Pioneer AVIC-F920BT, AVIC-F20BT, AVIC-F9210BT User manual [nl]

Page 1
Bedieningshandleiding
AV NAVIGATIESYSTEEM
AVIC-F20BT AVIC-F920BT AVIC-F9210BT AVIC-F9220BT
Lees altijd eerst de Belangrijke informatie voor de gebruiker! Belangrijke informatie voor de gebruiker bevat
Nederlands
Page 2
Inhoudsopgave
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies in deze handleiding goed door zodat u het toestel op de juiste manier leert te bedienen. Nadat u de instructies hebt gelezen, bergt u de handleiding
op een handige plaats op zodat u deze altijd snel bij de hand hebt.
Een disc inbrengen (voor de AVIC-
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden worden getoond kunnen verschillen van de fei­telijke schermafbeeldingen. De feitelijke schermafbeeldingen kunnen zon­der voorafgaande kennisgeving worden gewij­zigd om verbeteringen in de prestaties en de functies te bewerkstelligen.
Inleiding Overzicht handleiding 9
Gebruik van deze handleiding 9Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt 9
– Terminologie die in deze handleiding
wordt gebruikt 9 Opmerking over het bekijken van videos 10 Opmerking over het bekijken van DVD-
Videos 10
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 10 iPod compatibiliteit 10 Kaartgebied 11 Bescherming van het LCD-paneel en het
scherm 11 Opmerkingen over het interne geheugen 11
– Voordat u de accu van het voertuig
loskoppelt 11
– Gegevens die gewist kunnen
worden 11
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen
controleren 12 De hoek van het LCD-paneel afstellen 14 Een disc inbrengen en uitwerpen 14
– Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F20BT) 14
– Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F20BT) 15
F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC­F9220BT) 15
– Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC­F9220BT) 16
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen 16
– Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F20BT) 16
– Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F20BT) 17
– Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT) 18
– Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT) 18
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en
losmaken 19
– Een USB-geheugenapparaat
aansluiten 19
– Een USB-geheugenapparaat
losmaken 20
Een iPod aansluiten en losmaken 20
Uw iPod aansluiten 20Uw iPod losmaken 20
Volgorde van het begin tot het einde 21 De eerste maal inschakelen 21 Inschakelen bij normaal gebruik 21
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen 24 Wat u in elk menu kunt doen 25 Snelkoppelingenmenu 25
Een snelkoppeling selecteren 25Een snelkoppeling annuleren 26
Bedieningslijstschermen (bijv. POI-lijst) 26 Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 26
Het gebruik van de kaart Het kaartscherm aflezen 27
2
Nl
Page 3
Inhoudsopgave
Vergrote kaart van de kruising 29Weergave tijdens het rijden op een
snelweg 29
Wegen zonder bocht-per-bocht
instructies 29
Bediening op het kaartscherm 30
De schaal van de kaart wijzigen 30Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart 30
– De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 30
– Het Snelle toegangmenu
instellen 31
Omschakelen van de weergave 31
Eco-rijden functie
De Eco-grafiekweergeven 33 Het niveau voor de eco-rijstijl weergeven 34 Attentiemelding bij zeer snelle start 34
Een locatie zoeken en selecteren
De basisinstructies voor het uitstippelen van
uw route 35
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 36
– Opzoeken aan de hand van de
straatnaam 36
– Opzoeken aan de hand van de naam
van de stad 37
– Opzoeken van uw bestemming aan de
hand van de postcode 38
– Opzoeken via meerdere
zoektermen 39 Koers uitzetten naar uw huis 39 Nuttige plaatsen (POI) zoeken 39
– POIs zoeken via de
voorgeprogrammeerde
categorieën 39
– Rechtstreeks een POI zoeken op basis
van de naam van de faciliteiten 40
Een dichtbijzijnde POI zoeken 40POIs in de buurt van de bestemming
zoeken 41
– POIs zoeken in een bepaalde stad 41
Een bestemming selecteren via
Favorieten42
POIs zoeken met behulp van de gegevens op
de SD-geheugenkaart 42
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 42
Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 43
Nadat de locatie is bepaald Een route uitzetten naar uw bestemming 44
Meerdere routes tonen 45
De huidige route controleren en wijzigen
Het Overzicht routescherm weergeven 46 De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen 46
– Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden 46
De details van de huidige route
controleren 48
Tussenpunten bewerken 48
Een tussenpunt toevoegen 48Een tussenpunt ver wijderen 49Tussenpunten sorteren 49
De routebegeleiding annuleren 49
Locaties registreren en bewerken
Een locatie in Favorietenopslaan 51
Een locatie registreren via
Favorieten51
Een locatie registreren via de scroll-
stand 51
Geregistreerde locaties bewerken 51
Bewerken van het item in de
Favorietenlijst 51Uw thuislocatie bewerken 52De items in de Favorietenlijst
sorteren 52 – Een item in de Favorietenlijst
verwijderen 53
3
Nl
Page 4
Inhoudsopgave
Favorietenitems exporteren en
importeren 53
De Favorietenitems exporteren 53De Favorietenitems importeren 54
Een item in de Historieklijst
verwijderen 54
Verkeersinformatie gebruiken
Alle verkeersinformatie controleren 56 Verkeersinformatie op de route
controleren 57
De verkeersinformatie op de kaart
aflezen 57
Een alternatieve route instellen om files te
vermijden 58
– Automatisch file-informatie
controleren 58
– De verkeersinformatie handmatig
controleren 58
De verkeersinformatie selecteren die wordt
weergegeven 59
Uw voorkeur voor een RDS-TMC
dienstverlener handmatig selecteren 60
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Communicatie-apparaten voorbereiden 61 Uw Bluetooth apparaten registreren 61
– Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt 61
Paren van uw Bluetooth apparaten 62Zoeken van een bepaald Bluetooth
apparaat 63
– Een geregistreerd apparaat
verwijderen 64
Verbinding maken met een geregistreerd
Bluetooth apparaat 65
Instelling voor prioriteitsverbinding 66
Gebruik van handsfree telefoneren
Het Telefoonmenu weergeven 67 Zelf telefoneren 67
Rechtstreeks bellen 67
Gemakkelijk naar huis bellen 68Een nummer uit uw Contactenlijsten
bellen 68
– Iemand bellen via de
geschiedenislijst 68
– De items opgeslagen in de Favorieten
lijst bellen 69
– Het telefoonnummer van een
voorziening bellen 69
– Bellen via de kaart 70
Een oproep ontvangen 70
– Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden 70
Het telefoonboek overbrengen 71
– Geregistreerde contactgegevens
wissen 72
De telefooninstellingen wijzigen 72
De apparaatnaam bewerken 72Het wachtwoord bewerken 73De Bluetooth golftransmissie
stoppen 73
– Echovermindering en
ruisonderdrukking 73
De telefoon automatisch opnemen 73De automatische weigeringsfunctie
instellen 74
Geheugen wissen 74De software voor de Bluetooth
draadloze technologie updaten 75
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren 75
Basisbediening van de AV-bron Het AV-bedieningsscherm weergeven 77
– Een bron selecteren 77
Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) 77
– Omschakelen tussen het AV-
bedieningsscherm en het lijstscherm 77
Een item selecteren 78Naar het vorige scherm terugkeren 78
4
Nl
Page 5
Inhoudsopgave
Gebruik van de radio (FM)
Startprocedure 79 Het scherm aflezen 79 Gebruik van de aanraaktoetsen 80
Zenders opslaan en oproepen 81Gebruik van radiotekst 81
Gebruik van het Functiemenu 82
De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 82
Op sterke zenders afstemmen 82Alleen zenders met regionale
programmas zoeken 83
Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken 83
Verkeersberichten ontvangen 83Op alternatieve frequenties
afstemmen 84
– Gebruik van de functie voor
onderbreking door nieuwsberichten 85
– Status van
onderbrekingspictogram 85
PTY-lijst 86
Gebruik van de radio (AM)
Startprocedure 87 Het scherm aflezen 87 Gebruik van de aanraaktoetsen 88
– Zenders opslaan en oproepen 88
Gebruik van het Functiemenu 89
– De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 89
Op sterke zenders afstemmen 89
Audio-CDs afspelen
Startprocedure 90 Het scherm aflezen 90 Gebruik van de aanraaktoetsen 92 Gebruik van het Functiemenu 93
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Startprocedure 94 Het scherm aflezen 94
Gebruik van de aanraaktoetsen 96 Gebruik van het Functiemenu 97
Een DVD-Video afspelen
Startprocedure 99 Het scherm aflezen 99 Gebruik van de aanraaktoetsen 100
– Het afspelen hervatten
(Bladwijzer) 102 – Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de disc 102 – Rechtstreeks een nummer
zoeken 102
Gebruik van het DVD-menu 103Gebruik van het DVD-menu met behulp
van de aanraaktoetsen 103
Beeld-voor-beeld weergave 103Vertraagde weergave 103
Gebruik van het Functiemenu 104
Een DivX-video afspelen
Startprocedure 105 Het scherm aflezen 105 Gebruik van de aanraaktoetsen 106
Beeld-voor-beeld weergave 107Vertraagde weergave 108Afspelen vanaf een bepaald
tijdstip 108
Gebruik van het Functiemenu 108
DVD-Video of DivX instellingen
Het Setup DVD/DivX® menu
weergeven 110 De voorkeurstalen instellen 110 Het pictogram voor het camerastandpunt
instellen 110 De beeldverhouding instellen 111 De kinderbeveiliging instellen 111
– Het codenummer en niveau
instellen 111
De automatische weergave instellen 112
5
Nl
Page 6
Inhoudsopgave
Het ondertitelingsbestand voor DivX
instellen 112
Taalcodekaart voor DVDs 113
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Startprocedure 114 Het scherm aflezen 114 Gebruik van de aanraaktoetsen
(Muziek) 116
Gebruik van het Functiemenu 117
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Startprocedure 118 Het scherm aflezen 118 Gebruik van de aanraaktoetsen (Video) 119
– Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op de disc 120
Gebruik van het Functiemenu 120
Gebruik van een iPod (iPod)
Startprocedure 122 Het scherm aflezen 122 Gebruik van de aanraaktoetsen 124 Een videoprogramma afspelen 126 Het aantal muziekstukken of videos met
behulp van de lijst verminderen 126 De functies vanaf uw iPod bedienen 127 MusicSphere afspelen 128
Het scherm aflezen 128Gebruik van de aanraaktoetsen 128
Gebruik van het Functiemenu 128
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Startprocedure 130 Het scherm aflezen 130 Gebruik van de aanraaktoetsen 132 Gebruik van het Functiemenu 132
Gebruik van de AV-ingang
Het scherm aflezen 134 Gebruik van AV1 134
Gebruik van AV2 134 Gebruik van de aanraaktoetsen 135
Gebruik van het extern toestel (EXT1, EXT2)
Startprocedure 136 Het scherm aflezen 136 Gebruik van de aanraaktoetsen 137
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het Instellingen navig.scherm
weergeven 138
De aansluiting van de kabels
controleren 138
De leerstatus van de sensor en de rijstatus
controleren 139
– De status wissen 139
Gebruik van de Verbruikfunctie 140
– Invoeren van het brandstofverbruik voor
het berekenen van de brandstofkosten 140
Het brandstofverbruik berekenen 141De gegevens van de brandstofkosten
exporteren 142 Uw reisgeschiedenis opnemen 142 Gebruik van de
demonstratiebegeleiding 143 Uw thuislocatie registreren 143 De huidige locatie corrigeren 144 De instelling voor de eco-functie
wijzigen 144 Het Kaartinstellingenscherm
weergeven 144 De automatische zoomweergave
instellen 145 De gedetailleerde stadskaart instellen 145 De grafische afbeelding voor de grens van de
stadskaart instellen 145 De aanduiding van de maximumsnelheid
instellen 146 Het kennisgevingspictogram voor de
verkeersinformatie weergeven 146
6
Nl
Page 7
Inhoudsopgave
Het Bluetooth verbindingspictogram
weergeven 147
De weergave van de huidige straatnaam
instellen 147
De weergave van het Favorietenpictogram
instellen 147 De 3D oriëntatiepunten weergeven 148 Richtingswijzigingen weergeven 148 De brandstofverbruikinformatie
weergeven 148 POIs op de kaart weergeven 149
– De vooringestelde POIs op de kaart
weergeven 149
– De eigen POIs weergeven 150 De Weergaveveranderen 150 De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht 150 De kleur van de weg wijzigen 151 De instelling van het navigatie-
onderbrekingsscherm wijzigen 151 Het Snelle toegangmenu selecteren 151 Het Systeeminstellingenscherm
weergeven 152
– De regionale instellingen
aanpassen 153
– Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen 155
– Het vooringestelde startscherm
veranderen 156
– Het beeld van het startscherm
vervangen door een beeld dat in de SD­geheugenkaart is opgeslagen 157
– Instelling voor de
achteruitkijkcamera 157
– De reactiestanden van het toetspaneel
afstellen (toetspaneel kalibrering) 158
– De kleur van de verlichting
instellen 159
– De versie-informatie controleren 160
De video voor het Achterdisplay
selecteren 160 Het beeld instellen 160
Het Instellingen AV-systeemscherm
weergeven 161
Video-ingang 1 instellen (AV1) 162Video-ingang 2 instellen (AV2) 162De breedbeeldmodus veranderen 163De achter-uitgang instellen 163Instellen wanneer het uitschakelen/
dempen van het geluid moet plaatsvinden 164
– Instellen van het niveau voor het
uitschakelen/dempen van het geluid 164
Aan/uit zetten van Auto PI 165De FM-afstemstap instellen 165Uw DivX VOD registratiecode
weergeven 165
Het Instellingen AV-geluidscherm
weergeven 165
Gebruik van de balansinstelling 166Gebruik van de equalizer 166Loudness-functie aanpassen 168Gebruik van het subwoofer-
uitgangssignaal 168
– Gebruik van het
hoogdoorlaatfilter 169
– Niveau van de signaalbron
aanpassen 169
– De lage tonen versterken (Bass
Booster) 169
– Een gesimuleerde geluidsomgeving
instellen 170 Kopiëren van instellingen 171 De veiligmodus instellen 171 Het scherm uitschakelen 171
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Veilig rijden 172 De basisbeginselen van de
spraakbediening 172
De spraakbediening 172De spraakbediening starten 172
7
Nl
Page 8
Inhoudsopgave
– Gebruik van de spraakbediening 173
Beschikbare gesproken
basiscommandos 175
Basiscommandos 175Spraakbediening voor de AV-bron 175Gesproken commandos met
betrekking tot handsfree telefoneren 176
Tips voor spraakbediening 176
Andere functies De antidiefstalfunctie instellen 178
Het wachtwoord instellen 178Het wachtwoord invoeren 178Het wachtwoord verwijderen 178Als u het wachtwoord vergeet 179
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen 179
Instellingen die gewist worden 180Fabrieksinstell. terug 181Het Te resetten delen selecteren
scherm weergeven 181
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 183 Foutmeldingen en wat u ermee moet
doen 188 Berichten voor de audiofuncties 190 Plaatsbepaling technologie 192
Plaatsbepaling via GPS 192Gebruik van geschatte
plaatsbepaling 192
– Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen? 192
Wanneer er ernstige fouten optreden 193
– Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 193
– Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen veroorzaken 194
Informatie over de routebepaling 196
– Regels voor de routekeuze 196
Omgaan met en verzorging van de
discs 197
– Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 197
– Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 198
Afspeelbare discs 198
DVD-Video en CD 198AVCHD-opgenomen discs 198DualDiscs afspelen 198Dolby Digital 199DTS-geluid 199
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 199
Compatibiliteit 199Tabel voor mediacompatibiliteit 202
Bluetooth 206 SD- en SDHC-logo 206 WMA/WMV 207 DivX 207 AAC 207 Gedetailleerde informatie over aansluitbare
iPods 207
iPod 208iPhone 208iTunes 208
Correct gebruik van het LCD-scherm 208
Omgaan met het LCD-scherm 208LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 209
Onderhoud van het LCD-scherm 209LED (lichtgevende diode)
verlichting 209
Display-informatie 210
Menu bestemming 210Telefoonmenu 210Menu-instellingen 211
Verklarende woordenlijst 215 Specificaties 218
8
Nl
Page 9
Inleiding
Hoofdstuk
01
Overzicht handleiding
Voordat u dit product gebruikt, moet u de Be­langrijke informatie voor de gebruiker (een
afzonderlijke handleiding) lezen die waarschu­wingen en andere belangrijke informatie bevat.
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt u de pagina die u nodig hebt vinden in de In- houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onder­deel dat op het scherm wordt aangegeven, kunt u de gewenste pagina vinden met behulp van de Display-informatie aan het einde van de handleiding.
Verklarende woordenlijst
Gebruik de verklarende woordenlijst om de be­tekenis van onbekende termen op te zoeken.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
Neem voordat u verder gaat een paar minuten om de volgende informatie te lezen over de conventies die in deze handleiding worden ge­bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit maakt de handleiding direct meer overzichte­lijk en vergemakkelijkt het leerproces. ! De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VETGE- DRUKT weergegeven: bijv.) MENU toets, MAP toets.
! De onderdelen in de verschillende menus,
de schermtitels en functionele onderdelen worden vetgedrukt weergegeven met dub­bele aanhalingstekens “”: bijv.)
Menu bestemmingscherm of AV­bronscherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergege­ven tussen rechte haken [ ]: bijv.) [Bestemming], [Instellingen].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergege­ven: bijv.) p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! Beschrijvingen van afzonderlijke bedie-
ningshandelingen die op hetzelfde scherm worden uitgevoerd, worden aangegeven met # aan het begin van de beschrijving: bijv.)
# Tip [OK] aan.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.)
= Zie Gebruik van de navigatiemenuscher-
men op bladzijde 24 voor details.
Terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt
Voordisplayen Achterdisplay
In deze handleiding wordt het scherm dat di­rect op het hoofdtoestel van het navigatiesys­teem is aangesloten het Voordisplay genoemd. Alle extra schermen die worden ge­kocht voor gebruik in combinatie met dit navi­gatiesysteem worden Achterdisplay genoemd.
Videobeeld
Videobeeldin deze handleiding wijst op de bewegende beelden van een DVD-Video,
®
DivX
, iPod en andere apparatuur die met een RCA-kabel op dit systeem is aangesloten, zoals AV-apparatuur voor algemeen gebruik.
Inleiding
9
Nl
Page 10
Hoofdstuk
01
Inleiding
Extern geheugenapparaat (USB, SD)
Een SD-geheugenkaart, SDHC-geheugen­kaart, microSD-kaart, microSDHC-kaart en USB-geheugenapparaat worden samen aan­geduid als extern geheugenapparaat (USB, SD). Indien het enkel om een USB-geheugen­apparaat gaat, wordt de term USB-geheugen­apparaatgebruikt.
SD-geheugenkaart
De SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, microSD-kaart en microSDHC-kaart worden samen aangeduid als SD-geheugenkaart.
Opmerking over het bekijken van videos
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit systeem voor commerciële of openbare doel­einden een inbreuk kan inhouden op de au­teursrechten die door de wet worden beschermd.
Opmerking over het bekijken van DVD-Video’s
Dit product bevat kopieerbeveiligingstechnolo­gie die wordt beschermd door methodeclaims van bepaalde V.S.-patenten en andere intellec­tuele eigendomsrechten die eigendom zijn van Macrovision Corporation en andere recht­hebbenden. Gebruik van deze kopieerbeveili­gingstechnologie moet worden toegestaan door Macrovision Corporation, en is uitslui­tend bedoeld voor weergave thuis of op andere beperkte locaties, tenzij anders toegestaan door Macrovision Corporation. Omgekeerde engineering of ontmanteling is verboden.
Opmerking over het gebruik van MP3-bestanden
Levering van dit navigatiesysteem impliceert alleen toestemming voor privaat, niet-commer­cieel gebruik en niet, impliciet noch expliciet, een toestemming of enig recht dit product te gebruiken in een commerciële omgeving (waarbij geld wordt verdiend), via uitzendingen (via de ether, satelliet, kabels en/of andere media), via uitzendingen/signaalstromen via internet, via een intranet en/of andere netwer­ken of in andere elektronische systemen, zoals betaalradio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is een aparte licentie nodig. Zie voor nadere in­formatie http://www.mp3licensing.com.
iPod compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende iPod-modellen en iPod-softwareversies. An­dere modellen en versies zullen mogelijk niet correct werken.
