Lees altijd eerst de Belangrijke informatie voor de gebruiker!
Het gedeelte Belangrijke informatie voor de gebruiker bevat belangrijke
informatie die u moet weten en begrijpen voordat u het product gebruikt.
Inhoudsopgave
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit
Pioneer-product.
Lees deze instructies om goed te leren werken
met dit model. Bewaar dit document na het
lezen op een veilige plaats zodat u het later
opnieuw kunt raadplegen.
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden worden getoond, kunnen verschillen van
de feitelijke schermafbeeldingen, die zonder
voorafgaande kennisgeving kunnen worden
gewijzigd om verbeteringen in de prestaties
en de functies te bewerkstelligen.
■ Voorzorgsmaatregelen ......4
Opmerkingen over het interne geheugen .........4
Informatie over deze handleiding
.....................4
■ Basisbediening ..................4
De namen en functies van de onderdelen
controleren
Beveiliging van uw product tegen diefstal
Opmerkingen over gebruik van het
lcd-paneel
De hoek van het lcd-paneel afstellen
Media plaatsen/verwijderen/aansluiten
De eerste maal inschakelen
Gebruik van de schermen
De voertuigbusadapter gebruiken ..................59
De obstakeldetectie-informatie weergeven
De werkingsstatus van het
klimaatbedieningspaneel weergeven
....60
........60
■ Systeeminstellingen ........60
Het instellingsscherm “Systeem”
De navigatie-informatiebalk instellen
Onderbreking van het navigatiescherm
Activering van de Bluetooth-bron instellen
Ever Scroll instellen
De pieptoon instellen
De achteruitkijkcamera instellen
De tweede camera instellen
De camera instellen voor de stand
De veilige modus instellen
De demonstratiestand instellen
De systeemtaal selecteren
Het statusdisplay van de klimaatregeling
De toetsenbordtaal instellen met de applicatie
De reactiestanden van het aanraakpaneel
De dimmer instellen
Het beeld instellen
De rmwareversie weergeven
De openbronlicenties weergeven
De rmware bijwerken....................................64
Gebruik van de fader/balansinstelling
Het geluid tijdelijk uitschakelen of dempen
............65
.....65
Niveau van de signaalbron aanpassen
De achterluidsprekeruitgang instellen
De subwooferuitgang instellen
De afsnijfrequentiewaarde aanpassen
De luisterpositie selecteren
De luidsprekeruitgangsniveaus nauwkeurig
De tijduitlijning aanpassen
De equalizer gebruiken
De equalizercurve automatisch aanpassen
De achtergrond selecteren
De kleur van de verlichting instellen
De themakleur selecteren
De stijl van de klok selecteren
Het vooringestelde startscherm
Als de accu wordt losgekoppeld of leeg raakt, wordt het geheugen gewist en moet u het toestel opnieuw programmeren.
Sommige instellingen en opgeslagen gegevens worden niet
teruggezet naar de begininstelling.
Gegevens die gewist kunnen worden
De informatie wordt gewist door de gele kabel van de accu los te
maken (of de accu zelf te verwijderen).
Sommige instellingen en opgeslagen gegevens worden niet
teruggezet naar de begininstelling.
De microprocessor resetten
BELANGRIJK
Als u op de RESET toets drukt, worden de instellingen en
opgeslagen gegevens teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Voer deze handeling niet uit als er een apparaat is aange-
—
sloten op dit product.
Sommige instellingen en opgeslagen gegevens worden
—
niet teruggezet naar de begininstelling.
De microprocessor moet in de volgende gevallen worden
gereset:
Vóór het eerste gebruik na installatie van dit product.
Als het product niet correct werkt.
Als het systeem niet naar behoren werkt.
Als de positie van uw voertuig op de kaart aanzienlijk afwijkt
van de feitelijke positie.
1 Schakel de contactschakelaar UIT.
2 Druk op de RESET toets met de punt van een
pen of een ander puntig voorwerp.
Raadpleeg De namen en functies van de onderdelen controle-
ren op bladzijde 4
De instellingen en opgeslagen gegevens worden teruggezet naar
de fabrieksinstellingen.
Informatie over deze
handleiding
In deze handleiding worden schermafbeeldingen gebruikt om de
bediening te beschrijven. De afbeeldingen in deze handleiding
kunnen echter afwijken van het echte scherm, afhankelijk van
het productmodel dat u gebruikt.
Betekenis van symbolen die in deze
handleiding worden gebruikt
Dit geeft de modelnaam aan die de beschreven bewerkingen ondersteunt.
Hiermee wordt u gevraagd op een geschikte
schermtoets op het aanraakscherm aan te
raken.
HOLD
Hiermee wordt u gevraagd op een geschikte
schermtoets op het aanraakscherm aan te
raken en vast te houden.
Dit geeft aan dat er een referentie of aanvullende informatie is voor de toets of het scherm.
De namen en functies van de
onderdelen controleren
F88DAB F80DAB
12345 6 7 8
b
F980DAB F980BT F9880DAB F9880BT
7
8
2
3
4
5
6
c
d
9
9
a
1
4
1 Lcd-scherm
2 VOL (+/–) toets
1
Basisbediening
Raadpleeg de handleiding van de afstandsbediening voor
3 MAP-toetsDruk hierop om het kaartscherm weer te
4
toets
5 MODE toets Druk hierop om over te schakelen
6
TRK (/
7
toets
8 RESET toets
9 Disc-
laadsleuf
10 SD-kaartsleuf
Ingang voor
11
automatische
EQ-microfoon
12 Afneembare frontplaat
13
-toets
De afstandsbediening CD-R33 (los verkrijgbaar) is
p
beschikbaar.
geven.
Ingedrukt houden om te schakelen naar de
cameraweergavemodus.
Deze functie is alleen beschikbaar als
p
“Ingang camera achter” of “Ingang
2de camera” is ingesteld op “Aan”.
Druk hierop om het beginmenuscherm
weer te geven.
Houd de toets ingedrukt om stemherkenning in te schakelen.
Raadpleeg De stemherkenningsfunctie
gebruiken op bladzijde 35
tussen het applicatiescherm en het
AV-bedieningsscherm.
Indrukken om het scherm uit te schakelen.
Ingedrukt houden om het scherm uit
p
te schakelen wanneer het applicatiescherm beschikbaar is.
Wanneer het display is uitgeschakeld,
p
tipt u het scherm aan om terug te keren
naar het originele scherm.
Druk op deze toets om terug te gaan naar
het vorige nummer (hoofdstuk) of het
) toets
volgende nummer (hoofdstuk).
Houd deze toets ingedrukt om snel achteruit of vooruit te spoelen.
Druk hierop om een oproep te beantwoorden of te beëindigen.
Raadpleeg De microprocessor resetten
op bladzijde 4
Raadpleeg Een disc inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 6
Raadpleeg Een SD-geheugenkaart
inbrengen en uitwerpen op bladzijde
6
Gebruik deze om een microfoon voor
geluidsmeting (los verkrijgbaar) aan te
sluiten.
Druk hierop om de afneembare frontplaat
van het product te verwijderen.
meer informatie.
Beveiliging van uw product
tegen diefstal
F980DAB F980BT F9880DAB F9880BT
BELANGRIJK
Stel de afneembare frontplaat niet bloot aan harde schok-
ken en probeer hem niet te demonteren.
Pak nooit de toetsen hard vast en oefen geen druk uit bij
het verwijderen of bevestigen van de afneembare frontplaat.
Houd de afneembare frontplaat uit de buurt van kleine kin-
deren om te voorkomen dat zij deze in hun mond steken.
Bewaar de afneembare frontplaat op een veilige plek zodat
deze niet bekrast of beschadigd raakt.
Stel de afneembare frontplaat niet aan direct zonlicht en
hoge temperaturen bloot.
Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voordat u de
afneembare frontplaat verwijdert of bevestigt.
De afneembare frontplaat
verwijderen
1 Druk op de -toets.
2 Pak de onderkant van de afneembare frontplaat
voorzichtig vast en trek de frontplaat langzaam
naar buiten.
1 Afneembare frontplaat
De afneembare frontplaat
bevestigen
1 Schuif de afneembare frontplaat helemaal in
het product.
2 Druk tegen het onderste gedeelte van de
afneembare frontplaat totdat u een klik hoort.
Opmerkingen over gebruik van
het lcd-paneel
F88DAB F80DAB
WAARSCHUWING
Houd uw handen en vingers weg van dit product wanneer
u het lcd-paneel opent, sluit of afstelt. Let vooral op de
handen en vingers van kinderen.
Niet gebruiken terwijl het lcd-paneel open is. Dit kan leiden
tot letsels bij ongevallen.
BELANGRIJK
Open en sluit het lcd-paneel niet met geweld. Dit kan
resulteren in een defect.
Gebruik dit product pas wanneer het lcd-paneel volledig
geopend of gesloten is. Als het product wordt bediend
terwijl het lcd-paneel aan het openen of sluiten is, kan het
lcd-paneel om veiligheidsredenen tussentijds stoppen.
Plaats geen glas of blikje op het geopende lcd-paneel.
De hoek van het lcd-paneel
afstellen
F88DAB F80DAB
1 Druk op de toets.
2 Raak of aan om de hoek van het
lcd-paneel aan te passen.
3 Raak aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
5
Basisbediening
Media plaatsen/verwijderen/
aansluiten
BELANGRIJK
Stek geen andere voorwerpen dan daarvoor bedoelde discs
in de disc-laadsleuf.
Steek geen andere voorwerpen dan een SD-geheugenkaart
in de SD-kaartsleuf.
Wanneer een SD-geheugenkaart tijdens het overbrengen
van gegevens wordt verwijderd, kan de SD-geheugenkaart
worden beschadigd. Verwijder de SD-geheugenkaart door
de procedure in deze handleiding op te volgen.
Druk niet op de -toets wanneer de SD-geheugenkaart
niet volledig in het toestel is gestoken. Daardoor kan de
kaart worden beschadigd.
Druk niet op de -toets voordat de SD-geheugenkaart
volledig is verwijderd. Daardoor kan de kaart worden
beschadigd.
Een disc inbrengen en uitwerpen
Een disc inbrengen
F88DAB F80DAB
1 Druk op de toets.
2 Raak aan op het lcd-paneel te openen.
3 Steek de disc in de disc-laadsleuf.
F980DAB F980BT F9880DAB F9880BT
1 Steek de disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen
F88DAB F80DAB
1 Druk op de toets.
2 Raak aan op het lcd-paneel te openen.
3 Verwijder de disc en druk op de toets.
F980DAB F980BT F9880DAB F9880BT
1 Druk op de toets.
6
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen
F88DAB F80DAB
p Dit systeem is niet compatibel met de Multi Media Card
(MMC).
Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
p
SD-geheugenkaarten garanderen.
Het is mogelijk dat het product niet optimaal presteert met
p
sommige SD-geheugenkaarten.
Een SD-geheugenkaart inbrengen
1 Druk op de toets.
2 Raak aan om het lcd-paneel te openen.
3 Steek de SD-geheugenkaart in de
SD-kaartsleuf.
4 Druk op de toets.
Een SD-geheugenkaart uitwerpen
1 Druk op de toets.
2 Raak aan om het lcd-paneel te openen.
3 Druk voorzichtig tegen het midden van de
SD-geheugenkaart totdat u een klik hoort.
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar buiten.
5 Druk op de toets.
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en losmaken
p Het is mogelijk dat het product niet optimaal presteert met
sommige USB-geheugenapparaten.
Aansluiten via een USB-hub is niet mogelijk.
p
p Een USB-kabel is vereist voor aansluiting.
1 Trek de stekker uit de USB-poort van de
USB-kabel.
2 Steek het USB-geheugenapparaat op de
USB-kabel.
1
2
1 USB-kabel
2 USB-geheugenapparaat
p Controleer of er geen gegevens worden gebruikt voordat u
het USB-geheugenapparaat uittrekt.
