persoon, til de voorkant van de loopband op en zet de dwars­stang van de Basis (83) in de uitsparing van de kartonnen steun, Laat de tweede persoon de
kartonnen standaard en de loopband stevig vasthouden tot montagestap 2 is voltooid om te voorkomen dat de loopband valt of naar voren of naar achteren schuift.
1
83
Kartonnen
Steun
6
2. Neem de Linker Staander (73) en de Rechter Staander (74). Houd de Rechter Staander bij het Rechter Scherm van de Basis (77) zoals
etoond. Steek de Draadkoker van de Staander
g (75) door het rechthoekig gat aan de onderkant
an de Rechter Staander tot aan de bovenkant
v van de Rechter Staander.
2
73
Trek voorzichtig aan de Draadkoker van de Staander (75) als u de Rechter Staander (74) op de Basis (83) zet in het Rechter Scherm van de Basis (77). Zorg er ook voor dat de Draadkoker
van de Staander niet gekneld raakt.
Maak de Rechter Staander (74) aan de Basis (83) vast met twee Bouten van de Staander (72) en twee Sterringen (90). Opmerking: Waarschijnlijk moet u de Rechter Staander iets naar voren hellen om de Bouten van de Staander in de Rechter Staander te draaien.
Maak de bouten nog niet vast.
Maak de Linker Handleuning (73) aan de Basis (83) vast zoals hierboven beschreven is. Aandacht: Er is geen draadkoker van de staander aan de linkerkant. Maak de bouten nog niet vast.
Met de hulp van een tweede persoon, laat de loopband zakken van het kartonnen staander.
3. Zoek de Beschermhuls van de Rechter Staander (96) en de Beschermhuls van de Linker Staander (95). Schuif de Beschermhuls van de Rechter Staander op de Rechter Staander (74) en de Beschermhuls van de Linker Staander op de Linker Staander (73).
75
74
77
83
90
72
3
95
73
“Links”
74
“Rechts”
96
7
4. Met de hulp van een tweede persoon, houd het onderstel van het bedieningspaneel bij de Staanders (73, 74).
Verbind de Draadkoker van de Staander (75)
et de Draadkoker van het Bedieningspaneel
m (71). Zorg ervoor dat u de connectors goed
aansluit (zie de afbeelding). De connectors moeten gemakkelijk naast elkaar schuiven en op hun plaats klikken. Als dit niet gebeurt,
draai dan een van de aansluitingen en probeer het opnieuw. ALS DE CONNECTORS NIET
GOED ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BE­DIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM WORDT INGESCHA­KELD.
Onderstel
4
van het
edieningspan
B
eel
71
75
3
7
71
75
74
5. Steek de houders van de Handleuning (99) op de Rechter Staander (74) en de Linker Staander (73). Zorg ervoor dat de draden niet gekneld
raken.
6. Draai de drie Bouten van de Handleuning (64), met drie Sterringen(90), in de Rechter Staander (74). Draai dan met uw vingers de drie Bouten van de Handleuning met drie Sterringen (niet ge­toond) in de Linker Staander (73). Draai dan de drie Bouten van de Handleuning strak vast.
5
99
73
74
6
73
99
64
90
90
64
74
8
7. Breng de voorkant van de loopband met behulp van een tweede persoon omhoog en plaats de Dwarstang in de Basis (83) in de uitsnede op de
artonnen standaard zoals is aangegeven. Laat
k
de tweede persoon de loopband vasthouden
m te voorkomen dat deze naar voren of
o naar achteren schuift.
7
Draai de vier Staanderbouten stevig vast (72). Breng de loopband naar beneden van de kar­tonnen staander af met behulp van een tweede persoon.
8. Schuif de Beschermhuls van de Linker Staander (96) tegen het onderstel van het bedieningspa­neel. Maak de Beschermhuls van de Rechter Staander met twee 3/4” Schroeven (4) vast.
Maak de Beschermhuls van de Linker Staander (niet getoond) op dezelfde manier aan de Linker Staander (73) vast.
72
83
72
8
73
4
Kartonnen
staander
4
96
74
9. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed zijn vastgedraaid voordat u de loopband gebruikt. Bewaar de meegeleverde inbussleutels op een veilige plaats. De inbussleutel is voor het bijstellen van de band (zie pa­gina 27). Plaats een matje onder de loopband om uw vloer te beschermen.
9
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
De borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borstkas­band en de sensor (zie de tekening hieronder). Steek de flap van de borstkas-band in het ene uiteinde van de s
ensor. Druk het uiteinde van de sensor onder de gesp van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de voorkant van de sensor.
Borstkas-band
Flappen
Flap
Sensor
Sensor
Doe vervolgens de borst­kas-sensor om uw borstkas en maak het andere eind van de borstkas-band vast aan de sensor. Mocht het nodig zijn, stel dan de lengte van de band bij. De borstkas-sen­sor moet onder uw kleding gedragen worden, strak tegen uw huid en hoog onder uw borstspieren of borsten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant (de electrodes hebben kleine randjes). Maak beide electro­des nat met een zoute vloeistof zoals wat spug of vloei­stof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST­KAS-SENSOR
Gesp
enig andere verpakking die vocht kan vasthouden.
Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct zon­licht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
• Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het opber­gen van de borstkas-sensor niet te veel.
• Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte doek en een beetje niet agressief schoonmaakmiddel. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische producten. U kunt de borstkas-band met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OPLOS­SEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspaneel kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde proce­dures door wanneer de borstkas-sensor niet goed werkt.
• Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de borstkas-sensor niet goed werkt.
• Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof voor contact lenzen om de electrodes van de sensor nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat wanneer de hartslag metingen pas verschijnen nadat u begint te transpireren.
• Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de loopband. Voor de goede weergave van de hartslag metingen moet de gebruiker zich op minder dan een armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
• De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met een normale hartslag. Problemen met de hartslagme­ting kunnen een medische oorzaak hebben zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin­gen, of aritmie.
• Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afgedaan en de electrodes gedroogd worden. De sensor blijft langer dan nodig branden en zodoende zullen de bat­terijen leeg lopen als de borstkas-sensor electrodes niet goed gedroogd worden.
• Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge plaats. Bewaar de borstkas-sensor niet in een plastic zak of
• De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed worden door magnetische storingen veroorzaakt door hoogspanningsdraden en andere electromagnetische bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
• De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden (zie pagina 28).
10
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fa­brikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut ge­bruikt worden.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is. Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
11
SCHEMA VAN HET BEDIENINGSPANEEL
DE STICKER MET WAARSCHUWING PLAKKEN
De waarschuwing op het bedieningspaneel is in het en­gels. Deze waarschuwing bestaat ook in diverse talen op het inbegrepen vel. Plak de sticker met uw taal op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van verschillende functies om het meest doeltreffend te oefe­nen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen door een druk op een toets. Het bedieningspaneel zal U tijdens uw oefening voortdurend feedback geven. U kunt zelfs uw hartslag meten met de ingebouwde hartslag­sensor of borstriem.
Het bedieningspaneel heeft ook vierentwintig vooraf in­gestelde programmaʼs – twaalf gewichtsverliespro­grammaʼs en twaalf aerobicsprogrammaʼs. Bij elk pro­gramma worden de snelheid en de helling van de loop­band automatisch geregeld terwijl u een doeltreffende training uitvoert. U kunt zelfs uw eigen programmaʼs aan­maken en ze opslaan voor later gebruik. Daarnaast heeft het bedieningspaneel vier hartslagprogrammaʼs die de snelheid en de helling van de loopband regelen om uw hartslag zo dicht mogelijk bij een doelhartslag te houden.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFIT Interactief Oefensysteem kiezen. Bij het iFIT-systeem
kunt u de Interactieve Oefenkaarten van iFIT in het be­dieningspaneel gebruiken. Op deze kaarten worden oe­fenprogrammaʼs opgeslagen zodat u specifiek vooraf in­gestelde doelwaarden kunt bereiken bij uw oefensessie. Bijvoorbeeld: u kunt ongewenste kiloʼs verliezen met het afvalprogramma van 8 weken of u kunt trainen voor een langeafstandsloop met het Marathon-programma. De iFIT-programmaʼs zullen de loopband automatisch aan­sturen terwijl de stem van een persoonlijke trainer u helpt om u te motiveren bij elk onderdeel van het oefen­programma. iFIT-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
De iFIT-kaarten zijn ook in bepaalde winkels ver­krijgbaar.
U kunt tijdens je oefensessie zelfs luisteren naar je lieve­lingsmuziek of naar ingesproken boeken dankzij de ste­reo-geluidsinstallatie van het bedieningspaneel en tege­lijkertijd uw conditie op peil houden.
Om de stroom in te schakelen, volg de stappen op pa­gina 13. Om de instellingen van het bedieningspa-
neel bij te stellen, volg de stappen op pagina 13. Om de handmatige instelling te gebruiken, raadpleeg pa- gina 15. Om een vooraf ingesteld programma te ge­bruiken, raadpleeg pagina 17. Om een eigen pro- gramma aan te maken en te gebruiken, zie pagina 19
en 20. Om een hartslagprogramma te gebruiken, raadpleeg pagina 21. Om de stereogeluidsinstallatie
te gebruiken, raadpleeg pagina 22. Om een iFIT-kaart te gebruiken, zie pagina 23.
12
HOE DE ELEKTRICITEIT IN TE SCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
oude temperaturen bloodgesteld is gewesst, de
k loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
d het bedieningspaneel of andere elektrische com­ponenten beschadigen.
Steek het snoer in (zie pa­gina 11). Zoek vervolgens naar de reset/off stroomon­derbreker op het onderstel van de loopband bij het snoer. Plaats de stroomon­derbreker in de reset positie.
Reset
Positie
instructies in deze paragraaf naar kilometers.
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPA­NEEL TE PERSONALISEREN
Het bedieningspaneel heeft ook een modus voor de in-
tellingen, waar u de geschiedenis van de trainings-
s sessies kunt bekijken, een meetsysteem voor het be­dieningspaneel kunt kiezen, de demonstratiemodus kunt aan- of uitschakelen, de audio-trainer kunt bijstel­len, het volume en het contrast kunt regelen en het welkomscherm kunt aan- of uitschakelen.
Volg de stappen hieronder om de instellingen van het bedieningspaneel bij te stellen.
1. Selecteer de instellingenmodus
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel bevat een demo instelling ontworpen om de loopband in de winkel te kunnen gebruiken. De demo instelling is gekozen wanneer de displays gaan branden zodra het snoer in het stopcontact gestoken wordt en de stroomonderbreker zich in de reset positie vindt. Druk, om de demo instelling uit te schakkelen, een paar seconden op de STOP toets. Als de bedie­ningspaneel aangestoken blijven, zie stap 1 bij het recht de manifestatiewijze uit te zetten de demo in­stelling.
Ga op de voetenkussen­tjes van de loopband staan. Zoek naar de clip die aan de sleutel vast zit en maak de clip aan de tailleband van uw kleding vast. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel. Kort daarna zal de display oplichten. Belangrijk: Bij een
noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bediening­spaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleu­tel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
BELANGRIJK: Als er een doorzichtig stuk plastic op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Om schade aan de loopband te vermijden, gebruik altijd propere schoenen op de loopband. Bekijk, wanneer u de loopband voor het eerst gebruikt, de ligging van de band en leg de band in het midden mocht dat nodig zijn (raadpleeg bladzijde 27).
Opmerking: het console kan de snelheiden en de af­stand in kilometers of mijlen weergeven. Om erachter te komen welke meeteenheid is geselecteerd of om de meeteenheid te wijzigen, gaat u naar stap 1 aan de rechterkant. Let op: Voor de eenvoud, verwijzen alle
Sleutel
Klip
Om de instellingenmodus te selecteren, verwijder eerst de sleutel van het bedieningspaneel. Houd dan de Stoptoets [STOP] ingedrukt als u de sleu­tel in het bedieningspaneel steekt.
Als u de instellingenmodus selecteert, dan zal bo­venaan de display het aantal uren dat de loop­band gebruikt is en het totaal aantal kilometers of mijlen dat u op de loopband hebt gelopen of ge­wandeld, worden weergegeven.
