Schrijf het serienummer hierboven
voor verdere raadpleging.
Sticker met
serienummer
KLANTENDIENST
Neem contact op met de
Klantendienst (zie informatie hieronder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
De waarschuwingstickers hier afgebeeld zijn
met dit product inbegrepen. Plak de stickers
op de aangegeven plaatsen over de Engelse
waarschuwingen heen. De hier getoonde sticker(s)
met waarschuwing is/zijn op de aangegeven
plaats(en) geplakt. Raadpleeg de laatste pagina
van deze handleiding wanneer een sticker
ontbreekt of niet leesbaar is en vraag om een
vervangende sticker. Plak de sticker op de
aangegeven plaats. Aandacht: de sticker(s) wor-
den niet op ware grootte weergegeven.
NORDICTRACK is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: lees om het risico op brandwonden, brand, elektrische shok,
of persoonlijkletsel te verminderen, alle belangrijke voorzorgsmatregelen en instructies in deze
handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u de loopband gebruikt. ICON is niet
verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit produkt.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar zich ervan te overtuigen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit
of enig ander oefenprogramma begint. Dit
is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar, of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven is.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen of
luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder
de loopband om uw vloer of de vloerbedekking te beschermen.
voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd
trainingschoenen. Gebruik de loopband nooit
met blote voeten, sokken of met sandalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stopcontact (zie pagina 13). Geen enkel ander
apparaat moet zich op dezelfde groep
bevinden.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik
dan alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm 2)
snoer van 1,5 m of korter.
13. Houd de stekker bij hete oppervlaktes
vandaan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de
elektriciteit uitgeschakeld is. Gebruik de
loopband niet wanneer het elektrische snoer
of de stekker beschadigd is. Gebruik de
loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie
PROBLEMEN OPLOSSEN op pagina 27 als
de loopband niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door
en test de procedure voordat u de loopband gebruikt (raadpleeg HET APPARAAT
INSCHAKELEN op pagina 15).
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt
toegevoegd.
7. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die 181
kg of minder wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan één persoon de loopband gebruiken.
10. Draag de juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die
verstrikt kan raken in de loopband. Atletisch
ondersteunende kleding wordt aanbevolen
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
loopband staat. Houd u altijd vast aan de
handleuningen wanneer u de loopband
gebruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk af om schokkende
versnellingen te voorkomen.
18. De hartslagmonitor is geen medisch instrument. Verschillende factoren, waaronder
bewegingen van de gebruiker, kunnen de
nauwkeurigheid van de metingen beïnvloeden. De hartslagmonitor dient slechts om de
hartslag globaal te meten, als hulpmiddel bij
uw oefeningen.
3
19. Laat de loopband nooit zonder toezicht ronddraaien. Haal altijd de sleutel eruit, druk de
Schakelaar in de uit-stand (zie de tekening op
pagina 5 voor de locatie van de Schakelaar)
en haal de stekker van de loopband uit
het stopcontact wanneer deze niet wordt
gebruikt.
20. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem verplaatst. (Zie MONTAGE op
pagina 7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN
VERPLAATSEN op pagina 26.) U moet op
veilige wijze in staat zijn om De loopband 20
kg te verplaatsen.
21. Bij het vouwen of verschuiven van de
loopband dient u erop te letten dat de
opbergvergrendeling het onderstel stevig in
de opslagstand houdt.
22. Verander de hellingstand van de loopband
niet door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
23. Steek geen enkel voorwerp in een opening
van de loopband.
24. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
25. GEVAAR: trek de stekker altijd
direct na gebruik van de loopband uit het
stopcontact. Doe dit ook bij het schoonmaken van de loopband, voor het plegen van
onderhoud en voor het afstellen zoals staat
beschreven in deze handleiding. Verwijder
nooit de motorkap tenzij een technicus dat
aangeeft. Onderhoud, anders dan de procedures in deze handleiding, dient uitsluitend
te worden uitgevoerd door een erkende
onderhoudsvertegenwoordiger.
26. Te veel oefeningen doen, kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Als u pijn voelt of
duizelig wordt tijdens het oefenen, dient u
onmiddellijk te stoppen en af te koelen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
4
VOORDAT U BEGINT
Dank u dat u heeft gekozen voor de revolutionaire
NORDICTRACK® T 22.5 loopband. De T 22.5 loopband is voorzien van vele verschillende functies om het
meest doeltreffend en prettig te oefenen. Als u geen
oefeningen doet, kunt u deze unieke loopband opvouwen, waardoor deze minder dan de helft van de ruimte
inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
Lengte: 206 cm
Breedte: 94 cm
Gewicht: 120 kg
Handleuning
Staander
omslag van deze handleiding als u nog vragen hebt.
Noteer het productnummer en het serienummer voordat u met ons contact opneemt. De plaats waar u de
stickers met het productnummer en het serienummer
kunt vinden wordt op de omslag van de handleiding
aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de
verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
Bedieningspaneel
Lade
Hartslagmonitor
Sleutel/Clip
Loopband
Voetleuning
Ruststandrol
Afstelschroeven
Schakelaar
Kussen van het Loopvlak
5
ONDERDEEL IDENTIFICATIESCHEMA
Raadpleeg de tekeningen hieronder om de kleine onderdelen voor de montage te herkennen. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin
deze handleiding. Het getal tussen de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Aandacht: als
een onderdeel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er zijn
mogelijk extra metalen onderdelenmeegeleverd.
5/16"
Sterring
(3)–4
3/8" Moer (7)–2
5/16" x 3/4"
Schroef (1)–4
3/8" x 1 3/4" Bout (8)–1
#8 x 1/2" Schroef
(10)–2
5/16" x 1" Schroef
(2)–4
#8 x 3/4" Schroef
(5)–2
5/16" x 1 1/2" Schroef
(4)–4
3/8" x 2" Bout (6)–1
#8 x 3/4" Tussenring
Koptekschroef (9)–4
6
MONTAGE
• Montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
• Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
• Er kan zich een vettige substantie op de buitenkant van de loopband bevinden na verzending.
Dit is normaal. Mocht er wat vet op de bovenkant
van de loopband bevinden, veeg dit dan met een
zachte lap en wat niet schurend reinigingsmiddel
weg.
• De linkeronderdelen staan aangegeven met “L” of
“Left” en de rechteronderdelen staan aangegeven
met “R” of “Right.”
Ga naar www.iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
•activeertuwgarantie
• Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op pagina 6.
• Voor montage heeft u het volgende gereedschap
nodig:
de meegeleverde inbussleutels
een verstelbare sleutel
een Philips-schroevendraaier
Gebruik geen elektrisch gereedschap om te voorkomen dat u onderdelen beschadigd.
Aandacht: indien u geen toegang tot internet heeft,
bel dan met de Klantendienst (zie de kaft van deze
handleiding) en registreer uw product.
1. Zorg ervoor dat het snoer uit het stopcontact
getrokken is.
Breng de Staander (79) omlaag met behulp van
een tweede persoon, zoals afgebeeld.
Maak het Been van de Rechterbasis (86) aan
de Staander (79) vast met twee 5/16" x 3/4"
Schroeven (1).
Maak het Been van de Linkerbasis (niet
getoond) op dezelfde manier aan de linker
Staander (79) vast.
1
79
1
86
7
2. Zoek de Linker en Rechter Kapjes van het Basis
(88, 92).
