APPLE PowerBook G4 17 2005 User Manual [nl]

17-inch PowerBook G4
Gebruikershandleiding
Installatie en uitbreiding van PowerBook G4-computers en het oplossen van problemen
K Apple Computer, Inc.
voorbehouden.
Volgens de auteursrechtelijke bepalingen mag deze handleiding niet zonder schriftelijke toestemming van Apple geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd.
Het Apple logo is een handelsmerk van Apple Computer, Inc., dat is gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Apple is het niet toegestaan het via het toetsenbord op te roepen Apple logo (Option-Shift-K) te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Deze handleiding is met uiterste zorg samengesteld. Apple aanvaardt geen aansprakelijkheid voor druk- of typefouten.
Apple 1 Infinite Loop Cupertino, CA 95014-2084 408-996-1010 www.apple.com
Apple, het Apple logo, AirPort, AppleTalk, Final Cut Pro, FireWire, iCal, iDVD, iLife, iMovie, iPod, iTunes, Mac, Macintosh, Mac OS en PowerBook zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc., die zijn gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Exposé, FileVault, Finder, iPhoto, iSight, Rendezvous, Safari, SuperDrive en Xcode zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
AppleCare, Apple Store en iTunes Music Store zijn dienstmerken van Apple Computer, Inc., die zijn gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
.Mac is een dienstmerk van Apple Computer, Inc.
ENERGY STAR in de Verenigde Staten.
Het woordmerk Bluetooth eigendom van Bluetooth SIG, Inc. Elk gebruik hiervan door Apple Computer, Inc. valt onder de licentiebepalingen.
PowerPC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation, dat in licentie wordt gebruikt.
Andere in deze handleiding genoemde bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken van de desbetreffende bedrijven. Producten van andere fabrikanten worden alleen genoemd ter informatie. Dit betekent niet dat deze producten door Apple worden aanbevolen of door Apple zijn goedgekeurd. Apple aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid met betrekking tot de betrouwbaarheid van deze producten.
Het product dat in deze handleiding wordt beschreven, bevat technologie voor auteursrechtenbescherming waarop bepaalde Amerikaanse patenten en andere intellectuele eigendomsrechten van Macrovision Corporation en anderen van toepassing zijn. Het gebruik van deze technologie voor auteursrechtenbescherming moet worden goedgekeurd door Macrovision Corporation en is uitsluitend bedoeld voor thuisgebruik en andere toepassingen met een beperkt aantal kijkers, tenzij anders overeengekomen met Macrovision Corporation. Het is niet toegestaan deze technologie te decompileren of van ontwerp te herleiden.
Voor patentnummers 4.631.603, 4.577.216, 4.819.098 en
4.907.093 is in de Verenigde Staten licentie verleend voor gebruik met een beperkt aantal kijkers.
Gelijktijdig gepubliceerd in de Verenigde Staten en Canada.
® is een handelsmerk dat is gedeponeerd
® en de Bluetooth-logo's zijn
1 Inhoud
Hoofdstuk 1 5 Aan de slag
6 De onderdelen en regelaars van de PowerBook
8 De poorten en connectors van de PowerBook 10 De computer installeren 17 De PowerBook uitzetten 19 De batterij kalibreren 19 En nu?
Hoofdstuk 2 21 Basiskennis
21 Vertrouwd raken met de computer
22 Het beeldscherm aanpassen 23 De lichtnetadapter gebruiken 25 Het stuurvlak gebruiken 26 Het toetsenbord gebruiken 27 Een muis gebruiken 27 Werken met Mac OS X 28 Het bureaublad aanpassen en voorkeuren instellen 29 Werken met programma's 29 Verbinding maken met een printer 30 Cd's afspelen en een koptelefoon aansluiten
31 De software van de computer up-to-date houden 31 Camera's of andere FireWire- of USB-apparaten aansluiten
32 Een verbinding met een netwerk tot stand brengen 32 Een internetverbinding tot stand brengen 32 Bestanden naar een andere computer kopiëren 33 Een programma blijft hangen
Hoofdstuk 3 35 Werken met de computer
36 USB 39 FireWire 41 PC Cards 42 Werken met Bluetooth-apparaten 44 Draadloze internet- en netwerktoegang via AirPort Extreme
3
46 Ethernet (10/100/1000Base-T) 47 Werken met de modem 47 Luidsprekers en geluidsapparatuur aansluiten 48 Sudden Motion Sensor 48 Externe videoapparatuur (DVI, VGA en S-Video) 52 Werken met de SuperDrive 56 Batterij
61 Opening voor antidiefstalkabel
Hoofdstuk 4 63 Extra geheugen in de computer installeren
63 Extra geheugen installeren 68 Controleren of de computer het nieuwe geheugen herkent
Hoofdstuk 5 69 Problemen oplossen
69 Problemen die het gebruik van de computer verhinderen 71 Andere problemen 73 De bij de computer geleverde software opnieuw installeren 74 Apple Hardware Test gebruiken 75 Xcode Tools installeren 75 De locatie van het serienummer van de computer
Bijlage A 77 Specificaties
Bijlage B 79 Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid
79 Aanwijzingen voor de installatie en het gebruik van de computer 80 De PowerBook gebruiken
81 Belangrijke wenken voor uw veiligheid
82 Batterij 82 Gehoorbeschadiging voorkomen 82 Apple en het milieu 82 Uw werkplek inrichten
Bijlage C 85 Een verbinding tot stand brengen met het internet
87 De vereiste gegevens verzamelen 88 De gegevens invoeren 88 PPP-verbinding via een inbelmodem 90 Een internetverbinding tot stand brengen via een DSL-modem, een kabelmodem of
een LAN
95 Draadloze verbinding via AirPort Extreme 99 Problemen met de internetverbinding oplossen
Bijlage D 101 De tien meest gestelde vragen
105 Communications Regulation Information
4 Inhoud
1 Aan de slag
Met de PowerBook hebt u een zeer complete notebook in handen.
®
1
S-video-naar-composite-adapter
Wisselstroom-
stekker
Telefoonkabel
Belangrijk: lees de installatie-instructies en wenken voor uw veiligheid (raadpleeg
pagina 79) grondig door voordat u de computer op het lichtnet aansluit.
DVI-naar-VGA-adapter
NetsnoerLichtnetadapter
5
De onderdelen en regelaars van de PowerBook
Ruimte voor AirPort Extreme-/ Bluetooth-antenne
Microfoon
Ingebouwde luidspreker (onder het afdekplaatje van de luidspreker)
Functie­toets (Fn)
Indicatielampje sluimerstand
ontgrendelingsknop
Toets voor
uitschakelen geluid
esc
F1 F2 F3 F4 F5 F6 F7 F8 F9 F10 F11 F12
®
Stuurvlakknop Optische-
StuurvlakBeeldscherm-
Schakelen tussen weergavemodi
num lock
schijfeenheid met sleuf
Ruimte voor AirPort Extreme-/ Bluetooth-antenne
® Aan/uit-knop
Ingebouwde luidspreker
Cd-/dvd­verwijdertoets
-
Helderheidstoetsen
¤
Volumetoetsen
6 Hoofdstuk 1 Aan de slag
Num vergr­toets
Toetsen voor toetsenbordverlichting
Standaard­functietoetsen
Helderheidstoetsen
¤
Hiermee regelt u de helderheid van het beeldscherm.
Volumetoetsen
-
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume van de ingebouwde luidsprekers en de koptelefoonpoort.
Num vergr-toets
Hiermee activeert u het numerieke toetsenblok op het toetsenbord. Als het numerieke toetsenblok actief is, is de toets groen verlicht.
Toets om te schakelen tussen de verschillende weergavemodi
i
Hiermee schakelt u tussen de modus voor twee beeldschermen en de modus voor synchrone weergave.
Toetsen voor toetsenbordverlichting
o
Hiermee regelt u de helderheid van de toetsenbordverlichting.
Cd-/dvd-verwijdertoets
C
Als u deze toets ingedrukt houdt, kunt u een schijf verwijderen. U kunt een schijf ook verwijderen door het schijfsymbool van het bureaublad naar de prullenmand te slepen.
Microfoon
Hiermee kunt u geluiden direct op de harde schijf van de PowerBook opnemen. (De microfoon bevindt zich onder het afdekplaatje van de linkerluidspreker.)
Ingebouwde luidsprekers (2)
Hiermee wordt muziek en het geluid van films, spellen en multimedia weergegeven.
Functietoets (Fn)
Hiermee activeert u de functietoetsen (F1 tot F12).
Indicatielampje sluimerstand
Een knipperend wit lampje geeft aan dat de sluimerstand is ingeschakeld.
Ontgrendelingsknop van het beeldscherm
Met deze knop kunt u het beeldscherm ontgrendelen en de PowerBook openen.
Stuurvlak
U verplaatst de aanwijzer over het PowerBook-scherm met één vinger op het stuurvlak. Schuiven doet u met twee vingers op het stuurvlak. (U kunt schuiven inschakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in Systeemvoorkeuren.) Raadpleeg het gedeelte “Het stuurvlak gebruiken” op pagina 25 voor meer informatie over het verplaatsen van de aanwijzer en schuiven met behulp van het stuurvlak.
Optische-schijfeenheid met sleuf
De SuperDrive is geschikt voor cd-romschijven, Photo CD's, standaardaudio-cd's, dvd-rom- en dvd-r­schijven, dvd-films en andere media. U kunt hiermee ook muziek, documenten en andere digitale bestanden opslaan op cd-r-, cd-rw-, dvd-r-, dvd+r-, dvd-rw- en dvd+rw-schijven. Raadpleeg het gedeelte “Werken met de SuperDrive” op pagina 52 voor meer informatie.
Aan/uit-knop
®
Hiermee zet u de PowerBook aan, uit of in de sluimerstand.
Ruimte voor AirPort Extreme- of Bluetooth-antenne
Met het optionele AirPort Extreme-basisstation, een AirPort Express of een ander draadloos station kunt u een draadloze verbinding met het internet tot stand brengen. U kunt ook een draadloze verbinding tot stand brengen met apparaten die zijn uitgerust met de draadloze Bluetooth technologie, zoals muizen, toetsenborden, organizers en mobiele telefoons.
®
-
Raadpleeg hoofdstuk 3, “Werken met de computer”, op pagina 35 voor meer informatie over AirPort Extreme of de optische-schijfeenheid.
Hoofdstuk 1 Aan de slag 7
De poorten en connectors van de PowerBook
¯
Poort voor lichtnetadapter
d USB 2.0-poort
PC Card-sleuf
®
Opening voor antidiefstalkabel
d USB 2.0-
poort
W Interne-
modempoort
H FireWire 800-poort
H FireWire
400-poort
, Geluidsinvoerpoort/
optische digitale geluidsinvoerpoort
S-video-uitvoerpoort
Æ
G Gigabit Ethernet-poort
(10/100/1000Base-T)
f Koptelefoonpoort/
optische geluids­ uitvoerpoort
®
DVI-
£
poort
8 Hoofdstuk 1 Aan de slag
Opening voor antidiefstalkabel
Hierop kunt u een antidiefstalkabel bevestigen om de PowerBook tegen diefstal te beveiligen.
Poort voor lichtnetadapter
¯
Om de batterij op te laden, sluit u de meegeleverde Apple Portable Power Adapter aan.
Interne-modempoort
W
Op de interne modem kunt u rechtstreeks een standaardtelefoonlijn aansluiten.
Twee USB 2.0-poorten (Universal Serial Bus)
d
Op deze poorten kunt u extra hardware aansluiten, zoals printers, externe opslagmedia, digitale camera's, modems, toetsenborden en joysticks.
PC Card-sleuf
Hiermee kunt u de mogelijkheden van de PowerBook uitbreiden. De sleuf is geschikt voor Type I, Type II PC Cards en CardBus-kaarten.
Geluidsinvoerpoort/invoerpoort voor optisch digitaal geluid
,
Hierop kunt u een microfoon (lijnniveau) of andere digitale geluidsapparatuur aansluiten.
Koptelefoonaansluiting/uitvoerpoort voor optisch digitaal geluid
f
Op deze poort kunt u externe luidsprekers, een koptelefoon of digitale geluidsapparatuur aansluiten.
Twee FireWire-poorten
H
Op deze poort kunt u snelle externe apparaten aansluiten, zoals digitale videocamera's en externe opslagmedia. U kunt een standaard 6-pens FireWire-apparaat direct op de FireWire 400-poort aansluiten of het apparaat met behulp van een 9-pens-naar-6-pens FireWire-kabel op de FireWire 800-poort aansluiten. U kunt ook rechtstreeks een 9-pens FireWire-apparaat op de FireWire 800-poort aansluiten. Raadpleeg pagina 39 voor meer informatie.
Gigabit Ethernet-poort (10/100/1000Base-T)
G
Hiermee kunt u de computer op een snel 10/100/1000 Base-T Ethernet-netwerk aansluiten of een verbinding tot stand brengen met een andere computer voor het uitwisselen van bestanden. Andere Ethernet-apparaten worden automatisch herkend dankzij de automatische detectiefunctie van de Ethernet-poort. U hebt geen Ethernet-crossoverkabel nodig om verbinding te maken.
S-video-uitvoerpoort
Æ
Hierop kunt u een televisie, videorecorder of ander videoapparaat aansluiten. Met behulp van deze poort kunt u presentaties geven of dvd-videoschijven op een televisie afspelen.
DVI-poort voor aansluiting van een extern beeldscherm
£
Hierop kunt u een extern beeldscherm of een externe projector met behulp van een DVI-connector aansluiten, of met behulp van de meegeleverde DVI-naar-VGA-adapter een VGA-beeldscherm op de computer aansluiten. U kunt tevens met behulp van een DVI-naar-ADC-adapter (apart verkrijgbaar) een Apple flat-panelbeeldscherm op deze poort aansluiten.
Raadpleeg hoofdstuk 3, “Werken met de computer”, op pagina 35 voor meer informatie over deze voorzieningen.
Hoofdstuk 1 Aan de slag 9
De computer installeren
De PowerBook is zo ontworpen dat u er onmiddellijk mee aan de slag kunt.
Stap 1: de lichtnetadapter aansluiten
m Sluit de wisselstroomstekker van de adapter aan op een stopcontact en sluit de stekker
van de lichtnetadapter aan op de poort voor de lichtnetadapter van de PowerBook.
Wisselstroomstekker
Belangrijk: zorg dat de pinnen van de wisselstroomstekker volledig zijn uitgetrokken
voordat u de adapter aansluit.
Poort voor lichtnetadapter
Wisselstroomstekker
Stekker lichtnetadapter
¯
®
Netsnoer
U kunt het bereik van de lichtnetadapter vergroten door het netsnoer op de adapter aan te sluiten. Raadpleeg “De lichtnetadapter gebruiken” op pagina 23 voor meer informatie.
Stap 2: een internetverbinding tot stand brengen
Wanneer u de computer voor het eerst opstart, begeleidt de configuratie-assistent u bij de registratie van de computer. Ook helpt de configuratie-assistent u bij de configuratie van de computer en het tot stand brengen van een internetverbinding. Voor toegang tot het internet hebt u doorgaans een account bij een internetaanbieder nodig, waarvoor u mogelijk moet betalen.
10 Hoofdstuk 1 Aan de slag
Tijdens de configuratie van de internetverbinding moet u gewoonlijk bepaalde gegevens opgeven, zoals de accountnaam die u van uw internetaanbieder hebt ontvangen. Als u de verbinding nog niet wilt configureren, kunt u dit proces overslaan en op een later tijdstip uitvoeren. Raadpleeg bijlage C, “Een verbinding tot stand brengen met het internet”, op pagina 85 voor informatie over de configuratie van de internetverbinding op een later tijdstip. Als u de verbinding wilt configureren, geeft u de onderstaande gegevens op voor het type verbinding waarvan u gebruikmaakt.
Op deze pagina's kunt u de gegevens van uw internetaanbieder of systeembeheerder noteren en deze vervolgens opgeven in de configuratie-assistent.
Om een inbelverbinding met een telefoonmodem tot stand te brengen, hebt u de volgende gegevens nodig:
 De naam van de internetaanbieder  Uw account- of gebruikersnaam  Uw wachtwoord  Het inbelnummer van uw internetaanbieder  Alternatief telefoonnummer  Het nummer dat u moet intoetsen voor een buitenlijn
Een verbinding via een DSL-modem of kabelmodem, een LAN of een draadloze AirPort Extreme-verbinding tot stand brengen
m Kies eerst het type verbinding (neem voor meer informatie contact op met de
systeembeheerder of internetaanbieder):
 Handmatig  Via DHCP met handmatig ingesteld adres  Via DHCP  Via BootP  Via PPP
Als u niet zeker weet welke methode u moet kiezen, kunt u het beste 'Via DHCP' kiezen. De meeste gegevens worden dan automatisch ingevuld.
Als u 'Handmatig' of 'Via DHCP met handmatig ingesteld adres' hebt geselecteerd, verzamelt u de volgende gegevens:
 Het IP-adres  Het subnetmasker  Het routeradres
Opmerking: als u 'Via DHCP met handmatig ingesteld adres' hebt geselecteerd, hoeft u geen subnetmasker of routeradres op te geven.
Hoofdstuk 1 Aan de slag 11
Als u 'Via DHCP' hebt geselecteerd, verzamelt u de volgende gegevens (neem contact op met uw internetaanbieder om te controleren of u deze gegevens nodig hebt):
 De ID van de DHCP-client  DNS-servers
Als u 'Via PPP' hebt geselecteerd (voor PPPoE-verbindingen), verzamelt u de volgende gegevens:
 De internetaanbieder  Uw accountnaam  Uw wachtwoord  De naam van de PPPoE-dienst
De gegevens hieronder zijn optioneel. Neem contact op met uw internetaanbieder of systeembeheerder om te controleren of u deze gegevens moet opgeven.
 DNS-servers  De domeinnaam  De proxyserver
Bestanden overbrengen van een andere Mac
Als u al een Mac hebt, kunt u met behulp van de configuratie-assistent automatisch gebruikersaccounts, netwerkinstellingen, programma's en andere gegevens van uw oude Mac naar de nieuwe Mac overbrengen.
Om gegevens te kunnen overbrengen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
 U hebt een standaard 6-pens-naar-6-pens FireWire-kabel.  Op de andere Mac is Mac OS X versie 10.1 of hoger geïnstalleerd.  De andere Mac beschikt over een ingebouwde FireWire-poort en biedt
ondersteuning voor de FireWire-doelschijfmodus.
Gegevens van uw oude Mac overbrengen naar de nieuwe Mac
m Zet de nieuwe Mac aan en volg de aanwijzingen op het scherm. De configuratie-
assistent begeleidt u bij het overbrengen van de gegevens.
Als u gegevens naar de nieuwe Mac overbrengt, worden de originele gegevens niet van de oude Mac verwijderd. (Als u op de nieuwe Mac partities hebt ingesteld, worden alle gegevens van de andere Mac naar één partitie overgebracht.)
Met de configuratie-assistent kunt u de volgende gegevens overbrengen:
 Gebruikersaccounts, waaronder voorkeuren en e-mailaccounts  Internet- en netwerkinstellingen, zodat op de nieuwe Mac automatisch dezelfde
instellingen worden gebruikt als op de andere Mac
12 Hoofdstuk 1 Aan de slag
p
 Programma's,1 zodat u alle programma's die u op de andere Mac gebruikte, ook op
uw nieuwe Mac kunt gebruiken
 Bestanden en mappen op de harde schijf en partities, zodat u eenvoudig toegang
hebt tot de bestanden en mappen waarmee u op de andere Mac hebt gewerkt
Als u de oude Mac niet meer gebruikt, kunt u de autorisatie voor het afspelen van muziek die u via de iTunes Music Store hebt aangeschaft op de oude computer het beste opheffen.
