Miele WDD 020 User Manual [nl]

0 (0)

Gebruiksaanwijzing

Wasmachine

Lees absoluut de gebruiksaanwijzing voor u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.

nl-BE

M.-Nr. 10 627 480

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.

Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.

Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.

Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.

Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met

de handelaar bij wie u het kocht of

de firma Recupel, telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of

uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.

Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.

2

 

Inhoud

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ..............................................

2

Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................................................

6

Bediening van de wasautomaat.........................................................................

13

Bedieningspaneel..................................................................................................

13

Hoe werkt het display?..........................................................................................

14

Het toestel voor het eerst in gebruik nemen ....................................................

16

Milieuvriendelijk wassen.....................................................................................

18

1. Het wasgoed voorbereiden ............................................................................

19

2. Trommel vullen ................................................................................................

20

3. Programma kiezen ..........................................................................................

21

4. Wasmiddel doseren.........................................................................................

23

Wasmiddellade......................................................................................................

23

Cap-dosering ........................................................................................................

24

5. Programma starten .........................................................................................

26

6. Einde van het programma - Trommel leeghalen ..........................................

27

Centrifugeren.......................................................................................................

28

Voorprogrammering ............................................................................................

30

Programmaoverzicht...........................................................................................

31

Extra's...................................................................................................................

34

Kort........................................................................................................................

34

Extra water ............................................................................................................

34

Voorwas.................................................................................................................

34

Inweken .................................................................................................................

34

Welke extra functies bij welke wasprogramma’s?.................................................

35

Programmaverloop..............................................................................................

36

Programmaverloop wijzigen ..............................................................................

38

Programma wijzigen of trommel bijvullen/wasgoed verwijderen ..........................

38

Programma afbreken.............................................................................................

38

Programma onderbreken.......................................................................................

38

3

Inhoud

 

Onderhoudssymbolen op het etiket ..................................................................

39

Wasmiddel............................................................................................................

40

Het juiste wasmiddel .............................................................................................

40

Onthardingsmiddel................................................................................................

40

Doseerhulpen ........................................................................................................

40

Nabehandelingsmiddel voor wasgoed..................................................................

40

Aanbevolen Miele wasmiddelen............................................................................

41

Wasmiddelaanbevelingen conform de verordening (EU) nr. 1015/2010 ...............

42

Reiniging en onderhoud .....................................................................................

44

Trommel reinigen(Hygiëne Info) .............................................................................

44

De ommanteling en het bedieningspaneel reinigen ..............................................

44

Wasmiddellade reinigen ........................................................................................

44

Het watertoevoerzeefje reinigen............................................................................

46

Wat gedaan als . . . ..............................................................................................

47

Hulp bij storingen ..................................................................................................

47

Er kan geen wasprogramma worden gestart ........................................................

47

In het display brandt een storingslampje en het programma is afgebroken .........

48

Tijdens het programmaverloop wordt een symbool weergegeven in

 

de tijdsaanduiding ................................................................................................

49

In het display brandt een controlelampje aan het einde van het programma .......

49

Algemene problemen met de wasautomaat .........................................................

50

Een niet-bevredigend wasresultaat.......................................................................

52

De deur gaat niet open..........................................................................................

53

De vuldeur openen bij verstopte afvoer en/of stroomonderbreking......................

54

Service-afdeling...................................................................................................

56

Reparaties .............................................................................................................

56

Duur en voorwaarden van de waarborg................................................................

56

Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren....................................................................

56

Opstellen en aansluiten ......................................................................................

57

Vooraanzicht..........................................................................................................

57

Achteraanzicht.......................................................................................................

58

Plaats van opstelling .............................................................................................

59

Wasautomaat plaatsen..........................................................................................

59

De transportbescherming wegnemen ...................................................................

59

De transportbescherming monteren .....................................................................

61

De wasautomaat horizontaal zetten ......................................................................

62

De voet uitdraaien en met de borgmoer vastzetten .........................................

62

Inbouwen onder een doorlopend werkblad .....................................................

63

Wasen droogzuil ............................................................................................

63

4

 

Inhoud

Het lekbeveiligingssysteem...................................................................................

64

Watertoevoer .........................................................................................................

65

Waterafvoer ...........................................................................................................

66

Elektrische aansluiting ..........................................................................................

67

Verbruiksgegevens..............................................................................................

68

Instructie voor vergelijkende onderzoeken............................................................