Onder de geschiedenis van uw oefensessies, zal het woord Engels [ENGLISH] of Metriek [ME­TRIC]verschijnen om aan te duiden welk meetsys­teem wordt gebruikt. Om het meetsysteem te ver­anderen, druk op de Hartslagomhoog- of omlaag­toets om eenheden [UNITS] te doen oplichten en druk op de Hartslagcontroletoets [HEART RATE]. Druk dan op de Hartslagomhoog- of omlaagtoets om [HEART RATE CONTROL] het gewenste meetsysteem te kiezen. Druk dan opnieuw op de Hartslagcontroletoets.
Op de display verschijnen ook de woorden DEMO MODE (Demonstratiemodus) en de huidige instel­lingen: OFF, LOGO, ROAD, of PROGRAMS. De “demonstratiemodus” kan worden gebruikt als de loopband in een winkel wordt tentoongesteld. Tijdens de demonstratiemodus, moet het toestel aangesloten zijn, de sleutel kan verwijderd wor­den en de display zal blijven branden. De toetsen van het bedieningspaneel zullen niet werken. Om de demonstratiemodus te kiezen, selecteer DEMO MODE en druk dan op de Hartslagcontroletoets. Druk dan op de Hartslagomhoog- of omlaagtoets om de keuze te annuleren (OFF) en de demomodus uit te schake­len, VISUAL EQ (om de visuele equalizer weer te geven), ROAD (om een loper op een piste weer te geven of PROGRAMS (om een korte inleiding van de verschillende programmaʼs weer te geven). Druk dan op de Hartslagcontroletoets.
13
U kunt een audio-instelling kiezen, als u dat wilt. Als u een iFIT-kaart gebruikt, kan een persoonlijke trainer u raad geven bij de oefensessies en u
eer informatie geven over nieuwe iFIT-kaarten
m door instructie [INSTRUCTION] te selecteren als
udio-instelling. Als u de Aan-instelling [ON] kiest,
a dan zal uw persoonlijke trainer u helpen bij uw iFIT-oefensessies. Als u uit [OFF] kiest, dan zult u geen audiobegeleiding horen bij uw oefensessies. Om de audio-instellingen te wijzigen, selecteer eerst [AUDIO TRAINER] en druk dan op de Hartslagcontroletoets. Druk dan op de Hartslagomhoog- of omlaagtoets om de gewenste audio-instellingen te selecteren. Druk dan op­nieuw op de Hartslagcontroletoets.
U kunt het stemvolume van uw persoonlijke trai­ner bijstellen door VOLUME te selecteren, op de Hartslagcontroletoets te drukken en dan op de
Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen te drukken om het gewenste geluidsniveau te kiezen. Druk dan opnieuw op de Hartslagcontroletoets.
U kunt ook de equalizer bijstellen om het geluid
an uw muziek te regelen. Kies tussen Standaard
v [DEFAULT], Klassiek [CLASSIC], COUNTRY, TECHNO of ROCK. Om de equalizer bij te stellen, selecteer EQUALIZER en druk op de Hartslagcontroletoets. Druk dan op de Hartslagomhoog- en omlaagtoets om de equalizer in te stellen. Druk dan opnieuw op de Hartslagcontroletoets.
2. Als u klaar bent met het invoeren van de in-
stellingen, verwijder de sleutel.
Om de instellingenmodus te verlaten, moet u de sleutel uit het bedieningspaneel verwijderen.
14
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI­KEN
1.
e sleutel volledig in het bedieningspaneel
D steken.
Raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SCHAKE­LEN op pagina 13
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa­neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
3. Selecteer de handmatige instelling.
5. De hellingstand van de loopband veranderen zoals gewenst.
m de helling van de loopband te wijzigen, druk op
O de Hellingomhoog- en [INCLINE] omlaagtoetsen of
p een van de genummerde Sneltoetsen [QUICK
o INCLINE] voor de helling. Telkens als u op een van de toetsen druk, zal de helling van de loopband langzaam veranderen totdat de gewenste helling
ordt bereikt.
w
6. Selecteer een displayweergave en volg uw vor­deringen op de display en de intensiteitniveau­balk.
De display zal de volgende informatie tonen als u op de loopband loopt of rent:
Telkens als u de sleutel in het paneel steekt, dan wordt automatisch de handmatige instelling gese­lecteerd. Als u een programma hebt geselecteerd, druk herhaaldelijk op een van de Programmatoetsen [PROGRAM GOALS] totdat het woord MANUAL (handmatig) op de display ver­schijnt. Opmerking: Zorg ervoor dat er geen iFIT­kaart in het iFIT-slot zit.
4. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, druk op de Starttoets [START], de Snelheidomhoogtoets [QUICK SPEED] naast de Starttoets of op een van de ge­nummerde Sneltoetsen om de snelheid te regelen.
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt in­gedrukt dan zal de loopband beginnen te bewegen met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oefening doet, kunt u de snelheid van de loopband wijzigen door op de Versnellings- of Vertragingstoetsen [SPEED] te drukken. Telkens als u op een toets drukt, zal de snelheid worden gewijzigd met 0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal de snelheid met 0,5 Km/u verhogen. Als u op een van de genummerde sneltoetsen voor de snelheid drukt, dan zal de loopband langzaam de snelheid verhogen totdat de loopband de geselecteerde snelheid bereikt.
De verlopen tijd [TIME].
De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld
of gelopen.
De snelheid [SPEED] van de loopband.
Het hellingsniveau [INCLINE] van de loopband.
Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be-
nadering hebt verbrand.
Uw wandel- of looptempo [PACE], in minuten
per mijl of minuten per kilometer.
Een visuele EQUALIZER.
Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan
slechts worden weergegeven als u de handsen­soren vasthoudt of de borstkassensoren ge­bruikt.
Op de display kan daarnaast ook een “oefenge-
schiedenis” worden weergegeven—een profiel van de snelheidsinstellingen die u hebt gekozen tijdens uw oefensessie. Bij het begin van elk segment van één minuut van uw oefensessie, zal een bijkomende niveaubalk in het profiel verschijnen; als u de snelheid verhoogt of ver­laagt, dan zal de hoogte van de balk verhogen of verlagen.
