NordicTrack NETL147080 Owner's Manual

Page 1
Schrijf het serie nummer van het apparaat hierboven voor toekomstige referentie.
Sticker met serienummer
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op uw volledige tevredenheid. Mocht u nog vragen hebben, mochten sommige onderdelen ontbreken of beschadigd zijn neem dan con­tact op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht.
www.iconsupport.eu
GEBRUIKSAANWIJZING
OPGELET
Lees alle instructies en voor­zorgsmaatregelen in deze hand­leiding door voordat u dit appa­raat gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding voor verdere raadpleging.
Page 2
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
M
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste Pagina
RECYCLING INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste Pagina
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
Deze tekening geeft aan waar de waarschuwingsti­ckers geplaatst zijn. Als een sticker ontbreekt of on-
leesbaar is, dient u het telefoonnummer op de voorkant van deze handleiding te bellen en te vra­gen om een gratis vervangingssticker. Plak de sti­cker op de aangegeven plaats. Opmerking: De sti-
ckers worden niet op ware grootte weergegeven.
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
2
Page 3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
eze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico van
d ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit produkt.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is bij­zonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige­naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge­bruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals voorgeschreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke onder­grond met minstens 2,4 m ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen, luchtroosters blok­keert. Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedekking te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
de loopband nooit op blote voeten, op sokken of op sandalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stopcon­tact (zie pagina 14). Geen elk ander apparaat moet zich op dezelfde groep bevinden. Wanneer u de zekering moet vervangen, plaats dan een ASTA goedgekeurde zekering van het type BS1362 in de zekeringhouder. Er moet een zekering van 13 amp worden gebruikt.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan alleen een driedradig 14-graads snoer van 1,5 m of korter.
13. Houdt het snoer en stroompiek-onderdrukker weg van hittebronnen.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elek­triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop­band niet wanneer het elektrische snoer of stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Raadpleeg PROBLEMEN OPLOSSEN op bladzijde 32 wanneer de loopband niet goed werkt.)
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegediend.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die min­der dan 159 kg wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan een persoon op de loop­band.
10. Draag geschikte kleding wanneer u de loop­band gebruikt. Draag geen losse kleding die in de loopband verstrikt kan raken. Sportkleding voor mannen en vrouwen aan­bevolen. Draag altijd sportschoenen. Gebruik
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loopband ge­bruikt (raadpleeg HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op blazijde 16).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de band staat. Houdt u altijd vast aan de handle­uningen wanneer u de loopband gebruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken. Stel de snelheid geleidelijk bij om schokkende versnellingen te voorkomen.
18. De polssensors zijn geen medische instru­menten. Verschillende factoren kunnen de nauwkeurigheid van de metingen beïnvloe­den. De polssensors zijn alleen als hulpmid­del bedoeld voor algemene hartslag meting.
3
Page 4
9. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
1
draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de
tekker uit het stopcontact, en zet de Reset/off
s Stroomonderbreker in de Reset-positie wan-
eer u de loopband niet gebruikt. Verwijder al-
n tijd de sleutel en trek de stekker uit het stop-
ontact als u de loopband niet gebruikt.
c
20. Voltooi eerst de montage van de loopband voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst. (Raadpleeg MONTAGE op bladzijde 7, en HOE DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAAT­SEN op bladzijde 30). U moet 20 kg veilig kunnen tillen om de loopband hoger of lager te stellen of te verplaatsen.
21. Verander de hellingstand van de loopband
niet door voorwerpen onder de loopband te plaatsen.
22. Bij het vouwen of verschuiven van de loop-
band dient u erop te letten dat de opbergver­grendeling het onderstel stevig in de opslag­stand houdt.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
6. Berg de televisie niet op daar waar de tem-
2
peratuur lager is dan -40° C of hoger is dan
0° C. Gebruik de televisie niet wanneer de
6 temperatuur lager is dan -5° C of hoger is dan
5° C.
3
7. Trek het snoer uit het stopcontact en koppel
2
het kabelsysteem los om de loopband tijdens onweer te beschermen. Dit zal beschadiging door bliksem en schommelingen in de elec­trische spanning voorkomen.
28. Wanneer er een verbinding bestaat met een antenne of kabelsysteem, zorg er dan voor dat de antenne of het kabelsysteem goed geaard is om enige bescherming te bieden tegen stroomschommelingen en pieken in de statische belasting. Uw plaatselijke regelin­gen en voorschriften zullen informatie geven met betrekking tot het aarden van de mast en de steunstructuur, het aarden van de anten­neaansluiting tot een antenne met een elec­trisch ontladingssysteem, de grootte van de geaarde bliksemafleider, de plaatsing van de antenne met een electrisch ontladingssys­teem, het aansluiten op geaarde elektrodes, en de vereisten voor de geaarde elektrode .
24. Steek nooit iets in welke opening van de loopband dan ook.
25.
GEVAAR:Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcon­tact. Eveneens de stekker uit het stopcontact trekken vóór het schoonmaken van de loop­band, voor het plegen van onderhoud en voor het bijregelen zoals beschreven is in deze handleiding. Verwijder nooit de mo­torkap tenzij een technicus dat aangeeft. Ander onderhoud dan datgene wat vermeld staat in deze handleiding moet door een tech­nicus uitgevoerd worden.
29. Een buitenantenne zou zich niet in de nabi­jheid moeten bevinden van electriciteits­draden of elektrisch licht, of stroomcircuits, of daar waar deze op dergelijke objecten kan vallen. Wanneer een buitenantenne gein­stalleerd wordt, is grote zorgvuldigheid gebo­den om geen electriciteitsdraden of circuits niet aan te raken, want contact maken kan dodelijk zijn.
30. Verwijder niet de kap of achterkant van de televisie om het risico op een electrische schock te verminderen,. Er bevinden zich geen nuttige onderdelen aan de binnenkant. Raadpleeg een bevoegd technicus.
4
Page 5
31. Wanneer de loopband of de televisie wordt gerepareerd of een onderhoudsbeurt krijgt vraag dan de technicus de veiligheidsproce­dure uit te voeren om er zeker van te zijn dat het apparaat goed werkt.
• Gebruik een No. 10 AWG (5.3 mm2) kop-
eren, een No. 8 AWG (8.4 mm2) aluminium, een No. 17 AWG (1.0 mm2) stalen of bronzen draad, voorzien van een laagje koper, of een forsere draad dan een geaarde draad.
• Bevestig de antenneaansluiting en geaarde
draaden aan het huis door gebruik te maken van isolatoren die een tussenruimte hebben van 1.22 tot 1.83 m.
Stroomsnoeren
• Maak de antenne met een electrisch ontlad­ingssysteem zo dicht mogelijk aan de an­tenneaansluiting vast waar deze het huis binnengaat.
• Gebruik een doorverbindingsdraad van minstens No. 6 AWG (13.3 mm2) van koper, of van een gelijkwaardig materiaal wanneer een op zichzelf staande geaarde antenne electrode wordt gebruikt. Raadpleeg de plaatselijke regelingen en voorschriften.
Aandacht voor de kabeltelevisie monteur: Raadpleeg de plaatselijke regelingen en voorschriften voor de benodigde aardleiding.
Aardings-
klem
Afstands-
isolators
Huisaansluiting
Huisaansluiting
sapparatuur
Aardingselectrodesystee
m voor de stroomaanslui-
ting (b.v. Metalen water-
buis binnenshuis)
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Aardings-
klemmen
Naar buitenantenne-
aansluiting of loopband
Aardings-
draad
Contact-
jumper
Optionele Antenne-aardingselektrode die 2,44 m in de grond wordt geleid (Als dat vereist is volgens de plaatselijke voorschriften).
Mast
Inkomende
antennedraad
Antenneontlading
seenheid
Aardingsdraad
Aardings-klemmen
5
Page 6
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u voor de revulotionaire NordicTrack®COM­MERCIAL CT loopband hebt gekozen. De COMMER­CIAL CT loopband biedt een indrukwekkende scala aan mogelijkheden, ontworpen voor een aangenamere en doelfreffendere oefening thuis. En wanneer u niet oefent, dan kan de unieke loopband ingeklapt worden, zodat deze maar de helft van de vloeroppervlakte beslaat van andere loopbanden.
U zult er baat bij hebben door deze handleiding zorgvuldig door te lezen voordat u de loopband ge-
Accessoire Houder
Handleuning
Polssensor
bruikt. Raadpleeg de kaft van deze handleiding mocht u nog vragen hebben nadat u de handleiding hebt doorgelezen. Voordat u met ons contact opneemt, schrijf het productnummer en serienummer even op. De plaats waar u beide stickers kunt vinden wordt op de kaft van de handleiding aangegeven.
Voordat uw verder gaat met lezen, bekijk a.u.b. de vol­gende tekening aandachtig om bekend te raken met de verschillende onderdelen.
Televisie/Bedienings
paneel
Sleutel/Klip
Loopband
Voetkussentje
Bijstelbouten van de Ruststandrol
Reset/off
Stroomonderbreker
Platform van het Kussen
6
Page 7
MONTAGE
3/8" Sterring
(8)–8
#8 x 3/4" Schroef
(7)–9
3/8” Moer (9)–2
3/8" x 1 1/4" Bout (1)–4
3/8" x 3 3/4" Bout (2)–4
1/4" x 1 1/4" Bout (4)–2
1/4" x 1 3/4" Bout (3)–2
3/8" x 1 3/4" Bout (5)–1
3/8" x 2" Bout (6)–1
et monteren van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek
H en verwijder alle verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd
eeft. Opmerking: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tij-
h
dens het verzenden wat van het smeermiddel aan de bovenkant van de loopplatform of karton terecht is gekomen. Dit is normaal en heeft geen effect op het functioneren van de loopband.Als er zich smeermiddel op de bovenkant van de loopplatform bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een zachte doek en een reiniger zonder schuurmiddel.
Tijdens het monteren hebt u een hexagonale sleutel , een kruiskopschroevendraaier , en en­gelse sleutels nodig .
Bekijk de tekeningen hieronder om u te helpen bij het zoeken naar onderdelen. Het getal tussen haakjes
onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van deze handleiding. Het tweede getal geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Opmerking: Wanneer u een
onderdeel niet in de zak met onderdelen kunt vinden, bekijk dan het apparaat om te zien of het al gemon­teerd is. Om schade aan de plastic onderdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap tijdens het monteren. Extra delen kunnen meegeleverd worden.
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop­contact is aangesloten.
Zoek naar de twee kartonnen stellingen. Til, met hulp van een tweede persoon, de voorkant van de loopband op en steek de dwarsstang in de Basis (115) in de gesneden openingen van de karton­nen stellingen zoals aangegeven. Zorg ervoor
dat de kartonnen stellingen ver genoeg uit elkaar staan om de loopband te steunen.
U kunt ernstig letsel oplopen wanneer de loop­band naar voren of achteren beweegt of van de stellingen valt. Een tweede persoon moet de loopband vasthouden tot stap 3 is voltooid om te voorkomen dat de loopband beweegt, kantelt, of valt.