! iPod nano eerste generatie: Ver. 1.3.1 ! iPod nano tweede generatie: Ver. 1.1.3 ! iPod nano derde generatie: Ver. 1.1.3 ! iPod nano vierde generatie: Ver. 1.0.3 ! iPod nano vijfde generatie: Ver. 1.0.1 ! iPod vijfde generatie: Ver. 1.3 ! iPod classic: Ver. 2.0.2 ! iPod touch eerste generatie: Ver. 3.1.1 ! iPod touch tweede generatie: Ver. 3.1.1 ! iPhone: Ver. 3.1.2 ! iPhone 3G: Ver. 3.1.2 ! iPhone 3GS: Ver. 3.1.2
p In deze handleiding worden de iPod en de
iPhone aangeduid als iPod.
p Wanneer u dit navigatiesysteem gebruikt
met een Pioneer USB-interfacekabel voor de iPod (CD-IU50V) (los verkrijgbaar), kunt u een iPod bedienen die compatibel is met dit navigatiesysteem.
p Voor het verkrijgen van de beste prestaties
wordt het aanbevolen gebruik te maken van de laatste softwareversie voor de iPod.
10
Nl
Page 11
Inleiding
Hoofdstuk
01
p De bedieningsmethoden kunnen variëren
afhankelijk van de iPod-modellen en de softwareversie van de iPod.
p Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u verwezen naar de informatie op onze web­site.
p iPod is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en an­dere landen.
p iPhone is een handelsmerk van Apple
Inc.
Kaartgebied
Voor details over het kaartgebied van dit navi­gatiesysteem wordt u verwezen naar de infor­matie op onze website.
Bescherming van het LCD­paneel en het scherm
p Laat geen direct zonlicht op het LCD-
scherm vallen wanneer dit product niet wordt gebruikt. Langdurige blootstelling aan direct zonlicht kan de temperatuur in het LCD-scherm doen oplopen en storin­gen veroorzaken.
p Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt houden van het LCD-scherm om te voorko­men dat de video wordt verstoord door het verschijnen van vlekken, gekleurde strepen enz.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen alleen met uw vingers bedienen waarbij u het scherm voorzichtig aantipt.
Opmerkingen over het interne geheugen
Voordat u de accu van het voertuig loskoppelt
Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt, zal het geheugen worden gewist en zult u het toestel opnieuw moeten programmeren. p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Het navigatiesysteem terugzet- ten op de standaard- of fabrieksinstellingen.
= Zie Het navigatiesysteem terugzetten op
de standaard- of fabrieksinstellingen op
bladzijde 179 voor verdere informatie over de items die gewist worden.
Gegevens die gewist kunnen worden
De informatie wordt gewist door de gele kabel van de accu los te maken (of de accu zelf te verwijderen). Sommige items zullen echter be­waard blijven. p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Het navigatiesysteem terugzet- ten op de standaard- of fabrieksinstellingen.
= Zie Het navigatiesysteem terugzetten op
de standaard- of fabrieksinstellingen op
bladzijde 179 voor verdere informatie over de items die gewist worden.
Inleiding
11
Nl
Page 12
Hoofdstuk
02
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen controleren
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen van de onderdelen en de hoofdfuncties die bediend wor­den met behulp van de toetsen.
7654321
AVIC-F20BT (met het LCD-paneel geslo­ten)
AVIC-F20BT (met het LCD-paneel open)
12
Nl
8
9
Page 13
Basisbediening
Hoofdstuk
02
6 8
2
3
4
5
1
AVIC-F920BT
1
3
9
Basisbediening
7
8
9
6
4
2
AVIC-F9210BT, AVIC-F9220BT
1 toets
! AVIC-F20BT
Druk op de
toets om de stembedie-
ning te activeren.
! AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT, AVIC-
F9220BT Druk op de
toets om de volgende
stembegeleiding te horen.
Houd de
toets ingedrukt om de AV-bron te dempen. Om de demping te annuleren, houdt u de toets nogmaals ingedrukt.
2 VOL (+/–) toets
Druk hierop om het volume van de AV (audio en video) bron in te stellen.
7
5
13
Nl
Page 14
Hoofdstuk
02
Basisbediening
3 HOME toets
! Druk op de HOME toets om het “Top
Menuscherm weer te geven.
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het Klassieke menuen het
Snelkoppelingenmenuterwijl het Top Menuwordt weergegeven.
= Zie Wat u in elk menu kunt doen op
bladzijde 25 voor details.
! Houd de toets ingedrukt om de scherm-
weergave uit te schakelen.
4 MODE toets
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het kaartscherm en het AV-be­dieningsscherm.
! Druk hierop om het kaartscherm te ope-
nen terwijl het navigatiescherm wordt weergegeven.
! Houd de toets ingedrukt om het “Aan-
passen afbeeldingscherm weer te
geven. = Zie Het beeld instellen op bladzijde
160 voor details.
5 TRK toets
Druk hierop voor handmatige zoekafstem­ming, snel vooruit- en achteruitspoelen, en zoeken van fragmenten. = Zie de beschrijvingen vanaf Hoofdstuk 14
t/m Hoofdstuk 26 voor meer details.
6 h toets
7 LCD-scherm
8 Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen. = Voor details omtrent de bediening verwij-
zen wij u naar Een disc inbrengen en uit- werpen op deze bladzijde.
9 SD-kaartsleuf
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 16 voor meer ge-
detailleerde informatie.
De hoek van het LCD­paneel afstellen
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F20BT.
WAARSCHUWING
Wees bij het openen, sluiten en afstellen van de hoek van het LCD-paneel voorzichtig dat uw vin­gers niet klem komen te zitten.
BELANGRIJK
Maak het LCD-paneel niet met geweld open of dicht. Dit kan resulteren in een defect.
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
2 Tip len.
3 Tip aan.
p De afgestelde hoek van het LCD-paneel
of aan om de hoek af te stel-
wordt in het geheugen opgeslagen en het LCD-paneel komt automatisch in die hoek te staan wanneer het LCD-paneel de vol­gende keer wordt geopend of gesloten.
Een disc inbrengen en uitwerpen
Een disc inbrengen (voor de AVIC-F20BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F20BT beschreven.
14
Nl
Page 15
Basisbediening
Hoofdstuk
02
WAARSCHUWING
! Wees bij het openen, sluiten en afstellen van
de hoek van het LCD-paneel voorzichtig dat uw vingers niet klem komen te zitten.
! Niet gebruiken wanneer het LCD-paneel open
staat. Als het LCD-paneel open staat, kan dit resulteren in letsel in geval van een ongeluk.
BELANGRIJK
! Maak het LCD-paneel niet met geweld open of
dicht. Dit kan resulteren in een defect.
! Bedien het navigatiesysteem niet voordat het
LCD-paneel volledig is geopend of gesloten. Als het navigatiesysteem wordt bediend terwijl het LCD-paneel aan het openen of sluiten is, kan het LCD-paneel om veiligheidsredenen tussentijds stoppen.
! Plaats geen glas of blikje op het geopende
LCD-paneel. Hierdoor kan het navigatiesys­teem worden beschadigd.
! Doe geen andere dingen dan een daar voor be-
doelde disc in de disc-laadsleuf.
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
2 Tip [Open] aan.
3 Steek de disc in de disc-laadsleuf.
Basisbediening
De disc wordt geladen en het LCD-paneel gaat dicht.
Een disc uitwerpen (voor de AVIC-F20BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F20BT beschreven.
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
Het LCD-paneel gaat open en de disc-laad­sleuf verschijnt.
Het LCD-paneel gaat open en de disc komt naar buiten.
3 Verwijder de disc en druk dan op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een disc inbrengen (voor de AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC­F9220BT beschreven.
Nl
15
Page 16
Hoofdstuk
02
Basisbediening
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
p Doe geen andere dingen dan een daarvoor
bedoelde disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen (voor de AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC­F9220BT beschreven.
1 Druk op de h toets.
De aanraaktoetsen voor het uitwerpen van de media verschijnen.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
stig de aanwijzingen die in deze handleiding wor­den gegeven.
BELANGRIJK
Als er gegevens verloren gaan of verminkt worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld voor scha­de, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of on­bruikbaar worden van gegevens.
p Dit systeem is niet compatibel met Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
SD-geheugenkaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige SD-ge­heugenkaarten.
Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor de AVIC-F20BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F20BT beschreven.
BELANGRIJK
! Druk niet op de h toets terwijl de SD-geheu-
genkaart niet volledig in het toestel is gesto­ken. Hierdoor kan de kaart worden beschadigd.
! Druk niet op de h toets voordat de SD-geheu-
genkaart volledig is verwijderd. Hierdoor kan de kaart worden beschadigd.
De disc wordt uitgeworpen.
Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen
WAARSCHUWING
Wanneer een SD-geheugenkaart wordt uitgewor­pen terwijl er gegevens worden overgebracht, kan de SD-geheugenkaart worden beschadigd. Zorg dat u de SD-geheugenkaart uitwerpt overeenkom-
16
Nl
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
2 Tip [Plaatsen SD] aan.
Page 17
Basisbediening
Hoofdstuk
02
Het LCD-paneel gaat open en de SD-kaartsleuf verschijnt.
3 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
Steek de kaart met de labelkant naar boven ge­keerd naar binnen en druk tegen de kaart tot­dat deze stevig vastklikt.
4 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege­vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla­gen, zal het navigatiesysteem opnieuw opstarten.
Het LCD-paneel gaat open.
p Tip [Ja] aan als het bericht verschijnt dat
vermeld dat de klep open gaat nadat het na­vigatiesysteem opnieuw is opgestart.
Het navigatiesysteem start opnieuw op, waar­na het LCD-paneel open gaat.
3 Druk voorzichtig tegen het midden van de SD-geheugenkaart totdat u een klik hoort.
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar buiten.
Basisbediening
Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor de AVIC-F20BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F20BT beschreven.
1 Druk op de h toets. Het “Setup monitorscherm verschijnt.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
5 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege­vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla­gen, zal het navigatiesysteem opnieuw opstarten.
17
Nl
Page 18
Hoofdstuk
02
Basisbediening
p Wanneer u de SD-geheugenkaart uitwerpt
door [SD uitwerpen] aan te tippen, wordt de informatie van het model dat u gebruikt automatisch op de SD-geheugenkaart op­geslagen. Het navgate FEEDS hulpprogramma ge­bruikt deze informatie om het model te her­kennen dat gebruikt wordt.
Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor de AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC­F9220BT beschreven.
% Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
Steek de SD-geheugenkaart met de contacten naar beneden gekeerd naar binnen en druk tegen de kaart totdat deze stevig vastklikt.
1 Druk op de h toets.
De aanraaktoetsen voor het uitwerpen van de media verschijnen.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge­vraagd om de SD-geheugenkaart te verwijde­ren.
3 Druk voorzichtig tegen het midden van de SD-geheugenkaart totdat u een klik hoort.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege­vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla­gen, zal het navigatiesysteem opnieuw opstarten.
Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor de AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC­F9220BT beschreven.
18
Nl
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar buiten.
Page 19
Basisbediening
Hoofdstuk
02
Wanneer er gegevens die verband houden met de kaartgegevens zijn opgeslagen
Als er gegevens die verband houden met de kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege­vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla­gen, zijn de bedieningsaanwijzingen wat anders.
1 Druk op de h toets en tip daarna [SD uitwerpen] aan.
2 Tip [Ja] aan.
Het navigatiesysteem wordt opnieuw opge­start en er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd om de SD-geheugenkaart te verwijderen.
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u dit nooit van het navigatiesysteem losmaken terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of onbruikbaar worden van gegevens.
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
% Steek het USB-geheugenapparaat in de USB-stekker.
USB-stekker
Basisbediening
3 Laat de SD-geheugenkaart naar buiten komen terwijl het bericht wordt weergege­ven.
Werp de SD-geheugenkaart uit voordat u [OK] aantipt.
4 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
USB-geheugenapparaat
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
USB-geheugenapparaten garanderen. Het is mogelijk dat geen optimale prestaties worden verkregen met sommige USB-ge­heugenapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
Nl
19
Page 20
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Een USB-geheugenapparaat losmaken
% Maak het USB-geheugenapparaat los nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge­gevens worden overgebracht.
Een iPod aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u dit nooit van het navigatiesysteem losmaken terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of onbruikbaar worden van gegevens.
Uw iPod aansluiten
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten. p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (CD-IU50V) (los verkrijgbaar) nodig om de verbinding te maken.
1 Maak het USB-geheugenapparaat los nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge­gevens worden overgebracht.
USB- en minibus­stekker
p Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u ver­wezen naar de informatie op onze website.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
2 Sluit uw iPod aan.
USB-interfacekabel
voor de iPod
Uw iPod losmaken
% Maak de USB-interfacekabel voor de iPod los nadat u gecontroleerd hebt of er geen gegevens worden overgebracht.
20
Nl
Page 21
Basisbediening
Hoofdstuk
02
Volgorde van het begin tot het einde
1 Start de motor om het systeem op te starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een paar seconden lang weergegeven.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen alleen met uw vingers bedienen waarbij u het scherm voorzichtig aantipt.
2 Schakel de motor van het voertuig uit om het systeem af te sluiten.
Het navigatiesysteem wordt ook uitge­schakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u het navigatiesysteem de eerste maal gebruikt, moet u de taal selecteren die u wilt gebruiken.
1 Start de motor om het systeem op te starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een paar seconden lang weergegeven.
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken voor de stembegeleiding.
Basisbediening
Het navigatiesysteem zal nu opnieuw starten.
4 Lees de disclaimer zorgvuldig, contro­leer de details en tip dan [OK] aan als u met de voorwaarden akkoord gaat.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip op het scherm de taal aan die u wilt gebruiken.
Inschakelen bij normaal gebruik
% Start de motor om het systeem op te starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een paar seconden lang weergegeven.
p Het scherm dat getoond wordt hangt af van
de vorige omstandigheden.
Nl
21
Page 22
Hoofdstuk
02
Basisbediening
p Wanneer er geen route is om weer te geven,
zal na het opnieuw opstarten van het navi­gatiesysteem de disclaimer verschijnen. Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer de details en tip dan [OK] aan als u met de voorwaarden akkoord gaat.
p Als de antidiefstalfunctie is geactiveerd,
moet u uw wachtwoord invoeren. Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer de details en tip dan [OK] aan als u met de voorwaarden akkoord gaat.
22
Nl
Page 23
Basisbediening
Hoofdstuk
02
Basisbediening
23
Nl
Page 24
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen
2
1
5
3
1
6
4
24
Nl
Page 25
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Hoofdstuk
03
Wat u in elk menu kunt doen
1 Top Menu
Druk op de HOME toets om het Top Menu scherm weer te geven. Dit is het startmenu voor toegang tot de ge­wenste schermen en voor het bedienen van de diverse functies. Er zijn twee weergavemogelijkheden voor het Top Menu” scherm.
Klassieke menu
Snelkoppelingenmenu
p In deze handleiding wordt het Klassieke
menu als het Top Menuaangeduid.
2 Menu bestemming
U kunt uw bestemming in dit menu zoeken. Ook kunt u via dit menu de ingestelde route controleren of annuleren.
3 Telefoonmenu
Toegang tot het scherm dat verband houdt met handsfree telefoneren om de belgeschie­denis te zien en de instellingen te veranderen voor de verbinding van de Bluetooth draadloze technologie.
4 AV-bedieningsscherm
Dit is het scherm dat gewoonlijk verschijnt wanneer u een AV-bron afspeelt.
5 Menu-instellingen
Toegang tot het scherm voor het aanpassen van de instellingen aan uw eigen voorkeuren.
6 Kaartscherm
Druk op de MODE toets om het navigatie­kaartscherm weer te geven.
Snelkoppelingenmenu
Door uw favoriete menu-items in snelkoppelin­gen te registreren kunt u snel naar een geregi­streerd menuscherm springen door even op het Snelkoppelingenmenu scherm te tippen.
Een snelkoppeling selecteren
p In totaal kunnen er 15 menu-items in snel-
koppelingen worden geregistreerd.
1 Druk enkele malen op de HOME toets om het Snelkoppelingenmenuscherm weer te geven.
p Wanneer u het navigatiesysteem de eerste
maal gebruikt of als er geen items als snel­koppelingen zijn ingesteld, verschijnt er een bericht. Tip [Ja] aan om door te gaan naar de volgende stap.
2 Tip [Snelkopp.] aan.
Het Snelkoppelingen selectiescherm ver­schijnt.
3 Tip het tabblad aan de rechterrand aan of verschuif de balk om het pictogram weer te geven dat u als snelkoppeling wilt instellen.
Schuifbalk
4 Tip het pictogram aan dat u aan de snelkoppelingen wilt toevoegen en houd het vast.
Gebruik van de navigatiemenuschermen
25
Nl
Page 26
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
5 Verplaats het pictogram naar de linker­kant van het scherm en laat het los.
Het geselecteerde pictogram is aan de snel­koppelingen toegevoegd.
Een snelkoppeling annuleren
1 Tip het pictogram aan dat u van de snelkoppelingen wilt verwijderen en houd het vast.
2 Verplaats het pictogram naar de rech­terkant van het scherm en laat het los.
Bedieningslijstschermen (bijv. POI-lijst)
154
2
3
1 Schermtitel 2
Door de of op de schuifbalk aan te tippen, schuift u door de lijst en kunt u de resterende items zien.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 Items in de lijst
Bij het aantippen van een item in de lijst kunt u de opties beperken en doorgaan naar de vol­gende bedieningsstap.
5
Als niet alle tekens in het daarvoor bestemde venster passen, kunt u de toets rechts van het item aanraken om de rest te kunnen zien.
Gebruik van het toetsenbord op het scherm
1
2
3
4
5 76
1 Schermtitel
De schermtitel verschijnt.
2 Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen tekst in het vakje is, wordt er informatieve tekst getoond.
3 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in te voeren.
4
Terugkeren naar het vorige scherm.
5 Toetsen
Hiermee kiest u een andere lay-out voor het toetsenbord.
6 Symb., Overige, 0-9
U kunt andere tekens dan letters van het alfa­bet invoeren. U kunt tekst invoeren met mar­keringen zoals [&] of [+], of cijfers. Tip aan om heen en weer te schakelen tussen de mogelijkheden.
p Wanneer u een van deze soort tekens
gebruikt: A, Ä, Å, Æ, zal het weer­gegeven resultaat hetzelfde zijn.
7 OK
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door naar de volgende stap.
8
Eén voor één wissen van de ingevoerde te­kens, te beginnen bij het einde van de tekst. Door te blijven drukken, wordt alle tekst ge­wist.
8
26
Nl
Page 27
Het gebruik van de kaart
De meeste informatie die door uw navigatiesysteem wordt gegeven, kan op de kaart worden gezien. U moet vertrouwd raken met de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
Dit voorbeeld toont een 2D kaartscherm.
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
1
2
3
4
5 6
7
8
p De informatie met een sterretje (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be­paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen niet weergegeven.
1 De naam van de te gebruiken straat (of
het volgende begeleidingspunt)*
2 Volgende rijrichting*
Wanneer u een begeleidingspunt nadert, ver­schijnt dit item. Naarmate u dichter bij het begeleidingspunt komt, verandert de kleur van het item naar groen.
p Door dit item aan te tippen kunt u de
volgende begeleidingsinformatie op­nieuw beluisteren.
p U kunt kiezen tussen weergave of geen
weergave van deze aanduiding. = Zie Richtingswijzigingen weergeven
op bladzijde 148 voor details.
3 Afstand tot het begeleidingspunt*
Toont de afstand tot het volgende begelei­dingspunt.
h
g f
e d c
b
9 a
p Door dit item aan te tippen kunt u de
volgende begeleidingsinformatie op­nieuw beluisteren.
4 Tweede manoeuvre pijl*
Toont de rijrichting na de volgende manoeuvre en de afstand tot daar.
= Zie Richtingswijzigingen weergeven op
bladzijde 148 voor details.
5 Inzoomen/Uitzoomen
Door raaktoetsen voor het veranderen van de schaal en de oriëntatie van de kaart.