Op de display kan ook het beeld van een hard-
loper worden weergegeven. Als u de snelheid verhoogt of verlaagt, zal de hardloper sneller of trager lopen.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets. Om de loopband opnieuw te starten, druk op de Starttoets, de Snelheidomhoogtoets of een van de genummerde Sneltoetsen voor de snelheid.
15
Als de handmatige modus is geselecteerd, dan zijn er acht weergaven voor de display mogelijk. Naargelang van de displayweergave zal er ver-
chillende informatie over de oefensessie worden
s weergegeven. Bijvoorbeeld: bij de eerste display-
eergave wordt de verlopen tijd en de gewandelde
w of gelopen afstand weergegeven. Druk her­haaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Onafhankelijk van de gekozen displayweergave, zal het snelheids- of hellingsniveau enkele secon­den op de display verschijnen telkens als u de in­stellingen wijzigt. Uw hartslag zal ook 40 secon­den op de display verschijnen telkens als u de handsensoren of de borstkassensoren gebruikt. Opmerking: Als u de onderstaande weergavemo­dus selecteert, dan zal uw hartslag in plaats van het gemiddelde oefentempo worden getoond.
7. Uw hartslag meten als u dat wilt.
U kunt uw hartslag meten door gebruik van de
orstkas-sensoren (zie pagina 10) of de hartslag-
b sensor. Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw
artslag niet goed kunnen aangeven wanneer u
h de borstkassensor en de handgreep met hartslag­sensoren gelijktijdig gebruikt.
Verwijder eerst het plas­tic laagje op de metalen contactpunten op de hand­leuning om de handgreep met hartslag­sensor te ge­bruiken. Stap vervolgens op de voetbalken en houdt de metalen contactpunten vast—beweeg uw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetec­teerd, dan zal uw hartslagniveau op de display verschijnen. Houd de contactpunten ongeveer
15 seconden vast voor het meest zuivere re­sultaat.
Contact-punten
Als u oefent, dan zal op de intensiteitniveaubalk het intensiteitniveau van uw oefening bij benade­ring worden weergegeven. Bijvoorbeeld: als acht indicatoren van de balk oplichten, dan is uw inten­siteitniveau ideaal voor een conditietraining AEROBIC.
Intensiteitniveaubalk van de Oefening
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u uw oefening hebt voltooid.
8. Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Om de ventilator met een hoge snelheid aan te schakelen, druk op de Ventilatortoets [FAN]. Om de ventilator met een lage snelheid uit te schake­len, houd de toets een seconde ingedrukt. Druk om de ventilator af te zetten op de Ventilator toets. Opgelet: De ventilator zal wanneer deze aan is maar de loopband gestopt is automatisch na een paar minuten uitschakelen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9.
neer u klaar bent met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop­toets en stel de hellingstand in de laagste positie.
De helling van de loopband moet zich in de laag­ste stand bevinden wanneer u de loopband wilt opbergen anders kan de loopband beschadigd worden. Haal vervolgens de sleutel uit het bedien-
ingspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Als u klaar bent met het gebruiken van de loop­band, schakelt de reset/uit stroomonderbreker naar de stand ʻuitʼ en kunt u de stekker uit het stopcon­tact halen. BELANGRIJK: Als u dit niet doet,
kunnen de elektrische onderdelen van de loop­band voortijdig slijten.
16
HOE VOORAF INGESTELDE PROGRAMMAʼS TE GEBRUIKEN
1.
e sleutel helemaal in het bedieningspaneel
D steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa­neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
3. Kies een van de vooraf ingestelde pro-
grammaʼs.
Om een vooraf ingesteld programma te selecte­ren, druk herhaaldelijk op de Gewichtsverliespro­grammatoets [WEIGHT LOSS PROGRAMS] of de Aerobicsprogrammatoets [AEROBIC FITNESS PROGRAMS].
5. Selecteer een displayweergave en volg uw vorderingen op de display.
ls u een voorgeprogrammeerd programma hebt
A geselecteerd, kunt u kiezen tussen drie display-
eergaven. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-
w toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Als u de eerste of de tweede weergave kiest,
dan zal een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen aangeven.
Aan het einde van het eerste segment van één mi­nuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u een nieuw snelheids- en/of hellingsniveau voor het tweede segment hebt geprogrammeerd, dan zal het nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau even boven­aan de display verschijnen om u te waarschuwen. De loopband zal dan automatisch de snelheid of de helling voor het tweede segment bijstellen.
Als u een voorgeprogrammeerd programma kiest, dan verschijnt op de display de naam van het pro­gramma, de maximale helling van het programma, de maximale snelheid en het aantal minuten dat het programma duurt. Daarnaast zal een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display verschijnen.
Ieder programma is in 30 segmenten van elk één minuut verdeeld. Ieder segment heeft één instel­ling voor de helling en voor de snelheid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instel­ling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere op­eenvolgende segmenten worden geprogram­meerd.
4. Druk op de Starttoets om het programma te laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt, zal de loopband automatisch de eerste snelheid en hellingstand van het programma instellen. Houd u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Het programma zal zo doorgaan totdat het pijltje het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Als de derde displayweergave wordt geselec­teerd, dan zal op de display het beeld van een
hardloper verschijnen.
17
Aan het einde van het eerste segment van één minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u voor het tweede segment een nieuw snelheid-
niveau hebt geprogrammeerd, dan zal het snel-
s heidsniveau onderaan de display verschijnen om
te waarschuwen. Als u een nieuw hellingsniveau
u hebt geprogrammeerd, dan zal het hellingsniveau even bovenaan de display verschijnen. De loop­band zal dan de snelheid en de helling automa­tisch wijzigen voor het tweede segment.