1
7
115
Kartonnen
stellingen
Page 8
2. Houdt de Rechter Staander (88) bij de Kap van de Rechter Basis (117). Bekijk de inzetteken- ing. Zorg ervoor dat de draadband in de
echter Staander uit het gat steekt zoals
R aangegeven. Maak de draadband goed vast
ond het uiteinde van de Draad van de Staander
r (86). Trek dan aan het andere eind van de draadband totat de Draad van de Staander goed door de Rechter Staander ligt.
Trek de Draad van de Staander (86) voorzichtig naar boven terwijl u de Rechter Staander (88) op de Basis (115) in de Kap van de Rechter Basis (117) plaatst. Zorg ervoor dat de Draad
van de Staander niet bekneld raakt.
Maak de Rechter Staander (88) vast aan de Basis (115) met twee 3/8" x 3 3/4" Bouten (2) en twee 3/8" Sterringen (8); draai de Bouten nog niet te vast. Opmerking: Het kan zijn dat u de bovenkant van de Rechter Staander wat naar voren moet kantelen en de onderkant wat moet draaien terwijl u de Bouten in de Rechter Staander draait.
2
86
88
88
117
Draadband
oor de
v
bedrading
115
8
Draadband
86
voor de
bedrading
3. Houdt de Linker Staander (85) bij de Kap van de Linker Basis (118) vast. Bekijk de inzetteken- ing. Zorg ervoor dat de draadband in de Linker Staander uit het gat steekt zoals aangegeven. Maak de draadband goed vast rond het uiteinde van de 50" TV Kabel (81) en de 50" A/V Draad (80).
Trek aan het andere eind van de draadband tot­dat de 50" TV Kabel (81) en de 50" A/V Draad (80) volledig rond de Linker Staander liggen (85). Plaats de Linker Staander op de Basis (115) in de Kap van de Linker Basis (118).
Maak de Linker Staander (85) vast aan de Basis (115) met twee 3/8" x 3 3/4" Bouten (2) en twee 3/8" Sterringen (8); draai de Bouten nog niet te vast. Opmerking: Het kan zijn dat u de bovenkant van de Linker Staander wat naar voren moet kantelen en de onderkant wat moet draaien terwijl u de Bouten in de Linker Staander draait.
3
Draadband
voor de
bedrading
80
2
81
85
85
80
Draadband
voor de
bedrading
115
118
81
8
2
Til, met hulp van een tweede persoon, de loop­band van de kartonnen stellingen. De stellingen worden in stap 9 gebruikt.
Kartonnen
stellingen
8
Page 9
4. Laat een tweede persoon de handleuning bij de Staander (85, 88) vasthouden.
luit de 50" A/V Draad (80) aan op de 25" A/V
S Draad (107) en de 50" TV Kabel (81) op de 25"
V Kabel (108).
T
Sluit de Draad van de Staander (86) aan op de 25" Draadharnas (103). Bekijk de inzetteken-
ing. De connectors moeten gemakkelijk op elkaar schuiven en op hun plaats klikken. Als
dit niet gebeurt, draai dan een van de aansluitin­gen en probeer het opnieuw. ALS DE CONNEC-
TORS NIET GOED ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM WORDT IN­GESCHAKELD.
Verwijder de draadband uit de Draad van de Staander (86). Verwijder de draadband van de 50" TV Kabel (81) en van de 50" A/V Draad (80).
4
1
8
Draadb-
and voor
de
bedrad-
ing
1
103
08
80
86
107
85
Draadband
voor de
bedrading
Handleuning
103
86
88
5. Steek de draden in de Staanders (85, 88) terwijl u de handleuning op de Staanders plaatst. Zorg
ervoor dat de draden niet bekneld raken.
Maak de handleuning vast met vier 3/8" x 1 1/4" Bouten (1) en vier 3/8" Sterringen (8). Draai de Bouten goed vast.
5
Handleuning
8
8
1
85
1
8
8
1
88
1
9
Page 10
6. Plaats het bedieningspaneel met de bovenkant op een zachte opervlakte zodat het bedien­ingspaneel niet bekrast wordt. Schuif de drie
lapjes van de Accent van het Bedieningspaneel
f (102) in het Bedieningspaneel.
6
Tab
Gleuf
102
Druk op de uiteinden van het Accent van het Bedieningspaneel (102) totdat ze in de gleuven van het bedieningspaneel klikken.
7. Laat de tweede persoon het bedieningspaneel bij de handleuning vasthouden. Sluit de 25" A/V Draad (107) en de 25" TV Kabel (108) aan op de kabels die uit het bedieningspaneel steken.
Sluit de 25" Draadharnas (103) aan op de draad die uit het bedieningspaneel steekt. Bekijk de
inzettekening. De connectors moeten gemakkelijk op elkaar schuiven en op hun plaats klikken. Als dit niet gebeurt, draai dan
een van de aansluitingen en probeer het op­nieuw. ALS DE CONNECTORS NIET GOED
ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIEN­INGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN WAN­NEER DE STROOM INGESCHAKELD WORDT.
Sluit de twee Geaarde Draden van het Bedieningspaneel (96) aan op de twee geaarde draden die uit het bedieningspaneel steken.
7
Kabels
108 107
Handleuning
Bedieningspaneel
Geaarde
Draden
96
Gat
Tab
Gleuf
Bedieningspaneel
Draad
103
Plaats het bedieningspaneel op de handleuning. Mocht het nodig zijn, verplaats de draden totdat het bedieningspaneel plat op de handleuning zit.
Zorg ervoor dat de draden niet bekneld raken. Opmerking: U zult stap 8 niet kunnen
voltooien wanneer het bedieningspaneel niet plat op de handleuning zit.
Draad
103
10
Page 11
8. Maak het Bedieningspaneel aan de handleuning vast met negen #8 x 3/4" Schroeven (7). Draai
de negen Schroeven wat aan voor ze goed
ast te draaien.
v
8
7
Bedieningspaneel
7
Handleuning
7
9. Zoek naar de twee kartonnen stellingen uit stap
1. Til, met hulp van een tweede persoon, de voorkant van de loopband op en steek de dwarsstang in de Basis (115) in de gesneden openingen in de kartonnen stellingen zoals aangegeven. Laat de tweede persoon de
loopband vasthouden zodat deze niet naar voren of naar achteren schuift.
Draai de vier 3/8" x 3 3/4" Bouten (2) goed vast.
Neem, met hulp van een tweede persoon, de loopband van de kartonnen stellingen.
10. Til het Onderstel (61) rechtop. Laat een tweede
persoon het Onderstel vasthouden totdat stap 11 voltooid is.
Schuif de Dwarsstang van het Onderstel (39) in de beugels van het Onderstel (61) zoals aangegeven. Maak het Onderstel van de Dwarsstang vast met twee 1/4" x 1 3/4" Bouten (3) en twee 1/4" x 1 1/4" Bouten (4) zoals getoond.
9
10
2
115
2
3
39
Kartonnen stellingen
61
3
11
4
4
Page 12
11. Richt de Opbergvergrendeling (78) zo dat de grote cylinder en de Vergrendelingsknop (77) zich in de afgebeelde posities bevinden.
11
Verwijder de riem van het bovenste uiteinde van de Opbergvergrendeling (78). Maak het boven­ste eind van de Opbergvergrendeling vast aan
e beugel van de Dwarsstang van het Onderstel
d (39) met een 3/8" x 1 3/4" Bout (5) en een 3/8" Moer (9).
Verwijder de riem van het onderste uiteinde van de Opbergvergrendeling (78). Houd de gaten in het Kapje van de Vergrendeling (79) in gelijke lijn met de gaten in de Opbergvergrendeling.
Zorg dat u het kapje van de Vergrendeling binnen de Opbergvergrendeling houdt.
Bevestig de opbergvergrendeling aan de beugel op de Basis (115) met een 3/8" x 2" Bout (6) en een 3/8" Moer (9). Opmerking: Het kan nodig zijn om het Onderstel heen en weer te schuiven om de Opbergvergrendeling in lijn te brengen met de beugel.
Breng het Onderstel (61) naar beneden (zie DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GE­BRUIK op pagina 31).
12. Noteer de plaats van de 75 ohm klemspanning en de audio/video input jack op de loopband. Om de televisie te kunnen gebruiken moet een an­tenne of kabel aan de 75 ohm klemspanning aangesloten worden of de 96" A/V Draad (101) moet in de audio/video input jack aangesloten worden (raadpleeg bladzijde 13).
12
77
39
9
115
5
78
Grote Beugel
9
79
6
Audio/
Video
Input
Jack
75 Ohm
Klemspanning
101
13. Zorg ervoor dat de Linker Accessoirehouder (90) en de Rechter Accessoirehouder (100) goed in het bedieningspaneel zitten.
14. Zorg ervoor dat alle onderdelen vast zijn gedraaid voordat u de loopband gebruikt. Bewaar de hexgonale sleutel op een veilige plaats; een van de hexagonale sleutels wordt gebruikt om de loopband bij te stellen (raad­pleeg bladzijden 33 en 34). Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedekking te beschermen.
13
Bedieningspaneel
90
100
126113
Page 13
Voordat u de televisie kunt gebruiken moet u een antenne of een 75 ohm CATV kabel aan de 75 ohm klemspanning of de 96" A/V Draad in de audio/video input jacks aansluiten. Opmerking: Gebruik een CATV
kabel om een externe bron zoals een kabeldoos, satelliet TV doos, video, of analoge kabel aan te sluiten. Geen
ATV kabel, antenne, of adaptor is meegeleverd.
C
HOE EEN ANTENNE AAN TE SLUITEN
laats een VHF bin-
P nenantenne of een VHF/UHF buitenan­tenne op de gewen­ste plek. Buitenantennes worden beïnvloed door het weer en kunnen een slechter signaal hebben. Bekijk de buitenantenne en de antenneaansluit­ing voordat u de an­tenne aansluit.
75 Ohm CATV Kabel
1. Sluit de 75 ohm CATV kabel van de antenne aan op de 75 ohm klemspan­ning bij het snoer op het onderstel van de loopband.
300 Ohm Plate Draad
VHF
Binnenan
tenne
75 Ohm CATV Kabel
75 Ohm Klemspanning
Buitenantenne
VHF/UHF
Combinatie
HOE EEN EXTERNE BRON AAN TE SLUITEN DOOR GEBRUIK VAN EEN CATV KABEL
1. Sluit een uiteinde van een 75 ohm CATV kabel aan op de 75 ohm CATV output plug van uw externe bron.
2. Steek het snoer in uw externe bron. Raadpleeg de handleiding van uw externe bron voor aardleiding instructies.
3. Sluit 75 ohm CATV kabel aan op de 75 ohm klemspanning bij het snoer op het onderstel van de loopband. Bekijk de tekening links.
HOE EEN VIDEO- OF DVD-SPELER AAN TE SLUITEN MET EEN 96" A/V DRAAD
1. Sluit het driedradig uiteind van de 96" A/V Draad (101) aan op uw video- of dvd­speler
2. Steek het snoer van uw video- of DVD-speler in het stopcontact. Raadpleeg de handleiding van uw video- of DVD-speler voor aardleiding instructies.