Als u de computer voor het eerst opstart en niet direct gegevens wilt overbrengen met behulp van de configuratie-assistent, kunt u dit op een later tijdstip alsnog doen. Hiervoor opent u de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's' en klikt u dubbel op het symbool 'Configuratie-assistent'.
Opmerking: Als u met behulp van de configuratie-assistent gegevens hebt overgebracht van uw oude naar uw nieuwe Macintosh en u dit nogmaals wilt doen, moet u ervoor zorgen dat FileVault op de oude computer is uitgeschakeld. U kunt FileVault uitschakelen in het tabblad 'Beveiliging' van het paneel 'Accounts' in Systeemvoorkeuren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Stap 3: de kabels aansluiten
Sluit de PowerBook vervolgens aan op een telefoonlijn, een DSL-modem, een kabelmodem of een Ethernet-netwerk. Als u een verbinding tot stand wilt brengen met een draadloos AirPort Extreme 802.11b- of 802.11g-netwerk, hebt u geen kabels nodig.
Een verbinding tot stand brengen via een telefoonlijn
m Als u gebruikmaakt van een inbelverbinding, sluit u het ene uiteinde van de
telefoonkabel aan op de telefoonaansluiting en het andere uiteinde op de interne­modempoort.
®
Telefoonkabel
W Interne-modem
1.
(mogelijk moet u sommige programma's opnieuw installeren)
Hoofdstuk 1 Aan de slag 13
oort
t
Zorg ervoor dat u de interne modem aansluit op een analoge telefoonlijn. In woonhuizen zijn meestal analoge telefoonlijnen aanwezig. Als u de modem aansluit op een digitale telefoonlijn, kunt u de modem niet gebruiken.
Attentie: Sluit geen digitale telefoonlijn aan op de modem. Hierdoor kan de modem
beschadigd raken. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij als u niet weet of u een digitale telefoonlijn hebt.
Raadpleeg “Werken met de modem” op pagina 47 voor meer informatie over de modem. Raadpleeg bijlage C, “Een verbinding tot stand brengen met het internet”, op pagina 85 voor meer informatie over andere typen verbindingen.
Een verbinding tot stand brengen via een DSL- of kabelmodem of een Ethernet-netwerk
m Sluit de kabel aan op de DSL- of kabelmodem zoals aangegeven in de instructies die u
bij de modem hebt ontvangen, of sluit de Ethernet-kabel aan op de Ethernet-hub of
-aansluiting. Sluit vervolgens het andere uiteinde van het snoer aan op de Ethernet­poort van de computer.
Ethernet-kabel
®
®
G
Gigabit Ethernet-poor (10/100/1000Base-T)
14 Hoofdstuk 1 Aan de slag
Stap 4: de PowerBook aanzetten
Nu u alle configuratiegegevens bij de hand hebt, kunt u de computer opstarten. De configuratie-assistent wordt automatisch gestart.
1 Om de computer aan te zetten, drukt u op de aan/uit-knop (®).
Opmerking: Druk één keer kort op de aan/uit-knop (maximaal één seconde). Als u de aan/uit-knop ingedrukt houdt terwijl de computer opstart, wordt de computer mogelijk weer uitgeschakeld.
Wanneer de computer wordt ingeschakeld, hoort u een geluidssignaal. Het duurt even voordat de computer is opgestart.
Aan/uit-knop
®
®
Hoofdstuk 1 Aan de slag 15
Problemen met opstarten?
Er gebeurt niets als u op de aan/uit-knop drukt
 Misschien is de batterij leeg. Controleer of de adapter goed is aangesloten op de
computer en het stopcontact. Er gaat een lichtje op de stekker branden zodra u de adapter op de computer aansluit.
 Als de computer nog steeds niet opstart, raadpleegt u “Problemen die het gebruik
van de computer verhinderen” op pagina 69.
U ziet het symbool van een diskette of map met een knipperend vraagteken
 Dit symbool geeft meestal aan dat er geen systeemsoftware kan worden gevonden
op de harde schijf van de computer of op andere schijven die op de computer zijn aangesloten. Probeer de computer opnieuw op te starten. Houd de aan/uit-knop vier tot vijf seconden ingedrukt totdat de computer wordt uitgeschakeld. Druk vervolgens opnieuw op de aan/uit-knop. Als het probleem zich blijft voordoen, moet u wellicht de systeemsoftware opnieuw installeren. Raadpleeg “De bij de computer geleverde software opnieuw installeren” op pagina 73 voor meer informatie.
2 Met het stuurvlak van de PowerBook kunt u, net als met de muis van een
desktopcomputer, onderdelen op het scherm selecteren en verplaatsen. Â Schuif uw vinger over het stuurvlak om de aanwijzer over het scherm te verplaatsen.
Belangrijk: Om de aanwijzer te verplaatsen, schuift u met één vinger over het
stuurvlak. De aanwijzer beweegt niet als u twee of meer vingers gebruikt. (Het stuurvlak is zo ontworpen dat u met twee vingers naast elkaar kunt schuiven. Raadpleeg het gedeelte “Het stuurvlak gebruiken” op pagina 25 voor meer informatie.)
16 Hoofdstuk 1 Aan de slag
 Gebruik de knop van het stuurvlak om een onderdeel op het scherm te selecteren of
om enkel of dubbel op het onderdeel te klikken.
®
Stuurvlak
Stuurvlakknop
Raadpleeg “Tips voor het gebruik van het stuurvlak” op pagina 25 voor tips over het gebruik van het stuurvlak.
U bent nu klaar om aan de slag te gaan met de PowerBook.
De PowerBook uitzetten
Als u de PowerBook niet gebruikt, kunt u de computer in de sluimerstand zetten of uitschakelen.
De sluimerstand inschakelen
Zet de PowerBook in de sluimerstand als u de computer even niet gebruikt. U kunt dan weer snel verder werken door eenvoudigweg de sluimerstand van de computer uit te schakelen waarbij het opstartproces wordt overgeslagen.
U kunt de sluimerstand op de volgende manieren inschakelen:
 Klap het scherm dicht.  Kies 'Apple' () > 'Sluimer' in de menubalk.
Hoofdstuk 1 Aan de slag 17
 Druk op de aan/uit-knop (®) en klik op 'Sluimer' in het dialoogvenster dat verschijnt.
Attentie: Wacht totdat het witte lampje van de sluimerstand op de
ontgrendelingsknop van het beeldscherm begint te knipperen (het teken dat de sluimerstand is ingeschakeld en de harde schijf niet meer draait) voordat u de PowerBook verplaatst. Als u de computer verplaatst terwijl de harde schijf draait, kan de harde schijf beschadigd raken. Hierdoor kunnen gegevens verloren gaan of kan de computer mogelijk niet meer vanaf de harde schijf worden opgestart.
U kunt de sluimerstand als volgt uitschakelen:
 Als het beeldscherm is gesloten, klapt u het open. De sluimerstand wordt automatisch
uitgeschakeld zodra u het beeldscherm van de PowerBook openklapt.
 Als het beeldscherm al is opengeklapt, drukt u op de aan/uit-knop (®) of op een
willekeurige toets op het toetsenbord.
De PowerBook uitzetten
Zet de PowerBook uit als u de computer gedurende langere tijd niet gebruikt.
Ga volgens een van de volgende procedures te werk om de computer uit te zetten:
 Kies 'Apple' () > 'Zet uit' in de menubalk.  Druk op de aan/uit-knop (®) en klik op 'Zet uit' in het dialoogvenster dat verschijnt.
Raadpleeg “De PowerBook opbergen” op pagina 80 als u de PowerBook voor langere tijd opbergt en wilt voorkomen dat de batterij volledig leeg raakt.
18 Hoofdstuk 1 Aan de slag
De batterij kalibreren
Om de batterij zo lang mogelijk te kunnen gebruiken, moet u binnen een week na aanschaf van de PowerBook de volgende stappen uitvoeren.
De batterij kalibreren
1 Sluit de lichtnetadapter aan en laad de batterij van de PowerBook volledig op totdat
het lampje op de adapterstekker groen is en het metertje in de menubalk op het scherm aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen.
2 Koppel de lichtnetadapter los en gebruik de interne batterij om de PowerBook van
stroom te voorzien.
Als de batterij bijna leeg is, verschijnt een eerste waarschuwingsvenster dat aangeeft dat de batterij bijna leeg is. Gebruik de interne batterij om de PowerBook van stroom te voorzien totdat de sluimerstand wordt ingeschakeld. De batterij is nu voldoende ontladen om te worden gekalibreerd.
3 Sluit de lichtnetadapter aan en laat deze aangesloten totdat de batterij volledig is
opgeladen.
Belangrijk: U hoeft deze procedure slechts één keer uit te voeren om de batterij te
kalibreren. Vervolgens kunt u de lichtnetadapter bij elke batterijlading aansluiten of loskoppelen.
Als u extra batterijen aanschaft, moet u deze ook kalibreren. Raadpleeg “De lichtnetadapter gebruiken” op pagina 23 en “Batterij” op pagina 56 voor meer informatie over de lichtnetadapter en de batterij.
En nu?
 Zorg dat u de belangrijkste basisbeginselen van de PowerBook onder de knie krijgt.
Raadpleeg hoofdstuk 2, “Basiskennis”, op pagina 21.
 Probeer de programma's en internetvoorzieningen van de computer uit. Bekijk het
boekje over Mac OS X en de bijbehorende programma's dat u bij de computer hebt ontvangen.
 Raadpleeg Mac OS Help als u niet eerder met Mac OS X hebt gewerkt.  Als u overstapt op de Mac, opent u Mac OS Help en raadpleegt u de informatie voor
nieuwe gebruikers. Met behulp van deze informatie kunt u aan de hand van de kennis van uw vorige computer aan de slag met uw Mac.
Hoofdstuk 1 Aan de slag 19
Hebt u nog vragen?
Mac OS Help
De meeste informatie over het gebruik van de Macintosh is direct op de computer beschikbaar.
1 Klik op het symbool 'Finder' in het Dock (de balk met symbolen onder in het scherm).
2 Kies 'Help' > 'Mac Help' (klik op het Help-menu in de menubalk en kies 'Mac Help').
3 Klik in het zoekveld, typ een of meerdere zoektermen en druk op de Return-toets.
Meer ondersteuningsinformatie
 Raadpleeg hoofdstuk 5, “Problemen oplossen”, op pagina 69 als u een probleem hebt
waardoor u de computer niet kunt gebruiken.
 Raadpleeg de tien meest gestelde vragen in bijlage D, “De tien meest gestelde
vragen”, op pagina 101.
 Voor meer informatie over ondersteuning, discussieforums voor gebruikers en de
meest recente Apple softwaredownloads raadpleegt u www.apple.com/nl/support.
Als u de oplossing voor het probleem niet kunt vinden, raadpleegt u de AppleCare­documentatie die bij de computer is geleverd. Hierin vindt u informatie over het opnemen van contact met Apple.
20 Hoofdstuk 1 Aan de slag
2 Basiskennis
2
In dit hoofdstuk komen belangrijke basisbeginselen van de PowerBook aan de orde.
Vertrouwd raken met de computer
Omdat de PowerBook zo dun is en zo weinig weegt, kunt u de computer eenvoudig meenemen naar kantoor, de bibliotheek, een klaslokaal, of waar u er ook maar mee aan de slag wilt gaan.
Wanneer u de PowerBook niet meer gebruikt, moet u even wachten voor u de computer vervoert zodat de harde schijf en de optische-schijfeenheden in de computer niet meer draaien. Zorg dat de PowerBook nergens tegenaan stoot terwijl de schijven draaien.
Opmerking: De PowerBook maakt gebruik van de Sudden Motion Sensor-technologie, waarmee de harde schijf wordt beschermd als de computer valt of blootstaat aan zware trillingen. Raadpleeg het gedeelte “Sudden Motion Sensor” op pagina 48 voor meer informatie.
Wanneer u met de PowerBook werkt of de batterij oplaadt, wordt de onderzijde van de behuizing warm. Dit is normaal. Plaats de PowerBook bij langdurig gebruik op een vlakke en stabiele ondergrond. Er is ruimte aan de onderkant van de behuizing vrijgelaten, zodat er lucht kan circuleren en de normale werktemperatuur van de computer kan worden gehandhaafd.
Wanneer u met de nieuwe computer werkt, hoort u mogelijk zachte geluiden tijdens het opstarten en bij het gebruik van de harde schijf en de optische-schijfeenheden. De harde schijf en de optische-schijfeenheden kunnen bijvoorbeeld zoemen en een klikkend geluid maken bij het verwerken van gegevens of het laden en verwijderen van een schijf. Wanneer de PowerBook enige tijd wordt gebruikt, wordt een kleine ventilator ingeschakeld om de onderdelen van de computer te koelen. Deze ventilator maakt mogelijk een licht geluid. Dergelijke lichte geluiden zijn normaal. U hoeft zich hier geen zorgen over te maken.
21
Raadpleeg bijlage B, “Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid”, op pagina 79 voor meer veiligheidsinstructies over het gebruik van de PowerBook op verschillende locaties.
Het beeldscherm aanpassen
Voordat u met de nieuwe PowerBook aan de slag gaat, moet u wellicht de instellingen van het scherm aanpassen zodat de onderdelen op het beeldscherm beter zichtbaar zijn. Gebruik de toetsen met de aanduiding ¤ om de helderheid van het scherm aan te passen.
¤ Helderheidstoetsen
Toetsen voor toetsenbordverlichting
®
Lichtsensor
Lichtsensor
De automatische helderheid van het beeldscherm uitschakelen
m Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk. Open het paneel
'Beeldschermen' en schakel het aankruisvak voor automatische aanpassing van de helderheid uit.
De grootte van afbeeldingen op het scherm wijzigen
De PowerBook heeft een breedbeeldscherm met een "native" resolutie van 1440 x 900. U kunt ook andere standaardresoluties gebruiken, zoals 1024 x 768.
U kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van een standaardresolutie voor synchrone weergave op een extern beeldscherm of voor bepaalde programma's, zoals spellen of presentatieprogramma’s, die het beste worden weergegeven met een standaardresolutie.
22 Hoofdstuk 2 Basiskennis
Wanneer u gebruikmaakt van een standaardresolutie, verschijnt aan beide zijden van het beeldscherm een zwarte balk. Als u deze zwarte balken wilt verbergen, kunt u de "uitgerekte" versie van de resolutie selecteren. Het beeld wordt dan over het gehele scherm uitgerekt, zodat de zwarte balken niet zichtbaar zijn.
U kunt een geschaalde resolutie van 1152 x 768 of lager instellen in het paneel 'Beeldschermen' in Systeemvoorkeuren. Wanneer u naar een geschaalde resolutie overschakelt, worden onderdelen op het scherm groter weergegeven, waardoor ze beter zichtbaar zijn. Het is mogelijk dat onderdelen bij geschaalde resoluties minder scherp worden weergegeven dan bij de oorspronkelijke resolutie van het beeldscherm.
De resolutie van het beeldscherm aanpassen
m Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk. Open het paneel
'Beeldschermen' in Systeemvoorkeuren.
Als u de beeldscherminstellingen via het beeldschermsymbool in de menubalk wilt opgeven, schakelt u het aankruisvak 'Toon beeldschermsymbool in menubalk' in.
De lichtnetadapter gebruiken
Als u de adapter aansluit, wordt de computer via het lichtnet van stroom voorzien en wordt de batterij van de computer opgeladen.
Belangrijk: gebruik voor optimale prestaties alleen de lichtnetadapter die bij de
computer is geleverd of schaf een extra Apple Portable Power Adapter van 65 W aan.
De eerste keer dat u de lichtnetadapter op de computer aansluit, brandt er gedurende een seconde een groen lampje om aan te geven dat de computer van stroom wordt voorzien. Een oranje lampje geeft aan dat de batterij wordt opgeladen. Een groen lampje geeft aan dat de batterij volledig is opgeladen. U kunt de batterijlading bepalen aan de hand van het batterijsymbool in de menubalk of de indicatielampjes voor het batterijniveau aan de onderkant van de batterij (raadpleeg pagina 56).
Hoofdstuk 2 Basiskennis 23
Als u het bereik van de lichtnetadapter wilt vergroten, verwijdert u de wisselstroomstekker van de adapter. Sluit vervolgens het ene uiteinde van het meegeleverde netsnoer aan op de adapter en sluit het andere uiteinde aan op een stopcontact.
Netsnoer Wisselstroomstekker
Attentie: Zorg ervoor dat de verschillende onderdelen van de lichtnetadapter goed op
elkaar zijn aangesloten voordat u deze op een stopcontact aansluit. Als u de wisselstroomstekker van de lichtnetadapter gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de twee pinnen volledig zijn uitgetrokken voordat u de adapter aansluit.
Gebruik alleen het netsnoer dat bij de lichtnetadapter is geleverd. Sluit de stekker van het netsnoer stevig aan op poort van de computer zodat deze van stroom wordt voorzien.
Trek bij het loskoppelen van de lichtnetadapter aan de stekker, niet aan het snoer.
Raadpleeg “De lichtnetadapter aansluiten” op pagina 79 voor veiligheidsinstructies bij het gebruik van de lichtnetadapter.
24 Hoofdstuk 2 Basiskennis
Het stuurvlak gebruiken
De snelheid waarmee u uw vinger over het stuurvlak beweegt, bepaalt de snelheid waarmee de aanwijzer wordt verplaatst. Als u de aanwijzer een klein stukje over het scherm wilt verplaatsen, beweegt u uw vinger langzaam over het stuurvlak. Hoe sneller u uw vinger beweegt, hoe groter de afstand is waarover de aanwijzer op het scherm wordt verplaatst.
Tips voor het gebruik van het stuurvlak
Het stuurvlak werkt het best als u zich aan de volgende richtlijnen houdt: Â Verplaats de aanwijzer met één vinger. Het stuurvlak is zo ontworpen dat het
meerdere contactpunten detecteert en de aanwijzer wordt niet verplaatst als u twee of meer vingers over het stuurvlak beweegt.
 Bedien het stuurvlak niet met een pen of ander voorwerp.  Houd uw vinger en het stuurvlak droog. Is het stuurvlak vochtig, wrijf het dan
voorzichtig droog met een schone doek voordat u het gebruikt.
 Gebruik geen schoonmaakmiddelen om het stuurvlak te reinigen.
Kies 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk boven in het scherm voor meer informatie over het gebruik van het stuurvlak.
U kunt ook direct met uw vingers op het stuurvlak klikken en dubbel klikken en hiermee onderdelen selecteren. U kunt deze voorziening en andere opties voor het stuurvlak inschakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in Systeemvoorkeuren.
Bovendien kunt u ervoor kiezen om verticaal en horizontaal te schuiven in vensters met schuifbalken door twee vingers naast elkaar over het stuurvlak te bewegen. U kunt deze optie inschakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in Systeemvoorkeuren.
Opmerking: u kunt voorkomen dat de aanwijzer tijdens het typen beweegt omdat u per ongeluk het stuurvlak aanraakt door het aankruisvak 'Negeer onbedoelde invoer via stuurvlak' in te schakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in Systeemvoorkeuren.