68

Technische gegevens..........................................................................................

69

Productkaart voor huishoudelijke wasmachines...................................................

70

Programmeerfuncties .........................................................................................

72

Programmeerfunctie selecteren en instellen .........................................................

72

Programmeerfunctie bewerken en opslaan...........................................................

73

Programmeerniveau verlaten.................................................................................

73

Toetssignaal.....................................................................................................

74

Pincode ...........................................................................................................

74

Uitschakeling display......................................................................................

75

Uitschakeling wasautomaat............................................................................

75

Memory ..........................................................................................................

75

Extra voorwastijd Katoen ...............................................................................

76

Inweektijd .......................................................................................................

76

Behoedzaam wassen .....................................................................................

76

Temperatuurverlaging.....................................................................................

76

Extra water......................................................................................................

77

Stand Extra water ............................................................................................

77

Maximaal spoelniveau ....................................................................................

77

Afkoeling van het waswater ............................................................................

78

Kreukbeveiliging .............................................................................................

78

Lichtsterkte achtergrondverlichting gedimd...................................................

78

Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren ...............................................................

79

Wasmiddel.............................................................................................................

79

Speciaal wasmiddel ..............................................................................................

79

Textielverzorgingsmiddelen ...................................................................................

80

Additief ..................................................................................................................

80

5

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze wasautomaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan de wasautomaat.

Lees de gebruiksaanwijzing voor u de wasautomaat in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, het gebruik en het onderhoud van de wasautomaat. Dat is veiliger voor uzelf en u verhindert schade aan de wasautomaat.

Bewaar de gebruiksaanwijzing goed en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze wasautomaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in gelijkaardige omgevingen.

De wasautomaat is niet bestemd voor gebruik buitenshuis.

Gebruik de wasautomaat uitsluitend voor huishoudelijke toepassingen voor het wassen van stoffen waarvan de fabrikant op het wasetiket heeft aangegeven dat ze in de machine mogen worden gewassen. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bediening.

Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om de wasautomaat veilig te bedienen, mogen de wasautomaat alleen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.

6

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar dienen uit de buurt van de wasautomaat te worden gehouden, tenzij ze continue in het oog worden gehouden.

Kinderen vanaf acht jaar mogen de wasautomaat alleen zonder toezicht bedienen, wanneer hen de wasautomaat zodanig is toegelicht dat ze de wasautomaat veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen herkennen en begrijpen.

Kinderen mogen de wasautomaat niet zonder toezicht reinigen of onderhouden.

Let op kinderen die in de buurt van de wasautomaat komen. Laat kinderen nooit met de wasautomaat spelen.

Technische veiligheid

Volg de aanwijzingen in de hoofdstukken: "Plaatsen en aansluiten" en "Technische gegevens".

Controleer vóórdat de wasautomaat wordt geplaatst, of het toestel zichtbaar beschadigd is. Een beschadigde wasautomaat mag u niet opstellen en in gebruik nemen.

Vergelijk de gegevens omtrent de aansluiting (smeltveiligheden, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet bij u ter plaatse voordat u de wasautomaat aansluit. Vraag eventueel uitleg aan een elektricien als u niet zeker bent.

De betrouwbare en zekere werking van de wasmachine is enkel gegarandeerd wanneer de wasmachine aan het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.

7

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

De elektrische veiligheid van de wasautomaat wordt enkel gewaarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften werd geïnstalleerd.

Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat uw installatie bij twijfel door een vakman nakijken.

Miele kan niet worden aansprakelijk gesteld voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.

Gebruik om veiligheidsredenen geen verlengsnoer. Gebruik van een verlengsnoer, aftakcontactdozen en dergelijke verhoogt het risico op oververhitting en daarmee op brand.

Laat defecte onderdelen enkel vervangen door originele Mielewisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.

De aansluitstekker moet te allen tijde bereikbaar zijn om de wasautomaat van het elektriciteitsnet te kunnen afsluiten.

Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er onvoorziene risico's ontstaan voor de gebruiker. Daarvoor kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld. Reparaties mag u uitsluitend laten uitvoeren door vakmensen die door Miele erkend zijn. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.

Is het aansluitsnoer beschadigd, laat het dan vervangen door een vakman die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel gebruikt.