Het programma blijft doorgaan totdat het laatste segment eindigt. De loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Om het intensiteitniveau van het hele programma te wijzigen, druk op de Intensiteitniveauomhoog­en [INTENSITY] omlaagtoetsen.
ruk op de Stop toets van het bedieningspaneel
D
anneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
w
ramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
g
e loopband zal met een snelheid van 2 km/h be-
D ginnen te draaien. De loopband zal wanneer het volgende segment van het programma begint, au­tomatisch de snelheid en de helling van het vol­gende segment instellen.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Wanneer de snelheids- of de hellingsinstelling op enig moment tijdens het programma te hoog of te laag is, kunt u deze handmatig bijstellen door op de Snelheids- of Hellingstoetsen te drukken. Hoe
dan ook, de loopband zal automatisch de snel­heid en de helling voor het volgende segment instellen, wanneer het volgende segment van het programma start.
Zie stap 7 op pagina 16.
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
8. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan­neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
18
HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMEN TE STEL­LEN
5. Selecteer een displayweergave en program­meer de gewenste snelheid en helling.
1.
e sleutel volledig in het bedieningspaneel
D steken.
Raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa­neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
3. Kies een van de programmaʼs op maat.
Om een eigen programma te kiezen, druk een of twee keer op de Eigen Programmatoets [CUSTOM PROGRAMS].
Als het eigen programma nog niet ingesteld is, zal een programmatijd van drie minuten op de display worden getoond. Als de programmatijd meer dan drie minuten is, zie HOE EEN EIGEN PROGRAMMA TE GEBRUIKEN op pagina 20.
Als u een eigen programma hebt geselecteerd, kunt u kiezen tussen drie verschillende displayweergaves. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de ge­wenste displayweergave te kiezen.
Om een snelheids- en een hellingsinstelling voor uw eerste segment te programmeren stelt U ge­woon de snelheid en de helling van de loopband in door op de Snelheids- en de Hellingstoetsen te drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een reeks pieptonen horen en de huidige snelheids- en hellingsinstellingen worden in het geheugen opge­slagen.
Programmeer een snelheids- en hellingsinstelling voor het tweede segment zoals hierboven is be­schreven. U kunt ook de snelheid en de helling van 30 segmenten programmeren.
Druk twee keer op de Stoptoets wanneer u klaar bent met uw oefening. Het ingesteld programma zal in het geheugen worden opgeslagen.
Ieder segment heeft één instelling voor de helling en één instelling voor de snelheid. De snelheid van het eerste segment zal in de eerste kolom van het Huidig Segment van de piste opflikkeren.
4. Druk op de Starttoets om het programma te laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband beginnen te draaien. Houd u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
6. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan­neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
19
HOE UW EIGEN PROGRAMMA TE GEBERUIKEN
1.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
teken.
s
ie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
Z gina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa­neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
3. Kies een van de programmaʼs op maat.
Om een eigen programma te kiezen, druk een of twee keer op de Eigen Programmatoets.
Als u een voorgeprogrammeerd programma kiest, dan verschijnt op de display de naam van het pro­gramma, de maximale helling van het programma, de maximale snelheid en het aantal minuten dat het programma duurt. Daarnaast zal een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display verschijnen.
5. Selecteer een displayweergave en volg uw vor­deringen op de display
et eigen programma zal op dezelfde manier als
H een vooraf ingesteld programma werken (raadpleeg
tap 5 op paginaʼs 17 en 18).
s
U kunt, als u dat wilt, tijdens gebruik het pro­gramma nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de
Snelheid en Helling toetsen om de snelheid en de hellingstand van het huidige segment aan te passen. Deze nieuwe instellingen zullen in het ge-
heugen worden opgeslagen nadat het huidige seg­ment voltooid is. Om de tijdsduur van het pro-
gramma te verlengen moet u eerst wachten tot­dat het programma beëindigd is. Druk dan ver-
volgens op de Starttoets en programmeer snelheid en helling instellingen voor zoveel meer segmen­ten als U wenst. Een eigen programma kan tot 30 segmenten hebben. Druk twee keer op de Stoptoets wanneer u het aantal gewenste segmen­ten heeft toegevoegd. Om de tijdsduur van het
programma te verminderen moet u altijd tijdens het uitvoeren van het programma twee keer op de Stop drukken.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Opmerkingen: Als op de display een program­maduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMEN TE STELLEN op pagina 19.
Ieder programma is in segmenten van elk één mi­nuut verdeeld. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en één instelling voor de snelheid.
4. Druk op de Starttoets om het programma te laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt zal de loop­band automatisch de eerste snelheid en hellings­tand van het programma instellen. Houd u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Zie stap 7 op pagina 16.
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
8. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan­neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
20
HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
WAARSCHUWING: Gebruik
de programmaʼs voor de hartslag niet wanneer U hartklachten heeft of wanneer U ouder dan
0 en niet actief bent. Raadpleeg uw huisarts,
6 als u regelmatig medicijnen inneemt of de me­dicijnen uw oefening voor de hartslag kunnen beïnvloeden.
Volg de stappen hieronder om een programma voor de Hartslag te gebruiken.
tweede, derde en vierde hartslagprogramma, wordt een doelhartslag geprogrammeerd voor elk seg­ment. Aandacht: Hetzelfde doelhartslagniveau kan
oor twee of meerdere segmenten worden gepro-
v grammeerd.
5. Stel de maximale doelhartslag bij als u dat wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk op de Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen (raad­pleeg OEFENINGINTENSITEIT op pagina 29). Om het doelhartslagniveau snel bij te stellen, houd een van de toetsen ingedrukt.
1. De borstkas-sensor dragen.
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om de programmaʼs voor de hartslag te kunnen gebruiken (raadpleeg pagina 10 voor meer informatie over de borstkassensoren).
2. De sleutel helemaal in het bedieningspaneel steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa­gina 13.
3. U kunt de instellingen van het bedieningspa­neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
4. Selecteer het Hartslagprogramma.
Om een hartslagprogramma te kiezen, druk her­haaldelijk op de Hartslagcontroletoets.
6. Druk op de Starttoets om het programma te laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt, zal de loop­band beginnen te draaien. Houd u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
7. Selecteer een displayweergave en volg uw vor­deringen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd, kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweer­gave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt geselecteerd, zal er een profiel van de doelhart­slaginstellingen van het programma op de display verschijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hart­slag weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hart­slag wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de lijn verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen aangeven.