6 Huidige positie
Toont de positie van uw voertuig. De punt van het driehoeksteken geeft aan in welke richting u rijdt en het teken beweegt automatisch met het rijden mee.
aan te tippen verschijnen er aan-
p De punt van het driehoeksteken is de
juiste huidige positie.
7 Eco-meter
27
Nl
Page 28
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Deze meter toont een grafiek waarin het vroe­gere gemiddelde brandstofverbruik wordt ver­geleken met het gemiddelde brandstofverbruik sinds het navigatiesysteem het laatst werd opgestart.
= Zie De brandstofverbruikinformatie weer-
geven op bladzijde 148 voor details.
8 Straatnaam (of naam van de stad) waar
uw voertuig langs of door rijdt
= Zie De weergave van de huidige straat-
naam instellen op bladzijde 147 voor de-
tails.
9 Verlengtabblad voor de AV-informatiebalk
Door dit tabblad aan te tippen wordt de AV-in­formatiebalk geopend en kunt u snel de huidi­ge status van de AV-bron controleren. Tip nog een keer op het tabblad om dit weer in te schuiven.
a Snelkoppeling naar het AV-bedienings-
scherm
Hier wordt de AV-bron getoond die nu is gese­lecteerd. Door de indicator aan te tippen wordt het AV-bedieningsscherm voor de huidi­ge bron rechtstreeks opgeroepen.
p Als u uw iPod op dit navigatiesysteem
aansluit, verschijnt de afbeelding voor het album dat wordt afgespeeld.
b Snelle toegang pictogram
Hiermee wordt het Snelle toegangmenu weergegeven.
= Zie Het Snelle toegangmenu instel-
len op bladzijde 31 voor details.
c Indicator voor de oriëntatie van de kaart
! Wanneer Noorden bovenis geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
! Wanneer In de rijrichtingis geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
p De rode pijl geeft het noorden aan.
d Huidige route*
De route die nu is ingesteld wordt in kleur op de kaart aangegeven. Als er een tussenpunt op de route is ingesteld, wordt de route na dit tussenpunt in een andere kleur aangegeven.
e Richtingslijn*
De richting van uw bestemming (of het vol­gende tussenpunt, of de cursor) wordt aange­geven met een rechte lijn.
f Bluetooth verbindingspictogram
Dit pictogram toont of het apparaat dat voor­zien is van Bluetooth technologie wel of niet is
aangesloten. U kunt kiezen tussen weergave en geen weergave van deze aanduiding.
= Zie Het Bluetooth verbindingspictogram
weergeven op bladzijde 147 voor details.
g Multi-informatievenster
Tip [Multi-informatievenster] enkele malen aan om tussen de weergave-informatie om te schakelen.
! Afstand tot de bestemming (of af-
stand tot het tussenpunt)*
! Geschatte aankomsttijd op uw be-
stemming of tussenpunt*
De geschatte aankomsttijd is een ideale waarde berekend aan de hand van de waarde ingesteld voor Snelh.en de werkelijke rijsnelheid. De geschatte aan­komsttijd is enkel een referentiewaarde en biedt geen garantie van aankomst op dat tijdstip.
! Reistijd naar uw bestemming of tus-
senpunt*
h Huidige tijd
Betekenis van de begeleidingsvlaggen
Bestemming
De geblokte vlag geeft uw bestem­ming aan.
Tussenpunt
De blauwe vlaggen tonen uw tus­senpunten.
Begeleidingspunt
Het volgende begeleidingspunt (volgende afslagpunt, enz.) wordt aangegeven door een gele vlag.
28
Nl
Page 29
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
04
Vergrote kaart van de kruising
Wanneer “Inzoomenop het “Kaartinstellin- genscherm is ingesteld op Aan, zal er een
uitvergroting van de kaart van de kruising ver­schijnen.
= Zie De automatische zoomweergave instel-
len op bladzijde 145 voor details.
Weergave tijdens het rijden op een snelweg
Bij bepaalde plekken op de snelweg is infor­matie over de rijstroken beschikbaar, waarbij wordt aangegeven welke rijstrook u het beste kunt volgen om de aanwijzingen van de bege­leiding gemakkelijker op te volgen.
1
Wanneer u op de snelweg rijdt, kunnen num­mers van afritten en verkeersborden worden weergegeven wanneer u zich in de buurt van knooppunten en afritten bevindt.
2 3
Het gebruik van de kaart
1 Informatie over rijstroken 2 Informatie over snelwegafritten
Geeft de afrit van de snelheid aan.
3 Borden van de snelweg
Deze geven het wegnummer aan en geven in­formatie over de richting.
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
het ingebouwde geheugen, is deze infor­matie niet beschikbaar, ook al ziet u de be­treffende aanduidingen op of aan de weg.
Wegen zonder bocht-per­bocht instructies
Bruikbare wegen (de weergegeven route en paars weergegeven wegen) bevatten slechts basisgegevens en kunnen uitsluitend gebruikt worden om een navigatieroute uit te stippelen. Pioneer Navigation geeft uitsluitend een bruik­bare route weer op de kaart (enkel de aan­komstbegeleiding voor de bestemming of een tussenpunt is beschikbaar). Let langs de ge­markeerde route goed op alle lokale verkeers­regels en volg ze op. (Voor uw eigen veiligheid.)
29
Nl
Page 30
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Bediening op het kaartscherm
De schaal van de kaart wijzigen
U kunt de schaal van de kaart instellen tussen 25 meter en 2 000 kilometer (25 yard en 1 000 mijl).
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip
en en de instellingen voor de schaal
van de kaart verschijnen.
3 Tip of aan om de schaal van de kaart te wijzigen.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
# Tip de directe schaaltoets aan om de kaart di­rect naar de geselecteerde schaal te laten over­schakelen.
op het kaartscherm aan.
bruikt, wordt automatisch teruggekeerd naar het oorspronkelijke kaartscherm.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op In de rijrichtingwanneer het 3D kaart­scherm wordt weergegeven.
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip
of verschijnt.
3 Tip of aan om de richting van uw voertuig op de kaart te veranderen.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de instelling.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
op het kaartscherm aan.
bruikt, wordt automatisch teruggekeerd naar het oorspronkelijke kaartscherm.
De kaart naar de plaats verschuiven die u wilt zien
1 Geef het kaartscherm weer.
Omschakelen van de oriëntatie van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de kaart wijst instellen op In de rijrichtingof Noorden boven. ! In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voertuig altijd zo weer dat het voertuig zich naar de bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan het scherm.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op Noorden bovenwanneer de schaal van de kaart 50 kilometer (25 mijl) of meer is.
30
Nl
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge­wenste richting om hem te verschuiven.
1
2
1 Cursor 2 Afstand vanaf de huidige locatie
Page 31
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
04
Wanneer de cursor op de gewenste plaats wordt gezet, verschijnt er een kort informatief overzicht onderaan op het scherm over de plaats die wordt weergegeven, met de straat­naam en andere informatie voor de betref­fende locatie. (De getoonde informatie hangt af van de plaats.)
p De grootte van de schuifstappen hangt af
van de sleepafstand.
# Tip De kaart keert terug naar de huidige positie.
p Druk op de MODE toets om de kaart naar
aan.
de huidige positie te laten terugkeren.
Het Snelle toegangmenu instellen
Snelle toegangmenu stelt u in staat om di­verse taken, zoals de routeberekening voor de locatie die wordt aangegeven door de cursor of het registreren van een locatie in [Favorie- ten], sneller uit te voeren dan met behulp van het navigatiemenu. U kunt de Snelle toegangdie op het scherm wordt aangegeven naar eigen voorkeur aan­passen. De Snelle toegangdie hier wordt beschreven toont de standaardinstelling voor deze functie. = Zie Het Snelle toegangmenu selecteren
op bladzijde 151 voor details.
p De items die voorzien zijn van een sterretje
(*) kunnen niet uit het Snelle toegang menu worden verwijderd.
% Wanneer de kaart weergegeven wordt, tipt u
aan.
Wordt weergegeven wanneer de kaart niet ver­schoven wordt. Dit item kan alleen tijdens de routebegeleiding worden geselecteerd. U kunt de voorwaarden voor de routebereke­ning wijzigen en de huidige route laten herbe­rekenen.
= Zie De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen op bladzijde 46 voor details.
: Bestemming*
Wordt weergegeven wanneer de kaart wordt verschoven. De route uitzetten naar de plaats die wordt aangegeven met de cursor.
: Registratie
Registreren van de informatie over de locatie aangegeven door de cursor in Favorieten.
= Zie Een locatie registreren via de scroll-stand
op bladzijde 51 voor details.
: Zoek in de omgeving
POIs (nuttige plaatsen) vinden in de buurt van de cursor.
= Zie Een dichtbijzijnde POI zoeken op blad-
zijde 40 voor details.
: POIs op de kaart
Geeft pictogrammen op de kaart weer voor de voorzieningen (POIs) in de omgeving.
= Zie POIs op de k aart weergeven op bladzijde
149 voor details.
: Volume
Geeft het Volume-instellingenscherm weer.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de te-
lefoon instellen op bladzijde 155 voor de-
tails.
: Contactgeg.
Geeft het Contactenlijstenscherm weer.
= Zie Een nummer uit uw Contactenlijsten
bellen op bladzijde 68 voor details.
Sluiten
Hiermee wordt het Snelle toegang menu verborgen.
Het gebruik van de kaart
: Routeopties*
Snelle toegang menu
Omschakelen van de weergave
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil­lende typen schermweergaven worden gese­lecteerd.
Nl
31
Page 32
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
1 Geef het Kaartinstellingenscherm weer.
= Zie Het Kaartinstellingenscherm weerge-
ven op bladzijde 144 voor details.
2 Tip [Weergave] aan. Het “Weergavescherm verschijnt.
3 Tip het type aan dat u wilt instellen.
U kunt de volgende typen selecteren:
! 2D-aanzicht (standaardinstelling):
Er wordt een normale kaart (2D kaart) weer­gegeven.
! 3D-beeld:
Er wordt een kaart met een aanzicht vanuit de lucht (3D kaart) weergegeven.
De naam van de volgende weg die door
het voertuig moet worden genomen
Een pijl die de richting van het voertuig
aangeeft De afstand tot het begeleidingspunt p Deze modus is alleen beschikbaar wan-
neer de route reeds is uitgestippeld.
! Achteraanzicht:
Toont het beeld van de achteruitkijkcamera op de linkerkant van het scherm en de kaart op de rechterkant van het scherm.
p Deze modus is niet beschikbaar wan-
neer [Camera]opAan” is ingesteld. = Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera
op bladzijde 157 voor details.
! Eco-grafiek:
Toont een grafiek voor eco-rijden op de lin­kerkant van het scherm en de kaart op de rechterkant van het scherm.
! Beeld straat:
32
Nl
De informatie voor de volgende vier begelei­dingspunten die het dichtst bij de huidige locatie zijn, verschijnt van boven naar bene­den op de linkerkant van het scherm. De volgende informatie wordt weergegeven.
= Zie De Eco-grafiekweergeven op de
volgende bladzijde voor details.
Page 33
Eco-rijden functie
Hoofdstuk
05
Dit navigatiesysteem is uitgerust met een eco­rijden functie die gebruikt kan worden om te controleren of u op een milieuvriendelijke wijze rijdt. Deze functie wordt in dit hoofdstuk beschre­ven. p Het berekende brandstofverbruik is geba-
seerd op een theoretische waarde die be­paald is aan de hand van de rijsnelheid en de positie-informatie van het navigatiesys­teem. Het weergegeven brandstofverbruik is enkel een referentiewaarde en er is geen garantie dat dit brandstofverbruik ook wer­kelijk wordt verkregen.
De Eco-grafiekweergeven
Deze functie schat het brandstofverbruik bij benadering op basis van uw manier van rijden en vergelijkt dit brandstofverbruik met uw ge­middelde brandstofverbruik in het verleden, waarna de resultaten in een grafiek worden getoond. De grafiek verschijnt wanneer de kaartweer­gave op Eco-grafiekwordt ingesteld.
1 Geef het Kaartinstellingenscherm weer.
= Zie Het Kaartinstellingenscherm weerge-
ven op bladzijde 144 voor details.
2 Tip [Weergave] aan. Het “Weergavescherm verschijnt.
3 Tip [Eco-grafiek] aan. Het “Eco-grafiekscherm verschijnt.
1 2
3
4
1 Eco-score
Het resultaat van de vergelijking van uw ge­middelde brandstofverbruik in het verleden en het huidige gemiddelde brandstofver­bruik verschijnt als een waarde van 0.0 Pts (punten) tot 10.0 Pts. Hoe hoger de waarde, hoe beter uw brandstofverbruik in vergelij­king met het rijden met routebegeleiding in het verleden. De groene meter geeft de huidige score aan en de grijze meter toont de tot nu toe beste score. De Eco-scorewordt elke 5 minuten bijge­werkt. p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-scoreop Uitis ingesteld of wan­neer er geen route is ingesteld.
2 Beste score
Toont de beste score tot nu toe. p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-scoreop Uitis ingesteld of wan­neer er geen route is ingesteld.
3 Vergelijkingsgrafiek voor het gemid-
delde brandstofverbruik
Deze grafiek toont een vergelijking van het gemiddelde brandstofverbruik tot aan het punt dat het navigatiesysteem de laatste keer werd gestopt (gemiddelde brandstof­verbruik in het verleden) en het huidige ge­middelde brandstofverbruik. Het display wordt elke 3 seconden bijgewerkt. Hoe meer de waarde in de richting van + ver­schuift, hoe beter het brandstofverbruik is. Er zijn drie verschillende grafiekbalken.
! Totaal
Vergelijking van het gemiddelde brand­stofverbruik in het verleden met het ge­middelde brandstofverbruik vanaf de locatie waar het navigatiesysteem het laatst werd gestart tot aan de huidige rij­positie.
: Normale weg
!
Vergelijking van het gemiddelde brand­stofverbruik in het verleden met het ge­middelde brandstofverbruik voor de laatste 90 seconden, terwijl het voertuig op een normale weg rijdt.
: Snelweg
!
Eco-rijden functie
33
Nl
Page 34
Hoofdstuk
05
Eco-rijden functie
Vergelijking van het gemiddelde brand­stofverbruik in het verleden met het ge­middelde brandstofverbruik voor de laatste 90 seconden, terwijl het voertuig op een snelweg rijdt.
4 Dierenpictogrammen
Het aantal dierenpictogrammen vermeer­dert of vermindert overeenkomstig de waar­de van de Eco-score. p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-scoreop Uitis ingesteld of wan­neer er geen route is ingesteld.
p Als u de Eco-grafiekfunctie probeert te
gebruiken meteen nadat u het navigatiesys­teem de eerste maal hebt ingeschakeld, kan er functie mogelijk niet beschikbaar.
= Zie Verhelpen van storingen op bladzijde 183
voor details.
p De display-instellingen kunnen worden ver-
anderd.
= Zie De instelling voor de eco-functie wijzigen
op bladzijde 144 voor details.
worden weergegeven en is de
Het niveau voor de eco­rijstijl weergeven
Dit navigatiesysteem is uitgerust met een Niv.eco-rijstijlfunctie die schat hoe milieu­vriendelijk u hebt gereden. De punten van Niv.eco-rijstijlveranderen overeenkomstig de Eco-scorewanneer het voertuig de bestemming bereikt. Wanneer een bepaald aantal punten is bereikt, gaat het ni­veau omhoog en verschijnt er een bericht.
1
Naarmate het niveau hoger wordt, verandert het boompictogram van een jonge boom naar een grote boom.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer “Niv.
eco-rijstijlop Uitis ingesteld.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De instelling voor de eco-functie wijzigen op bladzijde 144.
Attentiemelding bij zeer snelle start
Als de snelheid van het voertuig meer dan 41 km/uur (25,5 mijl/uur) bedraagt binnen 5 se­conden na het wegrijden, verschijnt er een be­richt en is er een waarschuwingstoon.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De instelling voor de eco-functie wijzigen op bladzijde 144.
1 Boompictogram
34
Nl
Page 35
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de bepaling van de route niet beschikbaar zolang het voertuig rijdt. Om deze functies te activeren en een route te bepalen, dient u op een veilige plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route wordt berekend. Deze informatie is daarom mogelijk niet in overeenstemming met een bepaalde verkeersregel op het moment dat uw voertuig de betreffende locatie passeert. Bovendien gelden de aangegeven verkeers­regels voor een personenauto en niet voor een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de daadwerkelijke verkeersregels als u in uw voertuig rijdt.
De basisinstructies voor het uitstippelen van uw route
1 Parkeer uw voertuig op een veilige plaats
en trek de handrem aan.
j
2 Geef het Top Menuscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Overzicht van de scher- men op bladzijde 24.
j
3 Kies de methode voor het zoeken van uw
bestemming.
j
4 Voer de informatie over uw bestemming in
om de route te berekenen.
j
5 Bevestig de locatie op de kaart.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 44 voor details.
j
6 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en geeft daarna de route weer op de kaart.
Een locatie zoeken en selecteren
j
7 Controleer de route en leg deze vast.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 44 voor details.
j
8 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en de kaart van uw omgeving wordt weergegeven.
j
9 Zet de handrem vrij en rijd overeenkomstig
de navigatiebegeleiding.
Nl
35
Page 36
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie aan de hand van het adres zoeken
De meest gebruikte functie is Adres, waarbij het adres wordt opgegeven en de bestemming wordt opgezocht. U kunt de methode selecteren voor het opzoe­ken van een locatie via het adres.
! Opzoeken aan de hand van de straatnaam ! Opzoeken aan de hand van de naam van
de stad
! Opzoeken van een locatie aan de hand van
de postcode
Opzoeken aan de hand van de straatnaam
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden overgeslagen.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan.
4 Tip een van de items in de lijst aan om het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige scherm.
5 Tip [Straat] aan.
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK] aan.
3 Tip de toets naast Landaan om de landenlijst weer te geven.
36
Nl
Het “Selectie straatscherm verschijnt.
7 Tip de gewenste straat aan.
8 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK] aan.
Page 37
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
Het “Selecteren stadscherm verschijnt.
9 Tip de gewenste stad aan.
# Tip aan. De locatie voor de plaats in kwestie wordt op het kaartscherm aangegeven.
10 Voer het huisnummer in en tip dan [OK] aan.
Het “Selectie huisnr.scherm verschijnt.
11 Tip het gewenste bereik voor het huis­nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Opzoeken aan de hand van de naam van de stad
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden overgeslagen.
4 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK] aan.
Het “Selecteren stadscherm verschijnt.
5 Tip de gewenste stad aan.
# Tip aan. De locatie voor de plaats in kwestie wordt op het kaartscherm aangegeven.
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK] aan.
Het “Selectie straatscherm verschijnt.
7 Tip de gewenste straat aan.
8 Voer het huisnummer in en tip dan [OK] aan.
Een locatie zoeken en selecteren
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan. Het “Adres zoekenscherm verschijnt.
3 Tip [Stad] aan.
Het “Selectie huisnr.scherm verschijnt.
9 Tip het gewenste bereik voor het huis­nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
Nl
37
Page 38
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Opzoeken van uw bestemming aan de hand van de postcode
Als u de postcode van uw bestemming weet, kunt u deze gebruiken om uw bestemming te zoeken. p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden overgeslagen.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan. Het “Adres zoekenscherm verschijnt.
3 Tip de toets naast Landaan om de landenlijst weer te geven.
4 Tip een van de items in de lijst aan om het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige scherm.
5 Tip [Postcode] aan. Het “Voer postcode inscherm verschijnt.
6 Voer de postcode in.
Britse postcode:
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
Nederlandse postcode:
! Wanneer u een gedeeltelijke postcode in-
voert (4 tekens) en [OK] aantipt, wordt er een lijst met steden getoond. Ga door naar stap 8.
! Wanneer u een volledige postcode invoert
(6 tekens), wordt er een lijst met straten ge­toond. Selecteer de gewenste straat. Ga door naar stap 10.
7 Tip de stad of het gebied aan waar uw bestemming zich bevindt.
# Tip aan. De locatie voor de plaats in kwestie wordt op het kaartscherm aangegeven.
8 Voer de straatnaam in en tip dan [OK] aan.
Het Selectie straatscherm verschijnt. Als er geen huisnummer is, zal de gevonden locatie op het kaartscherm worden aangege­ven.
