Volgens de auteursrechtelijke bepalingen mag deze
handleiding niet zonder schriftelijke toestemming van
Apple geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd.
Het Apple logo is een handelsmerk van Apple
Computer, Inc., dat is gedeponeerd in de Verenigde
Staten en andere landen. Zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van Apple is het niet
toegestaan het via het toetsenbord op te roepen Apple
logo (Option-Shift-K) te gebruiken voor commerciële
doeleinden.
Deze handleiding is met uiterste zorg samengesteld.
Apple aanvaardt geen aansprakelijkheid voor druk- of
typefouten.
Apple
1 Infinite Loop
Cupertino, CA 95014-2084
408-996-1010
www.apple.com
Apple, het Apple logo, AirPort, AppleTalk, Final Cut Pro,
FireWire, iCal, iDVD, iLife, iMovie, iPod, iTunes, Mac,
Macintosh, Mac OS en PowerBook zijn handelsmerken
van Apple Computer, Inc., die zijn gedeponeerd in de
Verenigde Staten en andere landen.
Exposé, FileVault, Finder, iPhoto, iSight, Rendezvous,
Safari, SuperDrive en Xcode zijn handelsmerken van
Apple Computer, Inc.
AppleCare, Apple Store en iTunes Music Store zijn
dienstmerken van Apple Computer, Inc., die zijn
gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
.Mac is een dienstmerk van Apple Computer, Inc.
ENERGY STAR
in de Verenigde Staten.
Het woordmerk Bluetooth
eigendom van Bluetooth SIG, Inc. Elk gebruik hiervan
door Apple Computer, Inc. valt onder de
licentiebepalingen.
PowerPC is een handelsmerk van International Business
Machines Corporation, dat in licentie wordt gebruikt.
Andere in deze handleiding genoemde bedrijfs- of
productnamen zijn handelsmerken van de
desbetreffende bedrijven. Producten van andere
fabrikanten worden alleen genoemd ter informatie. Dit
betekent niet dat deze producten door Apple worden
aanbevolen of door Apple zijn goedgekeurd. Apple
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid met betrekking
tot de betrouwbaarheid van deze producten.
Het product dat in deze handleiding wordt beschreven,
bevat technologie voor auteursrechtenbescherming
waarop bepaalde Amerikaanse patenten en andere
intellectuele eigendomsrechten van Macrovision
Corporation en anderen van toepassing zijn. Het gebruik
van deze technologie voor auteursrechtenbescherming
moet worden goedgekeurd door Macrovision
Corporation en is uitsluitend bedoeld voor thuisgebruik
en andere toepassingen met een beperkt aantal kijkers,
tenzij anders overeengekomen met Macrovision
Corporation. Het is niet toegestaan deze technologie te
decompileren of van ontwerp te herleiden.
Voor patentnummers 4.631.603, 4.577.216, 4.819.098 en
4.907.093 is in de Verenigde Staten licentie verleend voor
gebruik met een beperkt aantal kijkers.
Gelijktijdig gepubliceerd in de Verenigde Staten en
Canada.
® is een handelsmerk dat is gedeponeerd
® en de Bluetooth-logo's zijn
1Inhoud
Hoofdstuk 15Aan de slag
6De onderdelen en regelaars van de PowerBook
8De poorten en connectors van de PowerBook
10De computer installeren
17De PowerBook uitzetten
19De batterij kalibreren
19En nu?
Hoofdstuk 221Basiskennis
21Vertrouwd raken met de computer
22Het beeldscherm aanpassen
23De lichtnetadapter gebruiken
25Het stuurvlak gebruiken
26Het toetsenbord gebruiken
27Een muis gebruiken
27Werken met Mac OS X
28Het bureaublad aanpassen en voorkeuren instellen
29Werken met programma's
29Verbinding maken met een printer
30Cd's afspelen en een koptelefoon aansluiten
31De software van de computer up-to-date houden
31Camera's of andere FireWire- of USB-apparaten aansluiten
32Een verbinding met een netwerk tot stand brengen
32Een internetverbinding tot stand brengen
32Bestanden naar een andere computer kopiëren
33Een programma blijft hangen
Hoofdstuk 335Werken met de computer
36USB
39FireWire
41PC Cards
42Werken met Bluetooth-apparaten
44Draadloze internet- en netwerktoegang via AirPort Extreme
3
46Ethernet (10/100/1000Base-T)
47Werken met de modem
47Luidsprekers en geluidsapparatuur aansluiten
48Sudden Motion Sensor
48Externe videoapparatuur (DVI, VGA en S-Video)
52Werken met de SuperDrive
56Batterij
61Opening voor antidiefstalkabel
Hoofdstuk 463Extra geheugen in de computer installeren
63Extra geheugen installeren
68Controleren of de computer het nieuwe geheugen herkent
Hoofdstuk 569Problemen oplossen
69Problemen die het gebruik van de computer verhinderen
71Andere problemen
73De bij de computer geleverde software opnieuw installeren
74Apple Hardware Test gebruiken
75Xcode Tools installeren
75De locatie van het serienummer van de computer
Bijlage A77Specificaties
Bijlage B79Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid
79Aanwijzingen voor de installatie en het gebruik van de computer
80De PowerBook gebruiken
81Belangrijke wenken voor uw veiligheid
82Batterij
82Gehoorbeschadiging voorkomen
82Apple en het milieu
82Uw werkplek inrichten
Bijlage C85Een verbinding tot stand brengen met het internet
87De vereiste gegevens verzamelen
88De gegevens invoeren
88PPP-verbinding via een inbelmodem
90Een internetverbinding tot stand brengen via een DSL-modem, een kabelmodem of
een LAN
95Draadloze verbinding via AirPort Extreme
99Problemen met de internetverbinding oplossen
Bijlage D101De tien meest gestelde vragen
105Communications Regulation Information
4Inhoud
1Aan de slag
Met de PowerBook hebt u een zeer complete notebook
in handen.
®
1
S-video-naar-composite-adapter
Wisselstroom-
stekker
Telefoonkabel
Belangrijk: lees de installatie-instructies en wenken voor uw veiligheid (raadpleeg
pagina 79) grondig door voordat u de computer op het lichtnet aansluit.