De eerste maal inschakelen
1 Start de motor om het systeem op te starten.
Het scherm “Taal program. kiezen” verschijnt.
Vanaf de tweede keer, zal het weergegeven scherm verschil-
p
len, afhankelijk van de voorgaande omstandigheden.
Vanaf de tweede keer voert u het wachtwoord voor de anti-
p
diefstalfunctie in als het scherm voor invoer van het wachtwoord verschijnt.
2 Tip de gewenste taal aan.
3 Raak aan.
Het scherm “Smartphone instellen” verschijnt.
4 Raak het item aan.
Raadpleeg Informatie over de verbindingen en functies van elk
apparaat op bladzijde 37
5 Raak aan.
F88DAB F80DAB F980DAB F9880DAB
Het scherm “STROOM DAB-ANTENNE” verschijnt.
Doorgaan naar de volgende stap.
F980BT F9880BT
Er verschijnt een scherm met een waarschuwingsmelding.
Doorgaan naar stap 8.
6 Tip [Ja] of [Neen] aan.
Ja (standaard):
Levert stroom aan een digitale radioantenne. Selecteer deze
optie als u de optionele digitale radioantenne (AN-DAB1 of
CA-AN-DAB.001) (los verkrijgbaar) gebruikt met dit product.
Neen:
Levert geen stroom. Selecteer dit als u een passieve antenne
zonder booster gebruikt.
7 Raak aan.
Er verschijnt een scherm met een waarschuwingsmelding.
Basisbediening
8 Tip [OK] aan.
Het beginmenuscherm verschijnt.
Het navigatiesysteem de eerste keer
opstarten
Wanneer u de navigatiefunctie de eerste maal gebruikt, wordt er
automatisch een installatieproces gestart. Volg de onderstaande
stappen.
U kunt de taal later wijzigen met [Regionaal] in het scherm
p
“Instellingen”. Andere instellingen kunnen later opnieuw
worden opgestart met [Start conguratiewizard] in het
scherm “Instellingen”.
1 Druk op de -toets.
2 Tip of aan.
3 Tip de taal aan die u op het navigatiescherm
wilt gebruiken, en tip [Kies] aan.
4 Lees de voorwaarden zorgvuldig, controleer
de details, en tip [Akkoord] aan als u akkoord
gaat.
5 Tip [Volgende] aan.
6 Tip de taal aan die u voor stembegeleiding wilt
gebruiken, en tip [Volgende] aan.
7 Wijzig de instellingen van het toestel indien
nodig en tip [Volgende] aan.
8 Wijzig de standaardopties voor routeplanning
indien nodig en tip [Volgende] aan.
9 Tip [Activeer] en vervolgens [Volgende] aan.
Als u deze diensten meteen activeert, volgt een melding dat de
verbonden online functies zijn geactiveerd.
Raadpleeg Instellingen voor “Online diensten” op bladzijde
29
10 Tip de verbonden diensten aan die u wilt
gebruiken, en tip [Volgende] aan.
De begininstelling is nu voltooid. Het kaartscherm verschijnt en
u kunt het navigatiesysteem gebruiken.
7
Basisbediening
Gebruik van de schermen
Applicatiemenuscherm
Applicatiebedieningsscherm
Kaartscherm
Navigatiemenuscherm
Beginmenuscherm
Instellingenscherm voor datum en tijd
Favoriete bronpictogrammen
AV-bronselectiescherm
Instellingenmenuscherm
AV-bedieningsscherm
Telefoonmenuscherm
8
12
Basisbediening
Druk op eender welk scherm op de -toets om het beginme-
p
nuscherm weer te geven.
De tekenreeks “APPS” wordt vervangen door “Apple
p
CarPlay” wanneer Apple CarPlay wordt uitgevoerd.
F88DAB/F80DAB
p
De tekenreeks “APPS” wordt vervangen door “Android Auto” wanneer Android Auto wordt uitgevoerd.
Als u “Power OFF” selecteert op het AV-bronselectiescherm
p
kunt u bijna alle functies uitschakelen. De stand “Power
OFF” wordt in de volgende gevallen onderbroken:
— Er komt een oproep binnen.
— Het beeld van de achteruitkijkcamera wordt ingevoerd
wanneer het voertuig achteruit rijdt.
— Een knop op dit product wordt ingedrukt.
— De contactschakelaar wordt uitgeschakeld (ACC OFF) en
daarna ingeschakeld (ACC ON).
Het is mogelijk dat de koelventilator in de stand “Power
p
OFF” werkt om het product tegen beschadiging te
beschermen.
1AV-bedieningstoets
Het AV-bedieningsscherm verschijnt.
Ondersteunde AV-bron
U kunt de volgende bronnen met dit product weergeven of
gebruiken.
Radio (FM, MW/LW)
Digitale radio (DAB) (*1)
CD
ROM (gecomprimeerde audio- of videobestanden op disc)
Dvd-video
Video-cd
De volgende bronnen kunnen weergegeven of gebruikt worden
door een extern apparaat aan te sluiten.
USB
SD (*2)
iPod
Bluetooth®-audio
AV-ingang (AV)
AUX
HDMI (*3)
p (*1) F88DAB/F80DAB/F980DAB/F9880DAB
(*2) F88DAB/F80DAB
p
(*3) F88DAB
p
1De bronnenlijst openen.
Equalizercurven oproepen.
2
Raadpleeg De equalizer gebruiken op bladzijde 66
Navigatie-informatie weergeven.
3
Dit wordt niet weergegeven voor bepaalde bronnen.
p
p Dit wordt niet weergegeven als “Venster navigatie-info” is
ingesteld op “Uit”.
Raadpleeg De navigatie-informatiebalk instellen op blad-
zijde 60
Een bron selecteren
2 Tip het bronpictogram aan.
p Wanneer u “Source OFF” selecteert, wordt de AV-bron
uitgeschakeld.
Bron op de bronnenlijst
1
1 Geef de bronnenlijst weer.
Raadpleeg Het AV-bedieningsscherm weergeven op bladzijde
9
2 Tip de brontoets aan.
p Wanneer u “Source OFF” selecteert, wordt de AV-bron
uitgeschakeld.
De weergavevolgorde van
bronnen wijzigen
De volgorde van de bronpictogrammen wijzigen
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
3
2 Raak het gewenste bronpictogram aan en houd
het vast, en sleep het naar de gewenste positie.
De volgorde van de brontoetsen
wijzigen
1 Geef de bronnenlijst weer.
Raadpleeg Het AV-bedieningsscherm weergeven op bladzijde
9
2 Raak aan.
3 Sleep de brontoets naar de gewenste positie.
Het AV-bedieningsscherm
weergeven
1 Druk op de -toets.
2 Tip de AV-bedieningstoets aan.
Bron op het AV-bronselectiescherm
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
Gebruik van het aanraakpaneel
U kunt het product bedienen door de toetsen direct op het
scherm met uw vingers aan te tippen.
Raak het scherm voorzichtig alleen met uw vingers aan om
p
het lcd-scherm tegen beschadiging te beschermen.
9
BasisbedieningHet navigatie-
Algemene toetsen op het
aanraakpaneel
: Terugkeren naar het vorige scherm.
: Sluiten van het scherm.
Lijstschermen bedienen
1
2
3
1 Bij aantippen van een item in de lijst kunt u de opties beper-
ken en doorgaan naar de volgende bedieningsstap.
Verschijnt als niet alle tekst wordt weergegeven in het
2
weergavegebied.
Als u de toets aantipt, wordt de rest verschoven en
weergegeven.
Verschijnt als de items niet op een enkele pagina kunnen
3
worden weergegeven.
Versleep de schuifbalk of de lijst om verborgen items in
beeld te brengen.
Gebruik van de tijdbalk
1
Het bedieningsspaneel omschakelen
1 Tip aan.
De verborgen functietoetsen worden weergegeven.
Deze toets verschijnt niet voor sommige AV-bronnen.
p
Gebruik van het toetsenbord op het
scherm
21
3
8
7
4
5
6
1 Toont de ingevoerde tekst.
2 Hiermee verplaatst u de cursor een teken naar rechts of links
telkens als u de toets aantipt.
Hiermee voert u de tekst in het tekstvak in.
3
4 Wist telkens één teken van de ingevoerde tekst links van de
cursor. Houd de toets vast om de tekst links van de cursor
snel te wissen.
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door naar de vol-
5
gende stap.
De spatietoets.
6
7 Hiermee schakelt u over tussen letters en cijfers/symbolen.
8 Hiermee schakelt u over tussen hoofdletters en kleine
letters.
menuscherm
gebruiken
Zoeken naar de bestemming met een
adres of coördinaten, of zoeken naar
de geselecteerde nuttige plaats, enz.
De route samenstellen of de
huidige ingestelde route
bewerken.
Hoofdmenu 1
(zonder geplande route)
Het verkeersscherm openen.
Nuttige informatie voor
onderweg tonen.
1 U kunt het afspeelpunt wijzigen door de toets te verslepen.
p Als u de toets versleept, wordt de afspeeltijd weergegeven
voor de positie van de toets.
Deze functie is niet beschikbaar voor sommige media of
p
bronnen.
10
12
6
Het navigatiemenuscherm gebruiken
Instellingen voor navigatie
configureren.
U kunt via dit menu ook het scherm
“SyncTool” gebruiken.
Hoofdmenu 2
(zonder geplande route)
Informatie tonen over uw
navigatiesysteem.
Bijvoorbeeld informatie over de versie
of licenties.
Het navigatiemenuscherm
bedienen
1 Druk op de MAP-toets.
2 Tip aan.
Andere items
De volgende toetsen worden ook weergegeven als u navigeert
zonder een geplande route.
345
1 Terugkeren naar het kaartscherm.
2 Meldingen weergeven met belangrijke informatie.
3 Een locatie weergeven die u als favoriet hebt opgeslagen.
4 Overschakelen tussen de weergavemodi 2D, 3D en 2D
Noorden boven.
Het “Gebruikersproelen” scherm weergeven waarin u
5
nieuwe profielen kunt maken en bestaande profielen kunt
bewerken.
Als meerdere bestuurders dit product gebruiken, kunnen
ze hun eigen profiel maken met hun eigen instellingen. Als
u een nieuw profiel selecteert, wordt dit product opnieuw
opgestart om de nieuwe instellingen toe te passen.
De vorige of volgende pagina van het navigatiemenu
6
weergeven.
Als er geen vorige of volgende pagina is, is dit item niet
beschikbaar.
in de rechter bovenhoek van het scherm wordt gebruikt
p
voor verbinding met AVICSYNC App.
Lees Het gebruik van navigatiefuncties uitbreiden (pagina
30) voordat u de AVICSYNC functie gebruikt.
Als u langs een geplande route navigeert, kunt u de volgende
toetsen voor de route gebruiken.
21345
1 Een tussenpunt toevoegen.
2 Alternatieve routes weergeven, delen van de route die u moet
vermijden, of bepaalde wegen in uw geplande route die u
moet vermijden.
Routebegeleiding stoppen en hervatten.
3
4 De gehele route op de kaart weergeven, en routeparameters
en alternatieve routes.
De route of een tussenpunt verwijderen.
5
11
5
4
2
3
6
9
Het gebruik van de kaart
De meeste informatie die door uw navigatiesysteem wordt gegeven, kan op de kaart worden gezien. U moet vertrouwd raken met
de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aezen
1
7
p De volgende informatie met een sterretje (*) wordt alleen
weergegeven wanneer een route ingesteld is.
Afhankelijk van de voorwaarden en basisinstellingen worden
p
bepaalde onderdelen niet weergegeven.
Het nummer en de naam van de te gebruiken straat (of het
1
volgende begeleidingspunt) weergeven.*
Het volgende begeleidingspunt (de volgende richtingswijzi-
2
ging) weergeven.*
De soort gebeurtenis (bocht, rotonde, snelwegafrit, e.d.)
wordt weergegeven.