Schuif de Linker Basiskap (88) op de Kap van
de Linker Staander (79). Schuif de Rechter
Basiskap (92) op de Kap van de Rechter
Staander.
Druk de Linker en Rechter Basiskappen (88, 92)
omlaag tot ze op hun plaats klikken.
2
88
79
92
3. Verwijder de band (niet afgebeeld) die de Draad
van de Staander (84) aan de Rechter Staander
(79) bevestigt.
Houd het bedieningspaneel (A) met hulp van
een tweede persoon dichtbij de Staander (79).
Bevestig het bedieningspaneel (A) met vier 5/16"
x 1" Schroeven (2) en vier 5/16" Sterringen (3).
Draai alle vier de schroeven en draai ze vast.
Raadpleeg de inzet-tekening. Zorg dat u de
draden niet afklemt (B, 84).
3
B
A
2
3
2
B
84
84
3
79
8
4. Verbind de Draad van de Staander (84) met de
draad van het bedieningspaneel (B). Raadpleeg
de inzet-tekening. De connectoren zouden
makkelijk samen moeten glijden en op hun
plaats moeten klikken. Als dit niet gebeurt,
dient u een van de verbindingsstukken nog eens
aan te draaien en het nog eens te proberen.
ALS U DE VERBINDINGSSTUKKEN NIET
GOED VERBINDT, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS DE
STROOM WORDT AANGEZET.
Steek de draden (B, 84) in het bedieningspaneel
(A).
4
B
84
B
84
A
5. Zoek naar de rechter handleuning (C).
Maak de rechter handleuning (C) aan het bedie-
ningspaneel vast (A) met twee 5/16" x 1 1/2"
Schroeven (4). Start beide schroeven en draai
ze vast.
Maak de linker handleuning (niet getoond) op
dezelfde manier vast.
5
C
4
4
A
9
6. Draai een #8 x 1/2" Schroef (10) en een #8 x
3/4" Schroef (5) in het bedieningspaneel (A) en
in de rechter handleuning (C) op de afgebeelde
locaties. Draai de schroeven niet te vast aan.
Herhaal deze stap voor de andere kant van
de loopband.
Schuif de kap van de Rechter Staander (82) en
de kap van de Linker Staander (niet afgebeeld)
omhoog tot ze stoppen.
6
5
C
10
82
A
7. Breng daarna het Onderstel (55) omhoog, tot de
positie die is afgebeeld. Laat een tweede per-
soon het Onderstel vasthouden totdat stap 9
voltooid is.
Richt de Opbergvergrendeling (58) zo dat de
grote loop en de vergrendelingsknop zich in de
afgebeelde posities bevinden.
Bevestig het onderste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (58) aan de Staander (79)
met een 3/8" x 2" Bout (6) en een 3/8" Moer (7).
7
Vergrendel-
knop
55
79
7
58
6
Groot
Loop
10
8. Bevestig het bovenste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (58) aan de Onderstel
(55) met een 3/8" x 1 3/4" Bout (8) en een 3/8"
Moer (7). Aandacht: het kan nodig zijn om
het Onderstel heen en weer te schuiven om
de Opbergvergrendeling uit te lijnen met het
Onderstel.
8
7
55
8
58
9. Bevestig de twee Achterste voetkussens (62)
aan de onderkant van de dwarsstang van het
Onderstel (55) met vier #8 x 3/4" Tussenring
koptekschroeven (9). Draai de schroeven niet
te vast aan.
Breng het Onderstel (55) naar beneden (zie
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR
GEBRUIK op pagina 26).
10. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er zich lagen plastic op de
loopbandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Plaats een mat onder de loopband om de vloer
of het vloerkleed te beschermen. Aandacht: er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie
pagina 28).
9
55
62
62
9
9
11
DE HARTSLAG MONITOR
HOE DE HARTSLAG MONITOR TE DRAGEN
De hartslag monitor
heeft een borstkasband en een sensor.
Steekdeapin
ene uiteinde van de
borstkas-band in het
ene uiteinde van de
sensor, zoals afgebeeld in de tekening.
Druk dan het uiteinde van de sensor
onder de gesp van
de borstkas-band.
Deapmoetgelijk
zijn met de voorkant
van de sensor.
De hartslag monitor moet onder uw
kleding gedragen
worden, strak tegen
uw huid. Draag de
hartslag monitor
in de aangegeven
plaats rond uw borstkas. Zorg ervoor dat
de logo naar buiten wijst. Maak dan het andere uiteinde van de borstkas-band op de sensor vast. Stel de
lengte van de borstkas-band bij mocht dat nodig zijn.
beetje zachte zeep. Veeg dan de sensor met een
zachte doek en droog deze goed af. Gebruik nooit
schuurmiddelen, alcohol of chemische producten
om de sensor schoon te maken. U kunt de borstkasband met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Loop de hieronder genoemde procedures door wanneer de hartslag monitor niet goed werkt.
van de sensor bevindt, vervang dan de batterij met
een batterij van hetzelfde type.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en
zoek naar de twee elektrodes met de kleine randjes.
Maak beide elektrodes nat met een zoute vloeistof,
zoals wat speeksel of vloeistof voor contact lenzen.
Plaats de sensor terug tegen uw huid.
een normale hartslag. Problemen met de hartslagmeting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppingen, of aritmie.
De snoer moet geaard zijn. Als het niet goed functio-
neert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor
de elektriciteit om zodoende het risico van elektrische
schok te verminderen. Een snoer en een geaarde
stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het snoer
beschadigd is moet u het vervangen voor een door
de fabrikant aanbevolen snoer.
GEVAAR:een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische
schok leiden. Laat een elektriciën de aarding
nakijken als u niet zeker weet of het stopcontact goed geaard is. Breng geen wijzigingen
aan de stekker van het apparaat aan. Laat een
elektriciën een nieuwe stekker monteren als
de stekker niet in het stopcontact past.
Volg deze stappen om de snoer in stopcontact te
steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in het
stopcontact van de onderstel.
Stopcontact van
de Onderstel
Snoer
2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard
stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke
regelingen.
Stopcontact
13
BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het
bedieningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen
in andere talen op het meegeleverde stickervel.
Plak de Nederlandse waarschuwingssticker op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien
van verschillende functies om het meest doeltreffend
en prettig te oefenen. Het bedieningspaneel heeft
de revolutionaire iFit-technologie zodat de loopband
kan commmuniceren met uw draadloze netwerk.
Met de iFit-technologie, kunt u persoonlijke oefeningen downloaden, eigen oefeningen creëren, uw
oefeningsresultaten bijhouden en toegang krijgen tot
andere functies. Zie www.iFit.com voor aanvullende
informatie.
U kunt wanneer u de handmatige instelling gebruikt de
snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen door een druk op een toets.
Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel directe
feedback over uw oefening geven. U kunt ook uw hartslag meten door gebruik te maken van de ingebouwde
handgreep met hartslagmonitor of door middel van de
borstkas hartslagmonitor.
U kunt tevens surfen op het internet of naar uw favoriete oefeningmuziek of audioboek luisteren via het
stereogeluidssysteem van het bedieningspaneel terwijl
u oefeningen doet.
Om het apparaat aan te zetten, kijkt u op pagina 15.
