Schrijf het serie nummer van het
apparaat hierboven voor toekomstige
referentie.
Sticker met serienummer
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op
uw volledige tevredenheid. Mocht
u nog vragen hebben, mochten
sommige onderdelen ontbreken
of beschadigd zijn neem dan contact op met de winkel waar u dit
produkt hebt gekocht.
www.iconsupport.eu
GEBRUIKSAANWIJZING
OPGELET
Lees alle instructies en voorzorgsmaatregelen in deze handleiding door voordat u dit apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
Deze tekening geeft aan waar de waarschuwingstickers geplaatst zijn. Als een sticker ontbreekt of on-
leesbaar is, dient u het telefoonnummer op de
voorkant van deze handleiding te bellen en te vragen om een gratis vervangingssticker. Plak de sticker op de aangegeven plaats. Opmerking: De sti-
ckers worden niet op ware grootte weergegeven.
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
2
Page 3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
eze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico van
d
ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het
gebruik van dit produkt.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35
of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar zich te ervan te overtuigen dat alle gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals
voorgeschreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond met minstens 2,4 m ruimte achter de
loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van
de loopband. Zorg ervoor dat de loopband
geen luchtopeningen, luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder de loopband om
uw vloerbedekking te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
de loopband nooit op blote voeten, op
sokken of op sandalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stopcontact (zie pagina 14). Geen elk ander apparaat
moet zich op dezelfde groep bevinden.
Wanneer u de zekering moet vervangen, plaats
dan een ASTA goedgekeurde zekering van het
type BS1362 in de zekeringhouder. Er moet
een zekering van 13 amp worden gebruikt.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik
dan alleen een driedradig 14-graads snoer
van 1,5 m of korter.
13. Houdt het snoer en stroompiek-onderdrukker
weg van hittebronnen.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elektriciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband niet wanneer het elektrische snoer of
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Raadpleeg
PROBLEMEN OPLOSSEN op bladzijde 32
wanneer de loopband niet goed werkt.)
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt
toegediend.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die minder dan 159 kg wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan een persoon op de loopband.
10. Draag geschikte kleding wanneer u de loopband gebruikt. Draag geen losse kleding die
in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aanbevolen. Draag altijd sportschoenen. Gebruik
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband gebruikt (raadpleeg HET APPARAAT AAN TE
ZETTEN op blazijde 16).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houdt u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband gebruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om
schokkende versnellingen te voorkomen.
18. De polssensors zijn geen medische instrumenten. Verschillende factoren kunnen de
nauwkeurigheid van de metingen beïnvloeden. De polssensors zijn alleen als hulpmiddel bedoeld voor algemene hartslag meting.
3
Page 4
9. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
1
draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de
tekker uit het stopcontact, en zet de Reset/off
s
Stroomonderbreker in de Reset-positie wan-
eer u de loopband niet gebruikt. Verwijder al-
n
tijd de sleutel en trek de stekker uit het stop-
ontact als u de loopband niet gebruikt.
c
20. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Raadpleeg MONTAGE op bladzijde 7, en HOE
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op bladzijde 30). U moet 20 kg veilig
kunnen tillen om de loopband hoger of lager
te stellen of te verplaatsen.
21. Verander de hellingstand van de loopband
niet door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
22. Bij het vouwen of verschuiven van de loop-
band dient u erop te letten dat de opbergvergrendeling het onderstel stevig in de opslagstand houdt.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
6. Berg de televisie niet op daar waar de tem-
2
peratuur lager is dan -40° C of hoger is dan
0° C. Gebruik de televisie niet wanneer de
6
temperatuur lager is dan -5° C of hoger is dan
5° C.
3
7. Trek het snoer uit het stopcontact en koppel
2
het kabelsysteem los om de loopband tijdens
onweer te beschermen. Dit zal beschadiging
door bliksem en schommelingen in de electrische spanning voorkomen.
28. Wanneer er een verbinding bestaat met een
antenne of kabelsysteem, zorg er dan voor
dat de antenne of het kabelsysteem goed
geaard is om enige bescherming te bieden
tegen stroomschommelingen en pieken in de
statische belasting. Uw plaatselijke regelingen en voorschriften zullen informatie geven
met betrekking tot het aarden van de mast en
de steunstructuur, het aarden van de antenneaansluiting tot een antenne met een electrisch ontladingssysteem, de grootte van de
geaarde bliksemafleider, de plaatsing van de
antenne met een electrisch ontladingssysteem, het aansluiten op geaarde elektrodes,
en de vereisten voor de geaarde elektrode .
24. Steek nooit iets in welke opening van de
loopband dan ook.
25.
GEVAAR:Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcontact. Eveneens de stekker uit het stopcontact
trekken vóór het schoonmaken van de loopband, voor het plegen van onderhoud en
voor het bijregelen zoals beschreven is in
deze handleiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij een technicus dat aangeeft.
Ander onderhoud dan datgene wat vermeld
staat in deze handleiding moet door een technicus uitgevoerd worden.
29. Een buitenantenne zou zich niet in de nabijheid moeten bevinden van electriciteitsdraden of elektrisch licht, of stroomcircuits,
of daar waar deze op dergelijke objecten kan
vallen. Wanneer een buitenantenne geinstalleerd wordt, is grote zorgvuldigheid geboden om geen electriciteitsdraden of circuits
niet aan te raken, want contact maken kan
dodelijk zijn.
30. Verwijder niet de kap of achterkant van de
televisie om het risico op een electrische
schock te verminderen,. Er bevinden zich
geen nuttige onderdelen aan de binnenkant.
Raadpleeg een bevoegd technicus.
4
Page 5
31. Wanneer de loopband of de televisie wordt
gerepareerd of een onderhoudsbeurt krijgt
vraag dan de technicus de veiligheidsprocedure uit te voeren om er zeker van te zijn dat
het apparaat goed werkt.
• Gebruik een No. 10 AWG (5.3 mm2) kop-
eren, een No. 8 AWG (8.4 mm2) aluminium,
een No. 17 AWG (1.0 mm2) stalen of
bronzen draad, voorzien van een laagje
koper, of een forsere draad dan een
geaarde draad.
• Bevestig de antenneaansluiting en geaarde
draaden aan het huis door gebruik te
maken van isolatoren die een tussenruimte
hebben van 1.22 tot 1.83 m.
Stroomsnoeren
• Maak de antenne met een electrisch ontladingssysteem zo dicht mogelijk aan de antenneaansluiting vast waar deze het huis
binnengaat.
• Gebruik een doorverbindingsdraad van
minstens No. 6 AWG (13.3 mm2) van koper,
of van een gelijkwaardig materiaal wanneer
een op zichzelf staande geaarde antenne
electrode wordt gebruikt. Raadpleeg de
plaatselijke regelingen en voorschriften.
Aandacht voor de kabeltelevisie monteur:
Raadpleeg de plaatselijke regelingen en
voorschriften voor de benodigde aardleiding.
Aardings-
klem
Afstands-
isolators
Huisaansluiting
Huisaansluiting
sapparatuur
Aardingselectrodesystee
m voor de stroomaanslui-
ting (b.v. Metalen water-
buis binnenshuis)
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Aardings-
klemmen
Naar buitenantenne-
aansluiting of loopband
Aardings-
draad
Contact-
jumper
Optionele Antenne-aardingselektrode die 2,44 m in
de grond wordt geleid (Als dat vereist is volgens de
plaatselijke voorschriften).
Mast
Inkomende
antennedraad
Antenneontlading
seenheid
Aardingsdraad
Aardings-klemmen
5
Page 6
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u voor de revulotionaire NordicTrack®COMMERCIAL CT loopband hebt gekozen. De COMMERCIAL CT loopband biedt een indrukwekkende scala
aan mogelijkheden, ontworpen voor een aangenamere
en doelfreffendere oefening thuis. En wanneer u niet
oefent, dan kan de unieke loopband ingeklapt worden,
zodat deze maar de helft van de vloeroppervlakte
beslaat van andere loopbanden.
U zult er baat bij hebben door deze handleiding
zorgvuldig door te lezen voordat u de loopband ge-
Accessoire Houder
Handleuning
Polssensor
bruikt. Raadpleeg de kaft van deze handleiding mocht
u nog vragen hebben nadat u de handleiding hebt
doorgelezen. Voordat u met ons contact opneemt,
schrijf het productnummer en serienummer even op.
De plaats waar u beide stickers kunt vinden wordt op
de kaft van de handleiding aangegeven.
Voordat uw verder gaat met lezen, bekijk a.u.b. de volgende tekening aandachtig om bekend te raken met
de verschillende onderdelen.
Televisie/Bedienings
paneel
Sleutel/Klip
Loopband
Voetkussentje
Bijstelbouten van
de Ruststandrol
Reset/off
Stroomonderbreker
Platform van het Kussen
6
Page 7
MONTAGE
3/8" Sterring
(8)–8
#8 x 3/4" Schroef
(7)–9
3/8” Moer (9)–2
3/8" x 1 1/4" Bout (1)–4
3/8" x 3 3/4" Bout (2)–4
1/4" x 1 1/4" Bout (4)–2
1/4" x 1 3/4" Bout (3)–2
3/8" x 1 3/4" Bout (5)–1
3/8" x 2" Bout (6)–1
et monteren van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek
H
en verwijder alle verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd
eeft. Opmerking: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tij-
h
dens het verzenden wat van het smeermiddel aan de bovenkant van de loopplatform of karton terecht is
gekomen. Dit is normaal en heeft geen effect op het functioneren van de loopband.Als er zich smeermiddel op
de bovenkant van de loopplatform bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een zachte doek en een
reiniger zonder schuurmiddel.
Tijdens het monteren hebt u een hexagonale sleutel , een kruiskopschroevendraaier, en engelse sleutels nodig.
Bekijk de tekeningen hieronder om u te helpen bij het zoeken naar onderdelen. Het getal tussen haakjes
onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van
deze handleiding. Het tweede getal geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Opmerking: Wanneer u een
onderdeel niet in de zak met onderdelen kunt vinden, bekijk dan het apparaat om te zien of het al gemonteerd is. Om schade aan de plastic onderdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap tijdens
het monteren. Extra delen kunnen meegeleverd worden.
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stopcontact is aangesloten.
Zoek naar de twee kartonnen stellingen. Til, met
hulp van een tweede persoon, de voorkant van de
loopband op en steek de dwarsstang in de Basis
(115) in de gesneden openingen van de kartonnen stellingen zoals aangegeven. Zorg ervoor
dat de kartonnen stellingen ver genoeg uit
elkaar staan om de loopband te steunen.
U kunt ernstig letsel oplopen wanneer de loopband naar voren of achteren beweegt of van de
stellingen valt. Een tweede persoon moet de
loopband vasthouden tot stap 3 is voltooid om te
voorkomen dat de loopband beweegt, kantelt, of
valt.