101
1. Sluit de 300 Ohm platte draad van de antenne aan op een 300 Ohm tot 75 Ohm adapter.
2. Druk de 300 ohm to
75 ohm adapter op de 75 ohm klemspanning bij het snoer op het onders­tel van de loopband.
Schroevendraaier
300 Ohm
Platte
Draad
300 to 75
Ohm Adapter
300 to 75 Ohm Adapter
75 Ohm
Klemspanning
3. Sluit de 96" A/V Draad (101) aan op de audio/video input plug bij het snoer van het onders­tel van de loopband.
Page 14
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
E AL INGESMEERDE LOOPBAND
D
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
de loopband beschadigen.
u
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fa­brikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het stopcontact van de loopband.
Bekijk tekening 2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en ge­aard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke regelingen.
BELANGRIJK: De loopband kan niet op een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is. Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
14
Page 15
PRLIST
DIAGRAM BEDIENINGSPANEEL
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband biedt een in­drukwekkende keuze uit functies die zijn ontwikkeld om uw oefeningen effectiever en prettiger te maken. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de snel­heid en de hellingstand van de loopband veranderen met de druk op een toets. Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel doorlopende feedback over uw oe­fening geven. U kunt zelfs uw hartslag meten door ge­bruik te maken van de ingebouwde handgreep met polssensor of door middel van de optionele borstkas­sensor. Zie pagina 29 voor informatie over de borstkas polssensor.
Bovendien biedt het bedieningspaneel twintig vooraf ingestelde oefeningen - vijf afvaloefeningen, vijf aero­bicsoefeningen, vijf prestatie-oefeningen en vijf uithoudingsoefeningen. Elke oefening beheert automa­tisch de snelheid en de helling van de loopband als het u door een effectieve oefeningsessie begeleidt. U kunt zelfs uw eigen aangepaste oefeningen creëren en deze opslaan voor toekomstig gebruik.
Het bedieningspaneel biedt twee hartslagoefeningen die de snelheid en de helling van de loopband regelen om u te helpen uw hartslag in de buurt van de doel­hartslaginstellingen te krijgen.
Het bedieningspaneel biedt ook het nieuwe iFit interac­tieve workout-systeem. Het iFit interactieve train­ingssysteem kan worden gecombineerd met de iFitkaarten met trainingsprogramma's die zijn on­twikkeld om u te helpen specifieke fitnessdoelen te bereiken. Verlies bijvoorbeeld ongewenste pondjes
met ons 8-weekse Afvalprogramma, iFit oefeningen regelen automatisch de loopband terwijl de stem van een persoonlijke trainer u coacht langs elke stap van de oefening. Er wordt één demo iFit-kaart bijgeleverd. Aanvullende IFit-kaarten zijn afzonderlijk beschikbaar.
Omi Fit-kaarten te kopen gaat u naar www.iFit.com of belt u met het telefoonnummer op de voorkant van deze handleiding. iFit-kaarten zijn ook in gese­lecteerde winkels verkrijgbaar.
Of u nu de handmatige modus kiest of een oefening, u kunt genieten van de shows van uw keuze op de per­soonlijke televisie terwijl u in vorm komt. U kunt tevens naar uw favoriete muziek of audioboek luisteren met het stereo geluidssysteem van het bedieningspaneel.
Om deze aan te zetten, kijkt u op pagina 16. Om de handmatige modus te gebruiken, kijkt u op pagina
16. Om een vooraf ingestelde oefening te ge­bruiken, kijkt u op pagina 18, Om een aangepaste oefening te creëren en te gebruiken, kijkt u op pagi-
na's 19 en 20. Voor een hartslagoefening kijkt u op pagina 21. Voor gebruik van de iFit-kaart kijkt u op pagina 22. Voor het bedienen van uw persoonlijke
televisie, kijkt u op pagina 23. Voor het bedienen van de afstandsbediening kikt u op pagina 24. Voor het vervangen van de batterijen van de afstandsbe­diening, kijkt u op pagina 25. Om de televisie-in­stellingen in TV-stand of AV-stand te zetten kijkt u op pagina 26. Om de televisie-instellingen aan te passen aan de DTV-stand kijkt u op pagina 27. Voor het gebruik van de informatiestand, kijkt u op pag- ina 28. Voor het gebruik van het stereogeluidssys­teem, kijkt u op pagina 29.
15
Page 16
HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
oude temperaturen blootgesteld is geweest, de
k loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
d het bedieningspaneel of andere elektrische com­ponenten beschadigen.
Steek het snoer in (zie pag­ina 14). Zoek vervolgens naar de [RESET/OFF] stroomonderbreker op het onderstel van de loopband bij het snoer. Zorg dat de stroomonderbreker in de reset positie staat.
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. De demo-instelling is gekozen wanneer de displays gaan branden zodra het snoer in het stopcontact gestoken wordt en de stroomonderbreker zich in de reset positie vindt. Om de demo-modus uit te schakelen, houd de Stop-knop enkele seconden ingedrukt. Raadpleeg DE INFORMATIE MODE op pagina 28 om de demo instelling uit te schakkelen wanneer de displays blijven branden.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband staan. Zoek de clip die is beves­tigd aan de sleutel (zie de tekening aan de rechterkant) en schuif de clip op de tailleband van uw kleding. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel. Kort daarna zal de display oplichten. BELANGRIJK: Bij
een noodsituatie kunt u aan de sleutel van het be­dieningspaneel trekken, zodat de loopband ver­traagt en tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspa­neel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
Reset
Positie
Sleutel
Clip
meeteenheid te wijzigen zie de INFORMATIE-STAND op pagina 28. Voor de eenvoud zijn alle instructies in dit gedeelte in kilometers aangegeven.
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
1
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN aan de linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Elke keer als u de sleutel invoert, wordt de hand­matige modus gese­lecteerd. Als u een oe­fening heeft gese­lecteerd, drukt u her­haaldelijk op een van de oefeningtoetsen (Afval, Aerobic, Prestatie, Uithouding, Aangepast of Hartslag) tot een track in de matrix verschijnt.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten drukt u op de toets Start, de toets Snelheid Verhogen, of op een van de Directe snelheidtoetsen met nummers 2-20.
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe­gen met een snelheid van 2 Km/u [KM/H]. Als u een oefening doet, kunt u de snelheid van de loop­band naar wens aanpassen door de snelheidstoe­name en afname toetsen in te drukken. Telkens als u op een toets drukt, zal de snelheid worden gewi­jzigd met 0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal de snelheid met 0,5 Km/u verhogen. als u een van de genummerde directe snelheidtoetsen indrukt dan zal de loopband geleidelijk snelheid wisselen tot het de gewenste snelheidsinstelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets. Om de loopband opnieuw te starten, druk op de Starttoets, de Snelheidomhoogtoets of een van de genummerde directe snelheidstoetsen.
BELANGRIJK: Als er een doorzichtig stuk plastic op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Draag alleen schone schoenen wanneer u de loopband gebruikt om beschadiging aan het loopplatform te voorkomen. Inspecteer af en toe de ligging van de band wanneer de loopband voor het eerst wordt gebruikt. Centreer deze mocht het nodig zijn (zie pagina 33).
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om te ont­dekken welke meeteenheid is geselecteerd, of om de
4. De hellingstand van de loopband veranderen zoals gewenst.
Om de helling van de loopband aan te passen, drukt u op helling verhogen of verlagen toetsen of op een van de Hellingtoetsen genummerd van 0 tot 12.
Elke keer als u op de Helling verhogen of verlagen toets drukt, verandert de helling met 0,5%. Als u op een van de genummerde directe Hellingtoetsen drukt, dan zal de helling zich geleidelijk in de gekozen stand bijstellen.
16
Page 17
5. Volg uw voortgang op het display.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
De matrix—Indien u de
andmatige modus se-
h lecteert, toont de matrix
en spoor dat 400 meter
e vertegenwoordigt. Als u oefent, zullen de indica­tors rond het pad achter elkaar verschijnen tot het gehele pad verschijnt. Het pad zal dan verdwijnen en de indicators worden opnieuw achter elkaar getoond.
De Calorie/Helling weergave — De
Calorie/helling [CALO­RIE/INCLINE] weergave kan het geschatte aantal calorieën dat u hebt ver­brand, weergeven. De display toont ook enkele sec­onden de helling van de loopband weer als de helling wijzigt.
De tijdweergave—De Tijdweergave [TIME] kan de verstreken tijd weergeven. Let op: Indien u een oefening se­lecteert, zal de display de resterende tijd in de oefening weergeven in plaats van de verlopen tijd.
Opmerking: Indien u de Handgreep polssensor
n de Borstkas-polssensor tegelijkertijd ge-
e bruikt, zal het console uw hartslag niet
auwkeurig weergeven. Zie pagina 29 voor infor-
n
matie over de borstkas polssensor.
Voordat u de handgreep polssensoren gebruikt, verwi­jder het plastic laagje van de metalen con­tactpunten. Zorg er boven­dien ook voor dat uw handen schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun- ing staan en houdt u de contactpunten op de leun­ing vast – beweeg uw handen niet. Houd de
contactpunten ongeveer tien seconden vast.
Als uw hartslag wordt gedetecteerd, zal uw hart­slag worden getoond. Voor de meest
nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de con­tactpunten gedurende 15 seconden vast te houden.
Contactpunten
De Afstandweergave— De Afstandweergave [DISTANCE] geeft de af­stand weer die u heeft gelopen of gerend.
De snelheids/hartslag­weergave—De snel-
heid/hartslagweergave [SPEED/PULSE] kan de snelheid van de loopband weergeven. De display geeft ook uw hartslag weer als u gebruik maakt van de handgreep polssensor of de optionele borstkas polssensor.
Als u oefeningen doet zal de oefeningintensiteit­sniveaubalk het geschatte intensiteitsniveau van uw oefening aangeven.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator toont de hoge en lage snelheidsin­stellingen. Druk herhaaldelijk op de Ventilatortoets om een ventilatorsnelheid te selecteren of zet de ventilator uit. Opmerking: Als de ventilator aan staat als de loopband is gestopt, dan zal de venti­lator automatisch na een paar minuten uitgaan.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop­toets [STOP] en stel de hellingstand van de loop-
band in de laagste positie. De helling moet op de laagste instelling staan als u de loopband vouwt in de opslagstand, anders kunt u de loopband beschadigen. Haal vervolgens de sleutel uit het be-
dieningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te gebruiken, plaats de stroomonderbreker in de “off” positie en neem het snoer uit het stopcontact. BELANGRIJK:
Als u dit niet doet kunnen de elektrische on­derdelen van de loopband te snel slijten.
Om het bedieningspaneel te resetten, drukt u op de stopknop, haalt u de sleutel uit het bedien­ingspaneel en stopt u de sleutel weer terug.
17
Page 18
EEN VOORAF INGESTELD OEFENPROGRAMMA GEBRUIKEN
. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
1
ie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
Z
16.
