NordicTrack NETL247130, NETL24713-EU0 Owner's Manual

Modelnr. NETL24713.0 Serienr.
Schrijf het serienummer hierboven voor verdere raadpleging.
Sticker met
serienummer
KLANTENDIENST
Neem contact op met de Klantendienst (zie informatie hier­onder) of neem contact op met de winkel waar u dit product gekocht heeft wanneer u nog vragen heeft of wanneer er onderdelen ontbreken of beschadigd zijn.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
4021 529 7186
Maandag-Vrijdag 08:00-20:00 GMT; Zaterdag 09:00-13:00 GMT
Website:
www.iconsupport.eu
Email:
csuk@iconeurope.com
OPGELET
Lees voor gebruik van dit apparaat alle instructies en voorzorgsmaatregelen in deze handleiding. Bewaar deze hand­leiding voor verdere raadpleging.
www.iconeurope.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING .........................................................2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONDERDEEL IDENTIFICATIESCHEMA ..........................................................6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
DE HARTSLAG MONITOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN ..................................................................13
HOE DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN ............................................26
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN ...............................................Laatste pagina
RECYCLING INFORMATIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Laatste pagina
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
De waarschuwingstickers hier afgebeeld zijn met dit product inbegrepen. Plak de stickers op de aangegeven plaatsen over de Engelse waarschuwingen heen. De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing is/zijn op de aangegeven plaats(en) geplakt. Raadpleeg de laatste pagina
van deze handleiding wanneer een sticker ontbreekt of niet leesbaar is en vraag om een vervangende sticker. Plak de sticker op de aangegeven plaats. Aandacht: de sticker(s) wor-
den niet op ware grootte weergegeven.
NORDICTRACK is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: lees om het risico op brandwonden, brand, elektrische shok,
of persoonlijkletsel te verminderen, alle belangrijke voorzorgsmatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u de loopband gebruikt. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit produkt.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar zich ervan te overtuigen dat alle gebruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is vooral belangrijk voor personen boven de 35 jaar, of personen met bestaande gezondheidsproblemen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals beschre­ven is.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
5. Plaats de loopband op een vlakke onder­grond met minstens 2,4 m ruimte rondom, ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen of luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbedek­king te beschermen.
voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd
trainingschoenen. Gebruik de loopband nooit met blote voeten, sokken of met sandalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop­contact (zie pagina 13). Geen enkel ander apparaat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm 2) snoer van 1,5 m of korter.
13. Houd de stekker bij hete oppervlaktes vandaan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elektriciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband niet wanneer het elektrische snoer of de stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOSSEN op pagina 27 als de loopband niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loop­band gebruikt (raadpleeg HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15).
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbus­sen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegevoegd.
7. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12 jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die 181 kg of minder wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan één persoon de loop­band gebruiken.
10. Draag de juiste kleding bij gebruik van de loopband. Draag geen losse kleding die verstrikt kan raken in de loopband. Atletisch ondersteunende kleding wordt aanbevolen
16. Start de loopband nooit wanneer u op de loopband staat. Houd u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband gebruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken. Stel de snelheid geleidelijk af om schokkende versnellingen te voorkomen.
18. De hartslagmonitor is geen medisch instru­ment. Verschillende factoren, waaronder bewegingen van de gebruiker, kunnen de nauwkeurigheid van de metingen beïnvloe­den. De hartslagmonitor dient slechts om de hartslag globaal te meten, als hulpmiddel bij uw oefeningen.
3
19. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond­draaien. Haal altijd de sleutel eruit, druk de Schakelaar in de uit-stand (zie de tekening op pagina 5 voor de locatie van de Schakelaar) en haal de stekker van de loopband uit het stopcontact wanneer deze niet wordt gebruikt.
20. Voltooi eerst de montage van de loopband voordat u hem verplaatst. (Zie MONTAGE op pagina 7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 26.) U moet op veilige wijze in staat zijn om De loopband 20 kg te verplaatsen.
21. Bij het vouwen of verschuiven van de loopband dient u erop te letten dat de opbergvergrendeling het onderstel stevig in de opslagstand houdt.
22. Verander de hellingstand van de loopband niet door voorwerpen onder de loopband te plaatsen.
23. Steek geen enkel voorwerp in een opening van de loopband.
24. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
25. GEVAAR: trek de stekker altijd
direct na gebruik van de loopband uit het stopcontact. Doe dit ook bij het schoonma­ken van de loopband, voor het plegen van onderhoud en voor het afstellen zoals staat beschreven in deze handleiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij een technicus dat aangeeft. Onderhoud, anders dan de proce­dures in deze handleiding, dient uitsluitend te worden uitgevoerd door een erkende onderhoudsvertegenwoordiger.
26. Te veel oefeningen doen, kan leiden tot ernstig letsel of de dood. Als u pijn voelt of duizelig wordt tijdens het oefenen, dient u onmiddellijk te stoppen en af te koelen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
4
VOORDAT U BEGINT
Dank u dat u heeft gekozen voor de revolutionaire NORDICTRACK® T 22.5 loopband. De T 22.5 loop­band is voorzien van vele verschillende functies om het meest doeltreffend en prettig te oefenen. Als u geen oefeningen doet, kunt u deze unieke loopband opvou­wen, waardoor deze minder dan de helft van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
Lengte: 206 cm Breedte: 94 cm Gewicht: 120 kg
Handleuning
Staander
omslag van deze handleiding als u nog vragen hebt. Noteer het productnummer en het serienummer voor­dat u met ons contact opneemt. De plaats waar u de stickers met het productnummer en het serienummer kunt vinden wordt op de omslag van de handleiding aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
Bedieningspaneel
Lade
Hartslagmonitor
Sleutel/Clip
Loopband
Voetleuning
Ruststandrol Afstelschroeven
Schakelaar
Kussen van het Loopvlak
5
ONDERDEEL IDENTIFICATIESCHEMA
Raadpleeg de tekeningen hieronder om de kleine onderdelen voor de montage te herkennen. Het nummer tus­sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin deze handleiding. Het getal tussen de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Aandacht: als
een onderdeel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er zijn mogelijk extra metalen onderdelen meegeleverd.
5/16"
Sterring
(3)–4
3/8" Moer (7)–2
5/16" x 3/4"
Schroef (1)–4
3/8" x 1 3/4" Bout (8)–1
#8 x 1/2" Schroef
(10)–2
5/16" x 1" Schroef
(2)–4
#8 x 3/4" Schroef
(5)–2
5/16" x 1 1/2" Schroef
(4)–4
3/8" x 2" Bout (6)–1
#8 x 3/4" Tussenring Koptekschroef (9)–4
6
MONTAGE
• Montage moet door twee personen worden uitgevoerd.
• Plaats alle onderdelen op een open plek en verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar bent met de montage.
• Er kan zich een vettige substantie op de buiten­kant van de loopband bevinden na verzending. Dit is normaal. Mocht er wat vet op de bovenkant van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap en wat niet schurend reinigingsmiddel weg.
• De linkeronderdelen staan aangegeven met “L” of “Left” en de rechteronderdelen staan aangegeven met “R” of “Right.”
Ga naar www.iconsupport.eu op uw computer en registreer uw product.
•activeertuwgarantie
• Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op pagina 6.
• Voor montage heeft u het volgende gereedschap nodig:
de meegeleverde inbussleutels
een verstelbare sleutel
een Philips-schroevendraaier
Gebruik geen elektrisch gereedschap om te voor­komen dat u onderdelen beschadigd.
•bespaartutijdalsuooitcontactmoetopnemen
met de Klantendienst
•hiermeekunnenwijuopdehoogtestellenvan
upgrades en aanbiedingen
Aandacht: indien u geen toegang tot internet heeft, bel dan met de Klantendienst (zie de kaft van deze handleiding) en registreer uw product.
1. Zorg ervoor dat het snoer uit het stopcontact
getrokken is.
Breng de Staander (79) omlaag met behulp van
een tweede persoon, zoals afgebeeld.
