Aprilia LEONARDO 150, LEONARDO 125, LEONARDO 250 User Manual [nl]

© 2003 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
Eerste editie: april 2003
Herdruk:
U herkent de officiële aprilia-motorfiets­dealer aan dit logo op de deur of etalage:
Deze raamsticker wordt elk jaar verstrekt en dient daarom actueel te zijn.
Vervaardigd en gedrukt door:
editing division Soave (VERONA) - Italië Tel. +39 - 045 76 11 911 Fax +39 - 045 76 12 241 E-mail: customer@stp.it www.stp.it
In opdracht van:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italië Tel. +39 - 041 58 29 111 Fax +39 - 041 44 10 54 www.aprilia.com
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
2
7!!23#(57).'3"//$ 3#(!00%.
De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de vol­gende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. Wan-
a
neer u dit symbool aantreft op de motorfiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel ge­vaar voor persoonlijk letsel. Niet-nale­ving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafge­gaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risico’s voor de veiligheid van uzelf en anderen en voor de motorfiets!
aWAARSCHUWING
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
aOPGELET
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de motorfiets.
OPMERKING Het woord “OPMER-
KING” in deze handleiding gaat belangrijke informatie of richtlijnen vooraf.
).&/2-!4)%
Bewerkingen voorafgegaan door
dit symbool dienen aan de andere
kant van de motorfiets te worden herhaald. Indien niet expliciet anders vermeld, moet
u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen.
Daar waar de termen “rechts” en “links” worden gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de motorfiets zit.
7!!23#(57).'%. 6//2:/2'3-!!42%'%,%.  !,'%-%.%/0-%2+).'%.
Voordat u de motor start, dient u aandach­tig dit boekje te lezen, in het bijzonder het gedeelte “VEILIG RIJDEN”.
Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw re­flexen en uw behendigheid, maar ook van de kennis van de motorfiets, van de staat van onderhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN. Daarom is het belangrijk de motorfiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt be­geven.
Daarom is het belangrijk de motorfiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt begeven.
OPMERKING Dit boekje hoort on-
losmakelijk bij de motorfiets en moet in ge­val van verkoop worden overgedragen.
aprilia heeft bij de samenstelling van dit boekje de grootste zorg aan de dag ge­legd, teneinde de gebruiker correcte en ac­tuele informatie te verschaffen. Daar apri- lia echter voortdurend het ontwerp van zijn producten verbetert, kunnen de kenmer­ken van uw motorfiets lichtjes afwijken van de in dit boekje beschreven kenmerken.
Indien u vragen heeft met betrekking tot de informatie in dit boekje, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw officiële apri- lia-dealer.
Voor controles en reparaties die niet expli­ciet in deze publicatie staan beschreven, de aanschaf van originele aprilia-reserveon­derdelen, accessoires en andere produc­ten, alsook specifieke adviezen, dient u zich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia- dealers en onderhoudscentra, die een be­trouwbare en snelle service garanderen.
Wij danken u omdat u voor aprilia heeft gekozen en wensen u veel rijplezier.
Alle rechten voor wat betreft elektronische opslag, reproductie en volledige of gedeel­telijke aanpassing, op welke manier ook, zijn voorbehouden voor alle landen.
OPMERKING In sommige landen
vereisen de van kracht zijnde milieuwetge­ving en geluidsvoorschriften periodieke in­specties.
In deze landen moet de gebruiker van het voertuig:
– contact opnemen met een officiële apri-
lia-dealer om de niet-goedgekeurde on-
derdelen te laten vervangen door onder-
delen die goedgekeurd zijn in het
betreffende land;
– voer de vereiste periodieke inspecties
uit.
OPMERKING Bij aankoop van deze
motorfiets dient u in de navolgende figuur de identificatiegegevens te vermelden die op het IDENTIFICATIE-ETIKET VERVAN­GINGSONDERDELEN STAAN. Het etiket is aangebracht op de linkerbuis van het fra­me en om het zichtbaar te maken moet u de linkse inspectiekap verwijderen, zie pag. 52 (VERWIJDEREN VAN DE RECHTSE EN DE LINKSE INSPECTIE­KAP).
Dit zijn identificatiegegevens van: – YEAR = bouwjaar (Y, 1, 2, ...);
– I.M. = wijzigingscode (A, B, C, ...); – LANDENCODES = land van homologa-
tie (I, UK, A, ...).
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
Ze dienen te worden doorgegeven aan de officiële aprilia-dealer bij de aankoop van vervangingsonderdelen of accessoires die specifiek zijn voor uw model.