1
7
115
Kartonnen
stellingen
Page 8
2. Houdt de Rechter Staander (88) bij de Kap van
de Rechter Basis (117). Bekijk de inzetteken-ing. Zorg ervoor dat de draadband in de
echter Staander uit het gat steekt zoals
R
aangegeven. Maak de draadband goed vast
ond het uiteinde van de Draad van de Staander
r
(86). Trek dan aan het andere eind van de
draadband totat de Draad van de Staander goed
door de Rechter Staander ligt.
Trek de Draad van de Staander (86) voorzichtig
naar boven terwijl u de Rechter Staander (88)
op de Basis (115) in de Kap van de Rechter
Basis (117) plaatst. Zorg ervoor dat de Draad
van de Staander niet bekneld raakt.
Maak de Rechter Staander (88) vast aan de
Basis (115) met twee 3/8" x 3 3/4" Bouten (2) en
twee 3/8" Sterringen (8); draai de Bouten nogniet te vast. Opmerking: Het kan zijn dat u de
bovenkant van de Rechter Staander wat naar
voren moet kantelen en de onderkant wat moet
draaien terwijl u de Bouten in de Rechter
Staander draait.
2
86
88
88
117
Draadband
oor de
v
bedrading
115
8
Draadband
86
voor de
bedrading
3. Houdt de Linker Staander (85) bij de Kap van de
Linker Basis (118) vast. Bekijk de inzetteken-ing. Zorg ervoor dat de draadband in de Linker
Staander uit het gat steekt zoals aangegeven.
Maak de draadband goed vast rond het uiteinde
van de 50" TV Kabel (81) en de 50" A/V Draad
(80).
Trek aan het andere eind van de draadband totdat de 50" TV Kabel (81) en de 50" A/V Draad
(80) volledig rond de Linker Staander liggen
(85). Plaats de Linker Staander op de Basis
(115) in de Kap van de Linker Basis (118).
Maak de Linker Staander (85) vast aan de Basis
(115) met twee 3/8" x 3 3/4" Bouten (2) en twee
3/8" Sterringen (8); draai de Bouten nog niette vast. Opmerking: Het kan zijn dat u de
bovenkant van de Linker Staander wat naar
voren moet kantelen en de onderkant wat moet
draaien terwijl u de Bouten in de Linker
Staander draait.
3
Draadband
voor de
bedrading
80
2
81
85
85
80
Draadband
voor de
bedrading
115
118
81
8
2
Til, met hulp van een tweede persoon, de loopband van de kartonnen stellingen. De stellingen
worden in stap 9 gebruikt.
Kartonnen
stellingen
8
Page 9
4. Laat een tweede persoon de handleuning bij de
Staander (85, 88) vasthouden.
luit de 50" A/V Draad (80) aan op de 25" A/V
S
Draad (107) en de 50" TV Kabel (81) op de 25"
V Kabel (108).
T
Sluit de Draad van de Staander (86) aan op de
25" Draadharnas (103). Bekijk de inzetteken-
ing. De connectors moeten gemakkelijk op
elkaar schuiven en op hun plaats klikken. Als
dit niet gebeurt, draai dan een van de aansluitingen en probeer het opnieuw. ALS DE CONNEC-
TORS NIET GOED ZIJN AANGESLOTEN, KAN
HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD
RAKEN WANNEER DE STROOM WORDT INGESCHAKELD.
Verwijder de draadband uit de Draad van de
Staander (86). Verwijder de draadband van de
50" TV Kabel (81) en van de 50" A/V Draad (80).
4
1
8
Draadb-
and voor
de
bedrad-
ing
1
103
08
80
86
107
85
Draadband
voor de
bedrading
Handleuning
103
86
88
5. Steek de draden in de Staanders (85, 88) terwijl
u de handleuning op de Staanders plaatst. Zorg
ervoor dat de draden niet bekneld raken.
Maak de handleuning vast met vier 3/8" x 1 1/4"
Bouten (1) en vier 3/8" Sterringen (8). Draai de
Bouten goed vast.
5
Handleuning
8
8
1
85
1
8
8
1
88
1
9
Page 10
6. Plaats het bedieningspaneel met de bovenkant
op een zachte opervlakte zodat het bedieningspaneel niet bekrast wordt. Schuif de drie
lapjes van de Accent van het Bedieningspaneel
f
(102) in het Bedieningspaneel.
6
Tab
Gleuf
102
Druk op de uiteinden van het Accent van het
Bedieningspaneel (102) totdat ze in de gleuven
van het bedieningspaneel klikken.
7. Laat de tweede persoon het bedieningspaneel
bij de handleuning vasthouden. Sluit de 25" A/V
Draad (107) en de 25" TV Kabel (108) aan op de
kabels die uit het bedieningspaneel steken.
Sluit de 25" Draadharnas (103) aan op de draad
die uit het bedieningspaneel steekt. Bekijk de
inzettekening. De connectors moeten
gemakkelijk op elkaar schuiven en op hun
plaats klikken. Als dit niet gebeurt, draai dan
een van de aansluitingen en probeer het opnieuw. ALS DE CONNECTORS NIET GOED
ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM INGESCHAKELD
WORDT.
Sluit de twee Geaarde Draden van het
Bedieningspaneel (96) aan op de twee geaarde
draden die uit het bedieningspaneel steken.
7
Kabels
108
107
Handleuning
Bedieningspaneel
Geaarde
Draden
96
Gat
Tab
Gleuf
Bedieningspaneel
Draad
103
Plaats het bedieningspaneel op de handleuning.
Mocht het nodig zijn, verplaats de draden totdat
het bedieningspaneel plat op de handleuning zit.
Zorg ervoor dat de draden niet bekneld
raken. Opmerking: U zult stap 8 niet kunnen
voltooien wanneer het bedieningspaneel niet plat
op de handleuning zit.
Draad
103
10
Page 11
8. Maak het Bedieningspaneel aan de handleuning
vast met negen #8 x 3/4" Schroeven (7). Draai
de negen Schroeven wat aan voor ze goed
ast te draaien.
v
8
7
Bedieningspaneel
7
Handleuning
7
9. Zoek naar de twee kartonnen stellingen uit stap
1. Til, met hulp van een tweede persoon, de
voorkant van de loopband op en steek de
dwarsstang in de Basis (115) in de gesneden
openingen in de kartonnen stellingen zoals
aangegeven. Laat de tweede persoon de
loopband vasthouden zodat deze niet naar
voren of naar achteren schuift.
Draai de vier 3/8" x 3 3/4" Bouten (2) goed
vast.
Neem, met hulp van een tweede persoon, de
loopband van de kartonnen stellingen.
10. Til het Onderstel (61) rechtop. Laat een tweede
persoon het Onderstel vasthouden totdat
stap 11 voltooid is.
Schuif de Dwarsstang van het Onderstel (39) in
de beugels van het Onderstel (61) zoals
aangegeven. Maak het Onderstel van de
Dwarsstang vast met twee 1/4" x 1 3/4" Bouten
(3) en twee 1/4" x 1 1/4" Bouten (4) zoals
getoond.
9
10
2
115
2
3
39
Kartonnen stellingen
61
3
11
4
4
Page 12
11. Richt de Opbergvergrendeling (78) zo dat de
grote cylinder en de Vergrendelingsknop (77)
zich in de afgebeelde posities bevinden.
11
Verwijder de riem van het bovenste uiteinde van
de Opbergvergrendeling (78). Maak het bovenste eind van de Opbergvergrendeling vast aan
e beugel van de Dwarsstang van het Onderstel
d
(39) met een 3/8" x 1 3/4" Bout (5) en een 3/8"
Moer (9).
Verwijder de riem van het onderste uiteinde van
de Opbergvergrendeling (78). Houd de gaten in
het Kapje van de Vergrendeling (79) in gelijke
lijn met de gaten in de Opbergvergrendeling.
Zorg dat u het kapje van de Vergrendeling
binnen de Opbergvergrendeling houdt.
Bevestig de opbergvergrendeling aan de beugel
op de Basis (115) met een 3/8" x 2" Bout (6) en
een 3/8" Moer (9). Opmerking: Het kan nodig
zijn om het Onderstel heen en weer te schuiven
om de Opbergvergrendeling in lijn te brengen
met de beugel.
Breng het Onderstel (61) naar beneden (zie DE
LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK op pagina 31).
12. Noteer de plaats van de 75 ohm klemspanning
en de audio/video input jack op de loopband. Om
de televisie te kunnen gebruiken moet een antenne of kabel aan de 75 ohm klemspanning
aangesloten worden of de 96" A/V Draad (101)
moet in de audio/video input jack aangesloten
worden (raadpleeg bladzijde 13).
12
77
39
9
115
5
78
Grote
Beugel
9
79
6
Audio/
Video
Input
Jack
75 Ohm
Klemspanning
101
13. Zorg ervoor dat de Linker Accessoirehouder (90)
en de Rechter Accessoirehouder (100) goed in
het bedieningspaneel zitten.
14. Zorg ervoor dat alle onderdelen vast zijn gedraaid voordat u de loopband gebruikt. Bewaar de hexgonale
sleutel op een veilige plaats; een van de hexagonale sleutels wordt gebruikt om de loopband bij te stellen (raadpleeg bladzijden 33 en 34). Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedekking te beschermen.
13
Bedieningspaneel
90
100
126113
Page 13
Voordat u de televisie kunt gebruiken moet u een antenne of een 75 ohm CATV kabel aan de 75 ohm
klemspanning of de 96" A/V Draad in de audio/video input jacks aansluiten. Opmerking: Gebruik een CATV
kabel om een externe bron zoals een kabeldoos, satelliet TV doos, video, of analoge kabel aan te sluiten. Geen
ATV kabel, antenne, of adaptor is meegeleverd.
C
HOE EEN ANTENNE AAN TE SLUITEN
laats een VHF bin-
P
nenantenne of een
VHF/UHF buitenantenne op de gewenste plek.
Buitenantennes
worden beïnvloed
door het weer en
kunnen een
slechter signaal
hebben. Bekijk de
buitenantenne en
de antenneaansluiting voordat u de antenne aansluit.
75 Ohm CATV Kabel
1. Sluit de 75 ohm
CATV kabel van de
antenne aan op de
75 ohm klemspanning bij het snoer op
het onderstel van de
loopband.
300 Ohm Plate Draad
VHF
Binnenan
tenne
75 Ohm CATV Kabel
75 Ohm Klemspanning
Buitenantenne
VHF/UHF
Combinatie
HOE EEN EXTERNE BRON AAN TE SLUITEN
DOOR GEBRUIK VAN EEN CATV KABEL
1. Sluit een uiteinde van een 75 ohm CATV kabel aan
op de 75 ohm CATV output plug van uw externe
bron.
2. Steek het snoer in uw externe bron. Raadpleeg de
handleiding van uw externe bron voor aardleiding
instructies.
3. Sluit 75 ohm CATV kabel aan op de 75 ohm
klemspanning bij het snoer op het onderstel van de
loopband. Bekijk de tekening links.