Raadpleeg Route-gebeurtenissen die vaak worden getoond
op bladzijde 13
Toont de afstand tot het volgende begeleidingspunt
3
(richtingswijziging).*
Toont de tweede volgende richtingswijziging.*
4
5 Toont de huidige locatie van uw voertuig. De punt van het
driehoeksteken geeft aan in welke richting u rijdt en het
teken beweegt automatisch met het rijden mee.
Als er geen GPS-positie is, is de driehoek doorzichtig. Hij
p
geeft uw laatste bekende positie aan.
Het gegevensveld weergeven.
6
7 De naam van de straat (of stad) waarin het voertuig zich nu
bevindt.
Toont de huidige route.*
8
De nu ingestelde route wordt in kleur op de kaart
aangegeven.
Geeft de voortgang tot de eindbestemming aan.*
9
12
AV-informatiebalk
AV-informatie wordt onderaan in het kaartscherm weergegeven.
5 Versleep het pop-upvenster en tip [Manueel]
aan.
6 Druk op de MAP-toets.
7 Tip of aan.
Smart-zoom
Uw navigatiesysteem is uitgerust met een “Smart-zoom” die op
twee manieren werkt:
Wanneer de route is ingesteld:
Als u een richtingswijziging nadert, zoomt “Smart Zoom” in
en verhoogt hij de kijkhoek zodat u uw richtingswijziging op
de volgende kruising gemakkelijk kunt zien. Als de richtingswijziging nog op een afstand is, wordt uitgezoomd en wordt
123 4
1 Tip deze toets aan om de AV-bronnenlijst weer te geven.
2 Toont kort de huidige status van de AV-bron.
3 U kunt de communicatie tussen de AVICSYNC App en het
8
navigatiesysteem in- en uitschakelen door de toets aan te
raken.
Deze instelling is altijd ingeschakeld als u de AVICSYNC
p
App op een iPod/iPhone gebruikt. (Deze instelling kan
niet gewijzigd worden.)
Tip hierop om het telefoonmenuscherm weer te geven.
4
Raadpleeg Het telefoonmenuscherm weergeven op blad-
zijde 34
Bediening op het kaartscherm
De schaal van de kaart handmatig
wijzigen
Standaard keert de kaart terug naar de vooringestelde schaal
(volgens de instelling in “Gezichtspunt” van de instellingen
voor “Navigatiekaart”) wanneer de kaart met de huidige positie
wordt getoond, ook als de schaal van de verschoven kaart is
gewijzigd. Doe als volgt als u de schaal van de kaart van de
huidige positie wijzigt.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip aan en vervolgens [Instellingen].
3 Tip [Navigatiekaart] aan en vervolgens
[Kaartweergave].
4 Tip [Gezichtspunt] aan.
de kijkhoek verlaagd zodat u de weg voor u kunt zien.
Wanneer de route niet is ingesteld:
“Smart-zoom” zoomt in wanneer u langzaam rijdt en zoomt
uit wanneer u met hoge snelheid rijdt.
Overschakelen tussen weergaven 2D,
3D en 2D Noorden boven
U kunt instellen hoe de kaart wordt weergegeven. Voor de
2D-kaartweergave kunt u selecteren tussen “In de rijrichting” en
“Noorden boven”.
In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voertuig altijd zo weer
dat het voertuig zich naar de bovenkant van het scherm
beweegt.
Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan het scherm.
De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld op “In de rijrich-
p
ting” wanneer het 3D kaartscherm wordt weergegeven.
1 Druk op de MAP-toets.
2 Tip aan.
3 Tip de volgende toets aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de instelling.
Geeft aan dat de weergavemodus 2D In
de rijrichting is geselecteerd.
Geeft aan dat de weergavemodus 3D In
de rijrichting is geselecteerd.
Geeft aan dat de weergavemodus 2D
Noorden boven is geselecteerd.
Het gebruik van de kaart
p
De schaal van de 3D-kaartweergave kan beperkt gewijzigd
worden. Als de kaart verder uitgezoomd wordt, schakelt hij
over naar de 2D-kaart.
De kaart naar de plaats verschuiven
die u wilt zien
1 Druk op de MAP-toets.
2 Tip de kaart op een willekeurige plaats aan, en
sleep deze in de gewenste richting om hem te
verschuiven.
Als u de cursor op de gewenste locatie plaatst, verschijnt bovenaan het scherm beknopte informatie over de locatie met de
straatnaam en andere gegevens.
3 Tip aan.
De kaart keert terug naar de huidige positie.
Als u op de MAP-toets drukt, keert de kaart terug naar de
p
huidige positie.
Bedieningstoetsen op de verschoven
kaart
De kaartweergavemodus wijzigen.
De huidige kaartmodus staat op de toets.
De kaart in- of uitzoomen.
U kunt de kaart ook in- en uitzoomen
door hem met uw vingers samen te
knijpen of te vergroten.
De rotatie van de kaart
annuleren.
Kaartscherm (verschoven kaart)
De kaart rechtsom of linksom
roteren.
De hellingshoek van de kaart
vergroten of verkleinen.
U kunt de verticale hellingshoek
van de kaart alleen in de
3D-stand wijzigen.
Route-gebeurtenissen die vaak worden getoond
Hieronder ziet u voorbeelden van getoonde richtingswijzigingen.
PictogramBetekenis
Linkerbocht, rechterbocht,
omdraaien.
3
Informatie over rijstroken
Als u op een weg met meerdere rijstroken rijdt, moet u de juiste
rijstrook kiezen om de aanbevolen route te kunnen volgen.
Wegwijzers
Bovenaan de kaart worden aanduidingen getoond.
Links afslaan op de rotonde, 3de
afslag (volgende richtingswijziging).
Rotonde oprijden (tweede volgende
richtingswijziging).
Snelwegoprit of -afrit.
Veerboot oprijden of afrijden.
Nadering van de bestemming of een
tussenpunt.
Informatie over
routebegeleiding
Wanneer de routebegeleiding begint, levert het systeem verschillende soorten begeleiding via stemberichten, tekstaanwijzingen
en tekens.
13
Het gebruik van de kaartEen bestemming
Knooppuntweergave
Als u een ingewikkelde kruising nadert, wordt de kaart vervangen door een 3D-weergave van het knooppunt.
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in de kaartgegevens,
is deze informatie niet beschikbaar, ook al ziet u de betref-
fende aanduidingen op of aan de weg.
Als u “Snelwegdiensten aanbieden” op “aan” instelt, verschijnt het pictogram
het pictogram aan om details over de volgende afritten of
servicecentra te openen. U kunt ook een item aantippen om de
locatie ervan op de kaart aan te geven. U kunt het eenvoudig als
tussenpunt instellen.
wanneer u op snelwegen rijdt. Tip
Bladeren in het gegevensveld
De gegevensvelden verschillen wanneer u een route volgt en
wanneer u geen bestemming hebt ingesteld. Bijvoorbeeld het
gegevensveld levert de volgende informatie.
Wanneer de route is ingesteld:
Afstand tot de eindbestemming, tijd vereist voor het bereiken
van de eindbestemming, en de geschatte aankomsttijd.
Wanneer de route niet is ingesteld:
De richting of de hoogte wordt getoond.
p Als u het veld aantipt en vasthoudt, wordt het instelscherm
voor dat veld weergegeven.
Raadpleeg Gegevensvelden op bladzijde 28
De geschatte aankomsttijd is een ideale waarde die wordt
p
berekend op basis van de maximumsnelheid die is ingesteld
in “Max.snelh.” van het type voertuig en de werkelijke
rijsnelheid. De geschatte aankomsttijd is enkel een referentiewaarde en geen garantie dat u werkelijk op die tijd zult
aankomen.
Raadpleeg Instellingen voor “Routevoorkeuren” op
bladzijde 26
zoeken
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn deze functies voor het instellen van de route niet beschikbaar wanneer uw voertuig in
beweging is. Als u deze functies wilt gebruiken, moet u op een
veilige plaats stoppen en de handrem aantrekken.
Sommige informatie over verkeersregels is afhankelijk van
p
het tijdstip waarop de route wordt berekend. Deze informatie is daarom mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat uw voertuig de
betreffende locatie passeert. Bovendien gelden de aangegeven verkeersregels voor een personenauto en niet voor een
bedrijfsauto. Houd u altijd aan de daadwerkelijke verkeersregels wanneer u in uw voertuig rijdt.
[Bestemming van telefoon] en [Online zoeken] op het
p
“Nieuwe route naar...” scherm kunnen gebruikt worden
wanneer de AVICSYNC App-verbinding is gemaakt.
Lees Het gebruik van navigatiefuncties uitbreiden (pagina
30) voordat u de AVICSYNC functie gebruikt.
Een route plannen
Hieronder volgt een beknopt overzicht van de procedure voor het
instellen van een route.
1 Zoek de bestemming met de beschikbare func-
ties in het menu [Nieuwe route].
De gezochte locatie verschijnt in het scherm “Locatie op kaart”.
2 Tip [Als bestemming selecteren] aan.
Raadpleeg Gebruik van het “Locatie op kaart” scherm op
bladzijde 17
Het scherm “Routesamenvatting” verschijnt en het aftellen
begint.
Als het aftellen stopt, begint de begeleiding automatisch. Als u
tijdens het aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt het
aftellen en blijft het scherm zoals het is.
Raadpleeg De routegegevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 19
3 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Raadpleeg Informatie over routebegeleiding op bladzijde 13
14
Een bestemming zoeken
Een locatie aan de hand van het
adres zoeken
De meest gebruikte functie is het zoeken op adres; hierbij wordt
het adres opgegeven en de locatie opgezocht.
Afhankelijk van de zoekresultaten is het mogelijk dat som-
p
mige stappen worden overgeslagen.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan.
3 Tip [Adres] aan.
4 Tip het volgende tekstveld aan en geef de
gewenste bestemming op.
Land:
Standaard stelt het navigatiesysteem het land voor waar u
zich bevindt.
Als u het zoekgebied wilt wijzigen, selecteert u een ander
land.
Stad of postcode:
Standaard stelt het navigatiesysteem de stad voor waar u
zich bevindt. U kunt de stad ook selecteren met de postcode
in plaats van de naam.
Straat:
Als de straat niet beschikbaar is, tipt u [Ga naar Stad] aan
en selecteert u de stad. Als u dat doet, wordt het centrum
van de geselecteerde stad de bestemming van de route.
Huisnummer of kruispunt selecteren:
Dit item wordt weergegeven nadat u een straat hebt ingesteld. Als het huisnummer niet beschikbaar is, tipt u [Ga naar Straat] aan en selecteert u de straat. Op deze manier
wordt het midden van de geselecteerde straat de bestem-
ming van de route.
Nadat u het geselecteerde adres hebt aangetipt om het zoeken
naar het adres te voltooien, wordt de gevonden locatie op het
kaartscherm weergegeven.
5 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI), zoals benzinestations, parkeerplaatsen en restaurants, is beschikbaar. U kunt
een POI zoeken door de categorie te selecteren (of de POI-naam
in te voeren).
POI’s zoeken met behulp van de voorgeprogrammeerde categorieën
Met deze zoekmethode kunt u snel de meest geselecteerde typen
POI’s vinden.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan.
3 Tip [Plaatsen] aan.
De voorgeprogrammeerde zoekcategorieën zijn als volgt.
Tankstation
Accommodatie
Restaurant
Parkeren
Wanneer er geen route is ingesteld, worden POI’s rondom
p
de huidige positie gezocht.
Wanneer de huidige positie niet beschikbaar is (geen GPS-
p
signaal), worden POI’s rondom de laatst bekende positie
gezocht.
Als een route is ingesteld, worden “Tankstation”
p
en “Restaurant” langs de route gezocht, en worden
“Accommodatie” en “Parkeren” in de buurt van de bestemming gezocht.