DVI-naar-VGA-adapter
NetsnoerLichtnetadapter
5
De onderdelen en regelaars van de PowerBook
Ruimte voor AirPort Extreme-/
Bluetooth-antenne
Microfoon
Ingebouwde
luidspreker (onder
het afdekplaatje
van de luidspreker)
Functietoets (Fn)
Indicatielampje
sluimerstand
ontgrendelingsknop
— Toets voor
uitschakelen geluid
esc
F1F2F3F4F5F6F7F8F9F10F11F12
®
StuurvlakknopOptische-
StuurvlakBeeldscherm-
Schakelen
tussen weergavemodi
num
lock
schijfeenheid
met sleuf
Ruimte voor
AirPort Extreme-/
Bluetooth-antenne
® Aan/uit-knop
Ingebouwde
luidspreker
Cd-/dvdverwijdertoets
-
Helderheidstoetsen
¤
Volumetoetsen
6Hoofdstuk 1 Aan de slag
Num vergrtoets
Toetsen voor
toetsenbordverlichting
Standaardfunctietoetsen
Helderheidstoetsen
¤
Hiermee regelt u de helderheid van het beeldscherm.
Volumetoetsen
-
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume van de ingebouwde luidsprekers en de koptelefoonpoort.
Num vergr-toets
Hiermee activeert u het numerieke toetsenblok op het toetsenbord. Als het numerieke toetsenblok
actief is, is de toets groen verlicht.
Toets om te schakelen tussen de verschillende weergavemodi
i
Hiermee schakelt u tussen de modus voor twee beeldschermen en de modus voor synchrone
weergave.
Toetsen voor toetsenbordverlichting
o
Hiermee regelt u de helderheid van de toetsenbordverlichting.
Cd-/dvd-verwijdertoets
C
Als u deze toets ingedrukt houdt, kunt u een schijf verwijderen. U kunt een schijf ook verwijderen
door het schijfsymbool van het bureaublad naar de prullenmand te slepen.
Microfoon
Hiermee kunt u geluiden direct op de harde schijf van de PowerBook opnemen. (De microfoon
bevindt zich onder het afdekplaatje van de linkerluidspreker.)
Ingebouwde luidsprekers (2)
Hiermee wordt muziek en het geluid van films, spellen en multimedia weergegeven.
Functietoets (Fn)
Hiermee activeert u de functietoetsen (F1 tot F12).
Indicatielampje sluimerstand
Een knipperend wit lampje geeft aan dat de sluimerstand is ingeschakeld.
Ontgrendelingsknop van het beeldscherm
Met deze knop kunt u het beeldscherm ontgrendelen en de PowerBook openen.
Stuurvlak
U verplaatst de aanwijzer over het PowerBook-scherm met één vinger op het stuurvlak. Schuiven
doet u met twee vingers op het stuurvlak. (U kunt schuiven inschakelen in het paneel 'Toetsenbord
en muis' in Systeemvoorkeuren.) Raadpleeg het gedeelte “Het stuurvlak gebruiken” op pagina 25 voor
meer informatie over het verplaatsen van de aanwijzer en schuiven met behulp van het stuurvlak.
Optische-schijfeenheid met sleuf
De SuperDrive is geschikt voor cd-romschijven, Photo CD's, standaardaudio-cd's, dvd-rom- en dvd-rschijven, dvd-films en andere media. U kunt hiermee ook muziek, documenten en andere digitale
bestanden opslaan op cd-r-, cd-rw-, dvd-r-, dvd+r-, dvd-rw- en dvd+rw-schijven. Raadpleeg het
gedeelte “Werken met de SuperDrive” op pagina 52 voor meer informatie.
Aan/uit-knop
®
Hiermee zet u de PowerBook aan, uit of in de sluimerstand.
Ruimte voor AirPort Extreme- of Bluetooth-antenne
Met het optionele AirPort Extreme-basisstation, een AirPort Express of een ander draadloos station
kunt u een draadloze verbinding met het internet tot stand brengen. U kunt ook een draadloze
verbinding tot stand brengen met apparaten die zijn uitgerust met de draadloze Bluetooth
technologie, zoals muizen, toetsenborden, organizers en mobiele telefoons.
®
-
Raadpleeg hoofdstuk 3, “Werken met de computer”, op pagina 35 voor meer informatie over AirPort
Extreme of de optische-schijfeenheid.
Hoofdstuk 1 Aan de slag7
De poorten en connectors van de PowerBook
¯
Poort voor
lichtnetadapter
d USB 2.0-poort
PC Card-sleuf
®
Opening voor
antidiefstalkabel
d USB 2.0-
poort
W Interne-
modempoort
H FireWire 800-poort
H FireWire
400-poort
, Geluidsinvoerpoort/
optische digitale
geluidsinvoerpoort
S-video-uitvoerpoort
Æ
G Gigabit Ethernet-poort
(10/100/1000Base-T)
f Koptelefoonpoort/
optische geluids uitvoerpoort
®
DVI-
£
poort
8Hoofdstuk 1 Aan de slag
Opening voor antidiefstalkabel
Hierop kunt u een antidiefstalkabel bevestigen om de PowerBook tegen diefstal te beveiligen.
Poort voor lichtnetadapter
¯
Om de batterij op te laden, sluit u de meegeleverde Apple Portable Power Adapter aan.
Interne-modempoort
W
Op de interne modem kunt u rechtstreeks een standaardtelefoonlijn aansluiten.
Twee USB 2.0-poorten (Universal Serial Bus)
d
Op deze poorten kunt u extra hardware aansluiten, zoals printers, externe opslagmedia, digitale
camera's, modems, toetsenborden en joysticks.
PC Card-sleuf
Hiermee kunt u de mogelijkheden van de PowerBook uitbreiden. De sleuf is geschikt voor Type I,
Type II PC Cards en CardBus-kaarten.
Geluidsinvoerpoort/invoerpoort voor optisch digitaal geluid
,
Hierop kunt u een microfoon (lijnniveau) of andere digitale geluidsapparatuur aansluiten.
Koptelefoonaansluiting/uitvoerpoort voor optisch digitaal geluid
f
Op deze poort kunt u externe luidsprekers, een koptelefoon of digitale geluidsapparatuur aansluiten.