HOE EEN VIDEO- OF DVD-SPELER AAN TE
SLUITEN MET EEN 96" A/V DRAAD
1. Sluit het driedradig
uiteind van de 96" A/V
Draad (101) aan op
uw video- of dvdspeler
2. Steek het snoer van uw video- of DVD-speler in
het stopcontact. Raadpleeg de handleiding van uw
video- of DVD-speler voor aardleiding instructies.
101
1.Sluit de 300 Ohm
platte draad van de
antenne aan op een
300 Ohm tot 75
Ohm adapter.
2. Druk de 300 ohm to
75 ohm adapter op
de 75 ohm
klemspanning bij het
snoer op het onderstel van de loopband.
Schroevendraaier
300 Ohm
Platte
Draad
300 to 75
Ohm Adapter
300 to 75 Ohm Adapter
75 Ohm
Klemspanning
3. Sluit de 96" A/V Draad (101) aan op de
audio/video input plug bij het snoer van het onderstel van de loopband.
Page 14
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
E AL INGESMEERDE LOOPBAND
D
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
de loopband beschadigen.
u
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om
zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een
snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fabrikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het
stopcontact van de loopband.
Bekijk tekening 2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke regelingen.
BELANGRIJK: De loopband kan niet op een stopcontact met
onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is.
Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de
stekker niet in het stopcontact past.
14
Page 15
PRLIST
DIAGRAM BEDIENINGSPANEEL
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband biedt een indrukwekkende keuze uit functies die zijn ontwikkeld
om uw oefeningen effectiever en prettiger te maken. U
kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen
met de druk op een toets. Tijdens de oefening zal het
bedieningspaneel doorlopende feedback over uw oefening geven. U kunt zelfs uw hartslag meten door gebruik te maken van de ingebouwde handgreep met
polssensor of door middel van de optionele borstkassensor. Zie pagina 29 voor informatie over de borstkas
polssensor.
Bovendien biedt het bedieningspaneel twintig vooraf
ingestelde oefeningen - vijf afvaloefeningen, vijf aerobicsoefeningen, vijf prestatie-oefeningen en vijf
uithoudingsoefeningen. Elke oefening beheert automatisch de snelheid en de helling van de loopband als het
u door een effectieve oefeningsessie begeleidt. U kunt
zelfs uw eigen aangepaste oefeningen creëren en
deze opslaan voor toekomstig gebruik.
Het bedieningspaneel biedt twee hartslagoefeningen
die de snelheid en de helling van de loopband regelen
om u te helpen uw hartslag in de buurt van de doelhartslaginstellingen te krijgen.
Het bedieningspaneel biedt ook het nieuwe iFit interactieve workout-systeem. Het iFit interactieve trainingssysteem kan worden gecombineerd met de
iFitkaarten met trainingsprogramma's die zijn ontwikkeld om u te helpen specifieke fitnessdoelen te
bereiken. Verlies bijvoorbeeld ongewenste pondjes
met ons 8-weekse Afvalprogramma, iFit oefeningen
regelen automatisch de loopband terwijl de stem van
een persoonlijke trainer u coacht langs elke stap van
de oefening. Er wordt één demo iFit-kaart bijgeleverd.
Aanvullende IFit-kaarten zijn afzonderlijk beschikbaar.
Omi Fit-kaarten te kopen gaat u naar www.iFit.com
of belt u met het telefoonnummer op de voorkant
van deze handleiding. iFit-kaarten zijn ook in geselecteerde winkels verkrijgbaar.
Of u nu de handmatige modus kiest of een oefening, u
kunt genieten van de shows van uw keuze op de persoonlijke televisie terwijl u in vorm komt. U kunt tevens
naar uw favoriete muziek of audioboek luisteren met
het stereo geluidssysteem van het bedieningspaneel.
Om deze aan te zetten, kijkt u op pagina 16. Om de
handmatige modus te gebruiken, kijkt u op pagina
16. Om een vooraf ingestelde oefening te gebruiken, kijkt u op pagina 18, Om een aangepaste
oefening te creëren en te gebruiken, kijkt u op pagi-
na's 19 en 20. Voor een hartslagoefening kijkt u op
pagina 21. Voor gebruik van de iFit-kaart kijkt u op
pagina 22. Voor het bedienen van uw persoonlijke
televisie, kijkt u op pagina 23. Voor het bedienen
van de afstandsbediening kikt u op pagina 24. Voor
het vervangen van de batterijen van de afstandsbediening, kijkt u op pagina 25. Om de televisie-instellingen in TV-stand of AV-stand te zetten kijkt uop pagina 26. Om de televisie-instellingen aan te
passen aan de DTV-stand kijkt u op pagina 27. Voor
het gebruik van de informatiestand, kijkt u op pag-ina 28. Voor het gebruik van het stereogeluidssysteem, kijkt u op pagina 29.
15
Page 16
HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
oude temperaturen blootgesteld is geweest, de
k
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
d
het bedieningspaneel of andere elektrische componenten beschadigen.
Steek het snoer in (zie pagina 14). Zoek vervolgens
naar de [RESET/OFF]
stroomonderbreker op het
onderstel van de loopband
bij het snoer. Zorg dat de
stroomonderbreker in de
reset positie staat.
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel toont een
demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de
loopband wordt geëtaleerd in een winkel. De
demo-instelling is gekozen wanneer de displays
gaan branden zodra het snoer in het stopcontact
gestoken wordt en de stroomonderbreker zich in
de reset positie vindt. Om de demo-modus uit te
schakelen, houd de Stop-knop enkele seconden
ingedrukt. Raadpleeg DE INFORMATIE MODE op
pagina 28 om de demo instelling uit te schakkelen
wanneer de displays blijven branden.
Ga op de voetenkussentjes
van de loopband staan.
Zoek de clip die is bevestigd aan de sleutel (zie de
tekening aan de
rechterkant) en schuif de
clip op de tailleband van uw
kleding. Plaats de sleutel in
het bedieningspaneel. Kort
daarna zal de display oplichten. BELANGRIJK: Bij
een noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door
voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten
totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt
getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
Reset
Positie
Sleutel
Clip
meeteenheid te wijzigen zie de INFORMATIE-STAND
op pagina 28. Voor de eenvoud zijn alle instructies in
dit gedeelte in kilometers aangegeven.
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
1
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN aan de
linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Elke keer als u de sleutel
invoert, wordt de handmatige modus geselecteerd. Als u een oefening heeft geselecteerd, drukt u herhaaldelijk op een van de
oefeningtoetsen (Afval, Aerobic, Prestatie,
Uithouding, Aangepast of Hartslag) tot een track in
de matrix verschijnt.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten drukt u op de toets
Start, de toets Snelheid Verhogen, of op een van
de Directe snelheidtoetsen met nummers 2-20.
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt
ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewegen met een snelheid van 2 Km/u [KM/H]. Als u
een oefening doet, kunt u de snelheid van de loopband naar wens aanpassen door de snelheidstoename en afname toetsen in te drukken. Telkens als
u op een toets drukt, zal de snelheid worden gewijzigd met 0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt houdt,
dan zal de snelheid met 0,5 Km/u verhogen. als u
een van de genummerde directe snelheidtoetsen
indrukt dan zal de loopband geleidelijk snelheid
wisselen tot het de gewenste snelheidsinstelling
bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets.
Om de loopband opnieuw te starten, druk op de
Starttoets, de Snelheidomhoogtoets of een van de
genummerde directe snelheidstoetsen.
BELANGRIJK: Als er een doorzichtig stuk plastic
op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het
plastic. Draag alleen schone schoenen wanneer u
de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopplatform te voorkomen. Inspecteer af en toe de
ligging van de band wanneer de loopband voor het
eerst wordt gebruikt. Centreer deze mocht het
nodig zijn (zie pagina 33).
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en de
afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om te ontdekken welke meeteenheid is geselecteerd, of om de
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Om de helling van de loopband aan te passen, drukt
u op helling verhogen of verlagen toetsen of op een
van de Hellingtoetsen genummerd van 0 tot 12.
Elke keer als u op de Helling verhogen of verlagen
toets drukt, verandert de helling met 0,5%. Als u op
een van de genummerde directe Hellingtoetsen
drukt, dan zal de helling zich geleidelijk in de
gekozen stand bijstellen.
16
Page 17
5. Volg uw voortgang op het display.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
De matrix—Indien u de
andmatige modus se-
h
lecteert, toont de matrix
en spoor dat 400 meter
e
vertegenwoordigt. Als u
oefent, zullen de indicators rond het pad achter elkaar verschijnen tot het
gehele pad verschijnt. Het pad zal dan verdwijnen
en de indicators worden opnieuw achter elkaar
getoond.
De Calorie/Helling
weergave — De
Calorie/helling [CALORIE/INCLINE] weergave
kan het geschatte aantal
calorieën dat u hebt verbrand, weergeven. De display toont ook enkele seconden de helling van de loopband weer als de
helling wijzigt.
De tijdweergave—De
Tijdweergave [TIME] kan
de verstreken tijd
weergeven. Let op:
Indien u een oefening selecteert, zal de display de
resterende tijd in de oefening weergeven in plaats
van de verlopen tijd.
Opmerking: Indien u de Handgreep polssensor
n de Borstkas-polssensor tegelijkertijd ge-
e
bruikt, zal het console uw hartslag niet
auwkeurig weergeven. Zie pagina 29 voor infor-
n
matie over de borstkas polssensor.
Voordat u de
handgreep
polssensoren
gebruikt, verwijder het plastic
laagje van de
metalen contactpunten.
Zorg er bovendien ook voor
dat uw handen
schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun-ing staan en houdt u de contactpunten op de leuning vast – beweeg uw handen niet. Houd de
contactpunten ongeveer tien seconden vast.
Als uw hartslag wordt gedetecteerd, zal uw hartslag worden getoond. Voor de meest
nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de contactpunten gedurende 15 seconden vast te
houden.
Contactpunten
De Afstandweergave—
De Afstandweergave
[DISTANCE] geeft de afstand weer die u heeft
gelopen of gerend.
De snelheids/hartslagweergave—De snel-
heid/hartslagweergave
[SPEED/PULSE] kan de
snelheid van de loopband
weergeven. De display
geeft ook uw hartslag weer als u gebruik maakt van
de handgreep polssensor of de optionele borstkas
polssensor.
Als u oefeningen doet zal de oefeningintensiteitsniveaubalk het geschatte intensiteitsniveau van
uw oefening aangeven.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator toont de hoge en lage snelheidsinstellingen. Druk herhaaldelijk op de Ventilatortoets
om een ventilatorsnelheid te selecteren of zet de
ventilator uit. Opmerking: Als de ventilator aan
staat als de loopband is gestopt, dan zal de ventilator automatisch na een paar minuten uitgaan.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stoptoets [STOP] en stel de hellingstand van de loop-
band in de laagste positie. De helling moet op de
laagste instelling staan als u de loopband vouwt
in de opslagstand, anders kunt u de loopband
beschadigen. Haal vervolgens de sleutel uit het be-
dieningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te gebruiken,
plaats de stroomonderbreker in de “off” positie en
neem het snoer uit het stopcontact. BELANGRIJK:
Als u dit niet doet kunnen de elektrische onderdelen van de loopband te snel slijten.