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om de verschillende versies aan te duiden:
model 125 cm
model 150 cm
+
model 250 cm
Ì
versie automatische lichtschakelaar
e
(Automatic Switch-on Device) optie
m
VERSIE VOOR:
Italië
I
Verenigd
U
Koninkrijk
Oostenrijk
a
Portugal
p
Finland
F
België
B
Duitsland
d
Frankrijk
f
Spanje
E
Griekenland
G
Nederland
O
Zwitserland
Y
Denemarken
D
Japan
J
3
3
3
S s
i ¬ M c H A u Ä R n C
Singapore
Slovenië
Israël
Zuid-Korea
Maleisië
Chili
Kroatië
Australië
Verenigde Staten
Brazilië
Zuid-Afrika
Nieuw-Zeeland
Canada
3
!,'%-%.%).(/5$
VEILIG RIJDEN.....................................................5
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID ......... 6
KLEDING ......................................................... 9
ACCESSOIRES ............................................. 10
LADING ......................................................... 10
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN /
BEDIENINGSELEMENTEN .............................. 16
INSTRUMENTEN
EN CONTROLELAMPJES ............................... 16
INSTRUMENTEN
EN CONTROLELAMPJES ............................ 17
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE
BEDIENINGSELEMENTEN .............................. 18
BEDIENINGSELEMENTEN
OP DE LINKERSTUURHELFT ...................... 18
BEDIENINGSELEMENTEN
OP DE RECHTERSTUURHELFT ................. 19
CONTACTSCHAKELAAR ............................. 20
STUURSLOT ................................................. 20
HULPUITRUSTING ........................................... 21
DIGITALE KLOK ............................................ 21
TASSENHAAK .............................................. 21
ANTIDIEFSTALHAAK ................................... 22
ONTGRENDELEN /
VERGRENDELEN VAN HET ZADEL ............ 22
HELM- / HANDSCHOENOPBERGKASTJE .. 22
GEREEDSCHAPSSET .................................. 23
ACHTERSPATBORD .................................... 23
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .................. 24
BRANDSTOF ................................................ 24
SMEERMIDDELEN ....................................... 25
REMVLOEISTOF - aanbevelingen ................ 26
SCHIJFREMMEN .......................................... 26
KOELVLOEISTOF ......................................... 28
BANDEN ........................................................ 30
VERSIE MET AUTOMATISCHE LICHTONTSTEKING
UITLAATDEMPER ........................................ 31
_ .............................. 31
........... 12
+
.................. 14
Ì
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK ...................... 32
CONTROLES VOORAF ................................ 32
STARTEN ...................................................... 33
VERTREKKEN EN RIJDEN ........................... 35
INRIJDEN ...................................................... 37
STOPPEN ...................................................... 37
PARKEREN ................................................... 37
DE MOTORFIETS OP DE
STANDAARD ZETTEN .................................. 38
MIDDENSTANDAARD ................................... 38
SUGGESTIES TER VOORKOMING
VAN DIEFSTAL ............................................. 39
ONDERHOUD .................................................... 39
ONDERHOUDSSCHEMA ONDERHOUDSSCHEMA
IDENTIFICATIEGEGEVENS ......................... 44
CONTROLEREN VAN HET
MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN ............... 45
LUCHTFILTER ............................................... 46
LUCHTFILTER VAN TOERENREGELAAR ... 47 CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE
VAN DE REMBLOKJES ................................ 48
CONTROLEREN VAN DE STANDAARD ...... 49
CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS .. 49 CONTROLEREN VAN DE VOOR
EN DE ACHTEROPHANGING ...................... 50
AFSTELLEN
VAN DE ACHTEROPHANGING .................... 50
CONTROLEREN VAN HET STUUR .............. 51
CONTROLEREN VAN DE
MOTORDRAAGAS ........................................ 51
VERWIJDEREN VAN DE RECHTSE
EN DE LINKSE INSPECTIEKAP ................... 52
VERWIJDEREN VAN HET VOORSTE
DEEL VAN DE STUURKAP ........................... 52
DEMONTEREN VAN DE
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ......................... 53
VERWIJDEREN VAN DE VOORSTE KAP .... 53
VERWIJDEREN VAN DE
BINNENSTE VOORSTE KAP ........................ 54
AFSTELLING VAN HET
STATIONAIRE TOERENTAL ........................ 54
AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL ............. 55
BOUGIE ......................................................... 56
ACCU ............................................................. 57
z{
................. 40
|
....................... 42
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU ... 57 VERWIJDEREN VAN HET ACCUDEKSEL .. 58 CONTROLEREN EN REINIGEN
VAN DE ACCU-AANSLUITINGEN ................ 58
DEMONTEREN VAN DE ACCU ................... 58
CONTROLEREN
VAN HET ELEKTROLYTPEIL ....................... 59
OPLADEN VAN DE ACCU ............................ 59
MONTEREN VAN DE ACCU ........................ 59
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN ......... 60
AFSTELLEN VAN DE VERTICALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP ............. 61
 + AFSTELLING VAN DE HORIZONTALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP
GLOEILAMPEN ............................................. 62
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPJES VAN HET DASHBOARD EN VAN DE
KLOKBATTERIJ ............................................ 62
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN
DE VOORSTE RICHTINGAANWIJZERS ..... 62
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ....................................... 63
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN HET ACHTERLICHT ............................. 64
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP VAN
DE KENTEKENPLAATVERLICHTING .......... 64
VERVOER ......................................................... 65
LEDIGEN
VAN DE BRANDSTOFTANK ........................ 65
REINIGING ........................................................ 66
LANGE PERIODE VAN STILSTAND ............ 67
TECHNISCHE GEGEVENS .............................. 68
SMEERMIDDELENTABEL ............................ 72
Importeurs ................................................ 74-75
ELEKTRISCH SCHEMA ­Leonardo 125 ELEKTRISCH SCHEMA -
Leonardo 125 - Leonardo 150 ....................... 78
ELEKTRISCH SCHEMA ­Leonardo 125
ELEKTRISCH SCHEMA - Leonardo 250 ...... 82
ELEKTRISCH SCHEMA ­Leonardo 250
_ - Leonardo 150 _ .......... 76
_ - Leonardo 150 _ .......... 80
_ .......................................... 84
- ...... 61
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
4
veilig rijden
"!3)32%'%,3 6//2$%6%),)'(%)$
Om de motorfiets te mogen besturen is het nodig dat u aan alle wettelijke verplich­tingen voldoet (rijbewijs, geestelijke en li­chamelijke gezondheid, verzekering, we­genbelasting, registratie motorfiets, nummerplaat, enz.).