Voor meer informatie over het gebruik van het tiptoetsscherm, zie pagina 15. Voor het instellen van
het bedieningspaneel, zie pagina 16.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een grote keuze
aan vooraf ingestelde oefeningen. Elke oefening regelt
automatisch de snelheid en de helling van de loopband
wanneer het u door een effectieve oefeningsessie
begeleidt. Daarnaast kunt u uw tijd, afstand, caloriedoel of snelheid instellen.
Aandacht: het bedieningspaneel kan de snelheid en de
afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om te zien
welk meetsysteem is gekozen, kijkt u naar stap 4 op
pagina 21. Om het eenvoudig te houden, verwijzen alle
instructies in deze paragraaf naar kilometers.
14
HET APPARAAT INSCHAKELEN
HET TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN
BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet, kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische componenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in
het stopcontact (zie pagina
13). Zoek vervolgens naar
de aan/uit-schakelaar op het
onderstel van de loopband bij
het stroomsnoer. Zorg dat de
schakelaar in de resetstand
staat.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel toont een
demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de
loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als de
demomodus is aangezet, toont het scherm een
demopresentatie nadat u de stekker in het stopcontact hebt gestoken en de aan/uit-schakelaar in de
resetpositie geplaatst wordt, voordat u de sleutel
insteekt. Om de demo-modus uit te zetten kijkt u bij
stap 7 op pagina 21.
Ga op de voetleuning van de
loopband staan.
Zoek naar de clip die
aan de sleutel vastzit
en schuif de klip aan
de tailleband van
uw kleding. Plaats
de sleutel in het
bedieningspaneel. Aandacht: het kan een minuutje
duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor
gebruik. BELANGRIJK: bij een noodsituatie kunt u
aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken,
zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt.
Test de clip door voorzichtig een paar stappen
achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit
het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van
de clip bij.
Sleutel
Resetten
Clip
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een fullcolor tiptoetsscherm. De volgende informatie zorgt
ervoor dat u bekend raakt met de geavanceerde technologie van de tablet:
• Het bedieningspaneel werkt op dezelfde wijze als
andere tablets. U kunt met uw vinger schuiven of
tikken op het scherm om bepaalde beelden op het
scherm, zoals de displays in een oefening (zie stap
5 op pagina 16), te bewegen. U kunt echter niet inof uitzoomen door met uw vinger over het scherm te
schuiven.
• Het scherm is niet drukgevoelig. U hoeft niet hard
op het scherm drukken.
• Om informatie in een tekstvak te typen, drukt u op
het tekstvak om het toetsenbord te kunnen zien.
Om nummers of andere tekens op het toetsenbord te gebruiken, drukt u op de toets ?123. Om
meer tekens te zien, drukt u op de Alt-toets. Druk
opnieuw op de Alt-toets om terug te gaan naar het
nummertoetsenbord. Om terug te keren naar het lettertoetsenbord, raakt u de toets ABC aan. Om een
teken met een hoofdletter te gebruiken, raakt u de
toets aan met de pijl omhoog. Om meerdere tekens
met een hoofdletter te gebruiken, raakt u de pijltoets
opnieuw aan. Om terug te keren naar het lettertoetsenbord, raakt u de pijltoets een derde keer aan.
Om het laatste teken te wissen, raakt u de toets
aan met de pijl terug en een X.
• Gebruik de toetsen zoals hieronder getoond, om te
navigeren op het tablet. Druk dan op de toets Home
om terug te keren naar het hoofdmenu. Druk op
de toets Setting (instellingen) om de hoofdinstellingenmenu te gaan (zie pagina 21). Druk op de toets
terug om terug te gaan naar het vorige scherm.
Home
Instellingen
Terug
15
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Voordat u de loopband voor de eerste keer kunt
gebruiken, dient u het bedieningspaneel in te stellen.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Aandacht: voor toegang tot internet, het down-
loaden van iFit-oefeningen en het gebruik van
verschillende andere functies van het bedieningspaneel, dient u te zijn aangesloten op
een draadloos netwerk. Zie DE DRAADLOZE
NETWERKMODUS GEBRUIKEN op pagina 24,
om het bedieningspaneel aan te sluiten op uw
draadloze netwerk.
netwerkmodus, zie pagina 24. Voor gebruik van het
geluidssysteem, zie pagina 25. Voor gebruik van de
Internet browser, zie pagina 25.
BELANGRIJK: als er een stuk plastic op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Draag
alleen schone schoenen wanneer u de loopband
gebruikt om beschadiging aan het loopvlak te voorkomen. De eerste keer dat u de loopband gebruikt,
dient u de uitlijning van de loopband te bestuderen en het midden van de loopband aan te passen
indien dit nodig is (zie pagina 28).
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
2. Controleer voor firmware updates.
Bekijk eerst stap 1 op pagina 21 en stap 2 op
pagina 23 en selecteer de onderhoudsmodus.
Raadpleeg dan stap 3 op pagina 23 en controleer
voor firmware updates.
3. Het hellingsysteem kalibreren.
Druk op de toets 1 Step Incline/Decline (1 Stap
Helling/Afdaling) genummerd -3. Pas dan de helling op het gewenste niveau aan. BELANGRIJK:
Zet de helling op nul procent voordat u de
loopband inklapt om schade aan de loopband
te voorkomen.
4. Creëer een iFit-account.
Druk op het wereldbolletje naast de linkeronder-
hoek van het scherm en raak de iFit-toets aan.
Aandacht: zie pagina 25 voor meer informatie over
het navigeren met de browser. De browser zal de
iFit.com homepage openen. Volg dan de informatie op het scherm om u te registreren voor uw
iFit-account.
Het bedieningspaneel is nu klaar voor u en u kunt
beginnen met trainen. De volgende pagina's geven
uitleg over de verschillende oefeningen en andere
functies die het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie pagina
16. Voor gebruik van een vooraf ingestelde oefe-
ning, zie pagina 18. Voor gebruik van een oefening
met een vooraf ingesteld doel, zie pagina 19. Voor
gebruik van een iFit-oefening, zie pagina 20.
Voor gebruik van de apparatuurinstellingsmodus,
zie pagina 21. Voor gebruik van de onderhoudsmodus, zie pagina 23. Voor gebruik van de draadloze
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
Aandacht: het kan een minuutje duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart. Raak de toets Home aan in de hoek
linksonder op het scherm (niet afgebeeld) om te
allen tijde terug te keren naar het hoofdmenu.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loop-
band te starten,
drukt u op de
toets Start op
het scherm of
op de toets
Start op het
bedieningspaneel. U kunt ook drukken op de toets Manual
Control (Handmatig) op het bedieningspaneel en
vervolgens drukken op de toets Resume (hervatten) op het scherm. De loopband zal met een
snelheid van 2 Km/U beginnen te draaien. U kunt
tijdens de oefening de snelheid van de loopband
naar wens veranderen door te drukken op de
toetsen Snelheid Verhogen en Verlagen. Steeds
als u een van de toetsen indrukt zal de snelheidsinstelling met 0,1 Km/u aanpassen; als u een toets
ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes
van 0,5 Km/u.
Indien u drukt op een van de genummerde toetsen
1 Step Speed (Stap snelheid), zal de snelheid van
de loopband geleidelijk aangepast worden tot het
de gewenste snelheidsinstelling bereikt.
16
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets.
Om de loopband opnieuw te starten, druk op de
toets Start.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
drukt u op toetsen Incline increase/decrease
(Helling verhogen of verlagen toetsen) of op een
van de toetsen 1 Step Incline/decline (1-staps
Helling/Afdaling). Elke keer als u op een van de
toetsen drukt zal de helling geleidelijk veranderen
tot het de geselecteerde hellinginstelling bereikt.