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan zullen de naam van het programma en de maximale doelhartslag van het programma op de display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel van de doelhartslaginstellingen van het programma op de display weergegeven.
De Hartslagprogrammaʼs zijn onderverdeeld in segmenten van één minuut. Bij het eerste Hartslag-programma, wordt hetzelfde doelhartslag­niveau geprogrammeerd voor alle segmenten (be­halve voor de eerste twee segmenten). Bij het
Voor elk programmasegment van één minuut, zal het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhart­slag vergelijken. De snelheid van de loopband zal automatisch toe- of afnemen om uw hartslag dich­ter bij door u na te streven hartslaginstelling te brengen.Telkens als de snelheid of de helling ver­andert, zal het snelheids- en hellingsniveau even bovenaan de display verschijnen om u te waar­schuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks pieptonen horen.
21
U kunt handmatig de snelheids- of de hellingsin­stelling aanpassen wanneer deze te hoog of te laag ligt door op de Snelheids- of de
ellingstoetsen van het bedieningspaneel te
H drukken. Als het bedieningspaneel echter uw hart-
lag met de huidige doelhartslag heeft vergeleken,
s dan kan de snelheid of de helling van de loopband automatisch worden gewijzigd.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro­gramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets. De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be­ginnen te draaien. Als het bedieningspaneel uw hartslag met de huidige doelhartslag heeft vergele­ken, dan kan de snelheid of de helling van de loop­band automatisch worden gewijzigd.
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt geselec­teerd, dan zal het programma doorgaan totdat u op de Stop-toets drukt. Als u het tweede, derde of vierde hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan zal het programma verdergaan totdat het pijltje de rechter kant van het profiel bereikt. De loopband zal dan vertragen en tot stilstand komen.
HOE DE STEREO-GELUIDSINSTALLATIE TE GE­BRUIKEN
m muziek of ingesproken boeken te beluisteren via de
O stereo-geluidsprekers van het bedieningspaneel, moet u
w MP3 speler, CD-speler of persoonlijke geluidsinstal-
u latie op het bedieningspaneel aansluiten. Zoek de audio-plug onder het display van het bedieningspaneel en sluit de plug aan op uw MP3-speler, CD-speler of persoonlijke geluidsinstallatie. Zorg ervoor dat de
audio/video-kabel correct is aangesloten.
Druk dan op de Play-toets van uw MP3-speler, CD­speler of persoonlijke geluidsinstallatie. Regel dan het volume van uw MP3-speler, CD-speler of persoonlijke geluidsinstallatie.
Plaats de CD-speler op de vloer of op een vlakke on­dergrond in plaats van op het bedieningspaneel wan­neer de CD-speler overslaat.
8. Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
9. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan­neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
22
HOW TO USE AN IFIT CARD
1.
De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
teken.
s
ie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
Z gina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa­neel bijstellen als u dat wilt.
4. Druk op de Start-toets om het programma te laten beginnen.
ven nadat u op de toets drukt zal de loopband au-
E tomatisch de eerste snelheid en hellingstand van
et programma instellen. Houd u vast aan de
h handleuningen en begin te oefenen.
5. Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
eringen op de display en de intensiteitniveau-
d balk.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
3. Steek een iFIT-kaart in het bedieningspaneel en
selecteer een programma.
Om een iFIT-programma te gebruiken, steek een iFIT-kaart in het iFIT-slot; zorg ervoor dat de iFIT­kaart goed georiënteerd is zodat de metalen con­tacten naar beneden zijn gericht en de kaart cor­rect in het iFIT-slot wordt gestoken.
iFIT-Slot
iFIT-kaarten
Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan kunt u kiezen tussen drie displayweergaven (zie stap 6 op pagina 15). Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen. Als u de eerste of de tweede display- weergave selecteert, dan zal er een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen aangeven.
Tijdens het programma, zal de stem van uw per­soonlijke trainer u door de oefening leiden. U kunt het volume bijstellen of de geluidsinstellingen van uw persoonlijke trainer selecteren (raadpleeg HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPA­NEEL TE PERSONALISEREN op paginaʼs 13 en
14).
Als de instelling van snelheid of de helling van het huidige segment te hoog of te laag is, dan kunt u de instellingen zelf wijzigen door op de Snelheids­Hellings- of Intensiteitstoetsen te drukken; hoe dan
ook, de loopband zal automatisch de snelheid en de helling voor het volgende segment instel­len, wanneer het volgende segment van het programma start.
Selecteer dan een display -programma door op de display- en omlaagtoetsen te drukken. Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan zullen de naam van het programma, het maximale hellings­niveau, de maximale snelheid van het programma en de programmaduur op de display verschijnen. Daarnaast zal een profiel van de snelheidsinstellin­gen van het programma op de display verschijnen.
Elk iFIT-programma is onderverdeeld in verschil­lende segmenten van één minuut. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en één instelling voor de snelheid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere opeenvolgende segmenten worden ge­programmeerd.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro­gramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets. De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be­ginnen te draaien. De loopband zal automatisch de snelheid en de helling van het volgende segment instellen, wanneer het volgend segment van het programma begint.
6. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
7. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan­neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
OPGELET: Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit het iFIT-slot als u ze niet gebruikt.
23
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling in de laagste stand voordat u de loopband
nklapt. Als u dit niet doet, kunt u de loopband voor altijd
i beschadigen. Trek de stekker uit het stopcontact. WAAR­SCHUWING: U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loopband te kunnen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats die door de pijl rechts wordt aangegeven. OPGELET : Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic voetsteunen. Zorg ervoor dat u uw benen buigt en uw rug rechthoudt als u het onderstel optilt – til nooit vanuit uw rug. Til de loopband half omhoog.
2. Til het onderstel op totdat de vergrendelingsknop in de
opbergpositie vastklikt. Zorg ervoor dat de vergrende-
lingsknop goed vastzit in de opbergpositie.
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedek­king te beschermen. Houd de loopband uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de temperatuur hoger dan 30º C.
Onderstel
Onderstel
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst, klap de loopband op in de opbergstand zoals beschreven hierboven. Zorg ervoor dat
de vergrendelingsknop goed vastzit in de opbergpositie.