Hoofdstuk 2 Basiskennis 25
k
Het toetsenbord gebruiken
Op de PowerBook is het numerieke toetsenblok ingebed in het toetsenbord. De toetsen die ook voor het numerieke toetsenblok worden gebruikt, zijn voorzien van een extra label.
Num vergr-toets
Numeriek toetsenblo
®
Om het numerieke toetsenblok te gebruiken, drukt u op de num vergr-toets. De num vergr-toets licht groen op om aan te geven dat het toetsenblok actief is. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de num vergr-toets om het numerieke toetsenblok weer uit te schakelen.
Belangrijk: Als het toetsenbord niet goed lijkt te werken, controleert u eerst of de num
vergr-toets actief is. Wanneer het numerieke toetsenblok actief is, zijn de andere toetsen en sneltoetsen (zoals x-Q om programma's te stoppen) uitgeschakeld.
De PowerBook is voorzien van een verlicht toetsenbord en het zogenaamde ALS­systeem (ambient light-sensing). De omgevingslichtsensors, die zich onder de afdekplaatjes van de luidsprekers bevinden, passen de helderheid van het beeldscherm en de toetsenbordverlichting automatisch aan het omgevingslicht aan. U kunt de toetsenbordverlichting ook aanpassen met de toetsen F8, F9 en F10.
Belangrijk: de toetsenbordverlichting gaat uitsluitend branden als er weinig licht is,
zelfs wanneer u deze functie hebt ingeschakeld.
26 Hoofdstuk 2 Basiskennis
U kunt de toetsenbordverlichting uitschakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in Systeemvoorkeuren of door op F8 te drukken.
Opmerking: Voor het gebruik van Exposé worden standaard de F9- en F10-toetsen gebruikt, dezelfde toetsen waarmee de toetsenbordverlichting wordt aangepast. Als u Exposé wilt gebruiken voor het beheren van de vensters op uw bureaublad, houdt u de Fn-toets ingedrukt en drukt u op F9 of F10, of opent u het paneel 'Exposé' in Systeemvoorkeuren en kiest u andere functietoetsen voor het beheren van vensters.
Als u zo efficiënt mogelijk gebruik wilt maken van toetscombinaties, kiest u 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoekt u op "toetscombinaties". Er wordt een lijst weergegeven met toetscombinaties voor een groot aantal programma's en algemene taken.
Een muis gebruiken
Als u een Apple muis met een USB-aansluiting hebt, kunt u de USB-connector op de USB 2.0-poort aansluiten en de muis meteen gebruiken. Een USB-muis is verkrijgbaar bij een geautoriseerde Apple reseller of via de Apple Store op www.apple.com/store.
Werken met Mac OS X
De computer wordt geleverd met Mac OS X, dat een elegante gebruikersinterface, geavanceerde grafische mogelijkheden en verbeterde stabiliteit en prestaties biedt. Daarnaast is de computer uitgerust met de Classic-omgeving. In deze omgeving kunt u op een computer waarop Mac OS X is geïnstalleerd met Mac OS 9-programma's werken.
Als u meer wilt weten over Mac OS X en de bekroonde iLife-programma's die bij de computer zijn geleverd, raadpleegt u de handleiding voor Mac OS X die u bij de PowerBook hebt ontvangen. U kunt ook de informatie in Mac OS Help raadplegen. Mac OS Help bevat veel informatie voor nieuwe gebruikers, ervaren gebruikers en gebruikers die zijn overgestapt op de Mac.
Raadpleeg voor meer informatie over de compatibiliteit van programma's met Mac OS X of voor meer informatie over Mac OS X de volgende website van Apple: www.apple.com/nl/macosx
Opmerking: Als u Mac OS 9-programma's op de computer wilt gebruiken, moet u Mac OS 9 installeren vanaf de cd Mac OS 9 Install Disc die bij de computer is geleverd. Mac OS 9 kan op de PowerBook niet als het primaire besturingssysteem worden geïnstalleerd en u kunt de computer niet met Mac OS 9 opstarten.
Hoofdstuk 2 Basiskennis 27
Het bureaublad aanpassen en voorkeuren instellen
U kunt het bureaublad snel naar wens aanpassen met behulp van Systeemvoorkeuren. Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk.
Opmerking: doordat Apple regelmatig nieuwe versies van de programma's en systeemsoftware uitbrengt en de internetsites geregeld bijwerkt, wijken de afbeeldingen in deze handleiding mogelijk iets af van de afbeeldingen op het scherm.
U kunt in de volgende panelen uw voorkeuren opgeven en hiermee experimenteren: Â 'Weergave': In dit paneel kunt u onder andere de kleuren van knoppen, menu's en
vensters en de markeringskleur wijzigen.
 'Bureaublad en schermbeveiliging': In dit paneel kunt u het patroon of de kleur van
de bureaubladachtergrond wijzigen of uw eigen foto of afbeelding als bureaubladafbeelding gebruiken. U kunt ook een opvallend schermeffect kiezen dat op het scherm wordt weergegeven als u de computer even niet gebruikt.
 'Dock': In dit paneel kunt u het uiterlijk, de locatie en de werking van het Dock
wijzigen.
U kunt de andere systeemvoorkeuren aanpassen naarmate u vertrouwder raakt met de computer. In Systeemvoorkeuren kunt u de meeste instellingen voor de PowerBook opgeven. Voor meer informatie kiest u 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoekt u op "systeemvoorkeuren" of op het specifieke paneel waarin u wijzigingen wilt aanbrengen.
Opmerking: doordat Apple regelmatig nieuwe versies van de programma's en systeemsoftware uitbrengt en de internetsites geregeld bijwerkt, wijken de afbeeldingen in deze handleiding mogelijk iets af van de afbeeldingen op het scherm.
28 Hoofdstuk 2 Basiskennis
Werken met programma's
De PowerBook wordt geleverd met programma's, waaronder het iLife­programmapakket, waarmee u onder andere kunt e-mailen, op het web kunt surfen, on line kunt chatten, uw muziekbestanden en digitale foto's kunt ordenen en uw eigen films kunt maken. Als u meer wilt weten over deze programma's, raadpleegt u de handleiding voor Mac OS X die u bij de computer hebt ontvangen.
Verbinding maken met een printer
Om op de PowerBook met een printer te werken, volgt u de instructies die u bij de printer hebt ontvangen om de benodigde software te installeren en de printer aan te sluiten. De stuurprogramma's voor de meeste printers zijn in Mac OS X ingebouwd. U hoeft dus mogelijk geen aanvullende software te installeren.
Veel printers worden aangesloten via een USB-kabel. Andere printers zijn toegankelijk via een netwerkverbinding, zoals Ethernet. Raadpleeg het gedeelte “USB” op pagina 36 voor meer informatie over de USB-poorten van de computer. Raadpleeg “Ethernet (10/ 100/1000Base-T)” op pagina 46 en “Draadloze internet- en netwerktoegang via AirPort Extreme” op pagina 44 voor meer informatie over netwerkverbindingen en draadloze verbindingen.
Wanneer u de printer hebt aangesloten en geconfigureerd, kunt u de printer selecteren in het paneel 'Afdrukken en faxen' in Systeemvoorkeuren. Als u via een netwerk een verbinding met een printer tot stand brengt, moet u wellicht de naam of het adres van de printer opgeven om deze te kunnen selecteren. Als u een USB-printer op een AirPort Extreme-basisstation of een AirPort Express hebt aangesloten, kunt u een draadloze verbinding met de printer tot stand brengen en draadloos afdrukken.
Een printer configureren
1 Open Systeemvoorkeuren en klik op 'Afdrukken en faxen'.
2 Klik op de knop 'Configureer printers'.
3 Klik op de knop 'Voeg toe'.
Hoofdstuk 2 Basiskennis 29
4 Selecteer het type verbinding voor de printer (bijvoorbeeld USB of AppleTalk) in het
venstermenu.
Om een USB-printer toe te voegen die is aangesloten op een AirPort Extreme­basisstation, kiest u 'Rendezvous' uit het venstermenu.
5 Selecteer de printergegevens of voer deze in en klik op 'Voeg toe'.
Het afdrukproces controleren
Nadat u een document naar een printer hebt gestuurd, kunt u het afdrukken controleren en stoppen of tijdelijk onderbreken.
Het afdrukken van documenten controleren
m Klik op het symbool 'Printerconfiguratie' in het Dock om het venster van
Printerconfiguratie te openen.
In dit venster kunt u de afdruktaken bekijken die in de wachtrij staan en deze bewerken. Voor meer informatie kiest u 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoekt u op "afdrukken".
Cd's afspelen en een koptelefoon aansluiten
Om naar muziek te luisteren terwijl u werkt, plaatst u een muziek-cd in de optische­schijfeenheid. iTunes, het gebruiksvriendelijke muziekprogramma van Apple, wordt automatisch geopend. U kunt ook een koptelefoon met een mini-aansluiting op de koptelefoonpoort van de PowerBook aansluiten, zodat anderen uw muziek niet kunnen horen.
Meer informatie over iTunes
m Open iTunes en kies 'Help' > 'iTunes en Music Store Help'.
Raadpleeg het gedeelte “Werken met de SuperDrive” op pagina 52 voor meer informatie over de optische-schijfeenheid.
30 Hoofdstuk 2 Basiskennis
De software van de computer up-to-date houden
Als u een verbinding met het internet tot stand brengt, kunt u de meest recente gratis software-updates, besturingsbestanden en andere Apple uitbreidingen automatisch downloaden en installeren.
Wanneer u een internetverbinding hebt, zoekt Software-update op de internetservers van Apple naar updates voor de computer. U kunt echter ook een schema instellen zodat regelmatig naar updates wordt gezocht en deze automatisch worden gedownload en geïnstalleerd.
Zoeken naar software-updates
1 Open Systeemvoorkeuren.
2 Klik op 'Software-update' en volg de aanwijzingen op het scherm.
 Zoek voor meer informatie over updates in Mac OS Help op "software-update".  Voor de meest recente informatie over het Mac OS raadpleegt u de Mac OS-website op
www.apple.com/nl/macos.
Camera's of andere FireWire- of USB-apparaten aansluiten
U kunt een iPod, iSight-camera, digitale camera, digitale videocamera, scanner of een ander apparaat met een FireWire- of USB-connector op de PowerBook aansluiten. Volg de installatie-instructies bij het apparaat. Raadpleeg het gedeelte “FireWire” op pagina 39 voor meer informatie over FireWire. Raadpleeg het gedeelte “USB” op pagina 36 voor meer informatie over USB.
Hoofdstuk 2 Basiskennis 31
Een verbinding met een netwerk tot stand brengen
Als u een verbinding tot stand wilt brengen met een Ethernet-netwerk of een draadloos netwerk, raadpleegt u “Ethernet (10/100/1000Base-T)” op pagina 46 en “Draadloze internet- en netwerktoegang via AirPort Extreme” op pagina 44 voor meer informatie over de configuratie van een Ethernet- of AirPort Extreme-verbinding. U kunt ook 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk kiezen en op "Ethernet" zoeken of het AirPort-hulpprogramma openen en 'Help' > 'AirPort Help' kiezen.
Een internetverbinding tot stand brengen
Tijdens de configuratie van de computer hebt u via de configuratie-assistent instructies ontvangen over het tot stand brengen van een internetverbinding. Wanneer u moet overschakelen op een ander type verbinding, zoals een verbinding via een DSL- of kabelmodem, een Ethernet-LAN of een AirPort Extreme-netwerk, raadpleegt u bijlage C, “Een verbinding tot stand brengen met het internet”, op pagina 85 voor meer informatie.
Bestanden naar een andere computer kopiëren
U kunt bestanden of documenten op verschillende manieren naar of van de PowerBook kopiëren.
 Met behulp van de configuratie-assistent en een FireWire-kabel (afzonderlijk
verkrijgbaar) kunt u heel eenvoudig bestanden kopiëren. U kunt de PowerBook ook via een FireWire-kabel op een andere Mac aansluiten en de PowerBook vervolgens opstarten in de FireWire-doelschijfmodus. Uw PowerBook wordt op de andere computer weergegeven als een harde schijf en u kunt bestanden tussen de twee computers kopiëren. Raadpleeg het gedeelte “FireWire-doelschijfmodus” op pagina 40 voor informatie over het gebruik van FireWire voor bestandsoverdracht.
 Als u beschikt over een externe harde schijf, een Flash-eenheid, Zip-eenheid of een
ander opslagapparaat dat via een USB- of FireWire-kabel kan worden aangesloten, kunt u hiermee gegevens naar of van de PowerBook kopiëren.
 Als de andere computer een optische-schijfeenheid heeft waarmee u schijven kunt
beschrijven, kunt u bestanden overbrengen die u hebt opgenomen op een cd of dvd.
 Als u een .Mac-account of een andere internetaccount hebt, kunt u deze account
gebruiken om bestanden naar een andere computer over te brengen.
 U kunt bestanden ook naar een andere computer in een netwerk overbrengen. U
krijgt toegang tot een server of een andere computer door op 'Netwerk' te klikken in de navigatiekolom van de Finder of door 'Ga' > 'Verbind met server' te kiezen in de menubalk van de Finder.
32 Hoofdstuk 2 Basiskennis
 U kunt een klein Ethernet-netwerk opzetten door een Ethernet-kabel aan te sluiten
op de PowerBook en op de Ethernet-poort van een andere computer. Kies voor meer informatie 'Mac Help' uit het Help-menu in de menubalk en zoek op "twee computers verbinden".
 U kunt ook een verbinding met een andere Macintosh computer tot stand brengen
met behulp van een FireWire-kabel. Wanneer u de computer opstart in de FireWire­doelschijfmodus, wordt de PowerBook als harde schijf weergegeven op de andere computer, zodat u bestanden kunt uitwisselen. Raadpleeg het gedeelte “FireWire­doelschijfmodus” op pagina 40 voor informatie over het gebruik van FireWire voor bestandsoverdracht.
 U kunt een verbinding tot stand brengen met een draadloos AirPort Extreme
802.11g- of 802.11b-netwerk voor de overdracht van bestanden. Raadpleeg het gedeelte “Draadloze internet- en netwerktoegang via AirPort Extreme” op pagina 44 voor meer informatie.
 Als u toegang hebt tot apparaten die via de draadloze Bluetooth-technologie met
elkaar communiceren, kunt u via Bluetooth bestanden uitwisselen. Raadpleeg het gedeelte “Werken met Bluetooth-apparaten” op pagina 42 voor meer informatie.
Voor algemene informatie over het uitwisselen van bestanden en documenten opent u Mac OS Help en zoekt u naar het gewenste type verbinding.
Een programma blijft hangen
Soms lijkt het alsof een programma op het scherm blijft hangen. Dit komt echter zelden voor. In Mac OS X kunt u een vastgelopen programma stoppen zonder dat u de computer opnieuw hoeft op te starten. Door een vastgelopen programma te stoppen, kunt u het werk in andere geopende programma's mogelijk nog opslaan.
Een programma geforceerd stoppen
1 Druk op Command (x)-Option-Esc of kies 'Forceer stop' uit het Apple-menu ().
In het dialoogvenster 'Programma's geforceerd stoppen' dat verschijnt, is het desbetreffende programma al geselecteerd.
2 Klik op 'Forceer stop'.
Hoofdstuk 2 Basiskennis 33
Het programma wordt gestopt, terwijl alle andere programma's geopend blijven.
U kunt, indien nodig, ook de Classic-omgeving geforceerd stoppen. Hiermee stopt u alle Classic-programma's. Ook kunt u vanuit dit venster de Finder opnieuw starten.
Raadpleeg bij andere problemen hoofdstuk 5, “Problemen oplossen”, op pagina 69.
34 Hoofdstuk 2 Basiskennis
3 Werken met de computer
3
De PowerBook heeft veel ingebouwde voorzieningen en verbindingsmogelijkheden die u naar wens kunt aanpassen en uitbreiden.
Een greep uit de mogelijkheden en voorzieningen van de computer: Â USB 2.0-poorten (Universal Serial Bus) voor aansluiting van extra apparatuur op de
PowerBook, zoals printers, scanners en andere apparaten. Raadpleeg pagina 36 voor meer informatie.
 FireWire 400-poorten en FireWire 800-poorten voor aansluiting van snelle
apparatuur, zoals digitale videocamera's en externe harde schijven. Raadpleeg pagina 39 voor meer informatie.
 Een PC Card-/CardBus-sleuf. Raadpleeg pagina 41 voor meer informatie.  Draadloze verbinding via Bluetooth, draadloze netwerkvoorzieningen via AirPort
Extreme, Ethernet-netwerkvoorzieningen en een 56K-modem voor netwerkverbindingen en communicatie. Raadpleeg pagina 42 voor meer informatie.
 Geluidsinvoerpoort/invoerpoort voor optisch digitaal geluid en een
koptelefoonpoort/uitvoerpoort voor optisch digitaal geluid voor aansluiting van een koptelefoon, luidsprekers, microfoons en digitale geluidsapparatuur. Raadpleeg pagina 47 voor meer informatie.
 De mogelijkheid om een extern beeldscherm of een digitaal flat-panelbeeldscherm
op de PowerBook aan te sluiten (dankzij DVI-video-uitvoer via de meegeleverde DVI­naar-VGA-adapter) en ondersteuning voor synchrone weergave en een extra groot bureaublad (twee beeldschermen). Dankzij de ingebouwde S-video-ondersteuning van de PowerBook kunt u materiaal op een televisie afspelen. Raadpleeg pagina 48 voor meer informatie.
 De Sudden Motion Sensor-technologie, waarmee de interne harde schijf wordt
beschermd als u de PowerBook laat vallen of als de PowerBook aan extreme trillingen wordt blootgesteld. Raadpleeg pagina 48 voor meer informatie.
 Een SuperDrive waarmee u cd's en dvd's kunt afspelen en branden. Raadpleeg
pagina 52 voor meer informatie.
35
 Opening voor antidiefstalkabel om de PowerBook tegen diefstal te beveiligen.
Raadpleeg “Opening voor antidiefstalkabel” op pagina 61 voor meer informatie.
USB
De PowerBook wordt geleverd met twee USB 2.0-poorten (d), ook wel Hi-Speed USB genoemd, waarop u een groot aantal typen externe apparaten kunt aansluiten, zoals printers, scanners, digitale camera's, gamepads, joysticks, toetsenborden en diskette­eenheden. De USB 2.0-poorten zijn ook geschikt voor oudere USB-apparaten. Doorgaans kunt u een USB-apparaat aansluiten of loskoppelen terwijl de computer aan staat. Nadat u het apparaat hebt aangesloten, is het direct klaar voor gebruik. U hoeft de computer dus niet opnieuw op te starten of te configureren.
Werken met USB-apparaten
Om een USB-apparaat te gebruiken, sluit u het aan op de computer. De computer laadt automatisch de juiste software wanneer u een nieuw apparaat aansluit.
Opmerking: De computer is al voorzien van software die geschikt is voor uiteenlopende USB-apparaten. Als de PowerBook niet de juiste software kan vinden wanneer u een USB-apparaat aansluit, kunt u de software installeren die bij het apparaat is geleverd. U kunt ook aan de hand van de melding die verschijnt de desbetreffende software op het internet zoeken en deze vervolgens downloaden en installeren.