Aandacht: de eerste keer dat u de helling aanpast,
dient u het hellingsysteem te kalibreren (zie stap 4
op pagina 23).
5. Controleer uw voortgang op het display.
Het bedienings-
paneel biedt
verschillende
displayopties.
De gekozen
display mode
zal aangeven
welke informatie wordt weergegeven. Tik op of schuif over het
scherm om de gewenste displaymodus te kiezen.
U kunt ook aanvullende informatie zien door licht te
drukken op de rode vakjes op het scherm.
modus heeft geen aftelling van de resterende
tijd.)
• Hetaantalverticaalgeklommenmeters
• Desnelheidvandeloopband
• Eenroutevan400m(1/4mijl)
• Uwtempo
• Uwhuidigerondenummer
• Uwhartslag(ziestap6)
Indien gewenst kunt
ook de volume bijstellen door op de volume
verhogen of verlagen
toetsen op het bedieningspaneel te drukken.
Om de oefening te pauzeren, drukt u lichtjes op
de menutoetsen of drukt u op de toets Stop op het
bedieningspaneel. Druk lichtjes op de toets Start of
Resume (Hervatten) om de oefening te hervatten.
Om de oefeningsessie te stoppen, drukt u lichtjes
op de toets Oefening Beëindigen.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Aandacht: als u de borstkas hartslagmonitor
draagt en tegelijkertijd de hartslagsensor van
de handgreep gebruikt, geeft het bedieningspaneel uw hartslag niet nauwkeurig weer. Zie
pagina 12 voor meer informatie over de borstkas
hartslagmonitor.
17
Voordat u de
handgreep
hartslagmonitor gebruikt,
verwijdert u het
plastic laagje
van de metalen
contactpunten.
Zorg er ook voor
dat uw handen
schoon zijn.
Contactpunten
veilige plek. Wanneer u klaar bent met de loopband
te gebruiken, zet u de aan/uitschakelaar in de off
(uit)-stand en neemt u het snoer uit het stopcontact. BELANGRIJK: als u dit niet doet, kunnen
de elektrische onderdelen van de loopband
voortijdig slijten.
EEN INGESTELDE OEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleu-
ning staan en houdt u de contactpunten ongeveer tien seconden vast met uw handpalmen – beweeg
uw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetec-teerd, zal uw hartslag worden getoond. Voor de
meest nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de
contactpunten gedurende 15 seconden vast te
houden.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator toont
meerdere snelheidsinstellingen en een stand
automatisch. Als de
stand automatisch is
geselecteerd, zal de
snelheid van de ventilator automatisch verhogen en verlagen als de
snelheid van de loopband verhoogt en verlaagt.
Druk op de toets ventilator verhogen om de
snelheid van de ventilator te verhogen. Indien u
eenmaal drukt op de toets ventilator verhogen
terwijl de ventilator op de maximale snelheidsinstelling staat, wordt automatische ventilatormodus
geselecteerd. Druk herhaaldelijk op de toets ventilator verlagen om de snelheid van de ventilator te
verlagen of om de ventilator uit te zetten.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Stap op de loopband en raak de toets Home of de
toets Terug aan op het scherm of druk op de toets
Stop op het bedieningspaneel. Een samenvatting
van de oefening zal dan op het scherm verschijnen. Druk lichtjes op de toets Finish (Beëindigen)
om terug te keren naar het hoofdscherm als u het
oefeningoverzicht hebt bekeken. U kunt ook uw
resultaten bewaren of publiceren met een van de
opties op het scherm. Haal vervolgens de sleutel
uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
2. Kies een ingestelde oefening.
U kunt ook drukken op de toets Calorie (Calorieën),
Intensity (Intensiteit) of Speed (Snelheid), of de
toets Incline (Helling) op het bedieningspaneel, om
een vooraf ingestelde oefening te kiezen.
Kies dan de gewenste oefening. Het scherm toont
ook de naam, duur en de afstand van de oefening. Het scherm toont ook het geschatte aantal
calorieën dat u tijdens de oefening zal verbranden
en een profiel van de hellinginstellingen van de
oefening.
3. Begin met de oefening.
Druk lichtjes op de toets Start Workout (Start
Oefening) om de oefening te laten beginnen. Kort
nadat u lichtjes op de toets heeft gedrukt, begint
de loopband te bewegen. Houd de handleuningen
vast en begin met wandelen.
Elke oefening is in verschillende onderdelen
ingedeeld. Er is één hellinginstelling en één tempoinstelling geprogrammeerd voor elk segment.
Aandacht: Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling
kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende
segmenten.
Tijdens de oefening, toont uw profiel uw vorde-
ringen. Tik of schuif op het scherm om uw profiel
te bekijken. De verticaal gekleurde lijn geeft het
huidige onderdeel van de oefening aan. Het onderste profiel geeft de hellinginstelling van het huidige
segment weer. Het bovenste profiel geeft de snelheidsinstelling van het huidige segment weer.
Aan het einde van het eerste onderdeel van de
oefening, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en/of hellinginstellingen
voor het volgende onderdeel.
18
Het programma zal zo doorgaan totdat het laatste
segment voltooid is. De loopband zal dan vertragen
en stoppen en er zal een oefeningoverzicht op het
scherm verschijnen. Druk lichtjes op de toets Finish
(Beëindigen) om terug te keren naar het hoofdscherm als u het oefeningoverzicht hebt bekeken.
U kunt ook uw resultaten bewaren of publiceren
met een van de opties op het scherm.
Als de snelheid of de hellingsinstelling te hoog of
te laag is tijdens de oefening, kunt u de instelling
handmatig overschrijven via de toetsen Speed of
Incline (Snelheid en Helling). Als u op een toets Speed (Snelheid) drukt, kunt u handmatig de
snelheid regelen (zie stap 3 op pagina 16). Als u op een toets Incline (Helling) drukt, kunt u handmatig de helling regelen (zie stap 4 op pagina 17).
Om terug te keren naar de geprogrammeerde
snelheid en/of hellinginstelling van de oefening,
bekijktueersthetproel.Drukdanopdetoets
Follow Program (Volg programma).
om de oefening te pauzeren, drukt u op de toets
terug of Home linksonder in het scherm of drukt u
op de toets Stop op het bedieningspaneel. Druk
om de oefening te hervatten op de toets Resume
(Hervatten) of de toets Start op het bedieningspaneel. Om de oefening te stoppen, drukt u lichtjes
op de toets End Workout (Oefening beëindigen).
Aandacht: het na te streven caloriedoel is
een schatting van het aantal calorieën dat u
tijdens de oefening verbranden zult. Het feitelijke aantal calorieën dat u verbrandt hangt af
van verschillende factoren zoals uw gewicht.
Daarnaast heeft een handmatige wijziging van
de snelheid of de helling van de loopband tijdens de oefening effect op het aantal calorieën
dat u zult verbranden.
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17. Het scherm zal ook een
profiel tonen van de snelheids- en hellinginstellingen van de oefening.
EEN OEFENING MET EEN VAST DOEL GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
2. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op pagina 16.
3. Selecteer een set-a-goal workout (ingesteld
doel).
Voor het selecteren van een oefening met een
ingesteld doel, drukt u lichtjes op de toets Set A
Goal (Ingesteld Doel) op het bedieningspaneel.