U wordt aangeraden zich de motorfiets geleidelijk eigen te maken, daar waar waar weinig verkeer is of op terreinen die privé-eigendom zijn.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
6
Het gebruiken van bepaalde medicijnen, alcohol en verdovende middelen benadeelt in aanzienlijke mate de rijveiligheid. Verzekert u zich ervan dat u geestelijk en lichamelijk goed in staat bent te rijden, en rijd vooral niet bij vermoeidheid en slape­righeid.
Het merendeel van de ongelukken is te wij­ten aan onervarenheid van de rijder.
Leen de motorfiets NOOIT uit aan begin­ners en overtuigt u zich er in ieder geval van dat de rijder in het bezit is van de wet­telijke vereisten voor het rijden.
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingen en houd u aan de nationale en plaatselijke verkeersregels. Vermijd plotselinge manoeuvres die ge­vaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toe­stand van het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aan het voertuig kunnen toebrengen of die u de controle over het voertuig kunnen doen verliezen.
Rijd niet vlak achter een andere motorfiets om u mee te laten "zuigen".
Houd altijd beide handen aan het stuur en de voeten op de voetplank (of de voetsteu­nen) en neem een correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tij­dens het rijden, of zich om te draaien.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
7
OIL
COOLER
De berijder moet zich nooit laten af leiden of laten beïnvloeden door personen of han­delingen (niet roken, eten, drinken, lezen, enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in de "SMEER­MIDDELENTABEL"; controleer steeds of de niveaus van de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven niveaus hebben.
Controleer, als de motorfiets bij een onge­luk betrokken is geweest, of de bedie­ningsknoppen, -kabels, -slangen, het rem­systeem en de vitale delen niet beschadigd zijn. Laat de motorfiets eventueel nakijken door een erkende aprilia dealer, met speciale aandacht voor het frame, het stuur, de ve­ring, de veiligheidsonderdelen en de on­derdelen waarvan de gebruiker zelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigd zijn.
Meld elk mankement bij het functioneren aan de technici/mecaniciens opdat de re­paratiewerkzaamheden vergemakkelijkt worden.
Rijd absoluut niet met de motorfiets wan­neer de beschadiging de rijveiligheid in ge­vaar brengt!
ONLY ORIGINALS
A12
345
Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richtingaan­wijzers, de lichten en de claxon.
Modificaties aan de motorfiets doen de ga­rantie onherroepelijk vervallen.
Elke eventuele verandering die aange­bracht wordt aan de motorfiets of de verwij­dering van originele delen kunnen de pres­taties negatief beïnvloeden en de veiligheid in gevaar brengen of de motor­fiets onwettig maken.
U wordt geadviseerd om zich altijd te hou­den aan alle nationale en plaatselijke wet­telijke voorschriften en regels op het punt van de uitrusting van de motorfiets.
In het bijzonder moeten technische veran­deringen vermeden worden die de presta­ties beïnvloeden of in ieder geval de oor­spronkelijke eigenschappen van de motorfiets veranderen.
Houd absoluut geen snelheidswedstrijden met de motorfiets.
Vermijd het rijden op een andere onder­grond dan het wegdek.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
+,%$).'
Voordat u gaat rijden dient u eraan te den­ken dat u altijd de helm op hebt; deze moet op de juiste wijze gedragen worden. Controleer of de helm gekeurd is, niet-be­schadigd is, de juiste maat heeft en het vi­zier schoon is.
Draag beschermende kleding; mogelijker­wijs met een heldere en/of reflecterende kleur. Zodoende bent u goed zichtbaar voor de andere weggebruikers en beperkt u hiermee het risico aangereden te wor­den. Bij een val hebt u zodoende ook een betere bescherming. De kleding moet goed passen en aan de uiteinden gesloten zijn. Koorden, ceintuur en das of sjaal mogen niet los hangen; voorkom dat deze of an­dere objecten het rijden kunnen beïnvloe­den doordat ze verstrikt raken in bewegen­de delen of bedieningselementen.
9
Zorg ervoor dat u geen objecten in uw zak­ken hebt die mogelijk gevaar opleveren bij een val, zoals puntige objecten als sleu­tels, pennen, glazen voorwerpen (hetzelf­de geldt voor de eventuele passagier).
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
10
!##%33/)2%3
De gebruiker is persoonlijk verantwoorde­lijk voor de keuze van de installatie en het gebruik van de accessoires. Denkt u er tij­dens de montage aan dat geen onderdelen zoals de lichten of onderdelen die dienen voor het aangeven van de richting of voor geluidssignalen bedekt worden, waardoor deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun functie verliezen; belemmer ook niet de uit­slag van de vering en de stuurhoek en de werking van de bedieningselementen. Vermijd het gebruik van accessoires die de toegang tot de bedieningselementen be­lemmeren, omdat zo de reactietijd in nood­gevallen langer kan worden. De grote kappen en windschermen van de motorfiets kunnen aërodynamische krach­ten doen ontstaan die de stabiliteit van de motorfiets beïnvloeden, vooral bij hoge snelheid.