8

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Bij storingen of bij een reinigingsen onderhoudsbeurt is de wasautomaat alleen dan van het elektriciteitsnet losgekoppeld in de volgende gevallen:

u de stekker uit het stopcontact haalt of

de zekering op uw elektrische installatie is uitgeschakeld of

de schroefzekering op uw elektrische installatie helemaal uitgedraaid is.

De wasautomaat mag alleen met een nieuw slangenset op de watertoevoer worden aangesloten. Oude slangensets mogen niet meer worden gebruikt. U moet de slangensets regelmatig controleren. Dan kunt u ze ook tijdig vervangen zodat er geen waterschade kan ontstaan.

De waterdruk moet minstens 100 kPa bedragen en mag de

1000 kPa niet overschreiden.

Deze wasautomaat mag niet op niet-stationaire plaatsen (bijv. schepen) worden gebruikt.

Voer geen veranderingen aan de wasautomaat uit die niet uitdrukkelijk door Miele zijn toegestaan.

9

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Stel uw wasautomaat niet op in een vertrek waar het kan vriezen. Bevroren waterslangen kunnen onder druk scheuren of springen. De betrouwbaarheid van de elektronische besturing kan door temperaturen onder het vriespunt in het gedrang komen.

Verwijder de transportbeveiliging op de achterzijde voor u de wasautomaat in gebruik neemt. Zie rubriek "Opstellen en aansluiten", alinea "Transportbescherming wegnemen"). Als die beveiliging niet verwijderd is, kan ze tijdens het centrifugeren schade toebrengen aan de wasautomaat. Ook aan meubelen of toestellen ernaast kan er schade optreden.

Doe de waterkraan dicht bij langere afwezigheid (bv. vakantie). Vooral wanneer er zich vlakbij de wasautomaat geen afvoer in de vloer bevindt.

Overstromingsgevaar!

Voor u de afvoerslang in een spoelbak hangt, dient u te controleren of het water vlot genoeg wegvloeit. Maak de waterafvoerslang vast opdat ze niet zou wegglijden! Door de terugstoot van het wegvloeiende water kan de slang anders uit de spoelbak worden geslingerd.

Let erop dat er geen voorwerpen zoals spijkers, naalden, geldstukken of paperclips worden meegewassen. Deze voorwerpen kunnen schade toebrengen aan onderdelen van het toestel, bijv. aan kuip of trommel. Deze beschadigde onderdelen kunnen op hun beurt uw was beschadigen.

De maximumlading bedraagt 8 kg (droog wasgoed). In de rubriek "Programmaoverzicht" vindt u de deels kleinere ladingen voor afzonderlijke programma's.

10

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Bij een juiste wasmiddeldosering is geen ontkalken van de wasautomaat nodig. Heeft zich in uw wasautomaat toch kalk afgezet, gebruik dan een ontkalkingsmiddel op basis van natuurlijk citroenzuur. Miele raadt u de Miele ontkalker aan. Deze kunt u online bestellen op www.miele-shop.be, via uw Miele-handelaar of de dienst Onderdelen en toebehoren van Miele. Houd u stipt aan de toepassingsaanwijzingen van het ontkalkingsmiddel.

Wasgoed dat met oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen behandeld is, moet voordat het in de wasen droogautomaat wordt gewassen, grondig in zuiver water worden uitgespoeld.

Gebruik in deze wasautomaat in geen geval reinigingsmiddel dat oplosmiddel bevat (bv. wasbenzine). Daardoor kunnen toestelonderdelen worden beschadigd en kunnen giftige dampen ontstaan die brand of explosies kunnen veroorzaken.

Gebruik aan of in de wasautomaat nooit reinigingsmiddelen die oplosmiddel (bijv. wasbenzine) bevatten. Daarmee bevochtigde kunststof oppervlakken kunnen worden beschadigd.

Kleuringmiddel dient voor gebruik in wasautomaten geschikt te zijn. Het mag enkel in beperkte mate - als voor een huishouden - worden gebruikt. Volg de gebruiksaanwijzing van de fabrikant strikt op.

Ontkleuringsmiddel kan wegens zijn zwavelhoudende verbindingen corrosie tot stand brengen. U mag geen ontkleuringsmiddel in de wasautomaat gebruiken.

Als er wasmiddel in uw ogen terechtkomt, spoel ze dan met zuiver lauwwarm water uit. Bij inslikken, direct een arts raadplegen. Personen met gekwetste of gevoelige huid moeten elk contact met het wasmiddel mijden.