9 Tip de gewenste straat aan.
Het Voer huisnummer inscherm verschijnt. Als er slechts een enkele mogelijke locatie is voor de geselecteerde straat, zal deze op het kaartscherm worden aangegeven.
10 Voer het huisnummer in en tip dan [OK] aan.
Het Selectie huisnr.scherm verschijnt.
Een lijst van steden met de ingevoerde post­code wordt weergegeven (behalve in de vol­gende gevallen).
38
Nl
11 Tip het gewenste bereik voor het huis­nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Page 39
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
Opzoeken via meerdere zoektermen
U kunt plaatsen opzoeken (zoals een plaats­naam of straatnaam) door verschillende zoek­termen in te voeren. p Het maximaal aantal tekens dat u kunt in-
voeren is 18 en het maximaal aantal zoek­termen dat u kunt invoeren is 3.
p Scheid de zoektermen van elkaar met be-
hulp van een spatie, aanhalingsteken, komma, afbreekstreepje, punt of schuine
streep. Het resultaat van de zoekopdracht hangt af van het aantal ingevoerde zoektermen.
Invoeren van een zoekterm
Alle namen die de ingevoerde zoekterm bevat­ten worden weergegeven als zoekresultaat.
Twee zoektermen invoeren
De namen die de ingevoerde zoektermen be­vatten worden als volgt weergegeven: ! Namen die volledig overeenkomen met de
eerste zoekterm. ! Namen die beginnen met de tweede zoek-
term.
Drie zoektermen invoeren
De namen die de ingevoerde zoektermen be­vatten worden als volgt weergegeven: ! Namen die volledig overeenkomen met
zowel de eerste als de tweede zoekterm. ! Namen die beginnen met de derde zoek-
term. U voert bijvoorbeeld in City of London.
Ingevoerde zoektermen
CITY L
OF L
CITY OF L
OF LONDON C
COL
C OF LONDON
Zoekresultaten
City of Londonkan worden ge­vonden.
City of Londonkan niet worden gevonden.
Koers uitzetten naar uw huis
Als uw thuislocatie is opgeslagen, kunt u de route naar huis berekenen via aantippen van een enkele toets.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
Een locatie zoeken en selecteren
2 Tip [Terug naar huis] aan.
p Als u uw thuisnummer niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Regi- streren] aan om met de registratie te begin­nen. = Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 143 voor details.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI), zoals benzinestations, parkeerplaatsen en res­taurants, is beschikbaar. U kunt een POI zoe­ken door de categorie te selecteren (of de POI­naam in te voeren).
POI’s zoeken via de voorgeprogrammeerde categorieën
U kunt POIs zoeken door een voorgeprogram­meerde categorie aan te tippen.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan.
39
Nl
Page 40
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
3 Tip de gewenste categorie aan.
Voorgeprogrammeerde categorieën
Het POI-lijstscherm verschijnt.
4 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Rechtstreeks een POI zoeken op basis van de naam van de faciliteiten
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan.
Het Zoeken POIscherm verschijnt.
Wanneer de bestemming zich in een ander land bevindt, wordt de landinstelling gewij­zigd.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien de bestemming buiten het door u geselec­teerde land ligt.
5 Voer de POI-naam in en tip dan [OK] aan. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
6 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
# Tip [Sorteren] aan. Elke keer dat u [Sorteren] aantipt, wordt de sor­teervolgorde veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
:
!
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van het voertuig.
:
!
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
Een dichtbijzijnde POI zoeken
U kunt naar POIs in de buurt zoeken.
3 Tip [Naam spellen] aan.
4 Tip de landentoets aan.
Landentoets
Het Landenlijstscherm verschijnt.
40
Nl
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Tip [In de buurt] aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende categorieën.
4 Tip de gewenste categorie aan. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
Page 41
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her­haalt u deze stap naar vereist.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
POI’s in de buurt van de bestemming zoeken
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Tip [Nabij bestemming] aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende categorieën.
4 Tip de gewenste categorie aan. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her­haalt u deze stap naar vereist.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings­aanwijzingen.
POI’s zoeken in een bepaalde stad
U kunt naar POIs zoeken in een bepaalde stad.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Tip [Omgeving stad] aan.
4 Tip de landentoets aan.
Landentoets
Het Landenlijstscherm verschijnt. Wanneer de bestemming zich in een ander land bevindt, wordt de landinstelling gewij­zigd.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien de bestemming buiten het door u geselec­teerde land ligt.
5 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK] aan. Het “Selecteren stadscherm verschijnt.
6 Tip de gewenste stad aan. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
# Tip aan. De locatie voor de plaats in kwestie wordt op het kaartscherm aangegeven.
7 Tip de gewenste categorie aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende categorieën.
8 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
Een locatie zoeken en selecteren
41
Nl
Page 42
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Een bestemming selecteren via Favorieten
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt bespaart u tijd en inspanning. Door een item in de lijst te selecteren kunt u gemakkelijk een locatie opgeven. p Deze functie is niet beschikbaar als er geen
locaties in Favorietenzijn geselecteerd.
= Zie Een locatie in Favorietenopslaan op
bladzijde 51 voor details.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
3 Tip het gewenste item aan.
dat afzonderlijk verkrijgbaar is. (navgate FEEDS is verkrijgbaar op onze website.) Door de eigen POI correct op de SD-geheugenkaart op te slaan en de geheugenkaart in het toestel te plaatsen, kunt u het navigatiesysteem de be­treffende gegevens in de zoekopdrachten laten gebruiken.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen op bladzijde 16.
2 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
3 Tip [navgate FEEDS] aan. Het “Selecteer POIscherm verschijnt.
4 Tip het gewenste item aan.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
POI’s zoeken met behulp van de gegevens op de SD­geheugenkaart
U kunt een eigen POI op uw PC maken met behulp van het programma navgate FEEDS
42
Nl
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u in het verleden als bestem­ming of tussenpunt hebt ingesteld, worden automatisch in Historiekopgeslagen. p Als er geen locatie is opgeslagen onder Be-
stemming-geschiedenis, kunt u [Historiek] niet selecteren. (Als u een routeberekening uitvoert, kunt u [Historiek] selecteren.)
p Historiekkan 100 locaties opslaan. Als er
geen gegevens meer kunnen worden opge­slagen, zullen eventuele nieuwe gegevens de oudste gegevens overschrijven.
Page 43
Een locatie zoeken en selecteren
Hoofdstuk
06
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Historiek] aan.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op de volgende bladzijde voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Een locatie aan de hand van de coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om de locatie te bepalen.
Om bijvoorbeeld 50°12.5westerlengte in te voeren, tipt u achtereenvolgens [West], [0], [5], [0], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
4 Tip [Noord] of [Zuid] aan en voer dan de breedtegraad in.
Om bijvoorbeeld 5°12.5noorderbreedte in te voeren, tipt u achtereenvolgens [Noord], [0], [5], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
5 Tip [OK] aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op de volgende bladzijde voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
Een locatie zoeken en selecteren
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Coordinaten] aan.
3 Tip [Oost ] of [West] aan en voer dan de lengtegraad in.
43
Nl
Page 44
Hoofdstuk
07
Nadat de locatie is bepaald
Een route uitzetten naar uw bestemming
1 Een locatie zoeken.
= Zie Hoofdstuk 6 voor details.
Nadat de bestemming is opgezocht, verschijnt het Locatie-bevestigingsscherm.
2 Tip [OK] aan.
Locatie-bevestigingsscherm
De bestemming wordt ingesteld, waarna de routeberekening begint. Wanneer de routeberekening voltooid is, ver­schijnt het Route-bevestigingscherm.
p Als u tijdens de routeberekening op de
MODE toets drukt, wordt de berekening af­gebroken en verschijnt het kaartscherm.
# Tip [Scroll] aan. De kaartweergave gaat over in de scroll-stand. In de scroll-stand kunt u de locatie fijnafstemmen en daarna kunt u de locatie instellen als uw eind­bestemming of kunt u verschillende andere han­delingen uitvoeren. # Tip [Tussenstop] aan. De locatie wordt toegevoegd aan het Lijst tus- senstops” scherm.
p Als er geen bestemming is ingesteld, is
[Tussenstop] niet beschikbaar.
3 Tip [OK] aan.
Route-bevestigingsscherm
1 23 4
Stelt de weergegeven route in als uw route en start de routebegeleiding.
1 Reistijd naar uw bestemming 2 Afstand tot de bestemming 3 Geschatte brandstofkosten voor de reis
naar uw bestemming
= Zie Invoeren van het brandstofverbruik
voor het berekenen van de brandstofkos­ten op bladzijde 140 voor details.
4 Voorwaarde voor de routeberekening
# Tip Er zal om bevestiging gevraagd worden om de be­rekende route te annuleren. Tip [Ja] aan om de berekende route te annuleren en om terug te keren naar het kaartscherm.
aan.
1 2 3 4
1 Meerv.route
= Zie Meerdere routes tonen op de vol-
gende bladzijde voor details.
2 Opties
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op bladzijde 46 voor de-
tails.
3 Profiel
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 48 voor details.
4 Tussenstops
44
Nl
Page 45
Nadat de locatie is bepaald
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
48 voor details.
Meerdere routes tonen
U kunt de gewenste route selecteren uit ver­schillende route-opties. De berekende routes worden in verschillende kleuren weergegeven. p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
1 Tip [Meerv.route] op het Route-bevesti­gingsscherm aan.
Er verschijnen meerdere route-opties.
Hoofdstuk
07
Nadat de locatie is bepaald
2 Tip
Er wordt een andere route weergegeven.
3 Tip [OK] aan.
Het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
tot aan.
45
Nl
Page 46
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
Het Overzicht route scherm weergeven
1 Druk op de HOME toets om het To p Menuscherm weer te geven.
2 Tip [Bestemming] aan. Het “Menu bestemmingscherm verschijnt.
3 Tip [Overzicht route] aan.
1
2
3
1 Opties
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op deze bladzijde voor de-
tails.
2 Profiel
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 48 voor details.
3 Tussenstops
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
48 voor details.
p [Overzicht route] is alleen actief wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
4 Tip [OK] aan.
De voorwaarden voor de routeberekening wijzigen
U kunt de voorwaarden voor de routebereke­ning wijzigen en de huidige route laten herbe­rekenen.
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het Overzicht routescherm weerge-
ven op deze bladzijde voor details.
2 Tip [Opties] aan.
3 Tip de gewenste items aan om de voor­waarden voor de routeberekening te wijzi­gen en tip dan [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
Onderdelen die door de gebruikers bewerkt kunnen worden
De met een sterretje (*) gemarkeerde instellin­gen zijn de standaard- of fabrieksinstellingen.
Route voorwaarden
Deze instelling bepaalt of er bij de berekening van de route op de eerste plaats rekening wordt gehouden met de tijd, de afstand of de weg. Bepaalt welke voorwaarde prioriteit heeft voor de routeberekening.
Snel*:
Berekent een route waarbij de kortste reistijd naar uw bestemming prioriteit heeft.
kort:
Berekent een route waarbij de kortste afstand naar uw bestemming prioriteit heeft.
46
Nl
Page 47
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdstuk
08
Hoofdweg:
Berekent een route waarbij het volgen van be­langrijke verkeersslagaders prioriteit heeft.
Tolweg vermijden
Deze instelling regelt of met tolwegen (met in­begrip van tolgebieden) rekening moet worden gehouden.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk tolwegen (met inbegrip van tolgebieden) voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij tolwegen (met in­begrip van tolgebieden) worden vermeden. p Het systeem berekent soms een route
waarin tolwegen voorkomen, zelfs als
Aanis geselecteerd.
Veerboot vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening moet worden gehouden met veerponten.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk veerponts voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij veerponts worden vermeden. p Het systeem berekent soms een route
waarin veerponts voorkomen, zelfs als
Aanis geselecteerd.
Snelweg vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwe­gen bij de routeberekening moeten worden be­trokken.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk snelwe­gen voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij snelwegen worden vermeden. p Het systeem berekent soms een route
waarin snelwegen voorkomen, zelfs als
Aanis geselecteerd.
gen met verkeersbeperkingen gedurende be­paalde tijden. p Als u een route wilt berekenen waarbij op-
haalbruggen worden vermeden, selecteert u Aan.
Aan*:
Berekent een route waarin straten of bruggen met verkeersbeperkingen gedurende bepaalde tijden worden vermeden.
Uit:
Berekent een route waarbij verkeersbeperkin­gen worden genegeerd. p Het systeem berekent soms een route
waarin straten of bruggen met verkeersbe­perkingen gedurende bepaalde tijden zijn, zelfs als Aanis geselecteerd.
BELANGRIJK
Als het tijdsverschil niet correct is ingesteld, kan het navigatiesysteem niet op de juiste manier re­kening houden met bepaalde verkeersregelingen. Stel het tijdsverschil correct in (= raadpleeg Het tijdsverschil instellen op bladzijde 154).
Route aanleren
Het systeem leert de reisgeschiedenis van uw voertuig voor iedere weg kennen. Deze instelling regelt of er al dan niet rekening moet worden gehouden met de reisgeschiede­nis.
Aan*:
Berekent een route waarbij rekening wordt ge­houden met de reisgeschiedenis.
Uit:
Berekent een route waarbij geen rekening wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
Leeg maken:
De huidige reisgeschiedenis wordt gewist.
De huidige route controleren en wijzigen
Tijdsbeperkingen
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening moet worden gehouden met straten of brug-
47
Nl
Page 48
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
De details van de huidige route controleren
U kunt de routedetails controleren.
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het Overzicht routescherm weerge-
ven op bladzijde 46 voor details.
2 Tip [Profiel] aan. Het “Routeprofielscherm verschijnt.
Tussenpunten bewerken
U kunt tussenpunten (locaties die u wilt bezoe­ken terwijl u op weg bent naar uw bestem­ming) bewerken en de route herberekenen zodat deze langs deze locaties gaat.
3 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethodescherm ver­schijnt.
4 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 6 voor details.
5 Tip [OK] aan.
Een tussenpunt toevoegen
U kunt maximaal 5 tussenpunten instellen en de tussenpunten en uw eindbestemming kun­nen automatisch of met de hand worden ge­rangschikt.
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het Overzicht routescherm weerge-
ven op bladzijde 46 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan. Het “Lijst tussenstopsscherm verschijnt.
48
Nl
6 Tip [OK] op het Lijst tussenstops scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
Page 49
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdstuk
08
Een tussenpunt verwijderen
U kunt tussenpunten uit de route verwijderen en dan de route herberekenen. (U kunt opeen­volgende tussenpunten verwijderen.)
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het Overzicht routescherm weerge-
ven op bladzijde 46 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan. Het “Lijst tussenstopsscherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan naast het tussenpunt dat u wilt verwijderen.
Het aangetipte tussenpunt wordt van de lijst verwijderd.
4 Tip [OK] op het Lijst tussenstops scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
De kaart van de huidige positie verschijnt.
Tussenpunten sorteren
U kunt de tussenpunten sorteren en de route herberekenen. p U kunt tussenpunten die u al gepasseerd
bent niet laten sorteren.
1 Geef het Overzicht routescherm weer.
= Zie Het Overzicht routescherm weerge-
ven op bladzijde 46 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan. Het “Lijst tussenstopsscherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Het Tussenstops sorterenscherm ver­schijnt.
4 Tip het tussenpunt of de bestemming aan.
Plaats de tussenpunten in de gewenste volg­orde.
# Tip [Automatisch] aan. U kunt de bestemming en tussenpunten automa­tisch laten sorteren. Het systeem toont het dichtstbijzijnde tussenpunt (afstand in een di­recte lijn) vanaf de huidige locatie als tussenpunt 1, en sorteert de andere punten (inclusief uw be­stemming) in volgorde van hun afstand tot tus­senpunt 1. # Tip [Leeg maken] aan. Het sorteren van tussenpunten wordt geannu­leerd.
5 Tip [OK] aan. Het “Lijst tussenstopsscherm verschijnt.
6 Tip [OK] op het Lijst tussenstops scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
7 Tip [OK] aan.
De kaart van de huidige positie verschijnt.
De routebegeleiding annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te rijden, volgt u de onderstaande stappen om de routebegeleiding te annuleren.
De huidige route controleren en wijzigen
49
Nl
Page 50
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Annuleer route] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag om een bevestiging of de huidige route gewist moet worden.
3 Tip [Ja] aan.
De huidige route wordt geannuleerd en de kaart van uw omgeving verschijnt weer op het scherm.
# Tip [Skip] aan. Het volgende tussenpunt in de route wordt over­geslagen. Er wordt een nieuwe route naar de bestemming berekend, met inbegrip van alle resterende tus­senpunten en zonder het overgeslagen tussen­punt. Wanneer de routeberekening voltooid is, ver­schijnt het Route-bevestigingscherm.
p [Skip] is alleen beschikbaar wanneer er een
tussenpunt is ingesteld.
# Tip [Nee] aan. Het scherm keert terug naar het vorige scherm zonder dat de route wordt geannuleerd.
50
Nl
Page 51
Locaties registreren en bewerken
Hoofdstuk
09
Een locatie in Favorieten opslaan
Wanneer u uw favoriete locaties als “Favorie- tenopslaat, hoeft u deze informatie niet tel-
kens opnieuw in te voeren. Opgeslagen locaties kunnen later via Favorietenweer worden opgeroepen.
Een locatie registreren via
Favorieten
Favorieten kan maximaal 400 geregistreerde
locaties bevatten. Hiertoe behoren onder meer uw thuislocatie, favoriete plaatsen en bestem­mingen die u al hebt geregistreerd. p Favorietenkan maximaal 400 locaties
bevatten. p De thuislocatie wordt als een van de items
in Favorietengeteld.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethodescherm ver­schijnt.
4 Zoek een locatie.
= Voor details omtrent de zoekmethoden ver-
wijzen wij u naar Hoofdstuk 6.
5 Als de kaart van de locatie die u wilt re­gistreren verschijnt, tipt u [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het Bewerken favorietscherm verschijnt.
= Zie Bewerken van het item in de “Favorie-
tenlijst op deze bladzijde voor details.
6 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Een locatie registreren via de scroll-stand
1 Tip de kaart aan en sleep deze naar de positie die u wilt registreren.
2 Tip aan om het Snelle toegang menu weer te geven.
3 Tip
De locatie wordt geregistreerd, waarna het Bewerken favorietscherm verschijnt.
= Zie Bewerken van het item in de “Favorie-
4 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
aan.
tenlijst op deze bladzijde voor details.
Geregistreerde locaties bewerken
Bewerken van het item in de
Favorietenlijst
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip bewerken. Het “Bewerken favorietscherm verschijnt.
aan naast de locatie die u wilt
Locaties registreren en bewerken
51
Nl
Page 52
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
4 Tip het item aan waarvan u de instel­ling wilt veranderen.
p Er kunnen maximaal 17 tekens voor de
naam worden ingevoerd.
# Tip [Naam] aan. U kunt de gewenste naam invoeren. # Tip [Tel.nr.] aan. U kunt een geregistreerd telefoonnummer bewer­ken. Tip [Bel] aan om het nummer te bellen. Het maximaal aantal cijfers dat u voor het tele­foonnummer kunt invoeren is 15. # Tip [Pictogram] aan. U kunt het symbool veranderen dat op de kaart en Favorietenwordt aangegeven. # Tip [Wijzig locatie] aan. U kunt de geregistreerde locatie veranderen door de kaart te verschuiven.
5 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
3 Tip aan naast de thuislocatie.
Het “Bewerken favorietscherm verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instel­ling wilt veranderen.
# Tip [Tel.nr.] aan. Tip [Bel] aan om het nummer te bellen. # Tip [Wijzig locatie] aan. U kunt de geregistreerde locatie veranderen door de kaart te verschuiven.
p Bij de thuisinformatie kunnen [Naam]en
[Pictogram] niet worden bewerkt.
Uw thuislocatie bewerken
Wanneer u uw thuislocatie hebt geregistreerd, kunt u de informatie van uw thuislocatie be­werken.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
p Uw thuislocatie verschijnt bovenaan de
lijst.
52
Nl
5 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
De items in de Favorietenlijst sorteren
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Elke keer dat u [Sorteren] aantipt, wordt de sorteervolgorde veranderd.