36 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
®
USB-apparaten en energieverbruik
Op de PowerBook kunnen USB-apparaten, zoals joysticks en toetsenborden, worden aangesloten die van stroom worden voorzien via de USB-aansluiting in plaats van via een aparte lichtnetadapter. Door het gebruik van dit soort USB-apparaten raakt de batterij van de PowerBook mogelijk echter sneller leeg. Als u het apparaat voor langere tijd gebruikt, is het verstandig de lichtnetadapter aan te sluiten.
Meerdere USB-apparaten tegelijk gebruiken
Wanneer u een USB-hub aanschaft, kunt u meerdere USB-apparaten op de computer aansluiten. Als u de USB-hub op een vrije USB-poort van de computer aansluit, beschikt u over extra USB-poorten (meestal vier of zeven). Hi-Speed-hubs ondersteunen USB 2.0- (Hi-Speed) en USB 1.1-apparaten. Wanneer u een USB 1.1-hub gebruikt, kunnen Hi-Speed USB-apparaten niet met de maximale gegevenssnelheid werken. De meeste USB-hubs zijn voorzien van een lichtnetadapter die u op een stopcontact moet aansluiten.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 37
Opmerking: Sommige USB-apparaten werken niet wanneer ze via een keten van USB 2.0 Hi-speed-hubs en -apparaten en USB 1.1-hubs met volledige of lage snelheid op de computer zijn aangesloten. Zo is het mogelijk dat een externe USB harde schijf niet op het bureaublad wordt weergegeven. U kunt dit probleem vermijden door geen USB-apparaten met verschillende snelheden aan elkaar te koppelen. Sluit Hi-speed­apparaten altijd aan op een Hi-speed-hub die rechtstreeks op de computer is aangesloten. Bovendien moet u apparaten met lage of volledige snelheid altijd aansluiten op een hub met lage of volledige snelheid die rechtstreeks op de computer is aangesloten.
®
Meer informatie over USB
Raadpleeg Mac OS Help voor meer informatie over USB. Kies 'Help' > 'Mac Help' en zoek op "USB". U kunt ook de USB-website van Apple raadplegen op www.apple.com/nl/usb.
Raadpleeg de Macintosh Products Guide op www.apple.com/guide om te zien welke USB-apparaten voor de computer beschikbaar zijn.
38 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
USB-hub
FireWire
De computer heeft één FireWire 400-poort en één FireWire 800-poort (H). Dankzij FireWire kunt u eenvoudig snelle externe apparaten, zoals een DV-camera, printer, scanner en een harde schijf, aansluiten en loskoppelen zonder de computer opnieuw te hoeven opstarten.
U kunt een standaard-6-pens FireWire-apparaat rechtstreeks op de FireWire 400-poort aansluiten. Met behulp van een 9-pens-naar-6-pens FireWire-kabel kunt u het apparaat op de FireWire 800-poort aansluiten. Voor een nog snellere verbinding kunt u ook een 9-pens FireWire-apparaat rechtstreeks op de FireWire 800-poort aansluiten. Beide poorten leveren stroom aan de aangesloten apparaten, zodat deze geen netsnoer nodig hebben.
FireWire 400-poort
(6-pens)
FireWire 800-poort
(9-pens)
®
Met FireWire kunt u onder andere het volgende doen: Â Een digitale videocamera aansluiten en videobeelden van hoge kwaliteit vastleggen,
naar de computer overbrengen en op de computer bewerken met behulp van speciale videobewerkingssoftware, zoals iMovie of Final Cut Pro
 Een Apple iSight-camera aansluiten en via het meegeleverde programma iChat AV
videoconferenties houden via een snelle internetverbinding
 Een externe FireWire harde schijf aansluiten voor de opslag van gegevens of de
overdracht van bestanden
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 39
 Vanaf een externe FireWire harde schijf opstarten. Sluit een externe FireWire harde
schijf aan (met een bruikbaar, geïnstalleerd besturingssysteem), open het paneel 'Opstartschijf' in Systeemvoorkeuren en klik op de FireWire harde schijf. Vervolgens start u de computer opnieuw op.
Werken met FireWire-apparaten
Om een FireWire-apparaat in combinatie met de computer te gebruiken, sluit u het apparaat op de computer aan en installeert u de eventuele bijbehorende software. Als u een nieuw apparaat aansluit, wordt dit automatisch door de computer herkend.
FireWire-apparaten en energieverbruik
FireWire-apparaten, zoals bepaalde externe harde schijven, kunnen via de FireWire­verbinding van stroom worden voorzien in plaats van via een aparte lichtnetadapter. Door het gebruik van dit soort FireWire-apparaten raakt de batterij van de PowerBook mogelijk echter sneller leeg. Als u het apparaat voor langere tijd gebruikt, is het verstandig de lichtnetadapter aan te sluiten.
Opmerking: De FireWire-poorten leveren een vermogen van maximaal 7 watt aan FireWire-apparaten. U kunt verschillende apparaten aan elkaar koppelen en deze keten van apparaten aansluiten op de FireWire-poort van de computer. Er mag echter slechts één apparaat via de computer van stroom worden voorzien. De overige apparaten moeten via afzonderlijke lichtnetadapters van stroom worden voorzien. Als u meerdere FireWire-apparaten aansluit die via de computer van stroom worden voorzien, kunnen er problemen optreden. Als er een probleem optreedt, zet u de computer uit, verwijdert u de FireWire-apparaten en start u de computer opnieuw op.
FireWire-doelschijfmodus
Als zich een probleem voordoet waardoor u de computer niet kunt opstarten of als u bestanden wilt uitwisselen tussen de PowerBook en een andere computer met FireWire, kunt u de PowerBook in de FireWire-doelschijfmodus op een andere computer aansluiten, zodat u de bestanden toch kunt gebruiken. Wanneer u de PowerBook opstart in de FireWire-doelschijfmodus, kan de andere computer de PowerBook als een harde schijf benaderen.
Opmerking: als u in de FireWire-doelschijfmodus werkt, is het verstandig de lichtnetadapter op de PowerBook aan te sluiten.
De PowerBook op een andere computer aansluiten in de FireWire­doelschijfmodus
1 Controleer of de PowerBook is uitgeschakeld.
2 Sluit de PowerBook aan op een andere computer met FireWire door middel van een
FireWire-kabel. U kunt hiervoor een FireWire-kabel gebruiken met elke combinatie van 6-pens- en 9-pens-connectors.
40 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
3 Start de PowerBook op terwijl u de T-toets ingedrukt houdt. Op het scherm van uw
PowerBook verschijnt het FireWire-logo. Op het scherm van de andere computer verschijnt het symbool van de interne harde schijf van uw PowerBook. Vervolgens kunt u bestanden tussen de computers uitwisselen.
4 Nadat de bestanden zijn uitgewisseld, sleept u het symbool van de harde schijf van de
PowerBook naar de prullenmand.
5 Zet de PowerBook uit met behulp van de aan/uit-knop en koppel vervolgens de
FireWire-kabel los.
Meer informatie over FireWire
Raadpleeg Mac OS Help voor meer informatie over FireWire. Kies 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk van de Finder en zoek op "FireWire". U kunt ook de FireWire-website van Apple raadplegen op www.apple.com/nl/firewire.
PC Cards
Met de PC Card-sleuf kunt u de mogelijkheden van de PowerBook verder uitbreiden. U kunt bijvoorbeeld harde schijven of Compact Flash-lezers op de PowerBook aansluiten. De PC Card-sleuf is geschikt voor Type I en Type II PCMCIA-kaarten (inclusief CardBus­kaarten). U kunt een PC Card in de sleuf plaatsen als de computer aan, uit of in de sluimerstand staat.
®
PC Card-sleuf
Verwijderknop
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 41
Belangrijk: De AirPort Extreme-kaart van Apple is geïnstalleerd in een sleuf in de
computer. In tegenstelling tot kaarten voor draadloze verbinding van andere fabrikanten kunt u de AirPort-kaart niet installeren in de PC Card-sleuf. Als u de AirPort Extreme-kaart in de PC Card-sleuf installeert, kunt u de kaart niet gebruiken en werkt de computer niet naar behoren.
Een PC Card installeren en verwijderen
Houd de kaart recht en plaats deze met het etiket naar boven in de sleuf. U voelt enige weerstand als u de kaart in de sleuf duwt. Als de kaart goed op zijn plaats zit, klikt de kaart vast. Mogelijk verschijnt er tevens een symbool van de PC Card op het bureaublad. U kunt een PC Card verwijderen terwijl de computer is in- of uitgeschakeld, maar niet als deze in de sluimerstand staat.
Een PC Card verwijderen
1 Als de computer aan staat, sleept u het symbool van de kaart naar de prullenmand.
2 Druk eenmaal op de verwijderknop naast de PC Card-sleuf om de knop te
ontgrendelen.
3 Druk nogmaals op de knop om de kaart te verwijderen.
4 Haal de kaart uit de sleuf en druk nogmaals op de verwijderknop om de sleuf in de
computer te schuiven.
Meer informatie over PC Cards
Raadpleeg de Macintosh Products Guide op www.apple.com/guide om te zien welke PC Cards voor de PowerBook beschikbaar zijn.
Werken met Bluetooth-apparaten
Met de PowerBook kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen en gegevens uitwisselen met apparaten die geschikt zijn voor Bluetooth®, zoals mobiele telefoons en organizers. Dankzij de draadloze Bluetooth-technologie is het gebruik van een groot aantal kabels om apparaten met elkaar te verbinden niet meer nodig. Apparaten die zijn uitgerust met de draadloze Bluetooth-technologie kunnen binnen een afstand van tien meter draadloos met elkaar communiceren.
Apparaten die met de draadloze Bluetooth-technologie kunnen zijn uitgerust zijn onder andere:
 Computers  Mobiele telefoons  Randapparatuur (toetsenbord, muis, enzovoort)  Organizers
42 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
Met de draadloze Bluetooth-technologie kunt u onder andere het volgende doen: Â Met de PowerBook communiceren met een mobiele telefoon die met de draadloze
Bluetooth-technologie is uitgerust. Via uw mobiele telefoon kunt u een verbinding tot stand brengen met het internet, waarbij de telefoon als modem fungeert en een verbinding tot stand brengt met een aanbieder van draadloze internetdiensten met een snelheid van 56 kilobits per seconde of hoger.
 Communiceren met uw organizer. Met behulp van iSync kunt u draadloos een
HotSync-bewerking uitvoeren of uw visitekaartje of agendagegevens rechtstreeks versturen naar de organizer van een collega.
 Kleine bestanden uitwisselen tussen computers (zelfs tussen een Mac en een pc) met
het hulpprogramma Bluetooth-bestandsuitwisseling. Voor het uitwisselen van grote bestanden wordt echter aanbevolen gebruik te maken van AirPort Extreme.
 Een draadloos Bluetooth-toetsenbord of een draadloze Bluetooth-muis gebruiken.
Een Bluetooth-apparaat configureren
m Open de Bluetooth-configuratie-assistent. Deze bevindt zich in de map
'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's' op de harde schijf.
U kunt ook 'Configureer Bluetooth-apparaat' kiezen uit het Bluetooth-statusmenu in de menubalk.
Bluetooth-bestandsuitwisseling configureren
U kunt bepalen wat de computer moet doen met bestanden die tussen de computer en andere Bluetooth-apparaten worden uitgewisseld. U kunt bijvoorbeeld opgeven in welke map de bestanden worden opgeslagen die u van andere apparaten accepteert, een map opgeven waarin andere apparaten kunnen bladeren en opgeven met welke programma's de bestanden moeten worden geopend.
Bluetooth-bestandsuitwisseling configureren
m Open Systeemvoorkeuren, klik op 'Bluetooth' en vervolgens op 'Bestandsuitwisseling'.
Bluetooth-verbindingen configureren
Voor Bluetooth geschikte apparaten, zoals een computer, mobiele telefoon en organizer, kunnen een draadloze verbinding met elkaar tot stand brengen binnen een afstand van tien meter.
Een Bluetooth-apparaat configureren voor gebruik met de computer
1 Zorg dat er een Bluetooth-module in de computer is geïnstalleerd of dat er een USB
Bluetooth-module op de computer is aangesloten.
2 Open Systeemvoorkeuren en klik op 'Bluetooth'.
3 Klik op 'Configureer nieuw apparaat'.
4 Kies het type apparaat dat u wilt configureren en volg de aanwijzingen op het scherm.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 43
Een bestand naar een voor Bluetooth geschikt apparaat sturen
De computer kan draadloos bestanden sturen naar andere Bluetooth-apparaten die zich binnen het bereik van de computer bevinden. Als de computer niet met het apparaat is gekoppeld, moet u mogelijk op beide apparaten een wachtwoord invoeren om de koppeling tot stand te brengen.
Als u al een verbinding met het apparaat hebt gemaakt, hoeft u waarschijnlijk niet opnieuw een wachtwoord in te voeren.
Een bestand versturen naar een voor Bluetooth geschikt apparaat
1 Open het programma Bluetooth-bestandsuitwisseling (in de map 'Hulpprogramma's' in
de map 'Programma's').
2 Kies 'Archief' > 'Verstuur bestand', selecteer het bestand dat u wilt versturen en klik op
'Verstuur'.
3 Kies een apparaat uit de lijst met apparaten en klik op 'Verstuur'.
Als het apparaat zich niet in de lijst met apparaten bevindt, klikt u op 'Zoek'. Zodra het apparaat is gevonden, kunt u het aan uw favorieten toevoegen.
In het paneel 'Bestandsuitwisseling' in het paneel 'Bluetooth' in Systeemvoorkeuren kunt u opties instellen voor de manier waarop de computer omgaat met bestanden die met andere Bluetooth-apparaten worden uitgewisseld.
U kunt ook een bestand versturen door 'Verstuur bestand' te kiezen uit het Bluetooth­statusmenu in de menubalk.
Meer informatie over de draadloze Bluetooth-technologie
Als u hulp nodig hebt bij het gebruik van de draadloze Bluetooth-technologie, opent u het programma Bluetooth-bestandsuitwisseling (in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's) en kiest u 'Help' > 'Bluetooth Help'. U kunt ook de Bluetooth­website van Apple raadplegen op www.apple.com/nl/bluetooth.
Draadloze internet- en netwerktoegang via AirPort Extreme
In de PowerBook is een AirPort Extreme-kaart geïnstalleerd. Met AirPort Extreme kunt u op een eenvoudige en betaalbare manier vanuit elke ruimte in uw huis, klaslokaal of kantoor een draadloze verbinding met het internet tot stand brengen. AirPort Extreme maakt geen gebruik van de gebruikelijke kabels, maar van draadloze LAN-technologie (Local Area Network) om communicatie tussen computers tot stand te brengen. Via een draadloos netwerk kunt u bijvoorbeeld een verbinding tot stand brengen met het internet, bestanden uitwisselen of computerspellen met meerdere gebruikers spelen.
44 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
De AirPort Extreme-kaart is compatibel met het AirPort Extreme-basisstation van Apple, de AirPort Express, het originele AirPort-basisstation van Apple en alle producten die voldoen aan de 802.11b- of 802.11g-norm.
Opmerking: Voor draadloze internettoegang zijn een AirPort Extreme-kaart, een
802.11b- of 802.11g-toegangspunt, zoals een AirPort Extreme-basisstation, een AirPort Express of een AirPort-basisstation, en een internetaccount nodig (waarvoor u mogelijk moet betalen). Bepaalde internetaanbieders zijn momenteel niet geschikt voor het gebruik van AirPort. Het bereik van AirPort kan variëren, afhankelijk van de omgeving.
Draadloze toegang tot het internet via AirPort Extreme
Met behulp van AirPort Extreme brengt u een draadloze verbinding tot stand met een apparaat dat het "basisstation" wordt genoemd en dat een fysieke verbinding met het internet heeft. De werking van de AirPort Extreme-technologie kunt u vergelijken met die van een draadloze telefoon. Via de AirPort Extreme-kaart wordt een draadloze verbinding tot stand gebracht met het basisstation, dat via een telefoonlijn, een DSL­modem of een kabelmodem of via een LAN een verbinding met het internet heeft.
Stopcontact AirPort Express
®
DSL- of kabel-
modem
Verbinding met
het internet
Meer informatie over AirPort Extreme
Als u een AirPort Extreme-basisstation of een AirPort Express wilt aanschaffen, gaat u naar een erkende Apple reseller of raadpleegt u de Apple Store op www.apple.com/store.
Raadpleeg AirPort Help voor meer informatie over AirPort Extreme of AirPort Express. Kies 'Help' > 'Mac Help' uit de menubalk en kies vervolgens 'Bibliotheek' > 'AirPort Help' uit de menubalk. U kunt ook de AirPort-website van Apple raadplegen op www.apple.com/nl/airport of de ondersteuningswebsite van Apple raadplegen op www.apple.com/nl/support.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 45
Ethernet (10/100/1000Base-T)
De computer is voorzien van een ingebouwde twisted-pair Ethernet­netwerkaansluiting met een doorvoersnelheid van 10/100/1000 Mbps. Hiermee kunt u een verbinding tot stand brengen met een Gigabit Ethernet-netwerk, een kabelmodem of een DSL-modem.
®
Als u de computer op een netwerk aansluit, hebt u toegang tot andere computers. U kunt gegevens opslaan en ophalen, netwerkprinters gebruiken, e-mailberichten versturen of een verbinding met het internet tot stand brengen. U kunt Ethernet ook gebruiken om bestanden tussen twee computers uit te wisselen of om een klein netwerk op te zetten. Andere Ethernet-apparaten worden automatisch herkend door de Ethernet-poort van de PowerBook. U hebt geen Ethernet-crossoverkabel nodig om een verbinding met andere Ethernet-apparaten tot stand te brengen.
 Gebruik categorie 3 (of hoger) Ethernet-kabels met twee paren om een verbinding
tot stand te brengen met een 10Base-T Ethernet-netwerk.
 Gebruik categorie 5 (of hoger) Ethernet-kabels met twee paren om een verbinding
tot stand te brengen met een 100Base-T Ethernet-netwerk.
 Gebruik categorie 5 (of hoger) Ethernet-kabels met vier paren om een verbinding tot
stand te brengen met een 1000Base-T Ethernet-netwerk.
Meer informatie over Ethernet
Raadpleeg Mac OS Help voor meer informatie over het opzetten van een Ethernet­netwerk en bestandsoverdracht met behulp van Ethernet. Kies 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoek op "Ethernet" of "netwerk".
46 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
Raadpleeg de Macintosh Products Guide op www.apple.com/guide voor informatie over de netwerkproducten die voor de PowerBook geschikt zijn.
Werken met de modem
De computer wordt geleverd met een 56K V.92 modem van Apple. Om de modem aan te sluiten, sluit u het ene uiteinde van de telefoonkabel of de RJ-11-kabel aan op de modempoort van de computer en sluit u het andere uiteinde op een RJ-11­standaardtelefoonaansluiting aan.
Zorg ervoor dat u de modem aansluit op een analoge telefoonlijn. In woonhuizen zijn meestal analoge telefoonlijnen aanwezig. Als u de modem aansluit op een digitale telefoonlijn, kunt u de modem niet gebruiken.
Attentie: Sluit de modem niet aan op een digitale telefoonlijn. Hierdoor kan de
modem beschadigd raken. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij als u niet weet of u een digitale telefoonlijn hebt.
Raadpleeg voor meer informatie over het tot stand brengen van een internetverbinding bijlage C, “Een verbinding tot stand brengen met het internet”, op pagina 85. U kunt ook Mac OS Help raadplegen voor meer informatie over de interne modem.