Maak het Been van de Rechterbasis (86) aan
de Staander (79) vast met twee 5/16" x 3/4" Schroeven (1).
Maak het Been van de Linkerbasis (niet
getoond) op dezelfde manier aan de linker Staander (79) vast.
1
79
1
86
7
2. Zoek de Linker en Rechter Kapjes van het Basis (88, 92).
Schuif de Linker Basiskap (88) op de Kap van
de Linker Staander (79). Schuif de Rechter Basiskap (92) op de Kap van de Rechter Staander.
Druk de Linker en Rechter Basiskappen (88, 92)
omlaag tot ze op hun plaats klikken.
2
88
79
92
3. Verwijder de band (niet afgebeeld) die de Draad van de Staander (84) aan de Rechter Staander (79) bevestigt.
Houd het bedieningspaneel (A) met hulp van
een tweede persoon dichtbij de Staander (79).
Bevestig het bedieningspaneel (A) met vier 5/16"
x 1" Schroeven (2) en vier 5/16" Sterringen (3).
Draai alle vier de schroeven en draai ze vast. Raadpleeg de inzet-tekening. Zorg dat u de draden niet afklemt (B, 84).
3
B
A
2
3
2
B
84
84
3
79
8
4. Verbind de Draad van de Staander (84) met de draad van het bedieningspaneel (B). Raadpleeg
de inzet-tekening. De connectoren zouden makkelijk samen moeten glijden en op hun plaats moeten klikken. Als dit niet gebeurt,
dient u een van de verbindingsstukken nog eens aan te draaien en het nog eens te proberen.
ALS U DE VERBINDINGSSTUKKEN NIET GOED VERBINDT, KAN HET BEDIENINGS­PANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM WORDT AANGEZET.
Steek de draden (B, 84) in het bedieningspaneel
(A).
4
B
84
B
84
A
5. Zoek naar de rechter handleuning (C).
Maak de rechter handleuning (C) aan het bedie-
ningspaneel vast (A) met twee 5/16" x 1 1/2" Schroeven (4). Start beide schroeven en draai
ze vast.
Maak de linker handleuning (niet getoond) op
dezelfde manier vast.
5
C
4
4
A
9
6. Draai een #8 x 1/2" Schroef (10) en een #8 x 3/4" Schroef (5) in het bedieningspaneel (A) en in de rechter handleuning (C) op de afgebeelde locaties. Draai de schroeven niet te vast aan.
Herhaal deze stap voor de andere kant van
de loopband.
Schuif de kap van de Rechter Staander (82) en
de kap van de Linker Staander (niet afgebeeld) omhoog tot ze stoppen.
6
5
C
10
82
A
7. Breng daarna het Onderstel (55) omhoog, tot de positie die is afgebeeld. Laat een tweede per-
soon het Onderstel vasthouden totdat stap 9 voltooid is.
Richt de Opbergvergrendeling (58) zo dat de
grote loop en de vergrendelingsknop zich in de afgebeelde posities bevinden.
Bevestig het onderste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (58) aan de Staander (79) met een 3/8" x 2" Bout (6) en een 3/8" Moer (7).
7
Vergrendel-
knop
55
79
7
58
6
Groot
Loop
10
8. Bevestig het bovenste uiteinde van de Opbergvergrendeling (58) aan de Onderstel (55) met een 3/8" x 1 3/4" Bout (8) en een 3/8" Moer (7). Aandacht: het kan nodig zijn om het Onderstel heen en weer te schuiven om de Opbergvergrendeling uit te lijnen met het Onderstel.
8
7
55
8
58
9. Bevestig de twee Achterste voetkussens (62) aan de onderkant van de dwarsstang van het Onderstel (55) met vier #8 x 3/4" Tussenring koptekschroeven (9). Draai de schroeven niet
te vast aan.
Breng het Onderstel (55) naar beneden (zie
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK op pagina 26).
10. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er zich lagen plastic op de loopbandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of het vloerkleed te beschermen. Aandacht: er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Berg de meegele­verde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie pagina 28).
9
55
62
62
9
9
11
DE HARTSLAG MONITOR
HOE DE HARTSLAG MONITOR TE DRAGEN
De hartslag monitor heeft een borstkas­band en een sensor.
Steekdeapin
ene uiteinde van de borstkas-band in het ene uiteinde van de sensor, zoals afge­beeld in de tekening. Druk dan het uit­einde van de sensor onder de gesp van de borstkas-band.
Deapmoetgelijk
zijn met de voorkant van de sensor.
De hartslag moni­tor moet onder uw kleding gedragen worden, strak tegen uw huid. Draag de hartslag monitor in de aangegeven plaats rond uw borst­kas. Zorg ervoor dat de logo naar buiten wijst. Maak dan het andere uit­einde van de borstkas-band op de sensor vast. Stel de lengte van de borstkas-band bij mocht dat nodig zijn.
Flaps
Borstkas-
Sensor
band
Sensor
Flap
Gesp
•Buigenrekdesensortijdenshetgebruikofhet
opbergen van de hartslag monitor niet te veel.
•Maakdesensorschoonmeteenzachtedoekeneen
beetje zachte zeep. Veeg dan de sensor met een zachte doek en droog deze goed af. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische producten om de sensor schoon te maken. U kunt de borstkas­band met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Loop de hieronder genoemde procedures door wan­neer de hartslag monitor niet goed werkt.
•Zorgervoordatudehartslagmonitorgoeddraagt
zoals hier links is beschreven. Verplaats de hartslag monitor wat naar boven of naar beneden wanneer u de borstkas-hartslag monitor niet goed werkt.
•Maakdeelektrodesopnieuwwatnatwanneerde
hartslag metingen pas verschijnen nadat u begint te transpireren.
•Voordegoedeweergavevandehartslagmetingen
moet de gebruiker zich op minder dan een armlengte van het bedieningspaneel bevinden.
•Alserzicheenbatterijdekseltjeaandeactherkant
van de sensor bevindt, vervang dan de batterij met een batterij van hetzelfde type.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en zoek naar de twee elektrodes met de kleine randjes. Maak beide elektrodes nat met een zoute vloeistof, zoals wat speeksel of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD
•Droogdesensorgoedafnaiedergebruik.Door
vocht blijft de sensor langer dan nodig branden en zodoende zullen de batterijen sneller leeg lopen.
•Bewaardehartslagmonitoropeenwarmeendroge
plaats. Bewaar de harslag monitor niet in een plastic zak of andere verpakking die vocht kan vasthouden.
•Steldehartslagmonitornietlangdurigblootaan
direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan
-10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
•Dehartslagmonitorisontwikkeldvoormensenmet
een normale hartslag. Problemen met de hartslag­meting kunnen een medische oorzaak hebben zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin­gen, of aritmie.
•Dewerkingvandehartslagmonitorkanbeïnvloed
worden door magnetische storingen die door hoog­spanningsdraden en andere elektromagnetische bronnen veroorzaakt kunnen worden. Verplaats het
tness-apparaatalsuvermoedtdatditdeoorzaakis.
12
UK
UK
DU GR RU HU CZ
AUS
TYPE F
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
HOE DE SNOER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De snoer moet geaard zijn. Als het niet goed functio-
neert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de elektriciteit om zodoende het risico van elektrische schok te verminderen. Een snoer en een geaarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het snoer
beschadigd is moet u het vervangen voor een door de fabrikant aanbevolen snoer.
GEVAAR: een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische schok leiden. Laat een elektriciën de aarding nakijken als u niet zeker weet of het stopcon­tact goed geaard is. Breng geen wijzigingen aan de stekker van het apparaat aan. Laat een elektriciën een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
Volg deze stappen om de snoer in stopcontact te steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in het stopcontact van de onderstel.
Stopcontact van
de Onderstel
Snoer
2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke regelingen.
Stopcontact
13
BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedieningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak de Nederlandse waarschuwingssticker op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van verschillende functies om het meest doeltreffend en prettig te oefenen. Het bedieningspaneel heeft de revolutionaire iFit-technologie zodat de loopband kan commmuniceren met uw draadloze netwerk. Met de iFit-technologie, kunt u persoonlijke oefe­ningen downloaden, eigen oefeningen creëren, uw oefeningsresultaten bijhouden en toegang krijgen tot andere functies. Zie www.iFit.com voor aanvullende
informatie.