Page 53
Locaties registreren en bewerken
Hoofdstuk
09
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
:
!
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van het voertuig.
:
!
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
:
!
Sorteert de items in de lijst op volgorde van de meest recent gebruikte items.
Een item in de Favorietenlijst verwijderen
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde­ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde locatie.
# Tip [Alle]of[Geen ] aan. Alle items worden geselecteerd of gedeselec­teerd.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge­vraagd om het verwijderen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
Locaties registreren en bewerken
De gegevens die u hebt geselecteerd worden verwijderd.
# Tip [Nee] aan. Annuleert de verwijdering.
Favorietenitems exporteren en importeren
De Favorietenitems exporteren
De Favorietengegevens kunnen naar een SD-geheugenkaart worden geëxporteerd voor bewerking op uw PC met behulp van het af­zonderlijk verkrijgbare hulpprogramma nav­gate FEEDS. p Als er reeds gegevens op de SD-geheugen-
kaart zijn, worden deze gegevens door de nieuwe gegevens overschreven wanneer de huidige gegevens worden geëxporteerd.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen op bladzijde 16.
53
Nl
Page 54
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
2 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
3 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
4 Tip
Het exporteren van de gegevens begint. Nadat de gegevens zijn geëxporteerd, ver­schijnt er een bericht waarin dit wordt ver­meld.
5 Tip [OK] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
aan.
De “Favorietenitems importeren
U kunt de locaties die u hebt bewerkt met het afzonderlijk verkrijgbare hulpprogramma nav­gate FEEDS importeren naar Favorieten.
p Wanneer een locatie die reeds in “Favorie-
tenis geregistreerd, wordt geïmporteerd,
zal deze locatie worden overschreven.
1 Sla het item op de SD-geheugenkaart op met behulp van navgate FEEDS.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen op bladzijde 16.
3 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
4 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
5 Tip
Er zal om bevestiging gevraagd worden om de bestaande opgeslagen items te vervangen.
6 Tip [Ja] aan.
Het importeren van de gegevens begint. Nadat het importeren van de gegevens is vol­tooid, verschijnt het Favorietenscherm.
aan.
Een item in de Historiek lijst verwijderen
U kunt items uit Historiekwissen. Het is ook mogelijk om alle items in een keer uit Histo-
riekte wissen.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Historiek] aan.
Het Lijst vorige bestemmingenscherm ver­schijnt.
54
3 Tip [Wissen] aan. Het “Wissen uit historiekscherm verschijnt.
Nl
Page 55
Locaties registreren en bewerken
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde­ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde locatie.
# Tip [Alle]of[Geen ] aan. Alle items worden geselecteerd of gedeselec­teerd.
Hoofdstuk
09
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge­vraagd om het verwijderen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden verwijderd.
# Tip [Nee] aan. Annuleert de verwijdering.
Locaties registreren en bewerken
55
Nl
Page 56
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
U kunt de realtime verkeersinformatie die wordt uitgezonden via het verkeerskanaal (TMC) van het FM Radio Data System (RDS) op het scherm controleren. Deze verkeersinfor­matie wordt regelmatig bijgewerkt. Als het na­vigatiesysteem bijgewerkte verkeersinformatie ontvangt, zal het navigatiesysteem de ver­keersinformatie op uw kaart projecteren en ook gedetailleerde tekstinformatie weergeven indien beschikbaar. Wanneer u langs een route reist en er verkeersinformatie op uw hui­dige route is, zal het systeem dit detecteren en u vragen of u een nieuwe route wilt of automa­tisch een andere route voorstellen. p Het systeem zoekt verkeersinformatie in
een straal van 150 km rond de locatie van het voertuig. (Als er veel verkeersinformatie rond uw voertuig is, wordt een kleinere straal dan 150 km gebruikt.)
p Het navigatiesysteem biedt de volgende
functies op basis van de informatie van de RDS-TMC dienst: ! Een lijst met verkeersinformatie weerge-
ven
! Verkeersinformatie op de kaart weerge-
ven
! Een route voorstellen om files te vermij-
den door verkeersinformatie te gebrui­ken
p De term verkeersopstoppingin dit ge-
deelte duidt op de volgende types van ver­keersinformatie: langzaam rijdend verkeer, stilstaand verkeerd en afgesloten/geblok­keerde wegen. Met deze informatie wordt bij het controleren van de route altijd reke­ning gehouden en de informatie die op deze gebeurtenissen betrekking heeft kan niet worden uitgeschakeld. Als u andere verkeersinformatie in Instellingen ver- keer” selecteert, kan die informatie in een lijst of op de kaart worden weergegeven.
= Zie De verkeersinformatie selecteren die
wordt weergegeven op bladzijde 59 voor
details.
Alle verkeersinformatie controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route verschijnt in een lijst op het scherm.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Verkeer] aan. Het “Menu verkeerscherm verschijnt.
3 Tip [Lijst verkeer] aan.
Het Verkeerslijstscherm verschijnt. De lijst met ontvangen verkeersinformatie wordt getoond.
4 Selecteer een incident dat u nader wilt bekijken.
Er wordt nadere informatie over het geselec­teerde incident weergegeven.
p Door een incident dat u wilt zien aan te tip-
pen, kunt u gedetailleerde informatie over het incident bekijken. Als de informatie niet op één scherm kan worden weergegeven,
of aan om de rest van de informa-
tipt u tie te bekijken.
p Door
de kaart controleren. (Verkeersinformatie zonder informatie over de locatie kan niet op een kaart worden gecontroleerd.)
# Tip [Sorteren] aan. U kunt de verkeersinformatie sorteren. Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de in­stelling.
aan te tippen kunt u de locatie op
56
Nl
Page 57
Verkeersinformatie gebruiken
Hoofdstuk
10
! :
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan de hand van de afstand tot uw huidige posi­tie. Met betrekking tot de lijst die verschijnt als u[Lijst verkeer] aantipt, wordt de lijst ge- sorteerd volgens de lineaire afstand van de locatie van het voertuig tot die van de ver­keersinformatie. Met betrekking tot de lijst die verschijnt als u[Verkeersinformatie op route] aantipt, wordt de lijst gesorteerd volgens de afstand van de locatie van het voertuig tot die van de verkeersinformatie.
:
!
U kunt de verkeersinformatie sorteren op al­fabetische volgorde.
:
!
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan de hand van de incidenten. De lijst wordt gesorteerd op volgorde van af­gesloten/geblokkeerde wegen, files, onge-
lukken, wegwerkzaamheden en overige. De huidige volgorde wordt rechts bovenaan op het scherm aangegeven. # Tip [Vernieuwen] aan. Wanneer er nieuwe verkeersinformatie wordt ont­vangen, de actuele informatie wordt gewijzigd of oude informatie wordt verwijderd, wordt de lijst bijgewerkt om de nieuwe situatie weer te geven.
2 Tip [Verkeer] aan. Het “Menu verkeerscherm verschijnt.
3 Tip [Verkeersinformatie op route] aan.
Het Verkeer op de routescherm verschijnt. De methode voor het controleren van de infor­matie op het scherm is hetzelfde als bij Alle verkeersinformatie controleren op de vorige bladzijde.
De verkeersinformatie op de kaart aflezen
De volgende verkeersinformatie wordt op de kaart weergegeven. p Er verschijnt enkel een lijn als de schaal
van de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
p Er verschijnen enkel pictogrammen als de
schaal van de kaart 20 km (10 mijl) of min­der is. Als de schaal wordt veranderd, ver­andert de grootte van de pictogrammen overeenkomstig de gekozen schaal.
Verkeerspictogram
Verkeersinformatie gebruiken
5 Tip aan.
Er wordt teruggekeerd naar het vorige scherm.
Verkeersinformatie op de route controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route verschijnt in een lijst op het scherm.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
! met gele lijn:
Stapvoets rijden
!
met rode lijn:
Verkeer staat stil
!
met zwarte lijn:
Afgesloten/geblokkeerde wegen
!
enz.:
Ongelukken, werkzaamheden enz.
57
Nl
Page 58
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
Een alternatieve route instellen om files te vermijden
Het navigatiesysteem controleert met regelma­tige tussenpozen of er verkeersinformatie voor uw route is. Als het navigatiesysteem op de hoogte wordt gebracht van files op uw huidige route, probeert het systeem op de achtergrond een betere route te vinden. p Er wordt gecontroleerd op de volgende ver-
keerssituaties op de route: langzaam rij­dend verkeer, files, stilstaand verkeer en afgesloten/geblokkeerde wegen behalve af­gesloten op- en afritten van snelwegen.
Automatisch file-informatie controleren
Als er informatie over files op uw huidige route is en er een alternatieve route kan wor­den gevonden, zal het navigatiesysteem auto­matisch een nieuwe alternatieve route aanbevelen. In dat geval verschijnt het vol­gende scherm.
De huidige route wordt op het scherm weergege­ven.
2 Tip [OK] aan.
De weergegeven route wordt ingesteld.
p Wanneer er geen keuze wordt gemaakt,
wordt er teruggekeerd naar het vorige scherm.
De verkeersinformatie handmatig controleren
Door het kennisgevingspictogram op het kaartscherm aan te tippen kunt u de verkeers­informatie op uw route controleren terwijl het pictogram wordt weergegeven. Het kennisge­vingspictogram wordt alleen op het kaart­scherm weergegeven als er verkeersinformatie voor uw route is. p Het kennisgevingspictogram is niet be-
schikbaar als uw voertuig de route verlaat.
1 Zet [Toon verkeersincidenten] op Be­kijk.
= Zie Het kennisgevingspictogram voor de ver-
keersinformatie weergeven op bladzijde 146
voor details.
2 Geef het kaartscherm weer.
Het pictogram verschijnt als het systeem ver­keersinformatie over de huidige route ont­vangt.
12
1 Verschil in afstand en reistijd tussen een be-
staande en een nieuwe route.
2 Afstand vanaf de huidige positie van uw voer-
tuig tot het punt waar de nieuwe route begint.
p Er wordt geen actie ondernomen als het
systeem geen informatie vindt over files op uw route of als het systeem geen alternatief kan vinden.
1 Tip [Nieuw] aan.
De aanbevolen route wordt op het scherm weergegeven.
# Tip [Huidig] aan.
58
Nl
3 Tip het pictogram aan terwijl het picto­gram weergegeven wordt.
Waarschuwingspictogram
De verkeersinformatie voor de huidige route wordt op het kaartscherm aangegeven.
Page 59
Verkeersinformatie gebruiken
Hoofdstuk
10
4 Tip [Omleiding] aan om een alterna­tieve route te zoeken.
Nadat u [Omleiding] hebt aangetipt, wordt de route herberekend, waarbij rekening wordt ge­houden met de verkeersopstoppingen op uw huidige route.
p [Omleiding] is alleen beschikbaar als het
syseem files vindt.
p Het kennisgevingspictogram toont de
dichtstbijzijnde verkeersinformatie op de
route. Als u echter [Omleiding] aantipt,
wordt de route opnieuw berekend waarbij
niet alleen op deze informatie wordt gelet,
maar ook op alle file-informatie op de route.
Zie Automatisch file-informatie controleren voor de verdere bedieningsaanwijzingen.
= Zie Automatisch file-informatie controleren
op de vorige bladzijde voor details. # Tip [Lijst] aan. Het Verkeer op de routescherm verschijnt. # Tip Het bericht verdwijnt en er wordt teruggekeerd naar het kaartscherm.
aan.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Verkeer] aan. Het “Menu verkeerscherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen verkeer] aan. Het “Instellingen verkeerscherm verschijnt.
4 Tip [Weergeg.verkeersinfo] aan.
Verkeersinformatie gebruiken
Het Instellingen soort verkeerscherm ver­schijnt.
5 Tip het verkeersinformatie-item aan dat u wilt weergeven.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde verkeersinformatie.
# Tip [Alle]of[Geen ] aan. Alle items worden geselecteerd of gedeselec­teerd.
6 Tip [OK] aan.
De verkeersinformatie selecteren die wordt weergegeven
Er zijn verschillende types verkeersinformatie die via de RDS-TMC dienst ontvangen kunnen worden en u kunt selecteren welke types opge­nomen en weergegeven worden op uw naviga­tiesysteem.
Het geselecteerde verkeersinformatiepicto­gram wordt op het scherm geplaatst.
7 Tip [OK] aan.
59
Nl
Page 60
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
Uw voorkeur voor een RDS­TMC dienstverlener handmatig selecteren
Er is een standaard voorkeur TMC dienstverle­ner voor ieder land ingesteld. Het navigatiesys­teem stemt af op de radiozender met de beste ontvangst van de RDS-TMC diensten die de voorkeur genieten. Als u een voorkeur hebt voor een andere RDS-TMC dienstverlener, kunt u handmatig een selectie maken uit de be­schikbare RDS-TMC diensten.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Verkeer] aan. Het “Menu verkeerscherm verschijnt.
3 Tip [Selectie TMC-provider] aan.
4 Tip de gewenste dienstverlener aan in de lijst.
Nadat u een dienstverlener hebt aangetipt, stemt het systeem af op de geselecteerde RDS-TMC dienstverlener. Wanneer de afstem­ming voltooid is, keert het systeem terug naar de kaartweergave.
60
Nl
Page 61
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Hoofdstuk
11
Als u apparaten hebt met Bluetoothâtechno­logie, kan dit navigatiesysteem draadloos met die apparaten worden verbonden. In dit hoofd­stuk wordt beschreven hoe u een Bluetooth verbinding moet opzetten.
Zie de informatie op onze website voor details over de verbinding met de apparaten uitgerust met Bluetooth draadloze technologie.
Communicatie-apparaten voorbereiden
Dit navigatiesysteem heeft een ingebouwde functie voor gebruik van apparaten uitgerust met Bluetooth draadloze technologie.
= Zie Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren op bladzijde 75 voor
details. U kunt apparaten met de volgende profielen met dit navigatiesysteem registreren en ge­bruiken.
! HFP (Hands Free Profile) ! A2DP (Advanced Audio Distribution Profi-
le) p Als het geregistreerde apparaat HFP en
A2DP ondersteunt, wordt er een handsfree
verbinding gemaakt en daarna wordt de
Bluetooth audioverbindnig gemaakt.
Als het geregistreerde één van de profielen
ondersteunt, wordt de bijbehorende verbin-
ding gemaakt. p Wanneer het navigatiesysteem is uitge-
schakeld, is ook de Bluetooth verbinding
uitgeschakeld. Wanneer het systeem wordt
gestart, probeert het systeem automatisch
de verbinding met het voorheen verbonden
apparaat te herstellen. Zelfs wanneer de
verbinding om de een of andere reden weg-
valt, probeert het systeem automatisch het
betreffende apparaat weer te verbinden
(ook als de verbinding verbroken wordt als
gevolg van het bedienen van het
apparaat).
Uw Bluetooth apparaten registreren
U moet uw apparaten uitgerust met Bluetooth draadloze technologie registreren wanneer u deze de eerste maal aansluit. In totaal kunnen er 5 apparaten worden geregistreerd. Er zijn drie registratiemethoden beschikbaar: ! Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt
! Zoeken van een bepaald Bluetooth appa-
raat
! Paren van uw Bluetooth apparaten p Als u meer dan 5 apparaten probeert te re-
gistreren, zal het systeem u vragen om één van de geregistreerde apparaten te selecte­ren om te laten vervallen.
= Zie Een geregistreerd apparaat verwijde-
ren op bladzijde 64 voor details.
Zoeken van Bluetooth apparaten in de buurt
Het systeem zoekt naar beschikbare Bluetooth apparaten in de buurt van het navigatiesys­teem, geeft deze in een lijst weer en registreert ze om te worden aangesloten.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno­logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen bepaalde bediening vereist om de Bluetooth draadloze technologie in te schakelen. Zie de handleiding van uw Bluetooth apparaat voor details.
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellenscherm ver­schijnt.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
61
Nl
Page 62
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Het systeem zoekt naar apparaten uitgerust met Bluetooth technologie die wachten op ver­binding en geeft deze in een lijst weer als een apparaat wordt gevonden.
p Er kunnen maximaal 30 apparaten in de
lijst worden getoond in de volgorde waarin de apparaten zijn gevonden.
5 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de lijst verschijnt.
# Tip [Nogmaals zoeken] aan. Het systeem zoekt naar apparaten uitgerust met Bluetooth technologie die wachten op verbinding en geeft deze in een lijst weer als een apparaat wordt gevonden.
7 Voer de PIN-code met het Bluetooth ap­paraat in (de standaard PIN-code is 1111). Voer de PIN-code in terwijl het bericht “Volg de instructies op uw mobiele telefoon.
wordt weergegeven. Het apparaat wordt in het navigatiesysteem geregistreerd. Nadat het apparaat met succes is geregi­streerd, wordt de Bluetooth verbinding vanaf het navigatiesysteem opgezet.
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het apparaat inderdaad aan het wachten is op de Bluetooth verbinding.
6 Tip de naam van het Bluetooth appa­raat aan dat u wilt registreren.
62
Nl
Paren van uw Bluetooth apparaten
U kunt het Bluetooth apparaat registreren door het navigatiesysteem in de stand-by modus te zetten en om verbinding vanaf het Bluetooth apparaat te verzoeken.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno­logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen bepaalde bediening vereist om de Bluetooth draadloze technologie in te schakelen. Zie de handleiding van uw Bluetooth apparaat voor details.
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
Page 63
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Hoofdstuk
11
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellenscherm ver­schijnt.
5 Tip [Opslaan vanuit mobiele telefoon] aan.
Het navigatiesysteem wacht op de Bluetooth verbinding.
6 Registreer het navigatiesysteem op uw Bluetooth apparaat.
Als uw apparaat vraagt een wachtwoord in te voeren, voert u de PIN-code (wachtwoord) van het navigatiesysteem in. Wanneer het apparaat met succes is geregi­streerd, worden de verbindingsinstellingen vanaf het apparaat gemaakt.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen.
Zoeken van een bepaald Bluetooth apparaat
Als u uw Bluetooth apparaat niet kunt aanslui­ten met behulp van de functie voor zoeken van een apparaat in de buurt en [Opslaan vanuit mobiele telefoon], kunt u deze methode pro­beren als uw Bluetooth apparaat in de lijst staat.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno­logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen bepaalde bediening vereist om de Bluetooth draadloze technologie in te schakelen. Zie de handleiding van uw Bluetooth apparaat voor details.
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellenscherm ver­schijnt.
5 Tip [Specifieke toestellen selecteren] aan.
Het Specifieke toestellen selecteren scherm verschijnt.
6 Tip de naam van het Bluetooth appa­raat aan waarmee u een verbinding wilt maken.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Het systeem zoekt naar apparaten uitgerust met Bluetooth technologie die wachten op ver­binding en geeft deze in een lijst weer als een apparaat wordt gevonden.
p Als de gewenste apparaatnaam niet in de
lijst staat, tipt u [Other phones] aan om de beschikbare apparaten in de buurt te zoe­ken.
7 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de lijst verschijnt.
63
Nl
Page 64
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het apparaat inderdaad aan het wachten is op de Bluetooth verbinding.
8 Tip de naam van het Bluetooth appa­raat aan dat u wilt registreren.
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem geregistreerd. Nadat het apparaat met succes is geregi­streerd, wordt de Bluetooth verbinding vanaf het navigatiesysteem opgezet.
Een geregistreerd apparaat verwijderen
Wanneer u reeds 5 Bluetooth apparaten hebt geregistreerd en u wilt dan nog een apparaat toevoegen, moet u eerst een van de geregi­streerde apparaten verwijderen. p Wanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekge­gevens en de belgeschiedenis van de telefoon ook gewist.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Registratie] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge­vraagd om een geregistreerd apparaat te ver­wijderen.
4 Tip [OK] aan.
# Tip [Nogmaals zoeken] aan. Het systeem zoekt naar apparaten uitgerust met Bluetooth technologie die wachten op verbinding en geeft deze in een lijst weer als een apparaat wordt gevonden.
9 Voer de PIN-code met het Bluetooth ap­paraat in (de standaard PIN-code is 1111). Voer de PIN-code in terwijl het bericht “Volg de instructies op uw mobiele telefoon.
wordt weergegeven.
64
Nl
Het Wissen uit lijst verbindingenscherm verschijnt.