11

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Toebehoren

Alleen toebehoren dat Miele uitdrukkelijk heeft goedgekeurd, mag worden gemonteerd of ingebouwd. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op garantie en/of productaansprakelijkheid.

Wasautomaten van Miele kunnen in een wasen droogzuil gecombineerd worden opgesteld. Tevens is een Miele was-droog-ver- bindingsset vereist; dit is met toeslag verkrijgbaar toebehoren. Let erop dat de was-droog-verbindingsset geschikt is voor de Miele droogautomaat en de Miele wasautomaat.

Let erop dat de voet van Miele (met toeslag verkrijgbaar toebehoren) bij deze wasautomaat past.

Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat de-

ze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.

12

Bediening van de wasautomaat

Bedieningspaneel

aBedieningspaneel

bSensortoetsen temperatuur

Met deze toetsen kunt u de gewenste temperatuur instellen.

cSensortoetsen toerental

Met deze toetsen kunt u het gewenste centrifugetoerental instellen.

dSensortoetsen extra functies

Met deze toetsen kunt u de programma's met extra functies uitbreiden.

eControlelampjes

Deze lampjes branden indien nodig.

fSensortoetsen CapDosing

gTijdsaanduiding

Deze geeft de duur van het programma aan.

hSensortoetsen

Met deze toetsen kunt u de programmastart voorprogrammeren.

iSensortoets Start/Stop

Met deze toets kunt u een programma starten/afbreken.

jOptische interface

Op deze plaats kunnen de technici de programma's controleren, updaten en in het geheugen van het apparaat opslaan.

kProgrammakeuzeschakelaar

Met deze schakelaar kunt een programma kiezen en de machine uitschakelen. U schakelt de machine in door een programma te kiezen en uit door de programmakeuzeschakelaar op te zetten.

13

Bediening van de wasautomaat

Hoe werkt het display?

Sensortoetsen voor extra functies

De sensortoetsen , , , , en

reageren op aanraking met de vingertoppen. U kunt een keuze maken, zolang de desbetreffende sensortoets verlicht is.

Een fel verlichte sensortoets betekent: momenteel gekozen

Een gedimde sensortoets betekent: kan gekozen worden

en sensortoetsen voor temperatuur en toerentallen

Nadat u met de keuzeschakelaar een programma gekozen heeft, lichten de voorgeprogrammeerde temperatuur (in °C) en het toerental (in omw/min) fel op.

De temperaturen en toerentallen die u ook kunt kiezen, zijn gedimd.

Met de extra functies kunt u het gekozen programma nog beter afstemmen op uw wasgoed.

Als u een programma gekozen heeft, zijn de sensortoetsen van de extra functies die u kunt kiezen, gedimd.

Controlelampjes

brandt bij storingen in de watertoevoer en de waterafvoer

brandt als er te veel wasmiddel gedoseerd is

brandt ter herinnering aan de hygië- ne-info

brandt als de deur van de wasautomaat vergrendeld is

CapDosing

Met deze sensortoetsen kunt u de dosering met een capsule activeren.

Textielonderhoudsmiddelen (bijv. wasverzachters, impregneermiddelen)

Additieven (bijv. wasmiddelversterkers)

Wasmiddelen (alleen voor de hoofdwas)

14

Bediening van de wasautomaat

Tijdsaanduiding

Wanneer u een programma start zonder gebruik te maken van de voorprogrammering, dan geeft het display in uren en minuten aan hoelang het programma waarschijnlijk gaat duren.

Wanneer u een programma start met voorprogrammering, dan geeft het display pas na afloop van de voorgeprogrammeerde tijd aan hoelang het programma gaat duren.

Sensortoetsen

Als u sensortoets aantipt, wordt een latere starttijd voor het programma gekozen (voorprogrammering). Als u een tijdstip gekozen heeft, gaat

fel branden.

Door sensortoets of aan te tippen, kiest u de voorgeprogrammeerde tijd.

De tijdsaanduiding geeft de voorgeprogrammeerde tijd aan, d.w.z. geeft aan hoelang het nog duurt voordat het gekozen programma begint.

Nadat het programma is gestart, wordt de voorgeprogrammeerde tijd in het display afgeteld.

Na afloop van de voorgeprogrammeerde tijd start het programma automatisch en geeft de tijdsaanduiding aan hoe lang het programma vermoedelijk gaat duren.