Twee FireWire-poorten
H
Op deze poort kunt u snelle externe apparaten aansluiten, zoals digitale videocamera's en externe
opslagmedia. U kunt een standaard 6-pens FireWire-apparaat direct op de FireWire 400-poort
aansluiten of het apparaat met behulp van een 9-pens-naar-6-pens FireWire-kabel op de
FireWire 800-poort aansluiten. U kunt ook rechtstreeks een 9-pens FireWire-apparaat op de
FireWire 800-poort aansluiten. Raadpleeg pagina 39 voor meer informatie.
Gigabit Ethernet-poort (10/100/1000Base-T)
G
Hiermee kunt u de computer op een snel 10/100/1000 Base-T Ethernet-netwerk aansluiten of een
verbinding tot stand brengen met een andere computer voor het uitwisselen van bestanden. Andere
Ethernet-apparaten worden automatisch herkend dankzij de automatische detectiefunctie van de
Ethernet-poort. U hebt geen Ethernet-crossoverkabel nodig om verbinding te maken.
S-video-uitvoerpoort
Æ
Hierop kunt u een televisie, videorecorder of ander videoapparaat aansluiten. Met behulp van deze
poort kunt u presentaties geven of dvd-videoschijven op een televisie afspelen.
DVI-poort voor aansluiting van een extern beeldscherm
£
Hierop kunt u een extern beeldscherm of een externe projector met behulp van een DVI-connector
aansluiten, of met behulp van de meegeleverde DVI-naar-VGA-adapter een VGA-beeldscherm op de
computer aansluiten. U kunt tevens met behulp van een DVI-naar-ADC-adapter (apart verkrijgbaar)
een Apple flat-panelbeeldscherm op deze poort aansluiten.
Raadpleeg hoofdstuk 3, “Werken met de computer”, op pagina 35 voor meer informatie over deze
voorzieningen.
Hoofdstuk 1 Aan de slag9
De computer installeren
De PowerBook is zo ontworpen dat u er onmiddellijk mee aan de slag kunt.
Stap 1: de lichtnetadapter aansluiten
m Sluit de wisselstroomstekker van de adapter aan op een stopcontact en sluit de stekker
van de lichtnetadapter aan op de poort voor de lichtnetadapter van de PowerBook.
Wisselstroomstekker
Belangrijk: zorg dat de pinnen van de wisselstroomstekker volledig zijn uitgetrokken
voordat u de adapter aansluit.
Poort voor lichtnetadapter
Wisselstroomstekker
Stekker lichtnetadapter
¯
®
Netsnoer
U kunt het bereik van de lichtnetadapter vergroten door het netsnoer op de adapter
aan te sluiten. Raadpleeg “De lichtnetadapter gebruiken” op pagina 23 voor meer
informatie.
Stap 2: een internetverbinding tot stand brengen
Wanneer u de computer voor het eerst opstart, begeleidt de configuratie-assistent u bij
de registratie van de computer. Ook helpt de configuratie-assistent u bij de configuratie
van de computer en het tot stand brengen van een internetverbinding. Voor toegang
tot het internet hebt u doorgaans een account bij een internetaanbieder nodig,
waarvoor u mogelijk moet betalen.
10Hoofdstuk 1 Aan de slag
Tijdens de configuratie van de internetverbinding moet u gewoonlijk bepaalde
gegevens opgeven, zoals de accountnaam die u van uw internetaanbieder hebt
ontvangen. Als u de verbinding nog niet wilt configureren, kunt u dit proces overslaan
en op een later tijdstip uitvoeren. Raadpleeg bijlage C, “Een verbinding tot stand
brengen met het internet”, op pagina 85 voor informatie over de configuratie van de
internetverbinding op een later tijdstip. Als u de verbinding wilt configureren, geeft u
de onderstaande gegevens op voor het type verbinding waarvan u gebruikmaakt.
Op deze pagina's kunt u de gegevens van uw internetaanbieder of systeembeheerder
noteren en deze vervolgens opgeven in de configuratie-assistent.
Om een inbelverbinding met een telefoonmodem tot stand te brengen, hebt u
de volgende gegevens nodig:
 De naam van de internetaanbieder
 Uw account- of gebruikersnaam
 Uw wachtwoord
 Het inbelnummer van uw internetaanbieder
 Alternatief telefoonnummer
 Het nummer dat u moet intoetsen voor een buitenlijn
Een verbinding via een DSL-modem of kabelmodem, een LAN of een
draadloze AirPort Extreme-verbinding tot stand brengen
m Kies eerst het type verbinding (neem voor meer informatie contact op met de
systeembeheerder of internetaanbieder):
 Handmatig
 Via DHCP met handmatig ingesteld adres
 Via DHCP
 Via BootP
 Via PPP
Als u niet zeker weet welke methode u moet kiezen, kunt u het beste 'Via DHCP'
kiezen. De meeste gegevens worden dan automatisch ingevuld.
Als u 'Handmatig' of 'Via DHCP met handmatig ingesteld adres' hebt geselecteerd,
verzamelt u de volgende gegevens:
 Het IP-adres
 Het subnetmasker
 Het routeradres
Opmerking: als u 'Via DHCP met handmatig ingesteld adres' hebt geselecteerd, hoeft
u geen subnetmasker of routeradres op te geven.
Hoofdstuk 1 Aan de slag11
Als u 'Via DHCP' hebt geselecteerd, verzamelt u de volgende gegevens (neem contact
op met uw internetaanbieder om te controleren of u deze gegevens nodig hebt):
 De ID van de DHCP-client
 DNS-servers
Als u 'Via PPP' hebt geselecteerd (voor PPPoE-verbindingen), verzamelt u de volgende
gegevens:
 De internetaanbieder
 Uw accountnaam
 Uw wachtwoord
 De naam van de PPPoE-dienst
De gegevens hieronder zijn optioneel. Neem contact op met uw internetaanbieder of
systeembeheerder om te controleren of u deze gegevens moet opgeven.
 DNS-servers
 De domeinnaam
 De proxyserver
Bestanden overbrengen van een andere Mac
Als u al een Mac hebt, kunt u met behulp van de configuratie-assistent automatisch
gebruikersaccounts, netwerkinstellingen, programma's en andere gegevens van uw
oude Mac naar de nieuwe Mac overbrengen.