Page 65
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Hoofdstuk
11
5 Tip de naam van het Bluetooth appa­raat aan dat u wilt verwijderen.
De registratie wordt geannuleerd.
Verbinding maken met een geregistreerd Bluetooth apparaat
Het navigatiesysteem maakt automatisch ver­binding met het Bluetooth apparaat dat als be­stemming van de verbinding geselecteerd werd. In de volgende situaties dient u echter het Bluetooth apparaat handmatig aan te slui­ten: ! Er zijn twee of meer Bluetooth apparaten
geregistreerd en u wilt het apparaat dat u
wilt gebruiken handmatig selecteren. ! U wilt een Bluetooth apparaat waarmee de
verbinding verbroken werd opnieuw verbin-
den. ! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden. Als u een verbinding handmatig start, voert u de volgende procedure uit. U kunt ook verbin­ding met het Bluetooth apparaat maken door het navigatiesysteem het apparaat automa­tisch te laten detecteren.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno­logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen bepaalde bediening vereist om de Bluetooth draadloze technologie in te schakelen. Zie de handleiding van uw Bluetooth apparaat voor details.
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Verbinding] aan. Het “Verbindingenlijstscherm verschijnt.
5 Tip de naam van het apparaat aan waarmee u een verbinding wilt.
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Het “Selecteer profielscherm verschijnt.
6 Tip het profiel aan dat u wilt aanslui­ten.
U kunt uit de volgende profielen kiezen:
! Handsfree en audio:
Het apparaat wordt als een handsfree tele­foon en een Bluetooth audiospeler aange­sloten.
! Audio:
Het apparaat wordt als een Bluetooth au­diospeler aangesloten.
! Handsfree:
Het apparaat wordt als een handsfree tele­foon aangesloten.
De verbinding start.
65
Nl
Page 66
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Wanneer er een verbinding tot stand is ge­bracht, verschijnt een bericht dat de verbin­ding is voltooid en keert het scherm terug naar het kaartscherm wanneer [OK] wordt aangetipt.
p Tip [Annuleren] aan om de verbinding met
uw apparaat te annuleren.
p Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw apparaat inderdaad aan het wachten is op een verbinding en daarna probeert u opnieuw.
Instelling voor prioriteitsver­binding
Het geselecteerde apparaat is ingesteld voor prioriteitsverbinding. Een van de volgende pictogrammen verschijnt naast de naam van het apparaat.
!
: Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge­paard met zowel de handsfree als de Blue­tooth audioverbinding.
!
: Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge­paard met de handsfree verbinding.
!
: Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge­paard met de Bluetooth audio­verbinding.
66
Nl
Page 67
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
BELANGRIJK
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermij­den te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth technolo­gie ondersteunt, kan dit navigatiesysteem draadloos aangesloten worden op uw mobiele telefoon. Dankzij deze handsfree-functie kunt u het navigatiesysteem bedienen om telefoon­gesprekken te maken of te ontvangen. U kunt ook de gegevens van het telefoonboek van uw mobiele telefoon overbrengen naar het naviga­tiesysteem. Dit gedeelte beschrijft de instelling van een Bluetooth verbinding en de bediening van een mobiele telefoon met Bluetooth tech­nologie met het navigatiesysteem.
Zie de informatie op onze website voor details over de verbinding met de apparaten uitgerust met Bluetooth draadloze technologie.
Het Telefoonmenu weergeven
Gebruik het Telefoonmenuals u een mobie­le telefoon op het navigatiesysteem aansluit. = Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een Bluetooth apparaat registre- ren en er verbinding mee maken op blad­zijde 61.
1 Druk op de HOME toets om het To p Menuscherm weer te geven.
2 Tip [Telefoon] aan. Het “Telefoonmenuscherm verschijnt.
2
1
1 Naam van de aangesloten mobiele telefoon
3 45
2 Netwerknaam van het telefoonbedrijf van
de mobiele telefoon
3 Sterkte van de Bluetooth verbinding tussen
het navigatiesysteem en het apparaat
4 Ontvangsttoestand van de mobiele telefoon 5 Batterijtoestand van de mobiele telefoon
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand anders bellen.
Rechtstreeks bellen
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op deze
bladzijde voor details.
2 Tip [Kiestoetsen] aan. Het “Toetsenbordscherm verschijnt.
3 Toets het telefoonnummer in met de cijfertoetsen.
Het ingevoerde telefoonnummer wordt weer­gegeven. Daarna wordt [OK] geactiveerd.
# Tip aan. Het ingevoerde nummer wordt vanaf het einde van het nummer cijfer voor cijfer gewist. Door te blijven drukken, worden alle cijfers gewist. # Tip Er wordt teruggekeerd naar het vorige scherm.
4 Tip [OK] aan om te bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
aan.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
Gebruik van handsfree telefoneren
67
Nl
Page 68
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gemakkelijk naar huis bellen
Wanneer u uw thuisnummer geregistreerd hebt, kunt u gemakkelijk naar huis bellen zon­der dat u het nummer hoeft in te voeren.
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [N.huis bellen] aan.
Er wordt naar huis gebeld.
p Als u uw thuisnummer niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Regi-
streren] aan om met de registratie te begin-
nen.
= Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 143 voor details.
Een nummer uit uw Contactenlijstenbellen
Nadat u het item op het Contactenlijsten scherm hebt gevonden, kunt u het nummer selecteren en laten bellen. p Voordat u deze functie kunt gebruiken,
moet u de telefoonboekgegevens die in uw mobiele telefoon zijn opges lagen overbren­gen naar het navigatiesysteem.
= Zie Het telefoonboek overbrengen op blad-
zijde 71 voor details.
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan. Het “Contactenlijstenscherm verschijnt.
3 Tip [Zoeken] aan.
Het Naam contact zoekenscherm ver­schijnt. U kunt zoeken op de namen die in het Con-
tactenlijstenscherm zijn geregistreerd.
4 Ga naar de pagina in de lijst waar het gewenste item staat.
# Tip de alfabet-tabs aan. Hiermee kunt u naar het begin van de pagina met contactpersonen springen waarvan de naam met de geselecteerde letters of cijfers begint. Wanneer [#ABCDE] wordt aangetipt, wordt de pa­gina weergegeven met de items waarvan de namen beginnen met primaire symbolen of cij­fers. Tip [Overige] aan om de pagina weer te geven met items die niet aan een van de andere tabs zijn toegewezen.
5 Tip het gewenste item in de lijst aan om het bijbehorende nummer te bellen.
p Als het item meerdere telefoonnummers
heeft, kan er een selectielijst verschijnen.
6 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
Iemand bellen via de geschiedenislijst
De meest recente gesprekken (zelf gebeld) en ontvangen en gemiste gesprekken worden in de geschiedenislijst opgeslagen. U kunt door de lijst bladeren en nummers bellen. p Voor iedere geregistreerde mobiele telefoon
kunnen 30 ontvangen oproepen worden op­geslagen. Als er meer dan 30 oproepen zijn, wordt de oudste verwijderd.
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
68
Nl
Page 69
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
2 Tip [Ontvangen oproepen], [Gekozen nummers] of [Gemiste opr.] aan.
De geselecteerde geschiedenislijst verschijnt.
3 Tip een item op de lijst aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
# Tip [Detail] aan. Het Gedetailleerde informatiescherm ver­schijnt.
U kunt de gegevens voor de te bellen persoon controleren voordat u gaat bellen.
4 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
De items opgeslagen in de Favorietenlijst bellen
U kunt bellen naar de items die in de “Favor- ietenlijst zijn opgeslagen.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan. Het “Favorietenscherm verschijnt.
3 Tip bellen. Het “Bewerken favorietscherm verschijnt.
4 Tip [Bel] aan om te bellen.
Tip het systeem begint te bellen.
5 Tip digen.
aan naast de locatie die u wilt
aan om de oproep te annuleren nadat
aan om het gesprek te beëin-
Het telefoonnummer van een voorziening bellen
U kunt bellen naar voorzieningen met tele­foonnummers. p U kunt niet bellen naar locaties of POIs
zonder telefoonnummers.
1 Geef het Menu bestemmingscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan. Het “Zoeken POIscherm verschijnt.
3 Zoek naar de POI. Het “POI-lijstscherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Nuttige plaatsen (POI) zoeken op bladzijde 39.
4 Tip aan naast de POI die u wilt bel­len.
Het Gedetailleerde POI-informatiescherm verschijnt.
5 Tip [Bel] aan om te bellen.
Tip het systeem begint te bellen.
6 Tip digen.
aan om de oproep te annuleren nadat
aan om het gesprek te beëin-
Gebruik van handsfree telefoneren
69
Nl
Page 70
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Bellen via de kaart
U kunt een nummer laten bellen door het pic­togram van een geregistreerde locatie of een POI-pictogram op het kaartscherm te selecte­ren. p U kunt niet bellen naar locaties of POIs
zonder telefoonnummers.
1 Schuif de kaart en plaats de cursor op een pictogram op de kaart.
2 Tip
Het Gedetailleerde POI-informatiescherm verschijnt.
3 Tip [Bel] aan om te bellen.
Tip het systeem begint te bellen.
4 Tip digen.
aan.
aan om de oproep te annuleren nadat
aan om het gesprek te beëin-
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om de telefoon zonder gebruik van uw handen te be­antwoorden.
Een inkomend telefoongesprek beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep ontvangt door een bericht weer te geven en een belsignaal te geven.
scherm, zoals het kaartscherm of het instel­scherm. p U kunt het navigatiesysteem instellen om
automatisch inkomende oproepen te be­antwoorden. = Zie De telefoon automatisch opnemen
op bladzijde 73 voor details.
p Als het telefoonnummer van de beller al in
uw Contactgeg.is geregistreerd, zal de daarvoor geregistreerde naam worden ge­toond.
p Afhankelijk van hoe de beller-ID werkt of is
ingesteld, is het mogelijk dat het nummer van de beller niet getoond kan worden. Onbekendzal dan in plaats van het num­mer worden getoond.
1 Tip roep te beantwoorden.
Het bedieningsmenu verschijnt tijdens een ge­sprek.
# Tip [Vol -]of[Vol +] aan. U kunt het volume van de beltoon afstellen. # Tip weigeren.
p De geweigerde oproep wordt opgeslagen in
= Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst op
2 Tip aan om het gesprek te beëin­digen.
aan om een inkomende op-
aan om een inkomende oproep te
de lijst met gemiste oproepen.
bladzijde 68 voor details.
Als Voorkeur aut.beantw.op Uitis inge­steld, beantwoordt u de oproep handmatig. De oproep kan worden beantwoord bij elk
70
Nl
Het gesprek eindigt.
p Als de stem van de andere partij niet luid
genoeg is, kunt u het volume daarvan aan­passen.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen op bladzijde 155 voor
details.
Page 71
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
# Tip [Vol -]of[Vol +] aan. U kunt het volume aanpassen terwijl u spreekt. # Tip [Sluit menu] aan. Het bedieningsmenu wordt tijdens een gesprek geminimaliseerd.
Tip aan om het menu opnieuw weer te ge­ven.
Het telefoonboek overbrengen
U kunt de telefoonboekgegevens van uw mobi­ele telefoon overbrengen naar het telefoon­boek van het navigatiesysteem. p Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het telefoonboek een naam hebben zoals Contactgegevens, Firmas of iets dergelijks.
p Bij bepaalde mobiele telefoons is het niet
mogelijk het volledige telefoonboek in één keer over te brengen. In dit geval moeten de adressen één voor één overgebracht worden vanuit het telefoonboek van de mo­biele telefoon.
p Als u een mobiele telefoon aansluit die is
uitgerust met een automatische synchroni­satiefunctie, zal de overdracht van het tele­foonboek of de synchronisatie automatisch worden uitgevoerd.
p Maximaal kunnen er 1 000 registraties per
mobiele telefoon worden overgebracht. Als er meer dan 1 000 registraties zijn, zullen de extra registraties niet worden overge­bracht. Als er voor een bepaalde persoon meerdere nummers zijn geregistreerd, zoals een nummer op het werk en thuis, is
het mogelijk dat elk nummer als een aparte registratie wordt beschouwd.
p Voor iedere persoon (bedrijf enz.) kunnen
tot 5 telefoonnummers worden ingevoerd.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon die is
aangesloten op het navigatiesysteem via Bluetooth technologie, is het mogelijk dat het navigatiesysteem het telefoonboek niet correct weergeeft. (Sommige tekens kun­nen verkeerd weergegeven worden.)
p Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat het telefoonboek niet correct overgebracht wordt.
p De overgebrachte gegevens kunnen niet
worden bewerkt op het navigatiesysteem.
1 Sluit de mobiele telefoon aan met het telefoonboek dat overgebracht moet wor­den.
= Zie Verbinding maken met een geregistreerd
Bluetooth apparaat op bladzijde 65 voor de-
tails.
2 Tip [Overdracht contacten] op het Te­lefoonmenuscherm aan.
3 Controleer of het volgende scherm in­derdaad verschijnt en bedien uw mobiele telefoon om de registraties uit het tele­foonboek over te brengen.
Nadat het overbrengen van de gegevens is vol­tooid, verschijnt er een bericht waarin wordt gevraagd of u nog meer gegevens wilt over­brengen. Tip [Ja] aan om door te gaan met de gegevens- overdracht.
Gebruik van handsfree telefoneren
71
Nl
Page 72
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Tip [Nee] aan.
De overgebrachte gegevens worden door het navigatiesysteem geïmporteerd. Wanneer de gegevens met succes zijn geïm­porteerd, wordt er een bericht getoond dat het importeren is voltooid en verschijnt het Con- tactenlijsten” scherm.
p Dit kan even duren afhankelijk van hoeveel
gegevens er moeten worden overgebracht.
Geregistreerde contactgegevens wissen
1 Geef het Telefoonmenuscherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 67 voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan. Het “Contactenlijstenscherm verschijnt.
De telefooninstellingen wijzigen
De apparaatnaam bewerken
U kunt de apparaatnaam wijzigen die op uw mobiele telefoon wordt weergegeven. (De standaardinstelling is PIONEER NAVI.)
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Naam toestel] aan.
Het toetsenbord voor het invoeren van de naam verschijnt.
4 Tip dige naam en voer de nieuwe naam met het toetsenbord in.
aan voor het wissen van de hui-
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen uit contactenscherm ver­schijnt.
4 Tip de registratie aan die u wilt verwij­deren.
Er verschijnt een vinkje naast het item.
# Tip [Alle]of[Geen ] aan. Alle items worden geselecteerd of gedeselec­teerd.
5 Tip [Wissen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging voor het wissen van het item.
6 Tip [Ja] aan.
Het item wordt gewist.
# Tip [Nee] aan. Annuleert de verwijdering.
72
Nl
5 Tip [OK] aan.
De naam is gewijzigd.
p Er kunnen maximaal 16 tekens voor een ap-
paraatnaam worden ingevoerd.
Page 73
Gebruik van handsfree telefoneren
Hoofdstuk
12
Het wachtwoord bewerken
U kunt het wachtwoord wijzigen dat op uw mobiele telefoon voor de verificatie wordt ge­bruikt. (De standaardinstelling is 1111.) p Er kunnen vier tot acht tekens worden inge-
voerd voor het wachtwoord.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Pasw.] aan.
Het Wachtwoord instellenscherm ver­schijnt.
4 Tip een toets aan om het wachtwoord in te voeren dat u wilt instellen en tip dan [OK] aan.
De Bluetooth golftransmissie stoppen
U kunt het uitzenden van elektrische golven stoppen door de Bluetooth functie uit te scha­kelen. Als u de Bluetooth draadloze technolo­gie niet gebruikt, raden wij u aan Uitte selecteren.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Bluetooth aan/uit] aan.
Door [Bluetooth aan/uit] aan te tippen wordt er omgeschakeld tussen Aanen Uit.
Echovermindering en ruisonderdrukking
Wanneer u gebruik maakt van handsfree tele­foneren in het voertuig, is het mogelijk dat u een ongewenste echo hoort. Gebruik de onder­staande functie om echo en ruis te verminde­ren tijdens handsfree telefoneren en een optimale geluidskwaliteit te behouden.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Echo uit] aan.
Door [Echo uit] aan te tippen wordt er omge­schakeld tussen Aanen Uit.
Gebruik van handsfree telefoneren
De telefoon automatisch opnemen
Het navigatiesysteem beantwoordt automa­tisch inkomende oproepen naar de mobiele te­lefoon, dus u kunt een oproep beantwoorden terwijl u rijdt zonder dat u uw handen van het stuur afneemt.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Voorkeur aut.beantw.] aan.
Het Voorkeur aut.beantw.scherm ver­schijnt.
73
Nl
Page 74
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Tip de gewenste optie aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor­den geselecteerd:
! Uit:
Geen automatisch beantwoorden. U moet
zelf de telefoon opnemen.
! Onmiddellijk:
De telefoon meteen opnemen.
! Na 3 seconden:
De telefoon na drie seconden opnemen.
! Na 6 seconden:
De telefoon na zes seconden opnemen.
! Na 10 seconden:
De telefoon na tien seconden opnemen.
De automatische weigeringsfunctie instellen
Als deze functie ingeschakeld is, weigert het navigatiesysteem automatisch alle inkomende oproepen.
worden alle inkomende oproepen automa­tisch geweigerd.
p Als Alle gespr. weigerenop Aanis in-
gesteld, worden geweigerde inkomende op­roepen niet opgeslagen in de lijst met gemiste oproepen.
Geheugen wissen
U kunt het geheugen wissen van ieder item dat overeenstemt met de aangesloten mobiele telefoon: telefoonboek, gekozen/ontvangen/ge­miste oproepgeschiedenis en vooringestelde bellijst.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Geheugen wissen] aan. Het “Geheugen wissenscherm verschijnt.
1 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
3 Tip [Alle gespr. weigeren] aan.
Door [Alle gespr. weigeren] aan te tippen wordt er omgeschakeld tussen Aanen Uit.
p Als zowel “Alle gespr. weigerenals
Voorkeur aut.beantw.is geactiveerd,
heeft Alle gespr. weigerenvoorrang en
74
Nl
Op dit scherm kunnen de volgende items wor­den geselecteerd:
! Contactgeg.:
U kunt het geregistreerde telefoonboek wis­sen.
! Lijst ontv. oproepen:
U kunt de geschiedenislijst van ontvangen oproepen wissen.
! Lijst gekozen nrs:
U kunt de lijst met gemaakte oproepen wis­sen.
! Lijst gemiste oproepen:
Page 75
Gebruik van handsfree telefoneren
U kunt de lijst met gemiste oproepen wis­sen.
# Tip [Alles wissen] aan. Alle gegevens voor de aangesloten mobiele tele­foon worden gewist.
4 Tip [Ja] aan.
Gegevens voor het geselecteerde item worden gewist uit het geheugen van dit navigatiesys­teem.
p Als u het geheugen dat u geselecteerd hebt
niet wilt wissen, tipt u [Nee] aan.
5 Tip [Update firmware] aan.
Het updaten begint.
Hoofdstuk
12
De software voor de Bluetooth draadloze technologie updaten
In de toekomst zullen updatebestanden be­schikbaar zijn die gedownload kunnen wor­den. U kunt dan de meest recente update downloaden via een website op uw PC. p Lees de instructies op de website zorgvul-
dig voordat u de bestanden downloadt en de update installeert. Volg de instructies op de website stap voor stap totdat [Update
firmware] geactiveerd wordt.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen op bladzijde 16.
2 Geef het Menu-instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetoothscherm ver­schijnt.
4 Tip [Update firmware] aan.
De huidige versie wordt weergegeven.
Opmerkingen met betrekking tot het handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden ge­bracht met alle mobiele telefoons met Bluetooth draadloze technologie.
! De directe afstand tussen dit navigatiesys-
teem en uw mobiele telefoon moet 10 meter of minder zijn wanneer u spraak en gegevens via Bluetooth technologie wilt verzenden en ontvangen. Afhankelijk van de gebruiksomgeving kan de feitelijke over­drachtafstand korter zijn dan deze opgege­ven afstand.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat het belsignaal niet via de luid­sprekers wordt weergegeven.
! Als de privémodus op de mobiele telefoon
is geselecteerd, is het mogelijk dat hand­sfree telefoneren niet kan worden gebruikt.