2. Selecteer een vooraf ingestelde oefening.
Aan het einde van elk segment, is een serie gelu­iden te horen en begint het volgende segment van het profiel te knipperen. De nieuwe snelheid- en de
ellinginstellingen knipperen gedurende een paar
h seconden in de displays. Als een andere snelheid
n/of hellinginstelling is geprogrammeerd voor het
e volgende onderdeel, dan zal de nieuwe snelheid en/of hellinginstelling knipperen in het display om u te waarschuwen.
Om een vooraf ingestelde oefening te selecteren, drukt u herhaaldelijk op de Afvaltoets, de Aerobictoets, de Prestatietoets of de Uithoudingstoets.
Als een vooraf in­gestelde oefening is geselecteerd zal de dis­play de maximale hellingsinstelling, de oe­feningsduur, het num­mer van de oefening en de maximale snelheidsin­stelling van de oefening weergeven. Bovendien zal er een profiel van de snelheidsinstellingen van de oefening verschijnen in de matrix.
3. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] om het programma te laten beginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan­passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefening. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Elke oefening is verdeeld in 1-minuut segmenten. Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling geprogrammeerd voor elk segment. Opmerking: Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan wor­den geprogrammeerd voor opeenvolgende seg­menten.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in­stelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Snelheid en Helling, als het vol-
gende segment van de oefening begint, dan zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstellingen voor het vol­gende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets STOP. Om de oefen­ing weer te starten, drukt u op de toets Start of op de toets Snelheidstoename. De loopband begint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het volgende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
De oefening gaat zo verder tot het laatste on­derdeel van de oefening is uitgevoerd. De loop­band zal vertragen tot deze halt houdt.
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 17.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Tijdens het oefenpro­gramma, wordt uw profiel weergegeven zodat u uw vorderingen kunt volgen. De flikkerende balk van het profiel stelt het huidige oefeningsegment voor. De hoogte van het flikkerende segment geeft de weer­standsinstellingen voor het huidige segment weer.
Huidig segment
Zie stap 7 op pagina 17.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 17.
18
Page 19
EEN AANGEPASTE OEFENING CREËREN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
6.
1
2. Selecteer een aangepaste oefening.
Voor het selecteren van een aangepaste oefening drukt u herhaaldelijk op de toets Aangepast [CUS­TOM]. Als u een aangepaste oefening heeft gese­lecteerd, zal het oefeningnummer en drie kolom­men met indicatoren op het scherm verschijnen.
Opmerking: Als meer dan twee rijen met in­dicatoren langs de ma­trix lopen, kijk dan bij EEN AANGEPASTE OEFENING GE­BRUIKEN op pagina
20.
3. Start de loopband en programmeer de gewen­ste snelheid en hellingsinstellingen.
grammeren, dient u eenvoudigweg de helling en de snelheid van de loopband naar wens in te stellen door te drukken op de snelheid [SPEED]-
n hellingtoetsen [INCLINE].
e
ls het eerste gedeelte van de oefening is
A beëindigd, zal een reeks geluidjes te horen zijn en de huidige snelheids- en hellingsinstellingen wor­den opgeslagen in het geheugen. Programmeer een snelheids- en hellingsinstelling voor het tweede gedeelte op dezelfde manier.
Blijf de snelheids- en hellingsinstellingen program­meren voor zoveel segmenten als u wilt; angepaste oefeningen kunnen tot 40 segmenten hebben. Als u klaar bent met de oefening drukt u twee keer op de Stopknop [STOP]. De snelheids en hellinginstellingen die u heeft geprogrammeerd en de oefeningtijd kunnen dan worden opgeslagen in het geheugen.
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Druk op de toets START. Kort nadat u op de toets heeft gedrukt, begint de loopband te bewegen. Houd de handleuningen vast en begin met wande­len.
Elke aangepaste oefening is verdeeld in verschil­lende 1-minuut segmenten. Er kan één hellingin­stelling en één snelheidsinstelling worden gepro­grammeerd voor elk segment. Om snelheids- en hellinginstellingen voor het eerste segment te pro-
Zie stap 6 op pagina 17.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 17.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 17.
19
Page 20
HET GEBRUIK VAN EEN AANGEPASTE OEFENING
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
6.
1
2. Selecteer een aangepaste oefening.
Voor het selecteren van een aangepaste oefening drukt u herhaaldelijk op de toets Aangepast. Als een aangepaste oefening is geselecteerd zaler een profiel van de snelheidsinstellingen van de oefen­ing verschijnen in de matrix.
Bovendien zal de dis­play de maximale hellingsinstelling, de oe­feningsduur, het num­mer van de oefening en de maximale snelhei­dsinstelling van de oe­fening weergeven. Opmerking: Als er slechts
twee rijen met indicatoren langs de matrix lopen, kijk dan bij EEN AANGEPASTE OEFEN­ING GEBRUIKEN op pagina 19.
Indien gewenst kunt u de oefening opnieuw in­stellen terwijl u deze gebruikt. Om de snelheidsin-
stelling of de hellingsinstelling voor het huidige
egment te wijzigen dient u eenvoudigweg op
s
de toetsen Snelheid [SPEED] of Helling [INCLINE]
e drukken. Als het huidige segment eindigt, zal de
t nieuwe instelling worden opgeslagen in het geheugen. Om de duur van de oefening te ver- groten wacht u tot de oefening is afgelopen. Druk dan op de Startknop en programmeer de snelheid en hellinginstellen voor zoveel aanvullende seg­menten als gewenst. Als u zoveel segmenten als gewenst heeft toegevoegd, drukt u twee keer op de stopknop [STOP]. Om de lengte van de oefen- ing te verminderen drukt u twee keer op de stop­knop op elk moment voordat de oefening is voltooid.
Om de oefening tijdelijk te stoppen, drukt u op de toets Stop. Druk op de Start-toets om de workout te hervaten. De loopband zal met een snelheid van 2 km/u beginnen te draaien. De loopband zal bij het begin van het volgende segment de snelheids- en hellinginstellingen automatisch ingesteld worden.
4. Volg uw voortgang op het display.
3. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] om het programma te laten beginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan­passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling die u eerder heeft geprogrammeerd. Houd de han­dleuningen vast en begin met wandelen.
Elke aangepaste oefening is verdeeld in verschil­lende 1-minuut segmenten. Er is één hellingin­stelling en één tempo-instelling geprogrammeerd voor elk segment. Let op: Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende segmenten.
De aangepaste oefening werkt op dezelfde manier als een vooraf ingestelde oefening (zie stap 3 op pagina 18).
Zie stap 5 op pagina 17.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 17.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 17.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 17.
20
Page 21
OPGELET: Indien u hartproblemen
eeft, ouder bent dan 60 jaar of inactief bent
h geweest, gebruik dan geen oefeningen die door hartslag worden gedreven. Als u regel­matig medicijnen slikt dient u uw arts te con­sulteren om te weten te komen of de medicatie invloed zal hebben op de hartslagwaarde van de oefening.
EEN HARTSLAGOEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de optionele borstpolssensor.
Opmerking: Voor de beste resultaten draagt u de borstpolssensor om een polsoefening te gebruiken. Zie pagina 29 voor informatie over de borstkas polssensor.
2. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
16.
3. Selecteer een van de vier hartslagoefeningen.
Voor het selecteren van een hartslagoefening drukt u herhaaldelijk op de toets Hartslag [PULSE]. Als u een hart­slagoefening hebt gese­lecteerd dan verschijnen de duur van de oefening, het nummer van de oefening en de maximale doel­hartslag op het scherm. Bovendien zal er een profiel van de harslaginstellingen van de oefening verschijnen in de matrix.
begin met wandelen.
artslagoefeningen zijn verdeeld in 1-minuut seg-
H menten. Er wordt een doelhartslag geprogram­meerd voor elk segment. Opmerking: Dezelfde doel hartslaginstelling kan worden geprogram­meerd voor opeenvolgende onderdelen.
Tijdens elk segment van de oefening zal het bedi-
ningspaneel regelmatig uw hartslag met de doel-
e hartslaginstelling van de huidige onderdeel vergelijken. Als uw hartslag te ver onder of boven de doelhartslag ligt, dan zal de weerstand van de pedalen automatisch verhogen of verlagen om uw hartslag dichter bij uw doelhartslag te brengen.
Als uw hartslag niet wordt gevonden tijdens het programma, dan knipperen de letters 'PLS' in het scherm en kan de snelheid en/of helling van de loopband automatisch verminderen. Als dit gebeurt kijkt dan bij de instructies die zijn bijgeleverd bij de optionele borstpolssensor.
Als het eerste gedeelte van de oefening is beëindigd, zal een reeks geluidjes te horen zijn en zullen alle doelhartslaginstellingen een kolom naar links verschuiven. De nieuwe snelheid- en de hellinginstellingen zullen in de display verschijnen. De oefening gaat zo verder tot het laatste on­derdeel van de oefening is uitgevoerd. De loop­band zal vertragen tot deze halt houdt.
Als de snelheids- en/of hellingsinstelling te hoog of te laag is, dan kunt u het intensiteitsniveau van de oe­fening op elk moment wijzigen door te drukken op de snelheids- [SPEED] en hellingstoetsen [INCLINE];
maar, als het bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt met de doelhartslag voor het huidige onderdeel, dan kan de helling en/of snelheid van de loopband wijzigen om de hartslag dichter in de buurt van de doelhartslag te brengen.
4. Toets een doelhartslaginstelling in.
De maximum snelheidsinstelling van de hartslag van de geselecteerde oefening verschijnt in de snelheid/hartslagdisplay. Indien gewenst kunt u drukken op de toetsen verhogen en verlagen bij de hartslagtoets om de maximale doelhartslagin­stelling te wijzigen (zie OEFENINGINTENSITEIT) op pagina 36). Opmerkiing: Als u de maximale doelhartslaginstelling bijstelt, dan wordt het inten­siteitsniveau van het hele programma gewijzigd.
5. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] om het programma te laten beginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan­passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefening. Houd de handleuningen vast en
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets STOP. Druk op de Start-toets om de workout te hervaten. De loop­band begint te bewegen met 2 km/u; maar als het
bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt met de doelhartslaginstelling van het huidige segment, dan kan de snelheid en/of helling van de loop­band wijzigen om uw hartslag dichter in de buurt van de doelhartslaginstelling te brengen.
6. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 17.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
21
Page 22
HET GEBRUIK VAN EEN IFIT-KAART
3. Start de loopband.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina
6.
1
2. Plaats een iFit-kaart en selecteer een oefening.
Om een iFit-oefening te gebruiken, plaatst u een iFit-kaart in de iFit-sleuf, zorgt u dat de iFit-kaart zo geplaatst is dat de metalen contacten naar bene­den zijn gericht en geplaatst zijn in de iFit-sleuf.
iFit-
kaart
Vervolgens selecteert u een iFit-oefening door te drukken op de iFit verhogen en verlagen-toetsen naast de iFit-gleuf. Als een iFit-oefening is gese­lecteerd zal de display de maximale hellingsin­stelling, de oefeningsduur, het nummer van de oe­fening en de maximale snelheidsinstelling van de oefening weergeven. Bovendien zal er een profiel van de snelheidsinstellingen van de oefening ver­schijnen in het display.