Druk lichtjes
op de toetsen,
Time (Tijd),
Distance
(Afstand),
Calories
(Calorieën)
of Pace
(Snelheid) om een tijd, afstand, calorieën of snelheidsdoel in te stellen. Druk vervolgens lichtjes op
de toetsen verhogen en verlagen op het scherm
om een tijd, afstand, calorieën of snelheidsdoel te
selecteren en om een snelheid en helling voor de
oefening te selecteren. Het scherm toont de duur
en afstand van de oefening en het geschatte aantal
calorieën dat u tijdens de oefening zal verbranden.
4. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start om met de oefening te star-
ten. Kort nadat u lichtjes op de toets heeft gedrukt,
begint de loopband te bewegen. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
De oefening werkt op dezelfde wijze als de hand-
matige modus (zie pagina's 16-18).
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 17 en 18.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 18.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 18.
19
De oefening duurt zolang tot u uw ingestelde
doel bereikt. De loopband zal dan vertragen en
stoppen en er zal een oefeningoverzicht op het
scherm verschijnen. Druk lichtjes op de toets Finish
(Beëindigen) om terug te keren naar het hoofdscherm als u het oefeningoverzicht hebt bekeken.
U kunt ook uw resultaten bewaren of publiceren
met een van de opties op het scherm.
Aandacht: het na te streven caloriedoel is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de oefening verbranden zult. Het feitelijke
aantal calorieën dat u verbrandt hangt af van
verschillende factoren zoals uw gewicht.
5. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 17 en 18.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 18.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
opnieuw lichtjes op de toets Submit (Versturen).
Raak de toets Cancel (Annuleren) aan en verlaat
het inlogscherm.
4. Kies een iFit-oefening.
Voor het down-
loaden van een
iFit-oefening
in uw schema,
drukt u lichtjes
op de toets
Map (Kaart),
Train, Video
of Lose Weight (Afvallen) om de volgende oefening van dat type in uw schema te downloaden.
Aandacht: u heeft mogelijk toegang tot demooefeningen via deze opties, zelfs als u niet inlogt
op een iFit-account.
Druk op de toets Compete (Competitie) om aan
een race deel te nemen die u al eerder gekozen
heeft. Druk lichtjes op de toets Track (Volgen) om
uw oefeningengeschiedenis te zien. Voor het selecteren van een oefening met een ingesteld doel,
drukt u lichtjes op de toets Set A Goal (Ingesteld
Doel) (zie pagina´s 19 en 20). Aandacht: u kunt ook
op een van de iFit-toetsen op het bedieningspaneel
drukken.
Zie stap 8 op pagina 18.
HET GEBRUIK VAN EEN IFIT-OEFENING
Aandacht: om een iFit-oefening te gebruiken, heeft
u toegang nodig tot een draadloos netwerk (zie DE
DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN op
pagina 24). Een iFit-account is ook vereist.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
2. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op pagina 16.
3. Log in op uw iFit-account.
Raak, indien u dat nog niet heeft gedaan de toets
Login (Inloggen) aan om in te loggen op uw iFitaccount. Het scherm zal u vragen om uw iFit-com
gebruikersnaam en wachtwoord. Vul ze in en druk
Om van gebruiker te wisselen binnen het account,
drukt u op de toets User (gebruiker) in de rechter
onderhoek van het scherm.
U moet enkele oefeningen aan uw lijst op iFit.com
toevoegen voordat sommige oefeningen gedownload kunnen worden.
Voor meer informatie over de iFit oefeningen,
kijkt u op www.iFit.com.
Wanneer u een iFit-oefening selecteert toont het
scherm de naam, duur en afstand van de oefening.
Het scherm geeft bij benadering ook het aantal
calorieën dat u zult verbranden tijdens de oefening.
De display zal, als u een competitie oefening kiest,
aftellen totdat de race begint.
5. Begin met de oefening.
Zie stap 3 op pagina 16.
Tijdens sommige oefeningen zal de stem van een
audio coach u begeleiden tijdens de oefening.
20
6. Controleer uw voortgang op het display.
3. Selecteer een taal.
Zie stap 5 op pagina 17. Het scherm zal een kaart
van de route waarop u wandelt of loopt aangeven.
Tijdens een competitie-oefening, toont het scherm
de snelheid van de hardlopers en de afstanden
die ze hebben afgelegd. Het scherm toont ook het
aantal seconden dat u voor of achter loopt op de
andere iFit-gebruikers.
7. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 17 en 18.
8. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 18.
9. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 18.
Ga naar www.iFit.com voor meer informatie over
de iFit-modus.
DE STAND APPARATUURINSTELLINGEN
GEBRUIKEN
Druk op de toets Language (Taal) voor het selec-
teren van een taal en selecteer de gewenste taal.
Druk vervolgens op de toets terug op het scherm
om terug te keren naar de instellingenmodus van
de apparatuur. Aandacht: deze functie is mogelijk
niet geactiveerd.
4. Selecteer de meeteenheid.
Druk lichtjes op de toets US/Metric (VS/Metrisch)
om de geselecteerde meeteenheid te bekijken.
Wijzig, als u dat wilt, de meeteenheid. Druk daarna
lichtjes op de toets terug op het scherm.
5. Selecteer een tijdzone.
Druk lichtjes op de toets Timezone (tijdszone).
Selecteer uw lokale tijdszone zodat het bedieningspaneel uw lokale tijd aangeeft. Druk daarna lichtjes
op de toets terug op het scherm.
6. Selecteer een updatetijd.
Druk op de toets Update Time (tijd bijwerken) en
selecteer de gewenste tijd om een tijd voor de
automatische update van het bedieningspaneel te
selecteren. Druk daarna lichtjes op de toets terug
op het scherm.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Plaats de sleutel in het bedieningspaneel (zie HET
APPARAAT IN SCHAKELEN op pagina 15). Kies
vervolgens het hoofdmenu (zie stap 2 bladzijde
16). Druk dan op de toets Gears (Toestel) in de
rechteronderhoek van het scherm om het hoofdmenu van de instellingen te selecteren.
2. Selecteer de stand apparatuurinstellingen.
Raak in het hoofd-
menu van de
instellingen, lichtjes de
toets Equipment Settings
(Apparatuurinstellingen)
aan. Aandacht: schuif
of tik op het scherm om
door de opties te scrollen.
BELANGRIJK: u dient nog steeds het stroom-
snoer uit het stopcontact te halen na gebruik
van de loopband. Stel de bijgewerkte tijd in
voor een tijd wanneer u normaal gesproken
de loopband gebruikt en in staat bent om het
stroomsnoer uit het stopcontact te halen na
een update.
7. De display demo-modus aan of uitzetten.
Het bedieningspaneel toont een demostand, die
ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt
geëtaleerd in een winkel. Terwijl de demostand is
aangezet, kunt u het bedieningspaneel normaal
gebruiken wanneer u het snoer in het stopcontact
steekt, de stroomonderbreker in de resetpositie
geplaatst wordt, en de sleutel in het bedieningspaneel gestoken wordt. Als u echter de sleutel
verwijdert, toont het scherm een demopresentatie.
Om de display demostand aan of uit te zetten,
drukt u eerst lichtjes op de toets Demo Mode
(demomodus). Druk vervolgens op het keuzevakje
On of Off (Aan of Uit). Druk daarna lichtjes op de
toets terug op het scherm.