Controleer of de accessoires op degelijke wijze bevestigd zijn aan de motorfiets en geen gevaar opleveren tijdens het rijden. Niets toevoegen aan de elektrische installa­tie of hier iets aan veranderen, waardoor het maximale vermogen van de motorfiets over­schreden zou kunnen worden. Hierdoor zou de motorfiets tijdens het rijden plotseling kun­nen stoppen of er zou zich een gevaarlijk stroomtekort kunnen voordoen, zodat de claxon en de lichten niet meer functioneren. aprilia beveelt het gebruik van originele ac­cessoires aan (aprilia genuine accessoires).
,!$).'
Wees voorzichtig bij het opladen van bagage en vervoer niet te veel lading. De bagage moet zich zo dicht mogelijk bij het zwaarte­punt van de motorfiets bevinden en even­wichtig verdeeld zijn naar beide zijden van de motorfiets zodat er een optimale balans is.
KG!
Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken; dit kan de reac­tiesnelheid van de motorfiets in de bochten vertragen en de controle tijdens het rijden hinderen.
Bevestig niet teveel ruimte innemende ba­gage aan de zijkant van de motorfiets, aan­gezien deze tegen personen of voorwer­pen zou kunnen stoten, waardoor u de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
Vervoer geen bagage die niet goed beves­tigd is aan de motorfiets of die teveel uit de bagageruimtes steekt.
Denk eraan dat de bagage niet voor of over de verlichting, de akoestische en visu­ele signalering hangt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het do­cumentenkastje of op de duozit.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
Overschrijd niet de limiet voor vervoer die geldt voor iedere specifieke bagagedrager.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit en de manoeuvreerbaarheid van de motor­fiets.
11
0,!!43).'6!. $% (//&$%,%-%.4%.
,%'%.$!
1) Expansievat
2) Dop expansietank koelvloeistof
3) Achterremreservoir
4) Tassenhaak
5) Linkse inspectiekap
6) Linker voetsteun duopassagier
7) Helmopbergkastje
8) Zadelslot
9) Luchtfilter
10) Luchtfilterdeksel toerenregelaar
+
11) Antidiefstalhaak (voor gepantserde
kabel “Body-Guard” aprilia
12) Middenstandaard
13) Zijstandaard
14) Bougie
&)
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
12
,%'%.$!
1) Passagiersgreep
2) Motorolievul-/niveaudop
3) Zekeringhouder
4) Accu
5) Contact/stuurslot-schakelaar
6) Brandstoftankdop
7) Voorremreservoir
8) Claxon
9) Brandstoftank
10) Brandstoftankklep
11) Rechtse inspectiekap
12) Rechter voetsteun duopassagier
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
13
0,!!43).'6!. $% (//&$%,%-%.4%.
,%'%.$!
1) Expansievat
2) Dop expansietank koelvloeistof
3) Achterremreservoir
4) Tassenhaak
5) Linkse inspectiekap
6) Linker voetsteun duopassagier
7) Helmopbergkastje
8) Zadelslot
9) Passagiersgreep
10) Luchtfilter
11) Luchtfilterdeksel toerenregelaar
Ì
12) Middenstandaard
13) Zijstandaard
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
14
,%'%.$!
1) Antidiefstalhaak (voor gepantserde
kabel “Body-Guard” aprilia
2) Motorolievul-/niveaudop
3) Zekeringhouder
4) Accu
5) Contact/stuurslot-schakelaar
&)
6) Brandstoftankdop
7) Voorremreservoir
8) Claxon
9) Brandstoftank
10) Brandstoftankklep
11) Rechtse inspectiekap
12) Bougie
13) Rechter voetsteun duopassagier
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
15
0,!!43).'6!. $% ).3425-%.4%.  "%$)%.).'3%,%-%.4%.
,%'%.$!
1) Elektrische bedieningselementen op de linker stuurhelft
2) Achterremhendel
3) Linkse achteruitkijkspiegel
4) Instrumenten en controlelampjes
5) Rechtse achteruitkijkspiegel
6) Voorremhendel
7) Gashendel
8) Elektrische bedieningselementen op de rechter stuurhelft
9) Contactschakelaar / stuurslot (
n - m - s )
).3425-%.4%.%. #/.42/,%,!-0*%3
,%'%.$!
1) + Rood waarschuwingslampje motoroliedruk (j)
Ì Rood waarschuwingslampje motorolieverversing ( j )
1)
2) Groen waarschuwingslampje linker richtingaanwijzer (
3) Kilometertotaalteller
4) Snelheidsmeter
4) Snelheidsmeter – km/h-schaal alleen
5) Groen waarschuwingslampje rechter richtingaanwijzer (l)
6) Blauw waarschuwingslampje grootlicht (
7) Oranje waarschuwingslampje laag brandstofpeil (
8) Controlelampje benzinemeter (
9) Functie- en instelknoppen digitale klok
10) Digitale klok
11) Controlelampje koelvloeistoftemperatuur (
^
a)
g)
g)
h)
k)
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
16
).3425-%.4%.%.#/.42/,%,!-0*%3
aOPGELET
aOPGELET
aOPGELET
Beschrijving Functie
Waarschuwingslampje rechter richtingaanwijzer
Waarschuwingslampje linker richtingaanwijzer
+ Waarschuwingslampje
motoroliedruk
Ì Waarschuwingslampje
motorolieverversing
Kilometertotaalteller Geeft het totaal aantal gereden kilometers aan.