Om gegevens te kunnen overbrengen, moet aan de volgende voorwaarden
zijn voldaan:
 U hebt een standaard 6-pens-naar-6-pens FireWire-kabel.
 Op de andere Mac is Mac OS X versie 10.1 of hoger geïnstalleerd.
 De andere Mac beschikt over een ingebouwde FireWire-poort en biedt
ondersteuning voor de FireWire-doelschijfmodus.
Gegevens van uw oude Mac overbrengen naar de nieuwe Mac
m Zet de nieuwe Mac aan en volg de aanwijzingen op het scherm. De configuratie-
assistent begeleidt u bij het overbrengen van de gegevens.
Als u gegevens naar de nieuwe Mac overbrengt, worden de originele gegevens niet
van de oude Mac verwijderd. (Als u op de nieuwe Mac partities hebt ingesteld, worden
alle gegevens van de andere Mac naar één partitie overgebracht.)
Met de configuratie-assistent kunt u de volgende gegevens overbrengen:
 Gebruikersaccounts, waaronder voorkeuren en e-mailaccounts
 Internet- en netwerkinstellingen, zodat op de nieuwe Mac automatisch dezelfde
instellingen worden gebruikt als op de andere Mac
12Hoofdstuk 1 Aan de slag
p
 Programma's,1 zodat u alle programma's die u op de andere Mac gebruikte, ook op
uw nieuwe Mac kunt gebruiken
 Bestanden en mappen op de harde schijf en partities, zodat u eenvoudig toegang
hebt tot de bestanden en mappen waarmee u op de andere Mac hebt gewerkt
Als u de oude Mac niet meer gebruikt, kunt u de autorisatie voor het afspelen van
muziek die u via de iTunes Music Store hebt aangeschaft op de oude computer het
beste opheffen.
Als u de computer voor het eerst opstart en niet direct gegevens wilt overbrengen met
behulp van de configuratie-assistent, kunt u dit op een later tijdstip alsnog doen.
Hiervoor opent u de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's' en klikt u
dubbel op het symbool 'Configuratie-assistent'.
Opmerking: Als u met behulp van de configuratie-assistent gegevens hebt
overgebracht van uw oude naar uw nieuwe Macintosh en u dit nogmaals wilt doen,
moet u ervoor zorgen dat FileVault op de oude computer is uitgeschakeld. U kunt
FileVault uitschakelen in het tabblad 'Beveiliging' van het paneel 'Accounts' in
Systeemvoorkeuren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Stap 3: de kabels aansluiten
Sluit de PowerBook vervolgens aan op een telefoonlijn, een DSL-modem, een
kabelmodem of een Ethernet-netwerk. Als u een verbinding tot stand wilt brengen met
een draadloos AirPort Extreme 802.11b- of 802.11g-netwerk, hebt u geen kabels nodig.
Een verbinding tot stand brengen via een telefoonlijn
m Als u gebruikmaakt van een inbelverbinding, sluit u het ene uiteinde van de
telefoonkabel aan op de telefoonaansluiting en het andere uiteinde op de internemodempoort.
®
Telefoonkabel
W Interne-modem
1.
(mogelijk moet u sommige programma's opnieuw installeren)
Hoofdstuk 1 Aan de slag13
oort
t
Zorg ervoor dat u de interne modem aansluit op een analoge telefoonlijn. In
woonhuizen zijn meestal analoge telefoonlijnen aanwezig. Als u de modem aansluit op
een digitale telefoonlijn, kunt u de modem niet gebruiken.
Attentie: Sluit geen digitale telefoonlijn aan op de modem. Hierdoor kan de modem
beschadigd raken. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij als u niet weet of
u een digitale telefoonlijn hebt.
Raadpleeg “Werken met de modem” op pagina 47 voor meer informatie over de
modem. Raadpleeg bijlage C, “Een verbinding tot stand brengen met het internet”, op
pagina 85 voor meer informatie over andere typen verbindingen.
Een verbinding tot stand brengen via een DSL- of kabelmodem of een
Ethernet-netwerk
m Sluit de kabel aan op de DSL- of kabelmodem zoals aangegeven in de instructies die u
bij de modem hebt ontvangen, of sluit de Ethernet-kabel aan op de Ethernet-hub of
-aansluiting. Sluit vervolgens het andere uiteinde van het snoer aan op de Ethernetpoort van de computer.
Ethernet-kabel
®
®
G
Gigabit Ethernet-poor
(10/100/1000Base-T)
14Hoofdstuk 1 Aan de slag
Stap 4: de PowerBook aanzetten
Nu u alle configuratiegegevens bij de hand hebt, kunt u de computer opstarten. De
configuratie-assistent wordt automatisch gestart.
1 Om de computer aan te zetten, drukt u op de aan/uit-knop (®).
Opmerking: Druk één keer kort op de aan/uit-knop (maximaal één seconde). Als u de
aan/uit-knop ingedrukt houdt terwijl de computer opstart, wordt de computer
mogelijk weer uitgeschakeld.
Wanneer de computer wordt ingeschakeld, hoort u een geluidssignaal. Het duurt even
voordat de computer is opgestart.
Aan/uit-knop
®
®
Hoofdstuk 1 Aan de slag15
Problemen met opstarten?
Er gebeurt niets als u op de aan/uit-knop drukt
 Misschien is de batterij leeg. Controleer of de adapter goed is aangesloten op de
computer en het stopcontact. Er gaat een lichtje op de stekker branden zodra u de
adapter op de computer aansluit.
 Als de computer nog steeds niet opstart, raadpleegt u “Problemen die het gebruik
van de computer verhinderen” op pagina 69.
U ziet het symbool van een diskette of map met een knipperend vraagteken
 Dit symbool geeft meestal aan dat er geen systeemsoftware kan worden gevonden
op de harde schijf van de computer of op andere schijven die op de computer zijn
aangesloten. Probeer de computer opnieuw op te starten. Houd de aan/uit-knop
vier tot vijf seconden ingedrukt totdat de computer wordt uitgeschakeld. Druk
vervolgens opnieuw op de aan/uit-knop. Als het probleem zich blijft voordoen,
moet u wellicht de systeemsoftware opnieuw installeren. Raadpleeg “De bij de
computer geleverde software opnieuw installeren” op pagina 73 voor meer
informatie.