21
8. Schakel de internetbrowser in of uit.
Voor het in- of uitschakelen van de internetbrowser,
drukt u eerst op de toets Browser. Druk vervolgens op het keuzevakje Enable of Disable (Aan of
Uit). Druk daarna lichtjes op de toets terug op het
scherm.
9. Straatzicht in- of uitschakelen.
Tijdens sommige oefeningen kan het scherm een
kaart weergeven. Voor het in- of uitschakelen van
straatzicht, drukt u eerst op de toets Street View
(Straatzicht). Druk vervolgens op het keuzevakje
Enable of Disable (Aan of Uit). Druk daarna lichtjes
op de toets terug op het scherm.
10. Schakel de sleutel in of uit.
Aandacht: deze functie kan mogelijk niet zijn inge-
schakeld op uw loopband.
U kunt desgewenst de sleutel uitschakelen
zodat de loopband het gebruik van de sleutel
niet nodig heeft. Druk lichtjes op de toets Safety
Key (Veiligheidssleutel). Druk op het keuzevakje Disable (Uitschakelen) om de sleutel uit te
schakelen. OPGELET: lees de veiligheidswaar-
schuwing op het scherm voordat u de sleutel
uitschakelt. Druk op het keuzevakje Enable
(Inschakelen) om de sleutel weer in te schakelen.
11. Schakel het wachtwoord in of uit.
(Inschakelen) om een inlogcode in te schakelen.
Voer dan een 4-cijferige inlogcode in naar keuze.
Druk lichtjes op Save (Opslaan) om deze inlogcode
op te slaan. Druk op Cancel (Annuleren) om terug
te keren naar de instellingsmodus van de apparatuur zonder een inlogcode te gebruiken. Druk
op het keuzevakje Disable (Uitschakelen) om de
inlogcode uit te schakelen.
Aandacht: indien een inlogcode is uitgeschakeld,
zal het bedieningspaneel regelmatig om een
inlogcode vragen. Het bedieningspaneel blijft vergrendeld tot de juiste inlogcode wordt ingevoerd.
BELANGRIJK: Als u uw inlogcode vergeet,
dient u de volgende master inlogcode in te vullen om het bedieningspaneel te ontgrendelen:
1985.
12. Stel een timeout-tijd in voor het
veiligheidsscherm.
Het bedieningspaneel heeft een automatische
resetfunctie; als er geen toetsen worden aangeraakt of ingedrukt en de loopband niet beweegt
voor een bepaalde ingestelde tijd, zal het bedieningspaneel automatisch resetten.
Om de hoeveelheid tijd in te stellen die het bedie-
ningspaneel wacht voordat het automatisch wordt
gereset, drukt u op de toets Safety Screen Timeout
(Timeout veiligheidsscherm) om een lijst met tijden
te zien. Selecteer dan de gewenste hoeveelheid
tijd. Druk lichtjes op de toets terug op het scherm.
Het bedieningspaneel heeft een kinderveiligheids-
inlogcode ontworpen om onbevoegde gebruik van
de loopband te voorkomen.
Druk lichtjes op de toets Passcode (Inlogcode).
Druk lichtjes op het keuzevakje Enable
13. Verlaat de stand apparatuurinstellingen.
Druk op de toets terug op het scherm om de stand
apparatuurinstellingen te verlaten.
22
DE ONDERHOUDSMODUS GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op pagina 21.
2. Kies de onderhoudsmodus.
In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u licht-
jes op de toets Maintenance (Onderhoud) om naar
de onderhoudsmodus te gaan.
Het hoofd-
scherm van de
onderhoudsmodus toont
informatie over
het model en
de versie van
de loopband.
3. Werk de firmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer voor de beste resultaten regelmatig
op firmware updates.
Aandacht: soms kan een firmware update ertoe
leiden dat uw bedieningspaneel iets anders functioneert. Deze updates worden altijd zo ontwikkeld
om uw oefeningervaring te verbeteren.
4. De hellingstand van de loopband kalibreren.
Druk lichtjes op de toets Calibrate Incline (Helling
Kalibreren). Druk vervolgens zachtjes op de toets
Begin (Beginnen) om het hellingsysteem te kalibreren. De loopband stijgt automatisch naar het
maximale hellingsniveau, verlaagt naar het minimale hellingsniveau en keert dan terug naar de
uitgangspositie. Hierdoor wordt het hellingsysteem
gekalibreerd. Druk op de toets Cancel (Annuleren)
om terug te gaan naar de onderhoudsmodus. Als
het hellingsysteem is gekalibreerd drukt u lichtjes
op de toets Beëindigen.
BELANGRIJK: houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loopband als u het hellingsysteem kalibreert. Trek
de sleutel uit het bedieningspaneel om de
kalibratie van de helling te stoppen in een
noodgeval.
Druk lichtjes op de toets Firmware Update voor
firmware updates met gebruik van uw draadloze
netwerk. De update begint automatisch.
Om te voorkomen dat u de loopband bescha-
digt, dient u het apparaat niet uit te zetten of
de sleutel te verwijderen totdat de firmware is
bijgewerkt.
Het scherm toont de voortgang van de update. Als
de update is voltooid, gaat de loopband uit en weer
aan. Als dat niet gebeurt, drukt u de schakelaar in
de stand off (uit). Wacht enkele seconden en zet
de schakelaar in de resetstand. Aandacht: het kan
een paar minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
5. Machine-informatie bekijken.
Druk lichtjes op de toets Machine Info om informa-
tie te zien over de loopband. Druk daarna lichtjes
op de toets terug op het scherm als u de informatie
hebt gezien.
6. Sleutelcodes vinden.
De toets Keycodes (Sleutelcodes) is bedoeld om te
worden gebruikt door onderhoudsspecialisten om
te onderzoeken of een bepaalde toets goed werkt.
7. Verlaat de onderhoudsmodus.
Druk op de toets terug op het scherm om de onder-
houdsmodus te verlaten.
23
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een draadloze netwerkmodus waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op pagina 21.
2. Selecteer de draadloze netwerkmodus.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Druk dan op de
toets Connect (Verbinden) om verbinding te maken
met het netwerk of druk lichtjes op de toets Cancel
(Annuleren) om terug te keren naar de lijst met
netwerken. Als het netwerk een wachtwoord heeft,
drukt u lichtjes op het vakje voor het wachtwoord.
Er zal een toetsenbord op het scherm verschijnen. Om het wachtwoord tijdens het typen te zien,
dient u lichtjes te drukken op het keuzevakje Show
Password (Toon Wachtwoord).
In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u
lichtjes op de toets Wireless Network (Draadloos
Netwerk) om naar de draadloze netwerkmodus te
gaan.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg dat het vakje Wi-Fi is aangevinkt met een
groen vinkje. Druk lichtjes één keer op de Wi-Fi
menuoptie als dat niet het geval is, en wacht een
paar seconden. Het bedieningspaneel zoekt naar
beschikbare draadloze netwerken.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm een
lijst met beschikbare netwerken. Aandacht: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Zorg dat het keuzevakje op het
Netwerknotificatiemenu-optie een groen vinkje
heeft om het bedieningspaneel in te lichten als
een draadloos netwerk binnen het bereik is en
beschikbaar.
Aandacht: u hebt ook een eigen draadloos network
nodig, inclusief een 802.11b/n router met geactiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u licht-
jes op het gewenste netwerk. Aandacht: U dient uw
netwerknaam te kennen (SSID). Als uw netwerk
een wachtwoord heeft, dient u ook het wachtwoord
te kennen.