Snelheidsmeter Geeft de rijsnelheid aan.
Waarschuwingslampje grootlicht
Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
Brandstofmeter
Digitale klok Uur, datum en seconden kunnen worden weergegeven op de display, zie pag. 21 (DIGITALE KLOK).
Koelvloeistof­temperatuurindicator
l Knippert wanneer de rechter richtingaanwijzer is ingeschakeld.
k Knippert wanneer de linker richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Licht op zodra de contactschakelaar in de stand “n” wordt gedraaid en de motor niet draait, ter controle van de juiste werking van het lampje. Als het lampje niet oplicht, moet het worden vervangen. Het waarschuwingslampje moet uitgaan wanneer de motor draait.
j
onmiddellijk stil en neem contact op met uw officiële
Dit licht op gedurende ca. drie seconden wanneer de contactschakelaar in de stand “n” wordt gezet en de mo­tor niet draait, om de correcte werking van de gloeilamp te testen. Als het lampje niet oplicht of niet uitgaat na drie seconden, neem dan contact op met een officiële aprilia-dealer.
j
branden tot de olie is ververst. Neem hiervoor contact op met een officiële
Licht op wanneer de koplamp in de stand voor het “grootlicht” staat of wanneer het grootlichtsignaal wordt ge­bruikt. (PASSING
a
Licht op wanneer de hoeveelheid brandstof in de tank nog ongeveer 1,8 L + (1,5 L
g
Geeft bij benadering de hoeveelheid brandstof in de tank aan. Wanneer de wijzer in het rode gebied is gezakt, is er nog ongeveer 1,8
g
Tank in dit geval zo snel mogelijk bij, zie pag. 24 (BRANDSTOF) .
Geeft bij benadering de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan. Wanneer de wijzer begint te schommelen boven het niveau "Min.", is de temperatuur toereikend om met de mo­torfiets te rijden. Het temperatuurbereik voor normaal rijden wordt aangeduid door de middelste zone op de schaal. Als de wijzer zich naar het rode gebied verplaatst, moet u de motor stilleggen en het koelvloeistofpeil
h
controleren, zie pag. 28 (KOELVLOEISTOF).
Als het waarschuwingslampje oplicht wanneer de motor normaal draait, bete­kent dit dat de oliedruk in het circuit onvoldoende is. Zet in dit geval de motor
Het waarschuwingslampje licht op terwijl de motor normaal draait na de eer­ste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 3000 km (1875 mi) en blijft
)
.
Ì
k
APRILIA
-dealer.
APRILIA
-dealer.
Ì
L +
Als de maximum toegelaten temperatuur wordt overschreden (rood “Max”­gebied op de schaal), kan de motor ernstige schade oplopen.
(
1,5 L
)
brandstof in de tank.
Ì
)
bedraagt.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
17
"%,!.'2)*+34%/.!&(!.+%,)*+% "%$)%.).'3%,%-%.4%.
"%$)%.).'3%,%-%.4%./0$% ,).+%234552(%,&4
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand "n" staat.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
18
1) DRUKKNOP CLAXON (
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop "f" wordt ingedrukt.
2) SCHAKELAAR RICHTINGAANWIJZERS ( c )
De schakelaar naar links zetten om aan te geven dat u links gaat afslaan; de schakelaar naar rechts drukken om aan te geven dat u rechts gaat afslaan. Op het midden van de scha­kelaar drukken om de richtingaanwijzer uit te zetten.
 + DIMLICHTSCHAKELAAR ( b - a)
3)
_ niet voorzien, _ voorzien voor landen waar de mo-
( torstopschakelaar
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “o” staat: als de dimlichtschakelaar in de stand “ licht; als hij in de stand “
3)
Ì DIMLICHTSCHAKELAAR ( b - a ) / DRUKKNOP
GROOTLICHTSIGNAAL (PASSING )
_ niet voorzien, _ voorzien voor landen waar de mo-
3) ( torstopschakelaar m - n vereist is)
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “ dimlichtschakelaar in de stand “a” staat, brandt het groot­licht; als hij in de stand “ Het grootlichtsignaal wordt bediend door de dimlichtschake­laar in de stand (PASSING ) te drukken, ongeacht de stand van de lichtschakelaar (
f )
m - n vereist is)
a” staat, brandt het groot-
b” staat, brandt het dimlicht.
k
o” staat: als de
b” staat, brandt het dimlicht.
k
o - p -
).
OPMERKING Wanneer de dimlichtschakelaar wordt
losgelaten, wordt het grootlichtsignaal uitgeschakeld.
"%$)%.).'3%,%-%.4%./0$% 2%#(4%234552(%,&4
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “
_
o - p -
versie)
1) KOPLAMPSCHAKELAAR ( (niet voorzien op de
n” staat.
)
aOPGELET
Controleer of de dimlichtschakelaar ( b - a ) in de stand
b” staat alvorens de lichtschakelaar te bedienen.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “ ten uit; wanneer de schakelaar in de stand “ den de parkeerlichten en de dashboardverlichting; wanneer de schakelaar in de stand “ ten, de dashboardverlichting en het dimlicht. Het grootlicht
b - a) kan worden bediend met de dimlichtschakelaar.