4 Tip de categorie aan.
5 Tip de POI aan.
De gezochte locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
Als u aantipt, kunt u de resultaten sorteren en
de locatie van alle faciliteiten op de kaart tonen.
6 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
POI’s op categorie zoeken of rechtstreeks op basis van de naam van de
voorzieningen
U kunt POI’s zoeken op categorie of subcategorie. U kunt POI’s
ook zoeken op basis van de naam in elke categorie.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan.
3 Tip [Plaatsen] aan.
4 Tip [Zoeken in alle plaatsen] aan.
5 Tip [In de omgeving] aan en selecteer het
gebied waarin u POI’s wilt zoeken.
Categorieweergave:
U kunt instellen of POI-categorieën wel of niet worden
getoond.
In de omgeving:
Er wordt gezocht in de buurt van de huidige positie. Of in de
buurt van de laatst bekende positie als de huidige positie
niet bekend is. (De resultaten worden getoond in volgorde
van afstand vanaf deze positie.)
In een plaats:
Er wordt een plaats gezocht binnen een geselecteerde stad.
(De resultaten worden getoond in volgorde van afstand van
het centrum van de geselecteerde stad.)
Rondom bestemming:
Er wordt een plaats gezocht in de buurt van de bestemming
van de huidige route. (De resultaten worden getoond in
volgorde van afstand vanaf de bestemming.)
Deze toets is alleen actief wanneer de route al is
p
uitgestippeld.
Langs route:
Er wordt gezocht langs de huidige route en niet in de buurt
van een punt dat al is ingesteld. Dit is handig als u een stoppunt zoekt dat slechts in een minimale omweg resulteert,
bijvoorbeeld een benzinestation of restaurant. (De resultaten
worden getoond in volgorde van de lengte van de betreffende
omweg.)
Deze toets is alleen actief wanneer de route al is
p
uitgestippeld.
6 Selecteer een van de categorieën, subcatego-
rieën of merken om de plaatsen te verfijnen.
Als u [Zoeken op naam] aantipt, kunt u POI’s op
naam zoeken.
7 Tip de POI aan.
De gezochte locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
15
Een bestemming zoeken
Als u aantipt, kunt u wijzigen hoe de resulta-
ten worden gesorteerd.
8 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Nooddiensten of hulpdiensten in de
buurt zoeken
Belangrijk
Gebruik dit product nooit om in geval van nood naar een ziekenhuis, politiebureau of dergelijke instelling te rijden. Stop
het gebruik van alle functies met betrekking tot handsfree
telefoneren en bel het juiste hulpdienstnummer.
U kunt locaties zoeken die nood- of hulpdiensten kunnen verlenen in de omgeving.
Deze informatie komt niet noodzakelijk overeen met de
p
werkelijke informatie. Gebruik de informatie ter referentie.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nuttige informatie] aan.
3 Tip [Hulp dichtbij] aan.
De voorgeprogrammeerde zoekcategorieën zijn als volgt.
Garage
Gezondheid
Politie
Tankstation
4 Tip de categorie aan.
5 Tip de POI aan.
De gezochte locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
Als u aantipt, kunt u wijzigen hoe de resulta-
ten worden gesorteerd.
6 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Een bestemming selecteren uit
opgeslagen locaties
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt bespaart u tijd en
inspanning.
16
Door een item in de lijst te selecteren kunt u gemakkelijk een
locatie opgeven.
De lijst met opgeslagen locaties bevat twee vooringestelde
categorieën: Thuis en Werk.
Deze functie is beschikbaar als er locaties zijn geregistreerd
p
in “Opgeslagen locatie”.
Raadpleeg Een locatie opslaan in “Opgeslagen locatie”
op bladzijde 20
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan.
3 Tip [Opgeslagen locatie] aan.
Als u en vervolgens [Bewerken] aantipt, kunt
u de details van opgeslagen locaties bewerken.
4 Tip het item aan.
De gezochte locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
5 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Een bestemming selecteren uit
opgeslagen routes
Het opslaan van routes die u vaak gebruikt, bespaart u tijd en
inspanning.
Deze functie is niet beschikbaar als er geen routes zijn
p
geregistreerd in “Opgeslagen routes”.
Raadpleeg Een route opslaan in “Opgeslagen routes” op
bladzijde 21
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan.
3 Tip aan om de volgende pagina te tonen.
4 Tip [Opgeslagen routes] aan.
5 Tip het item aan.
p U kunt op het “Routeplanner” scherm tussenpunten toevoe-
gen of de eindbestemming wijzigen.
Raadpleeg Een route samenstellen met “Routeplanner”
op bladzijde 18
6 Tip [Route weergeven] aan en vervolgens
[Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Een locatie selecteren die u
recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u voorheen hebt ingesteld als bestemmingen of
tussenpunten zijn automatisch in “Historiek” opgeslagen.
Historiek
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan.
3 Tip aan om de volgende pagina te tonen.
4 Tip [Historiek] aan.
5 Tip het item aan.
De gezochte locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
6 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Smart-historiek
Smart-historiek is een functie die eerder gebruikte locaties
voorstelt als bestemming op basis van uw gebruikelijke routes
en variabelen zoals de huidige tijd, de dag van de week en uw
huidige locatie.
Items uit de smart-historiek zijn snel toegankelijk in het “Nieuwe route naar...” scherm.
Een locatie zoeken met
“Gecombineerd zoeken”
Met de functie “Gecombineerd zoeken” kunt u eenvoudig een
plaats vinden met behulp van de naam en het zoekgebied.
1342
Een bestemming zoeken
p
Met de functie “Gecombineerd zoeken” kunt u ook naar
opgeslagen gegevens zoeken.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan.
3 Tip [Gecombineerd zoeken] aan.
4 Tip het rechter tekstvak aan en voer het land en
de stad in.
5 Voer in het linker tekstvak de naam, het adres
of de categorie van de bestemming in, en tip
aan.
6 Tip het item aan.
De gezochte locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
7 Tip rechts van de lijst om de zoekresultaten te
verfijnen.
Als u het logo van een provider van kaartgegevens
aantipt, kunt u de lijst verfijnen door de resultaten
van die provider te tonen.
8 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Een locatie aan de hand van de
coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om de locatie te
bepalen.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan.
3 Tip aan om de volgende pagina te tonen.
4 Tip [Coördinaat] aan.
5 Voer de breedtegraad in en tip [OK] aan.
p Als het tekstveld al een waarde bevat, verwijdert u eerst die
waarde.
U kunt de breedtegraad en de lengtegraad in een van de
p
volgende notaties weergeven: decimale graden; graden
en decimale minuten; of graden, minuten en decimale
seconden.
Als u de coördinaten in UTM-indeling invoert, tipt
u aan en vervolgens [UTM-coördinaten].
6 Voer de lengtegraad in en tip [Vertrek!] aan.
p Als het tekstveld al een waarde bevat, verwijdert u eerst die
waarde.
De gezochte locatie wordt op het kaartscherm aangegeven.
7 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Een locatie zoeken door de
kaart te verschuiven
Wanneer u een locatie opgeeft nadat u de kaart hebt verschoven,
kunt u de positie als bestemming of tussenpunt instellen.
1 Druk op de MAP-toets.
2 Tip de kaart op het scherm aan en versleep
hem om hem te verschuiven.
3 Tip de locatie aan die u als uw bestemming wilt
selecteren.
De cursor verschijnt.
4 Tip [Als bestemming selecteren] aan en vervol-
gens [Start navigatie].
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Gebruik van het “Locatie op
kaart” scherm
Nadat een locatie gezocht is, verschijnt het “Locatie op kaart”
scherm. U kunt sommige opties voor de route of de getoonde
kaartlocatie selecteren voordat de route wordt berekend.
576
p Als u de kaart aantipt, wordt de cursor op de betreffende
positie geplaatst. U kunt de kaart ook verschuiven door de
kaart te verslepen.
Inzoomen/uitzoomen
1
p U kunt de kaart ook in- en uitzoomen door hem met uw
vingers te knijpen of te verbreden.
Het “Locatie op kaart” scherm annuleren en de kaart van de
2
huidige positie weergeven.
De cursor naar de beginpositie terugzetten en de kaart naar
3
de beginschaal terugzetten.
Hier ziet u de voorkeuren van de routebepaling voor de
4
routeberekening. Tip de toetsen aan om de voorkeuren in of
uit te schakelen.
Als deze toets is geactiveerd, wordt een route
berekend met voorkeur voor snelwegen.
Als deze toets is geactiveerd, wordt een route
berekend met voorkeur voor tolwegen waarvoor u per gebruik moet betalen.
Als deze toets is geactiveerd, wordt een route
berekend met voorkeur voor veerboten.
Als deze toets is geactiveerd, wordt een route
berekend met voorkeur voor carpoolstroken.
Terugkeren naar het vorige scherm.
5
6 Hiermee zet u de cursor op de bestemming (of tussenpunt).
7 De snelkoppelingen weergeven.
Uitgebreide informatie:
Gedetailleerde informatie van het punt.
Locatie opslaan:
De getoonde locatie opslaan als uw favoriete locatie. Een
opgeslagen locatie kan later eenvoudig opnieuw worden
opgeroepen.
17
21
34
Een bestemming
De huidige route controleren en wijzigen
zoeken
Plaatsen rondom cursor:
Zoeken naar POI’s in de buurt van de getoonde locatie.
Tip de POI aan om het “Locatie op kaart” scherm te
tonen, en om de POI als bestemming (of tussenpunt) in
te stellen.
De route wijzigen
Wanneer de navigatie reeds is begonnen, zijn er een paar manieren om de huidige route te wijzigen. In de volgende paragrafen
worden enkele van de opties beschreven.
Een route samenstellen met
“Routeplanner”
Met de functie “Routeplanner” (of “Mijn route”) kunt u een
route samenstellen aan de hand van een lijst bestemmingen.
U kunt eenvoudig uw route plannen door de lijst te bewerken.
Als de route is ingesteld, kunt u hem bewerken met het
p
menu “Mijn route”.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Routeplanner] of [Mijn route] aan.
3 Tip een van de opties aan.
56
De bestemming of het tussenpunt in een andere locatie
wijzigen.
Op de kaart tonen:
De geselecteerde locatie op de kaart tonen.
De snelkoppelingen weergeven.
4
Alles wissen:
Alle tussenpunten en de bestemming verwijderen. Tip
[Doorgaan zonder route] aan om de geplande route te
annuleren.
Tussenpunten optimaliseren:
De volgorde van tussenpunten automatisch wijzigen zodat
de route eenvoudig afgelegd kan worden. (Als de resulterende volgorde gelijk is aan de huidige volgorde, is deze
optie ongeldig.)
Route optimaliseren:
De volgorde van alle tussenpunten en de bestemming
automatisch wijzigen zodat de route eenvoudig afgelegd
kan worden. (Als de resulterende volgorde gelijk is aan de
huidige volgorde, is deze optie ongeldig.)
Een nieuw tussenpunt invoegen.
5
6 Een nieuwe bestemming toevoegen en de huidige bestem-
ming in het laatste tussenpunt wijzigen.
De beginpositie wijzigen
De beginpositie van de route kan van de huidige positie in een
andere worden gewijzigd.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Routeplanner] of [Mijn route] aan.
3 Tip [Huidige GPS-positie] aan.
4 Tip [Beginpunt instellen] of [Beginpunt wijzi-
gen] aan en vervolgens [OK].
1 Beginpositie (Standaard wordt de huidige positie van het
voertuig ingesteld en wordt [Huidige GPS-positie] getoond.)
Raadpleeg De beginpositie wijzigen op bladzijde 18
De route berekenen en het scherm “Routesamenvatting”
2
openen.
De opties voor de locatie tonen.