Elke iFit-oefening is verdeeld in diverse 1-minuut segmenten. Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling geprogrammeerd voor elk seg­ment. Opmerking: Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende segmenten.
iFit-sleuf
Druk op de Starttoets [START] om het programma
e laten beginnen. Even nadat u op de toets heeft
t gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
assen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
p van de oefening. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen. Tijdens de oefening zal een personal trainer u door de oefening begeleiden.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan kunt u de instelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Snelheid [SPEED] en Helling [INCLINE], als het volgende onderdelen
beginnen, dan zal de loopband zich automa­tisch aanpassen aan de snelheid en hellingin­stellingen voor het volgende onderdeel.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets STOP. Om de oefen­ing weer te starten, drukt u op de toets Start of op de toets Snelheidstoename. De loopband begint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het volgende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 17.
5. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 17.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 17.
OPGELET: Haal de iFit-kaarten altijd uit de iFit­sleuf als u deze niet gebruikt.
22
Page 23
DE PERSOONLIJKE TELEVISIE BEDIENEN
BELANGRIJK: Voordat u de televisie bedient, moet
een 96" A/V-bedrading of CATV-kabel aansluiten
u op de loopband (zie pagina 13).
1. Zet de televisie aan.
Als er een doorzichtig stuk plastic op het televisi­escherm ligt, verwijder dan het plastic. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel. Kijk bij DE ELEK­TRICITEIT INSCHAKELEN op pagina 16. Zet de aan/uit-knop van de televisie aan. Opmerking: Als u de televisie bedient zonder dat de sleutel in het be­dieningspaneel zit zullen de toetsen op het bedien­ingspaneel niet werken.
2. Initialiseer de DTV-stand.
Als er geen kanalen zijn opgeslagen in het geheugen in de DTV-stand, dan kan de televisie u vragen de televisie-instellingen aan te passen. Selecteer uw land, taal en tijdzone. Tijdzones wor­den ingesteld vanaf de Greenwich Mean Time [GMT]. Dan licht EXIT op en druk op de volume ver­hogen toets op uw afstandsbediening. Selecteer Ja [YES] om naar kanalen te scannen of Nee [NO] om later naar kanalen te scannen.
3. Scan naar televisiekanalen.
4. Druk op de toets TV/AV om een televisiebron te selecteren.
ies een invoerinstelling door meerede keren op de
K TV/AV-toets van de afstandbediening te drukken
otdat de gekozen instelling op het scherm verschi-
t jnt. Indien u een 75 ohm CATV-kabel of een video­recorder heeft aangesloten op de 75 ohm-aansluit­ing van de loopband, dient u de tv-bron te se­lecteren. Indien u een 96" A/V-bedrading heeft in­gestoken in de audio/video-ingangaansluiting, se­lecteer dan de AV-stand.
5. Druk op de Kanaaltoetsen om een gewenst kanaal te selecteren.
Als u de televisie aanzet, zal het scherm het laatst geselecteerde kanaal weergeven. Om een ander kanaal te selecteren drukt u op de genummerde kanaaltoetsen of de toetsen Kanaal (CH) omhoog of omlaag. Het geselecteerde kanaalnummer verschi­jnt een paar seconden op het scherm. Let op: Voordat kanalen kunnen worden geselecteerd moeten ze worden opgeslagen in het geheugen van de televisie. Wanneer een kanaal niet meer verschi­jnt, scan dan weer voor de kanalen. Zie pagina's 26 en 27.
6. Druk op de Volumetoetsen om het volume aan te passen.
Voordat u de televisie bedient moet u scannen naar kanalen. Zie pagina 26 en 27 voor informatie over het scannen van kanalen. Opmerking: U moet een videorecorder of een DVD-speler aansluiten en scannen voor kanalen voordat u gebruik kunt maken van een videorecorder of DVD-speler. Zorg dat de videorecorder of DVD-speler juist is aanges­lotne (zie pagina 13).
Uw televisie kan analoge en digitale signalen ontvan­gen. Om de televisie juist te laten werken is een goede ontvangst nodig. Zorg dat de televisie-instellin­gen juist zijn (zie pagina's 26 en 27). Als u gebruik maakt van een antenne zorg dan dat deze juist is aangesloten en aangepast op optimale ontvangst (zie EEN ANTENNE AANSLUITEN op pagina 13).
Druk op de toetsen Volume (VOL) omhoog of om­laag op het bedieningspaneel om het volume aan te passen. Opmerking: Voor de beste resultaten, past u het volume aan door alleen te drukken op de toet­sen Volume op het bedieningspaneel.
Om oortelefoons of hoofdtelefoon te ge­bruiken (niet meegeleverd) sluit u deze aan op de hoofdtelefoon­aansluiting naast de Startknop op het bedien­ingspaneel
7. Zet de televisie uit.
Houdt, wanneer u de televisie niet meer wilt ge­bruiken, voor een paar seconden de TV power­toest ingedrukt totdat de televisie uitgaat. Aandacht: De televisie zal automatisch aangaan, als u het niet uitzet, wanneer u de loopband de volgende keer gebruikt.
Hoofdtelefoon-
aansluiting
23
Page 24
DE AFSTANDSBEDIENING BEDIENEN
STANDBY
L
ANG
S
EARCH MEMORY
FAVORITE PR
PICT TELETEXT
DELETE
PRLIST EPG INFO
M
ENU EXIT
CH+
V
OL-
VOL+
C
H-
MUTE
A
UDIO
OK
123
PAUSE
TV/RADIO
S
LEEP
+
M
ODE
T
V/AV
D
TV/ATV/VGA/AV
456
789
0
P/N
-
/--
S
UBTITLE
De eerste keer dat u de afs-
andsbediening gebruikt, dient u
t batterijen te plaatsen (zie DIE
ATTERIJEN VERVANGEN IN
B DE AFSTANDSBEDIENING op pagina 25).
Ga dan naast de loopband staan en houdt de afstandsbediening naast de televisie. Richt de afs­tandsbediening rechtstreeks op de televisie.
Druk de Standby-toets [STANDBY]. Na korte tijd schakelt de televisie aan of uit.
Druk op de toets Lang [LANG] om de OSD Op het scherm display (on screen display) taal te selecteren. In DTV-stand kunt u kiezen uit Duits [GERMAN], Frans [FRENCH], Nederlands [DUTCH], Engels [ENGLISH], Spaans [SPANISH], Portugees [PORTUGUESE] of Italiaans [ITALIAN]. In TV of AV-stand kunt u kiezen uit tien talen.
Druk op de toets Zoeken [SEARCH] om naar kanalen te zoeken en sla ze op in het geheugen. Let op: Houd de toets Zoeken vijf seconden ingedrukt in TV-modus om te scannen naar kanalen. Selecteer YES in DTV­modus om te scannen naar kanalen of NO om te stop­pen met scannen.
Druk op de toets Geheugen [MEMORY] om het huidige kanaal in te stellen als uw favoriete kanaal in DTV-modus.
Druk op uw favoriete PR-toets [FAVORITE PR] om uw favoriete kanaal te zien in DTV-modus.
Druk de beeld [PICT] toets om een persoonlijke [PER­SONAL], standaard [STANDARD], zachte [SOFT], lev­endige [VIVID] of lichte [LIGHT] stand te kiezen als beeldstand.
Druk op de toets Teletext [TELETEXT] om de functie teletext aan of uit te zetten in DTV-modus.
Druk de Delete-toets [DELETE] om het huidige kanaal uit het geheugen te wissen in DTV-modus. Opmerking: Als u per ongeluk een kanaal wist, scan dan opnieuw
op kanalen om het kanaal opnieuw te vinden (zie pagi­na's 26 en 27).
ruk op de toets PRLIST om een lijst met kanalen te
D zien. Opmerking: U kunt deze lijst ook bekijken door te
rukken op de toets PRLIST op het bedieningspaneel.
d
Druk op de toets EPG om de elektronische program­magids te zien in DTV-modus.
Druk op de toets Info [INFO] om informatie te zien over het huidige programma en het zender- of kabelsignaal.
Om het hoofdmenu te zien, drukt u op de knop Menu [MENU]. Zie pagina 26 en 27 voor informatie over het menu.
Druk de ondertitel [SUBTITLE] toest om de ondertitels aan te geven of niet aan te geven.
Druk op de toets Exit [EXIT] om elk menu te verlaten of om een voorgaand menu te zien.
Druk op de toets Kanaal (CH) omhoog of omlaag om een kanaal te selecteren. De toetsen Kanaal omhoog of omlaag op de afstandsbediening werken ook als omhoog en omlaag navigatietoetsen in een menu.
Druk herhaaldelijk op de P/N toets en druk dan op de genummerde toetsen om een specifiek kanaal te se­lecteren in TV of AV-stand.
Druk op de toets OK om uw keuzes in DTV-modus te bevestigen. Druk op de toets OK in TV-modus om te scannen naar kanalen.
Druk op de toetsen Volume (VOL) omhoog of omlaag om het volume aan te passen. Voor de beste resul­taten, past u het volume aan door alleen te drukken op de toetsen Volume op het bedieningspaneel. De toet­sen Volume omhoog of omlaag op de afstandsbedien­ing werken ook als omhoog en omlaag navigatietoet­sen in een menu.
Om het geluid aan of uit te zetten kunt u op de toets Dempen [MUTE] drukken.
Druk herhaaldelijk op de toets Audio [AUDIO] om stan­daard, muziek, film of persoonlijk als audiomodus te kiezen. Aandacht: De audio-toets werkt alleen in de DTV-instelling.
24
Page 25
Druk herhaaldelijk op de P/N toets om NTSC, PAL of Auto te selecteren als uitgangsysteem in DTV-stand.
ruk op de toets Return ( ) om het vorige kanaal te
D zien.
rotatie van het scherm aan met de Omhoog Omlaag [UP, DOWN] en Spiegelopties [MIRROR]. Selecteer een beeldschermgrootte. Selecteer de resetoptie om de
elderheid, het contrast en de kleur terug te zetten naar
h de originele instellingen.
Druk op de toets Pauze [PAUSE] om het huidige pro­gramma te pauzeren of af te spelen in DTV-modus.
Druk op de toets TV/Radio [TV/RADIO] om van muziekkanaal te wisselen in DTV-modus.
Druk op de toets Sleep [SLEEP] om de slaaptimer in te stellen (zie pagina 26).
Druk herhaaldelijk op de toets TV/AV om een signaal­bron te selecteren. Om de televisiekanalen via een an­tenne of een CATV-kabel te zien selecteert u de TV­stand of de DTV-stand. Selecteer de AV-stand om een 96" A/V-bedrading te kiezen.
Druk op de Modustoets [MODE] om de beeldinstellin­gen aan te passen. Pas de helderheid, het contrast en de kleur van het beeld aan met de - en + toetsen. Pas de
Druk op de - of + toets in het Modusmenu om de in­stellingen aan te passen.
DE BATTERIJEN VERVANGEN IN DE AFSTANDS­BEDIENING
Om de batterijen te vervangen moet u eerst het batter­ijklepje vinden op de achterkant van de afstandsbedien­ing. Druk lichtjes op de batterijklep met uw duim en schuif de batterklep eraf.