Om het bedieningspaneel te resetten, drukt u op
de stopknop, haalt u de sleutel uit het bedieningspaneel en stopt u de sleutel weer terug.
17
Page 18
EEN VOORAF INGESTELD OEFENPROGRAMMA
GEBRUIKEN
. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
1
ie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
Z
16.
2. Selecteer een vooraf ingestelde oefening.
Aan het einde van elk segment, is een serie geluiden te horen en begint het volgende segment van
het profiel te knipperen. De nieuwe snelheid- en de
ellinginstellingen knipperen gedurende een paar
h
seconden in de displays. Als een andere snelheid
n/of hellinginstelling is geprogrammeerd voor het
e
volgende onderdeel, dan zal de nieuwe snelheid
en/of hellinginstelling knipperen in het display om u
te waarschuwen.
Om een vooraf ingestelde oefening te selecteren,
drukt u herhaaldelijk op de Afvaltoets, de
Aerobictoets, de Prestatietoets of de
Uithoudingstoets.
Als een vooraf ingestelde oefening is
geselecteerd zal de display de maximale
hellingsinstelling, de oefeningsduur, het nummer van de oefening en de maximale snelheidsinstelling van de oefening weergeven. Bovendien zal
er een profiel van de snelheidsinstellingen van de
oefening verschijnen in de matrix.
3. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] om het programma
te laten beginnen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
van de oefening. Houd de handleuningen vast en
begin met wandelen.
Elke oefening is verdeeld in 1-minuut segmenten.
Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling
geprogrammeerd voor elk segment. Opmerking:
Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende segmenten.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de
oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de instelling handmatig overschrijven door te drukken
op de toetsen Snelheid en Helling, als het vol-
gende segment van de oefening begint, dan zal
de loopband zich automatisch aanpassen aan
de snelheid en hellinginstellingen voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets STOP. Om de oefening weer te starten, drukt u op de toets Start of op
de toets Snelheidstoename. De loopband begint bij
ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het volgende
onderdeel van de oefening begint, zal de loopband
zich automatisch aanpassen aan de snelheid en
hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
De oefening gaat zo verder tot het laatste onderdeel van de oefening is uitgevoerd. De loopband zal vertragen tot deze halt houdt.
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 17.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Tijdens het oefenprogramma, wordt uw
profiel weergegeven
zodat u uw vorderingen
kunt volgen. De
flikkerende balk van het
profiel stelt het huidige oefeningsegment voor. De
hoogte van het flikkerende segment geeft de weerstandsinstellingen voor het huidige segment weer.
Huidig segment
Zie stap 7 op pagina 17.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 17.
18
Page 19
EEN AANGEPASTE OEFENING CREËREN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
6.
1
2. Selecteer een aangepaste oefening.
Voor het selecteren van een aangepaste oefening
drukt u herhaaldelijk op de toets Aangepast [CUSTOM]. Als u een aangepaste oefening heeft geselecteerd, zal het oefeningnummer en drie kolommen met indicatoren op het scherm verschijnen.
Opmerking: Als meer
dan twee rijen met indicatoren langs de matrix lopen, kijk dan bij
EEN AANGEPASTE
OEFENING GEBRUIKEN op pagina
20.
3. Start de loopband en programmeer de gewenste snelheid en hellingsinstellingen.
grammeren, dient u eenvoudigweg de helling en
de snelheid van de loopband naar wens in te
stellen door te drukken op de snelheid [SPEED]-
n hellingtoetsen [INCLINE].
e
ls het eerste gedeelte van de oefening is
A
beëindigd, zal een reeks geluidjes te horen zijn en
de huidige snelheids- en hellingsinstellingen worden opgeslagen in het geheugen. Programmeer
een snelheids- en hellingsinstelling voor het
tweede gedeelte op dezelfde manier.
Blijf de snelheids- en hellingsinstellingen programmeren voor zoveel segmenten als u wilt;
angepaste oefeningen kunnen tot 40 segmenten
hebben. Als u klaar bent met de oefening drukt u
twee keer op de Stopknop [STOP]. De snelheids
en hellinginstellingen die u heeft geprogrammeerd
en de oefeningtijd kunnen dan worden opgeslagen
in het geheugen.
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Druk op de toets START. Kort nadat u op de toets
heeft gedrukt, begint de loopband te bewegen.
Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Elke aangepaste oefening is verdeeld in verschillende 1-minuut segmenten. Er kan één hellinginstelling en één snelheidsinstelling worden geprogrammeerd voor elk segment. Om snelheids- en
hellinginstellingen voor het eerste segment te pro-
Zie stap 6 op pagina 17.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 17.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 17.
19
Page 20
HET GEBRUIK VAN EEN AANGEPASTE OEFENING
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
6.
1
2. Selecteer een aangepaste oefening.
Voor het selecteren van een aangepaste oefening
drukt u herhaaldelijk op de toets Aangepast. Als
een aangepaste oefening is geselecteerd zaler een
profiel van de snelheidsinstellingen van de oefening verschijnen in de matrix.
Bovendien zal de display de maximale
hellingsinstelling, de oefeningsduur, het nummer van de oefening en
de maximale snelheidsinstelling van de oefening weergeven. Opmerking: Als er slechts
twee rijen met indicatoren langs de matrix
lopen, kijk dan bij EEN AANGEPASTE OEFENING GEBRUIKEN op pagina 19.
Indien gewenst kunt u de oefening opnieuw instellen terwijl u deze gebruikt. Om de snelheidsin-
stelling of de hellingsinstelling voor het huidige
egment te wijzigen dient u eenvoudigweg op
s
de toetsen Snelheid [SPEED] of Helling [INCLINE]
e drukken. Als het huidige segment eindigt, zal de
t
nieuwe instelling worden opgeslagen in het
geheugen. Om de duur van de oefening te ver-groten wacht u tot de oefening is afgelopen. Druk
dan op de Startknop en programmeer de snelheid
en hellinginstellen voor zoveel aanvullende segmenten als gewenst. Als u zoveel segmenten als
gewenst heeft toegevoegd, drukt u twee keer op
de stopknop [STOP]. Om de lengte van de oefen-ing te verminderen drukt u twee keer op de stopknop op elk moment voordat de oefening is
voltooid.
Om de oefening tijdelijk te stoppen, drukt u op de
toets Stop. Druk op de Start-toets om de workout te
hervaten. De loopband zal met een snelheid van 2
km/u beginnen te draaien. De loopband zal bij het
begin van het volgende segment de snelheids- en
hellinginstellingen automatisch ingesteld worden.
4. Volg uw voortgang op het display.
3. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] om het programma
te laten beginnen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
die u eerder heeft geprogrammeerd. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Elke aangepaste oefening is verdeeld in verschillende 1-minuut segmenten. Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling geprogrammeerd
voor elk segment. Let op: Dezelfde snelheid en/of
hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd
voor opeenvolgende segmenten.
De aangepaste oefening werkt op dezelfde manier
als een vooraf ingestelde oefening (zie stap 3 op
pagina 18).
Zie stap 5 op pagina 17.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 17.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 17.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 17.
20
Page 21
OPGELET: Indien u hartproblemen
eeft, ouder bent dan 60 jaar of inactief bent
h
geweest, gebruik dan geen oefeningen die
door hartslag worden gedreven. Als u regelmatig medicijnen slikt dient u uw arts te consulteren om te weten te komen of de medicatie
invloed zal hebben op de hartslagwaarde van
de oefening.
EEN HARTSLAGOEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de optionele borstpolssensor.
Opmerking: Voor de beste resultaten draagt u de
borstpolssensor om een polsoefening te gebruiken.
Zie pagina 29 voor informatie over de borstkas
polssensor.
2. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
16.
3. Selecteer een van de vier hartslagoefeningen.
Voor het selecteren van
een hartslagoefening
drukt u herhaaldelijk op
de toets Hartslag
[PULSE]. Als u een hartslagoefening hebt geselecteerd dan verschijnen de duur van de oefening,
het nummer van de oefening en de maximale doelhartslag op het scherm. Bovendien zal er een
profiel van de harslaginstellingen van de oefening
verschijnen in de matrix.
begin met wandelen.
artslagoefeningen zijn verdeeld in 1-minuut seg-
H
menten. Er wordt een doelhartslag geprogrammeerd voor elk segment. Opmerking: Dezelfde
doel hartslaginstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende onderdelen.
Tijdens elk segment van de oefening zal het bedi-
ningspaneel regelmatig uw hartslag met de doel-
e
hartslaginstelling van de huidige onderdeel
vergelijken. Als uw hartslag te ver onder of boven
de doelhartslag ligt, dan zal de weerstand van de
pedalen automatisch verhogen of verlagen om uw
hartslag dichter bij uw doelhartslag te brengen.
Als uw hartslag niet wordt gevonden tijdens het
programma, dan knipperen de letters 'PLS' in het
scherm en kan de snelheid en/of helling van de
loopband automatisch verminderen. Als dit gebeurt
kijkt dan bij de instructies die zijn bijgeleverd bij de
optionele borstpolssensor.
Als het eerste gedeelte van de oefening is
beëindigd, zal een reeks geluidjes te horen zijn en
zullen alle doelhartslaginstellingen een kolom naar
links verschuiven. De nieuwe snelheid- en de
hellinginstellingen zullen in de display verschijnen.
De oefening gaat zo verder tot het laatste onderdeel van de oefening is uitgevoerd. De loopband zal vertragen tot deze halt houdt.
Als de snelheids- en/of hellingsinstelling te hoog of te
laag is, dan kunt u het intensiteitsniveau van de oefening op elk moment wijzigen door te drukken op de
snelheids- [SPEED] en hellingstoetsen [INCLINE];
maar, als het bedieningspaneel uw hartslag
vergelijkt met de doelhartslag voor het huidige
onderdeel, dan kan de helling en/of snelheid van
de loopband wijzigen om de hartslag dichter in
de buurt van de doelhartslag te brengen.
4. Toets een doelhartslaginstelling in.
De maximum snelheidsinstelling van de hartslag
van de geselecteerde oefening verschijnt in de
snelheid/hartslagdisplay. Indien gewenst kunt u
drukken op de toetsen verhogen en verlagen bij de
hartslagtoets om de maximale doelhartslaginstelling te wijzigen (zie OEFENINGINTENSITEIT)op pagina 36). Opmerkiing: Als u de maximale
doelhartslaginstelling bijstelt, dan wordt het intensiteitsniveau van het hele programma gewijzigd.
5. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] om het programma
te laten beginnen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
van de oefening. Houd de handleuningen vast en
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets STOP. Druk op de
Start-toets om de workout te hervaten. De loopband begint te bewegen met 2 km/u; maar als het
bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt met de
doelhartslaginstelling van het huidige segment,
dan kan de snelheid en/of helling van de loopband wijzigen om uw hartslag dichter in de
buurt van de doelhartslaginstelling te brengen.
6. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 17.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
21
Page 22
HET GEBRUIK VAN EEN IFIT-KAART
3. Start de loopband.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
6.
1
2. Plaats een iFit-kaart en selecteer een oefening.
Om een iFit-oefening te gebruiken, plaatst u een
iFit-kaart in de iFit-sleuf, zorgt u dat de iFit-kaart zo
geplaatst is dat de metalen contacten naar beneden zijn gericht en geplaatst zijn in de iFit-sleuf.
iFit-
kaart
Vervolgens selecteert u een iFit-oefening door te
drukken op de iFit verhogen en verlagen-toetsen
naast de iFit-gleuf. Als een iFit-oefening is geselecteerd zal de display de maximale hellingsinstelling, de oefeningsduur, het nummer van de oefening en de maximale snelheidsinstelling van de
oefening weergeven. Bovendien zal er een profiel
van de snelheidsinstellingen van de oefening verschijnen in het display.
Elke iFit-oefening is verdeeld in diverse 1-minuut
segmenten. Er is één hellinginstelling en één
tempo-instelling geprogrammeerd voor elk segment. Opmerking: Dezelfde snelheid en/of
hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd
voor opeenvolgende segmenten.
iFit-sleuf
Druk op de Starttoets [START] om het programma
e laten beginnen. Even nadat u op de toets heeft
t
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
assen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
p
van de oefening. Houd de handleuningen vast en
begin met wandelen. Tijdens de oefening zal een
personal trainer u door de oefening begeleiden.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het
huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan
kunt u de instelling handmatig overschrijven door
te drukken op de toetsen Snelheid [SPEED] en
Helling [INCLINE], als het volgende onderdelen
beginnen, dan zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstellingen voor het volgende onderdeel.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets STOP. Om de oefening weer te starten, drukt u op de toets Start of op
de toets Snelheidstoename. De loopband begint bij
ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het volgende
onderdeel van de oefening begint, zal de loopband
zich automatisch aanpassen aan de snelheid en
hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
5. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 17.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 17.
OPGELET: Haal de iFit-kaarten altijd uit de iFitsleuf als u deze niet gebruikt.
22
Page 23
DE PERSOONLIJKE TELEVISIE BEDIENEN
BELANGRIJK: Voordat u de televisie bedient, moet
een 96" A/V-bedrading of CATV-kabel aansluiten
u
op de loopband (zie pagina 13).
1. Zet de televisie aan.
Als er een doorzichtig stuk plastic op het televisiescherm ligt, verwijder dan het plastic. Plaats de
sleutel in het bedieningspaneel. Kijk bij DE ELEKTRICITEIT INSCHAKELEN op pagina 16. Zet de
aan/uit-knop van de televisie aan. Opmerking: Als u
de televisie bedient zonder dat de sleutel in het bedieningspaneel zit zullen de toetsen op het bedieningspaneel niet werken.
2. Initialiseer de DTV-stand.
Als er geen kanalen zijn opgeslagen in het
geheugen in de DTV-stand, dan kan de televisie u
vragen de televisie-instellingen aan te passen.
Selecteer uw land, taal en tijdzone. Tijdzones worden ingesteld vanaf de Greenwich Mean Time
[GMT]. Dan licht EXIT op en druk op de volume verhogen toets op uw afstandsbediening. Selecteer Ja
[YES] om naar kanalen te scannen of Nee [NO] om
later naar kanalen te scannen.
3. Scan naar televisiekanalen.
4. Druk op de toets TV/AV om een televisiebron te
selecteren.
ies een invoerinstelling door meerede keren op de
K
TV/AV-toets van de afstandbediening te drukken
otdat de gekozen instelling op het scherm verschi-
t
jnt. Indien u een 75 ohm CATV-kabel of een videorecorder heeft aangesloten op de 75 ohm-aansluiting van de loopband, dient u de tv-bron te selecteren. Indien u een 96" A/V-bedrading heeft ingestoken in de audio/video-ingangaansluiting, selecteer dan de AV-stand.
5. Druk op de Kanaaltoetsen om een gewenst
kanaal te selecteren.
Als u de televisie aanzet, zal het scherm het laatst
geselecteerde kanaal weergeven. Om een ander
kanaal te selecteren drukt u op de genummerde
kanaaltoetsen of de toetsen Kanaal (CH) omhoog of
omlaag. Het geselecteerde kanaalnummer verschijnt een paar seconden op het scherm. Let op:
Voordat kanalen kunnen worden geselecteerd
moeten ze worden opgeslagen in het geheugen van
de televisie. Wanneer een kanaal niet meer verschijnt, scan dan weer voor de kanalen. Zie pagina's 26
en 27.
6. Druk op de Volumetoetsen om het volume aan
te passen.
Voordat u de televisie bedient moet u scannen naar
kanalen. Zie pagina 26 en 27 voor informatie over
het scannen van kanalen. Opmerking: U moet een
videorecorder of een DVD-speler aansluiten en
scannen voor kanalen voordat u gebruik kunt
maken van een videorecorder of DVD-speler. Zorg
dat de videorecorder of DVD-speler juist is aangeslotne (zie pagina 13).
Uw televisie kan analoge en digitale signalen ontvangen. Om de televisie juist te laten werken is een
goede ontvangst nodig. Zorg dat de televisie-instellingen juist zijn (zie pagina's 26 en 27). Als u gebruik
maakt van een antenne zorg dan dat deze juist is
aangesloten en aangepast op optimale ontvangst (zie
EEN ANTENNE AANSLUITEN op pagina 13).
Druk op de toetsen Volume (VOL) omhoog of omlaag op het bedieningspaneel om het volume aan te
passen. Opmerking: Voor de beste resultaten, past
u het volume aan door alleen te drukken op de toetsen Volume op het bedieningspaneel.
Om oortelefoons of
hoofdtelefoon te gebruiken (niet
meegeleverd) sluit u deze
aan op de hoofdtelefoonaansluiting naast de
Startknop op het bedieningspaneel
7. Zet de televisie uit.
Houdt, wanneer u de televisie niet meer wilt gebruiken, voor een paar seconden de TV powertoest ingedrukt totdat de televisie uitgaat. Aandacht:
De televisie zal automatisch aangaan, als u het niet
uitzet, wanneer u de loopband de volgende keer
gebruikt.
Hoofdtelefoon-
aansluiting
23
Page 24
DE AFSTANDSBEDIENING BEDIENEN
STANDBY
L
ANG
S
EARCH MEMORY
FAVORITE PR
PICT TELETEXT
DELETE
PRLIST EPG INFO
M
ENUEXIT
CH+
V
OL-
VOL+
C
H-
MUTE
A
UDIO
OK
123
PAUSE
TV/RADIO
S
LEEP
–
+
M
ODE
T
V/AV
D
TV/ATV/VGA/AV
456
789
0
P/N
-
/--
S
UBTITLE
De eerste keer dat u de afs-
andsbediening gebruikt, dient u
t
batterijen te plaatsen (zie DIE
ATTERIJEN VERVANGEN IN
B
DE AFSTANDSBEDIENING op
pagina 25).
Ga dan naast de loopband staan
en houdt de afstandsbediening
naast de televisie. Richt de afstandsbediening rechtstreeks op
de televisie.
Druk de Standby-toets [STANDBY]. Na korte tijd
schakelt de televisie aan of uit.
Druk op de toets Lang [LANG] om de OSD Op het
scherm display (on screen display) taal te selecteren.
In DTV-stand kunt u kiezen uit Duits [GERMAN], Frans
[FRENCH], Nederlands [DUTCH], Engels [ENGLISH],
Spaans [SPANISH], Portugees [PORTUGUESE] of
Italiaans [ITALIAN]. In TV of AV-stand kunt u kiezen uit
tien talen.
Druk op de toets Zoeken [SEARCH] om naar kanalen
te zoeken en sla ze op in het geheugen. Let op: Houd
de toets Zoeken vijf seconden ingedrukt in TV-modus
om te scannen naar kanalen. Selecteer YES in DTVmodus om te scannen naar kanalen of NO om te stoppen met scannen.
Druk op de toets Geheugen [MEMORY] om het
huidige kanaal in te stellen als uw favoriete kanaal in
DTV-modus.
Druk op uw favoriete PR-toets [FAVORITE PR] om uw
favoriete kanaal te zien in DTV-modus.
Druk de beeld [PICT] toets om een persoonlijke [PERSONAL], standaard [STANDARD], zachte [SOFT], levendige [VIVID] of lichte [LIGHT] stand te kiezen als
beeldstand.
Druk op de toets Teletext [TELETEXT] om de functie
teletext aan of uit te zetten in DTV-modus.
Druk de Delete-toets [DELETE] om het huidige kanaal
uit het geheugen te wissen in DTV-modus. Opmerking:
Als u per ongeluk een kanaal wist, scan dan opnieuw
op kanalen om het kanaal opnieuw te vinden (zie pagina's 26 en 27).
ruk op de toets PRLIST om een lijst met kanalen te
D
zien. Opmerking: U kunt deze lijst ook bekijken door te
rukken op de toets PRLIST op het bedieningspaneel.
d
Druk op de toets EPG om de elektronische programmagids te zien in DTV-modus.
Druk op de toets Info [INFO] om informatie te zien over
het huidige programma en het zender- of kabelsignaal.
Om het hoofdmenu te zien, drukt u op de knop Menu
[MENU]. Zie pagina 26 en 27 voor informatie over het
menu.
Druk de ondertitel [SUBTITLE] toest om de ondertitels
aan te geven of niet aan te geven.
Druk op de toets Exit [EXIT] om elk menu te verlaten
of om een voorgaand menu te zien.
Druk op de toets Kanaal (CH) omhoog of omlaag om
een kanaal te selecteren. De toetsen Kanaal omhoog
of omlaag op de afstandsbediening werken ook als
omhoog en omlaag navigatietoetsen in een menu.
Druk herhaaldelijk op de P/N toets en druk dan op de
genummerde toetsen om een specifiek kanaal te selecteren in TV of AV-stand.
Druk op de toets OK om uw keuzes in DTV-modus te
bevestigen. Druk op de toets OK in TV-modus om te
scannen naar kanalen.
Druk op de toetsen Volume (VOL) omhoog of omlaag
om het volume aan te passen. Voor de beste resultaten, past u het volume aan door alleen te drukken op
de toetsen Volume op het bedieningspaneel. De toetsen Volume omhoog of omlaag op de afstandsbediening werken ook als omhoog en omlaag navigatietoetsen in een menu.