Voor gebruik van het toetsenbord, zie HET
TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN op pagina 15.
Als het bedieningspaneel verbinding heeft
gemaakt met uw draadloze netwerk, vertoont de
WiFi-menuoptie bovenaan het scherm het woord
CONNECTED (verbonden). Druk op de toets terug
op het bedieningspaneel om terug te gaan naar de
draadloze netwerkmodus.
Om het contact met een draadloos netwerk te ver-
breken, selecteert u het draadloze netwerk en drukt
vervolgens op de toets Forget (Vergeten).
Indien u problemen ervaart bij het verbinding
maken met een gecodeerd netwerk, zorg er
dan voor dat uw wachtwoord juist is. Aandacht:
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Aandacht: de iFit-modus ondersteund onbeveiligde
en beveiligde (WEP, WPA en WPA2) codering.
Een breedbandverbinding wordt aanbevolen, de
werking hangt af van de verbindingssnelheid.
Aandacht: indien u vragen heeft na het volgen
van deze instructies, gaat u naar support.iFit.
com voor hulp.
5. Verlaat de draadloze netwerkmodus.
Druk op de toets terug op het scherm om de draad-
loos netwerkmodus te verlaten.
24
DE GELUIDSINSTALLATIE TE GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken met de geluidsinstallatie van het bedieningspaneel te beluisteren, sluit
u een 3,5 mm mannetje tot mannetje audiokabel (niet
inbegrepen) in de aansluiting op het bedieningspaneel
en uw MP3-speler of CD-speler of andere persoonlijke
audiospeler; zorg ervoor dat de audiokabel goed
aangesloten is. Zie uw plaatselijke elektrazaak voor
het aanschaffen van een audiokabel.
Druk vervolgens op de
toets Afspelen op uw
persoonlijke audiospeler.
Pas het volume aan met
de toetsen Volume verhogen en verlagen op het
bedieningspaneel of de
volumeregelknop op uw
persoonlijke audiospeler.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de
CD slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer
of een ander vlak oppervlak in plaats van op het
bedieningspaneel.
Aandacht: tijdens het gebruik van de browser, werken
de toetsen Speed (Snelheid), Incline (helling), Fan
(Ventilator) en Volume nog steeds, maar werken de
toetsen Workout (Oefening) niet.
Aandacht: indien u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFit.com voor
hulp.
HET KUSSENSYSTEEM AANPASSEN
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
trek het stroomsnoer uit het stopcontact. De loop-
band heeft een kussensysteem dat de impact tijdens
het lopen of rennen op de loopband vermindert.
Om de stevigheid van het loopvlak te verhogen, stapt
u van de loopband af en gebruikt u een inbussleutel
om de kussenafstellers een kwartslag naar rechts te
draaien tot het woord Off (Uit) naast de kussenafsteller
verschijnt.
Kussen
Afsteller
DE INTERNETBROWSER GEBRUIKEN
Aandacht: om de browser te kunnen gebruiken dient u
toegang te hebben tot een draadloos netwerk inclusief
een 802.11b router met geactiveerde SSID broadcast
(verborgen netwerken worden niet ondersteund).
Om de browser te openen, drukt u op het wereldbolletje naast de linkeronderhoek van het scherm. Kies dan
de gewenste website.
Druk op de toetsen terug, Refresh (Vernieuwen) en
Forward (Vooruit) op het scherm om te navigeren in de
internet browser. Druk op de toets Return (Terugkeren)
op het scherm om de internet browser te verlaten.
Voor gebruik van het toetsenbord, zie HET
TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN op pagina 15.
Voor het invoeren van een ander webadres in de
URL-balk, schuift u eerst met uw vinger over het
scherm omlaag om, indien nodig, de URL-balk te
zien. Druk daarna lichtjes op de URL-balk, gebruik het
toetsenbord voor het invoeren van het adres en druk
vervolgens lichtjes op de toets Go (Ga).
Kussen
Afsteller
Om de stevigheid van het loopvlak te verhogen, stapt
u van de loopband af en gebruikt u een inbussleutel
om de kussenafstellers een kwartslag naar links te
draaien tot het woord On (Aan) naast de kussenafsteller verschijnt.
Aandacht: zorg dat beide kussens op hetzelfde stevigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe sneller u op de
loopband rent, hoe meer gewicht en hoe steviger
het wandelplatform zou moeten zijn.
25
HOE DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Zet de helling op nul procent voordat u de loopband inklapt om schade aan de loopband te
voorkomen. Verwijder dan de sleutel en trek het
stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: u
moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het onderstel stevig vast op de plaats die
door de pijl onder wordt aangegeven. OPGELET: Buig uw knieën en houd uw rug recht.
1
Onderstel
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst
in te klappen zoals aan de linkerkant staat beschreven. OPGELET: zorg dat de vergrendelknop in de
opslagpositie is vergrendeld. Er kunnen twee mensen voor nodig zijn om de loopband te verplaatsen.
1. Houd een van de handleuningen en het onderstel
vast en zet een voet tegen een wiel.
1
Onderstel
Handleuning
2. Til het onderstel omhoog tot de vergrendelknop in
de opslagpositie vergrendelt. OPGELET: zorg dat
de vergrendelknop vastzit.
2
Onderstel
Vergrendel-
knop
Leg een matje onder de loopband om uw vloer-
bedekking te beschermen. Houd de loopband uit
direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een
omgeving waar de temperatuur hoger is dan 30° C.
Wiel
2. Trek de handleuning naar achter tot de loopband
op de wielen rijdt; verplaats de loopband dan
voorzichtig naar de gewenste locatie. OPGELET:
Verplaats de loopband niet zonder deze naar
achter te leunen, trek niet aan het onderstel en
verplaats de loopband niet over een ongelijke
ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR
GEBRUIK
1. Zie tekening 2. Houd het bovenste uiteinde van
het loopbandonderstel vast met uw rechterhand.
Trek vervolgens de vergrendelknop naar links.
BELANGRIJK: draai niet aan de vergrendelknop. Druk, indien nodig, het onderstel iets naar
voren. Draai het onderstel naar onderen en laat de
vergrendelknop los.
2. Bekijk tekening 1, links. Houd het metalen onder-
stel stevig met beide handen vast en laat zakken
op de vloer. OPGELET: houd het onderstel niet
vast bij de plastic voetleuningen en laat het
onderstel niet los. Buig uw knieën en houd uw
rug recht.
26
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen worden
opgelost. Zoek het symptoom dat van toepassing
is en volg de vermelde stappen. Als u verdere
hulp nodig heeft, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.
SYMPTOOM: het apparaat gaat niet aan
a. Zorg ervoor dat het snoer in een goed geaard
stopcontact is gestoken (zie pagina 15). Als u een
verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan alleen een
3-aansluiting, 1 mm2 snoer dat niet langer is dan
1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u
het snoer in het stopcontact heeft gestoken.
c. Controleer de schakelaar op het onderstel van de
loopband bij het stroomsnoer. Als de schakelaar
zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de schakelaar
afgeslagen. Om de schakelaar opnieuw in
te stellen, wacht u vijf minuten en drukt u de
schakelaar weer in.
c
SYMPTOOM: het scherm van het bedieningspaneel
blijft verlicht als u de sleutel uit het bedieningspaneel haalt
a. Het bedieningspaneel beschikt over een demo-
modus. Deze modus wordt gebruikt als de
loopband in een winkel wordt tentoongesteld.