Verwijder, mocht dat nodig zijn, de oude batterijen uit de afstandsbediening. Vervang met twee nieuwe “AAA” batterijen. Plaats de batterijen zoals wordt aange-
geven met de markeringen aan de binnenkant van de afstandsbediening. Schuif dan de batterijklep weer
op de afstandsbediening.
25
Page 26
DE TELEVISIE-INSTELLINGEN IN TV-STAND OF AV-STAND AANPASSEN
. Ga naar het hoofdmenu.
1
m het hoofdmenu te zien, drukt u op de knop
O Menu. U moet de afstandsbediening gebruiken om de televisie-instellingen af te stellen. Druk dan op de toets EXIT om het menu te verlaten. Druk op de toetsen Kanaal (CH) omhoog en omlaag om een item op te lichten en op de toetsen Volume (VOL) omhoog en omlaag op uw afstandsbediening om een menu-optie te selecteren of de instelling naar wens af te stellen.
2. Pas de beeldinstellingen aan.
Selecteer de beeldmenuoptie [PICTURE] door te drukken op de toets Volume omhoog of omlaag op de afstandsbediening. Pas de helderheid, het con­trast en de kleur aan. Selecteer de resetoptie [RESET] om de originele televisie-instellingen te herstellen.
Pas de instellingen voor een specifiek kanaal aan door het kanaallnummer te selecteren in de Positie-optie [POSITION]. Zet de Onthoud-optie
REMEMBER] aan of uit om het kanaal te zien of
[ over te slaan bij het gebruik van de toetsen Kanaal
mhoog of omlaag.
o
Om alle opgeslagen kanalen te verwijderen en te scannen naar kanalen, selecteert u de optie Automatisch [AUTO] zoeken en drukt u op de toets Volume omhoog. De televisie zal beginnen met het scannen van alle beschikbare kanalen in uw ge­bied. Als er geen signaal is gedetecteerd op een kanaal dan wordt dat kanaal overgeslagen. Als er een signaal wordt gedetecteerd dan wordt het opgeslagen in het geheugen en het volgende kanaal geselecteerd. Dit proces gaat door tot het hoogste kanaal is bereikt. De televisie zal de kanalen in de volgorde waarin ze zijn gevonden hernummeren. Haal de sleutel er niet uit als de televisie kanalen afscant. Opmerking: Zorg dat u het geluidsysteem en het kleursysteem instelt vo­ordat u scant naar kanalen.
3. Pas de systeeminstellingen aan.
Selecteer een van de tien OSD (on screen display) talen. De OSD-taal is de taal waarin de indicatoren op het scherm (zoals kanaalnummer of de elektro­nische programmagids) zullen verschijnen. De OSK taal optie werkt alleen in de TV-instelling Pas de klokinstelling aan om de slaaptimer in te stellen. Als u de slaaptimer instelt, dan zal de televisie uit­gaan na het aangegeven aantal minuten. Een af­telling waarschuwt u dat de televisie bijna uitgaat. Selecteer een schermgrootte van 16:9 of 4:3. Selecteer de rotatie van het beeld. Pas de Blauwe achtergrond-instelling [BLUE BLACK] aan om de blauwe achtergrond van de televisie aan- of uit te zetten als u geen signaal ontvangt.
4. Pas de vooraf ingestelde instellingen aan.
Opmerking: De vooraf ingestelde instellingenoptie is alleen beschikbaar in de TV-stand.
Selecteer de instelling ruilen [SWAP] om het kanaal in de Positie-instelling in te stellen als uw gewenste kanaal. Pas de fijnafstelling af om de signaalkwaliteit te verbeteren. Selecteer de optie Zoeken en druk op de toetsen Volume omhoog en omlaag op uw afstandsbediening om de best mo­gelijke kwaliteitssignaal voor het huidige kanaal te vinden. De televisie zal beginnen te scannen voor dat kanaal. Als het beeld helder is drukt u op de toets Menu.
Selecteer I, DK of BG als geluidssysteem. Selecteer Auto, PAL, of SECAM als kleursysteem. Probeer alle instellingen zo nodig om de optimale instelling te vinden.
5. Verlaat het menu.
Druk op de toets Exit om het menu te verlaten.
26
Page 27
DE TELEVISIE-INSTELLINGEN IN DTV-STAND AANPASSEN
. Ga naar het hoofdmenu.
1
m het hoofdmenu te zien, drukt u op de knop
O MENU. U moet de afstandsbediening gebruiken om de televisie-instellingen af te stellen. Druk op de toets EXIT om het menu te verlaten of om een voorgaand menu te zien. Druk op de toetsen Kanaal (CH) omhoog en omlaag om een item te verlichten en druk op de toets OK om een item te selecteren. Druk op de toetsen Volume (VOL) omhoog of omlaag op uw bedieningspaneel om de instellingen zoals gewenst aan te passen.
2. Pas de installatie-instellingen aan.
Selecteer de Actieve Antenne [ACTIVE ANTENNA] menuoptie en schakel de antenne desgewenst in of uit.
Selecteer het menu Systeeminstelling [SYSTEM SETUP]. Selecteer de menuoptie Lokale tijd. Pas de tijdzone aan. Tijdzones worden ingesteld vanaf de Greenwich Mean Time. Zet de zomertijdoptie aan of uit. Druk op de nummertoetsen om de dag, maand, jaar en tijd in te stellen. Druk op de toets Exit. Selecteer OK om de tijd en datum op te slaan of Exit om de huidige instellingen te wissen.
Selecteer de menuoptie Gebruikersinterface [USER INTERFACE]. Selecteer een van de zes OSD Op het scherm display (on screen display) talen. De OSD-taal is de taal waarin de indicatoren op het scherm (zoals het menu of de elektronische programmagids) zullen verschijnen. Pas de OSD­transparantie aan.
Selecteer de menuoptie Video. Selecteer Auto, PAL, of NTSC. Probeer alle instellingen zo nodig om de optimale instelling te vinden. Selecteer de
eeldschermgrootte, de schermwerking en video-
b stand.
Selecteer de menuoptie Systeeminformatie [SYS­TEM INFORMATION]. Systeeminformatie zal op het scherm verschijnen. Druk dan op de toets Exit om het menu Systeeminstelling te verlaten.
Selecteer de menuoptie Terugstellen naar Fabrieksinstelling [FACTORY RESET]. Voer uw wachtwoord in. Als u uw wachtwoord bent ver­geten, voer dan 9999 in. Selecteer Ja om alle in­stellingen terug te zetten op de originele instellin­gen. Het wachtwoord zal worden teruggezet op
0000.
3. Scan naar kanalen.
Selecteer de menuoptie Frequentie [FREQUENCY]. Blader langs de kanalen en bekijk desgewenst hun signaalfrequentie. Selecteer de automatische scan­modus [AUTO SCAN] of de handmatige scanmodus [MANUAL SCAN] om te scannen naar kanalen. De televisie zal beginnen met het scannen van alle beschikbare kanalen in uw gebied. Als er geen sig­naal is gedetecteerd op een kanaal dan wordt dat kanaal overgeslagen. Als er een signaal wordt gede­tecteerd dan wordt het opgeslagen in het geheugen en het volgende kanaal geselecteerd. Dit proces gaat door tot het hoogste kanaal is bereikt. De tele­visie zal de kanalen in de volgorde waarin ze zijn gevonden hernummeren. Haal de sleutel er niet uit
als de televisie kanalen afscant.
4. Bewerk de kanalen.
Selecteer de menuoptie Vergrendel instellingen [MENU LOCK SETTINGS]. Voer uw wachtwoord in. Als u geen wachtwoord heeft ingesteld dan is uw wachtwoord 0000. Als een menu is vergrendeld wordt u verzocht een wachwoord in te voeren voor­dat u het menu kunt zien.
Selecteer de menuoptie Wijzig Wachtwoord [CHANGE PASSWORD]. Als u uw wachtwoord nog niet heeft ingesteld dan is het oude wachtwo­ord 0000. Uw nieuwe wachwoord moet vier num­mers lang zijn. Als u uw wachwoord bent vergeten, selecteer dan de menuoptie Terugstellen naar Fabrieksinstelling.
Kies TV- of Radiokanaal. Druk op de genummerde toetsen van uw afstandsbediening om Skip, Lock, Move, Delete, Name, Sort, of Favorite te kiezen. Stel de instellingen bij als u dat wenst. Gebruik het wachtwoord 9999 om het Lock menu optie te be­treden.
5. Verlaat het menu.
Druk dan op de toets Exit om het menu te verlaten.
27
Page 28
DE INFORMATIE-MODUS
Het bedieningspaneel heeft een informatiemodus die
e totale afstand die de loopband heeft afgelegd en
d het totaal aantal uren dat de loopband is gebruiktt, bi-
houdt. Met de informatiemodus kunt u de afstand
j meten in te selecteren kilometers of mijlen en kunt u de display in of uit demostand zetten.
Om de informatiemodus te selecteren, houdt u de toets STOP ingedrukt terwijl u de sleutel terugplaatst in het bedieningspaneel en daarna de toets Stop weer loslaat. Als de informatiemodus is geselecteerd, zal de volgende informatie worden afgebeeld:
Er verschijnt een ʻʼMʼ voor metrische kilometers of een ʻE' voor Engelse mijlen op de Calorie/helling [CALO­RIE/DISPLAY] display. Druk op de toets Snelheidstoe­name om naar wens de meeteenheid te wijzigen.
De Afstanddisplay [DIS­TANCE] toon het totaal aantal kilometers of mijlen waarop
e loopband heeft bewogen.
d
Het bedieningspaneel toont een demostand, die on­twikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als de demostand aan staat, zal het bedien­ingspaneel normaal functioneren als u de stekker in­steekt, de reset/stroomonderbreker in de resetstand schakelt en de sleutel in het bedieningspaneel steekt. Als u de sleutel eruit haalt, dan blijven de displays ver­licht hoewel de toetsen niet werken. Indien de demo­modus is aangezet, dan zal een ʻdʼ op de Snelheid/hartslagdisplay [SPEED/PULSE] verschijnen terwijl de informatiemodus is geselecteerd. Om de dis­play demostand aan of uit te zetten, kunt u op de toets Snelheid afnemen drukken.
De Tijddisplay [TIME] toont het aantal uren dat de loop­band is gebruikt.
Om de informatiemodus te verlaten, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
28
Page 29
HET GEBRUIK VAN HET STEREOGELUIDSYSTEEM
HET KUSSENSYSTEEM AANPASSEN
Om muziek of audioboeken
f te spelen via de stereoluid-
a sprekers van het bedien-
ngspaneel, moet u uw MP3-
i speler, CD-speler, of andere persoonlijke audio-speler op het bedieningspaneel aansluiten via de audio-aansluiting naast de Stoptoets [STOP].
Om de audio-stekker te gebruiken zoekt u het 18" au­diosnoer en steekt deze in de audio-aansluiting. Steek dan het 18" audiosnoer in een aansluiting op uw MP3­speler, CD-speler of andere persoonlijke audio-speler.