2 Met het stuurvlak van de PowerBook kunt u, net als met de muis van een
desktopcomputer, onderdelen op het scherm selecteren en verplaatsen.
 Schuif uw vinger over het stuurvlak om de aanwijzer over het scherm te verplaatsen.
Belangrijk: Om de aanwijzer te verplaatsen, schuift u met één vinger over het
stuurvlak. De aanwijzer beweegt niet als u twee of meer vingers gebruikt. (Het
stuurvlak is zo ontworpen dat u met twee vingers naast elkaar kunt schuiven.
Raadpleeg het gedeelte “Het stuurvlak gebruiken” op pagina 25 voor meer
informatie.)
16Hoofdstuk 1 Aan de slag
 Gebruik de knop van het stuurvlak om een onderdeel op het scherm te selecteren of
om enkel of dubbel op het onderdeel te klikken.
®
Stuurvlak
Stuurvlakknop
Raadpleeg “Tips voor het gebruik van het stuurvlak” op pagina 25 voor tips over het
gebruik van het stuurvlak.
U bent nu klaar om aan de slag te gaan met de PowerBook.
De PowerBook uitzetten
Als u de PowerBook niet gebruikt, kunt u de computer in de sluimerstand zetten of
uitschakelen.
De sluimerstand inschakelen
Zet de PowerBook in de sluimerstand als u de computer even niet gebruikt. U kunt dan
weer snel verder werken door eenvoudigweg de sluimerstand van de computer uit te
schakelen waarbij het opstartproces wordt overgeslagen.
U kunt de sluimerstand op de volgende manieren inschakelen:
 Klap het scherm dicht.
 Kies 'Apple' () > 'Sluimer' in de menubalk.
Hoofdstuk 1 Aan de slag17
 Druk op de aan/uit-knop (®) en klik op 'Sluimer' in het dialoogvenster dat verschijnt.
Attentie: Wacht totdat het witte lampje van de sluimerstand op de
ontgrendelingsknop van het beeldscherm begint te knipperen (het teken dat de
sluimerstand is ingeschakeld en de harde schijf niet meer draait) voordat u de
PowerBook verplaatst. Als u de computer verplaatst terwijl de harde schijf draait, kan
de harde schijf beschadigd raken. Hierdoor kunnen gegevens verloren gaan of kan de
computer mogelijk niet meer vanaf de harde schijf worden opgestart.
U kunt de sluimerstand als volgt uitschakelen:
 Als het beeldscherm is gesloten, klapt u het open. De sluimerstand wordt automatisch
uitgeschakeld zodra u het beeldscherm van de PowerBook openklapt.
 Als het beeldscherm al is opengeklapt, drukt u op de aan/uit-knop (®) of op een
willekeurige toets op het toetsenbord.
De PowerBook uitzetten
Zet de PowerBook uit als u de computer gedurende langere tijd niet gebruikt.
Ga volgens een van de volgende procedures te werk om de computer uit te
zetten:
 Kies 'Apple' () > 'Zet uit' in de menubalk.
 Druk op de aan/uit-knop (®) en klik op 'Zet uit' in het dialoogvenster dat verschijnt.
Raadpleeg “De PowerBook opbergen” op pagina 80 als u de PowerBook voor langere
tijd opbergt en wilt voorkomen dat de batterij volledig leeg raakt.
18Hoofdstuk 1 Aan de slag
De batterij kalibreren
Om de batterij zo lang mogelijk te kunnen gebruiken, moet u binnen een week na
aanschaf van de PowerBook de volgende stappen uitvoeren.
De batterij kalibreren
1 Sluit de lichtnetadapter aan en laad de batterij van de PowerBook volledig op totdat
het lampje op de adapterstekker groen is en het metertje in de menubalk op het
scherm aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen.
2 Koppel de lichtnetadapter los en gebruik de interne batterij om de PowerBook van
stroom te voorzien.
Als de batterij bijna leeg is, verschijnt een eerste waarschuwingsvenster dat aangeeft
dat de batterij bijna leeg is. Gebruik de interne batterij om de PowerBook van stroom
te voorzien totdat de sluimerstand wordt ingeschakeld. De batterij is nu voldoende
ontladen om te worden gekalibreerd.
3 Sluit de lichtnetadapter aan en laat deze aangesloten totdat de batterij volledig is
opgeladen.
Belangrijk: U hoeft deze procedure slechts één keer uit te voeren om de batterij te
kalibreren. Vervolgens kunt u de lichtnetadapter bij elke batterijlading aansluiten of
loskoppelen.
Als u extra batterijen aanschaft, moet u deze ook kalibreren. Raadpleeg “De
lichtnetadapter gebruiken” op pagina 23 en “Batterij” op pagina 56 voor meer
informatie over de lichtnetadapter en de batterij.
En nu?
 Zorg dat u de belangrijkste basisbeginselen van de PowerBook onder de knie krijgt.
Raadpleeg hoofdstuk 2, “Basiskennis”, op pagina 21.
 Probeer de programma's en internetvoorzieningen van de computer uit. Bekijk het
boekje over Mac OS X en de bijbehorende programma's dat u bij de computer hebt
ontvangen.
 Raadpleeg Mac OS Help als u niet eerder met Mac OS X hebt gewerkt.
 Als u overstapt op de Mac, opent u Mac OS Help en raadpleegt u de informatie voor
nieuwe gebruikers. Met behulp van deze informatie kunt u aan de hand van de
kennis van uw vorige computer aan de slag met uw Mac.
Hoofdstuk 1 Aan de slag19
Hebt u nog vragen?
Mac OS Help
De meeste informatie over het gebruik van de Macintosh is direct op de computer
beschikbaar.
1 Klik op het symbool 'Finder' in het Dock (de balk met symbolen onder in het scherm).
2 Kies 'Help' > 'Mac Help' (klik op het Help-menu in de menubalk en kies 'Mac Help').
3 Klik in het zoekveld, typ een of meerdere zoektermen en druk op de Return-toets.
Meer ondersteuningsinformatie
 Raadpleeg hoofdstuk 5, “Problemen oplossen”, op pagina 69 als u een probleem hebt
waardoor u de computer niet kunt gebruiken.
 Raadpleeg de tien meest gestelde vragen in bijlage D, “De tien meest gestelde
vragen”, op pagina 101.