(
1a) DIMLICHTSCHAKELAAR (
(_ niet voorzien voor landen waar de motorstopscha­kelaar
In de stand “ verlichting en het dimlicht altijd. In de stand “
1b) MOTORSTOPSCHAKELAAR (
(in de landen waar dit is vereist)
m - n vereist is).
b” branden de parkeerlichten, de dashboard-
a” brandt het grootlicht.
o” staat, branden de parkeerlich-
b - a )
n - m)
” staat, zijn de lich-
p” staat, bran-
_
aWAARSCHUWING
Bedien de motorstopschakelaar “n - m” niet tijdens ge­woon rijden.
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar in de stand “ stopt door de schakelaar in de stand “
n” kan de motor worden gestart; de motor wordt ge-
m” te zetten.
aOPGELET
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand “n”, kan de accu ontladen worden. Wanneer de motorfiets tot stilstand is gekomen nadat de motor is gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand
m” zetten.
2) STARTKNOP (
Wanneer de startknop “r” wordt ingedrukt, doet de startmotor de motor draaien. Voor het starten, zie pag. 33 (STARTEN).
r)
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
19
#/.4!#43#(!+%,!!2
De contactschakelaar (1) bevindt zich op de rechterhelft, dicht bij de stuurkolom.
OPMERKING De sleutel (2) bedient
de contactschakelaar/het stuurslot, het za­delslot en de brandstoftankklep.
Bij de motorfiets worden twee sleutels ge­leverd (één reservesleutel).
OPMERKING Bewaar de reserve-
sleutel en het plaatje met het codenummer niet op de motorfiets.
345523,/4
aWAARSCHUWING
Draai de sleutel nooit in de stand “s” terwijl u rijdt, om te vermijden dat u de controle over de motorfiets verliest.
BEDIENING
Om het stuur te vergrendelen:
Draai het stuur volledig naar links.
Draai de sleutel (2) in de stand “m” en druk er op.
Laat de sleutel los en draai hem in de
s”.
stand “
Trek de sleutel uit het contact.
Stand Functie
Het stuur is vergren­deld. Het is
s
Stuurslot
m
n
onmogelijk de motor te starten en de lichten te ontsteken.
De motor kan niet worden gestart en de lichten kunnen niet worden ont­stoken.
De motor kan worden gestart en de lichten kunnen wor­den ontsto­ken.
Uittrekken
sleutel
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
De sleutel kan niet uit het contact worden getrokken.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
20
(5,05)42534).'
$)')4!,%+,/+
Functiebeschrijving:
Normale aanduiding: uren en minuten.
Datumaanduiding: druk eenmaal op de drukknop (1) om maand en dag weer te geven.
Secondenaanduiding: druk tweemaal op de drukknop (1) om de seconden weer te geven.
OPMERKING Neem voor het vervan-
gen van de klokbatterij contact op met een officiële aprilia-dealer.
Instelling:
Druk eenmaal op de drukknop (2): datum en tijd worden afwisselend getoond.
Maand: druk nogmaals op de drukknop (2) en de maand wordt links getoond (de
rest verdwijnt). Druk op de drukknop (1) om de gewenste maand in te stellen.
Dag: druk nogmaals op de druktoets (2) en de dag wordt rechts getoond. Druk op de druktoets (1) om de gewenste dag in te stellen.
Tijd: druk nogmaals op de drukknop (2) en de tijd wordt links getoond met de let­ter “A” of “P” (A = voor de middag, P = na de middag).
Minuten: druk nogmaals op de drukknop (2) en de minuten worden rechts ge­toond. Druk op de drukknop (1) om de gewenste minuten in te stellen.
Nu is de klok ingesteld. Druk nogmaals op de knop (2) en vervol­gens op de knop (1) om naar de normale werking terug te keren.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
4!33%.(!!+
aWAARSCHUWING
Hang geen te zware tassen of pakken aan de haak, omdat dit de manoeuvreer­baarheid van de motorfiets of de bewe­ging van de voeten ernstig kan belem­meren.
De tassenhaak (3) bevindt zich op de voor­kant van de binnenbeschermkap.
Max. toegestaan gewicht: 1,5 kg
21
!.4)$)%&34!,(!!+
De antidiefstalhaak (1) bevindt zich op de linkerzijde van de motorfiets, naast de voetsteun van de passagier:
 + linkerzijde;
– –
Ì rechterzijde.
Om diefstal van de motorfiets te voorko­men, is het raadzaam hem vast de maken met de gepantserde kabel “Body-Guard”
& (2), die kan worden besteld bij
aprilia uw officiële aprilia-dealer.
aOPGELET
Gebruik de haak niet om de motorfiets op te tillen of voor andere doeleinden dan het vastleggen van de motorfiets nadat u hem heeft geparkeerd.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
22
/.4'2%.$%,%. 6%2'2%.$%,%.6!.(%4:!$%,
Steek de sleutel (3) in het zadelslot (4).
Draai de sleutel (3) om: –
 + linksom draaien.
Ì rechtsom draaien.
Zet het zadel omhoog.
OPMERKING Controleer, voor u het
zadel omlaag zet en vastklikt, of u niets in het helmopbergkastje hebt laten liggen.
Om het zadel te vergrendelen, moet u het omlaag zetten en er op drukken (zonder te forceren), zodat het slot vast­klikt.
aWAARSCHUWING
Controleer voor het rijden of het zadel goed vergrendeld is.