Om het geluid aan of uit te zetten kunt u op de toets
Dempen [MUTE] drukken.
Druk herhaaldelijk op de toets Audio [AUDIO] om standaard, muziek, film of persoonlijk als audiomodus te
kiezen. Aandacht: De audio-toets werkt alleen in de
DTV-instelling.
24
Page 25
Druk herhaaldelijk op de P/N toets om NTSC, PAL of
Auto te selecteren als uitgangsysteem in DTV-stand.
ruk op de toets Return () om het vorige kanaal te
D
zien.
rotatie van het scherm aan met de Omhoog Omlaag
[UP, DOWN] en Spiegelopties [MIRROR]. Selecteer een
beeldschermgrootte. Selecteer de resetoptie om de
elderheid, het contrast en de kleur terug te zetten naar
h
de originele instellingen.
Druk op de toets Pauze [PAUSE] om het huidige programma te pauzeren of af te spelen in DTV-modus.
Druk op de toets TV/Radio [TV/RADIO] om van
muziekkanaal te wisselen in DTV-modus.
Druk op de toets Sleep [SLEEP] om de slaaptimer in
te stellen (zie pagina 26).
Druk herhaaldelijk op de toets TV/AV om een signaalbron te selecteren. Om de televisiekanalen via een antenne of een CATV-kabel te zien selecteert u de TVstand of de DTV-stand. Selecteer de AV-stand om een
96" A/V-bedrading te kiezen.
Druk op de Modustoets [MODE] om de beeldinstellingen aan te passen. Pas de helderheid, het contrast en
de kleur van het beeld aan met de - en + toetsen. Pas de
Druk op de - of + toets in het Modusmenu om de instellingen aan te passen.
DE BATTERIJEN VERVANGEN IN DE AFSTANDSBEDIENING
Om de batterijen te vervangen moet u eerst het batterijklepje vinden op de achterkant van de afstandsbediening. Druk lichtjes op de batterijklep met uw duim en
schuif de batterklep eraf.
Verwijder, mocht dat nodig zijn, de oude batterijen uit
de afstandsbediening. Vervang met twee nieuwe “AAA”
batterijen. Plaats de batterijen zoals wordt aange-
geven met de markeringen aan de binnenkant van
de afstandsbediening. Schuif dan de batterijklep weer
op de afstandsbediening.
25
Page 26
DE TELEVISIE-INSTELLINGEN IN TV-STAND OF
AV-STAND AANPASSEN
. Ga naar het hoofdmenu.
1
m het hoofdmenu te zien, drukt u op de knop
O
Menu. U moet de afstandsbediening gebruiken om
de televisie-instellingen af te stellen. Druk dan op
de toets EXIT om het menu te verlaten. Druk op de
toetsen Kanaal (CH) omhoog en omlaag om een
item op te lichten en op de toetsen Volume (VOL)
omhoog en omlaag op uw afstandsbediening om
een menu-optie te selecteren of de instelling naar
wens af te stellen.
2. Pas de beeldinstellingen aan.
Selecteer de beeldmenuoptie [PICTURE] door te
drukken op de toets Volume omhoog of omlaag op
de afstandsbediening. Pas de helderheid, het contrast en de kleur aan. Selecteer de resetoptie
[RESET] om de originele televisie-instellingen te
herstellen.
Pas de instellingen voor een specifiek kanaal aan
door het kanaallnummer te selecteren in de
Positie-optie [POSITION]. Zet de Onthoud-optie
REMEMBER] aan of uit om het kanaal te zien of
[
over te slaan bij het gebruik van de toetsen Kanaal
mhoog of omlaag.
o
Om alle opgeslagen kanalen te verwijderen en te
scannen naar kanalen, selecteert u de optie
Automatisch [AUTO] zoeken en drukt u op de toets
Volume omhoog. De televisie zal beginnen met het
scannen van alle beschikbare kanalen in uw gebied. Als er geen signaal is gedetecteerd op een
kanaal dan wordt dat kanaal overgeslagen. Als er
een signaal wordt gedetecteerd dan wordt het
opgeslagen in het geheugen en het volgende
kanaal geselecteerd. Dit proces gaat door tot het
hoogste kanaal is bereikt. De televisie zal de
kanalen in de volgorde waarin ze zijn gevonden
hernummeren. Haal de sleutel er niet uit als detelevisie kanalen afscant. Opmerking: Zorg dat u
het geluidsysteem en het kleursysteem instelt voordat u scant naar kanalen.
3. Pas de systeeminstellingen aan.
Selecteer een van de tien OSD (on screen display)
talen. De OSD-taal is de taal waarin de indicatoren
op het scherm (zoals kanaalnummer of de elektronische programmagids) zullen verschijnen. De
OSK taal optie werkt alleen in de TV-instelling Pas
de klokinstelling aan om de slaaptimer in te stellen.
Als u de slaaptimer instelt, dan zal de televisie uitgaan na het aangegeven aantal minuten. Een aftelling waarschuwt u dat de televisie bijna uitgaat.
Selecteer een schermgrootte van 16:9 of 4:3.
Selecteer de rotatie van het beeld. Pas de Blauwe
achtergrond-instelling [BLUE BLACK] aan om de
blauwe achtergrond van de televisie aan- of uit te
zetten als u geen signaal ontvangt.
4. Pas de vooraf ingestelde instellingen aan.
Opmerking: De vooraf ingestelde instellingenoptie
is alleen beschikbaar in de TV-stand.
Selecteer de instelling ruilen [SWAP] om het
kanaal in de Positie-instelling in te stellen als uw
gewenste kanaal. Pas de fijnafstelling af om de
signaalkwaliteit te verbeteren. Selecteer de optie
Zoeken en druk op de toetsen Volume omhoog en
omlaag op uw afstandsbediening om de best mogelijke kwaliteitssignaal voor het huidige kanaal te
vinden. De televisie zal beginnen te scannen voor
dat kanaal. Als het beeld helder is drukt u op de
toets Menu.
Selecteer I, DK of BG als geluidssysteem.
Selecteer Auto, PAL, of SECAM als kleursysteem.
Probeer alle instellingen zo nodig om de optimale
instelling te vinden.
5. Verlaat het menu.
Druk op de toets Exit om het menu te verlaten.
26
Page 27
DE TELEVISIE-INSTELLINGEN IN DTV-STAND
AANPASSEN
. Ga naar het hoofdmenu.
1
m het hoofdmenu te zien, drukt u op de knop
O
MENU. U moet de afstandsbediening gebruiken
om de televisie-instellingen af te stellen. Druk op
de toets EXIT om het menu te verlaten of om een
voorgaand menu te zien. Druk op de toetsen
Kanaal (CH) omhoog en omlaag om een item te
verlichten en druk op de toets OK om een item te
selecteren. Druk op de toetsen Volume (VOL)
omhoog of omlaag op uw bedieningspaneel om de
instellingen zoals gewenst aan te passen.
2. Pas de installatie-instellingen aan.
Selecteer de Actieve Antenne [ACTIVE ANTENNA]
menuoptie en schakel de antenne desgewenst in
of uit.
Selecteer het menu Systeeminstelling [SYSTEM
SETUP]. Selecteer de menuoptie Lokale tijd. Pas
de tijdzone aan. Tijdzones worden ingesteld vanaf
de Greenwich Mean Time. Zet de zomertijdoptie
aan of uit. Druk op de nummertoetsen om de dag,
maand, jaar en tijd in te stellen. Druk op de toets
Exit. Selecteer OK om de tijd en datum op te slaan
of Exit om de huidige instellingen te wissen.
Selecteer de menuoptie Gebruikersinterface
[USER INTERFACE]. Selecteer een van de zes
OSD Op het scherm display (on screen display)
talen. De OSD-taal is de taal waarin de indicatoren
op het scherm (zoals het menu of de elektronische
programmagids) zullen verschijnen. Pas de OSDtransparantie aan.
Selecteer de menuoptie Video. Selecteer Auto,
PAL, of NTSC. Probeer alle instellingen zo nodig
om de optimale instelling te vinden. Selecteer de
eeldschermgrootte, de schermwerking en video-
b
stand.
Selecteer de menuoptie Systeeminformatie [SYSTEM INFORMATION]. Systeeminformatie zal op
het scherm verschijnen. Druk dan op de toets Exit
om het menu Systeeminstelling te verlaten.
Selecteer de menuoptie Terugstellen naar
Fabrieksinstelling [FACTORY RESET]. Voer uw
wachtwoord in. Als u uw wachtwoord bent vergeten, voer dan 9999 in. Selecteer Ja om alle instellingen terug te zetten op de originele instellingen. Het wachtwoord zal worden teruggezet op
0000.
3. Scan naar kanalen.
Selecteer de menuoptie Frequentie [FREQUENCY].
Blader langs de kanalen en bekijk desgewenst hun
signaalfrequentie. Selecteer de automatische scanmodus [AUTO SCAN] of de handmatige scanmodus
[MANUAL SCAN] om te scannen naar kanalen. De
televisie zal beginnen met het scannen van alle
beschikbare kanalen in uw gebied. Als er geen signaal is gedetecteerd op een kanaal dan wordt dat
kanaal overgeslagen. Als er een signaal wordt gedetecteerd dan wordt het opgeslagen in het geheugen
en het volgende kanaal geselecteerd. Dit proces
gaat door tot het hoogste kanaal is bereikt. De televisie zal de kanalen in de volgorde waarin ze zijn
gevonden hernummeren. Haal de sleutel er niet uit
als de televisie kanalen afscant.
4. Bewerk de kanalen.
Selecteer de menuoptie Vergrendel instellingen
[MENU LOCK SETTINGS]. Voer uw wachtwoord in.
Als u geen wachtwoord heeft ingesteld dan is uw
wachtwoord 0000. Als een menu is vergrendeld
wordt u verzocht een wachwoord in te voeren voordat u het menu kunt zien.
Selecteer de menuoptie Wijzig Wachtwoord
[CHANGE PASSWORD]. Als u uw wachtwoord
nog niet heeft ingesteld dan is het oude wachtwoord 0000. Uw nieuwe wachwoord moet vier nummers lang zijn. Als u uw wachwoord bent vergeten,
selecteer dan de menuoptie Terugstellen naar
Fabrieksinstelling.
Kies TV- of Radiokanaal. Druk op de genummerde
toetsen van uw afstandsbediening om Skip, Lock,
Move, Delete, Name, Sort, of Favorite te kiezen.
Stel de instellingen bij als u dat wenst. Gebruik het
wachtwoord 9999 om het Lock menu optie te betreden.
5. Verlaat het menu.
Druk dan op de toets Exit om het menu te verlaten.
27
Page 28
DE INFORMATIE-MODUS
Het bedieningspaneel heeft een informatiemodus die
e totale afstand die de loopband heeft afgelegd en
d
het totaal aantal uren dat de loopband is gebruiktt, bi-
houdt. Met de informatiemodus kunt u de afstand
j
meten in te selecteren kilometers of mijlen en kunt u
de display in of uit demostand zetten.