Luidsprekers en geluidsapparatuur aansluiten
De PowerBook is voorzien van twee ingebouwde luidsprekers, een ingebouwde microfoon, een geluidsinvoerpoort/invoerpoort voor optisch digitaal geluid en een koptelefoonaansluiting/uitvoerpoort voor optisch digitaal geluid.
Opmerking: Er komt geen geluid uit de ingebouwde luidsprekers als op de computer apparaten zijn aangesloten. Om geluid via de computerluidsprekers weer te geven, moet u de koptelefoon of luidsprekers loskoppelen.
U kunt externe luidsprekers, een koptelefoon, 5.1 surround sound-systemen en andere geluidsuitvoerapparatuur op de koptelefoonaansluiting/uitvoerpoort voor optisch digitaal geluid aansluiten. Deze poort is een 3,5-mm ministereogeluidsaansluiting.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 47
U kunt geluiden op de harde schijf opnemen met behulp van de ingebouwde microfoon, die zich onder het afdekplaatje van de linkerluidspreker bevindt. U kunt ook een externe microfoon of andere geluidsapparatuur op de geluidsinvoerpoort/ invoerpoort voor optisch digitaal geluid aansluiten. Deze poort is een 3,5-mm ministereogeluidsaansluiting die aangesloten apparaten niet van stroom voorziet. U moet daarom gebruikmaken van randapparatuur met een eigen stroomvoorziening. Met een zogenaamde Toslink-aansluiting-naar-ministekkeradapter kunt u een Toslink­kabel gebruiken om DAT-decks (Digital Audio Tape) of digitale instrumenten aan te sluiten, zodat u uw eigen muziek kunt invoeren en kunt mixen.
Bij programma's waarmee u geluid kunt opnemen, zoals iMovie, selecteert u in het paneel 'Geluid' in Systeemvoorkeuren het gewenste apparaat voor geluidsinvoer, zoals een microfoon die via USB op de computer is aangesloten.
Met de volumetoetsen op het toetsenbord kunt u eenvoudig het volume wijzigen. U kunt het volume ook aanpassen met behulp van de regelaars in het paneel 'Geluid' in Systeemvoorkeuren.
Voor meer informatie over geluid en het oplossen van problemen met het geluid op de computer opent u Mac OS Help en zoekt u op "geluid".
Sudden Motion Sensor
De PowerBook is voorzien van de Sudden Motion Sensor-technologie. Dankzij deze geïntegreerde bescherming van de harde schijf worden problemen met de harde schijf voorkomen als u de computer per ongeluk hebt laten vallen of als de schijf wordt blootgesteld aan extreme trillingen.
De bescherming via de Sudden Motion Sensor heeft gewoonlijk geen invloed op de prestaties van de harde schijf bij normaal gebruik van de PowerBook. Het is sporadisch mogelijk dat de Sudden Motion Sensor-technologie wordt geactiveerd als de computer ongewoon sterke trillingen ondervindt tijdens intensieve lees- of schrijfbewerkingen van gegevens, zoals tijdens het afspelen of de opname van video of geluid. Als u merkt dat in een dergelijke situatie de weergave of geluidsfragmenten worden verstoord, moet u ervoor zorgen dat de PowerBook zich in een stabiele omgeving bevindt, zonder schokken of abrupte bewegingen.
Externe videoapparatuur (DVI, VGA en S-Video)
De computer is voorzien van een poort voor een extern beeldscherm (DVI) waarop u rechtstreeks een beeldscherm of projector met een DVI-poort kunt aansluiten. Met behulp van de meegeleverde DVI-naar-VGA-adapter kunt u een beeldscherm of projector met een VGA-connector op de PowerBook aansluiten.
48 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
Via de tv-uitvoerpoort (ook wel de S-video-uitvoerpoort genoemd) op de computer kunt u de computer met een S-videokabel aansluiten op een televisietoestel, een videorecorder of een videoprojectiesysteem. U kunt via de tv-uitvoerpoort beelden vertonen op een televisiescherm, computerbeelden vastleggen op een videoband of dvd-videoschijven afspelen op het televisietoestel.
Als het apparaat dat u wilt aansluiten geen S-videopoort heeft maar een composite­videopoort, kunt u de S-video-naar-composite-adapter gebruiken die bij de PowerBook is geleverd.
DVI-poort
S-video-uitvoerpoort
®
Als u een extern beeldscherm of een televisie hebt aangesloten, kunt u kiezen of u hetzelfde beeld wilt weergeven op zowel het externe beeldscherm als het computerscherm (modus voor synchrone weergave) of dat u het Mac OS-bureaublad verspreid over de twee beeldschermen wilt weergeven (modus voor twee beeldschermen). De PowerBook wordt standaard opgestart in de modus voor twee beeldschermen. Met de F7-toets (i) kunt u tussen de twee modi schakelen.
Als u het geluid van het externe apparaat, zoals een projector of een televisie wilt overbrengen, sluit u het ene uiteinde van een geluidskabel aan op de koptelefoonpoort (geluidsuitvoerpoort) van de computer en sluit u het andere uiteinde aan op het apparaat.
Opmerking: de beeldkwaliteit van de meeste televisies is minder goed dan die van een intern of extern beeldscherm.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 49
Een extern beeldscherm of een externe projector aansluiten
Een extern beeldscherm of een projector met een DVI-aansluiting op de computer aansluiten
1 Schakel het externe beeldscherm of de projector in.
2 Controleer of de beeldschermkabel is aangesloten op het externe beeldscherm of de
projector.
3 Sluit de beeldschermkabel aan op de PowerBook. Het externe beeldscherm wordt
automatisch gedetecteerd.
4 Pas de resolutie van het externe beeldscherm aan via het paneel 'Beeldschermen' in
Systeemvoorkeuren of door op het beeldschermsymbool in de menubalk te klikken.
Een extern beeldscherm of een externe projector met een VGA-aansluiting op de computer aansluiten
1 Schakel het externe beeldscherm of de projector in.
2 Controleer of de beeldschermkabel is aangesloten op het externe beeldscherm of de
projector.
3 Sluit de DVI-naar-VGA-adapter die bij de PowerBook is geleverd aan op de VGA-
connector van het externe beeldscherm of de externe projector.
4 Sluit de DVI-naar-VGA-adapter aan op de PowerBook. Het externe beeldscherm wordt
automatisch gedetecteerd.
Belangrijk: om ervoor te zorgen dat het externe beeldscherm of de externe projector
wordt herkend, moet u de DVI-naar-VGA-adapter eerst op het externe beeldscherm of de externe projector aansluiten.
5 Pas de resolutie van het externe beeldscherm aan via het paneel 'Beeldschermen' in
Systeemvoorkeuren of door op het beeldschermsymbool in de menubalk te klikken.
Werken met de PowerBook terwijl het scherm is dichtgeklapt
Wanneer u een extern beeldscherm, een toetsenbord en een muis hebt aangesloten, en de lichtnetadapter op de PowerBook en een stopcontact hebt aangesloten, kunt u met de PowerBook werken terwijl het ingebouwde beeldscherm is dichtgeklapt.
Belangrijk: om de PowerBook te gebruiken terwijl het ingebouwde beeldscherm is
dichtgeklapt, moet de lichtnetadapter op de PowerBook en een stopcontact zijn aangesloten.
Met de computer werken als u een extern beeldscherm hebt aangesloten en het scherm hebt dichtgeklapt
1 Sluit een extern USB-toetsenbord en een USB-muis aan op de PowerBook.
2 Sluit de lichtnetadapter aan op de PowerBook en op een stopcontact.
3 Klap het beeldscherm van de PowerBook dicht om de sluimerstand in te schakelen.
50 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
4 Volg de stappen in het vorige gedeelte om een extern beeldscherm aan te sluiten op
de PowerBook.
5 Wacht een aantal seconden en druk vervolgens op een toets op het externe
toetsenbord om de computer uit de sluimerstand te halen.
Een televisie, videorecorder of ander videoapparaat aansluiten
Een televisie, videorecorder of ander videoapparaat op de PowerBook aansluiten
1 Sluit een S-video-kabel aan op de tv-uitvoerpoort (Æ) van de PowerBook (of gebruik de
S-video-naar-composite-adapter om een composite-videokabel aan te sluiten) en sluit het andere uiteinde aan op het apparaat.
2 Als u het geluid van de PowerBook wilt overbrengen naar het externe apparaat, moet u
een kabel met een ministekker en een RCA-stekker (niet meegeleverd) tussen de koptelefoonpoort (f) van de PowerBook en de geluidsinvoerpoort van het apparaat aansluiten.
3 Zet het externe apparaat aan.
4 Om de televisie of een ander extern apparaat te detecteren, houdt u de Command-
toets (x) ingedrukt terwijl u op de F2-toets drukt.
5 Pas eventueel de weergave-instellingen voor het apparaat aan in het paneel
'Beeldschermen' in Systeemvoorkeuren.
Een Apple flat-panelbeeldscherm aansluiten
U kunt een Apple flat-panelbeeldscherm op de PowerBook aansluiten. Hiervoor hebt u mogelijk een DVI-naar-ADC-adapter nodig, afhankelijk van het beeldscherm. Deze is verkrijgbaar bij een geautoriseerde Apple reseller of via de Apple Store op www.apple.com/store.
Meer informatie over het gebruik van een extern beeldscherm of een televisie
Raadpleeg Mac OS Help voor meer informatie over het gebruik en de configuratie van externe beeldschermen. Kies 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoek op "beeldscherm".
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 51
Werken met de SuperDrive
Met de SuperDrive kunt u:
 Software installeren of gebruiken vanaf cd's of dvd's  Multimediabestanden op cd-romschijven en muziekbestanden op audio-cd's
afspelen
 Muziek, documenten en andere digitale bestanden op een cd-r- of cd-rw-schijf
opslaan
 Dvd-films en de meeste dvd-schijven afspelen  Gegevens vastleggen op lege dvd-r-, dvd+r-, dvd-rw- en dvd+rw-schijven
Belangrijk: De SuperDrive van de PowerBook is geschikt voor standaardschijven met
een diameter van 12 cm. Schijven met een afwijkende vorm of schijven met een diameter van minder dan 12 cm kunt u niet gebruiken. Schijven die niet rond zijn, kunnen in de eenheid vast komen te zitten.
Een cd- of dvd-schijf in de eenheid plaatsen
Programma's vanaf een cd of dvd installeren of gebruiken
1 Zet de computer aan en plaats de schijf met het etiket naar boven in de sleuf totdat u
voelt dat de schijf naar binnen wordt getrokken.
U moet de schijf mogelijk bijna geheel naar binnen duwen voordat de schijf naar binnen wordt getrokken. Dit is normaal.
52 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
Opmerking: Sommige dvd-schijven zijn aan twee zijden beschreven. Om de andere zijde van de schijf te gebruiken, moet u de schijf omdraaien.
®
2 Zodra het symbool van de schijf op het bureaublad verschijnt, kunt u de schijf
gebruiken.
Een schijf uit de eenheid verwijderen
Een schijf verwijderen
 Sleep het schijfsymbool naar de prullenmand.  Houd de cd-/dvd-verwijdertoets (C) op het toetsenbord ingedrukt totdat de schijf
wordt verwijderd.
Wacht totdat de schijf volledig naar buiten is gekomen voordat u de schijf verwijdert of opnieuw plaatst.
Als u een schijf niet kunt verwijderen, stopt u de programma's die gebruikmaken van de schijf en probeert u het opnieuw. Als dit niet werkt, start u de computer opnieuw op terwijl u de knop van het stuurvlak ingedrukt houdt.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 53
Dvd-schijven afspelen
Als u een dvd-video op de PowerBook wilt afspelen, plaatst u de schijf in de optische­schijfeenheid. Het programma Dvd-speler wordt automatisch geopend. Dvd-speler bevat eenvoudig te gebruiken regelaars voor het starten, stoppen en afspelen van dvd's.
Als u de PowerBook op een televisie hebt aangesloten om een dvd-video op het televisiescherm te bekijken, selecteert u '720 x 480 NTSC' (in de Verenigde Staten) of '720 x 576 PAL' (in Europa en alle overige regio's) in het paneel 'Beeldschermen' in Systeemvoorkeuren.
U kunt de PowerBook eenvoudig op een stereo-installatie aansluiten. U kunt tussen de koptelefoonpoort (f) van de PowerBook en de geluidsinvoerpoort van de stereo- installatie een kabel met een ministekker en een RCA-stekker (niet meegeleverd) aansluiten.
Cd-r- en cd-rw-schijven opnemen
U kunt gegevens opnemen op cd-r- en cd-rw-schijven.
Gegevens op een cd-r- of cd-rw-schijf branden
1 Plaats een lege schijf in de optische-schijfeenheid.
2 Voer in het dialoogvenster dat verschijnt een naam in voor de schijf. Op het bureaublad
verschijnt het symbool van de schijf.
3 Sleep de gewenste bestanden en mappen naar het schijfsymbool.
4 Klik op het symbool voor het branden van schijven naast de naam van de schijf in de
navigatiekolom in de Finder.
U kunt ook rechtstreeks vanuit de iTunes-bibliotheek muziek opnemen op een cd-r- of cd-rw-schijf.
Rechtstreeks vanuit de iTunes-bibliotheek muziek opnemen
1 Klik op het iTunes-symbool in het Dock.
2 Selecteer de afspeellijst die u wilt opnemen.
3 Plaats een lege cd-r- of cd-rw-schijf.
4 Klik op 'Brand cd' boven in het iTunes-venster.
54 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
Meer informatie
 Voor meer informatie over het opslaan van muziekbestanden op een cd-r-schijf of
cd-rw-schijf met behulp van iTunes, opent u het programma en kiest u 'iTunes en Music Store Help' uit het Help-menu.
 Voor instructies over het gebruik van het programma Dvd-speler opent u Dvd-speler
en kiest u 'Dvd-speler Help' uit het Help-menu.
Gegevens opslaan op dvd
U kunt uw eigen digitale films op een lege dvd-schijf opslaan. U kunt ook andere typen digitale gegevens opslaan op een opneembare dvd-schijf, zoals reservekopieën van bestanden.
Met een programma als iDVD kunt u uw eigen digitale-mediaproject aanmaken en dit vervolgens op een lege, opneembare schijf branden. Deze schijf kunt u vervolgens afspelen met de meeste standaard-dvd-spelers.
Een iDVD-project op een lege dvd-r-, dvd+r-, dvd-rw- of dvd+rw-schijf branden
1 Open het programma iDVD en open het voltooide iDVD-project.
2 Klik op de knop 'Brand'.
3 Plaats een lege, opneembare dvd-schijf in de eenheid als daarom wordt gevraagd.
4 Klik nogmaals op de knop 'Brand'.
Gegevens op een dvd-r-, dvd+r-, dvd-rw- of dvd+rw-schijf opnemen
1 Plaats een lege, opneembare dvd-schijf in de eenheid.
2 Voer in het dialoogvenster dat verschijnt een naam in voor de schijf en selecteer de
gewenste structuur. Op het bureaublad verschijnt een symbool van de dvd-schijf.
3 Klik dubbel op het dvd-symbool en sleep vervolgens de gewenste bestanden en
mappen naar het symbool.
4 Klik op het symbool voor het branden van schijven naast de naam van de schijf in de
navigatiekolom in de Finder.
Voor meer informatie over het gebruik van iDVD, opent u het programma en kiest u 'Help' > 'iDVD Help'.
Belangrijk: Als de batterij leeg raakt terwijl u een dvd brandt, kan het branden
mislukken en kan de dvd mogelijk niet meer worden gebruikt. Het wordt daarom aanbevolen de lichtnetadapter te gebruiken tijdens het branden van dvd-schijven.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 55
Batterij
Als de lichtnetadapter niet is aangesloten, wordt de computer door de batterij van stroom voorzien. Afhankelijk van de programma's die u gebruikt en de externe apparaten die op de PowerBook zijn aangesloten, varieert de gebruiksduur van de batterij van de PowerBook. Wanneer u bepaalde voorzieningen uitschakelt, zoals AirPort Extreme of de draadloze Bluetooth®-technologie, gaat de batterij langer mee. Raadpleeg “Tips voor energiebesparing” op pagina 59 voor meer informatie over het gebruik van de batterij.
Aan het aantal oplichtende indicatielampjes op de batterij kunt u zien hoe vol de batterij nog is. Als u op het knopje naast de lampjes drukt, geeft het aantal oplichtende lampjes de lading van de batterij aan. Nadat u op dit knopje hebt gedrukt, blijven de indicatielampjes een paar seconden branden. U kunt de batterijlading controleren als de batterij zich in de PowerBook bevindt of als de batterij is verwijderd.
Als de batterij bijna leeg is terwijl u aan het werk bent, kunt u de sluimerstand inschakelen en de batterij vervangen door een opgeladen batterij. De interne reservebatterij levert voldoende stroom om de inhoud van het RAM-geheugen drie minuten te behouden, zodat u de batterij in de tussentijd kunt vervangen.
Opmerking: Als u extra geheugen in de PowerBook hebt geïnstalleerd, kan de reservebatterij de computer wellicht minder dan drie minuten van stroom voorzien. Wanneer u de batterijen verschillende keren kort na elkaar verwisselt, kan de reservebatterij mogelijk minder lang gegevens behouden als de reservebatterij tussentijds niet volledig is opgeladen.
56 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
Belangrijk: Als nog maar één lampje knippert, is de batterij zo goed als leeg. Als er
geen lampjes branden, is de batterij helemaal leeg en start de computer niet op, tenzij u de lichtnetadapter hebt aangesloten. Sluit de lichtnetadapter aan zodat de batterij wordt opgeladen of vervang de lege batterij door een volledig opgeladen batterij. (Raadpleeg pagina 58.)
Batterij
LED-indicatielampjes
Als u hebt ingesteld dat het batterijsymbool in de menubalk van de Finder het percentage van de lading weergeeft, ziet u mogelijk soms dat de batterij de volledige lading van 100% niet behoudt wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Wanneer het batterijniveau uiteindelijk daalt beneden 95 procent, wordt de batterij weer tot 100% opgeladen. Dit komt de levensduur van de batterij ten goede aangezien het laden op deze manier niet voortdurend opnieuw wordt gestart en gestopt.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 57
De batterij verwijderen of vervangen
De batterij verwijderen
m Zet de PowerBook uit. Draai de computer om. Aan beide zijden van de batterij bevindt
zich een ontgrendelingsschuifje. Schuif deze omhoog om de batterij te ontgrendelen en verwijder de batterij.
De batterij vervangen
m Plaats één zijde van de batterij in de batterijhouder. Druk de batterij voorzichtig naar
beneden totdat deze vastklikt.
Opmerking: U moet zich volgens de in uw woonplaats geldende richtlijnen of regelgeving van batterijen ontdoen. Raadpleeg het gedeelte “Gebruikte batterijen” op pagina 106 voor meer informatie.
58 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
De batterij opladen
De batterij kan worden opgeladen met de lichtnetadapter als de computer wordt gebruikt, in de sluimerstand staat of is uitgeschakeld. De batterij wordt echter het snelst opgeladen als de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat. U kunt het ladingsniveau van de batterij controleren aan de hand van het batterijsymbool in de menubalk.