Sensortoets Start/Stop

Als u sensortoets Start/Stop aantipt, wordt het gekozen programma gestart of afgebroken. De sensortoets knippert, zodra een programma gestart kan worden en brandt continu nadat het programma gestart is.

15

Het toestel voor het eerst in gebruik nemen

Laat de wasautomaat voor de eerste ingebruikneming degelijk opstellen en aansluiten. Neem de rubriek "Opstellen en aansluiten" in acht.

Beschermfolie en reclamestic-

kers verwijderen

Verwijder

de beschermfolie van de deur.

alle reclamestickers (indien aanwezig) van de voorkant en van de deksel.

Stickers die u na openen van de deur ziet (bijv. het typeplaatje) mogen niet worden verwijderd!

Neem het bochtstuk uit de

trommel

In de trommel bevindt zich een bochtstuk voor de afvoerslang.

Leg uw hand in de greep van de deur en trek de deur open.

Neem het bochtstuk uit de trommel.

Sluit de deur met een lichte zwaai.

De functies van deze wasautomaat zijn in de fabriek grondig getest. Hierdoor bevindt er zich nog wat water in de trommel.

Centrifugeren vóór de eerste ingebruikname is om veiligheidsredenen niet mogelijk. Om het toestel te laten centrifugeren, moet u eerst een wasprogramma zonder wasgoed en zonder wasmiddel laten draaien hebben.

Gebruikt u wasmiddel, dan kan er overdreven schuim worden gevormd!

Tegelijkertijd wordt de afvoer-kogelklep geactiveerd. Die klep zorgt ervoor dat het wasmiddel volledig wordt benut.

16

Het toestel voor het eerst in gebruik nemen

Eerste wasprogramma starten

Draai de kraan open.

Draai de keuzeschakelaar op Katoen.

De wasautomaat is nu ingeschakeld en in het display gaat de temperatuur

60 °C branden.

Tip de toets Start/Stop aan.

Het programma wordt gestart en in het display brandt het symbool .

Na 10 minuten worden de displayelementen donker en gaat sensortoets

Start/Stop knipperen.

Na afloop van het programma

Als het programma voltooid is, wordt de kreukbeveiliging ingeschakeld. In het display is symbool verlicht, in de tijdsaanduiding staat : en de trommel draait af en toe.

Tip de toets Start/Stop aan.

De deur wordt ontgrendeld.

Leg uw hand in de greep van de deur en trek de deur open.

Tip: Laat de deur op een kiertje open, zodat de trommel kan drogen.

Draai de keuzeschakelaar nadat het programma beëindigd is op .

De wasautomaat is weer uitgeschakeld en de eerste ingebruikneming is voltooid.

Energiebesparing

10 minuten na het begin van de kreukbeveiliging worden de displayelementen donker en gaat sensortoets

Start/Stop knipperen.

15 minuten na beëindiging van de kreukbeveiliging wordt de wasautomaat helemaal uitgeschakeld en de vergrendeling van de deur opgeheven.

17

Milieuvriendelijk wassen

Energieen waterverbruik

Maak bij ieder programma dat u kiest gebruik van de maximale beladingscapaciteit van de trommel.

Het energieen waterverbruik is dan, vergeleken met de totale hoeveelheid wasgoed, het laagst.

Bedenk dat het toestel dankzij de beladingsautomaat bij een geringe belading minder water en energie verbruikt.

Gebruik het programma Express 20 voor kleinere hoeveelheden wasgoed.

Moderne wasmiddelen maken het mogelijk om op lagere temperaturen te wassen, (bijv. 20 °C). Maak gebruik van deze mogelijkheid als u energie wilt besparen.

Voor de hygiëne in de wasautomaat adviseren wij u om zo nu en dan een programma met een temperatuur van minstens 60 °C te starten. Met het controlelampje in het display herinnert de wasautomaat u daaraan.

Wasmiddelverbruik

Gebruik telkens maar zoveel wasmiddel als op de verpakking staat aangegeven.

Houd voor de dosering rekening met de vervuilingsgraad van het wasgoed.

Gebruik bij kleinere ladingen minder wasmiddel (ca. ⅓ minder wasmiddel bij een halve lading).