1. Houd de handleuningen vast en plaats uw voet tegen een van de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwiel­tjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de ge-
wenste plaats. Wees heel voorzichtig tijdens het ver­plaatsen van de loopband zodat u het risico op per­soonlijk letsel voorkomt. Verplaats de loopband niet over een oneffen ondergrond.
3. Plaats weer een voet op het onderstel en kantel de loop­band tot deze weer rechtop staat.
Vergrendel
ings-knop
Handleuning
Wiel
24
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met uw
1
linker hand. Trek de vergrendelingsknop naar links en houd de knop vast. Draai het frame naar beneden en laat de vergrendelingsknop los. Opmerking: Om de vergren­delingsknop los te laten, moet u het onderstel naar voren duwen en de vergrendelingsknop naar links trekken.
2. Houd de loopband met beide handen goed vast en laat
de loopband op de vloer zakken. OPGELET: Om letsels
te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic voetsteunen. Laat de loopband niet op de grond val­len. Buig door uw knieën en houdt u rug recht om het risico op persoonlijk letsel te vermijden.
Onderstel
Vergrendelings
-knop
Onderstel
25
PROBLEMEN OPLOSSEN
kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen.
U Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben, neem dan contact op met onze klantendienst.
PROBLEEM: De stroom is niet ingeschakeld
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloten in een geaard stopcontact (zie pagina 12).
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 mof korter. De loop­band kan niet op een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedie-
ningspaneel zit.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker die
zich op het onderstel bij het snoer van de loop­band bevindt. Als de knop uitsteekt zoals aange­geven is de stroomonderbreker doorgeslagen. Wacht 5 minuten en druk de schakelaar opnieuw in om de stroomonderbreker opnieuw in werking te stellen (te resetten).
PROBLEEM: Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie tekening hierboven). Als de stroomonderbreker
is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspaneel.
d. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Plaats de
loopband in de opbergpositie (raadpleeg DE LOOP­BAND OPKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina
24).
c
Doorge­slagen
a
4
Resetten
Verwijder de twee aangegeven 3/4” Schroeven (4).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOP­BAND UIT TE KLAPPEN op pagina 25). Verwijder de vier aangegeven 3/4” Schroeven (4) en verwijder de Kap (44).
26
44
4
4
4
Zoek de Sensor (20) en de Magneet (12) aan de linkerkant van de Katrol (11). Draai de Katrol zo­danig dat de Magneet gelijk staat met de Sensor.
org ervoor dat de afstand tussen de Magneet
Z en de Sensor ongeveer 3 mm is. Draai, indien
odig, de 3/4” Tek Schroef (29) wat los en verplaats
n de Sensor enigszins, draai de Schroef weer vast. Maak de kap weer vast en laat de loopband een paar minuten draaien om de snelheidsmeting na te kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt.
OPLOSSING: a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of korter.
Zicht
van
Boven
20
29
3 mm
11
12
b. Als de loopband te strak is, functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK- KER UIT HET STOPCONTACT. Draai met de meegeleverde sleutel beide bouten van de achter­roller een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 8 à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loop­band een paar minuten draaien. Herhaal deze han­deling tot de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer de loopband niet goed in het midden ligt. Als de loopband naar links is verschoven, draai met de
meegeleverde sleutel de linker bout van de achter­roller een 1/2 slag met de klok mee. Als de loop- band naar rechts is verschoven, draai dan de bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de klok in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak aandraait. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
b
8–10 cm
Bouten van de Achterroller
a
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
haal DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele­verde sleutel beide bouten van de achterroller een 1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 8 à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
27
b
PROBLEEM: De Helling van de Loopband verandert niet correct
OPLOSSING: a. Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de hellingstoetsen.
aal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na
H
een paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling
ot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren.
t Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De Borstkassensoren werken niet correct
OPLOSSING: a. Als de Hartslagsensoren niet correct werken, raadpleeg dan de OPLOSSINGEN VOOR PRO-
BLEMEN MET DE BORSTKASSENSOREN op pagina 10.
b. Wanneer de hartslagsensoren nog steeds niet goed werken, ver-
vang dan de batterij. Zoek om de batterij te vervangen naar de deksel aan de achterkant van de sensor. Steek een muntje in de gleuf van de deksel en draai de deksel tegen de klok in tot aan de open positie. Verwijder de deksel. Haal vervolgens de batterij uit de sensor.
Plaats er een nieuwe CR 2032 batterij in met het opschrift naar boven. Zorg er ook voor dat de rubber band goed in de sensor zit. Maak de deksel weer vast en draai de deksel in de gesloten positie.
Deksel van de
b
Batterij
Deksel van
de Batterij
Batterij
Rubber
Band
28
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
eerste paar minuten begint uw lichaam vet als energie
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is bijzon­der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezondheidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument. Verschillende factoren zoals beweging van de gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sen­sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al­gemene hartslag meting.
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe­ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
oopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
l van uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oe­fening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta­tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voor­zien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trai­ningszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu­lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge­tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarm­fase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefe­ning verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensiteit van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minu­ten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi­nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om effectief vet te verbranden moet U voor een lan­gere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen. Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw lichaam makkelijke bereikbare koolhydraten. Pas na de
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet u 3 keer per week oefenen met minstens een dag rust tus­sen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u als u dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te hebben is het belangrijk om plezierig en regelmatig te oefenen.