U kunt wanneer u de handmatige instelling gebruikt de snelheid en de hellingstand van de loopband verande­ren door een druk op een toets.
Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel directe feedback over uw oefening geven. U kunt ook uw hart­slag meten door gebruik te maken van de ingebouwde handgreep met hartslagmonitor of door middel van de borstkas hartslagmonitor.
U kunt tevens surfen op het internet of naar uw favo­riete oefeningmuziek of audioboek luisteren via het stereogeluidssysteem van het bedieningspaneel terwijl u oefeningen doet.
Om het apparaat aan te zetten, kijkt u op pagina 15. Voor meer informatie over het gebruik van het tip­toetsscherm, zie pagina 15. Voor het instellen van het bedieningspaneel, zie pagina 16.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een grote keuze aan vooraf ingestelde oefeningen. Elke oefening regelt automatisch de snelheid en de helling van de loopband wanneer het u door een effectieve oefeningsessie begeleidt. Daarnaast kunt u uw tijd, afstand, calorie­doel of snelheid instellen.
Aandacht: het bedieningspaneel kan de snelheid en de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om te zien welk meetsysteem is gekozen, kijkt u naar stap 4 op pagina 21. Om het eenvoudig te houden, verwijzen alle instructies in deze paragraaf naar kilometers.
14
HET APPARAAT INSCHAKELEN
HET TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN
BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan koude temperaturen blootgesteld is geweest, de loopband tot kamertemperatuur komen voordat u de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet, kunt u het bedieningspaneel of andere elektrische compo­nenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in het stopcontact (zie pagina
13). Zoek vervolgens naar de aan/uit-schakelaar op het onderstel van de loopband bij het stroomsnoer. Zorg dat de schakelaar in de resetstand staat.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als de demomodus is aangezet, toont het scherm een demopresentatie nadat u de stekker in het stopcon­tact hebt gestoken en de aan/uit-schakelaar in de resetpositie geplaatst wordt, voordat u de sleutel insteekt. Om de demo-modus uit te zetten kijkt u bij stap 7 op pagina 21.
Ga op de voet­leuning van de loopband staan. Zoek naar de clip die aan de sleutel vastzit en schuif de klip aan de tailleband van uw kleding. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel. Aandacht: het kan een minuutje
duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik. BELANGRIJK: bij een noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedie­ningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
Sleutel
Resetten
Clip
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een full­color tiptoetsscherm. De volgende informatie zorgt ervoor dat u bekend raakt met de geavanceerde tech­nologie van de tablet:
• Het bedieningspaneel werkt op dezelfde wijze als andere tablets. U kunt met uw vinger schuiven of tikken op het scherm om bepaalde beelden op het scherm, zoals de displays in een oefening (zie stap 5 op pagina 16), te bewegen. U kunt echter niet in­of uitzoomen door met uw vinger over het scherm te schuiven.
• Het scherm is niet drukgevoelig. U hoeft niet hard op het scherm drukken.
• Om informatie in een tekstvak te typen, drukt u op het tekstvak om het toetsenbord te kunnen zien. Om nummers of andere tekens op het toetsen­bord te gebruiken, drukt u op de toets ?123. Om meer tekens te zien, drukt u op de Alt-toets. Druk opnieuw op de Alt-toets om terug te gaan naar het nummertoetsenbord. Om terug te keren naar het let­tertoetsenbord, raakt u de toets ABC aan. Om een teken met een hoofdletter te gebruiken, raakt u de toets aan met de pijl omhoog. Om meerdere tekens met een hoofdletter te gebruiken, raakt u de pijltoets opnieuw aan. Om terug te keren naar het lettertoet­senbord, raakt u de pijltoets een derde keer aan. Om het laatste teken te wissen, raakt u de toets aan met de pijl terug en een X.
• Gebruik de toetsen zoals hieronder getoond, om te navigeren op het tablet. Druk dan op de toets Home om terug te keren naar het hoofdmenu. Druk op de toets Setting (instellingen) om de hoofdinstellin­genmenu te gaan (zie pagina 21). Druk op de toets terug om terug te gaan naar het vorige scherm.
Home
Instellingen
Terug
15
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Voordat u de loopband voor de eerste keer kunt gebruiken, dient u het bedieningspaneel in te stellen.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Aandacht: voor toegang tot internet, het down-
loaden van iFit-oefeningen en het gebruik van verschillende andere functies van het bedie­ningspaneel, dient u te zijn aangesloten op een draadloos netwerk. Zie DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN op pagina 24, om het bedieningspaneel aan te sluiten op uw draadloze netwerk.
netwerkmodus, zie pagina 24. Voor gebruik van het geluidssysteem, zie pagina 25. Voor gebruik van de Internet browser, zie pagina 25.
BELANGRIJK: als er een stuk plastic op het bedie­ningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Draag alleen schone schoenen wanneer u de loopband gebruikt om beschadiging aan het loopvlak te voor­komen. De eerste keer dat u de loopband gebruikt, dient u de uitlijning van de loopband te bestude­ren en het midden van de loopband aan te passen indien dit nodig is (zie pagina 28).
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
2. Controleer voor firmware updates.
Bekijk eerst stap 1 op pagina 21 en stap 2 op
pagina 23 en selecteer de onderhoudsmodus. Raadpleeg dan stap 3 op pagina 23 en controleer voor firmware updates.
3. Het hellingsysteem kalibreren.
Druk op de toets 1 Step Incline/Decline (1 Stap
Helling/Afdaling) genummerd -3. Pas dan de hel­ling op het gewenste niveau aan. BELANGRIJK:
Zet de helling op nul procent voordat u de loopband inklapt om schade aan de loopband te voorkomen.
4. Creëer een iFit-account.
Druk op het wereldbolletje naast de linkeronder-
hoek van het scherm en raak de iFit-toets aan.
Aandacht: zie pagina 25 voor meer informatie over
het navigeren met de browser. De browser zal de iFit.com homepage openen. Volg dan de infor­matie op het scherm om u te registreren voor uw iFit-account.
Het bedieningspaneel is nu klaar voor u en u kunt beginnen met trainen. De volgende pagina's geven uitleg over de verschillende oefeningen en andere functies die het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie pagina
16. Voor gebruik van een vooraf ingestelde oefe-
ning, zie pagina 18. Voor gebruik van een oefening met een vooraf ingesteld doel, zie pagina 19. Voor gebruik van een iFit-oefening, zie pagina 20.
Voor gebruik van de apparatuurinstellingsmodus, zie pagina 21. Voor gebruik van de onderhoudsmo­dus, zie pagina 23. Voor gebruik van de draadloze
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
Aandacht: het kan een minuutje duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is opgestart. Raak de toets Home aan in de hoek linksonder op het scherm (niet afgebeeld) om te allen tijde terug te keren naar het hoofdmenu.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loop-
band te starten, drukt u op de toets Start op het scherm of op de toets Start op het bedienings­paneel. U kunt ook drukken op de toets Manual Control (Handmatig) op het bedieningspaneel en vervolgens drukken op de toets Resume (hervat­ten) op het scherm. De loopband zal met een snelheid van 2 Km/U beginnen te draaien. U kunt tijdens de oefening de snelheid van de loopband naar wens veranderen door te drukken op de toetsen Snelheid Verhogen en Verlagen. Steeds als u een van de toetsen indrukt zal de snelheids­instelling met 0,1 Km/u aanpassen; als u een toets ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes van 0,5 Km/u.
Indien u drukt op een van de genummerde toetsen
1 Step Speed (Stap snelheid), zal de snelheid van de loopband geleidelijk aangepast worden tot het de gewenste snelheidsinstelling bereikt.
16
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets.
Om de loopband opnieuw te starten, druk op de toets Start.