Kies de juiste extra functie (Kort, Inweken, Voorwas)

Kies voor:

lichtjes vuil wasgoed zonder zichtbare vlekken een wasprogramma met het Extra Kort.

normaal tot sterk vervuild wasgoed met zichtbare vlekken een wasprogramma zonder extra functie.

heel sterk vervuild wasgoed een wasprogramma met de extra functie Inweken.

wasgoed met een grote hoeveelheid vuil (bijv. stof, zand ) het Extra Voorwas.

Tip bij aansluitend machinaal drogen

Kies het hoogst mogelijke centrifugeertoerental dat het wasprogramma te bieden heeft. Zo bespaart u achteraf stroom bij het drogen.

18

1. Het wasgoed voorbereiden

Maak de zakken leeg.

Voorwerpen zoals spijkers, munten en paperclips kunnen wasgoed en onderdelen beschadigen.

Controleer voordat u gaat wassen of er voorwerpen in het wasgoed zitten. Zo ja, verwijder deze dan.

Wasgoed sorteren

Sorteer het wasgoed volgens de kleur en de symbolen op het onderhoudsetiket. Dat vindt u in kragen en zomen.

Tip: Donker textiel heeft de neiging om bij de eerste wasbeurten wat kleur te verliezen. Om geen wasgoed te laten verkleuren, wast u licht en donker textiel het best apart.

Vlekken voorbehandelen

Verwijder vlekken als dat mogelijk is zodra ze ontstaan zijn. Neem de vlekken met een tissue af en wrijf ze er niet in.

Tip: Tips voor het verwijderen van thee-, koffie-, eien bloedvlekken kunt u vinden in de vlekkenwijzer op www.miele.be.

Oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen (bijv. wasbenzine) kunnen kunststof onderdelen beschadigen.

Wanneer u het wasgoed van tevoren met een oplosmiddelhoudend reinigingsmiddel, bijv. wasbenzine, behandelt, let er dan op dat het middel niet met kunststof onderdelen in aanraking komt.

Chemische (oplosmiddelhoudende) reinigingsmiddelen kunnen zware schade aan de wasautomaat veroorzaken.

Gebruik nooit dergelijke reinigingsmiddelen in de wasautomaat!

Algemene tips

Gordijnen: Haal de gordijnrolletjes en de loodveter weg. U kunt de gordijnen ook in een zak steken.

Bh's: losgekomen bh-beugels vastnaaien of verwijderen.

Doe ritssluitingen, klittenband, haakjes en oogjes voor het wassen dicht.

Knoop dekbedovertrekken en kussenslopen dicht. Zo komen er geen kleinere stukken wasgoed in terecht.

Was in deze wasautomaat nooit textiel met de aanduiding niet wasbaar (onderhoudssymbool ).

19

Miele WDD 020 User Manual

2. Trommel vullen

Het openen van de deur

Deur sluiten

Pak de deur bij de deurgreep en trek de deur open.

Controleer of er zich dieren of voorwerpen in de trommel bevinden, voordat u het wasgoed erin stopt.

Bij de maximumlading is het stroomen waterverbruik, berekend op basis van de totale hoeveelheid wasgoed, het laagst. Een te grote lading verslecht het wasresultaat en er treden meer kreukelen op.

Leg de was opengevouwen en losjes in de trommel.

Door textiel van verschillend formaat in de trommel te stoppen, verbetert het waseffect en raakt de was tijdens het centrifugeren beter verdeeld.

Tip: Hou rekening met de maximaal toegelaten lading van de verschillende wasprogramma's.

Let erop dat er geen wasgoed tussen de deur en de dichtingsring wordt geklemd.

Zwaai de toesteldeur zachtjes dicht.

20

3. Programma kiezen

Programmakeuze

Als u de keuzeschakelaar op een programma draait, wordt de wasautomaat ingeschakeld.

Draai de programmakeuzeschakelaar op het gewenste programma.

In de tijdsaanduiding verschijnt de vermoedelijke duur van het programma en in het display gaan de voorgeprogrammeerde temperatuur en het voorgeprogrammeerde centrifugetoerental branden.

Het kiezen van een temperatuur en een centrifugetoerental

De voorgeprogrammeerde temperatuur en het voorgeprogrammeerde centrifugetoerental van het programma gaan fel branden. De temperaturen en toerentallen die u bij het programma kunt kiezen, zijn gedimd.

Tip de sensortoets van de gewenste temperatuur aan. Deze gaat fel branden.