29
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL19807.1 R0808A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in “het midden van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieron­der opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
12Kap van het Voetkussentje 22Voetkussentje 38Schroef van Isolator 4 50 3/4” Schroef 51Elektriciteitssnoer Adapter 61Loopplatform 72Loopbandgeleider 84Loopbandgeleiderschroef
92Voorste Isolator 10 2 Bout van het Loopplatform, Voorste 11 1 Voorste Roller/Katrol 12 1 Magneet 13 17 1/2” Schroef 14 1 Sensorclip 15 2 Hellingstaafbus 16 2 Liftarm 17 2 Schakelbout van Lift 18 2 Kapmontage 19 2 Tussenstuk voor de Liftarm 20 1 Snelheidssensor 21 1 4” Grondbedrading met transfer 22 1 Besturing grondbedrading 23 1 Eindkapje voor de Vergrendeling 24 1 Onderste Bout van de Lift Motor 25 1 Luidspreker 26 1 Scherm van de luidspreker 27 1 Ontvanger 28 1 Riem van de Motor 29 9 3/4” Tek Schroef 30 2 Bout van het Liftonderstel 31 1 Aandrijvingsmotor 32 2 Bout van de Motor 33 4 Moer van de Beugel voor Elektronica 34 1 Beugel voor Elektronica 35 1 Voor Beschermkapje 36 1 Controller 37 1 Stang voor de Helling 38 11 Moer 39 1 Liftmotor 40 1 Bout van de Liftmotor, Boven 41 1 42 2 Platformkussen 43 1 Houder van de Stekker 44 1 Kap 45 4 Clip van de Kap 46 2 Doorvoerhuls 47 1 Loopband 48 1 Onderstel 49 1 Stroomvoeding Adapter 50 1 Transformator 51 1 Rechter Achterste Voet
Motorplaat
52 4 Achterwiel 53 1 Grondkabelmoer 54 1 Rechter Achter Beschermkapje 55 4 Tussenring van de Houder 56 2 Bijstelbout van de Achterroller 57 1 Inbussleutel 58 1 Linker Achterste Voet 59 1 Linker Achter Beschermkapje 60 1 Achterroller 61 2 Moer van het Platform 62 2 Schroef van het Platform, Achter 63 1 Ventilator van het Bedieningspaneel 64 6 Bout van de Handleuning 65 1 Basis van het Bedieningspaneel 66 1 Bedieningspaneel 67 1 iFIT-kaart 68 2 Doorvoer voor Motor 69 11 Schroef voor Elektronica 70 1 Scherm voor de Hartslagontvanger 71 1 Draadkoker van het Bedieningspaneel 72 6 Achterwielbout 73 1 Linker Staander 74 1 Rechter Staander 75 1 Draadkoker van de Staander 76 1 Scherm van de Linker Basis 77 1 Scherm van de Rechter Basis 78 8 3/4” Tek Schroef 79 3 4” Aardingsdraad 80 4 Sterring van de Dwarsstang van het
Bedieningspaneel 81 4 Kussentje van de Basis 82 4 1” Tek Schroef 83 1 Basis 84 1 Boekenrek 85 2 Wielbout 86 2 Wiel 87 2 Opgeletsticker 88 1 Linkergreep 89 1 Sleutel/Clip 90 10 Sterring voor 91 4 Verbinding 92 2 Verbindingsclip 93 11 Plastic verbinding 94 2 Scherm van de Handleuning 95 1 Beschermhuls van de Linker Staander 96 1 Beschermhuls van de Rechter
Staander 97 1 Filter 98 1 Reset/Uit Stroomonderbreker
30
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
99 1 Handleuning 100 1 Vergrendelingsmechanisme 101 1 Waarschuwingssticker van het Slot
02 4 Luidsprekerschroef
1 103 4 Schroef Klip Bedieningspaneel
04 1 Rechtergreep
1 105 2 Tussenring van de Achterste Roller 106 1 Draad van Controller/Helling 107 1 Houder van de Helling Stop 108 1 Tussenstuk voor de Stophouder 109 1 Borstkasband 110 1 Plaat van het Bedieningspaneel 111 1 Borstkassensoren 112 1 Ontvanger van de Borstkassensoren 113 1 Bout van de Onderste Vergrendeling 114 4 Bevestiging van het Scherm van de
Handleuning 115 2 Schroef voor de ontvanger 116 2 Bedieningspaneelclip
17 1 Bout van de Bovenste Vergrendeling
1 118 1 Vergrendelingsknop
* *–Blauwe Draad von 6”, 2w *–Blauwe Draad von 6”, M/F *–6” Witte Draad, 2 F *–4" Zwarte Draad, M/F *–Gebruiksaanwijzing
*Deze onderdelen woorden niet getoond. Deze technische gegevens kunnen zonder vooraf­gaande verwittiging worden gewijzigd.
4” Groene/Gele Draad, F/R
31
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen te bestellen, bekijk dan de kaft van deze handleiding. Zorg ervoor dat u de volgende infor­matie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE­KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronisch product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge­gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor­den gerecycled aan het einde van de levenscyclus.
Gebruik recycling installaties die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort afval in uw streek. Zo zult u het milieu helpen beschermen en de Europese nor­men voor milieubescherming helpen verbeteren. Als u meer informatie nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem contact op met uw plaatse­lijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
Onderdeel Nr. 270851 R0808A Gedrukt in USA © 2008 ICON IP, Inc.
28
31
20
29
14
26
27
21
22
38
23
104
79
1
9
10
101
62
60
105
56
58
4
6
47
100
62
10
57
7
8
7
39
38
40
29
54
29
59
12
15
16
19
18
51
38
72
4
4
17
35
33
33
43
36
69
37
18
17
19
16
15
2
2
1
13
29
11
72
38
52
52
24
38
34
4
4
4
4
13
46
29
4
4
4
30
30
25
9
8
61
61
105
56
48
106
107
108
4
44
4
4
4
45
45
42
42
69
50
55
33
55
55
117
38
113
38
3
3
3
3
3
3
3
3
119
118
49
98
69
97
5
32
41
68
53
123
127
128
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL19807.1 R0808A
Zie voor een beschrijving van de onder­delen de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van deze handleiding.
99
94
89
73
74
83
38
86
85
87
87
29
92
91
93
86
85
38
64
87
38
38
82
81
82
81
82
81
95
96
90
64
64
90
90
70
4
94
75
65
67
75
63
64
90
114
114
4
78
4
4
4
82
81
4
4
4
4
4
80
76
77
4
4
4
4
90
72
90
72
90
4
4
4
4
110
4
103
116
116
80
4
4
4
4
4
4
4
120
121
66
13
71
122
69
46
13
124
102
4
4
125
112
115
109
111
13
13
13
13
78
78
78
78
78
13
13
103
88
88
88
88
69
84
126
126
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL19807.1 R0808A
Loading...