De batterijlading die wordt aangegeven, is gebaseerd op de hoeveelheid stroom die de batterij nog bevat en de programma's, randapparaten en systeeminstellingen (helderheid van het beeldscherm, energiestandinstellingen, enzovoort) die u gebruikt. Om de batterijlading te verhogen, stopt u programma's en koppelt u de randapparaten los die u niet gebruikt. Pas vervolgens de instellingen in het paneel 'Energiestand' in Systeemvoorkeuren aan. (Raadpleeg het volgende gedeelte).
Tips voor energiebesparing
Hoe lang u precies met de PowerBook kunt werken voordat u de batterij opnieuw moet opladen, is afhankelijk van de programma's en randapparatuur die u gebruikt en de maatregelen die u neemt om het stroomverbruik te beperken.
U kunt het stroomgebruik als volgt beperken:
 Koppel alle USB- of FireWire-apparaten met busstroom die u niet gebruikt, los van de
computer.
 Schakel AirPort uit wanneer u deze voorziening niet gebruikt (gebruik hiervoor het
AirPort-statussymbool in de menubalk).
 Schakel de draadloze Bluetooth-module uit wanneer u deze niet gebruikt.  Stop alle geopende programma's die u niet gebruikt.  Verwijder cd- en dvd-schijven die niet in gebruik zijn.  Verminder de helderheid van het scherm met behulp van de helderheidstoetsen op
het toetsenbord van de PowerBook.
 Zorg dat de sluimerstand van de harde schijf al na een klein aantal minuten wordt
ingeschakeld. Selecteer in het paneel 'Energiestand' in Systeemvoorkeuren het aankruisvak 'Plaats harde schijf of harde schijven in sluimerstand indien mogelijk' in.
 Schakel de sluimerstand in nadat de PowerBook vijf minuten inactief is.
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 59
U kunt het stroomverbruik nog meer beperken door de volgende opties in te stellen in het paneel 'Energiestand' in Systeemvoorkeuren:
 Stel in dat de computer de processorsnelheid aanpast aan de hoeveelheid vermogen
die voor bewerkingen nodig is. De PowerBook is standaard zo ingesteld dat de processorsnelheid bij batterijgebruik automatisch wordt verlaagd wanneer bewerkingen weinig van de processor vragen, zodat stroom wordt bespaard. Als bewerkingen veel van de processor vragen, schakelt de computer automatisch over naar een hogere processorsnelheid. Klik in het paneel 'Energiestand' in Systeemvoorkeuren op 'Toon details' om de instellingen te weer te geven. Om de processorsnelheid automatisch te wijzigen, kiest u 'Batterijvoeding' uit het venstermenu 'Instellingen voor', klikt u op 'Opties' en kiest u 'Automatisch' uit het venstermenu 'Processorsnelheid'. (Kies 'Hoogst' uit het venstermenu 'Processorsnelheid' als u wilt dat de computer altijd met de hoogste processorsnelheid werkt.)
 Voor een zo hoog mogelijke gebruiksduur van de batterij kiest u 'Langste
gebruiksduur batterij' uit het venstermenu 'Optimaliseer energie-instellingen'.
Meer informatie over de batterij van de PowerBook
Raadpleeg Mac OS Help voor meer informatie. Kies 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoek op "batterij". Bovendien vindt u op www.apple.com/nl/batteries/ notebooks.html ook meer informatie over het verlengen van de levensduur van de batterij.
60 Hoofdstuk 3 Werken met de computer
Opening voor antidiefstalkabel
U kunt een antidiefstalkabel met een slot aanschaffen om de PowerBook tegen diefstal te beveiligen. Met dit slot kunt u de computer aan een bureau of tafel bevestigen.
Opening voor antidiefstalkabel
Voorbeeld van beveiliging met antidiefstalkabel
®
Meer informatie over beveiliging
Raadpleeg Mac OS Help voor meer informatie over de beveiligingsvoorzieningen van programma's op de PowerBook, zoals wachtwoorden voor meerdere gebruikers en het coderen van bestanden. Kies 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoek op "beveiliging" of "meerdere gebruikers".
Hoofdstuk 3 Werken met de computer 61
4 Extra geheugen in de computer
installeren
4
Dit hoofdstuk bevat informatie over de installatie van extra geheugen in de PowerBook plus de bijbehorende instructies.
Attentie: Het wordt aanbevolen de installatie van extra geheugen uit te laten voeren
door een door Apple geautoriseerde technicus. In het bij de computer geleverde boekje over service en ondersteuning door Apple vindt u hierover meer informatie. Eventuele schade die ontstaat doordat u de installatie zelf uitvoert, valt niet onder de garantie op de computer.
Extra geheugen installeren
De computer bevat twee geheugensleuven. U krijgt toegang tot deze sleuven door het afdekplaatje van het geheugen in de batterijnis te verwijderen. De PowerBook wordt geleverd met een geheugenmodule van 512 MB DDR (Double Data Rate) SDRAM (Synchronous Dynamic Random-Access Memory) in een van de twee geheugensleuven. Beide geheugensleuven kunnen een geheugenmodule bevatten die voldoet aan de volgende specificaties:
 SO-DIMM-formaat (Small Outline-Dual Inline Memory Module)  1,25 inch of kleiner  512 MB of 1 GB (energiebesparend)  200-pens-module  PC2700 DDR 333 Type RAM
U kunt het geheugen van de PowerBook uitbreiden tot maximaal 2 GB door DIMM­modules van 1 GB in beide geheugensleuven te installeren.
63
Extra geheugen installeren
1 Zet de computer uit. Koppel de lichtnetadapter, de telefoonkabel en alle andere op de
computer aangesloten kabels los.
2 Draai de computer om. Aan beide zijden van de batterij bevindt zich een
ontgrendelingsschuifje. Schuif deze omhoog. De batterij komt nu iets omhoog.
ª
Attentie: De interne onderdelen van de PowerBook kunnen heet zijn. Als u de
PowerBook kort tevoren hebt gebruikt, laat u de interne onderdelen van de computer een half uur afkoelen voordat u verdergaat.
3 Verwijder het afdekplaatje van de geheugensleuf uit de batterijnis van de computer
met behulp van een kruiskopschroevendraaier, nr. 00.
64 Hoofdstuk 4 Extra geheugen in de computer installeren
4 Raak één van de metalen onderdelen in de computer aan om eventuele statische
elektriciteit te ontladen.
5 Als zich al een geheugenkaart bevindt in de sleuf die u wilt gebruiken, verwijdert u
deze. Duw de schuifjes in de sleuf uit de uitsparingen in de geheugenkaart. De kaart komt iets omhoog. Til de geheugenkaart in een hoek van dertig graden op en trek de kaart vervolgens voorzichtig uit de geheugensleuf.
Hoofdstuk 4 Extra geheugen in de computer installeren 65
6 Plaats de geheugenkaart in een hoek van dertig graden in de sleuf. Zorg dat de
uitsparing in de kaart zich recht tegenover het schuifje in de geheugensleuf bevindt en schuif de kaart voorzichtig in de sleuf totdat de gouden rand bijna niet meer zichtbaar is. Duw de kaart vervolgens voorzichtig in de geheugensleuf. Mogelijk moet u enige kracht uitoefenen om de kaart in de sleuf te drukken.
O
30
7 Duw de schuifjes in de geheugensleuf voorzichtig uit de uitsparingen en druk de
geheugenkaart aan totdat de twee uitsparingen aan weerszijden van de kaart vastklikken.
66 Hoofdstuk 4 Extra geheugen in de computer installeren
8 Plaats het afdekplaatje terug en zorg dat het plaatje helemaal plat ligt voordat u het
vastschroeft.
9 Plaats de batterij terug.
10 Sluit de lichtnetadapter en andere kabels weer aan.
Hoofdstuk 4 Extra geheugen in de computer installeren 67
Controleren of de computer het nieuwe geheugen herkent
Nadat u extra geheugen in de PowerBook hebt geïnstalleerd, moet u controleren of de computer het nieuwe geheugen herkent.
Controleren hoeveel geheugen in de computer is geïnstalleerd
1 Start de computer op. 2 Als het Mac OS-bureaublad verschijnt, kiest u 'Apple' () > 'Over deze Mac' in de
menubalk.
In het dialoogvenster dat verschijnt, wordt de totale hoeveelheid geheugen weergegeven die in de computer is geïnstalleerd, inclusief het geheugen dat u hebt toegevoegd. Voor een gedetailleerder overzicht van het geheugen dat in de computer is geïnstalleerd, klikt u op de knop 'Meer info'.
Als het geheugen niet wordt herkend of als de computer niet op de juiste manier opstart, zet u de PowerBook uit en raadpleegt u nogmaals de instructies om te zien of het geheugen compatibel is met deze PowerBook en of u het correct hebt geïnstalleerd. Als het probleem niet is opgelost, verwijdert u de geheugenmodule en raadpleegt u de documentatie bij de geheugenmodule of neemt u contact op met de fabrikant van de geheugenmodule.
68 Hoofdstuk 4 Extra geheugen in de computer installeren
5 Problemen oplossen
5
Als u problemen ondervindt met de PowerBook, raadpleegt u eerst dit hoofdstuk voor oplossingen en adviezen.
In de meeste gevallen zijn problemen met de computer snel en eenvoudig op te lossen. Ga na wat zich voorafgaand aan het probleem heeft voorgedaan. Om een duidelijk overzicht van de eventuele oorzaken te krijgen, is het handig om op papier te zetten welke handelingen u hebt uitgevoerd voordat het probleem optrad.
Noteer: Â Met welke programma's u werkte toen het probleem optrad (problemen die zich
alleen voordoen wanneer u met een bepaald programma werkt, kunnen erop wijzen dat het programma niet compatibel is met de Mac OS-versie die op de computer is geïnstalleerd).
 Welke software u recentelijk hebt geïnstalleerd, met name software die mogelijk
onderdelen aan de Systeemmap heeft toegevoegd (bepaalde programma’s installeren extensies die mogelijk niet compatibel zijn met de Classic-omgeving).
 Welke nieuwe hardware u hebt geïnstalleerd, zoals extra geheugen of een
randapparaat.
Voor meer informatie over het oplossen van problemen raadpleegt u Mac OS Help, de ondersteuningswebsite van Apple op www.apple.com/nl/support of de Apple Knowledge Base op kbase.info.apple.com.
Problemen die het gebruik van de computer verhinderen
De computer reageert niet of de aanwijzer kan niet meer worden verplaatst
 Druk tegelijkertijd op de Command- (x), Option- en Esc-toets om een vastgelopen
programma geforceerd te stoppen. Selecteer in het dialoogvenster dat verschijnt het programma dat u wilt stoppen en klik op 'Forceer stop'.
Als u in de Classic-omgeving werkt, houdt u de Option- en Command-toets (x) ingedrukt en drukt u vervolgens op de Esc-toets.
69
Sla uw werk in alle openstaande programma's op en start de computer opnieuw op om te controleren of het probleem volledig is opgelost.
 Als het niet lukt om het programma te stoppen, houdt u de aan/uit-knop (®) een
paar seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
 Als de computer nog steeds niet reageert, probeert u de computer opnieuw op te
starten door tegelijkertijd de Command- (x) en Control-toets en de aan/uit-knop (®) in te drukken.
Als het probleem zich regelmatig voordoet, kiest u 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk boven in het scherm. Zoek op "vastlopen" voor meer informatie wanneer de computer vastloopt of niet meer reageert.
Als het probleem zich alleen bij een bepaald programma voordoet, informeert u bij de fabrikant van het programma of het compatibel is met de computer. Als het programma compatibel is, moet u wellicht de systeemsoftware opnieuw installeren. Als u in de Classic-omgeving werkt, moet u wellicht controleren of er geen incompatibele systeemextensies zijn. Raadpleeg het volgende onderwerp voor instructies.
De computer loopt vast tijdens het opstarten of er verschijnt een knipperend vraagteken op het scherm
 Wacht enkele seconden. Als de computer na een korte pauze niet opstart, zet u de
computer uit door de aan/uit-knop (®) vijf seconden ingedrukt te houden totdat de computer wordt uitgeschakeld. Houd vervolgens de Option-toets ingedrukt en druk op de aan/uit-knop (®) om de computer opnieuw op te starten. Tijdens de opstartprocedure klikt u op het symbool van de harde schijf en vervolgens op de pijl naar rechts. Nadat de computer is opgestart, opent u Systeemvoorkeuren en klikt u op 'Opstartschijf'. Selecteer een Mac OS X-systeemmap op de harde schijf.
 Als dit niet werkt, kunt u proberen de schijf met het schijfhulpprogramma te
repareren. Plaats de schijf Mac OS X Install Disc 1 in de computer. Start de computer vervolgens opnieuw op en houd tijdens het opstarten de C-toets ingedrukt. Kies 'Installer' > 'Open schijfhulpprogramma'. Als het schijfhulpprogramma wordt geopend, volgt u de instructies in het paneel 'Schijf-EHBO' om te zien of het hulpprogramma de schijf kan repareren.
Als dit niet werkt, moet u mogelijk de systeemsoftware opnieuw installeren. Raadpleeg pagina 73 voor meer informatie.
U kunt de computer niet inschakelen of opnieuw opstarten
 Controleer of de lichtnetadapter op de computer en een werkend stopcontact is
aangesloten. Gebruik alleen de adapter die bij de computer is geleverd.
 Controleer of de batterij moet worden opgeladen. Druk op het knopje op de batterij.
De indicatielampjes (maximaal vier) geven de batterijlading weer. Als nog maar één lampje knippert, is de batterij zo goed als leeg. U moet de batterij opladen totdat ten minste één van de indicatielampjes continu brandt.
70 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
 Als dit niet werkt, stelt u de fabrieksinstellingen van de computer opnieuw in door
de lichtnetadapter lost te koppelen, de batterij te verwijderen en de aan/uit-knop ten minste vijf seconden ingedrukt te houden.
 Als u onlangs extra geheugen hebt geïnstalleerd, controleert u of dit op de juiste
manier is geïnstalleerd en of het geschikt is voor de computer. Verwijder het geheugen om te controleren of u de computer dan wel opnieuw kunt opstarten (raadpleeg pagina 68).
 Als het nog steeds niet lukt om de computer op te starten, raadpleegt u de
documentatie bij de PowerBook voor informatie over service en ondersteuning door Apple.
Het beeldscherm wordt zwart of het systeem loopt vast
Probeer de computer opnieuw op te starten.
1 Koppel alle op de PowerBook aangesloten apparaten los, behalve de lichtnetadapter. 2 Houd de Command- (x) en Control-toets ingedrukt en druk op de aan/uit-knop (®)
om de computer opnieuw op te starten.
3 Zorg ervoor dat de batterijlading ten minste tien procent is voordat u externe hardware
aansluit en weer verdergaat met uw werk.
U kunt via het batterijsymbool in de menubalk zien hoe ver de batterij is opgeladen.
Andere problemen
U bent uw wachtwoord vergeten
U kunt uw beheerderswachtwoord opnieuw instellen.
1 Plaats de schijf Mac OS X Install Disc 1. Start vervolgens de computer opnieuw en houd
tijdens het opstarten de C-toets ingedrukt.
2 Kies 'Installer' > 'Stel wachtwoord opnieuw in' in de menubalk. Volg de aanwijzingen
op het scherm.
U hebt een probleem met een bepaald programma
 Raadpleeg de fabrikant als het programma van een andere fabrikant dan Apple is.
Fabrikanten plaatsen vaak updates van hun software op hun website.
 U kunt instellen dat automatisch wordt gecontroleerd of er nieuwe versies van Apple
programma's beschikbaar zijn, waarna deze versies direct op de PowerBook worden geïnstalleerd. U stelt dit in met behulp van het paneel 'Software-update' in Systeemvoorkeuren. Kies voor meer informatie 'Help' > 'Mac Help' en zoek op "software-update".
U ondervindt problemen met AirPort Extreme
 Controleer of u de software op de juiste manier hebt geconfigureerd volgens de
instructies die u bij de AirPort Extreme-kaart, het basisstation of de AirPort Express hebt ontvangen.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen 71
 Controleer of de computer of het netwerk waarmee u een verbinding tot stand wilt
brengen, actief is en over een basisstation beschikt.
 Zorg ervoor dat u zich binnen het bereik van de andere computer of het
toegangspunt van het netwerk bevindt. Controleer hiervoor het signaalniveau van het AirPort Extreme-basisstation of de AirPort Express. Controleer het AirPort­statussymbool in de menubalk. De signaalsterkte wordt aangegeven met maximaal vier balkjes.
Elektronische apparaten of metalen voorwerpen kunnen interferentie veroorzaken met draadloze communicatie, waardoor het bereik kan afnemen. De ontvangst wordt soms beter wanneer de computer wordt verplaatst of gedraaid.
 Raadpleeg AirPort Help (kies 'Help' > 'Mac Help' en kies vervolgens 'Bibliotheek' >
'AirPort Help' in de menubalk) of de handleiding bij het draadloze apparaat voor meer informatie.
Gegevens worden niet goed op de harde schijf van de computer vastgelegd
m Wanneer de harde schijf wordt blootgesteld aan ongewoon sterke trillingen, wordt
mogelijk de Sudden Motion Sensor geactiveerd. Als er juist op dat moment veel gegevens op de harde schijf worden vastgelegd, worden fragmenten mogelijk niet volledig weergegeven of worden geluid of gegevens niet volledig vastgelegd. In dit geval moet u ervoor zorgen dat de PowerBook zich in een stabiele omgeving bevindt, zonder trillingen of abrupte bewegingen.
U kunt een schijf niet verwijderen
m Stop de programma's of bestanden die gebruikmaken van de schijf en probeer het
opnieuw. Als dit niet werkt, start u de computer opnieuw op terwijl u de knop van het stuurvlak ingedrukt houdt.
U vermoedt dat er problemen zijn met de hardware van de computer
m Met Apple Hardware Test kunt u bepalen of er een probleem is met een van de
onderdelen van de computer, zoals het geheugen of de processor.
Raadpleeg “Apple Hardware Test gebruiken” op pagina 74 voor meer informatie over Apple Hardware Test.
U kunt geen verbinding met het internet tot stand brengen
 Controleer of de telefoonlijn of netwerkkabel goed zijn aangesloten en geen
mankementen vertonen.
 Als u gebruikmaakt van een inbelverbinding, controleert u of de telefoonkabel is
aangesloten op de modempoort (aangeduid met het symbool W) en niet op de Ethernet-poort (aangeduid met het symbool G).
 Open het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren en controleer of u de gegevens die
u van uw internetaanbieder of systeembeheerder hebt ontvangen, correct hebt ingevoerd.
72 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
U hebt een probleem met het gebruik van de computer of het Mac OS
 Raadpleeg Mac OS Help als u het antwoord op uw vragen niet in deze handleiding
vindt.
 Raadpleeg de ondersteuningswebsite van Apple op www.apple.com/nl/support voor
de laatste informatie over het oplossen van problemen en het bijwerken van software.
De bij de computer geleverde software opnieuw installeren
Met de software-installatieschijven die bij de computer zijn geleverd kunt u Mac OS X en de bijbehorende programma's opnieuw installeren en Mac OS 9 installeren (als u met Mac OS 9-programma's wilt gaan werken).
Belangrijk: Het wordt aanbevolen om een reservekopie van de gegevens op de harde
schijf te maken voordat u software opnieuw installeert. Apple is niet verantwoordelijk voor gegevens die verloren zijn gegaan.