4. De hellingstand van de loopband veranderen zoals gewenst.
• Hetgeschatteaantalcalorieëndatuheeft
verbrand
• Hetgeschatteaantalverbrandecalorieënperuur
• Deafstanddieuhebtgewandeldofgelopen
Om de helling van de loopband aan te passen,
drukt u op toetsen Incline increase/decrease (Helling verhogen of verlagen toetsen) of op een van de toetsen 1 Step Incline/decline (1-staps Helling/Afdaling). Elke keer als u op een van de toetsen drukt zal de helling geleidelijk veranderen tot het de geselecteerde hellinginstelling bereikt.
Aandacht: de eerste keer dat u de helling aanpast,
dient u het hellingsysteem te kalibreren (zie stap 4 op pagina 23).
5. Controleer uw voortgang op het display.
Het bedienings-
paneel biedt verschillende displayopties. De gekozen display mode zal aangeven welke informa­tie wordt weergegeven. Tik op of schuif over het scherm om de gewenste displaymodus te kiezen. U kunt ook aanvullende informatie zien door licht te drukken op de rode vakjes op het scherm.
Het scherm kan de volgende oefening-informatie
tonen als u op de loopband loopt of rent:
• Dehellingstandvandeloopband
• Deverstrekentijd
• Deresterendetijd(Opmerking:Dehandmatige
modus heeft geen aftelling van de resterende tijd.)
• Hetaantalverticaalgeklommenmeters
• Desnelheidvandeloopband
• Eenroutevan400m(1/4mijl)
• Uwtempo
• Uwhuidigerondenummer
• Uwhartslag(ziestap6)
Indien gewenst kunt
ook de volume bijstel­len door op de volume verhogen of verlagen toetsen op het bedie­ningspaneel te drukken.
Om de oefening te pauzeren, drukt u lichtjes op
de menutoetsen of drukt u op de toets Stop op het bedieningspaneel. Druk lichtjes op de toets Start of Resume (Hervatten) om de oefening te hervatten. Om de oefeningsessie te stoppen, drukt u lichtjes op de toets Oefening Beëindigen.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Aandacht: als u de borstkas hartslagmonitor
draagt en tegelijkertijd de hartslagsensor van de handgreep gebruikt, geeft het bedienings­paneel uw hartslag niet nauwkeurig weer. Zie
pagina 12 voor meer informatie over de borstkas hartslagmonitor.
17
Voordat u de
handgreep hartslagmoni­tor gebruikt, verwijdert u het plastic laagje van de metalen contactpunten. Zorg er ook voor dat uw handen schoon zijn.
Contactpunten
veilige plek. Wanneer u klaar bent met de loopband te gebruiken, zet u de aan/uitschakelaar in de off (uit)-stand en neemt u het snoer uit het stopcon­tact. BELANGRIJK: als u dit niet doet, kunnen
de elektrische onderdelen van de loopband voortijdig slijten.
EEN INGESTELDE OEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleu-
ning staan en houdt u de contactpunten ongeveer tien seconden vast met uw handpalmen – beweeg uw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetec- teerd, zal uw hartslag worden getoond. Voor de meest nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de contactpunten gedurende 15 seconden vast te houden.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator toont
meerdere snelheidsin­stellingen en een stand automatisch. Als de stand automatisch is geselecteerd, zal de snelheid van de ven­tilator automatisch verhogen en verlagen als de snelheid van de loopband verhoogt en verlaagt.
Druk op de toets ventilator verhogen om de
snelheid van de ventilator te verhogen. Indien u eenmaal drukt op de toets ventilator verhogen terwijl de ventilator op de maximale snelheidsin­stelling staat, wordt automatische ventilatormodus geselecteerd. Druk herhaaldelijk op de toets venti­lator verlagen om de snelheid van de ventilator te verlagen of om de ventilator uit te zetten.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Stap op de loopband en raak de toets Home of de
toets Terug aan op het scherm of druk op de toets Stop op het bedieningspaneel. Een samenvatting van de oefening zal dan op het scherm verschij­nen. Druk lichtjes op de toets Finish (Beëindigen) om terug te keren naar het hoofdscherm als u het oefeningoverzicht hebt bekeken. U kunt ook uw resultaten bewaren of publiceren met een van de opties op het scherm. Haal vervolgens de sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
2. Kies een ingestelde oefening.
U kunt ook drukken op de toets Calorie (Calorieën),
Intensity (Intensiteit) of Speed (Snelheid), of de toets Incline (Helling) op het bedieningspaneel, om een vooraf ingestelde oefening te kiezen.
Kies dan de gewenste oefening. Het scherm toont
ook de naam, duur en de afstand van de oefe­ning. Het scherm toont ook het geschatte aantal calorieën dat u tijdens de oefening zal verbranden en een profiel van de hellinginstellingen van de oefening.
3. Begin met de oefening.
Druk lichtjes op de toets Start Workout (Start
Oefening) om de oefening te laten beginnen. Kort nadat u lichtjes op de toets heeft gedrukt, begint de loopband te bewegen. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Elke oefening is in verschillende onderdelen
ingedeeld. Er is één hellinginstelling en één tempo­instelling geprogrammeerd voor elk segment. Aandacht: Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende segmenten.
Tijdens de oefening, toont uw profiel uw vorde-
ringen. Tik of schuif op het scherm om uw profiel te bekijken. De verticaal gekleurde lijn geeft het huidige onderdeel van de oefening aan. Het onder­ste profiel geeft de hellinginstelling van het huidige segment weer. Het bovenste profiel geeft de snel­heidsinstelling van het huidige segment weer.
Aan het einde van het eerste onderdeel van de
oefening, zal de loopband zich automatisch aan­passen aan de snelheid en/of hellinginstellingen voor het volgende onderdeel.
18
Het programma zal zo doorgaan totdat het laatste
segment voltooid is. De loopband zal dan vertragen en stoppen en er zal een oefeningoverzicht op het scherm verschijnen. Druk lichtjes op de toets Finish (Beëindigen) om terug te keren naar het hoofd­scherm als u het oefeningoverzicht hebt bekeken. U kunt ook uw resultaten bewaren of publiceren met een van de opties op het scherm.
Als de snelheid of de hellingsinstelling te hoog of
te laag is tijdens de oefening, kunt u de instelling handmatig overschrijven via de toetsen Speed of Incline (Snelheid en Helling). Als u op een toets Speed (Snelheid) drukt, kunt u handmatig de snelheid regelen (zie stap 3 op pagina 16). Als u op een toets Incline (Helling) drukt, kunt u hand­matig de helling regelen (zie stap 4 op pagina 17).
Om terug te keren naar de geprogrammeerde snelheid en/of hellinginstelling van de oefening,
bekijktueersthetproel.Drukdanopdetoets
Follow Program (Volg programma).
om de oefening te pauzeren, drukt u op de toets
terug of Home linksonder in het scherm of drukt u op de toets Stop op het bedieningspaneel. Druk om de oefening te hervatten op de toets Resume (Hervatten) of de toets Start op het bedieningspa­neel. Om de oefening te stoppen, drukt u lichtjes op de toets End Workout (Oefening beëindigen).
Aandacht: het na te streven caloriedoel is
een schatting van het aantal calorieën dat u tijdens de oefening verbranden zult. Het feite­lijke aantal calorieën dat u verbrandt hangt af van verschillende factoren zoals uw gewicht. Daarnaast heeft een handmatige wijziging van de snelheid of de helling van de loopband tij­dens de oefening effect op het aantal calorieën dat u zult verbranden.
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17. Het scherm zal ook een
profiel tonen van de snelheids- en hellinginstellin­gen van de oefening.
EEN OEFENING MET EEN VAST DOEL GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
2. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op pagina 16.
3. Selecteer een set-a-goal workout (ingesteld doel).
Voor het selecteren van een oefening met een
ingesteld doel, drukt u lichtjes op de toets Set A Goal (Ingesteld Doel) op het bedieningspaneel.
Druk lichtjes
op de toetsen, Time (Tijd), Distance (Afstand), Calories (Calorieën) of Pace (Snelheid) om een tijd, afstand, calorieën of snel­heidsdoel in te stellen. Druk vervolgens lichtjes op de toetsen verhogen en verlagen op het scherm om een tijd, afstand, calorieën of snelheidsdoel te selecteren en om een snelheid en helling voor de oefening te selecteren. Het scherm toont de duur en afstand van de oefening en het geschatte aantal calorieën dat u tijdens de oefening zal verbranden.
4. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start om met de oefening te star-
ten. Kort nadat u lichtjes op de toets heeft gedrukt, begint de loopband te bewegen. Houd de handleu­ningen vast en begin met wandelen.
De oefening werkt op dezelfde wijze als de hand-
matige modus (zie pagina's 16-18).
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 17 en 18.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 18.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 18.
19
De oefening duurt zolang tot u uw ingestelde
doel bereikt. De loopband zal dan vertragen en stoppen en er zal een oefeningoverzicht op het scherm verschijnen. Druk lichtjes op de toets Finish (Beëindigen) om terug te keren naar het hoofd­scherm als u het oefeningoverzicht hebt bekeken. U kunt ook uw resultaten bewaren of publiceren met een van de opties op het scherm.
Aandacht: het na te streven caloriedoel is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens de oefening verbranden zult. Het feitelijke aantal calorieën dat u verbrandt hangt af van verschillende factoren zoals uw gewicht.
5. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 17 en 18.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 18.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
opnieuw lichtjes op de toets Submit (Versturen). Raak de toets Cancel (Annuleren) aan en verlaat het inlogscherm.
4. Kies een iFit-oefening.
Voor het down-
loaden van een iFit-oefening in uw schema, drukt u lichtjes op de toets Map (Kaart), Train, Video of Lose Weight (Afvallen) om de volgende oefe­ning van dat type in uw schema te downloaden. Aandacht: u heeft mogelijk toegang tot demo­oefeningen via deze opties, zelfs als u niet inlogt op een iFit-account.
Druk op de toets Compete (Competitie) om aan
een race deel te nemen die u al eerder gekozen heeft. Druk lichtjes op de toets Track (Volgen) om uw oefeningengeschiedenis te zien. Voor het selec­teren van een oefening met een ingesteld doel, drukt u lichtjes op de toets Set A Goal (Ingesteld Doel) (zie pagina´s 19 en 20). Aandacht: u kunt ook op een van de iFit-toetsen op het bedieningspaneel drukken.
Zie stap 8 op pagina 18.
HET GEBRUIK VAN EEN IFIT-OEFENING
Aandacht: om een iFit-oefening te gebruiken, heeft u toegang nodig tot een draadloos netwerk (zie DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN op pagina 24). Een iFit-account is ook vereist.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
2. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op pagina 16.
3. Log in op uw iFit-account.
Raak, indien u dat nog niet heeft gedaan de toets
Login (Inloggen) aan om in te loggen op uw iFit­account. Het scherm zal u vragen om uw iFit-com gebruikersnaam en wachtwoord. Vul ze in en druk
Om van gebruiker te wisselen binnen het account,
drukt u op de toets User (gebruiker) in de rechter onderhoek van het scherm.
U moet enkele oefeningen aan uw lijst op iFit.com
toevoegen voordat sommige oefeningen gedown­load kunnen worden.
Voor meer informatie over de iFit oefeningen,
kijkt u op www.iFit.com.
Wanneer u een iFit-oefening selecteert toont het
scherm de naam, duur en afstand van de oefening. Het scherm geeft bij benadering ook het aantal calorieën dat u zult verbranden tijdens de oefening. De display zal, als u een competitie oefening kiest, aftellen totdat de race begint.
5. Begin met de oefening.
Zie stap 3 op pagina 16.
Tijdens sommige oefeningen zal de stem van een
audio coach u begeleiden tijdens de oefening.
20
6. Controleer uw voortgang op het display.
3. Selecteer een taal.
Zie stap 5 op pagina 17. Het scherm zal een kaart
van de route waarop u wandelt of loopt aangeven.
Tijdens een competitie-oefening, toont het scherm
de snelheid van de hardlopers en de afstanden die ze hebben afgelegd. Het scherm toont ook het aantal seconden dat u voor of achter loopt op de andere iFit-gebruikers.
7. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 17 en 18.
8. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 18.
9. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 18.
Ga naar www.iFit.com voor meer informatie over de iFit-modus.
DE STAND APPARATUURINSTELLINGEN GEBRUIKEN
Druk op de toets Language (Taal) voor het selec-
teren van een taal en selecteer de gewenste taal. Druk vervolgens op de toets terug op het scherm om terug te keren naar de instellingenmodus van de apparatuur. Aandacht: deze functie is mogelijk niet geactiveerd.
4. Selecteer de meeteenheid.
Druk lichtjes op de toets US/Metric (VS/Metrisch)
om de geselecteerde meeteenheid te bekijken. Wijzig, als u dat wilt, de meeteenheid. Druk daarna lichtjes op de toets terug op het scherm.
5. Selecteer een tijdzone.
Druk lichtjes op de toets Timezone (tijdszone).
Selecteer uw lokale tijdszone zodat het bedienings­paneel uw lokale tijd aangeeft. Druk daarna lichtjes op de toets terug op het scherm.
6. Selecteer een updatetijd.
Druk op de toets Update Time (tijd bijwerken) en
selecteer de gewenste tijd om een tijd voor de automatische update van het bedieningspaneel te selecteren. Druk daarna lichtjes op de toets terug op het scherm.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Plaats de sleutel in het bedieningspaneel (zie HET
APPARAAT IN SCHAKELEN op pagina 15). Kies vervolgens het hoofdmenu (zie stap 2 bladzijde
16). Druk dan op de toets Gears (Toestel) in de rechteronderhoek van het scherm om het hoofd­menu van de instellingen te selecteren.
2. Selecteer de stand apparatuurinstellingen.
Raak in het hoofd-
menu van de instellingen, lichtjes de toets Equipment Settings (Apparatuurinstellingen) aan. Aandacht: schuif of tik op het scherm om door de opties te scrollen.
BELANGRIJK: u dient nog steeds het stroom-
snoer uit het stopcontact te halen na gebruik van de loopband. Stel de bijgewerkte tijd in voor een tijd wanneer u normaal gesproken de loopband gebruikt en in staat bent om het stroomsnoer uit het stopcontact te halen na een update.
7. De display demo-modus aan of uitzetten.
Het bedieningspaneel toont een demostand, die
ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Terwijl de demostand is aangezet, kunt u het bedieningspaneel normaal gebruiken wanneer u het snoer in het stopcontact steekt, de stroomonderbreker in de resetpositie geplaatst wordt, en de sleutel in het bedienings­paneel gestoken wordt. Als u echter de sleutel verwijdert, toont het scherm een demopresentatie.
Om de display demostand aan of uit te zetten,
drukt u eerst lichtjes op de toets Demo Mode (demomodus). Druk vervolgens op het keuzevakje On of Off (Aan of Uit). Druk daarna lichtjes op de toets terug op het scherm.
21
8. Schakel de internetbrowser in of uit.
Voor het in- of uitschakelen van de internetbrowser,
drukt u eerst op de toets Browser. Druk vervol­gens op het keuzevakje Enable of Disable (Aan of Uit). Druk daarna lichtjes op de toets terug op het scherm.
9. Straatzicht in- of uitschakelen.
Tijdens sommige oefeningen kan het scherm een
kaart weergeven. Voor het in- of uitschakelen van straatzicht, drukt u eerst op de toets Street View (Straatzicht). Druk vervolgens op het keuzevakje Enable of Disable (Aan of Uit). Druk daarna lichtjes op de toets terug op het scherm.
10. Schakel de sleutel in of uit.
Aandacht: deze functie kan mogelijk niet zijn inge-
schakeld op uw loopband.
U kunt desgewenst de sleutel uitschakelen
zodat de loopband het gebruik van de sleutel niet nodig heeft. Druk lichtjes op de toets Safety Key (Veiligheidssleutel). Druk op het keuze­vakje Disable (Uitschakelen) om de sleutel uit te schakelen. OPGELET: lees de veiligheidswaar-
schuwing op het scherm voordat u de sleutel uitschakelt. Druk op het keuzevakje Enable
(Inschakelen) om de sleutel weer in te schakelen.