Tip de sensortoets van het gewenste centrifugetoerental aan. Deze gaat fel branden.

21

3. Programma kiezen

Extra functies kiezen

De extra functies die u bij het programma kunt kiezen, zijn gedimd.

Tip de sensortoets van de gewenste extra functie aan. Deze gaat fel branden.

Tip: U kunt bij een programma meerdere extra functies kiezen.

Meer informatie over de extra functies vindt u in het hoofdstuk "Extra functies".

22

4. Wasmiddel doseren

Wasmiddellade

Als u te weinig wasmiddel gebruikt:

wordt het wasgoed niet proper en na verloop van tijd grijs en hard,

vormen er zich vetluizen op de was,

en gaat er zich kalk afzetten op de verwarmingsweerstanden.

Als u te veel wasmiddel gebruikt:

wordt er te veel schuim gevormd. Daardoor vermindert het effect van de wasbewegingen en zijn de was-, spoelen centrifugeerresultaten onbevredigend.

wordt er meer water verbruikt doordat er automatisch een bijkomende spoelbeurt wordt ingelast.

wordt het milieu zwaarder belast.

Trek de wasmiddellade iets uit. Giet het wasmiddel in de vakjes:

Wasmiddel voor de voorwas (opsplitsing van de totaal aanbevolen hoeveelheid wasmiddel: ⅓ in vakje en ⅔ in vakje )

Wasmiddel voor de hoofdwas alsook voor het inweken

/

Wasverzachter, vormspoeler, vloeibaar stijfsel en capsules

Meer details over wasmiddelen en de dosering ervan vindt u in de rubriek "Wasmiddelen".

23

4. Wasmiddel doseren

Cap-dosering

Er zijn Caps met drie verschillende soorten inhoud:

= Textielonderhoudsmiddelen (bijv. wasverzachters, impregneermiddelen)

= Additieven (bijv. wasmiddelversterkers)

= Wasmiddelen (alleen voor de hoofdwas)

Een Cap bevat altijd de juiste hoeveelheid voor één wasbeurt.

Deze capsules zijn verkrijgbaar via internet (www. shop.miele.be), bij de afdeling Onderdelen en Toebehoren van Miele België of bij de Miele-vakhan- delaar.

Bewaar de Caps buiten het bereik van kinderen.

Capsuledosering inschakelen

Tip de sensortoets van de gebruikte capsule aan.

Sensortoets

 

Cap

 

voor

 

 

voor

 

 

voor

 

Capsule plaatsen

Open de wasmiddellade.

Open het klepje van vakje / .

Druk de capsule er stevig in.

24

4. Wasmiddel doseren

Sluit het klepje en druk het stevig dicht.

Sluit de wasmiddellade.

De capsule gaat open zodra hij in de wasmiddellade is geplaatst. Wordt de capsule ongebruikt weer uit de wasmiddellade gehaald, dan kan de inhoud er uitstromen.

Gebruik de capsule niet meer en gooi deze weg.

De inhoud van een capsule wordt op het juiste tijdstip toegevoegd.

Het water stroomt bij capsuledosering uitsluitend via de capsule in het vakje .

Wanneer u een capsule gebruikt, mag u niet òòk nog eens een wasverzachter in vakje doseren.

Verwijder de capsule na afloop van het wasprogramma.

Om technische redenen blijft er altijd wat water in de capsule zitten.

Capsuledosering uitscha-

kelen / wijzigen

U kunt de capsuledosering uitschakelen door de fel verlichte sensortoets aan te tippen.

U kunt de capsuledosering wijzigen door een van de andere capsuletoetsen aan te tippen.

25

5. Programma starten

Programma starten

Tip de knipperende sensortoets Start/ Stop aan.

De deur wordt vergrendeld (dit ziet u aan symbool in het display) en het wasprogramma wordt gestart.

Is er een voorgeprogrammeerde starttijd ingesteld, dan wordt deze in het display getoond. Na afloop van deze tijd of direct na de start geeft het display aan hoelang het programma waarschijnlijk gaat duren.

Energiebesparing

Na 10 minuten worden de displayelementen donker en gaat sensortoets

Start/Stop knipperen.

Tip sensortoets Start/Stop aan om de displayelementen weer in te schakelen (dat heeft geen invloed op een lopend programma).

26

Loading...
+ 58 hidden pages