Registratie en verbinding
! De bediening van de mobiele telefoon vari-
eert, naargelang het type mobiele telefoon. Raadpleeg de handleiding die met uw mo­biele telefoon geleverd werd voor gedetail­leerde instructies.
Gebruik van handsfree telefoneren
75
Nl
Page 76
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
! Het kan bij mobiele telefoons gebeuren dat
het overbrengen van het telefoonboek niet werkt hoewel de telefoon met het navigatie­systeem is gepaard. In dat geval maakt u uw telefoon los, voert daarna het paren vanaf uw telefoon naar het navigatiesys­teem opnieuw uit en probeert dan nog­maals om het telefoonboek over te brengen.
Telefoongesprekken maken en ontvangen
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties: Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
! Als de persoon aan de andere zijde van de
telefoon het gesprek niet kan horen als ge­volg van een echo, verlaagt u het volume voor handsfree telefoneren. Hierdoor wordt de echo meestal minder.
! Bij bepaalde mobiele telefoons kan het
zelfs wanneer u de toets op de mobiele tele­foon indrukt voor het aannemen van een in­komende oproep mogelijk zijn dat er niet handsfree getelefoneerd kan worden.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van de ontvangen oproep reeds in het telefoonboek is geregistreerd. Als een bepaald telefoonnummer onder verschillende namen is geregistreerd, wordt de naam getoond die het eerst in het telefoonboek voorkomt.
! Als het telefoonnummer van de inkomende
oproep niet geregistreerd is in het telefoon­boek, verschijnt het telefoonnummer van de beller.
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis van ontvangen oproepen.
! Als u belt door alleen uw mobiele telefoon
te gebruiken, worden er geen geschiedenis­gegevens opgenomen in het navigatiesys­teem.
Telefoonboekgegevens overbrengen
! Als er meer dan 1 000 registraties in het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon zijn, worden soms niet alle registraties volledig gedownload.
! Bij sommige mobiele telefoons kunnen
niet alle items in het telefoonboek in een keer worden overgebracht. In dit geval moe­ten de items één voor één vanaf uw mobie­le telefoon worden overgebracht.
! Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het gebeuren dat het navigatiesysteem het telefoonboek niet correct weergeeft. (Som­mige tekens kunnen verkeerd worden weer­gegeven of de voor- en achternaam worden in de omgekeerde volgorde weergegeven.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat het telefoonboek niet correct overgebracht wordt. (Beeldgegevens kunnen niet worden overgebracht vanaf de mobiele telefoon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele­foonboek niet uitgevoerd kan worden.
De geschiedenis van ontvangen oproepen en gebelde nummers
! Gemaakte telefoongesprekken of bewerkin-
gen die alleen op uw mobiele telefoon zijn uitgevoerd, worden niet vermeld in de ge­schiedenis van gebelde nummers of het te­lefoonboek van het navigatiesysteem.
76
Nl
Page 77
Basisbediening van de AV-bron
Hoofdstuk
13
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van de AV-bron beschreven. U kunt de volgende bronnen met dit navigatie­systeem weergeven of gebruiken.
! TUNER (FM, MG/LG) ! CD ! ROM (in MP3, AAC, WMA) ! DVD-Video ! DivX ! USB ! SD
De volgende bronnen kunnen weergegeven of gebruikt worden door een extra apparaat aan te sluiten.
! iPod ! Bluetooth audio ! AV-ingang 1 (AV1) ! AV-ingang 2 (AV2) ! Extern apparaat 1 (EXT1)* ! Extern apparaat 2 (EXT2)*
p De bronnen voorzien van een * zijn alleen
beschikbaar voor de AVIC-F20BT.
Het AV-bedieningsscherm weergeven
% Druk op de MODE toets terwijl het kaartscherm wordt weergegeven.
p Het AV-bedieningsscherm kan ook worden
weergegeven door [AV-bron] op het Top Menu” aan te tippen.
Een bron selecteren
Bronpictogram
1 Sleep een bronpictogram omhoog of omlaag.
De AV-bronpictogrammen verschuiven en de verborgen pictogrammen verschijnen.
2 Tip het pictogram aan van de bron die u wilt selecteren.
Het bedieningsscherm van de geselecteerde bron verschijnt.
p Het pictogram dat nu is geselecteerd licht
op.
Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-lijstscherm)
Hierna wordt de bediening beschreven wan­neer een lijstscherm wordt weergegeven. p Voor het weergeven van een lijstscherm
wordt u verwezen naar de beschrijving van de bijbehorende bron.
Omschakelen tussen het AV­bedieningsscherm en het lijstscherm
In het volgende voorbeeld wordt beschreven hoe u kunt omschakelen tussen het AV-bedie­ningsscherm en de artiestenlijst van de iPod.
1 Tip de juiste toets aan om de gewenste lijst weer te geven.
p Voor het weergeven van een lijstscherm
wordt u verwezen naar de beschrijving van de bijbehorende bron.
Basisbediening van de AV-bron
77
Nl
Page 78
Hoofdstuk
13
Basisbediening van de AV-bron
2 Tip de toets op de rechterrand van het scherm aan.
Het AV-bedieningsscherm verschijnt weer.
Een item selecteren
1 Doorloop de lijst door items omhoog of omlaag te slepen en toon het item dat u wilt selecteren.
p Wanneer u even kort op een item van de
lijst tipt, kunt u de lijst snel doorlopen.
Raak de lijst voorzichtig aan om te stoppen
met doorlopen van de lijst.
2 Tip het item aan.
p Het item dat nu is geselecteerd licht op.
Naar het vorige scherm terugkeren
% Tip aan om terug te keren naar het vorige scherm.
78
Nl
Page 79
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt de bediening van de radio (FM) beschreven.
De functies die verband houden met RDS (Radio Data System) zijn alleen beschikbaar in gebieden met FM-zenders die RDS-signalen uitzenden. Zelfs wanneer het navigatiesysteem een RDS-zender ontvangt, is het toch mogelijk dat niet alle RDS-functies beschikbaar zijn.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge- ven op bladzijde 77.
2 Tip [FM] op de linkerrand van het scherm aan om het FMscherm weer te geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
98
23 7
654
a
3 Zendernaam-indicator
Deze laat de zendernaam (stationsnaam) van de huidige zender zien.
4 Signaalniveau-indicator 5 Frequentie-indicator 6 STEREO indicator
Deze laat zien of de uitzending waarop u hebt afgestemd in stereo is.
7 TEXT indicator
Deze geeft aan wanneer er radiotekst wordt ontvangen.
8 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas zien.
9 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten zien.
a Huidige tijd b Zendernaam- of frequentie-indicator
Deze laat de frequentie van de voorkeurzender zien. Als de zendernaam beschikbaar is, wordt de zendernaam getoond in plaats van de fre­quentie.
c Voorkeurzendernummer-indicator
Deze laat zien welke voorkeurzender is gese­lecteerd.
d PTY indicator
Deze laat het programmatype van de huidige zender zien (indien beschikbaar).
e Radiotekst-displaygebied
Hier wordt de radiotekst weergegeven die ont­vangen wordt.
Gebruik van de radio (FM)
1
e
d
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Afstemband-indicator
Deze laat zien op welke frequentieband de radio is afgestemd: FM1 tot FM3.
b c
79
Nl
Page 80
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de aanraaktoetsen
8
7
6
1 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u [o]of [p] even aan. De frequentie gaat dan één stapje omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u [o] of [p] ongeveer één seconde vast en laat de toets dan los. De tuner zal nu zelf de frequen­ties in de aangegeven richting afzoeken tot er een uitzending gevonden wordt die sterk ge­noeg is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door [o]of[p] even kort aan te tippen.
p Als u [o]of[p] blijft vasthouden,
kunt u frequenties overslaan. Het auto­matisch afstemmen begint zodra u de toetsen loslaat.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
2 Een voorkeurzender selecteren
De toetsen worden gebruikt voor het selecte­ren van de voorkeurzenders. Sleep de toetsen omhoog of omlaag om de voorkeurzender die u wilt selecteren weer te geven en tip dan op de voorkeurzender.
1
2
345
p De onderste toets en de bovenste toets
verschijnen alleen wanneer er een voor­keurzender is geselecteerd.
3 Een RDS-zender via PTY-informatie zoe-
ken
= Zie Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken op bladzijde 83 voor details.
4 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
5 Het Functiemenu weergeven
= Zie Gebruik van het Functiemenu op
bladzijde 82 voor details.
6 Het radiotekstscherm weergeven 7 Omschakelen tussen het AV-bedienings-
scherm en de voorkeurzenderlijst
U kunt de schermweergave omschakelen al naargelang uw voorkeur.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen tussen
het AV-bedieningsscherm en het lijstscherm op bladzijde 77.
8 Een FM-band selecteren
Tip enkele malen op de toets om tussen de volgende FM-banden om te schakelen: FM1, FM2 en FM3.
80
Nl
Page 81
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
p Deze functie is handig om verschillende
lijsten van voorkeurzenders voor te be­reiden voor iedere band.
Zenders opslaan en oproepen
Door een voorkeurzendertoets (P1tot P6) aan te tippen kunt u heel eenvoudig tot maxi­maal zes zenders opslaan, zodat u deze later weer kunt oproepen (door de toets opnieuw aan te tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge­heugen wilt opslaan.
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de voorkeurzenderlijst
op de vorige bladzijde voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzender­toetsen [P1] tot [P6] drukken.
Voorkeurzenderlijst
Gebruik van radiotekst
Deze tuner is in staat radiotekst die wordt uit­gezonden door RDS-zenders, bijvoorbeeld zen­dergegevens, de titel van het uitgezonden muziekfragment en de naam van de artiest, op het display weer te geven. p De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen uitzendingen met radiotekst in het geheugen op, waarbij de tekst van de minst recente uitzending door de nieuwe tekst zal worden vervangen.
p Wanneer er geen radiotekst wordt ontvan-
gen, zal Geen tekstverschijnen.
De laatste drie radiotekstuitzen­dingen bekijken
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt ontvangen en de drie meest recente radio­tekstuitzendingen op het display laten verschij­nen.
1 Geef het radiotekstscherm weer.
= Zie Het radiotekstscherm weergeven op
de vorige bladzijde voor details.
2 Druk op de TRK (c/d) toets.
Als u op de toetsen drukt, schakelt u over van de huidige radiotekst naar de meest recente drie radiotekstuitzendingen.
Gebruik van de radio (FM)
Voorkeurzendertoetsen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-lijstscherm) op bladzijde 77.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge­heugen opgeslagen. De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen­dertoets P1tot P6aantipt, wordt de radio­zender uit het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 FM-zenders, zes
voor elk van de drie FM-banden, en zes MG/ LG-zenders in het geheugen worden opge­slagen.
p Als er geen radiotekstgegevens in het ge-
heugen zijn, zal de display-aanduiding niet veranderen.
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt de gegevens van maximaal zes radio­tekstuitzendingen met de aanraaktoetsen 1 tot 6opslaan.
Nl
81
Page 82
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
1 Laat de radiotekst die u in het geheu­gen wilt opslaan op het display verschij­nen.
= Zie De laatste drie radiotekstuitzendingen be-
kijken op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip een van de toetsen [1] tot [6] aan en houd de toets vast om de weergegeven ra­diotekst op te slaan.
De geselecteerde radiotekst wordt in het ge­heugen opgeslagen. De volgende keer dat u dezelfde toets bij het radiotekstdisplay aantipt, wordt de opgeslagen tekst uit het geheugen opgeroepen.
p Als er reeds radiotekst onder alle toetsen is
opgeslagen, zal de nieuwe tekst de be-
staande tekst overschrijven.
Gebruik van het Functie menu
% Tip aan op het FMscherm.
Het Functiemenu verschijnt.
1 2 3 4
= Voor de details van de voorgaande functies
kunt u de volgende gedeelten met de cor­responderende titels raadplegen.
De frequenties van de sterkste zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt u in staat autom atisch de zes sterkste zender­frequenties op te slaan onder de voorkeurzen­dertoetsen P1tot P6zodat u later met een druk op een toets kunt afstemmen op een van de opgeslagen frequenties.
1 Tip
2 Tip [BSM] aan.
3 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe­ken.
BSM begint te knipperen. Terwijl BSMknip­pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties onder de voorkeurzendertoetsen P1tot P6 opgeslagen op volgorde van hun signaal­sterkte. Wanneer dit voltooid is, stopt BSM met knipperen.
p Om het opslaan af te breken, tipt u [Stop]
p Door zenderfrequenties op te slaan met
aan op het FMscherm.
aan.
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zender­frequenties worden vervangen.
567
1 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
2 Op sterke zenders afstemmen 3 Alleen zenders met regionale program-
mas zoeken
4 Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken
5 Verkeersberichten ontvangen 6 Op alternatieve frequenties afstemmen 7 Gebruik van de functie voor onderbre-
king door nieuwsberichten
82
Nl
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale zenders kunt u het toestel laten afstemmen op enkel zenders met een voldoende sterk signaal voor een goede ontvangst.
1 Tip
2 Tip [Lokaal] aan.
3 Tip [Aan] aan om het afstemmen op lo­kale zenders in te schakelen.
Tip [Uit] aan om het afstemmen op lokale zen- ders uit te zetten.
aan op het FMscherm.
Page 83
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
4 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM. Niveau: 1 2 3 4
p Bij de 4instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl er bij de lagere instellingen ook afgestemd zal worden op zwakkere zenders.
Alleen zenders met regionale programma’s zoeken
Wanneer u AF gebruikt om automatisch alter­natieve frequenties te zoeken, kunt u met de regionale functie het zoeken beperken tot zen­ders die regionale programmas uitzenden.
1 Tip
2 Tip [Regionaal] aan.
Elke keer dat u [Regionaal] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Regionale programmering en regionale net-
p Het voorkeurzendernummer kan van het
p De regionale functie kan voor elk van de
aan op het FMscherm.
werken kunnen per land anders georgani­seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen optreden afhankelijk van de tijd, het land of het ontvangstgebied).
display verdwijnen als de tuner afstemt op een regionale zender die verschilt van de oorspronkelijk gekozen zender.
FM-banden afzonderlijk worden in- of uitge­schakeld.
3 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om een programmatype te selecteren.
Er zijn vier programmatypes:
NIEUWS&INFO Populair Klassiek Overige
4 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe­ken.
De tuner zoekt naar een zender die een pro­gramma van het geselecteerde programmaty­pe uitzendt.
p Tip [Stop] aan om het zoeken te annuleren. p Het programma van bepaalde zenders kan
afwijken van het programma dat weergege­ven wordt door de uitgezonden PTY.
p Als er geen zender gevonden kan worden
die een programma van het gewenste type uitzendt, wordt Niet gev.ongeveer twee seconden lang op het display getoond, waarna de tuner terugkeert naar de oor­spronkelijke zender.
Verkeersberichten ontvangen
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in staat automatisch verkeersberichten te ont­vangen, ongeacht de bron waar u naar luistert. TA kan zowel voor een TP-zender (een zender die verkeersinformatie uitzendt) als een TP­zender van een verbeterd ander netwerk (een zender met informatie die afkomstig is van an­dere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP-zender of een verbe­terd ander netwerk TP-zender.
Gebruik van de radio (FM)
Een RDS-zender via PTY­informatie zoeken
U kunt naar algemene typen programmas zoeken. = Zie PTY-lijst op bladzijde 86 voor details.
1 Tip
2 Tip [PTY] aan.
aan op het FMscherm.
2 Tip [TA] in het Functiemenu aan om de stand-by-functie voor verkeersberichten in te schakelen.
Tip opnieuw [TA] aan om de stand-by-functie voor verkeersberichten uit te schakelen.
Nl
83
Page 84
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
3 Gebruik de VOL (+/ –) toets om het TA volume aan te passen wanneer er een ver­keersbericht begint.
Het nieuw ingestelde volume zal worden opge­slagen in het geheugen en opnieuw worden gebruikt voor de weergave van de volgende verkeersberichten.
4 Tip [Annul.] aan wanneer u een ver­keersbericht tijdens de ontvangst wilt af­breken.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk ingestelde signaalbron maar blijft in de stand­by-functie tot [TA] opnieuw wordt aangetipt. U kunt het bericht ook annuleren door de bron of afstemband te wijzigen.
p Het systeem zal terugkeren naar de oor-
spronkelijke signaalbron wanneer het ver-
keersbericht is afgelopen.
p Wanneer de TA-functie is ingeschakeld,
wordt alleen op TP-zenders en TP-zenders
van verbeterde andere netwerken afge-
stemd bij automatische afstemming of ge-
bruik van BSM.
Op alternatieve frequenties afstemmen
Als u naar een uitzending aan het luisteren bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen zich andere problemen voor, dan zal het navi­gatiesysteem automatisch op zoek gaan naar een andere zender in hetzelfde netwerk die een betere ontvangst oplevert.
1 Tip
2 Tip [AF] aan.
Elke keer dat u [AF] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Bij automatische afstemming of gebruik
p Wanneer u een voorkeurzender oproept,
aan op het FMscherm.
van BSM wordt er alleen afgestemd op
RDS-zenders wanneer AF is ingeschakeld.
kan de tuner de voorgeprogrammeerde zen-
der vervangen door een nieuwe frequentie
uit de AF-lijst van de zender. Er verschijnt
geen voorkeurzendernummer op het dis­play als de RDS-gegevens voor de ontvan­gen zender verschillen van die van de oorspronkelijk opgeslagen zender.
p Het is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
delijk wordt onderbroken door een ander programma terwijl de AF-functie aan het zoeken is.
p AF kan voor elke FM-band afzonderlijk wor-
den in- of uitgeschakeld.
PI-zoekfunctie
Als het toestel geen geschikte alternatieve fre­quentie kan vinden of als u naar een uitzen­ding aan het luisteren bent en de ontvangst wordt zwakker, zal het navigatiesysteem auto­matisch op zoek gaan naar een andere zender met dezelfde programmering. Tijdens het zoe­ken wordt Zoek PIweergegeven en wordt de geluidsweergave gedempt. De demping van het geluid wordt geannuleerd nadat het PI-zoe­ken is voltooid; het maakt daarbij niet uit of er een andere zender is gevonden.
Automatisch PI-zoeken voor voorkeurzenders activeren
Wanneer een voorkeurzender niet kan worden opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote afstand hebt gereisd, kan het toestel zo wor­den ingesteld dat ook bij het oproepen van een voorkeurzender de PI-zoekfunctie zal wor­den uitgevoerd. p Automatisch PI-zoeken is standaard uitge-
schakeld.
= Zie Aan/uit zetten van Auto PI op bladzijde
165 voor details.
84
Nl
Page 85
Gebruik van de radio (FM)
Hoofdstuk
14
Gebruik van de functie voor onderbreking door nieuwsberichten
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uit­gezonden door een nieuwszender met een PTY code, kan het navigatiesysteem van elke an­dere zender overschakelen naar de nieuwszen­der. Wanneer het nieuwsbericht is afgelopen, zal er weer worden afgestemd op het vorige programma.
1 Tip
2 Tip [News] aan.
Elke keer dat u [News] aantipt, wordt de func­tie beurtelings in- en uitgeschakeld. Een nieuwsprogramma kunt u afbreken door [Annul.] aan te tippen. U kunt het nieuwsprogramma ook afbreken door de bron of afstemband te wijzigen.
aan op het FMscherm.
Status van onderbrekingspic­togram
De aanduiding van het statuspictogram veran­dert naargelang de situatie zoals u hieronder kunt zien.
TRFC indicator
Indicator Betekenis
De informatie-onderbreking is ge­activeerd, maar u ontvangt geen gegevens omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is ge­activeerd en er worden nu gege­vens ontvangen.
(Geen weer­gave)
NEWS indicator
Indicator Betekenis
(Geen weer­gave)
De informatie-onderbreking is uit­geschakeld.
De informatie-onderbreking is ge­activeerd, maar u ontvangt geen gegevens omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is ge­activeerd en er worden nu gege­vens ontvangen.
De informatie-onderbreking is uit­geschakeld.
Gebruik van de radio (FM)
85
Nl
Page 86
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
PTY-lijst
Algemeen Specifiek Programmatype
NIEUWS&INFO News Nieuws
Affairs Actualiteiten
Info Algemene informatie en adviezen
Sport Sport
Weather Weerberichten/meteorologische informatie
Finance Beursberichten, handel, nijverheid enz.