Mac OS X en programma's installeren
Om Mac OS X en de bij de computer geleverde programma's te installeren, gaat u als volgt te werk:
1 Maak, indien mogelijk, een reservekopie van alle belangrijke bestanden.
2 Zorg ervoor dat de lichtnetadapter is aangesloten.
3 Plaats de schijf Mac OS X Install Disc 1 die bij de computer is geleverd.
4 Klik dubbel op 'Install Mac OS X and Bundled Software'.
5 Volg de aanwijzingen op het scherm.
6 Selecteer het doelvolume voor de installatie en volg de aanwijzingen op het scherm.
Mogelijk wordt de computer opnieuw opgestart en moet u de volgende Mac OS X­installatieschijf plaatsen.
Opmerking: als u de oorspronkelijke, in de fabriek op de computer geïnstalleerde software wilt herstellen, klikt u in het paneel 'Doelvolume selecteren' van het installatieprogramma op 'Opties' en selecteert u vervolgens de optie 'Wis en installeer'.
Belangrijk: Met de optie 'Wis en installeer' wist u het doelvolume. Het is daarom
verstandig een reservekopie van alle belangrijke bestanden te maken voordat u Mac OS X en andere programma's installeert.
Nadat u het doelvolume voor de installatie hebt geselecteerd, volgt u de aanwijzingen op het scherm voor de basisinstallatie van Mac OS X. Om extra programma's te installeren, klikt u op 'Aangepast' en vervolgens op het driehoekje naast het gewenste programma. Schakel het aankruisvak naast het programma voor uw taal in.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen 73
Programma's installeren
Om alleen de bij de computer geleverde programma's te installeren, volgt u de onderstaande stappen. Op de computer moet Mac OS X al zijn geïnstalleerd.
1 Maak, indien mogelijk, een reservekopie van alle belangrijke bestanden.
2 Zorg ervoor dat de lichtnetadapter is aangesloten.
3 Plaats de schijf Mac OS X Install Disc 1 die bij de computer is geleverd.
4 Klik dubbel op 'Install Bundled Software Only'.
5 Volg de aanwijzingen op het scherm.
6 Selecteer het doelvolume voor de installatie en volg de aanwijzingen op het scherm.
Mogelijk wordt de computer opnieuw opgestart en moet u de volgende Mac OS X­installatieschijf plaatsen.
Opmerking: om iCal, iChat AV, iSync, iTunes en Safari te installeren, volgt u de aanwijzingen in het gedeelte "Mac OS X en programma's installeren" hierboven.
Mac OS 9 installeren
Mac OS 9 is niet op de PowerBook geïnstalleerd. Als u op de computer met Mac OS 9­programma's wilt werken, moet u Mac OS 9 installeren vanaf de Mac OS 9­installatieschijf.
Mac OS 9 installeren
1 Maak, indien mogelijk, een reservekopie van alle belangrijke bestanden.
2 Zorg ervoor dat de lichtnetadapter is aangesloten.
3 Plaats de schijf Mac OS 9 Install Disc die bij de computer is geleverd.
4 Klik dubbel op 'Install Mac OS 9 System Support'.
5 Volg de aanwijzingen op het scherm.
6 Selecteer het doelvolume voor de installatie en volg de aanwijzingen op het scherm.
Apple Hardware Test gebruiken
U kunt gebruikmaken van Apple Hardware Test om te bepalen of er een probleem is met een van de onderdelen van de computer.
Apple Hardware Test gebruiken
1 Koppel alle externe apparaten van de computer los, behalve de lichtnetadapter.
Als er een Ethernet-kabel is aangesloten, koppelt u deze los.
2 Plaats de schijf Mac OS X Install Disc 1 die bij de computer is geleverd.
3 Start de computer opnieuw op en houd tijdens het opstarten de Option-toets
ingedrukt. Er verschijnt een lijst met beschikbare opstartvolumes. Klik op 'Apple Hardware Test' en klik vervolgens op de pijl naar rechts.
74 Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
4 Wanneer na ongeveer 45 seconden het hoofdvenster van Apple Hardware Test
verschijnt, volgt u de instructies op het scherm.
5 Als Apple Hardware Test een probleem vindt, wordt een foutcode weergegeven. Noteer
deze foutcode voordat u verdere ondersteuning zoekt. Als Apple Hardware Test geen hardwareprobleem vindt, is het mogelijk dat het probleem met de software te maken heeft.
Raadpleeg voor meer informatie over Apple Hardware Test het bestand 'Apple Hardware Test Leesmij' op de Mac OS X Install Disc 1 die bij de computer is geleverd.
Xcode Tools installeren
Als u alleen de Xcode Tools wilt installeren (deze zijn bedoeld voor softwareontwikkelaars), voert u de volgende stappen uit:
1 Plaats de schijf Mac OS X Install Disc 1 die bij de computer is geleverd.
2 Klik dubbel op 'Xcode Tools'.
3 Klik dubbel op 'XcodeTools.mpkg'.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
De locatie van het serienummer van de computer
U kunt het serienummer van de computer achterhalen door 'Over deze Mac' uit het Apple-menu () te kiezen en vervolgens op de knop 'Meer info' te klikken of door Systeemprofiel (in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's') te openen en vervolgens op 'Hardware' te klikken. U vindt het serienummer van de PowerBook bovendien in de batterijhouder.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen 75
A Specificaties
Klik op de driehoekjes in
het venster om de
informatie van de
verschillende categorieën
te tonen of te verbergen.
A
In Apple Systeemprofiel vindt u gedetailleerde informatie over de PowerBook, zoals de hoeveelheid ingebouwd geheugen, de grootte van de harde schijf, de aangesloten apparaten en het serienummer.
Om toegang te krijgen tot Systeemprofiel, kiest u 'Apple' () > 'Over deze Mac' in de menubalk en klikt u op 'Meer info'. U kunt Systeemprofiel ook openen vanuit de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'.
Bijlage
Omgeving
 Temperatuur bij gebruik: 10°C tot 35°C  Hoogte: maximaal 3048 m  Relatieve vochtigheid: 0% tot 90%, niet-condenserend
Lichtnetadapter
 Ingangsspanning: 100-240 V wisselstroom, 50/60 Hz  Uitgangsspanning: 24,5 V gelijkstroom, 2,65 A
77
Batterij
 Uitgangsspanning: 10,8 V gelijkstroom  Capaciteit: 58 W/uur
Voor meer informatie raadpleegt u www.apple.com/nl/powerbook en www.apple.com/nl/support.
78 Bijlage A Specificaties
B Informatie over onderhoud,
gebruik en veiligheid
B
Dit hoofdstuk bevat belangrijke informatie over veiligheid en onderhoud van de PowerBook.
Aanwijzingen voor de installatie en het gebruik van de computer
De lichtnetadapter aansluiten
Zorg dat de luchtcirculatie rond de lichtnetadapter niet wordt belemmerd. Plaats de hardware daarom tijdens het werken niet in een besloten ruimte. Verwijder de lichtnetadapter en de batterij voordat u de computer opent om geheugen te installeren of de harde schijf te verwijderen.
Attentie: Gebruik alleen de adapter die bij de PowerBook is geleverd. Adapters voor
andere elektronische apparaten, zoals andere PowerBook-modellen en andere draagbare computers, kunnen er hetzelfde uitzien, maar deze kunnen de prestaties van de computer beïnvloeden of de computer beschadigen.
Bijlage
Een telefoonlijn op de interne modem aansluiten
Voordat u de computer opent om geheugen te installeren of de harde schijf te verwijderen, moet u de telefoonkabel verwijderen.
Attentie: Sluit geen digitale telefoonlijn aan op de modem. Hierdoor kan de modem
beschadigd raken.
Connectors en poorten
Probeer nooit een connector in een poort te duwen als deze niet lijkt te passen. In dit geval gebruikt u waarschijnlijk de verkeerde connector. Zorg ervoor dat u de juiste connector voor de poort gebruikt en dat u de connector op de juiste manier aansluit.
79
De PowerBook gebruiken
Wanneer u met de PowerBook werkt of de batterij oplaadt, wordt de onderzijde van de behuizing warm. Dit is normaal. Plaats de PowerBook bij langdurig gebruik op een vlakke en stabiele ondergrond. De onderzijde van de behuizing fungeert als een koelvlak waarlangs warmte die in de computer is ontstaan, wordt afgevoerd naar buiten. Er is ruimte aan de onderkant van de behuizing vrijgelaten, zodat er lucht kan circuleren en de normale werktemperatuur van de computer kan worden gehandhaafd. Daarnaast ventileert de computer warme lucht via de achterkant van de behuizing.
Attentie: Plaats de PowerBook niet op een kussen of een ander zacht voorwerp als de
computer is ingeschakeld. Zacht materiaal kan de ventilatieopeningen blokkeren (met name de ventilatieopeningen aan de achterkant), waardoor de computer oververhit kan raken. Zorg dat zich niets op het toetsenbord bevindt voordat u het beeldscherm sluit. Hierdoor kan de computer afwisselend worden in- en uitgeschakeld waardoor warmte kan ophopen in de computer en de batterij leeg kan raken. Zet de computer nooit aan voordat alle interne en externe onderdelen zich weer op hun plaats bevinden en de computer is gesloten. Wanneer de computer is geopend of wanneer er onderdelen ontbreken, kan dat gevaar opleveren voor de gebruiker of schade aan de computer veroorzaken.
De PowerBook vervoeren
Als u de PowerBook in een tas of koffer vervoert, moet u erop letten dat zich hierin geen losse voorwerpen bevinden, zoals paperclips of munten, die via een opening (zoals de sleuf van de optische eenheid) in de computer terecht kunnen komen.
De PowerBook opbergen
Als u de PowerBook voor langere tijd opbergt, voert u een van de volgende handelingen uit om te voorkomen dat de batterij volledig leeg raakt:
 Houd de lichtnetadapter aangesloten.  Laad de batterij volledig op voordat u de computer opbergt.  Laad de batterij volledig op en verwijder deze vervolgens uit de PowerBook als u de
computer opbergt. (Dit is vooral van belang als u de computer meer dan vijf maanden niet gebruikt.)
De PowerBook schoonmaken
Om de computer en andere systeemonderdelen aan de buitenkant schoon te maken, volgt u de onderstaande richtlijnen:
 Zet de PowerBook uit en verwijder de batterij.  Gebruik een vochtige, zachte, pluisvrije doek. Zorg dat er geen vocht in de behuizing
terechtkomt. Spuit nooit vloeistof rechtstreeks op de computer.
 Gebruik geen spuitbussen, oplosmiddelen of schuurmiddelen.
80 Bijlage B Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid
Het beeldscherm schoonmaken
U maakt het beeldscherm van de PowerBook als volgt schoon:
 Zet de PowerBook uit en verwijder de batterij.  Maak een schone, zachte en pluisvrije doek of een stuk keukenpapier vochtig met
water en wrijf het scherm schoon. Spuit nooit vloeistof rechtstreeks op het scherm.
Belangrijke wenken voor uw veiligheid
Om uzelf en de apparatuur te beschermen, moet u de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht nemen.
Koppel het netsnoer los (houd de kabel hierbij altijd vast aan de stekker en niet aan het snoer), verwijder de batterij uit de uitbreidingsnis en verwijder de telefoonkabel wanneer:
 u onderdelen wilt verwijderen;  het netsnoer is gerafeld of anderszins is beschadigd;  u iets in de behuizing hebt gemorst;  de computer aan regen of andere zeer vochtige omstandigheden blootgesteld is
geweest;
 u de computer hebt laten vallen of de behuizing op een andere manier is
beschadigd;
 u vermoedt dat de computer onderhoud nodig heeft of moet worden gerepareerd;  u de behuizing wilt schoonmaken (volg hierbij altijd de eerder beschreven methode).
Belangrijk: De enige manier om de stroomvoorziening volledig te onderbreken is door
het netsnoer en de telefoonkabel los te koppelen en de batterij te verwijderen. Zorg ervoor dat een van de uiteinden van het netsnoer zich altijd binnen handbereik bevindt zodat u deze, indien nodig, kunt loskoppelen.
Attentie: Het netsnoer wordt geleverd met een randgeaarde netstekker. Deze
netstekker kan alleen worden aangesloten op een randgeaard stopcontact. Als u de stekker niet kunt aansluiten op een stopcontact omdat deze niet is geaard, moet u contact opnemen met een erkende elektricien om het stopcontact te vervangen door een randgeaard stopcontact. Het gebruik van de randgeaarde netstekker is van wezenlijk belang voor uw veiligheid.
Onthoud het volgende:
 Gebruik de computer niet in vochtige ruimten, zoals doucheruimtes.  Gebruik de computer niet onder vochtige weersomstandigheden, zoals regen of
sneeuw.
 Lees de installatie-instructies grondig door voordat u de computer op het lichtnet
aansluit.
Bijlage B Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid 81
 Zorg dat u deze informatie altijd binnen handbereik hebt.  Volg alle instructies en waarschuwingen die betrekking hebben op de computer.
Belangrijk: Elektrische apparatuur kan gevaarlijk zijn bij onoordeelkundig gebruik. Zorg
dat kinderen nooit zonder toezicht van een volwassene met dit apparaat werken. Voorkom dat kinderen toegang hebben tot het binnenwerk van elektrische apparaten en laat hen nooit netsnoeren aansluiten.
Attentie: Duw geen voorwerpen door de openingen in de behuizing naar binnen. Dit
kan gevaar opleveren, brand veroorzaken of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Batterij
Attentie: Er bestaat ontploffingsgevaar indien er een onjuist type batterij wordt
gebruikt. U moet zich volgens de in uw woonplaats geldende richtlijnen of regelgeving van gebruikte batterijen ontdoen. U mag de batterij niet doorboren of verbranden.
Gehoorbeschadiging voorkomen
Attentie: Als het volume van de koptelefoon te hoog wordt ingesteld, kan uw gehoor
beschadigd raken. Als u langere tijd naar geluid met een hoog volume luistert, kunt u hieraan wennen. Hierdoor lijkt het alsof het volume op een normaal niveau is afgesteld, maar kan uw gehoor toch worden beschadigd. Om dit te voorkomen, moet u het volume van de PowerBook instellen op een veilig niveau. Als u een piepend of fluitend geluid in uw oren hoort, moet u het volume lager zetten of de koptelefoon niet meer gebruiken.
Apple en het milieu
Apple Computer, Inc. probeert zoveel mogelijk schadelijke gevolgen voor het milieu door Apple activiteiten en producten te beperken.
Meer informatie
Raadpleeg de website www.apple.com/environment/summary.html.
Uw werkplek inrichten
Enkele tips voor het creëren van een gezonde werkomgeving.
82 Bijlage B Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid
Toetsenbord en stuurvlak
Houd uw schouders ontspannen wanneer u het toetsenbord en stuurvlak gebruikt. Zorg dat uw boven- en onderarm een bijna rechte hoek vormen en dat uw hand en pols in een vrijwel rechte lijn liggen.
Zo
Niet zo
Sla de toetsen op het toetsenbord licht aan en houd uw handen en vingers ontspannen wanneer u het toetsenbord en het stuurvlak bedient. Vouw uw duimen niet onder uw handpalmen.
Zo
Niet zo
Verander tijdens het werken regelmatig de positie van uw handen om vermoeidheid te voorkomen. Als u intensief met een computer werkt en weinig pauzes inlast, kunt u na verloop van tijd last krijgen van uw armen, polsen of handen. Raadpleeg een arts als u merkt dat u last krijgt van chronische pijn in armen, polsen of handen.
Stoel
Ideaal is een verstelbare stoel die veel steun biedt. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw heupen horizontaal zijn en uw voeten plat op de vloer rusten. De rugleuning van de stoel moet veel steun bieden aan de onderrug. Volg de instructies van de fabrikant voor de juiste afstelling van de rugleuning.
Het is mogelijk dat u uw stoel in hoogte moet verstellen om uw onderarm en hand in de juiste stand ten opzichte van het toetsenbord te brengen. Als het hierdoor niet meer mogelijk is om uw voeten plat op de vloer te laten rusten, kunt u een voetenbankje gebruiken. Als het werkblad van uw bureau verstelbaar is, kunt u natuurlijk ook het werkblad verlagen. Een andere mogelijkheid is het gebruik van een bureau met een apart verstelbaar segment voor het toetsenbord.
Bijlage B Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid 83
Muis
Als u een muis gebruikt, plaatst u deze op dezelfde hoogte als het toetsenbord. Zorg dat u voldoende ruimte hebt om de muis te bedienen.
Intern beeldscherm
Stel de hoek van het beeldscherm zo in dat verlichting en ramen er zo min mogelijk in worden weerspiegeld. Oefen geen druk op uit het beeldscherm als u weerstand voelt. Het beeldscherm kan niet verder dan 140 graden worden geopend.
Wanneer u de computer in verschillende werkruimten gebruikt, kunt u de helderheid van het beeldscherm aanpassen aan het licht in de werkruimte.
Meer informatie
Raadpleeg de website www.apple.com/about/ergonomics.
84 Bijlage B Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid
C Een verbinding tot stand brengen
met het internet
C
U kunt met de computer op het world wide web surfen, e-mailberichten verzenden en live via het internet chatten. Volg de aanwijzingen in dit gedeelte om een verbinding met het internet tot stand te brengen.
Wanneer u Mac OS X voor het eerst opstart, begeleidt de configuratie-assistent u bij het opgeven van de configuratiegegevens voor de internetverbinding.
Als u nog geen internetverbinding hebt geconfigureerd met behulp van de configuratie-assistent, kunt u dit alsnog doen. Open Systeemvoorkeuren en klik op 'Netwerk'. Klik op de knop 'Help' om de netwerkconfiguratie-assistent te openen. Als u de netwerkconfiguratie-assistent niet wilt gebruiken, kunt u uw verbinding aan de hand van de informatie in deze bijlage handmatig instellen.
Er bestaan vier typen internetverbindingen:
 Inbelverbinding: de computer is via een telefoonkabel (bij computers met een
modem) aangesloten op een telefoonaansluiting.
 Snelle DSL- of kabelmodemverbinding: de computer is via een Ethernet-kabel
aangesloten op een speciale modem die u van uw internetaanbieder hebt ontvangen.
 Draadloze verbinding via AirPort Extreme: de computer is via een AirPort Extreme-
basisstation of AirPort Express draadloos met het internet verbonden.
 LAN (Local Area Network): de computer is via een Ethernet-kabel met een LAN
verbonden (dit type verbinding wordt voornamelijk in werkomgevingen gebruikt).
Bijlage
85
Voordat u een internetverbinding tot stand brengt
Voor toegang tot het internet hebt u een internetaccount nodig. De configuratie­assistent kan u helpen bij het kiezen van een internetaanbieder. In sommige landen kunt u met behulp van de configuratie-assistent geen internetaanbieder kiezen. U moet in dat geval contact opnemen met een internetaanbieder voor een account en de verbinding vervolgens met behulp van de informatie in deze bijlage configureren.
Opmerking: Als u met AOL (America Online) wilt werken, kunt het gedeelte over de configuratie van een internetaccount in de configuratie-assistent overslaan. Installeer America Online voor Mac OS X en volg de installatie-instructies.
Neem contact op met uw internetaanbieder of netwerkbeheerder voor de benodigde verbindingsgegevens. In het gedeelte “De vereiste gegevens verzamelen,” hierna leest u welke gegevens u nodig hebt voor de verschillende typen verbindingen.