Als het scherm een vooraf ingestelde presentatie
toont als u de sleutel verwijdert, is de demostand
ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen,
houdt u de Stop-knop enkele seconden ingedrukt.
Als de demostand nog steeds aan is, raadpleegt u
stap 7 op pagina 21 om de demostand uit te zetten.
SYMPTOOM: de helling van de loopband wijzigt
niet goed
a. Kalibreer het hellingsysteem (zie stap 4 op pagina
23).
SYMPTOOM: de iFit-modus werkt niet naar
behoren
a. Als de iFit modus niet naar behoren werkt, dient
u erop te letten dat de loopband de allernieuwste
firmware heeft (zie stap 3 op pagina 23).
Doorgeslagen
SYMPTOOM: stroomuitval tijdens gebruik
a. Controleer de schakelaar (zie de tekening
hierboven). Als de schakelaar is uitgeschakeld,
wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer
in.
b. Zorg dat het snoer is aangesloten op het
stopcontact. Als het is aangesloten op het
stopcontact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf
minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing
wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
Resetten
SYMPTOOM: de loopband maakt geen verbinding
met het draadloze netwerk
a. Zorg dat de draadloze instellingen op uw bedie-
ningspaneel juist zijn (zie stap 4 op pagina 24).
b. Zorg dat de instellingen voor uw draadloze netwerk
juist zijn.
c. Als u aanvullende vragen heeft, raadpleegt u het
voorblad van deze handleiding.
27
SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
SYMPTOOM: de loopband bevindt zich niet in het
midden tussen de voetleuningen.
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm2) snoer van
1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak staat draait de loop-
band langzamer en kan zelfs beschadigd
worden. Verwijder de sleutel en TREK HET STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT.
Draai beide afstelschroeven van de ruststandrol
een kwartslag naar links met de inbussleutel. Als
de loopband goed vastzit moet u elke rand van
de loopband 5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden
zit. Haal dan de stekker uit het stopcontact. Plaats
de sleutel en laat de loopband een paar minuten
lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
b
5–7 cm
BELANGRIJK: Als de loopband tegen de
voetleuningen schuurt, kan de loopband
beschadigd raken.
a. Als eerste verwijder de sleutel en TREK DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Als de
loopband naar links is verschoven, kunt u de
inbussleutel gebruiken om de linker Schroef van de
ruststandrol een halve slag naar rechts te draaien;
als de loopband naar rechts is verschoven kunt
u de linker schroef van de ruststandrol een halve
slag naar links draaien. Zorg dat u de loopband niet
te vast draait. Haal dan de stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar
minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed in het
midden zit.
a
Voetleuningen
Schroeven van de Ruststandrol
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: behandel de band of het loopplatform nooit met siliconenspray of enig
ander middel tenzij dit is opgegeven door een
bevoegde onderhoudsvertegenwoordiger.
Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit van
de loopband verslechteren en leiden tot overmatige slijtage. Als u vermoedt dat de loopband
aanvullende smering nodig heeft, raadpleegt u de
omslag van deze handleiding.
d. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop
wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.
SYMPTOOM: De loopband slipt wanneer er op
gelopen wordt
a. Als eerste verwijder de sleutel en TREK DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Draai beide
afstelschroeven van de ruststandrol een kwartslag
naar rechts met de inbussleutel. Als de loopband
goed vastzit moet u elke rand van de loopband
5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg
ervoor dat de loopband in het midden zit. Steek
dan de stekker in het stopcontact. Plaats de sleutel
en laat de loopband een paar minuten lopen.
Herhaal tot de loopband goed vastzit.
a
28
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING:
voordat u begint met dit of een ander
oefeningenprogramma, dient u een arts te
consulteren. Dit is vooral belangrijk voor
personen boven de 35 jaar of personen met
bestaande gezondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hartslag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw
oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde
oefeninginformatie, dient u een erkend boek te kopen
of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding
en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle
resultaten.
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende
periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt
uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas
na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensiteit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen
met uw hartslag in het middelste nummer van uw
trainingszone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobicoefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote
hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere perioden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingszone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren
van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel
voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag
gebruiken als gids voor het vinden van het juiste
intensiteitniveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hartslagen voor het verbranden van vet en
voor een aerobic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstroming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot
30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenprogramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20
minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening; houd
uw adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maximaal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefeningen de sleutel tot uw succes is.
29
LIJST MET ONDERDELEN
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Modelnr. NETL24713.0 R0613A
1 4 5/16" x 3/4" Schroef
2 4 5/16" x 1" Schroef
3 4 5/16" Sterring
4 4 5/16" x 1 1/2" Schroef
5 87 #8 x 3/4" Schroef
6 1 3/8" x 2" Bout
7 2 3/8" Moer
8 1 3/8" x 1 3/4" Bout
9 43 #8 x 3/4" Tussenring Koptekschroef
10 8 #8 x 1/2" Schroef
11 8 #8 x 3/4" Tekschroef
12 4 #10 x 1/2" Schroef
13 2 1/4" x 2 1/2" Schroef
14 1 3/8" x 1 1/2" Bout met Inbuskop
15 1 3/8" x 2" Inbusbout
16 2 3/8" x 1 1/2" Bout
17 10 #8 x 1/2" Machineschroef
18 4 #8 Schroef van de
52 1 Clip van de Snelheidsensor
53 1 Snelheidsensor
54 4 Kabelband
55 1 Onderstel
56 1 Linker Voetleuningbasis
57 1 Rechter Voetleuningbasis
58 1 Opbergvergrendeling
59 1 Aandrijfmotor
60 1 Motorriem
61 2 Kussenvergrendeling
62 2 Achterste Voetkussen
63 1 Achterste Eindkap
64 1 Kap
65 2 Inzetstuk van de Basis
66 2 Tussenring van het Onderstel
67 1 Hellingmotor
68 1 Liftonderstel
69 1 Controller
70 1 S"chakelaar
71 1 Stroomsnoer
72 1 Contactpunt
73 1 Onderpan
74 1 Kap van de Linker Handleuning
75 1 Kap van de Rechter Handleuning
76 1 Onderstel van de Linker
Handleuning
77 1 Onderkant van de Linker
Handleuning
78 1 Onderkant van de Rechter
Handleuning
79 2 Staander
80 2 Beugel van de Kap van de Staander
81 1 Kap van de Linker Staander
82 1 Kap van de Rechter Staander
83 6 Kussen van de Basis
84 1 Draad van de Staander
85 2 Draaddoorvoerhuls
86 1 Been van de Rechterbasis
87 2 Wiel
88 1 Kap van de Linkerbasis
89 1 Been van de Linkerbasis
90 1 Waarschuwingssticker
91 1 Onderstel van de Rechter
handleuning
92 1 Kap van de Rechterbasis
93 3 Waarschuwingssticker
94 1 Achterkant van de Bovenkant van
het Bedieningspaneel
95 1 Bedieningspaneel
96 1 Basis van het Bedieningspaneel
97 1 Sleutel/Klem
98 1 Sensorstang
30
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
99 1 Onderkant van de Sensorstang
100 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
101 2 Aardingsdraad
102 7 Binddraad
103 1 Achterkant van het
Aandacht: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de
achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet getoond.
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden
gegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet
worden gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de
Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie
nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met uw
plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.