 Voor meer informatie over ondersteuning, discussieforums voor gebruikers en de
meest recente Apple softwaredownloads raadpleegt u www.apple.com/nl/support.
Als u de oplossing voor het probleem niet kunt vinden, raadpleegt u de AppleCaredocumentatie die bij de computer is geleverd. Hierin vindt u informatie over het
opnemen van contact met Apple.
20Hoofdstuk 1 Aan de slag
2Basiskennis
2
In dit hoofdstuk komen belangrijke basisbeginselen van
de PowerBook aan de orde.
Vertrouwd raken met de computer
Omdat de PowerBook zo dun is en zo weinig weegt, kunt u de computer eenvoudig
meenemen naar kantoor, de bibliotheek, een klaslokaal, of waar u er ook maar mee aan
de slag wilt gaan.
Wanneer u de PowerBook niet meer gebruikt, moet u even wachten voor u de
computer vervoert zodat de harde schijf en de optische-schijfeenheden in de
computer niet meer draaien. Zorg dat de PowerBook nergens tegenaan stoot terwijl de
schijven draaien.
Opmerking: De PowerBook maakt gebruik van de Sudden Motion Sensor-technologie,
waarmee de harde schijf wordt beschermd als de computer valt of blootstaat aan
zware trillingen. Raadpleeg het gedeelte “Sudden Motion Sensor” op pagina 48 voor
meer informatie.
Wanneer u met de PowerBook werkt of de batterij oplaadt, wordt de onderzijde van de
behuizing warm. Dit is normaal. Plaats de PowerBook bij langdurig gebruik op een
vlakke en stabiele ondergrond. Er is ruimte aan de onderkant van de behuizing
vrijgelaten, zodat er lucht kan circuleren en de normale werktemperatuur van de
computer kan worden gehandhaafd.
Wanneer u met de nieuwe computer werkt, hoort u mogelijk zachte geluiden tijdens
het opstarten en bij het gebruik van de harde schijf en de optische-schijfeenheden. De
harde schijf en de optische-schijfeenheden kunnen bijvoorbeeld zoemen en een
klikkend geluid maken bij het verwerken van gegevens of het laden en verwijderen
van een schijf. Wanneer de PowerBook enige tijd wordt gebruikt, wordt een kleine
ventilator ingeschakeld om de onderdelen van de computer te koelen. Deze ventilator
maakt mogelijk een licht geluid. Dergelijke lichte geluiden zijn normaal. U hoeft zich
hier geen zorgen over te maken.
21
Raadpleeg bijlage B, “Informatie over onderhoud, gebruik en veiligheid”, op pagina 79
voor meer veiligheidsinstructies over het gebruik van de PowerBook op verschillende
locaties.
Het beeldscherm aanpassen
Voordat u met de nieuwe PowerBook aan de slag gaat, moet u wellicht de instellingen
van het scherm aanpassen zodat de onderdelen op het beeldscherm beter zichtbaar
zijn. Gebruik de toetsen met de aanduiding ¤ om de helderheid van het scherm aan te
passen.
¤ Helderheidstoetsen
Toetsen voor
toetsenbordverlichting
®
Lichtsensor
Lichtsensor
De automatische helderheid van het beeldscherm uitschakelen
m Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk. Open het paneel
'Beeldschermen' en schakel het aankruisvak voor automatische aanpassing van de
helderheid uit.
De grootte van afbeeldingen op het scherm wijzigen
De PowerBook heeft een breedbeeldscherm met een "native" resolutie van 1440 x 900.
U kunt ook andere standaardresoluties gebruiken, zoals 1024 x 768.
U kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van een standaardresolutie voor synchrone
weergave op een extern beeldscherm of voor bepaalde programma's, zoals spellen of
presentatieprogramma’s, die het beste worden weergegeven met een
standaardresolutie.
22Hoofdstuk 2 Basiskennis
Wanneer u gebruikmaakt van een standaardresolutie, verschijnt aan beide zijden van
het beeldscherm een zwarte balk. Als u deze zwarte balken wilt verbergen, kunt u de
"uitgerekte" versie van de resolutie selecteren. Het beeld wordt dan over het gehele
scherm uitgerekt, zodat de zwarte balken niet zichtbaar zijn.
U kunt een geschaalde resolutie van 1152 x 768 of lager instellen in het paneel
'Beeldschermen' in Systeemvoorkeuren. Wanneer u naar een geschaalde resolutie
overschakelt, worden onderdelen op het scherm groter weergegeven, waardoor ze
beter zichtbaar zijn. Het is mogelijk dat onderdelen bij geschaalde resoluties minder
scherp worden weergegeven dan bij de oorspronkelijke resolutie van het beeldscherm.
De resolutie van het beeldscherm aanpassen
m Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk. Open het paneel
'Beeldschermen' in Systeemvoorkeuren.
Als u de beeldscherminstellingen via het beeldschermsymbool in de menubalk wilt
opgeven, schakelt u het aankruisvak 'Toon beeldschermsymbool in menubalk' in.
De lichtnetadapter gebruiken
Als u de adapter aansluit, wordt de computer via het lichtnet van stroom voorzien en
wordt de batterij van de computer opgeladen.
Belangrijk: gebruik voor optimale prestaties alleen de lichtnetadapter die bij de
computer is geleverd of schaf een extra Apple Portable Power Adapter van 65 W aan.
De eerste keer dat u de lichtnetadapter op de computer aansluit, brandt er gedurende
een seconde een groen lampje om aan te geven dat de computer van stroom wordt
voorzien. Een oranje lampje geeft aan dat de batterij wordt opgeladen. Een groen
lampje geeft aan dat de batterij volledig is opgeladen. U kunt de batterijlading bepalen
aan de hand van het batterijsymbool in de menubalk of de indicatielampjes voor het
batterijniveau aan de onderkant van de batterij (raadpleeg pagina 56).
Hoofdstuk 2 Basiskennis23
Als u het bereik van de lichtnetadapter wilt vergroten, verwijdert u de
wisselstroomstekker van de adapter. Sluit vervolgens het ene uiteinde van het
meegeleverde netsnoer aan op de adapter en sluit het andere uiteinde aan op een
stopcontact.