3
Naar boven/Naar beneden:
De volgorde bewerken waarin u de locaties wilt bezoeken.
Wissen:
De bestemming of het tussenpunt verwijderen.
Locatie opslaan:
De locatie opslaan in “Opgeslagen locatie”.
Raadpleeg Een locatie opslaan in “Opgeslagen locatie” op
bladzijde 20
Wijzigen:
18
5 Zoek een locatie.
6 Tip [Beginpunt instellen] of [Beginpunt wijzi-
gen] aan.
De geselecteerde positie wordt ingesteld als de beginpositie voor
de routeberekening.
7 Tip [Route weergeven] of [Doorgaan zonder
route] aan.
Het systeem start de herberekening van de route nadat u [Route
weergeven] aantipt; het “Routesamenvatting” scherm ver-
schijnt. Als u [Start navigatie] aantipt, begint het navigatiesysteem met de routebegeleiding.
Als u [Doorgaan zonder route] aantipt, verschijnt de kaart van
de huidige positie.
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige positie herstellen als de
beginpositie
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Routeplanner] of [Mijn route] aan.
3 Tip [Huidige GPS-positie] aan.
4 Tip [Terug naar GPS-positie] aan en vervolgens
[Startpunt wissen].
De beginpositie voor de routeberekening keert terug naar de
huidige positie.
Tussenpunten toevoegen
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Tussenpunt toevoegen] aan.
3 Zoek een locatie.
4 Tip [Als tussenpunt selecteren] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het “Routesamenvatting”
scherm verschijnt. (Als het tussenpunt al is ingesteld, verschijnt
het “Mijn route” scherm. Tip [Route weergeven] aan en ga
verder naar de volgende stap.)
5 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebegeleiding.
Alternatieve routes bekijken
U kunt een andere route selecteren en verschillende alternatieve
routes vergelijken.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Omleidingen/alt. routes] aan.
3 Tip [Alternatieve routes] aan.
4 Tip een van de voorwaarden voor routebereke-
ning aan.
U ziet de tijd die ongeveer nodig is en de totale afstand van de
geselecteerde alternatieve routes. Tip een alternatieve route aan
om deze route op de kaart te tonen.
p Als er meer dan drie alternatieve routes worden gevonden,
verschijnt [Meer resultaten]. Tip [Meer resultaten] aan om
de andere routes te tonen.
Voor informatie over de voorwaarden voor routebereke-
ning raadpleegt u Routeplanningsmethode op bladzijde
26
5 Tip [Kies] aan.
De geselecteerde route wordt als huidige route toegepast.
Omwegen bekijken
U kunt omwegen bekijken waarbij de geselecteerde gedeelten of
straten of de weg verderop vermeden worden. U kunt ook alternatieve routes bekijken.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Omleidingen/alt. routes] aan.
3 Tip een van de opties aan.
Alternatieve routes:
Toont de alternatieve routes.
Raadpleeg Alternatieve routes bekijken op bladzijde 19
Speciale secties vermijden:
Toont de route waarbij bepaalde gedeelten worden vermeden. Tip het lijstitem aan om het gedeelte te selecteren dat
u wilt vermijden. De volgende gegevens worden getoond:
afstand en tijdverschil, voorgestelde route, huidige route,
en te vermijden gedeelte. Tip [Akkoord] aan om de voorgestelde route toe te passen.
Specieke weg vermijden:
Toont de route waarbij een bepaalde weg wordt vermeden.
Tip het lijstitem aan om de weg te selecteren die u wilt
vermijden. De volgende gegevens worden getoond: afstand
en tijdverschil, voorgestelde route, huidige route, te vermijden gedeelte. Tip [Akkoord] aan om de voorgestelde route
toe te passen.
Komende weg vermijden:
Toont de route waarbij de weg verderop wordt vermeden. Tip
[+] of [–] aan en stel de afstand in die u wilt vermijden. Tip
[Vermijden] aan om de voorgestelde route toe te passen.
Oorspronkelijke route herstellen:
Annuleert de route met te vermijden voorwaarden en herstelt
de vorige route.
De route die is ingesteld door [Alternatieve routes] kan
p
niet worden geannuleerd.
De routegegevens en voorkeuren
controleren
Als u de route hebt ingesteld, kunt u een overzicht van de huidige route bekijken.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Routesamenvatting] aan.
3 Tip een van de opties aan.
3
12
Links boven worden de voorwaarden voor de getoonde route met
een pictogram aangegeven. Links onder ziet u de totale lengte
van de route en de tijd die ongeveer nodig is.
U kunt de kaart verschuiven door deze te verslepen.
p
1 Toont alternatieve routes.
Raadpleeg Alternatieve routes bekijken op bladzijde 19
De snelkoppelingen weergeven.
2
Routevoorkeuren:
Toont de voorkeuren voor de routebepaling. Als u de
voorkeuren wijzigt, wordt de route herberekend.
Routebeschr.:
Alle transitpunten in detail tonen. Tip een transitpunt
aan om de positie ervan op de kaart te tonen. Als u
[Vermijden] aantipt op het kaartscherm, wordt de route
zo herberekend dat het transitpunt (zo veel mogelijk)
wordt vermeden.
19
De huidige route controleren en wijzigenLocaties en rou-
Route opslaan:
De getoonde route opslaan. Een opgeslagen route kan
later opnieuw worden opgeroepen.
Plaatsen langs route:
Zoeken naar POI’s langs de getoonde route. Tip de POI
aan om het “Locatie op kaart” scherm te tonen, en om de
POI als tussenpunt in te stellen.
Simulatie:
U kunt als demonstratie een simulatie uitvoeren van het
navigeren van de huidige route.
Raadpleeg De routesimulatie bekijken op bladzijde 20
Toont de informatie voor een transitpunt op de route. Als
3
u een item aantipt, wordt de locatie op de kaart getoond.
Tip [Vermijden] en [Akkoord] aan om de locatie als een te
vermijden locatie in te stellen.
De huidige routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te rijden, volgt u de
onderstaande stappen om de routebegeleiding te annuleren.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Route annuleren] of [Tussenpunt wissen]
aan.
3 Tip een van de opties aan.
Als er geen tussenpunten zijn op de route, tipt u [Route annule-
ren] aan om de route te annuleren.
Als er tussenpunten zijn op de route, tipt u [Route annuleren]
aan om de route te annuleren. Tip [Tussenpunt wissen] aan om
alleen het dichtstbijzijnde tussenpunt te verwijderen. In dat geval
wordt de route herberekend.
20
De routesimulatie bekijken
U kunt als demonstratie een simulatie uitvoeren van het navigeren van de huidige route.
1 Stel een route in naar uw bestemming.
Raadpleeg Een bestemming zoeken op bladzijde 14
2 Druk op de MAP-toets en tip aan.
3 Tip [Routesamenvatting] aan en vervolgens
.
4 Tip [Simulatie] aan.
De simulatie start bij het beginpunt van de route en leidt u met
een realistische snelheid door de volledige aanbevolen route.
Tip [Sluit] aan om de simulatie te stoppen.
tes registreren en
bewerken
Een locatie opslaan in
“Opgeslagen locatie”
U kunt uw favoriete locaties in “Opgeslagen locatie” opslaan
zodat u de volgende keer dezelfde informatie niet opnieuw hoeft
in te voeren.
“Opgeslagen locatie” kan uw thuislocatie bevatten, uw werkplaats en plaatsen die u al hebt geregistreerd.
Uw thuislocatie en uw werklocatie
opslaan
U kunt één thuislocatie en één werklocatie opslaan.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan en vervolgens
[Opgeslagen locatie].
U kunt het scherm “Opgeslagen locatie” ook openen door
onderaan het scherm op
menu wordt weergegeven.
3 Tip [Thuis] of [Werk] aan en vervolgens [OK].
p Als u uw thuis- of werklocatie al hebt opgeslagen, tipt u
[Thuis] of [Werk] aan om de locatie op het “Locatie op kaart” scherm te tonen.
4 Zoek een locatie.
Raadpleeg Een bestemming zoeken op bladzijde 14
5 Tip [Aan opgesl. locaties toevoegen] aan.
De cursorpositie is opgeslagen.
Uw favoriete locaties opslaan
U kunt een vaak bezochte locatie (zoals het adres van een familielid) opslaan om er gemakkelijk naar toe te kunnen rijden.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan en vervolgens
[Opgeslagen locatie].
U kunt het scherm “Opgeslagen locatie” ook openen door
onderaan het scherm op
menu wordt weergegeven.
3 Tip [Locatie toevoegen] aan.
te tippen wanneer het navigatie-
te tippen wanneer het navigatie-
Locaties en routes registreren en bewerken
4 Zoek een locatie.
Raadpleeg Een bestemming zoeken op bladzijde 14
5 Tip [Aan opgesl. locaties toevoegen] aan.
6 Voer indien nodig de naam in en tip aan.
De cursorpositie is opgeslagen.
Als u op het schermtoetsenbord of aantipt, kunt u de
p
locatie opslaan als uw thuis- of werklocatie.
Opgeslagen locaties bewerken
Opgeslagen locaties kunnen bewerkt worden.
Overschakelen naar de
bewerkingsmodus
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan en vervolgens
[Opgeslagen locatie].
3 Tip aan en vervolgens [Bewerken].
Het scherm “Te bewerken locatie selecteren” verschijnt.
Opgeslagen locaties herbenoemen
1 Schakel over naar de bewerkingsmodus.
Raadpleeg Overschakelen naar de bewerkingsmodus op
bladzijde 21
2 Tip het item aan dat u wilt herbenoemen en tip
[Hernoemen] aan.
p “Thuis” en “Werk” kunnen niet worden herbenoemd. De
locatie kan opnieuw worden ingesteld.
3 Voer de naam in en tip aan.
4 Tip [Klaar] aan.
Opgeslagen locaties verwijderen
1 Schakel over naar de bewerkingsmodus.
Raadpleeg Overschakelen naar de bewerkingsmodus op
bladzijde 21
2 Tip het item aan dat u wilt verwijderen en tip
[Wissen] aan.
p “Thuis” en “Werk” kunnen niet worden verwijderd. De
locatie kan opnieuw worden ingesteld.
Als u aantipt en daarna [Alles wissen], kunnen alle
p
ingangen (inclusief de thuislocatie en de werklocatie)
worden verwijderd.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd om het verwijderen te bevestigen.
3 Tip [OK] aan.
4 Tip [Klaar] aan.
Een route opslaan in
“Opgeslagen routes”
U kunt uw favoriete routes in “Opgeslagen routes” opslaan
zodat u de volgende keer dezelfde informatie niet opnieuw hoeft
in te voeren.
1 Stel een route in naar uw bestemming.
Raadpleeg Een bestemming zoeken op bladzijde 14
2 Druk op de MAP-toets en tip aan.
3 Tip [Routesamenvatting] aan en vervolgens
.
4 Tip [Route opslaan] aan.
5 Voer indien nodig de naam in en tip aan.
Een opgeslagen route
bewerken
Opgeslagen routes kunnen bewerkt worden.
Opgeslagen routes herbenoemen
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan en vervolgens .
3 Tip [Opgeslagen routes] aan.
4 Tip aan en vervolgens [Bewerken].
5 Tip het item aan dat u wilt herbenoemen en tip
[Hernoemen] aan.
6 Voer de naam in en tip aan.
7 Tip [Klaar] aan.
Opgeslagen routes verwijderen
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nieuwe route] aan en vervolgens .
3 Tip [Opgeslagen routes] aan.
4 Tip aan en vervolgens [Bewerken].
5 Tip het item aan dat u wilt verwijderen en tip
[Wissen] aan.
p Als u aantipt en daarna [Alles wissen], kunnen alle
ingangen worden verwijderd.