Wanneer een andere computer op dezelfde locatie al een internetverbinding heeft, kunt u mogelijk de internetinstellingen van deze computer overnemen.
De instellingen op een Mac OS X-computer vinden
 Open het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren.  Kies uw verbindingsmethode uit het venstermenu 'Toon'.  Noteer deze informatie voor gebruik op de nieuwe computer.
De instellingen op een Mac OS 9-computer vinden
 Open het regelpaneel 'TCP/IP'.  Kies de verbindingsmethode uit het venstermenu 'Verbind via'.  Kies de configuratie uit het venstermenu 'Configureer'.  Noteer het IP-adres, het subnetmasker en het routeradres.
De instellingen op een Windows-pc vinden
De verbindingsgegevens op een Windows-computer bevindt zich op twee plaatsen. Â Om het IP-adres en het subnetmasker te vinden, kiest u in het Configuratiescherm de
optie 'Netwerk- en Internet-verbindingen'.
 Om de gegevens van uw gebruikersaccount te vinden, kiest u in het Configuratiescherm
de optie 'Gebruikersaccounts'.
U kunt deze gegevens noteren op de volgende pagina's, zodat u ze vervolgens eenvoudig kunt invoeren in de configuratie-assistent.
Als u een inbelmodem gebruikt, sluit u de telefoonkabel die bij de meeste Macintosh computers wordt meegeleverd aan op de modempoort van de computer en op een telefoonaansluiting. Als u een DSL- of kabelmodem gebruikt, raadpleegt u de instructies bij de modem om de modem op de computer aan te sluiten.
86 Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet
De vereiste gegevens verzamelen
Op deze pagina's kunt u de gegevens van uw internetaanbieder, netwerkbeheerder of andere computer noteren en ze vervolgens invoeren in de netwerkconfiguratie­assistent.
Om een inbelverbinding met een telefoonmodem tot stand te brengen, hebt u de volgende gegevens nodig:
 De naam van de internetaanbieder  Uw account- of gebruikersnaam  Uw wachtwoord  Het inbelnummer van uw internetaanbieder  Alternatief telefoonnummer  Het nummer dat u moet intoetsen voor een buitenlijn
Een verbinding via een DSL-modem of kabelmodem, een LAN of een draadloze AirPort Extreme-verbinding tot stand brengen
m Kies eerst het type verbinding (neem voor meer informatie contact op met de
systeembeheerder of internetaanbieder):
 Handmatig  Via DHCP met handmatig ingesteld adres  Via DHCP  Via BootP  Via PPP
Als u niet zeker weet welke methode u moet kiezen, kunt u het beste 'Via DHCP' kiezen. De meeste gegevens worden dan automatisch ingevuld.
Als u 'Handmatig' of 'Via DHCP met handmatig ingesteld adres' hebt geselecteerd, verzamelt u de volgende gegevens:
 Het IP-adres  Het subnetmasker  Het routeradres
Opmerking: als u 'Via DHCP met handmatig ingesteld adres' hebt geselecteerd, hoeft u geen subnetmasker of routeradres op te geven.
Als u 'Via DHCP' hebt geselecteerd, verzamelt u de volgende gegevens (neem contact op met uw internetaanbieder om te controleren of u deze gegevens nodig hebt):
 De ID van de DHCP-client  DNS-servers
Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet 87
Als u 'Via PPP' hebt geselecteerd (voor PPPoE-verbindingen), verzamelt u de volgende gegevens:
 De internetaanbieder  Uw accountnaam  Uw wachtwoord  De naam van de PPPoE-dienst
De gegevens hieronder zijn optioneel. Neem contact op met uw internetaanbieder of systeembeheerder om te controleren of u deze gegevens moet opgeven.
 DNS-servers  De domeinnaam  De proxyserver
De gegevens invoeren
Nadat u alle gegevens van uw internetaanbieder of netwerkbeheerder hebt verzameld, kunt u op de knop 'Help' in het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren klikken om de netwerkconfiguratie-assistent te openen. U kunt de gegevens ook handmatig invoeren.
Volg de bij de desbetreffende verbindingsmethode vermelde stappen om de gegevens handmatig in te voeren.
 Inbelmodem met PPP-verbinding (Point-to-Point Protocol) (raadpleeg pagina 88)  Verbinding via een kabelmodem, DSL-modem of LAN door middel van een van de
volgende configuraties:
 Handmatig (raadpleeg pagina 92)  DHCP (raadpleeg pagina 93)  PPPoE (raadpleeg pagina 94)
 Draadloze verbinding via AirPort Extreme (raadpleeg pagina 95)
PPP-verbinding via een inbelmodem
De gebruikelijkste manier om een verbinding met het internet tot stand te brengen, is via een inbelmodem. De modem brengt een verbinding tot stand met een internetaanbieder via een methode die PPP (Point-to-Point Protocol) wordt genoemd.
Zorg dat de modem is aangesloten op een telefoonlijn en dat u de gegevens van uw internetaanbieder bij de hand hebt (raadpleeg pagina 87).
Uw netwerkvoorkeuren configureren voor een verbinding via de interne­modempoort
1 Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk.
2 Klik op 'Netwerk'.
88 Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet
3 Kies 'Configuratie netwerkpoorten' uit het venstermenu 'Toon' en schakel het
aankruisvak vóór 'Interne modem' in.
4 Sleep 'Interne modem' naar de bovenste positie in de lijst met poortconfiguraties,
zodat de interne modem de voorkeursnetwerkinterface is.
5 Kies 'Interne modem' uit het venstermenu 'Toon' en klik op 'PPP'.
6 Geef de gegevens op die u van uw internetaanbieder hebt ontvangen en klik op 'Pas
nu toe'.
Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet 89
De internetverbinding testen
1 Open het programma Internetverbinding in de map 'Programma's'.
2 Klik, indien nodig, op het symbool van de interne modem.
3 Voer, indien nodig, het inbelnummer, de accountnaam en het wachtwoord in.
4 Klik op 'Verbind'.
Het programma Internetverbinding belt uw internetaanbieder en brengt een verbinding tot stand.
U kunt automatisch een verbinding tot stand brengen wanneer u een TCP/IP­programma opent, zoals een webbrowser of een e-mailprogramma. Ga hierbij als volgt te werk:
1 Klik op de knop 'PPP-opties' in het tabblad 'PPP' van het paneel 'Netwerk' in
Systeemvoorkeuren.
2 Schakel het aankruisvak 'Verbind automatisch indien noodzakelijk' in.
3 Klik op 'OK' en vervolgens op 'Pas nu toe'.
Een internetverbinding tot stand brengen via een DSL­modem, een kabelmodem of een LAN
Als u een verbinding met het internet tot stand wilt brengen via een DSL- of kabelmodem of via een Ethernet-LAN, vraagt u uw internetaanbieder of netwerkbeheerder welke configuratiemethode u moet gebruiken:
 Handmatig: Voer in het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren een statisch IP-adres
en enkele andere gegevens in die u hebt ontvangen van uw internetaanbieder of netwerkbeheerder.
90 Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet
 Via DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol): met een DHCP-configuratie
worden de gegevens automatisch door de DHCP-server ingesteld.
 Via PPPoE (Point-to-Point Protocol over Ethernet): als u gebruikmaakt van een DSL-
modem en een gebruikersnaam en wachtwoord nodig hebt om een verbinding met het internet tot stand te brengen, moet u uw netwerk mogelijk configureren voor het gebruik van PPPoE.
Als u het netwerk configureert, moet u de gegevens van uw internetaanbieder bij de hand hebben (raadpleeg pagina 87).
De netwerkvoorkeuren voor de ingebouwde Ethernet-poort configureren
1 Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk.
2 Klik op 'Netwerk'.
3 Kies 'Configuratie netwerkpoorten' uit het venstermenu 'Toon'.
4 Schakel het aankruisvak vóór 'Ingebouwd Ethernet' in.
5 Sleep 'Ingebouwd Ethernet' naar de bovenste positie in de lijst met poortconfiguraties,
zodat dit de voorkeursnetwerkinterface is.
Configureer vervolgens het netwerk handmatig, via DHCP of via PPPoE, afhankelijk van de instructies die u van uw internetaanbieder of netwerkbeheerder hebt ontvangen.
Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet 91
Handmatige configuratie
Zorg dat u het statische IP-adres, routeradres en subnetmasker die u van de internetaanbieder hebt ontvangen, bij de hand hebt (raadpleeg pagina 87).
Een handmatige configuratie instellen
1 Kies in het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren 'Ingebouwd Ethernet' uit het
venstermenu 'Toon'.
2 Klik, indien nodig, op 'TCP/IP'.
3 Kies 'Handmatig' uit het venstermenu 'Configureer IPv4'.
4 Voer de gegevens in de desbetreffende velden in.
5 Klik op 'Pas nu toe'.
Zodra u het netwerk hebt geconfigureerd, is de internetverbinding gereed voor gebruik. U kunt de internetverbinding testen door uw webbrowser of een ander TCP/IP-programma te openen.
92 Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet
Configuratie via DHCP
Zodra u een DHCP-configuratie hebt ingesteld, worden de netwerkgegevens automatisch door de DHCP-server ingevoerd.
Een DHCP-configuratie instellen
1 Kies in het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren 'Ingebouwd Ethernet' uit het
venstermenu 'Toon'.
2 Klik, indien nodig, op 'TCP/IP'.
3 Kies 'Via DHCP' uit het venstermenu 'Configureer IPv4'.
4 Klik op 'Pas nu toe'.
U kunt de internetverbinding testen door uw webbrowser of een ander TCP/IP­programma te openen.
Opmerking: u kunt de velden 'ID DHCP-client' en 'Zoekdomeinen' leeg laten, tenzij uw internetaanbieder u vraagt om deze velden in te vullen.
Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet 93
Configuratie via PPPoE
Sommige internetaanbieders die gebruikmaken van DSL, werken met PPPoE (Point-to­Point Protocol over Ethernet). Als u een DSL-modem gebruikt en een gebruikersnaam en wachtwoord nodig hebt om een verbinding tot stand te brengen met het internet, moet u contact opnemen met uw internetaanbieder om te controleren of de verbinding tot stand moet worden gebracht via PPPoE.
Een PPPoE-verbinding instellen
Zorg dat u de gebruikersnaam, het wachtwoord en, indien vereist, het adres van de domeinnaamserver (DNS) bij de hand hebt (raadpleeg pagina 87).
1 Kies in het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren 'Ingebouwd Ethernet' uit het
venstermenu 'Toon'.
2 Klik op 'PPPoE' en schakel het aankruisvak 'Verbind via PPPoE' in.
3 Voer de gegevens in de desbetreffende velden in. Als u wilt dat alle gebruikers van de
computer van dezelfde verbindingsmethode gebruikmaken, schakelt u het aankruisvak 'Bewaar wachtwoord' in.
Opmerking: als u wilt dat er automatisch een verbinding tot stand wordt gebracht zodra u een TCP/IP-programma opent, bijvoorbeeld een webbrowser of een e-mailprogramma, klikt u op de knop 'PPPoE-opties' en schakelt u het aankruisvak 'Verbind automatisch indien noodzakelijk' in.
4 Klik op 'TCP/IP' en kies 'Via PPP' of 'Handmatig' uit het venstermenu 'Configureer IPv4',
afhankelijk van de instructies van uw internetaanbieder. Als u van uw internetaanbieder een statisch IP-adres hebt ontvangen, kiest u 'Handmatig' en typt u het adres in het veld 'IP-adres'.
94 Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet
5 Typ de DNS-serveradressen in het desbetreffende veld.
6 Klik op 'Pas nu toe'.
Zodra u het netwerk hebt geconfigureerd, is de internetverbinding gereed voor gebruik. U kunt de internetverbinding testen door uw webbrowser of een ander TCP/IP-programma te openen.
Belangrijk: Als u de optie om automatisch een verbinding tot stand te brengen niet
hebt ingeschakeld, moet u het programma Internetverbinding openen, de juiste configuratie kiezen en vervolgens op 'Verbind' klikken. Kies 'Help' > 'Internetverbinding Help' in de menubalk voor meer informatie.
Draadloze verbinding via AirPort Extreme
U kunt uw AirPort Extreme-netwerk en uw internetverbinding configureren met de AirPort-configuratie-assistent, die zich bevindt in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'. Deze assistent helpt u bij de configuratie van het AirPort Extreme­basisstation of de AirPort Express en de configuratie van de computer voor het gebruik van AirPort Extreme. Raadpleeg voor meer informatie over het basisstation de bij het station geleverde documentatie.
Als het AirPort Extreme-basisstation of de AirPort Express al is geconfigureerd, kan de AirPort Extreme-kaart in de meeste gevallen direct een verbinding met het basisstation tot stand brengen.
Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet 95
Controleren of u toegang hebt tot een AirPort Extreme-netwerk
m Klik op het AirPort-statussymbool in de menubalk en kies een netwerk uit het menu.
Als in het menu geen AirPort-netwerk wordt weergegeven, kunt u met behulp van de AirPort-configuratie-assistent de instellingen controleren of wijzigen. U kunt de instellingen ook aanpassen via het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren.
Handmatig een AirPort Extreme-verbinding configureren
Als u een handmatige verbinding gaat configureren, moet u de onderstaande gegevens bij de hand hebben, die u van uw internetaanbieder hebt ontvangen. Bij een handmatige verbinding wordt gebruikgemaakt van vooraf vastgestelde adressen voor de servers en computer.
Als u een verbinding via DHCP tot stand brengt, wordt deze informatie automatisch via het netwerk verspreid. Vraag aan de systeembeheerder welke van de onderstaande gegevens u nog nodig hebt.
 De DNS-serveradressen, indien nodig  De configuratiemethode van het IP-adres (handmatig of via DHCP)  Het IP-adres  Het routeradres  Het subnetmasker  Het wachtwoord, indien nodig
Vervolgens controleert u of de AirPort-verbindingsopties actief zijn in het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren.
96 Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet
De netwerkvoorkeuren voor de AirPort Extreme-verbinding instellen
1 Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk.
2 Klik op 'Netwerk'.
3 Kies 'Configuratie netwerkpoorten' uit het venstermenu 'Toon'.
4 Schakel het aankruisvak vóór 'AirPort' in.
Configureer vervolgens het netwerk handmatig of via DHCP, afhankelijk van de instructies die u van uw internetaanbieder of netwerkbeheerder hebt ontvangen. Als u zelf een netwerk opzet, kunt u het netwerk het beste via DHCP configureren, aangezien IP-adressen automatisch door de server worden toegewezen.
5 Kies 'AirPort' uit het venstermenu 'Toon'.
6 Klik, indien nodig, op 'TCP/IP'.
Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet 97
7 Kies 'Handmatig' of 'Via DHCP' uit het venstermenu 'Configureer IPv4'.
 Als u 'Handmatig' kiest, geeft u de overige gegevens op in de desbetreffende velden.  Als u 'Via DHCP' kiest, hoeft u verder geen gegevens op te geven, tenzij de
systeembeheerder u hiertoe heeft verzocht.
8 Klik op 'AirPort' en geef de instellingen op voor het inloggen op een AirPort Extreme-
netwerk nadat u de computer opnieuw hebt opgestart of nadat de sluimerstand wordt uitgeschakeld.
9 Klik op 'Pas nu toe'.
Zodra u de AirPort-instellingen hebt geconfigureerd, is de verbinding gereed voor gebruik.
De AirPort Extreme-verbinding testen
m Klik op het AirPort-statussymbool in de menubalk en kies 'Schakel AirPort in'.
Alle AirPort Extreme-netwerken die zich binnen het bereik bevinden, worden in het menu weergegeven.
98 Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet
Problemen met de internetverbinding oplossen
Een verbinding met het internet via een DSL- of kabelmodem of LAN
In dit gedeelte vindt u informatie over het oplossen van problemen als u met uw DSL­of kabelmodem of LAN een verbinding tot stand probeert te brengen met het internet.
Belangrijk: Instructies die betrekking hebben op modems zijn niet van toepassing als u
gebruikmaakt van een LAN. In tegenstelling tot gebruikers van een kabel- of DSL­modem beschikken gebruikers van een LAN in veel gevallen over hubs, switches, routers en andere verbindingsapparatuur. LAN-gebruikers moeten contact opnemen met hun netwerkbeheerder in plaats van met de internetaanbieder.
De kabels en de voeding controleren
U moet controleren of alle modemkabels goed vastzitten, inclusief het netsnoer, de kabel van de modem naar de computer en de kabel van de modem naar de telefoonaansluiting. U moet tevens controleren of de kabels en de voedingen van de Ethernet-hubs en -routers goed zijn aangesloten.
De modem uit- en aanzetten en de modemhardware opnieuw instellen
Schakel de DSL- of kabelmodem uit en schakel het apparaat na een paar minuten weer in. Sommige internetaanbieders bevelen aan om hierbij het netsnoer van de modem uit het stopcontact te halen. Als de modem een resetknop heeft, kunt u de modem hiermee vóór of na het in- en uitschakelen opnieuw instellen.
PPPoE-verbindingen
Als u er niet in slaagt met behulp van PPPoE een verbinding tot stand te brengen met uw internetaanbieder, controleert u eerst de kabels en de voedingen. Vervolgens schakelt u de modem uit en weer in en stelt u de modemhardware opnieuw in.
De instellingen in Systeemvoorkeuren controleren
1 Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk.
2 Klik op 'Netwerk'.
3 Kies 'Configuratie netwerkpoorten' uit het venstermenu 'Toon'.
4 Schakel het aankruisvak vóór 'Ingebouwd Ethernet' in en sleep deze configuratie naar
de bovenste positie in de lijst met netwerkpoortconfiguraties.
5 Kies 'Ingebouwd Ethernet' uit het venstermenu 'Toon'.
6 Klik op 'PPPoE'.
7 Schakel het aankruisvak 'Verbind via PPPoE' in.
8 Controleer of u de juiste gegevens van uw internetaanbieder hebt ingevuld in het veld
'Accountnaam'.
Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet 99
9 Als u het aankruisvak 'Bewaar wachtwoord' hebt ingeschakeld, typt u het wachtwoord
opnieuw, zodat u er zeker van bent dat dit correct is.
10 Klik op 'TCP/IP'. Controleer of u de juiste gegevens van uw internetaanbieder in dit
paneel hebt ingevoerd.
11 Klik op 'Pas nu toe'.
Netwerkverbindingen
Als twee of meer computers gebruikmaken van dezelfde internetverbinding, moet u controleren of het netwerk correct is geconfigureerd. Hiervoor moet u weten of uw internetaanbieder één of meerdere (een voor elke computer) IP-adressen verstrekt.
Als u gebruikmaakt van één IP-adres, moet u een router hebben die gezamenlijk gebruik van één IP-adres door meerdere computers mogelijk maakt. (Dit wordt wel "NAT" (Network Address Translation) of "IP masquerading" genoemd.) U moet de configuratiegegevens controleren aan de hand van de documentatie die bij de router is geleverd of door contact op te nemen met degene die het netwerk heeft geconfigureerd. Met het AirPort Extreme-basisstation kunt u één IP-adres delen met meerdere computers. Raadpleeg AirPort Help of de AirPort-website van Apple op www.apple.com/nl/airport voor meer informatie over het gebruik van een AirPort Extreme-basisstation.
Als u het probleem met behulp van de bovengenoemde stappen niet kunt oplossen, neemt u contact op met uw internetaanbieder.
100 Bijlage C Een verbinding tot stand brengen met het internet
Loading...