Om de informatiemodus te selecteren, houdt u de
toets STOP ingedrukt terwijl u de sleutel terugplaatst in
het bedieningspaneel en daarna de toets Stop weer
loslaat. Als de informatiemodus is geselecteerd, zal de
volgende informatie worden afgebeeld:
Er verschijnt een ʻʼMʼ voor
metrische kilometers of een
ʻE' voor Engelse mijlen op de
Calorie/helling [CALORIE/DISPLAY] display. Druk
op de toets Snelheidstoename om naar wens de meeteenheid te wijzigen.
De Afstanddisplay [DISTANCE] toon het totaal aantal
kilometers of mijlen waarop
e loopband heeft bewogen.
d
Het bedieningspaneel toont
een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de
loopband wordt geëtaleerd in
een winkel. Als de demostand
aan staat, zal het bedieningspaneel normaal functioneren als u de stekker insteekt, de reset/stroomonderbreker in de resetstand
schakelt en de sleutel in het bedieningspaneel steekt.
Als u de sleutel eruit haalt, dan blijven de displays verlicht hoewel de toetsen niet werken. Indien de demomodus is aangezet, dan zal een ʻdʼ op de
Snelheid/hartslagdisplay [SPEED/PULSE] verschijnen
terwijl de informatiemodus is geselecteerd. Om de display demostand aan of uit te zetten, kunt u op de toets
Snelheid afnemen drukken.
De Tijddisplay [TIME] toont
het aantal uren dat de loopband is gebruikt.
Om de informatiemodus te verlaten, dient u de sleutel
uit het bedieningspaneel te halen.
28
Page 29
HET GEBRUIK VAN HET STEREOGELUIDSYSTEEM
HET KUSSENSYSTEEM AANPASSEN
Om muziek of audioboeken
f te spelen via de stereoluid-
a
sprekers van het bedien-
ngspaneel, moet u uw MP3-
i
speler, CD-speler, of andere
persoonlijke audio-speler op
het bedieningspaneel
aansluiten via de audio-aansluiting naast de Stoptoets
[STOP].
Om de audio-stekker te gebruiken zoekt u het 18" audiosnoer en steekt deze in de audio-aansluiting. Steek
dan het 18" audiosnoer in een aansluiting op uw MP3speler, CD-speler of andere persoonlijke audio-speler.
Zorg dat het 18" audiosnoer volledig is aangesloten. Opmerking: De televisieaudio zal niet func-
tioneren als het 18" audiosnoer is aangesloten.
Druk dan op de toets Afspelen op uw MP3-speler, CDspeler of andere persoonlijke audio-speler. Pas het volume aan op uw persoonlijke audio-speler of druk op de
toetsen Volume omhoog en omlaag op het console
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD
slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een
ander vlak oppervlak en niet op het bedieningspaneel.
Audio-aansluiting
De loopband heeft een kussensysteem dat de impact
ijdens het lopen of rennen op de loopband vermindert.
t
Om de stevigheid van het loopplatform te verhogen,
ient u van de loopband af te stappen en de plat-
d
formkussens naar de voorkant van de loopband te
schuiven. Om de stevigheid van het loopplatform te
verlagen, dient u van de loopband af te stappen en de
platformkussens naar de achterkant van de loopband
te schuiven. Opmerking: Zorg dat beide kussens op
hetzelfde stevigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe
sneller u op de loopband rent, hoe meer gewicht en
hoe steviger het loopplatform zou moeten zijn.
Platform van
het Kussen
Verhogen
Verlagen
Platform van
het Kussen
Loopplatform
DE OPTIONELE BORSTKAS POLSSENSOR
De optionele borstkas polssensor levert een handenvrije werking en controleert de hartslag tijdens de oefeningen. Voor aankoop van de optionele borstkas
polssensor belt u met het telefoonnummer op de
omslag van deze handleiding.
29
Page 30
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND OPKLAPPEN VOOR OPSLAG
Voordat u de loopband vouwt, dient u de helling in te
tellen op de laagste positie. Als u dit niet doet kunt u de
s
loopband beschadigen als u deze uitvouwt. Verwijder de
sleutel en trek het stroomsnoer uit het stopcontact. LET
Opmerking: U moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg
te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats
die door de pijl rechts wordt aangegeven. Opmerking:
Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan
de plastic voetsteunen. Zorg ervoor dat u de kracht
van uw benen gebruikt in plaats van uw rug om de
loopband te tillen. Til het onderstel half omhoog naar de
verticale stand.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de opslag-
positie vergrendelt. Zorg dat de vergrendelknop in de
opslagpositie is vergrendeld.
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de
vloerbedekking te beschermen. Houdt de loopband
uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een
omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
Onderstel
Onderstel
HOE DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst dient u de loopband in de
opslagpositie te zetten, zoals hierboven beschreven. Zorg
dat de vergrendelknop in de opslagpositie is vergrendeld.
1. Houd de handgrepen vast en zet een voet tegen een van
de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de wieltjes.
Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste
plaats. Verplaats de loopband nooit door deze naar
achteren te hellen. Wees heel voorzichtig tijdens het
verplaatsen van de loopband zodat u het risico op
persoonlijk letsel voork-omt. Verplaats de loopband
niet over een ongelijk oppervlak.
Vergrendelknop
Handleuningen
Wiel
3. Plaats een voet op het onderstel en laat de loopband
voorzichtig zakken tot deze weer in de opslagstand staat.
30
Page 31
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met
1
uw rechterhand. Trek de Vergrendelknop naar links en
houd deze vast. Draai het onderstel naar onderen en laat
de Vergrendelknop los. Opmerking: Om de vergrendelknop vrij te geven, kan het nodig zijn om het onderstel
naar voren te duwen als u de knop naar links trekt.
2. Houd het metalen onderstel stevig met beide handen
vast en breng het naar omlaag op de vloer. Opmerking:
Om letsels te vermijden, laat het onderstel nooit zakken door het slechts bij de plastic voetsteunen de
grijpen. Laat het onderstel niet op de grond vallen.
Buig door uw knieën en houd u rug recht.
Vergrendelknop
31
Page 32
PROBLEMEN OPLOSSEN
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
D
symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig heeft, raadpleegt
u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: Het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg dat het stroomsnoer in een goed geaard stopcontact is gestoken. (Zie pagina 14). Als u
een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
niet langer is dan 1,5 meter. BELANGRIJK: De loopband is niet geschikt voor
aardlekschakelaar uitgeruste stopcontacten.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact heeft gestoken.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker
[RESET/OFF] die zich op het onderstel van de
loopband bevindt naast het stroomsnoer. Als de
schakelaar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de
stroomonderbreker afgegaan. Om de stroomonderbreker opnieuw in te stellen, wacht u vijf minuten
en schakelt u de schakelaar naar de resetstand.
PROBLEEM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie de tekening hierboven). Als de stroomonder-
breker is uitgeschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer naar de resetstand.
b. Zorg ervoor dat de snoer in het stopcontact steekt. Als de snoer in het stopcontact steekt, haal
hem er uit, wacht 5 minuten en steek de snoer opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw in het bedieningspaneel.
c
Uitgesc
hakelde
positie
2
(maat 14) snoer dat
Reset
Positie
d. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
PROBLEEM: Het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedieningspa-
neel haalt
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband
wordt geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de
demostand ingeschakeld. Om de demo-modus uit te schakelen, houd de Stop-knop enkele
seconden ingedrukt. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raadpleegt u de INFORMATIEMODUS op pagina 28 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet goed
OPLOSSING: a. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
NEEM HET SNOER UIT HET STOPCONTACT.
Plaats de loopband in de opslagstand (zie DE
LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op
pagina 30).
Verwijder vervolgens de twee aangegeven #8 x
3/4" Schroeven (7).
a
7
7
32
Page 33
Laat de loopband zakken (zie DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK op pagina 31).
Verwijder de vier #8 x 3/4" Schroeven (7) en verwi-
der de Motorkap (66) voorzichtig.
j
Zoek vervolgens de Sensorschroef (48) en de
Magneet (124) aan de linkerkant van de Katrol (54).
Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Sensorschroef. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Sensorschroef ongeveer 3 mm is.
Indien nodig maakt u de #8 x 3/4" Tussenring
Koptekschroef (26) losser, beweegt u de
Sensorschroef lichtjes en maakt u de Tekschroef
weer vast. Bevestig de kap weer (niet afgebeeld) met
de #8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld). Laat de
loopband een paar minuten draaien om te controleren of de snelheid juist wordt afgelezen.
PROBLEEM:De loopband vertraagt als u erop loopt
Boven
aanzicht
66
48
26
7
7
3 mm
54
124
OPLOSSING: a. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
snoer dat niet langer is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de werk-
ing van de loopband verslechteren en kan de loop-
b
8-10 cm
band beschadigd raken. Verwijder de sleutel en
NEEM HET SNOER UIT HET STOPCONTACT.
Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een
kwartslag naar links met de inbussleutel. Als de
loopband goed vastzit moet u elke rand van de
loopband 8 tot 10 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het
midden zit. Haal dan de stekker uit het stopcon-
Bijstelbouten van de ruststandrol
tact. Plaats de sleutel en laat de loopband een
paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed
vastzit.
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
PROBLEEM:De loopband zit niet in het midden en slipt als er op wordt gelopen
OPLOSSING: a. Als de loopband zich niet in het midden begeeft
dient u de sleutel te verwijderen en dan NEEM
a
HET SNOER UIT HET STOPCONTACT. Als de
loopband naar links is verschoven, kunt u de in-
bussleutel gebruiken om de linker bijstelbout van
de ruststandrol een halve slag naar rechts te
draaien; als de loopband naar rechts is verschoven kunt u de linker bijstelbout van de ruststandrol een halve slag naar links draaien. Zorg
dat u de loopband niet te vast draait. Haal de
stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen.
Herhaal tot de loopband goed in het midden zit.
2
(maat 14)
33
Page 34
b. Als de loopband slipt als erop wordt gelopen, dient
u eerst de sleutel te verwijderen en dan NEEMHET SNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai
eide bijstelbouten van de ruststandrol een kwart-
b
slag naar rechts met de inbussleutel. Als de loop-
and goed vastzit moet u elke rand van de loop-
b
band 8 tot 10 cm van het loopoppervlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden
zit. Steek dan de stekker in het stopcontact. Plaats
de sleutel en laat de loopband een paar minuten
lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
PROBLEEM:De helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING: a. Druk de toetsen STOP en Snelheid [SPEED] vergroten in, plaats de sleutel in het bedien-
ingspaneel en laat de toetsen Stop en Snelheid vergroten dan los. Druk opnieuw op de
Stoptoets. Druk dan op de toets Helling vergroten of verkleinen. De loopband stijgt automatisch
naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt
het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd. Als de helling niet kalibreert, druk dan op de toets
Stop en druk opnieuw op de toets Helling [INCLINE] vergroten of verkleinen. Als de helling is
gekalibreerd, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
PROBLEEM:De televisieontvangst is slecht
OPLOSSING: a. Zorg dat de televisie-instellingen juist zijn ingesteld. Zie pagina's 26 en 27.
b
b. Om de digitale televisie juist te laten werken is een goede ontvangst nodig. Als u gebruikmaakt
van een antenne zorg dan dat deze juist is aangesloten en aangepast voor een optimale ontvangst. (Zie HOE EEN ANTENNE AAN TE SLUITEN op pagina 13.)
c. Controleer op problemen die hieronder staan weergegeven en volg de van toepassing zijnde
instructies.