6 Tip [Wissen] aan.
Een locatie als een waarschuwingspunt opslaan
Belangrijk
De waarschuwingsfunctie voor verkeersveiligheidscamera’s
(zoals snelheidscamera’s) wordt uitgeschakeld in landen
waarin waarschuwingen voor verkeersveiligheidscamera’s
verboden zijn. U bent echter zelf ervoor verantwoordelijk
dat u deze functie op legale wijze gebruikt in het land van
gebruik.
U kunt elke kaartlocatie (bijvoorbeeld een schoolzone of een
spoorwegovergang) als een waarschuwingspunt opslaan.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de waarschu-
p
wingen op voorhand activeren en het type waarschuwing
instellen.
Raadpleeg Instellingen voor “Waarschuwingen” op
bladzijde 27
1 Druk op de MAP-toets.
2 Verschuif de kaart en selecteer een locatie.
De cursor verschijnt op het geselecteerde punt.
3 Tip aan.
4 Tip [Waarsch.punten toevoegen] aan.
5 Stel de vereiste parameters in.
Waarschuwingstype:
Het type waarschuwingspunt instellen.
Snelheidslimiet:
De snelheidslimiet voor dit waarschuwingspunt instellen
(indien van toepassing).
Richting:
De richting instellen waaruit u de waarschuwing verwacht.
6 Tip [Opslaan] aan.
p In [Waarschuwingstype] kan geen waarschuwing voor
snelheidscamera’s geselecteerd worden wanneer de cursor
op de kaart van Frankrijk staat.
21
Locaties en rou-
Actuele verkeersinformatie (TMC)
tes registreren en
bewerken
Een opgeslagen waarschuwingspunt
bewerken
Opgeslagen waarschuwingspunten kunnen bewerkt worden.
1 Druk op de MAP-toets.
2 Verschuif de kaart, plaats de cursor op het
opgeslagen waarschuwingspunt, en tip aan.
3 Tip [Waarsch.punten bewerken] aan.
4 Stel de vereiste parameters in.
Als u aantipt en daarna [Wissen], wordt het
geselecteerde waarschuwingspunt verwijderd.
5 Tip [Bewerken] aan.
22
ontvangen
Het Traffic Message Channel (TMC) levert verkeersberichten
in real time. Als het navigatiesysteem is voorzien van de TMCfunctie, kunt u de ontvangen verkeersberichten en informatie
bekijken.
De online functie in “Verkeer” kan worden gebruikt als u een
p
iPhone of een smartphone aansluit waarop AVICSYNC App
is geïnstalleerd.
Lees Het gebruik van navigatiefuncties uitbreiden (pagina
30) voordat u de AVICSYNC functie gebruikt.
Het scherm “Verkeersoverzicht”
weergeven
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het scherm “Verkeersoverzicht” verschijnt.
De verkeerslijst bekijken
Verkeersinformatie wordt op het scherm in een lijst getoond. Zo
kunt u zien hoeveel verkeersongevallen er zijn gebeurd, evenals
hun locatie en de afstand vanaf uw huidige positie.
1 Geef het scherm “Verkeersoverzicht” weer.
Raadpleeg Het scherm “Verkeersoverzicht” weergeven op
bladzijde 22
2 Tip [Verkeersinformatie] aan.
Er wordt een lijst getoond met de ontvangen verkeersinformatie.
De lijst wordt gesorteerd volgens de afstand vanaf uw huidige
positie. Plaatsen (straatnamen) waar ongevallen zijn gebeurd,
worden in de lijst getoond.
Als een route is ingesteld, worden relevante gebeurtenissen
p
op de huidige route boven aan de lijst getoond.
p
Als u een item aantipt, kunt u de locatie ervan op de kaart
zien. Tip of aan om de vorige of volgende gebeurtenis
te bekijken.
De verkeersgebeurtenissen op
de kaart controleren
Verkeersinformatie kan op de kaart worden getoond.
1 Geef het scherm “Verkeersoverzicht” weer.
Raadpleeg Het scherm “Verkeersoverzicht” weergeven op
bladzijde 22
2 Tip [Kaart met verkeersinformatie] aan.
Weggedeelten met verkeersgebeurtenissen worden met een
andere kleur op de kaart weergegeven, en kleine symbolen boven
de weg tonen de aard van de gebeurtenis.
De lijnen voor verkeersopstoppingen geven de mate van verstopping met een kleur aan.
Als er een verkeersongeval is
gebeurd op uw route
Het waarschuwingspictogram geeft de status van de ontvangst
van verkeersinformatie aan.
1 Tip het pictogram van de betreffende verkeers-
gebeurtenis aan op de kaart.
1
Actuele verkeersinformatie (TMC)
Nuttige informa-
ontvangen
1 Waarschuwingspictogram voor verkeersinformatie
Geeft aan dat er geen verkeersongevallen zijn
gebeurd in het voor u relevante gebied.
Geeft aan dat informatie over verkeersongevallen wordt ontvangen.
Geeft aan dat er geen groot verkeersongeval is
gebeurd op uw route.
Geeft aan dat er een groot verkeersongeval is
gebeurd op uw route. Het pictogram geeft het
volgende soort verkeersongeval aan.
U kunt de details van verkeersongevallen bekijken. Tip de betreffende gebeurtenis aan om de locatie ervan op de kaart te tonen.
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen
De functie voor verkeersinformatie is standaard ingeschakeld.
Doe als volgt om de TMC-functie in of uit te schakelen.
Als u de functie voor verkeersinformatie uitschakelt, ver-
p
dwijnt [Verkeer] op het navigatiemenu.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip aan en vervolgens [Instellingen].
3 Tip aan en vervolgens [Verkeer].
4 Tip [Verkeer] aan om de functie in of uit te
schakelen.
tie over uw reis
bekijken
Het menu “Nuttige informatie”
weergeven
Het “Nuttige informatie” menu bevat allerlei nuttige informatie
voor onderweg.
De online functies (“Parkeren”, “Weer” en
p
“Brandstofprijzen”) kunnen alleen gebruikt worden als de
betreffende inhoud in het navigatiesysteem geïnstalleerd is
en er verbinding is met een iPhone of smartphone waarop
AVICSYNC App is geïnstalleerd.
Lees Het gebruik van navigatiefuncties uitbreiden (pagina
30) voordat u de AVICSYNC functie gebruikt.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het “Nuttige informatie” scherm verschijnt.
Informatie over de opties in het menu “Nuttige
informatie”
Parkeren:
Parkeerplaatsen in de buurt van uw huidige locatie bekijken.
Raadpleeg voor details de handleiding voor AVICSYNC op
onze website.
Brandstofprijzen:
Recente brandstofprijzen van benzinestations bekijken in
de buurt van uw huidige locatie, langs de huidige route of
in de stad.
Raadpleeg voor details de handleiding voor AVICSYNC op
onze website.
Weer:
De weersvoorspelling bekijken voor uw huidige locatie, langs
de route, op uw bestemming en voor opgeslagen locaties.
Raadpleeg voor details de handleiding voor AVICSYNC op
onze website.
Waar ben ik?:
Opent een speciaal scherm met informatie over uw huidige
positie en een toets om nooddiensten of hulpdiensten in de
buurt te zoeken.
Als u de huidige positie als “Opgeslagen locatie” wilt
p
opslaan, tipt u
Raadpleeg Een locatie opslaan in “Opgeslagen locatie” op
bladzijde 20
Als u landinformatie over uw huidige positie wilt bekijken,
p
tipt u aan.
aan.
23
Nuttige informatie over uw reis bekijken
Hulp dichtbij:
POI’s in uw omgeving bekijken.
De voorgeprogrammeerde zoekcategorieën zijn als volgt.
— Garage:
— Gezondheid:
— Politie:
— Tankstation:
Kenmerkinformatie land:
Nuttige verkeersinformatie bekijken over het geselecteerde
land (bijvoorbeeld maximumsnelheden en het maximale
alcoholpercentage in het bloed).
Deze informatie komt mogelijk niet overeen met de werke-
p
lijke reguleringen e.d. Gebruik de informatie ter referentie.
Ritmonitor:
Statistische gegevens over uw reizen (bijvoorbeeld begin- en
eindtijd, gemiddelde snelheid, enz.).
Raadpleeg Uw reisgeschiedenis opnemen op bladzijde
24
GPS informatie:
Toont het GPS-informatiescherm met informatie over de
positie van de satellieten en de signaalsterkte.
Brandstofverbruik:
U kunt de brandstofkosten voor de reis naar uw bestemming
laten schatten door uw brandstofverbruik in te voeren in het
navigatiesysteem.
Raadpleeg Het brandstofverbruik berekenen op bladzijde
25
Uw reisgeschiedenis opnemen
Als u de reislogger inschakelt, kunt u uw rijgeschiedenis opnemen (in het vervolg “reislog” genoemd). U kunt uw reislog later
bekijken.
De reislogger is standaard ingesteld om handmatig te wor-
p
den gestart. U kunt de instellingen van deze functie wijzigen
zodat het log automatisch wordt opgeslagen.
Raadpleeg Instellingen voor “Ritmonitor” op bladzijde 29
De reislogger tijdelijk activeren
Eenmalige activatie is handig als u alleen voor een bepaalde reis
een log wilt maken.
1 Geef het menu “Nuttige informatie” weer.
Raadpleeg Het menu “Nuttige informatie” weergeven op
bladzijde 23
2 Tip [Ritmonitor] aan.
Een lijst met reeds opgenomen reisloggen verschijnt. Als er nog
geen reisloggen zijn gemaakt, wordt een lege lijst getoond.
24
3 Tip [Nieuwe opname starten] aan.
De reislogger wordt geactiveerd. De toets verandert in
[Opnemen stoppen]. Als u [Opnemen stoppen] aantipt, wordt
de reislogger gedeactiveerd.
Als er onvoldoende ruimte is in het ingebouwde geheugen,
p
wordt het oudste reislog door een nieuwere overschreven.
Als u de reislogger altijd wilt activeren wanneer er een
p
GPS-signaal beschikbaar is, moet u “Automatisch opslaan inschakelen” inschakelen.
Raadpleeg De reislogger instellen op bladzijde 24
Het reislog bekijken
1 Leg het reislog vast.
2 Geef het menu “Nuttige informatie” weer.
Raadpleeg Het menu “Nuttige informatie” weergeven op
bladzijde 23
3 Tip [Ritmonitor] aan.
p Tip [Alles exporteren] aan om alle reislogs te exporteren.
4 Tip een item aan om de details ervan te tonen.
p Als u het reislog op de kaart wilt weergeven, tipt u [Zichtbaar
op kaart] aan om het vakje te selecteren.
aantipt, kunt u de snelkoppelingen bekijken en de
Als u
volgende functies gebruiken.
Weerg. op Kaart
Het reislog op het kaartscherm tonen.
Routelog exporteren:
Het huidige geselecteerde routelog exporteren naar een
extern geheugenapparaat.
De reislogger instellen
1 Leg het reislog vast.
2 Geef het menu “Nuttige informatie” weer.
Raadpleeg Het menu “Nuttige informatie” weergeven op
bladzijde 23
3 Tip [Ritmonitor] aan.
4 Tip aan en vervolgens [Instellingen
ritmonitor].
5 Tip een item aan om de instellingen ervan te
wijzigen.
Automatisch opslaan inschakelen:
Instellen of automatisch loggen van reizen wel of niet is
geactiveerd.
Routelog opslaan:
Routelogs, de volgorde van posities door de GPS-ontvanger,
kunnen samen met reislogs worden opgeslagen. U kunt de
routelogfunctie altijd activeren wanneer de reislogger actief is.
p “Afmeting rit database” geeft de huidige gegevens-
grootte van het reislog aan (inclusief het routelog).
Een reislog bewerken
1 Geef het menu “Nuttige informatie” weer.
Raadpleeg Het menu “Nuttige informatie” weergeven op
bladzijde 23
2 Tip [Ritmonitor] aan.
3 Tip aan en vervolgens [Bewerken].
4 Tip een item aan om het te bewerken.
Wissen:
Het reislog verwijderen.