11. Schakel het wachtwoord in of uit.
(Inschakelen) om een inlogcode in te schakelen. Voer dan een 4-cijferige inlogcode in naar keuze. Druk lichtjes op Save (Opslaan) om deze inlogcode op te slaan. Druk op Cancel (Annuleren) om terug te keren naar de instellingsmodus van de appa­ratuur zonder een inlogcode te gebruiken. Druk op het keuzevakje Disable (Uitschakelen) om de inlogcode uit te schakelen.
Aandacht: indien een inlogcode is uitgeschakeld,
zal het bedieningspaneel regelmatig om een inlogcode vragen. Het bedieningspaneel blijft ver­grendeld tot de juiste inlogcode wordt ingevoerd.
BELANGRIJK: Als u uw inlogcode vergeet, dient u de volgende master inlogcode in te vul­len om het bedieningspaneel te ontgrendelen:
1985.
12. Stel een timeout-tijd in voor het veiligheidsscherm.
Het bedieningspaneel heeft een automatische
resetfunctie; als er geen toetsen worden aange­raakt of ingedrukt en de loopband niet beweegt voor een bepaalde ingestelde tijd, zal het bedie­ningspaneel automatisch resetten.
Om de hoeveelheid tijd in te stellen die het bedie-
ningspaneel wacht voordat het automatisch wordt gereset, drukt u op de toets Safety Screen Timeout (Timeout veiligheidsscherm) om een lijst met tijden te zien. Selecteer dan de gewenste hoeveelheid tijd. Druk lichtjes op de toets terug op het scherm.
Het bedieningspaneel heeft een kinderveiligheids-
inlogcode ontworpen om onbevoegde gebruik van de loopband te voorkomen.
Druk lichtjes op de toets Passcode (Inlogcode).
Druk lichtjes op het keuzevakje Enable
13. Verlaat de stand apparatuurinstellingen.
Druk op de toets terug op het scherm om de stand
apparatuurinstellingen te verlaten.
22
DE ONDERHOUDSMODUS GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op pagina 21.
2. Kies de onderhoudsmodus.
In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u licht-
jes op de toets Maintenance (Onderhoud) om naar de onderhoudsmodus te gaan.
Het hoofd-
scherm van de onderhouds­modus toont informatie over het model en de versie van de loopband.
3. Werk de firmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer voor de beste resultaten regelmatig
op firmware updates.
Aandacht: soms kan een firmware update ertoe
leiden dat uw bedieningspaneel iets anders functi­oneert. Deze updates worden altijd zo ontwikkeld om uw oefeningervaring te verbeteren.
4. De hellingstand van de loopband kalibreren.
Druk lichtjes op de toets Calibrate Incline (Helling
Kalibreren). Druk vervolgens zachtjes op de toets Begin (Beginnen) om het hellingsysteem te kali­breren. De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau, verlaagt naar het mini­male hellingsniveau en keert dan terug naar de uitgangspositie. Hierdoor wordt het hellingsysteem gekalibreerd. Druk op de toets Cancel (Annuleren) om terug te gaan naar de onderhoudsmodus. Als het hellingsysteem is gekalibreerd drukt u lichtjes op de toets Beëindigen.
BELANGRIJK: houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loop­band als u het hellingsysteem kalibreert. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel om de kalibratie van de helling te stoppen in een noodgeval.
Druk lichtjes op de toets Firmware Update voor
firmware updates met gebruik van uw draadloze netwerk. De update begint automatisch.
Om te voorkomen dat u de loopband bescha-
digt, dient u het apparaat niet uit te zetten of de sleutel te verwijderen totdat de firmware is bijgewerkt.
Het scherm toont de voortgang van de update. Als
de update is voltooid, gaat de loopband uit en weer aan. Als dat niet gebeurt, drukt u de schakelaar in de stand off (uit). Wacht enkele seconden en zet de schakelaar in de resetstand. Aandacht: het kan een paar minuten duren voordat het bedieningspa­neel klaar is voor gebruik.
5. Machine-informatie bekijken.
Druk lichtjes op de toets Machine Info om informa-
tie te zien over de loopband. Druk daarna lichtjes op de toets terug op het scherm als u de informatie hebt gezien.
6. Sleutelcodes vinden.
De toets Keycodes (Sleutelcodes) is bedoeld om te
worden gebruikt door onderhoudsspecialisten om te onderzoeken of een bepaalde toets goed werkt.
7. Verlaat de onderhoudsmodus.
Druk op de toets terug op het scherm om de onder-
houdsmodus te verlaten.
23
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een draadloze netwerk­modus waarmee u een draadloze netwerkverbinding kunt instellen.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op pagina 21.
2. Selecteer de draadloze netwerkmodus.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Druk dan op de toets Connect (Verbinden) om verbinding te maken met het netwerk of druk lichtjes op de toets Cancel (Annuleren) om terug te keren naar de lijst met netwerken. Als het netwerk een wachtwoord heeft, drukt u lichtjes op het vakje voor het wachtwoord. Er zal een toetsenbord op het scherm verschij­nen. Om het wachtwoord tijdens het typen te zien, dient u lichtjes te drukken op het keuzevakje Show Password (Toon Wachtwoord).
In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u
lichtjes op de toets Wireless Network (Draadloos Netwerk) om naar de draadloze netwerkmodus te gaan.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg dat het vakje Wi-Fi is aangevinkt met een
groen vinkje. Druk lichtjes één keer op de Wi-Fi menuoptie als dat niet het geval is, en wacht een paar seconden. Het bedieningspaneel zoekt naar beschikbare draadloze netwerken.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm een
lijst met beschikbare netwerken. Aandacht: Het kan een paar seconden duren voordat de lijst met draadloze netwerken verschijnt.
Zorg dat het keuzevakje op het
Netwerknotificatiemenu-optie een groen vinkje heeft om het bedieningspaneel in te lichten als een draadloos netwerk binnen het bereik is en beschikbaar.
Aandacht: u hebt ook een eigen draadloos network
nodig, inclusief een 802.11b/n router met geac­tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u licht-
jes op het gewenste netwerk. Aandacht: U dient uw netwerknaam te kennen (SSID). Als uw netwerk een wachtwoord heeft, dient u ook het wachtwoord te kennen.
Voor gebruik van het toetsenbord, zie HET
TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN op pagina 15.
Als het bedieningspaneel verbinding heeft
gemaakt met uw draadloze netwerk, vertoont de WiFi-menuoptie bovenaan het scherm het woord CONNECTED (verbonden). Druk op de toets terug op het bedieningspaneel om terug te gaan naar de draadloze netwerkmodus.
Om het contact met een draadloos netwerk te ver-
breken, selecteert u het draadloze netwerk en drukt vervolgens op de toets Forget (Vergeten).
Indien u problemen ervaart bij het verbinding
maken met een gecodeerd netwerk, zorg er dan voor dat uw wachtwoord juist is. Aandacht: Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Aandacht: de iFit-modus ondersteund onbeveiligde
en beveiligde (WEP, WPA en WPA2) codering. Een breedbandverbinding wordt aanbevolen, de werking hangt af van de verbindingssnelheid.
Aandacht: indien u vragen heeft na het volgen
van deze instructies, gaat u naar support.iFit. com voor hulp.
5. Verlaat de draadloze netwerkmodus.
Druk op de toets terug op het scherm om de draad-
loos netwerkmodus te verlaten.
24
DE GELUIDSINSTALLATIE TE GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken met de geluidsin­stallatie van het bedieningspaneel te beluisteren, sluit u een 3,5 mm mannetje tot mannetje audiokabel (niet inbegrepen) in de aansluiting op het bedieningspaneel en uw MP3-speler of CD-speler of andere persoonlijke audiospeler; zorg ervoor dat de audiokabel goed
aangesloten is. Zie uw plaatselijke elektrazaak voor het aanschaffen van een audiokabel.