• Ontsteking (zwarte puntjes of horizontale strepen die verschijnen of een beeld dat knippert
of verkeerd wordt weergegeven)—Meestal wordt dit veroorzaakt door een storing door het
onstekingsmechanisme van auto's, neonlampen, elektrische drijver of andere elektrische apparaten. Probeer de stand van de loopband te veranderen of andere elektrische apparaten
om het probleem te corrigeren.
• Ghosting—Ghosting gebeurt doordat het televisiesignaal twee sporen volgt—één is het directe spoor en het ander wordt gereflecteerd door hoge gebouwen, heuvels of andere objecten. Wijzig de richting of stand van de antenne om een betere ontvangst te krijgen.
• Blauw scherm—Als de loopband zich bevindt in het randgebied van een televisiestation
waar het signaal zwak is, dan kan de beeldkwaliteit slecht zijn of er kan een blauw scherm
verschijnen. Als het signaal zwak is kan het nodig zijn om een externe antenne te installeren
om het beeld te verbeteren.
• Vervaging—Als er blokjes van het beeld missen, het beeld over het scherm beweegt of het
beeld verdwijnt kan het signaal zwak zijn. Wijzig de richting of stand van de antenne om een
betere ontvangst te krijgen. Zorg dat de televisie-instellingen juist zijn (zie pagina's 26 en
27). Gebruik geen splitter.
Opmerking: Als een van deze problemen optreedt als de kabel van een CATV-onderneming is
aangesloten dan kan het probleem worden veroorzaakt door de kabelmaatschappij.
34
Page 35
PROBLEEM:De afstandsbediening werkt niet naar behoren
OPLOSSING: a. Zorg dat u op de loopband staat, houd de afstandsbediening in de buurt van de televisie en
icht de afstandsbediening rechtstreeks op het bedieningspaneel.
r
. Als de afstandsbediening nog steeds niet goed werkt, dan moeten de batterijen worden ver-
b
vangen, de meeste afstandbedieningsproblemen zijn het resultaat van slechte batterijen. Zie
pagina 25 voor het vervangen van de batterijen.
PROBLEEM:De televisie ontvangt geen signaal
OPLOSSING: a. Zorg dat de juiste TV of AV-bron is geselecteerd. Zie stap 4 op pagina 23 om een televisiebron
te selecteren.
b. Zorg dat de antennekabel, CATV-kabel of 96" A/V-bedrading goed is aangesloten op de loop-
band. Zie pagina 13 voor het aansluiten van een kabel op de loopband.
c. Scan op zenders of kabelsignalen. Zie pagina's 26 en 27 voor het scannen naar signalen.
PROBLEEM:Het volume is te luid of de televisie-audio maakt een krakend geluid
OPLOSSING: a. Als de televisie-audio een krakend geluid maakt als het volume wordt verhoogd, dan is het vol-
ume te luid. Druk op de toets Volume [VOL] omhoog of omlaag op de afstandsbediening tot het
volumeniveau 80 procent is. Als het volumeniveau 80 procent is, past u het volume aan door
uitsluitend te drukken op de Volumetoetsen op het bedieningspaneel.
PROBLEEM:Het volume kan niet harder worden gezet
OPLOSSING: a. Als het volume niet harder kan worden gezet, dan kan het volume zijn aangepast met de afs-
tandsbediening. Druk op de toets Volume omhoog of omlaag op de afstandsbediening tot het
volumeniveau 80 procent is. Als het volumeniveau 80 procent is, past u het volume aan door
uitsluitend te drukken op de Volumetoetsen op het bedieningspaneel.
b. Als er geen geluid voortkomt uit de televisie controleer dan dat de televisie-audio niet op dem-
pen staat.
c. Als er geen geluid voortkomt uit de televisie controleer dan of de 18" televisie-audiobedrading
is aangesloten.
PROBLEEM:De televisie moet worden gereinigd
OPLOSSING: a. NEEM HET SNOER UIT HET STOPCONTACT. Veeg de televisie en het scherm met een
zachte doek en een klein beetje van een milde reiniger om de televisie schoon te maken.
Gebruik geen polijstdoek, oplosmiddel of een andere reiniger of chemisch middel zoals
alcohol of benzeen.
35
Page 36
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING:
oordat u begint met dit of een ander oefenin-
V
genprogramma, dient u een arts te consulteren. Dit is vooral belangrijk voor personen
boven de 35 jaar of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hartslag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefeninginformatie, dient u een erkend boek te kopen of uw
arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resultaten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van
oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel bij het
bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebruiken
als gids voor het vinden van het juiste intensiteitniveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hartslagen voor het verbranden van vet en voor een aerobic oefening.
verbranden moet u gedurende een aanhoudende periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
ijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
T
lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na
de eerste minuten van de oefening gebruikt uw lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensiteit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met
uw hartslag in het middelste nummer van uw trainingzone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere perioden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstroming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30
minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenprogramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig
en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd niet
uw adem in.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen boven uw leeftijd bepalen uw ʻtrainingszoneʼ. Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten stretchen.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u, als u dat wenst,
tot vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot uw succes is.
36
Page 37
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL14708.0R0109A
De GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding bekijken om de onderdelen
die hieronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr.Aant.BeschrijvingNr.Aant.Beschrijving
1
243/8" x 3 3/4" Bout
321/4" x 1 3/4" Bout
421/4" x 1 1/4" Bout
513/8" x 1 3/4" Bout
613/8" x 2" Bout
752#8 x 3/4" Schroef
883/8" Sterring
9103/8” Moer
1025/16" Bout van de Drijfmotor
1113/8" x 1 3/4" Hexagonale Bout
1213/8" x 2" Hexagonale Bout
1310#8 x 3/4" Tekschroef
1416#8 x 3/4" Schroef
154#8 Schroef van de Riemgeleider
1621/4" x 2 1/2" Bout
1750#8 x 1/2" Schroef
1823/8" x 3 3/4" Bout
1921/4" x 1 1/4" Bout
2025/16" x 1 1/4" Bout
2112#12 x 1" Schroef
2223/8" x 3/4" Bout
2323/8" x 1 3/4" Bout
2423/8" x 2 3/8" Bout
2510#8 x 1/2" Schroef
2611#8 x 3/4" Tussenring Koptekschroef
274#8 x 1" Schroef
2841/4" Sterring
2913/8" Sterring
302#8 Sterring
3121/4" Vergrendelingtussenring
324Tussenstuk van de Poot van de
3341/4” Moer
341Ontvanger
3523/8" Kabelmoer
364Kapklip
3725/16" Kraagmoer
381M12 Moer
391Dwarsstang van het Onderstel
401Linker Poot
414Wiel van de Poot
422Kussen van de Piste
431Waarschuwingsticker
441Loopoppervlak
452Platform van het Kussen
462Loopbandgeleider
471Loopband
43/8" x 1 1/4" Bout
Basis
81Sensorschroef
4
492Houder van de Motorkap
502Tussenstuk van de Liftarm
512Liftarm
521Snelheidssensorklip
532Tussenstuk van de Hellingstang
541Aandrijfrol/Katrol
551Beugel voor Elektronica
561Controller
571Voorste Kap
581Reset/off Stroomonderbreker
591Elektriciteitssnoer Adapter
602Isolator
611Onderstel
621Rechter Poot
631Electrische Snoer
641Ruststandrol
651Inbussleutel
661Motorkap
671Hellingstang
681Hellingmotor
691Helling motordraad
701Tussenstuk van de Stopbeugel
711Stophouder
721Drijfmotorriem
731Aandrijvingsmotor
741Kap van de Linker Rail
751Linker Voetkussentje
761Kap rechter Voetkussentje
771Vergrendelingsknop
781Opbergvergrendeling
791Kapje van de Vergrendelkap
80150" A/V Draad
81150" TV Kabel
824Verbinding
831Kap van de Rechter Rail
84118" Draadband
851Linker Staander
861Draad van de Staander
872Doorvoerhuls
881Rechter Staander
891Kap van de Linker Speaker
901Linker Accessoirehouder
911Linker Polssensor
921Rechter Polsensor
931Houder van de Digitalespeler
941Polsstang
37
Page 38
Nr.Aant.BeschrijvingNr.Aant.Beschrijving
951Kap van de Polsontvanger
62Geaarde Draad van het
9
Bedieningspaneel
971Tussenstuk van het
Bedieningspaneel
81Achterkant van het
9
Bedieningspaneel
991Kap van de Rechter Speaker
1001Rechter Accessoirehouder
101196" A/V Draad
1021Bedieningspaneel Accent
103125" Draadharnas
1041Kap van de Rechter Onderste
Handleuning
1051Onderstel van de Handleuning
1061Kap van de Linker Onderste
Handleuning
107125" A/V Draad
108125" TV Kabel
1091Kap van de Handleuning
1101Sleutel/Klip
1111Statische Sticker
1123Gevaar Sticker
1134Poot van de Basis
1141A/V Kap
1151Basis
1162Wiel
1171Rechter Kap van de Basis
1
1241Magneet
1251Filter Draad
1261Bedieningspaneel
1271TV
1281Ventilator van het Bedieningspaneel
1294#3 x 1/4" Schroef
1302Speaker
13114" Geaarde Draad met Sticker
1321Plaat van de Drijfmotor
1331Transformator
1341Filter
1351PAL Connector
1362Huls van de Motor
1371Klem van de Draadband
1384Klem van het Bedieningspaneel
1391Ontvanger voor de Borstkas-
polssensor
1401Aardingsmoer
1411#8 Moer
1421Aardingsdraad van de Controller
*–4" Witte Draad, M/V
*–Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Specificaties kunnen zonder opgave van redenen gewijzigd zijn. *Betekent onderdeel niet getoond.
Om vervang onderdelen te bestellen, bekijk dan de kaft van deze handleiding. Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronisch product mag niet bij het gemeentelijk afval worden gegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet worden gerecycled aan het einde van de levenscyclus.
Gebruik recycling installaties die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort
afval in uw streek. Zo zult u het milieu helpen beschermen en de Europese normen voor milieubescherming helpen verbeteren. Als u meer informatie nodig
hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem contact op met uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.