Hernoemen:
Het reislog herbenoemen.
Kleur wijzigen:
De kleur wijzigen door een andere kleur te selecteren in de
kleurentabel.
Als u aantipt en daarna [Alles wissen], kunnen alle
p
ingangen worden verwijderd.
5 Tip [Klaar] aan.
Gebruik van de stand
Rittencomputer
Op het scherm van de reiscomputer wordt de informatie die
is verkregen van de GPS-ontvanger en het voertuig als op een
dashboard weergegeven.
1 Druk op de MAP-toets.
2 Tip de toets van het gegevensveld aan.
Nuttige informatie over uw reis bekijken
Aanpassen van de
p
Als u [Ritoverzicht] aantipt, worden de details van de
huidige reis getoond. Tip [Rit opslaan] aan om het huidige
reislog op te slaan.
Als u op de MAP-toets drukt, keert u terug naar het
p
kaartscherm.
Het brandstofverbruik
berekenen
Met de monitor voor het brandstofverbruik kunt u het brandstofverbruik van uw voertuig bijhouden, zelfs als u het navigatiesysteem niet voor al uw reizen gebruikt. U stelt eerst de
beginwaarde van de kilometerteller in, en legt daarna de gereden
afstand en de hoeveelheid brandstof vast wanneer u tankt. U
kunt ook herinneringen instellen voor regelmatig onderhoud van
het voertuig.
De berekeningen zijn uitsluitend gebaseerd op de informatie die u invoert en niet op gegevens uit het voertuig. De
getoonde brandstofafstand is enkel een referentiewaarde en
vormt geen garantie dat u het getoonde brandstofverbruik
kunt halen.
De beginwaarde van de kilometerteller instellen
Voordat u de functie voor het brandstofverbruik kunt gebruiken,
moet u de beginwaarde van de kilometerteller instellen vanaf
waar u de meting wilt bijhouden.
1 Geef het menu “Nuttige informatie” weer.
Raadpleeg Het menu “Nuttige informatie” weergeven op
bladzijde 23
2 Tip [Brandstofverbruik] aan.
3 Tip [Stand kilometerteller] aan.
4 Voer de beginwaarde van de kilometerteller in
en tip aan.
De beginwaarde van de kilometerteller is ingesteld.
Informatie over het brandstofverbruik invoeren
Om het brandstofverbruik over de gereden afstand te berekenen,
moet u de afstand en de hoeveelheid brandstof invoeren wanneer u tankt.
1 Geef het menu “Nuttige informatie” weer.
Raadpleeg Het menu “Nuttige informatie” weergeven op
bladzijde 23
2 Tip [Brandstofverbruik] aan.
3 Tip [Toevoegen] aan.
4 Tip [Huidige waarde kilometerteller] aan en
voer de huidige waarde van de kilometerteller
in.
5 Tip [Hoeveelheid gas] aan en voer de hoeveel-
heid brandstof in die u de laatste keer getankt
hebt.
6 Tip [Benzineprijs / Eenheid] aan en voer de
laatste brandstofprijs (eenheidsprijs) in.
7 Tip [Toevoegen] aan.
8 Tip [Klaar] aan.
p Als u een item wilt verwijderen, tipt u aan om de snelkop-
peling voor verwijdering te tonen.
Het onderhoudsschema van het voertuig instellen
1 Geef het menu “Nuttige informatie” weer.
Raadpleeg Het menu “Nuttige informatie” weergeven op
bladzijde 23
2 Tip [Brandstofverbruik] aan.
3 Tip aan.
4 Tip [Onderhoudsschema] aan.
5 Tip [Toevoegen] aan of een van de items.
6 Voer de naam, de datum en de afstand in voor
de herinnering.
7 Tip [Klaar] aan.
p Als u een item wilt verwijderen, tipt u aan om de snelkop-
peling voor verwijdering te tonen.
voorkeursinstellingen voor de navigatie
De navigatie-instellingen
aanpassen
U kunt de navigatie-instellingen configureren en aanpassen hoe
het systeem werkt.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip aan en vervolgens [Instellingen].
Het “Instellingen” scherm verschijnt.
Routevoorkeuren:
Het type voertuig waarin u rijdt, de gebruikte soort wegen in
de routeplanning en de wijze van routeplanning instellen.
Raadpleeg Instellingen voor “Routevoorkeuren” op
bladzijde 26
Geluid:
De verschillende geluidsvolumes en het profiel voor stembegeleiding aanpassen.
Raadpleeg Instellingen voor “Geluid” op bladzijde 27
Waarschuwingen:
Waarschuwingen in- en uitschakelen en de waarschuwingsfunctie instellen.
Raadpleeg Instellingen voor “Waarschuwingen” op
bladzijde 27
Navigatiekaart:
Nauwkeurig instellen hoe het kaartscherm er uitziet en hoe
de software verschillende soorten route-informatie op het
kaartscherm gebruikt bij het navigeren.
Raadpleeg Instellingen voor “Navigatiekaart” op blad-
zijde 28
Regionaal:
De taal van de stembegeleiding, de applicatietaal en eenheden wijzigen.
Raadpleeg Instellingen voor “Regionaal” op bladzijde
29
Weergave:
Afzonderlijke thema’s instellen voor overdag en ’s nachts,
de achtergrondverlichting en in- en uitschakelen van
menu-animaties.
Raadpleeg Instellingen voor “Weergave” op bladzijde
29
Verkeer:
De verkeersinformatiefunctie in- en uitschakelen.
Raadpleeg Instellingen voor “Verkeer” op bladzijde 29
25
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de navigatie
Weer:
De functie voor online weersvoorspelling en automatisch
downloaden van weersinformatie in- en uitschakelen.
Raadpleeg voor details de handleiding voor AVICSYNC op
onze website.
Brandstof:
De optie voor online brandstofprijzen in- of uitschakelen en
het type brandstof instellen.
Raadpleeg voor details de handleiding voor AVICSYNC op
onze website.
Ritmonitor:
Automatische registratie van reislogs in- en uitschakelen en
de grootte van de reisdatabase bekijken.
Raadpleeg Instellingen voor “Ritmonitor” op bladzijde
29
AVICSYNC
De verbindingsmethode voor AVICSYNC tonen.
De ingestelde waarde is vast ingesteld. Gebruik het
p
product in deze staat.
Online diensten:
De verbonden diensten in- en uitschakelen.
Raadpleeg Instellingen voor “Online diensten” op blad-
zijde 29
Start conguratiewizard:
Wijzigt de basissoftwareparameters die worden gebruikt
tijdens de eerste opstartprocedure.
SyncTool:
De synchronisatiefunctie starten, waarmee u de kaarten
kunt bijwerken.
Raadpleeg Bijgewerkte kaartgegevens verkrijgen op blad-
zijde 30
De fabrieksinstellingen herstellen
U kunt de instellingen of opgenomen inhoud terugzetten naar de
standaardinstellingen.
1 Druk op de MAP-toets en tip aan.
2 Tip aan en vervolgens [Instellingen].
3 Tip aan.
4 Tip [Alle instellingen resetten] aan.
5 Tip [OK] aan.
De opgenomen inhoud wordt gewist.
Als u op de snelkoppeling [Fabrieksinstellingen resetten]
p
aantipt, worden alle relevante navigatiegegevens (inclu-
sief de items in opgeslagen locaties en geschiedenissen)
verwijderd en worden alle instellingen teruggezet naar de
fabrieksinstellingen.
26
Informatie over de opties in
“Instellingen”
Instellingen voor “Routevoorkeuren”
Voertuig
U kunt het type voertuig instellen waarmee u reist.
De route wordt gepland op basis van het geselecteerde type
p
voertuig.
De routeplanning kan ook zo worden geconfigureerd dat
rekening wordt gehouden met de afmetingen, het gewicht
en beperkingen vanwege gevaarlijke lading op kaarten
waarvoor zulke informatie beschikbaar is.
Om de nauwkeurigheid van de route te verbeteren, moet
u een voertuig selecteren dat zo veel mogelijk lijkt op uw
werkelijke voertuig.
Auto:
— Er wordt rekening gehouden met beperkingen betreffende
manoeuvres en richtingswijzigingen bij het plannen van
de route.
— Wegen worden alleen gebruikt als deze toegankelijk zijn
voor auto’s.
— Privéwegen en wegen uitsluitend bestemd voor plaatselijk
verkeer worden alleen gebruikt als dit onvermijdelijk is om
de bestemming te bereiken.
— Promenades worden niet in de route opgenomen.
Nood:
— Er wordt rekening gehouden met alle mogelijke richtings-
wijzigingen op kruisingen.
— Er wordt rekening gehouden met richtingsbeperkingen
en rijden tegen het verkeer in is toegestaan met lage
snelheid.
— Privéwegen worden voorgesteld als ze noodzakelijk zijn
om de bestemming te bereiken.
— Promenades worden niet in de route opgenomen.
Bus:
— Er wordt rekening gehouden met beperkingen betreffende
manoeuvres en richtingswijzigingen bij het plannen van
de route.
— Wegen worden alleen gebruikt als deze toegankelijk zijn
voor bussen.
— Privéwegen, wegen uitsluitend bestemd voor plaat-
selijk verkeer en promenades worden niet in de route
opgenomen.
Taxi:
— Er wordt rekening gehouden met beperkingen betreffende
manoeuvres en richtingswijzigingen bij het plannen van
de route.
— Wegen worden alleen gebruikt als deze toegankelijk zijn
voor taxi’s.
— Privéwegen, wegen uitsluitend bestemd voor plaat-
selijk verkeer en promenades worden niet in de route
opgenomen.
Vrachtwagen:
— Er wordt rekening gehouden met beperkingen betreffende
manoeuvres en richtingswijzigingen bij het plannen van
de route.
— Alleen wegen waar vrachtverkeer is toegelaten, worden in
de route opgenomen.
— Privéwegen, wegen uitsluitend bestemd voor plaat-
selijk verkeer en promenades worden niet in de route
opgenomen.
— U-bochten worden niet in de route opgenomen. (Voor dit
systeem wordt omkeren op een weg met middenberm niet
als een U-bocht beschouwd.)
Tip aan als u de naam en de geschatte maximumsnel-
p
heid van het geselecteerde voertuigprofiel wilt wijzigen.
Tip [Proel toevoegen] aan als u een nieuw voertuigprofiel
p
wilt toevoegen. Selecteer vervolgens een van de voertuigtypen en stel de naam en de geschatte maximumsnelheid in.
Routeplanningsmethode
U kunt de wijze van routeplanning wijzigen. De routeberekening
kan geoptimaliseerd worden voor verschillende situaties en
types voertuigen door de wijze van routeplanning te wijzigen. De
volgende methoden voor routeplanning zijn beschikbaar.
Snel
Berekent een route met prioriteit voor de kortste reistijd naar
uw bestemming. Dit is gewoonlijk de beste selectie voor
snelle en gewone voertuigen.
Gemakkelijk
Berekent een route met weinig (of zo weinig mogelijk)
bochten en moeilijke richtingswijzigingen. Met deze optie
selecteert het systeem bijvoorbeeld een snelweg in plaats
van een reeks kleinere wegen.
Kortste
Berekent een route waarbij de kortste afstand naar uw
bestemming prioriteit heeft. Dit is gewoonlijk praktisch voor
langzamere voertuigen. Voor gewone voertuigen heeft het
meestal geen zin om een kortere route te zoeken ongeacht
de snelheid.
Voordelig
Berekent een snelle route waarmee brandstof kan worden
bespaard.
Navigatiemodus
U kunt off-roadnavigatie in- of uitschakelen.
Weg
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de navigatie
De route wordt naar de bestemming gepland volgens de
wegen op de kaart.
Hemelsbreed
De route wordt in een rechte lijn naar de bestemming
gepland en niet volgens wegen op de kaart.