(%,-(!.$3#(/%./0"%2' +!34*%
Dankzij het helm-/handschoenopbergkast­je hoeft u niet langer uw helm of andere za­ken met u mee te nemen telkens wanneer u de motorfiets achterlaat. Het kastje be­vindt zich onder het zadel; u kunt erbij ko­men door het volgende te doen:
Zet het zadel omhoog, zie hiernaast (ONTGRENDELEN / VERGRENDELEN VAN HET ZADEL).
aWAARSCHUWING
Overlaad het helm-/handschoenopberg­kastje niet. Maximum toegestaan gewicht:
 + 4 kg
Ì 5 kg
'%2%%$3#(!033%4
De gereedschapsset (1) is onder het zadel bevestigd, in het helm-/handschoenop­bergkastje.
De ruimte bevindt zich onder het zadel; u kunt erbij komen door:
Het zadel omhoog te zetten, zie pag. 22 (ONTGRENDELEN / VERGRENDELEN VAN HET ZADEL).
De gereedschapsset bevat: – inbussleutel 4 mm;
 + bougiesleutel 16 mm;
Ì bougiesleutel 18 mm;
– – pijp voor sleutel; – sleutel van 8/10 mm; – dubbele, kruiskopschroevendraaier; – vierkante pensleutel ; – gereedschapstasje.
!#(4%230!4"/2$
Het verlengstuk van het achterspatbord (2) is voorzien als standaarduitrusting en kan worden gemonteerd als de motorfiets op natte wegen wordt gebruikt. Het vermindert immers het opspattend water van het ach­terwiel.
OPMERKING Het verlengstuk van
het achterspatbord (2) is reeds op de mo­torfiets gemonteerd in landen waar dit wet­telijk verplicht is.
Monteer het verlengstuk van het achter­spatbord als volgt:
Zet het zadel omhoog, zie pag. 22 (ONT­GRENDELEN / VERGRENDELEN VAN HET ZADEL).
Neem het verlengstuk van het achter­spatbord (2) samen met de schroeven en bijbehorende moeren voor de beves­tiging uit het valhelm-/handschoenen­kastje.
Schroef de moeren (3) los en verwijder ze.
Verwijder de reflector (4).
Schroef de moer los en verwijder ze (5).
Trek de schroef (6) uit.
Plaats het verlengstuk van het achter­spatbord (2) in de steun van de kente­kenplaathouder (7).
Plaats de reflector (4) terug en draai de bijbehorende moeren (3) vast.
Steek de schroef (6) in en draai de bijbe­horende moer (5) vast.
Controleer of het verlengstuk van het achterspatbord (2) correct is gemon­teerd.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
23
"%,!.'2)*+34%/.$%2$%,%.
"2!.$34/&
aWAARSCHUWING
De brandstof die gebruikt wordt voor ver­brandingsmotoren is uiterst ontvlambaar en kan in bepaalde omstandigheden ex­plosief worden. Het is belangrijk dat het tanken en de onderhoudswerkzaamhe­den in een goed geventileerde ruimte ge­beuren en met afgezette motor. Niet ro­ken gedurende het tanken of in de nabijheid van benzinedampen; in elk ge­val absoluut contact mijden met open vlammen, vonken en elke andere warmte­bron, om te voorkomen dat de brandstof vlam vat of explodeert. Verder moet u ook voorkomen dat er ben­zine uit de tankopening stroomt, aange­zien ze vlam kan vatten bij contact met de gloeiende delen van de motor. Voor het geval per ongeluk benzine bui­ten de tank terechtkomt, moet u controle­ren of de plek waar de benzine is terecht­gekomen geheel droog is en voor u gaat rijden moet u er zich van vergewissen dat er geen benzine op de hals van de benzi­nemond is achtergebleven. Loodvrije benzine zet uit onder invloed van zonnewarmte en zonnestraling. Vul de tank daarom nooit tot de rand. Mijd contact van benzine met de huid en inademing van dampen; zuig geen benzi­ne op en breng de benzine niet over van één vat in een ander met behulp van een slang.
LOOS BRANDSTOF NIET IN HET MI­LIEU. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
 + Gebruik enkel gelode (4 Stars U)
of ongelode superbenzine, min. octaange­tal 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
Ì Gebruik uitsluitend loodvrije superben-
zine met min. octaangetal 91 (N.O.R.M.) en 81 (N.O.M.M.)..
INHOUD BRANDSTOFTANK (reserve inbegrepen):
 + 9,5 L
– – Ì 9,6 L
TANKRESERVE:
 + 1,8L
– – Ì 1,5 L
Om bij de brandstoftankdop te komen gaat u als volgt te werk:
Steek de sleutel (1) in het slot op de brandstofklep (2), die zich tussen de voetsteunplatformen bevindt.
Draai de sleutel rechtsom, trek eraan en open de brandstofklep.
Schroef de tankdop (3) los.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
24
3-%%2-)$$%,%.
aWAARSCHUWING
Olie kan leiden tot ernstige beschadi­ging van de huid bij dagelijkse en lang­durige aanraking. Na gebruik van olie uw handen goed wassen.
Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
LOOS OLIE NIET IN HET MILIEU.
aOPGELET
Ga voorzichtig te werk. Mors geen olie! Let op dat onderdelen, de plaats waar u werkt of de onmiddellijke omgeving niet worden besmeurd. Veeg oliesporen zorgvuldig op.
Neem in geval van lekkages of defecten contact op met een officiële APRILIA­dealer.