NetsnoerWisselstroomstekker
Attentie: Zorg ervoor dat de verschillende onderdelen van de lichtnetadapter goed op
elkaar zijn aangesloten voordat u deze op een stopcontact aansluit. Als u de
wisselstroomstekker van de lichtnetadapter gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de
twee pinnen volledig zijn uitgetrokken voordat u de adapter aansluit.
Gebruik alleen het netsnoer dat bij de lichtnetadapter is geleverd. Sluit de stekker van
het netsnoer stevig aan op poort van de computer zodat deze van stroom wordt
voorzien.
Trek bij het loskoppelen van de lichtnetadapter aan de stekker, niet aan het snoer.
Raadpleeg “De lichtnetadapter aansluiten” op pagina 79 voor veiligheidsinstructies bij
het gebruik van de lichtnetadapter.
24Hoofdstuk 2 Basiskennis
Het stuurvlak gebruiken
De snelheid waarmee u uw vinger over het stuurvlak beweegt, bepaalt de snelheid
waarmee de aanwijzer wordt verplaatst. Als u de aanwijzer een klein stukje over het
scherm wilt verplaatsen, beweegt u uw vinger langzaam over het stuurvlak. Hoe sneller
u uw vinger beweegt, hoe groter de afstand is waarover de aanwijzer op het scherm
wordt verplaatst.
Tips voor het gebruik van het stuurvlak
Het stuurvlak werkt het best als u zich aan de volgende richtlijnen houdt:
 Verplaats de aanwijzer met één vinger. Het stuurvlak is zo ontworpen dat het
meerdere contactpunten detecteert en de aanwijzer wordt niet verplaatst als u
twee of meer vingers over het stuurvlak beweegt.
 Bedien het stuurvlak niet met een pen of ander voorwerp.
 Houd uw vinger en het stuurvlak droog. Is het stuurvlak vochtig, wrijf het dan
voorzichtig droog met een schone doek voordat u het gebruikt.
 Gebruik geen schoonmaakmiddelen om het stuurvlak te reinigen.
Kies 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk boven in het scherm voor meer informatie
over het gebruik van het stuurvlak.
U kunt ook direct met uw vingers op het stuurvlak klikken en dubbel klikken en
hiermee onderdelen selecteren. U kunt deze voorziening en andere opties voor het
stuurvlak inschakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in Systeemvoorkeuren.
Bovendien kunt u ervoor kiezen om verticaal en horizontaal te schuiven in vensters
met schuifbalken door twee vingers naast elkaar over het stuurvlak te bewegen. U kunt
deze optie inschakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in Systeemvoorkeuren.
Opmerking: u kunt voorkomen dat de aanwijzer tijdens het typen beweegt omdat u
per ongeluk het stuurvlak aanraakt door het aankruisvak 'Negeer onbedoelde invoer
via stuurvlak' in te schakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in
Systeemvoorkeuren.
Hoofdstuk 2 Basiskennis25
k
Het toetsenbord gebruiken
Op de PowerBook is het numerieke toetsenblok ingebed in het toetsenbord. De
toetsen die ook voor het numerieke toetsenblok worden gebruikt, zijn voorzien van
een extra label.
Num vergr-toets
Numeriek toetsenblo
®
Om het numerieke toetsenblok te gebruiken, drukt u op de num vergr-toets. De num
vergr-toets licht groen op om aan te geven dat het toetsenblok actief is. Als u klaar
bent, drukt u nogmaals op de num vergr-toets om het numerieke toetsenblok weer uit
te schakelen.
Belangrijk: Als het toetsenbord niet goed lijkt te werken, controleert u eerst of de num
vergr-toets actief is. Wanneer het numerieke toetsenblok actief is, zijn de andere
toetsen en sneltoetsen (zoals x-Q om programma's te stoppen) uitgeschakeld.
De PowerBook is voorzien van een verlicht toetsenbord en het zogenaamde ALSsysteem (ambient light-sensing). De omgevingslichtsensors, die zich onder de
afdekplaatjes van de luidsprekers bevinden, passen de helderheid van het beeldscherm
en de toetsenbordverlichting automatisch aan het omgevingslicht aan. U kunt de
toetsenbordverlichting ook aanpassen met de toetsen F8, F9 en F10.
Belangrijk: de toetsenbordverlichting gaat uitsluitend branden als er weinig licht is,
zelfs wanneer u deze functie hebt ingeschakeld.
26Hoofdstuk 2 Basiskennis
U kunt de toetsenbordverlichting uitschakelen in het paneel 'Toetsenbord en muis' in
Systeemvoorkeuren of door op F8 te drukken.
Opmerking: Voor het gebruik van Exposé worden standaard de F9- en F10-toetsen
gebruikt, dezelfde toetsen waarmee de toetsenbordverlichting wordt aangepast. Als u
Exposé wilt gebruiken voor het beheren van de vensters op uw bureaublad, houdt u de
Fn-toets ingedrukt en drukt u op F9 of F10, of opent u het paneel 'Exposé' in
Systeemvoorkeuren en kiest u andere functietoetsen voor het beheren van vensters.
Als u zo efficiënt mogelijk gebruik wilt maken van toetscombinaties, kiest u 'Help' >
'Mac Help' in de menubalk en zoekt u op "toetscombinaties". Er wordt een lijst
weergegeven met toetscombinaties voor een groot aantal programma's en algemene
taken.
Een muis gebruiken
Als u een Apple muis met een USB-aansluiting hebt, kunt u de USB-connector op de
USB 2.0-poort aansluiten en de muis meteen gebruiken. Een USB-muis is verkrijgbaar
bij een geautoriseerde Apple reseller of via de Apple Store op www.apple.com/store.
Werken met Mac OS X
De computer wordt geleverd met Mac OS X, dat een elegante gebruikersinterface,
geavanceerde grafische mogelijkheden en verbeterde stabiliteit en prestaties biedt.
Daarnaast is de computer uitgerust met de Classic-omgeving. In deze omgeving kunt u
op een computer waarop Mac OS X is geïnstalleerd met Mac OS 9-programma's
werken.
Als u meer wilt weten over Mac OS X en de bekroonde iLife-programma's die bij de
computer zijn geleverd, raadpleegt u de handleiding voor Mac OS X die u bij de
PowerBook hebt ontvangen. U kunt ook de informatie in Mac OS Help raadplegen.