Snelwegen
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de route bij voorkeur
berekend zonder snelwegen.
Deze functie is handig als u snelwegen wilt vermijden, bijvoorbeeld als u langzaam rijdt of een ander voertuig sleept.
Periodebetaling
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de route bij voorkeur
berekend zonder tolwegen.
Deze functie is handig als u tolwegen met beperkte toegangstijd
wilt vermijden waarvoor u een pas of vignet met een bepaalde
geldigheidsduur moet aanschaffen.
Deze optie kan onafhankelijk worden in- en uitgeschakeld
p
van de optie voor tolwegen waarvoor u per gebruik betaalt.
Betaling per keer
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de route bij voorkeur
berekend zonder tolwegen waarvoor u per gebruik moet betalen.
Deze functie is handig als u tolwegen wilt vermijden waarvoor u
per gebruik moet betalen.
Veerboten
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de route bij voorkeur
berekend zonder veerboten.
Autotreinen
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de route bij voorkeur
berekend zonder shuttletreinen.
Shuttletreinen worden gebruikt om voertuigen te vervoeren over
relatief korte afstanden, gewoonlijk tussen plaatsen zonder een
gemakkelijke wegverbinding.
Carpoolstroken
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de route bij voorkeur
berekend zonder carpoolstroken.
Standaard vermijdt het navigatiesysteem carpoolstroken.
p
Onverharde wegen
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de route bij voorkeur
berekend zonder onverharde wegen.
Standaard vermijdt het navigatiesysteem onverharde wegen.
p
Instellingen voor “Geluid”
p De volgende instellingen die met een asterisk (*) zijn gemar-
keerd, zijn alleen ingeschakeld als een TTS-stem is geselecteerd voor de stemberichten.
Stem
U kunt het volume van de begeleidingsgeluiden (steminstructies) aanpassen.
Waarschuwingen
U kunt het volume van de niet-gesproken waarschuwingen
(pieptonen) aanpassen.
Ding
U kunt de attentietoon die voorafgaat aan steminstructies
uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Gesproken begeleiding
U kunt stembegeleiding in- of uitschakelen.
Deze functie is standaard ingeschakeld.
p
Straten en wegen noemen in eigen
taalgebied*
U kunt selecteren of het navigatiesysteem de straatnamen in
de taal van het gebied noemt, alleen wegnummers, of alleen
richtingswijzigingen.
Straten en wegen noemen in vreemde
taalgebied*
U kunt selecteren of het navigatiesysteem de straatnamen
in een ander land noemt, alleen wegnummers, of alleen
richtingswijzigingen.
Vroeg aangeven van manoeuvres
U kunt selecteren of u de aankondiging van de volgende richtingswijziging onmiddellijk wilt ontvangen of wanneer u de
richtingswijziging genaderd bent.
Spraaklengte
U kunt de spraaklengte van de spraakinstructies instellen;
hoeveel informatie er wordt gegeven en hoe vaak er wordt
gesproken.
Minimaal: Steminstructies worden eenmaal gegeven vlak
voor de volgende richtingswijziging.
Medium: Steminstructies worden eenmaal gegeven wan-
neer het voertuig de volgende richtingswijziging nadert en
herhaald vlak ervoor.
Maximaal: Steminstructies worden eenmaal gegeven
relatief ver van de volgende richtingswijziging, herhaald wanneer het voertuig de richtingswijziging nadert, en nogmaals
herhaald vlak ervoor.
Routesamenvatting laten horen*
U kunt instellen of het navigatiesysteem met een stembericht
een korte samenvatting van de route geeft wanneer een route
wordt berekend.
Landinfo aankondigen*
Wanneer u een landsgrens overschrijdt, kan het navigatiesysteem informatie voorlezen over het land dat u binnenrijdt.
Verkeersinfo laten horen*
U kunt instellen of het navigatiesysteem met een stembericht
verkeersinformatie meldt wanneer informatie over een verkeersongeval op de route wordt ontvangen.
Systeemberichten laten horen*
Wanneer een systeembericht verschijnt, kan het navigatiesysteem het bericht voorlezen.
Instellingen voor “Waarschuwingen”
Belangrijk
Het systeem kan u waarschuwen als u de geldende maxi-
mumsnelheid overschrijdt. Deze informatie is mogelijk
niet beschikbaar voor uw regio (vraag uw plaatselijke
handelaar om meer informatie), en werkt mogelijk niet
correct op alle wegen op de kaart.
U bent ervoor aansprakelijk dat u deze functie op legale
wijze gebruikt in het land van gebruik.
Snelheidswaarschuwing
Waarschuwen bij snelheidsoverschrijding
U kunt selecteren of u visuele en/of hoorbare waarschuwingen krijgt.
De volgende waarschuwingstypen zijn beschikbaar:
— Beeld en geluid: Als deze functie is ingeschakeld, geeft
het systeem een hoorbare en een zichtbare waarschuwing
als u de maximumsnelheid overschrijdt.
— Beeld: Als deze functie is ingeschakeld, geeft het systeem
een zichtbare waarschuwing als u de maximumsnelheid
overschrijdt.
27
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de navigatie
— Uitgeschakeld: Als deze functie is geselecteerd, worden
er geen waarschuwingen gegeven.
Snelheidslimiet altijd zichtbaar
U kunt selecteren of de aanduiding voor de maximumsnel-
heid altijd op de kaart wordt getoond. Als u instelt dat de
maximumsnelheid altijd zichtbaar is, verandert de kleur van
het teken als u de maximumsnelheid overschrijdt.
Buiten bebouwde kom: ***% van snelheidslimiet
U kunt een waarschuwing krijgen wanneer u buiten de stad
de maximumsnelheid tot het ingestelde percentage nadert.
Binnen bebouwde kom: ***% van snelheidslimiet
U kunt een waarschuwing krijgen wanneer u binnen de stad
de maximumsnelheid tot het ingestelde percentage nadert.
Waarschuwingspunten
Met deze instelling kunt u een waarschuwing krijgen als u
een waarschuwingspunt nadert zoals een schoolzone of een
spoorwegovergang.
Raadpleeg Waarschuwingen voor waarschuwingspunten
instellen op bladzijde 30
Waarschuwingsborden
Kaarten kunnen waarschuwingsinformatie voor de bestuurder
bevatten. Tip deze toets aan om deze waarschuwingen in of
uit te schakelen en om de afstand tot het gevaar in te stellen
waarop de waarschuwing moet worden ontvangen. Deze kunnen
voor de verschillende waarschuwingstypen afzonderlijk worden
ingesteld.
Instellingen voor “Navigatiekaart”
Kaartweergave
U kunt het effect zien wanneer u een instelling verandert.
Gezichtspunt
U kunt het zoomniveau en de helling instellen die standaard
worden gebruikt. Er zijn vooringestelde niveaus beschikbaar.
Als u “Manueel” selecteert, kunt u aangepaste kaartschalen
en kijkhoeken gebruiken.
Kleurmodus
U kunt zelf overschakelen tussen de kleurstanden voor
overdag en ’s nachts of de software automatisch laten
overschakelen enkele minuten voordat de zon opkomt en
nadat de zon ondergaat.
Kaartkleur dag
Instelling van het kleurenschema voor de dagkaart.
Kaartkleur nacht
Instelling van het kleurenschema voor de nachtkaart.
Oriëntatiepunten
28
Instelling om artistieke of blokvormige 3D-vormen van opvallende of bekende oriëntatiepunten te tonen of te verbergen.
F980DAB/F980BT/F9880DAB/F9880BT
p
Deze functie kan alleen gebruikt worden als de bijkomende kaartgegevens geïnstalleerd zijn.
Gebouwen
Instelling voor het tonen of verbergen van artistieke of
blokvormige 3D-stadsmodellen met een realistische grootte
en positie van gebouwen op de kaart.
F980DAB/F980BT/F9880DAB/F9880BT
p
Deze functie kan alleen gebruikt worden als de bijkomende kaartgegevens geïnstalleerd zijn.
3D-terrein
Instelling om 3D-vormen van het omliggende landschap te
tonen of te verbergen.
Routelogs
U kunt opslaan van routelogs met de volgorde van de locaties op uw reizen in- of uitschakelen.
Markeringen plaatsen
Instelling welke POI-pictogrammen tijdens het navigeren op
de kaart worden getoond.
Als er veel POI-pictogrammen op de kaart staan, worden
p
de kaart en de pictogrammen minder goed afleesbaar.
Beperk de getoonde categorieën zoveel mogelijk om te
zorgen dat de kaart en POI goed afleesbaar blijven.
Gegevensvelden
U kunt verschillende waarden laten weergeven wanneer u een
route naar een bestemming volgt en wanneer u zonder ingestelde bestemming rijdt.
Raadpleeg Bladeren in het gegevensveld op bladzijde 14
Met “Eerste”, “Tweede” en “Derde” selecteert u items die
getoond worden in de gegevensvelden wanneer de route bestaat.
Met “Zonder route” selecteert u de items die getoond worden in
de gegevensvelden wanneer er geen route bestaat.
Voortgangsbalk route
U kunt de voortgangsbalk van de route inschakelen, waarmee
de huidige route rechts van de kaart als een rechte lijn getoond
wordt. De pijl geeft uw huidige positie aan en beweegt op de lijn
omhoog naarmate u de route aflegt.
Snelwegdiensten aanbieden
Wellicht wilt u tijdens uw reis stoppen bij een benzinestation of
een restaurant.
Raadpleeg Route-gebeurtenissen die vaak worden getoond op
bladzijde 13
Dienstenaanbod
U kunt de servicetypes selecteren die worden weergegeven voor
snelwegafritten of servicestations. Kies uit de POI-categorieën.
Automatisch overzicht
Als deze functie is geselecteerd, wordt de kaart uitgezoomd voor
een overzicht van de omgeving wanneer de volgende gebeurtenis (richtingswijziging) op de route nog ver is. Als u de gebeurtenis nadert, keert de kaart terug naar de normale weergave.
Wegwijzer
In- en uitschakelen van rijstrookinformatie. Als deze informatie
beschikbaar is, wordt bovenaan de kaart rijstrookinformatie
getoond zoals de borden boven de echte weg.
Knooppuntweergave
Als u een snelwegafrit of een ingewikkeld verkeersplein nadert,
wordt de kaart vervangen door een 3D-weergave als die informatie beschikbaar is.
Tunnelweergave
Wanneer u een tunnel inrijdt, kunnen de wegen en gebouwen
hinderlijk zijn. Deze functie toont een generiek beeld van een
tunnel in plaats van de kaart. Er wordt ook een overzicht van
de tunnel vanaf boven getoond en de resterende afstand wordt
weergegeven.
Omweg aanbieden bij les op
snelweg
Als u op een snelweg langzamer gaat rijden vanwege een verkeersopstopping, kan het navigatiesysteem een omweg voorstellen vanaf de volgende afrit. Het bericht vermeldt de afstand tot
de afrit en het verschil in afstand en geschatte tijd in vergelijking
met de oorspronkelijke route. U kunt een van de volgende opties
selecteren:
Als u de oorspronkelijke route wilt behouden, tipt u
[Negeren] aan of negeert u het bericht.
Tip [Bekijken] aan om een overzicht van de oorspronkelijke
route en de omweg te bekijken zodat u een beslissing kunt
nemen. U kunt de omweg zoals in de voorbeeldweergave
accepteren, of het gepasseerde snelweggedeelte vergroten
voordat u de omweg accepteert.
U kunt ook afslaan naar de voorgestelde nieuwe richting,
waarna de route automatisch opnieuw wordt berekend.
Alternatieve routes real-time geven
Als u op normale wegen rijdt, kunnen alternatieve routes worden
voorgesteld. Het navigatiesysteem zal op de volgende kruising
een andere richtingswijziging selecteren, en een verschillende
Loading...
+ 63 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.