Zorg dat het 18" audiosnoer volledig is aanges­loten. Opmerking: De televisieaudio zal niet func-
tioneren als het 18" audiosnoer is aangesloten.
Druk dan op de toets Afspelen op uw MP3-speler, CD­speler of andere persoonlijke audio-speler. Pas het vol­ume aan op uw persoonlijke audio-speler of druk op de toetsen Volume omhoog en omlaag op het console
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een ander vlak oppervlak en niet op het bedieningspaneel.
Audio-aansluiting
De loopband heeft een kussensysteem dat de impact
ijdens het lopen of rennen op de loopband vermindert.
t Om de stevigheid van het loopplatform te verhogen,
ient u van de loopband af te stappen en de plat-
d formkussens naar de voorkant van de loopband te schuiven. Om de stevigheid van het loopplatform te verlagen, dient u van de loopband af te stappen en de platformkussens naar de achterkant van de loopband te schuiven. Opmerking: Zorg dat beide kussens op
hetzelfde stevigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe sneller u op de loopband rent, hoe meer gewicht en hoe steviger het loopplatform zou moeten zijn.
Platform van
het Kussen
Verhogen
Verlagen
Platform van
het Kussen
Loopplatform
DE OPTIONELE BORSTKAS POLSSENSOR
De optionele borstkas polssensor levert een handen­vrije werking en controleert de hartslag tijdens de oe­feningen. Voor aankoop van de optionele borstkas
polssensor belt u met het telefoonnummer op de omslag van deze handleiding.
29
Page 30
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND OPKLAPPEN VOOR OPSLAG
Voordat u de loopband vouwt, dient u de helling in te
tellen op de laagste positie. Als u dit niet doet kunt u de
s loopband beschadigen als u deze uitvouwt. Verwijder de sleutel en trek het stroomsnoer uit het stopcontact. LET Opmerking: U moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats die door de pijl rechts wordt aangegeven. Opmerking: Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic voetsteunen. Zorg ervoor dat u de kracht van uw benen gebruikt in plaats van uw rug om de loopband te tillen. Til het onderstel half omhoog naar de
verticale stand.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de opslag-
positie vergrendelt. Zorg dat de vergrendelknop in de
opslagpositie is vergrendeld.
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbedekking te beschermen. Houdt de loopband uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
Onderstel
Onderstel
HOE DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst dient u de loopband in de opslagpositie te zetten, zoals hierboven beschreven. Zorg
dat de vergrendelknop in de opslagpositie is vergren­deld.
1. Houd de handgrepen vast en zet een voet tegen een van
de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de wieltjes.
Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste plaats. Verplaats de loopband nooit door deze naar
achteren te hellen. Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen van de loopband zodat u het risico op persoonlijk letsel voork-omt. Verplaats de loopband niet over een ongelijk oppervlak.
Vergrendelknop
Handleuningen
Wiel
3. Plaats een voet op het onderstel en laat de loopband
voorzichtig zakken tot deze weer in de opslagstand staat.
30
Page 31
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met
1
uw rechterhand. Trek de Vergrendelknop naar links en houd deze vast. Draai het onderstel naar onderen en laat de Vergrendelknop los. Opmerking: Om de vergrendel­knop vrij te geven, kan het nodig zijn om het onderstel naar voren te duwen als u de knop naar links trekt.
2. Houd het metalen onderstel stevig met beide handen
vast en breng het naar omlaag op de vloer. Opmerking: Om letsels te vermijden, laat het onderstel nooit za­kken door het slechts bij de plastic voetsteunen de grijpen. Laat het onderstel niet op de grond vallen. Buig door uw knieën en houd u rug recht.
Vergrendelknop
31
Page 32
PROBLEMEN OPLOSSEN
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
D symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig heeft, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: Het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg dat het stroomsnoer in een goed geaard stopcontact is gestoken. (Zie pagina 14). Als u
een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm niet langer is dan 1,5 meter. BELANGRIJK: De loopband is niet geschikt voor
aardlekschakelaar uitgeruste stopcontacten.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact heeft gestoken.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker
[RESET/OFF] die zich op het onderstel van de loopband bevindt naast het stroomsnoer. Als de schakelaar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de stroomonderbreker afgegaan. Om de stroomonder­breker opnieuw in te stellen, wacht u vijf minuten en schakelt u de schakelaar naar de resetstand.
PROBLEEM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie de tekening hierboven). Als de stroomonder-
breker is uitgeschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer naar de resetstand.
b. Zorg ervoor dat de snoer in het stopcontact steekt. Als de snoer in het stopcontact steekt, haal
hem er uit, wacht 5 minuten en steek de snoer opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw in het bedieningspaneel.
c
Uitgesc hakelde positie
2
(maat 14) snoer dat
Reset Positie
d. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
PROBLEEM: Het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedieningspa-
neel haalt
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband
wordt geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de demostand ingeschakeld. Om de demo-modus uit te schakelen, houd de Stop-knop enkele seconden ingedrukt. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raadpleegt u de INFORMATIE­MODUS op pagina 28 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet goed
OPLOSSING: a. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
NEEM HET SNOER UIT HET STOPCONTACT.
Plaats de loopband in de opslagstand (zie DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 30).
Verwijder vervolgens de twee aangegeven #8 x 3/4" Schroeven (7).
a
7
7
32
Page 33
Laat de loopband zakken (zie DE LOOPBAND OM­LAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK op pagina 31). Verwijder de vier #8 x 3/4" Schroeven (7) en verwi-
der de Motorkap (66) voorzichtig.
j
Zoek vervolgens de Sensorschroef (48) en de Magneet (124) aan de linkerkant van de Katrol (54). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de Sensorschroef. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Sensorschroef ongeveer 3 mm is.
Indien nodig maakt u de #8 x 3/4" Tussenring Koptekschroef (26) losser, beweegt u de Sensorschroef lichtjes en maakt u de Tekschroef weer vast. Bevestig de kap weer (niet afgebeeld) met de #8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld). Laat de loopband een paar minuten draaien om te control­eren of de snelheid juist wordt afgelezen.
PROBLEEM: De loopband vertraagt als u erop loopt
Boven
aanzicht
66
48
26
7
7
3 mm
54
124
OPLOSSING: a. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
snoer dat niet langer is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de werk-
ing van de loopband verslechteren en kan de loop-
b
8-10 cm
band beschadigd raken. Verwijder de sleutel en
NEEM HET SNOER UIT HET STOPCONTACT.
Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een kwartslag naar links met de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit moet u elke rand van de loopband 8 tot 10 cm van het loopoppervlak kun­nen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Haal dan de stekker uit het stopcon-
Bijstelbouten van de ruststandrol
tact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
PROBLEEM: De loopband zit niet in het midden en slipt als er op wordt gelopen
OPLOSSING: a. Als de loopband zich niet in het midden begeeft
dient u de sleutel te verwijderen en dan NEEM
a
HET SNOER UIT HET STOPCONTACT. Als de loopband naar links is verschoven, kunt u de in-
bussleutel gebruiken om de linker bijstelbout van de ruststandrol een halve slag naar rechts te draaien; als de loopband naar rechts is ver­schoven kunt u de linker bijstelbout van de rust­standrol een halve slag naar links draaien. Zorg dat u de loopband niet te vast draait. Haal de stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed in het midden zit.
2
(maat 14)
33
Page 34
b. Als de loopband slipt als erop wordt gelopen, dient
u eerst de sleutel te verwijderen en dan NEEM HET SNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai
eide bijstelbouten van de ruststandrol een kwart-
b slag naar rechts met de inbussleutel. Als de loop-
and goed vastzit moet u elke rand van de loop-
b band 8 tot 10 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Steek dan de stekker in het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
PROBLEEM: De helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING: a. Druk de toetsen STOP en Snelheid [SPEED] vergroten in, plaats de sleutel in het bedien-
ingspaneel en laat de toetsen Stop en Snelheid vergroten dan los. Druk opnieuw op de Stoptoets. Druk dan op de toets Helling vergroten of verkleinen. De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd. Als de helling niet kalibreert, druk dan op de toets Stop en druk opnieuw op de toets Helling [INCLINE] vergroten of verkleinen. Als de helling is gekalibreerd, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
PROBLEEM: De televisieontvangst is slecht
OPLOSSING: a. Zorg dat de televisie-instellingen juist zijn ingesteld. Zie pagina's 26 en 27.
b
b. Om de digitale televisie juist te laten werken is een goede ontvangst nodig. Als u gebruikmaakt
van een antenne zorg dan dat deze juist is aangesloten en aangepast voor een optimale ont­vangst. (Zie HOE EEN ANTENNE AAN TE SLUITEN op pagina 13.)
c. Controleer op problemen die hieronder staan weergegeven en volg de van toepassing zijnde
instructies.
• Ontsteking (zwarte puntjes of horizontale strepen die verschijnen of een beeld dat knippert of verkeerd wordt weergegeven)—Meestal wordt dit veroorzaakt door een storing door het onstekingsmechanisme van auto's, neonlampen, elektrische drijver of andere elektrische ap­paraten. Probeer de stand van de loopband te veranderen of andere elektrische apparaten om het probleem te corrigeren.
• Ghosting—Ghosting gebeurt doordat het televisiesignaal twee sporen volgt—één is het di­recte spoor en het ander wordt gereflecteerd door hoge gebouwen, heuvels of andere ob­jecten. Wijzig de richting of stand van de antenne om een betere ontvangst te krijgen.
• Blauw scherm—Als de loopband zich bevindt in het randgebied van een televisiestation waar het signaal zwak is, dan kan de beeldkwaliteit slecht zijn of er kan een blauw scherm verschijnen. Als het signaal zwak is kan het nodig zijn om een externe antenne te installeren om het beeld te verbeteren.
• Vervaging—Als er blokjes van het beeld missen, het beeld over het scherm beweegt of het beeld verdwijnt kan het signaal zwak zijn. Wijzig de richting of stand van de antenne om een betere ontvangst te krijgen. Zorg dat de televisie-instellingen juist zijn (zie pagina's 26 en
27). Gebruik geen splitter.
Opmerking: Als een van deze problemen optreedt als de kabel van een CATV-onderneming is aangesloten dan kan het probleem worden veroorzaakt door de kabelmaatschappij.
34
Page 35
PROBLEEM: De afstandsbediening werkt niet naar behoren
OPLOSSING: a. Zorg dat u op de loopband staat, houd de afstandsbediening in de buurt van de televisie en
icht de afstandsbediening rechtstreeks op het bedieningspaneel.
r
. Als de afstandsbediening nog steeds niet goed werkt, dan moeten de batterijen worden ver-
b
vangen, de meeste afstandbedieningsproblemen zijn het resultaat van slechte batterijen. Zie pagina 25 voor het vervangen van de batterijen.