VERSNELLINGSBAKOLIE
Laat het peil van de versnellingsbakolie om de 6000 km (3750 mi) controleren.
De versnellingsbakolie moet worden ver­verst na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 12000 km (7500 mi).
Neem contact op met een officiële aprilia- dealer om het oliepeil te controleren en de olie te verversen.
MOTOROLIE
Controleer het motoroliepeil om de 1000 km (625 mi), zie pag. 45 (CONTRO­LEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL EN BIJVULLEN).
OPMERKING Gebruik olie van hoge
kwaliteit, zie pag. 72 (SMEERMIDDELEN­TABEL).
 + Het gebruik van olie met SAE-
classificatie 15W, 20W of 30W (en zeker olie met een hogere densiteit dan de aanbevolen olie) kan het starten van de motorfiets bij een omgevingstempera­tuur van minder dan –5°C bemoeilijken.
aOPGELET
Overschrijd nooit het “MAX”-peil wan­neer u bijvult met motorolie.
Ì OPMERKING Het waarschu-
wingslampje van de motorolieverversing
j” op het dashboard licht op na de eer-
“ ste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 3000 km (1875 mi), om aan te ge­ven dat de motorolie moet worden ver­verst.
De motorolie moet worden ververst na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens:
 + om de 6000 km (3750 mi).
– – Ì om de 3000 km (1875 mi).
Laat de koelvloeistof verversen door een officiële aprilia-dealer.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
25
2%-6,/%)34/&AANBEVELINGEN
OPMERKING Deze motorfiets is uit-
gerust met schijfremmen vooraan en achteraan, met afzonderlijke hydraulische circuits. De volgende informatie heeft betrekking op slechts één remsysteem, maar geldt voor beide.
aWAARSCHUWING
Plotselinge weerstand of verschillen in speling op de remhendel kunnen te wij­ten zijn aan onregelmatigheden in het hydraulische systeem. In geval van twijfel met betrekking tot het goed functioneren van het remsys­teem en als u niet in staat bent de nor­male controles zelf uit te voeren, moet u te rade gaan bij uw officiële APRILIA­dealer.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
26
aWAARSCHUWING
Besteed bijzondere aandacht aan de remschijf en het wrijvingsmateriaal en controleer of ze niet vuil zijn of be­smeurd met olie, vooral na onder­houdswerkzaamheden of inspecties.
Controleer of de remleiding niet ver­draaid of versleten is.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
LOOS VLOEISTOF NIET IN HET MILIEU.
3#()*&2%--%.
aWAARSCHUWING
De remmen zijn de belangrijkste onder­delen voor uw veiligheid, dus moeten zij te allen tijde in perfecte staat verkeren; controleer ze voor elke rit.
Een vuile schijf verontreinigt de rem­blokjes, wat zal resulteren in een ver­minderde remkracht. Vuile remblokjes moeten worden vervangen; vuile schij­ven moeten worden gereinigd met een ontvettingsmiddel van hoge kwaliteit.
De remvloeistof moet om de twee jaar worden ververst door een officiële APRILIA-dealer.
OPMERKING Deze motorfiets is uit-
gerust met schijfremmen vooraan en achteraan, met afzonderlijke hydraulische circuits. De volgende informatie heeft betrekking op slechts één remsysteem, maar geldt voor beide.
Deze motorfiets is uitgerust met hydrauli­sche schijfremmen vooraan en achteraan. Wanneer de remblokjes afslijten, neemt het remvloeistofpeil in het reservoir af om de slijtage automatisch te compenseren. De remvloeistofreservoirs bevinden zich onder de stuurkap. Controleer regelmatig het remvloeistofpeil in de reservoirs, zie hiernaast (CONTRO­LE) en de slijtage van de remblokjes, zie pag. 48 (CONTROLEREN VAN DE SLIJ­TAGE VAN DE REMBLOKJES).
aWAARSCHUWING
Rijd niet met de motorfiets als er vloei­stof uit het remsysteem lekt.
CONTROLE
Controleer het remvloeistofpeil als volgt:
OPMERKING Zet de motorfiets op
een stevige en effen ondergrond.
Zet de motorfiets op de middenstandaard.
+ Demonteer de achteruitkijkspie-
gels, zie pag. 53 (DEMONTEREN VAN DE ACHTERUITKIJKSPIEGELS).
Ì Schuif het rubberen hittescherm (1)
naar onder.
Draai het stuur zo dat de vloeistof in het remvloeistofreservoir evenwijdig staat met de “MIN”-markering op het peilglas (2).
Controleer of de vloeistof in het reservoir boven het “MIN”-streepje op het glas (2) staat.
MIN = minimumniveau.
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
Als de vloeistof niet minstens tot het “MIN”- streepje reikt:
aOPGELET
Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automatisch te compenseren.
Controleer de slijtage van de remblokjes, zie pag. 48 (CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE VAN DE REMBLOKJES) en van de schijf.
Als de remblokjes en/of de schijf niet moe­ten worden vervangen:
Neem contact op met een officiële apri­lia-dealer om vloeistof te laten bijvullen.
aOPGELET
Controleer de werking van de remmen.
Neem in geval van overmatige speling van de remhendel of een verminderde werking van de remmen contact op met een officiële APRILIA-dealer, aangezien in dit geval het systeem mogelijk moet worden ontlucht.
27
Loading...
+ 61 hidden pages