Druk vervolgens op de toets Afspelen op uw persoonlijke audiospeler. Pas het volume aan met de toetsen Volume ver­hogen en verlagen op het bedieningspaneel of de volumeregelknop op uw persoonlijke audiospeler.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een ander vlak oppervlak in plaats van op het bedieningspaneel.
Aandacht: tijdens het gebruik van de browser, werken de toetsen Speed (Snelheid), Incline (helling), Fan (Ventilator) en Volume nog steeds, maar werken de toetsen Workout (Oefening) niet.
Aandacht: indien u vragen heeft na het volgen van deze instructies, gaat u naar support.iFit.com voor hulp.
HET KUSSENSYSTEEM AANPASSEN
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en trek het stroomsnoer uit het stopcontact. De loop-
band heeft een kussensysteem dat de impact tijdens het lopen of rennen op de loopband vermindert.
Om de stevigheid van het loopvlak te verhogen, stapt u van de loopband af en gebruikt u een inbussleutel om de kussenafstellers een kwartslag naar rechts te draaien tot het woord Off (Uit) naast de kussenafsteller verschijnt.
Kussen
Afsteller
DE INTERNETBROWSER GEBRUIKEN
Aandacht: om de browser te kunnen gebruiken dient u toegang te hebben tot een draadloos netwerk inclusief een 802.11b router met geactiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken worden niet ondersteund).
Om de browser te openen, drukt u op het wereldbolle­tje naast de linkeronderhoek van het scherm. Kies dan de gewenste website.
Druk op de toetsen terug, Refresh (Vernieuwen) en Forward (Vooruit) op het scherm om te navigeren in de internet browser. Druk op de toets Return (Terugkeren) op het scherm om de internet browser te verlaten.
Voor gebruik van het toetsenbord, zie HET TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN op pagina 15.
Voor het invoeren van een ander webadres in de URL-balk, schuift u eerst met uw vinger over het scherm omlaag om, indien nodig, de URL-balk te zien. Druk daarna lichtjes op de URL-balk, gebruik het toetsenbord voor het invoeren van het adres en druk vervolgens lichtjes op de toets Go (Ga).
Kussen
Afsteller
Om de stevigheid van het loopvlak te verhogen, stapt u van de loopband af en gebruikt u een inbussleutel om de kussenafstellers een kwartslag naar links te draaien tot het woord On (Aan) naast de kussenafstel­ler verschijnt.
Aandacht: zorg dat beide kussens op hetzelfde ste­vigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe sneller u op de loopband rent, hoe meer gewicht en hoe steviger het wandelplatform zou moeten zijn.
25
HOE DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Zet de helling op nul procent voordat u de loop­band inklapt om schade aan de loopband te voorkomen. Verwijder dan de sleutel en trek het stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: u moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kun­nen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het onderstel stevig vast op de plaats die door de pijl onder wordt aangegeven. OPGELET: Buig uw knieën en houd uw rug recht.
1
Onderstel
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst in te klappen zoals aan de linkerkant staat beschre­ven. OPGELET: zorg dat de vergrendelknop in de
opslagpositie is vergrendeld. Er kunnen twee men­sen voor nodig zijn om de loopband te verplaatsen.
1. Houd een van de handleuningen en het onderstel vast en zet een voet tegen een wiel.
1
Onderstel
Handleuning
2. Til het onderstel omhoog tot de vergrendelknop in
de opslagpositie vergrendelt. OPGELET: zorg dat
de vergrendelknop vastzit.
2
Onderstel
Vergrendel-
knop
Leg een matje onder de loopband om uw vloer-
bedekking te beschermen. Houd de loopband uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de temperatuur hoger is dan 30° C.
Wiel
2. Trek de handleuning naar achter tot de loopband op de wielen rijdt; verplaats de loopband dan voorzichtig naar de gewenste locatie. OPGELET:
Verplaats de loopband niet zonder deze naar achter te leunen, trek niet aan het onderstel en verplaats de loopband niet over een ongelijke ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
1. Zie tekening 2. Houd het bovenste uiteinde van het loopbandonderstel vast met uw rechterhand. Trek vervolgens de vergrendelknop naar links.
BELANGRIJK: draai niet aan de vergrendel­knop. Druk, indien nodig, het onderstel iets naar
voren. Draai het onderstel naar onderen en laat de vergrendelknop los.
2. Bekijk tekening 1, links. Houd het metalen onder- stel stevig met beide handen vast en laat zakken op de vloer. OPGELET: houd het onderstel niet
vast bij de plastic voetleuningen en laat het onderstel niet los. Buig uw knieën en houd uw rug recht.
26
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande eenvoudige stappen worden opgelost. Zoek het symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig heeft, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
SYMPTOOM: het apparaat gaat niet aan
a. Zorg ervoor dat het snoer in een goed geaard
stopcontact is gestoken (zie pagina 15). Als u een verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm2 snoer dat niet langer is dan 1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u
het snoer in het stopcontact heeft gestoken.
c. Controleer de schakelaar op het onderstel van de
loopband bij het stroomsnoer. Als de schakelaar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de schakelaar afgeslagen. Om de schakelaar opnieuw in te stellen, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
c
SYMPTOOM: het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedieningspa­neel haalt
a. Het bedieningspaneel beschikt over een demo-
modus. Deze modus wordt gebruikt als de loopband in een winkel wordt tentoongesteld. Als het scherm een vooraf ingestelde presentatie toont als u de sleutel verwijdert, is de demostand ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen, houdt u de Stop-knop enkele seconden ingedrukt. Als de demostand nog steeds aan is, raadpleegt u stap 7 op pagina 21 om de demostand uit te zetten.
SYMPTOOM: de helling van de loopband wijzigt niet goed
a. Kalibreer het hellingsysteem (zie stap 4 op pagina
23).
SYMPTOOM: de iFit-modus werkt niet naar behoren
a. Als de iFit modus niet naar behoren werkt, dient
u erop te letten dat de loopband de allernieuwste firmware heeft (zie stap 3 op pagina 23).
Doorgeslagen
SYMPTOOM: stroomuitval tijdens gebruik
a. Controleer de schakelaar (zie de tekening
hierboven). Als de schakelaar is uitgeschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg dat het snoer is aangesloten op het
stopcontact. Als het is aangesloten op het stopcontact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing
wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
Resetten
SYMPTOOM: de loopband maakt geen verbinding met het draadloze netwerk
a. Zorg dat de draadloze instellingen op uw bedie-
ningspaneel juist zijn (zie stap 4 op pagina 24).
b. Zorg dat de instellingen voor uw draadloze netwerk
juist zijn.
c. Als u aanvullende vragen heeft, raadpleegt u het
voorblad van deze handleiding.
27
SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt
SYMPTOOM: de loopband bevindt zich niet in het midden tussen de voetleuningen.
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm2) snoer van 1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak staat draait de loop-
band langzamer en kan zelfs beschadigd worden. Verwijder de sleutel en TREK HET STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai beide afstelschroeven van de ruststandrol een kwartslag naar links met de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Haal dan de stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
b
5–7 cm
BELANGRIJK: Als de loopband tegen de voetleuningen schuurt, kan de loopband beschadigd raken.
a. Als eerste verwijder de sleutel en TREK DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Als de loopband naar links is verschoven, kunt u de
inbussleutel gebruiken om de linker Schroef van de ruststandrol een halve slag naar rechts te draaien; als de loopband naar rechts is verschoven kunt u de linker schroef van de ruststandrol een halve slag naar links draaien. Zorg dat u de loopband niet te vast draait. Haal dan de stekker uit het stopcon­tact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed in het midden zit.
a
Voetleuningen
Schroeven van de Ruststandrol
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: behandel de band of het loop­platform nooit met siliconenspray of enig ander middel tenzij dit is opgegeven door een bevoegde onderhoudsvertegenwoordiger. Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit van de loopband verslechteren en leiden tot over­matige slijtage. Als u vermoedt dat de loopband
aanvullende smering nodig heeft, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
d. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop
wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
SYMPTOOM: De loopband slipt wanneer er op gelopen wordt
a. Als eerste verwijder de sleutel en TREK DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Draai beide
afstelschroeven van de ruststandrol een kwartslag naar rechts met de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Steek dan de stekker in het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
a
28
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING:
voordat u begint met dit of een ander oefeningenprogramma, dient u een arts te consulteren. Dit is vooral belangrijk voor personen boven de 35 jaar of personen met bestaande gezondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat. Diverse factoren kunnen invloed hebben op nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel bij de oefening voor het bepalen van de hart­slag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefeninginformatie, dient u een erkend boek te kopen of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resultaten.