PROBLEEM: De televisie ontvangt geen signaal
OPLOSSING: a. Zorg dat de juiste TV of AV-bron is geselecteerd. Zie stap 4 op pagina 23 om een televisiebron
te selecteren.
b. Zorg dat de antennekabel, CATV-kabel of 96" A/V-bedrading goed is aangesloten op de loop-
band. Zie pagina 13 voor het aansluiten van een kabel op de loopband.
c. Scan op zenders of kabelsignalen. Zie pagina's 26 en 27 voor het scannen naar signalen.
PROBLEEM: Het volume is te luid of de televisie-audio maakt een krakend geluid
OPLOSSING: a. Als de televisie-audio een krakend geluid maakt als het volume wordt verhoogd, dan is het vol-
ume te luid. Druk op de toets Volume [VOL] omhoog of omlaag op de afstandsbediening tot het volumeniveau 80 procent is. Als het volumeniveau 80 procent is, past u het volume aan door uitsluitend te drukken op de Volumetoetsen op het bedieningspaneel.
PROBLEEM: Het volume kan niet harder worden gezet
OPLOSSING: a. Als het volume niet harder kan worden gezet, dan kan het volume zijn aangepast met de afs-
tandsbediening. Druk op de toets Volume omhoog of omlaag op de afstandsbediening tot het volumeniveau 80 procent is. Als het volumeniveau 80 procent is, past u het volume aan door uitsluitend te drukken op de Volumetoetsen op het bedieningspaneel.
b. Als er geen geluid voortkomt uit de televisie controleer dan dat de televisie-audio niet op dem-
pen staat.
c. Als er geen geluid voortkomt uit de televisie controleer dan of de 18" televisie-audiobedrading
is aangesloten.
PROBLEEM: De televisie moet worden gereinigd
OPLOSSING: a. NEEM HET SNOER UIT HET STOPCONTACT. Veeg de televisie en het scherm met een
zachte doek en een klein beetje van een milde reiniger om de televisie schoon te maken.
Gebruik geen polijstdoek, oplosmiddel of een andere reiniger of chemisch middel zoals alcohol of benzeen.
35
Page 36
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING:
oordat u begint met dit of een ander oefenin-
V genprogramma, dient u een arts te consulte­ren. Dit is vooral belangrijk voor personen boven de 35 jaar of personen met bestaande gezondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat. Diverse factoren kunnen invloed hebben op nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel bij de oefening voor het bepalen van de hart­slag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefe­ningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefening­informatie, dient u een erkend boek te kopen of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resul­taten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel bij het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebruiken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitni­veau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hart­slagen voor het verbranden van vet en voor een aero­bic oefening.
verbranden moet u gedurende een aanhoudende pe­riode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
ijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
T lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw li­chaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi­teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt. Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met uw hartslag in het middelste nummer van uw training­zone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oe­fening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoe­veelheden zuurstof vereist gedurende langere perio­den. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro­ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone. (Gedurende de eerste weken van uw oefeningenpro­gramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minu­ten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd niet uw adem in.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden af­gerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getal­len boven uw leeftijd bepalen uw ʻtrainingszoneʼ. Het laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten stretchen. Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u drie trainingen per week te doen, met ten minste één rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden regelmatig oefeningen doen, kunt u, als u dat wenst, tot vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het da­gelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in hebben, de sleutel tot uw succes is.
36
Page 37
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL14708.0 R0109A
De GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
1 243/8" x 3 3/4" Bout 321/4" x 1 3/4" Bout 421/4" x 1 1/4" Bout 513/8" x 1 3/4" Bout 613/8" x 2" Bout 7 52 #8 x 3/4" Schroef 883/8" Sterring
9 10 3/8” Moer 10 2 5/16" Bout van de Drijfmotor 11 1 3/8" x 1 3/4" Hexagonale Bout 12 1 3/8" x 2" Hexagonale Bout 13 10 #8 x 3/4" Tekschroef 14 16 #8 x 3/4" Schroef 15 4 #8 Schroef van de Riemgeleider 16 2 1/4" x 2 1/2" Bout 17 50 #8 x 1/2" Schroef 18 2 3/8" x 3 3/4" Bout 19 2 1/4" x 1 1/4" Bout 20 2 5/16" x 1 1/4" Bout 21 12 #12 x 1" Schroef 22 2 3/8" x 3/4" Bout 23 2 3/8" x 1 3/4" Bout 24 2 3/8" x 2 3/8" Bout 25 10 #8 x 1/2" Schroef 26 11 #8 x 3/4" Tussenring Koptekschroef 27 4 #8 x 1" Schroef 28 4 1/4" Sterring 29 1 3/8" Sterring 30 2 #8 Sterring 31 2 1/4" Vergrendelingtussenring 32 4 Tussenstuk van de Poot van de
33 4 1/4” Moer 34 1 Ontvanger 35 2 3/8" Kabelmoer 36 4 Kapklip 37 2 5/16" Kraagmoer 38 1 M12 Moer 39 1 Dwarsstang van het Onderstel 40 1 Linker Poot 41 4 Wiel van de Poot 42 2 Kussen van de Piste 43 1 Waarschuwingsticker 44 1 Loopoppervlak 45 2 Platform van het Kussen 46 2 Loopbandgeleider 47 1 Loopband
4 3/8" x 1 1/4" Bout
Basis
8 1 Sensorschroef
4 49 2 Houder van de Motorkap 50 2 Tussenstuk van de Liftarm 51 2 Liftarm 52 1 Snelheidssensorklip 53 2 Tussenstuk van de Hellingstang 54 1 Aandrijfrol/Katrol 55 1 Beugel voor Elektronica 56 1 Controller 57 1 Voorste Kap 58 1 Reset/off Stroomonderbreker 59 1 Elektriciteitssnoer Adapter 60 2 Isolator 61 1 Onderstel 62 1 Rechter Poot 63 1 Electrische Snoer 64 1 Ruststandrol 65 1 Inbussleutel 66 1 Motorkap 67 1 Hellingstang 68 1 Hellingmotor 69 1 Helling motordraad 70 1 Tussenstuk van de Stopbeugel 71 1 Stophouder 72 1 Drijfmotorriem 73 1 Aandrijvingsmotor 74 1 Kap van de Linker Rail 75 1 Linker Voetkussentje 76 1 Kap rechter Voetkussentje 77 1 Vergrendelingsknop 78 1 Opbergvergrendeling 79 1 Kapje van de Vergrendelkap 80 1 50" A/V Draad 81 1 50" TV Kabel 82 4 Verbinding 83 1 Kap van de Rechter Rail 84 11 8" Draadband 85 1 Linker Staander 86 1 Draad van de Staander 87 2 Doorvoerhuls 88 1 Rechter Staander 89 1 Kap van de Linker Speaker 90 1 Linker Accessoirehouder 91 1 Linker Polssensor 92 1 Rechter Polsensor 93 1 Houder van de Digitalespeler 94 1 Polsstang
37
Page 38
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
95 1 Kap van de Polsontvanger
6 2 Geaarde Draad van het
9
Bedieningspaneel
97 1 Tussenstuk van het
Bedieningspaneel
8 1 Achterkant van het
9
Bedieningspaneel
99 1 Kap van de Rechter Speaker
100 1 Rechter Accessoirehouder 101 1 96" A/V Draad 102 1 Bedieningspaneel Accent 103 1 25" Draadharnas 104 1 Kap van de Rechter Onderste
Handleuning 105 1 Onderstel van de Handleuning 106 1 Kap van de Linker Onderste
Handleuning 107 1 25" A/V Draad 108 1 25" TV Kabel 109 1 Kap van de Handleuning 110 1 Sleutel/Klip 111 1 Statische Sticker 112 3 Gevaar Sticker 113 4 Poot van de Basis 114 1 A/V Kap 115 1 Basis 116 2 Wiel 117 1 Rechter Kap van de Basis
118 1 Linker Kap voor de Basis
19 7 Draadband voor de Bedrading
1 120 1 iFit Demo Kaart 121 1 5/32" Inbussleutel 122 1 18" Audio Draad
23 1 Afstandsbediening
1 124 1 Magneet 125 1 Filter Draad 126 1 Bedieningspaneel 127 1 TV 128 1 Ventilator van het Bedieningspaneel 129 4 #3 x 1/4" Schroef 130 2 Speaker 131 1 4" Geaarde Draad met Sticker 132 1 Plaat van de Drijfmotor 133 1 Transformator 134 1 Filter 135 1 PAL Connector 136 2 Huls van de Motor 137 1 Klem van de Draadband 138 4 Klem van het Bedieningspaneel 139 1 Ontvanger voor de Borstkas-
polssensor 140 1 Aardingsmoer 141 1 #8 Moer 142 1 Aardingsdraad van de Controller
*–4" Witte Draad, M/V *–Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Specificaties kunnen zonder opgave van redenen gewijzigd zijn. *Betekent onderdeel niet getoond.
38
Page 39
26
52
60
19
43
20
64
7
44
47
20
19
46
15
46
124
53
51
50
49
7
7
23
10
26
54
49
7
7
7
7
26
7
7
7
22
23
50
51
53
22
60
15
37
31
61
125
57
17
26
62
9
18
41
40
26
18
9
41
39
14
7
14
7
45
45
65
4
3
48
58
4
3
14
14
14
14
14
14
14
14
31
16
16
37
87
26
26
42
42
121
25
34
25
133
131
33
33
55
28
33
28
28
53
132
25
134
56
25
63
59
136
142
140
141
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. NETL14708.0 R0109A
39
Page 40
68
9
12
67
11
9
71
70
7
66
7
7
7
36
36
72
73
75
78
5
9
6
9
79
77
21
21
21
21
21
21
74
69
76
83
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. NETL14708.0 R0109A
40
Page 41
82
84
88
115
116
24
112
24
9
112
9
113
27
113
27
113
86
86
7
7
27
113
7
7
7
7
7
7
81
117
8
2
8
2
8
114
35
29
38
80
85
1
8
80
81
87
111
1
8
1
8
1
8
9
9
32
32
27
25
25
32
112
118
116
32
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. NETL14708.0 R0109A
41
Page 42
105
13
13
7
7
106
109
102
7
7
7
7
7
7
7
7
7
108
107
103
13
13
104
108
1
07
103
25
96
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. NETL14708.0 R0109A
42
Page 43
95
94
13
7
7
7
7
7
7
100
99
7
98
89
90
97
7
13
17
13
30
17
30
92
91
93
110
101
13
122
120
119
123
7
119
7
26
17
119
17
17
127
126
129
129
128
17
17
130
17
130
17
135
137
138
139
7
17
17
17
17
17
17
17
17
17
17
17
17
17
17
17
17
GEDETAILLEERDE TEKENING E—Modelnr. NETL14708.0 R0109A
43
Page 44
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen te bestellen, bekijk dan de kaft van deze handleiding. Zorg ervoor dat u de volgende infor­matie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE­KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronisch product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge­gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor­den gerecycled aan het einde van de levenscyclus.
Gebruik recycling installaties die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort afval in uw streek. Zo zult u het milieu helpen beschermen en de Europese nor­men voor milieubescherming helpen verbeteren. Als u meer informatie nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem contact op met uw plaatse­lijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
Onderdeel Nr. 274346 R0109A Gedrukt in USA © 2009 ICON IP, Inc.
Loading...