Mac OS Help bevat veel informatie voor nieuwe gebruikers, ervaren gebruikers en
gebruikers die zijn overgestapt op de Mac.
Raadpleeg voor meer informatie over de compatibiliteit van programma's met
Mac OS X of voor meer informatie over Mac OS X de volgende website van
Apple: www.apple.com/nl/macosx
Opmerking: Als u Mac OS 9-programma's op de computer wilt gebruiken, moet u
Mac OS 9 installeren vanaf de cd Mac OS 9 Install Disc die bij de computer is geleverd.
Mac OS 9 kan op de PowerBook niet als het primaire besturingssysteem worden
geïnstalleerd en u kunt de computer niet met Mac OS 9 opstarten.
Hoofdstuk 2 Basiskennis27
Het bureaublad aanpassen en voorkeuren instellen
U kunt het bureaublad snel naar wens aanpassen met behulp van Systeemvoorkeuren.
Kies 'Apple' () > 'Systeemvoorkeuren' in de menubalk.
Opmerking: doordat Apple regelmatig nieuwe versies van de programma's en
systeemsoftware uitbrengt en de internetsites geregeld bijwerkt, wijken de
afbeeldingen in deze handleiding mogelijk iets af van de afbeeldingen op het scherm.
U kunt in de volgende panelen uw voorkeuren opgeven en hiermee experimenteren:
 'Weergave': In dit paneel kunt u onder andere de kleuren van knoppen, menu's en
vensters en de markeringskleur wijzigen.
 'Bureaublad en schermbeveiliging': In dit paneel kunt u het patroon of de kleur van
de bureaubladachtergrond wijzigen of uw eigen foto of afbeelding als
bureaubladafbeelding gebruiken. U kunt ook een opvallend schermeffect kiezen dat
op het scherm wordt weergegeven als u de computer even niet gebruikt.
 'Dock': In dit paneel kunt u het uiterlijk, de locatie en de werking van het Dock
wijzigen.
U kunt de andere systeemvoorkeuren aanpassen naarmate u vertrouwder raakt met de
computer. In Systeemvoorkeuren kunt u de meeste instellingen voor de PowerBook
opgeven. Voor meer informatie kiest u 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoekt u
op "systeemvoorkeuren" of op het specifieke paneel waarin u wijzigingen wilt
aanbrengen.
Opmerking: doordat Apple regelmatig nieuwe versies van de programma's en
systeemsoftware uitbrengt en de internetsites geregeld bijwerkt, wijken de
afbeeldingen in deze handleiding mogelijk iets af van de afbeeldingen op het scherm.
28Hoofdstuk 2 Basiskennis
Werken met programma's
De PowerBook wordt geleverd met programma's, waaronder het iLifeprogrammapakket, waarmee u onder andere kunt e-mailen, op het web kunt surfen,
on line kunt chatten, uw muziekbestanden en digitale foto's kunt ordenen en uw eigen
films kunt maken. Als u meer wilt weten over deze programma's, raadpleegt u de
handleiding voor Mac OS X die u bij de computer hebt ontvangen.
Verbinding maken met een printer
Om op de PowerBook met een printer te werken, volgt u de instructies die u bij de
printer hebt ontvangen om de benodigde software te installeren en de printer aan te
sluiten. De stuurprogramma's voor de meeste printers zijn in Mac OS X ingebouwd. U
hoeft dus mogelijk geen aanvullende software te installeren.
Veel printers worden aangesloten via een USB-kabel. Andere printers zijn toegankelijk
via een netwerkverbinding, zoals Ethernet. Raadpleeg het gedeelte “USB” op pagina 36
voor meer informatie over de USB-poorten van de computer. Raadpleeg “Ethernet (10/
100/1000Base-T)” op pagina 46 en “Draadloze internet- en netwerktoegang via AirPort
Extreme” op pagina 44 voor meer informatie over netwerkverbindingen en draadloze
verbindingen.
Wanneer u de printer hebt aangesloten en geconfigureerd, kunt u de printer selecteren
in het paneel 'Afdrukken en faxen' in Systeemvoorkeuren. Als u via een netwerk een
verbinding met een printer tot stand brengt, moet u wellicht de naam of het adres van
de printer opgeven om deze te kunnen selecteren. Als u een USB-printer op een
AirPort Extreme-basisstation of een AirPort Express hebt aangesloten, kunt u een
draadloze verbinding met de printer tot stand brengen en draadloos afdrukken.
Een printer configureren
1 Open Systeemvoorkeuren en klik op 'Afdrukken en faxen'.
2 Klik op de knop 'Configureer printers'.
3 Klik op de knop 'Voeg toe'.
Hoofdstuk 2 Basiskennis29
4 Selecteer het type verbinding voor de printer (bijvoorbeeld USB of AppleTalk) in het
venstermenu.
Om een USB-printer toe te voegen die is aangesloten op een AirPort Extremebasisstation, kiest u 'Rendezvous' uit het venstermenu.
5 Selecteer de printergegevens of voer deze in en klik op 'Voeg toe'.
Het afdrukproces controleren
Nadat u een document naar een printer hebt gestuurd, kunt u het afdrukken
controleren en stoppen of tijdelijk onderbreken.
Het afdrukken van documenten controleren
m Klik op het symbool 'Printerconfiguratie' in het Dock om het venster van
Printerconfiguratie te openen.
In dit venster kunt u de afdruktaken bekijken die in de wachtrij staan en deze
bewerken. Voor meer informatie kiest u 'Help' > 'Mac Help' in de menubalk en zoekt u
op "afdrukken".
Cd's afspelen en een koptelefoon aansluiten
Om naar muziek te luisteren terwijl u werkt, plaatst u een muziek-cd in de optischeschijfeenheid. iTunes, het gebruiksvriendelijke muziekprogramma van Apple, wordt
automatisch geopend. U kunt ook een koptelefoon met een mini-aansluiting op de
koptelefoonpoort van de PowerBook aansluiten, zodat anderen uw muziek niet kunnen
horen.
Meer informatie over iTunes
m Open iTunes en kies 'Help' > 'iTunes en Music Store Help'.
Raadpleeg het gedeelte “Werken met de SuperDrive” op pagina 52 voor meer
informatie over de optische-schijfeenheid.
30Hoofdstuk 2 Basiskennis
Loading...
+ 82 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.