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau. Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensit­eit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt. Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met uw hartslag in het middelste nummer van uw trainingszone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic­oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere peri­oden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van het hoogste nummer van uw trainingszone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebruiken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitniveau. De grafiek hieronder toont de aan­bevolen hartslagen voor het verbranden van vet en voor een aerobic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie get­allen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro­ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone. (Gedurende de eerste weken van uw oefeningen­programma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regel­matig en diep bij het uitvoeren van de oefening; houd uw adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken. Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u drie trainingen per week te doen, met ten minste één rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maxi­maal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefenin­gen de sleutel tot uw succes is.
29
LIJST MET ONDERDELEN
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Modelnr. NETL24713.0 R0613A
1 4 5/16" x 3/4" Schroef 2 4 5/16" x 1" Schroef 3 4 5/16" Sterring 4 4 5/16" x 1 1/2" Schroef 5 87 #8 x 3/4" Schroef 6 1 3/8" x 2" Bout 7 2 3/8" Moer 8 1 3/8" x 1 3/4" Bout 9 43 #8 x 3/4" Tussenring Koptekschroef 10 8 #8 x 1/2" Schroef 11 8 #8 x 3/4" Tekschroef 12 4 #10 x 1/2" Schroef 13 2 1/4" x 2 1/2" Schroef 14 1 3/8" x 1 1/2" Bout met Inbuskop 15 1 3/8" x 2" Inbusbout 16 2 3/8" x 1 1/2" Bout 17 10 #8 x 1/2" Machineschroef 18 4 #8 Schroef van de
Loopbandgeleider 19 2 5/16" Motorbout 20 2 1/2" x 3/4" Schroef 21 2 5/16" Schouderbout 22 2 5/16" x 1 1/4" Bout 23 6 5/16 x 4 3/4" Bout 24 4 5/16" x 5" Bout 25 1 1/4" x 1 3/4" Schroef 26 2 3/8" x 3/4" Schroef 27 1 1/4" Sterring 28 2 5/16" Tussenring 29 4 3/8" Slotmoer 30 16 5/16" Moer 31 7 Clip 32 2 Rubberisolator 33 4 #6 x 1/4" Schroef 34 2 Kussenafstelbout 35 2 Kussenschijf 36 2 Kussenafstelbeugel 37 2 Kussenstop 38 4 Kussenmodule 39 4 Voetleuningsborg 40 1 Ruststandrol 41 3 Loopvlakplaat 42 1 Loopband 43 2 Inzetstuk van de Voetleuning 44 2 Bumper 45 2 Kussentussenstuk 46 2 Loopbandgeleider 47 2 Voorste Kussen 48 1 Linker Voetleuning 49 1 Rechter Voetleuning 50 1 Aandrijfrol 51 1 Magneet
52 1 Clip van de Snelheidsensor 53 1 Snelheidsensor 54 4 Kabelband 55 1 Onderstel 56 1 Linker Voetleuningbasis 57 1 Rechter Voetleuningbasis 58 1 Opbergvergrendeling 59 1 Aandrijfmotor 60 1 Motorriem 61 2 Kussenvergrendeling 62 2 Achterste Voetkussen 63 1 Achterste Eindkap 64 1 Kap 65 2 Inzetstuk van de Basis 66 2 Tussenring van het Onderstel 67 1 Hellingmotor 68 1 Liftonderstel 69 1 Controller 70 1 S"chakelaar 71 1 Stroomsnoer 72 1 Contactpunt 73 1 Onderpan 74 1 Kap van de Linker Handleuning 75 1 Kap van de Rechter Handleuning 76 1 Onderstel van de Linker
Handleuning
77 1 Onderkant van de Linker
Handleuning
78 1 Onderkant van de Rechter
Handleuning 79 2 Staander 80 2 Beugel van de Kap van de Staander 81 1 Kap van de Linker Staander 82 1 Kap van de Rechter Staander 83 6 Kussen van de Basis 84 1 Draad van de Staander 85 2 Draaddoorvoerhuls 86 1 Been van de Rechterbasis 87 2 Wiel 88 1 Kap van de Linkerbasis 89 1 Been van de Linkerbasis 90 1 Waarschuwingssticker 91 1 Onderstel van de Rechter
handleuning 92 1 Kap van de Rechterbasis 93 3 Waarschuwingssticker 94 1 Achterkant van de Bovenkant van
het Bedieningspaneel 95 1 Bedieningspaneel 96 1 Basis van het Bedieningspaneel 97 1 Sleutel/Klem 98 1 Sensorstang
30
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
99 1 Onderkant van de Sensorstang 100 1 Onderstel van het Bedieningspaneel 101 2 Aardingsdraad 102 7 Binddraad 103 1 Achterkant van het
Bedieningspaneel 104 1 Ventilator 105 1 Ventilatorbehuizing 106 1 Borstriem 107 1 Sensor 108 1 Loopoppervlak 109 2 1/2" Moer
Aandacht: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden niet getoond.
110 4 8" Sterring 111 2 Motorbus 112 1 Filter 113 1 Filterbeugel 114 1 Controllerbeugel 115 1 Motorisolator 116 1 Stopbeugel van de Helling 117 1 Ferriet 118 1 #8 x 3/4" Bout 119 1 #8 Moer * – Gebruikershandleiding
31
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnr. NETL24713.0 R0613A
17
47
50
30
118
46
30
110
114
27
25
17
22
49
48
41
18
17
110
19
111
53
9
9
9
52
113
119
112
51
22
55
47
54
45
30
44
46
9
9
9
18
38
30
6
7
57
9
24
61
5
30
34
35
58
9
9
38
62
36
59
37
30
115
60
8
9
7
34
23
35
9
11
39
11
10
43
56
9
37
45
30
38
44
61
24
43
30
32
21
30
28
23
41
30
90
42
108
21
39
41
10
40
13
23
5
30
38
9
5
9
9
30
36
13
9
5
32
30
28
63
11
11
32
GEDETAILLEERDE TEKENING B
5
Modelnr. NETL24713.0 R0613A
5
5
109
66
65
20
64
5
5
15
67
26
68
5
14
26
29
20
66
116
29
65
109
11
31
9
11
31
73
69
9
31
72
70
71
33
GEDETAILLEERDE TEKENING C
Modelnr. NETL24713.0 R0613A
31
5
77
74
76
5
5
81
9
80
5
5
5
79
82
5
84
9
75
91
78
5
5
31
5
5
5
16
87
29
88
89
80
9
1
83
9
83
9
83
9
93
16
87
92
29
93
86
83
9
9
93
9
17
1
9
83
9
79
9
84
85
117
83
34
GEDETAILLEERDE TEKENING D
Modelnr. NETL24713.0 R0613A
31
105
5
104
94
5
96
95
5
5
5
5
10
5
31
2
3
5
5
5
5
98
5
99
5
5
100
4
5
5
5
106
5
101
97
17
107
5
5
5
33
102
5
5
5
10
5
5
33
5
5
5
5
5
12
5
5
5
5
2
10
5
103
5
5
5
10
5
4
12
3
102
5
35
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de vol­gende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
•hetmodelnummerenhetserienummervanhetapparaat(raadpleegdeomslagvandezehandleiding)
•denaamvanhetapparaat(raadpleegdeomslagvandezehandleiding)
•hetnummervanhetonderdeelendebeschrijving(zieLIJSTMETONDERDELENenGEDETAILLEERDE
TEKENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden gegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet worden gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het ver­werken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
Onderdeel Nr. 344338 R0613A Gedrukt in de VS © 2013 ICON IP, Inc.
Loading...