Populair Pop Mus Populaire muziek
Rock Mus Eigentijdse moderne muziek
Easy Mus Easy-listening muziek
Oth Mus Muziek buiten categorie
Jazz Jazz
Country Country-muziek
Nat Mus Nationale muziek
Oldies Gouwe Ouwe
Folk Mus Folk-muziek
Klassiek L. Class Lichte klassieke muziek
Classic Klassieke muziek
Overige Educate Educatieve programmas
Drama Hoorspelen en series
Culture Nationale of regionale cultuur
Science Natuur, wetenschap en techniek
Varied Licht amusement
Children Kinderprogrammas
Social Sociale aangelegenheden
Religion Religieuze aangelegenheden of diensten
Phone In Inbelprogrammas
Touring Reisprogrammas, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen
Leisure Hobbys en recreatie
Document Documentaires
86
Nl
Page 87
Gebruik van de radio (AM)
Hoofdstuk
15
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt de bediening van de radio (MG/LG) beschre­ven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge- ven op bladzijde 77.
2 Tip [AM] op de linkerrand van het scherm aan om het AMscherm weer te geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
32
1
546
Deze laat de frequentie van de voorkeurzender zien.
8 Voorkeurzendernummer-indicator
Deze laat zien welke voorkeurzender is ge­selecteerd.
7 8
Gebruik van de radio (AM)
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Signaalniveau-indicator 3 Frequentie-indicator 4 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas zien.
5 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten zien.
6 Huidige tijd 7 Frequentie-indicator
87
Nl
Page 88
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
Gebruik van de aanraaktoetsen
5
34
1 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u [o]of [p] even aan. De frequentie gaat dan één stapje omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u [o] of [p] ongeveer één seconde vast en laat de toets dan los. De tuner zal nu zelf de frequen­ties in de aangegeven richting afzoeken tot er een uitzending gevonden wordt die sterk ge­noeg is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door [o]of[p] even kort aan te tippen.
p Als u [o]of[p] blijft vasthouden,
kunt u frequenties overslaan. Het auto­matisch afstemmen begint zodra u de toetsen loslaat.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
2 Een voorkeurzender selecteren
De toetsen worden gebruikt voor het selecte­ren van de voorkeurzenders. Sleep de toetsen omhoog of omlaag om de voorkeurzender die u wilt selecteren weer te geven en tip dan op de voorkeurzender.
1
2
p De onderste toets en de bovenste toets
verschijnen alleen wanneer er een voor­keurzender is geselecteerd.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
4 Het Functiemenu weergeven
= Zie Gebruik van het Functiemenu op
de volgende bladzijde voor details.
5 Omschakelen tussen het AV-bedienings-
scherm en de voorkeurzenderlijst
U kunt de schermweergave omschakelen al naargelang uw voorkeur.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen tussen
het AV-bedieningsscherm en het lijstscherm op bladzijde 77.
Zenders opslaan en oproepen
Door een voorkeurzendertoets (P1tot P6) aan te tippen kunt u heel eenvoudig tot maxi­maal zes zenders opslaan, zodat u deze later weer kunt oproepen (door de toets opnieuw aan te tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge­heugen wilt opslaan.
88
Nl
Page 89
Gebruik van de radio (AM)
Hoofdstuk
15
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de voorkeurzenderlijst
op de vorige bladzijde voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzender­toetsen [P1] tot [P6] drukken.
Voorkeurzenderlijst
Voorkeurzendertoetsen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-lijstscherm) op bladzijde 77.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge­heugen opgeslagen. De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen­dertoets P1tot P6aantipt, wordt de radio­zender uit het geheugen opgeroepen.
Gebruik van het Functie menu
% Tip aan op het AMscherm.
Het Functiemenu verschijnt.
1 2
1 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
2 Op sterke zenders afstemmen
= Voor de details van de voorgaande functies
kunt u de volgende gedeelten met de cor­responderende titels raadplegen.
De frequenties van de sterkste zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt u in staat autom atisch de zes sterkste zender­frequenties op te slaan onder de voorkeurzen­dertoetsen P1tot P6zodat u later met een druk op een toets kunt afstemmen op een van de opgeslagen frequenties.
1 Tip 2 Tip [BSM] aan. 3 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe-
ken.
BSM begint te knipperen. Terwijl BSMknip­pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties onder de voorkeurzendertoetsen P1tot P6 opgeslagen op volgorde van hun signaal­sterkte. Wanneer dit voltooid is, stopt BSM met knipperen.
p Om het opslaan af te breken, tipt u [Stop]
p Door zenderfrequenties op te slaan met
aan op het AMscherm.
aan.
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zender­frequenties worden vervangen.
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale zenders kunt u het toestel laten afstemmen op enkel zenders met een voldoende sterk signaal voor een goede ontvangst.
1 Tip 2 Tip [Lokaal] aan. 3 Tip [Aan] aan om het afstemmen op lo-
kale zenders in te schakelen.
Tip [Uit] aan om het afstemmen op lokale zen- ders uit te zetten.
4 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn twee gevoeligheidsniveaus voor MG/LG. Niveau: 1 2
p Bij de “2instelling zal er alleen afgestemd
aan op het AMscherm.
worden op de allersterkste zenders, terwijl er bij de lagere instellingen ook afgestemd zal worden op zwakkere zenders.
Gebruik van de radio (AM)
89
Nl
Page 90
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
U kunt een normale muziek-CD afspelen in het ingebouwde station van het navigatiesys­teem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u dat moet doen.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste fragment op de CD.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een disc inbrengen en uitwerpen
op bladzijde 14.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 77
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 92 voor details.
Het scherm aflezen
2
1
7
1 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
! De fragmenten op een CD scannen
43
5
6
Indicator: Betekenis
Annuleert de scanweergave.
Het begin van elk fragment in het huidige herhaalbereik wordt voor ongeveer 10 se­conden afgespeeld.
! De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Indicator: Betekenis
De fragmenten worden niet in een willekeurige volgorde af­gespeeld.
Alle fragmenten op de huidi­ge disc worden in een wille­keurige volgorde afgespeeld.
! Instellen van een bereik voor de her-
haalde weergave
Indicator: Betekenis
De huidige disc wordt her­haaldelijk afgespeeld.
Alleen het huidige fragment wordt herhaaldelijk afge­speeld.
2 Informatie over het huidige fragment
! : Artiestennaam
Deze laat de naam van de artiest van het fragment zien dat op het moment af­gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel Deze laat de titel van het album zien voor het fragment dat op het moment af­gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel Deze laat de titel van het fragment zien dat op het moment afgespeeld wordt (indien beschikbaar).
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van het huidige fragment zien.
p “-------” verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
3 NEWS indicator
90
Nl
Page 91
Audio-CD’s afspelen
Deze laat de status van nieuwsprogrammas zien.
4 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten zien.
5 Huidige tijd 6 Informatie over het fragment
! Fragmentnummer-indicator
Deze laat het fragmentnummer en het aantal fragmenten in het huidige her­haalbereik zien.
! Fragmenttitel-indicator
7 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
91
Nl
Page 92
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
123
9
8
7
56
1 De fragmenten op een CD scannen
Scanweergave wordt uitgevoerd door slechts één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De fragmenten op een CD scannen op de volgende blad­zijde.
2 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle fragmenten op de disc kunnen in een wil­lekeurige volgorde worden afgespeeld door slechts één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De fragmenten in
een willekeurige volgorde afspelen
op de volgende bladzijde.
3 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door slechts één toets aan te tippen.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
de volgende bladzijde voor details.
4 Het fragment selecteren dat afgespeeld
moet worden
Schuif de toetsen naar boven of beneden om de fragmenten te tonen en tip een fragment aan om te beginnen met afspelen.
4
Tip de onderste toets tijdens willekeurige weergave aan om naar het volgende fragment te gaan. Tip de bovenste toets aan om naar het begin van het huidige fragment te sprin­gen.
5 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
6 Het Functiemenu weergeven
= Zie Gebruik van het Functiemenu op
de volgende bladzijde voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en weer tussen afspelen en pauze.
8 Een fragment in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met de fragmenttitels op de disc. U kunt een frag­ment in de lijst afspelen door dit aan te tip­pen.
p “-------” verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
92
Nl
Page 93
Audio-CD’s afspelen
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 77 voor details.
9 Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
= Zie Omschakelen van het bestandsty-
pe dat wordt afgespeeld op bladzijde
97 voor details.
Gebruik van het Functie menu
% Tip aan op het CDscherm.
Het Functiemenu verschijnt.
1 2 3 4
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt de instelling als volgt gewijzigd: ! Disc: De huidige disc wordt herhaalde-
lijk afgespeeld.
! Trk: Alleen het huidige fragment wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
p Als u begint met snel vooruit- of achter-
spoelen, wordt de herhaalde weergave van het fragment automatisch uitge­schakeld.
2 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Elke keer dat u [Willekeurig] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op Trk is ingesteld, verandert het herhaalbereik automatisch in Disc.
3 De fragmenten op een CD scannen
Bij enkele malen aantippen van [Scannen] wordt de scanweergave beurtelings in- en uitgeschakeld. Met scanweergave kunt u de eerste 10 seconden van elk fragment op de CD beluisteren. Wanneer u het gewenste fragment vindt, tipt u [Scannen] aan om de scanweergave uit te schakelen. p Wanneer het scannen is afgelopen, zal
de normale weergave van de fragmen­ten opnieuw beginnen.
p Als u de scanweergave inschakelt wan-
neer het herhaalbereik op Trk is inge­steld, verandert het herhaalbereik automatisch in Disc.
4 Gebruik van de Geluid ophalenfunc-
tie
De Geluid ophalenfunctie verbetert au­tomatisch de kwaliteit van gecomprimeerde audio en zorgt voor een rijke geluidsweer­gave. Elke keer dat u [Geluid ophalen] aantipt, wordt de instelling als volgt gewijzigd: ! MODE 1:DeGeluid ophalenfunctie
wordt geactiveerd.
! MODE 2:DeGeluid ophalenfunctie
wordt geactiveerd.
! Uit:DeGeluid ophalenfunctie wordt
uitgeschakeld.
p MODE 2 heeft een sterker effect dan
MODE 1 en is effectiever bij het afspe-
len van audiogegevens die sterk gecom­primeerd zijn.
Hoofdstuk
16
Audio-CD’s afspelen
93
Nl
Page 94
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
U kunt een normale disc die gecomprimeerde audiobestanden bevat afspelen in het inge­bouwde station van het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven. p In de hierna volgende beschrijving worden
MP3-, WMA- en AAC -bestanden samen als gecomprimeerd audiobestandaangege­ven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge- ven op bladzijde 77.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste bestand op de ROM.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een disc inbrengen en uitwerpen op bladzijde 14.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 77
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 96 voor details betreffende de bediening.
Het scherm aflezen
2
1
7
43
1 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
! Mappen en bestanden scannen
Indicator: Betekenis
Annuleert de scanweergave.
Het eerste audiobestand van elke map wordt voor ongeveer 10 seconden afgespeeld wan­neer het herhaalbereik op Discis ingesteld. Het begin van elk audiobe­stand in de huidige map wordt voor ongeveer 10 se­conden afgespeeld wanneer het herhaalbereik op Folder is ingesteld.
! Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator: Betekenis
De fragmenten worden niet in een willekeurige volgorde af­gespeeld.
Alle audiobestanden in het huidige herhaalbereik worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.
! Instellen van een bereik voor de her-
haalde weergave
Indicator: Betekenis
Alle gecomprimeerde audio­bestanden worden herhaalde­lijk afgespeeld.
Alleen het huidige bestand wordt herhaaldelijk afge­speeld.
De huidige map wordt her-
5
haaldelijk afgespeeld.
2 Informatie over het huidige bestand
6
! : Mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die op het moment afgespeeld wordt.
!
: Artiestennaam
94
Nl
Page 95
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Deze laat de artiestennaam zien van de muziek die op het moment afgespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel Deze laat de titel van het album zien voor het bestand dat op het moment af­gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel Deze laat de titel van het fragment zien dat op het moment afgespeeld wordt (indien beschikbaar). p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam getoond.
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van het huidige bestand zien.
p “-------” verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
3 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas zien.
4 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten zien.
5 Huidige tijd 6 Bestandsinformatie
! Bestandsnummer-indicator ! Bestandsnaam-indicator ! Bestandstype-indicator
Deze laat het type audiobestand zien.
7 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
95
Nl
Page 96
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
123
9
8
7
56
1 Mappen en bestanden scannen
Scanweergave wordt uitgevoerd door slechts één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Mappen en bestan- den scannen op de volgende bladzijde.
2 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
De bestanden in het huidige herhaalbereik kunnen in een willekeurige volgorde worden afgespeeld door slechts één toets aan te tip­pen.
p Als de disc een combinatie van verschil-
lende bestandstypen bevat, worden alle fragmenten of bestanden van het huidi­ge afspeelgedeelte (CDof ROM)in een willekeurige volgorde afgespeeld.
= Zie De bestanden in een willekeurige
volgorde afspelen op de volgende
bladzijde voor details.
3 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door slechts één toets aan te tippen.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
de volgende bladzijde voor details.
4 Het bestand selecteren dat afgespeeld
moet worden
4
Schuif de toetsen naar boven of beneden om de bestanden te tonen en tip een bestand aan om te beginnen met afspelen. Tip de onderste toets tijdens willekeurige weergave aan om naar het volgende bestand te gaan. Tip de bovenste toets aan om naar het begin van het huidige bestand te sprin­gen.
5 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
6 Het Functiemenu weergeven
= Zie Gebruik van het Functiemenu op
de volgende bladzijde voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en weer tussen afspelen en pauze.
8 Een bestand in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met de fragmenttitels of mapnamen op de disc.
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam getoond.
96
Nl
Page 97
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Hoofdstuk
17
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt de inhoud getoond. U kunt een bestand in de lijst afspelen door dit aan te tippen.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 77 voor details.
Door aan te tippen kunt u de inhoud van de bovenste map (hoofdmap) weergeven. Wan­neer de bovenste map reeds wordt weergege­ven, kan
9 Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
Wanneer een disc die meerdere bestandsty­pen bevat wordt afgespeeld, kunt u heen en weer schakelen tussen de bestandstypen. Tip de toets enkele malen aan om heen en weer te schakelen tussen de volgende be­standstypen: CD (audiogegevens (CD-DA)) ROM (ge­comprimeerd audiobestand) DivX (DivX-vi­deobestand)
niet worden gebruikt.
Gebruik van het Functie menu
% Tip aan op het ROMscherm.
Het Functiemenu verschijnt.
1 2 3 4
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt de instelling als volgt gewijzigd: ! Disc: Alle gecomprimeerde audiobestan-
den worden herhaaldelijk afgespeeld.
! Trk: Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
! Folder: De huidige map wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
p Als u tijdens herhaalde weergave een
andere map selecteert, verandert het herhaalbereik in Disc.
p Als u tijdens Tr kbegint met vooruit- of
achteruitspoelen, verandert het herhaal­bereik in Folder.
p Wanneer Folderis geselecteerd, kunt
u geen onderliggende map van die map afspelen.
p Als u discs met gecomprimeerde audio-
bestanden en audiogegevens (CD-DA) afspeelt, wordt de herhaalde weergave in de momenteel afgespeelde gegevens­sessie uitgevoerd, zelfs als Discis ge­selecteerd.
2 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
Elke keer dat u [Willekeurig] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld. Wanneer de willekeurige weergave is inge­schakeld, worden de bestanden in het hui­dige herhaalbereik in een willekeurige volgorde afgespeeld. p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op Trk is ingesteld, verandert het herhaalbereik automatisch in Folder.
3 Mappen en bestanden scannen
Scanweergave stelt u in staat de eerste 10 seconden van elk bestand te beluisteren. De scanweergave wordt uitgevoerd in het huidige herhaalbereik. Elke keer dat u [Scannen] aantipt, wordt de functie beurtelings in- en uitgeschakeld. Wanneer u het gewenste fragment vindt, tipt u [Scannen] aan om de scanweergave uit te schakelen.
Muziekbestanden op een ROM afspelen
97
Nl
Page 98
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
p Wanneer de scanweergave van de be-
standen of mappen is afgelopen, zullen de bestanden opnieuw normaal worden afgespeeld.
p Als u de scanweergave inschakelt wan-
neer het herhaalbereik op Trk is inge­steld, verandert het herhaalbereik automatisch in Folder.
p Als u de scanweergave inschakelt terwijl
het herhaalbereik op Discis ingesteld, wordt de scanweergave alleen uitge­voerd voor het eerste fragment in elke map.
4 Gebruik van de Sound Retrieverfunc-
tie
De Sound Retrieverfunctie verbetert au­tomatisch de kwaliteit van gecomprimeerde audio en zorgt voor een rijke geluidsweer­gave. Elke keer dat u [Sound Retriever] aantipt, wordt de instelling als volgt gewijzigd: ! MODE 1:DeSound Retrieverfunctie
wordt geactiveerd.
! MODE 2:DeSound Retrieverfunctie
wordt geactiveerd.
! Uit:DeSound Retrieverfunctie
wordt uitgeschakeld.
p MODE 2 heeft een sterker effect dan
MODE 1 en is effectiever bij het afspe-
len van audiogegevens die sterk gecom­primeerd zijn.
98
Nl
Page 99
Een DVD-Video afspelen
Hoofdstuk
18
U kunt een DVD-Video afspelen in het inge­bouwde station van het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven voor het afspelen van een DVD-Video.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge- ven op bladzijde 77.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen begint.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een disc inbrengen en uitwerpen op bladzijde 14.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 77
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
671 52 3 4
98a
Deze laat zien welk audiospoor-nummer en welke gesproken taal er is geselecteerd.
3 Hoofdstuknummer-indicator
Deze laat het hoofdstuknummer zien dat op het moment afgespeeld wordt.
4 Audiokanaal-indicator
Deze laat het audiokanaaltype zien, zoals Mch(Multikanaals).
5 Ondertitelingsnummer-indicator
Deze laat het ondertitelingsnummer zien dat is geselecteerd.
6 Ondertitelingstaal-indicator
Deze laat de ondertitelingstaal zien die is ge­selecteerd.
7 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas zien.
8 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten zien.
9 Camerastandpunt-indicator
Deze laat zien welk camerastandpunt is gese­lecteerd.
a Huidige tijd b Indicator voor digitaal geluidsformaat
Deze laat het digitale geluidsformaat (sur­roundgeluidformaat) zien dat is geselecteerd.
c Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van de hui­dige titel zien.
d Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Een DVD-Video afspelen
d
c
1 Titelnummer-indicator
Deze laat het titelnummer zien dat op het mo­ment afgespeeld wordt.
2 Audiospoor-indicator
b
99
Nl
Page 100
Hoofdstuk
18
Een DVD-Video afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
Weergavescherm (pagina 1)
1
2
3
6789ab
Weergavescherm (pagina 2) Weergavescherm (pagina 3)
c d
e
fg
p Bij sommige discs kan het 9 pictogram
verschijnen, wat er op wijst dat de uitge­voerde handeling ongeldig is.
1 Het afspelen hervatten (Bladwijzer)
= Zie Het afspelen her vatten (Bladwijzer)
op bladzijde 102 voor details.
2 Het DVD-menu weergeven
U kunt het menu weergeven door [Menu]of [Top Menu] aan te tippen terwijl een disc wordt afgespeeld. Tipt u een van deze toetsen opnieuw aan, dan kunt u afspelen vanaf het punt dat vanuit het menu is geselecteerd. Zie voor nadere informatie de instructies die bij de disc ingesloten zijn.
3 Het afspelen stoppen
4 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Bij aantippen van [Verberg] wordt alleen de huidige video getoond. Om de aanraaktoetsen en de informatie van de huidige video weer te geven, tipt u het scherm aan.
5 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het begin van het volgende hoofdstuk. Door [o] één keer aan te tippen springt u naar het begin van het huidige hoofdstuk. Wanneer u de toets tweemaal snel achter elkaar aantipt, springt u naar het vorige hoofdstuk.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
6 Afspelen en pauze
5
4
hij
100
Nl
Loading...