Pioneer AVIC HD1BT User Manual [nl]

CRB2198A_Nederlands.book Page 1 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
1
Bedieningshandleiding
HDD AV-NAVIGATIEHOOFDTOESTEL
AVIC-HD1BT
CRB2198A_Nederlands.book Page 2 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
2
De schermen in de voorbeelden kunnen verschillen van de reële schermen. De werkelijk schermen kunnen gewijzigd worden zonder voorafgaande waar­schuwing om de prestatie en de functionaliteit te verbeteren.
CRB2198A_Nederlands.book Page 1 Tuesday, May 2, 2006 11:12 PM
3
Inleiding
Overzicht handleiding
Deze handleiding biedt u de benodigde informatie om uw nieuwe navigatiesysteem volledig te kunnen gebruiken. In de eerste delen komt het navigatiesysteem aan de orde en wordt de basisbediening ervan beschreven. In de latere delen wordt nader ingegaan op de navigatiefuncties. In Hoofdstuk 10 en 14 wordt de bediening van de AV functies beschreven. Lees deze hoofdstukken wan­neer u discs afspeelt in het ingebouwde DVD-station of gebruikmaakt van Pioneer audioapparatuur die aangesloten is op het navigatiesysteem.
Gebruik van deze handleiding
Houd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht
Licence overeenkomst (Pagina 5 tot 7)
Dit biedt u een licentieovereenkomst voor deze software. Zorg ervoor deze te lezen voor u de software in gebruik neemt.
Over de gegevens voor de kaart database (Pagina 7)
Dit geeft de datum weer waarop de kaart database opgeslagen werd.
Auteursrecht (Pagina 8)
Dit geeft het auteursrecht weer van de kaart database.
De bewerkingsprocedure vinden die u wilt uitvoeren
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt u de pagina die u nodig hebt vinden in de “Inhoudsop­gave”.
De bewerkingsprocedure vinden op basis van een menunaam
Indien u de betekenis van een term die wordt weergegeven op het scherm wilt controleren, vindt u de benodigde pagina in de “Overzicht van de menu’s” aan het einde van de handleiding.
Verklarende woordenlijst
De sectie aan het einde van deze handleiding bevat een glossarium. Raadpleeg het glossarium als u de betekenis zoekt van een bepaalde term.
CRB2198A_Nederlands.book Page 2 Tuesday, May 2, 2006 11:12 PM
4
Overzicht van ieder hoofdstuk
Voor u het systeem begint te gebruiken
Om redenen van veiligheid is het van groot belang dat u het navigatiesysteem voll-
1 2
3 4
5
edig begrijpt alvorens het te gebruiken. Zorg ervoor dat u dit hoofdstuk leest.
Basisbediening
Lees dit onderdeel als u het navigatiesysteem onmiddellijk wilt gebruiken. Hierin worden de basisbeginselen van het systeem uitgelegd.
Dit hoofdstuk beschrijft de basisbewerkingen van de navigatie.
De kaartweergave lezen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het kaartscherm kunt lezen en de wijze waarop u de kaartweergave of de schaal van de kaart kunt wijzigen.
Kaartconfiguraties wijzigen
Het gedrag van uw navigatiesysteem hangt af van de kaartweergave en begeleidingsinstellin­gen. Als u denkt dat het nuttig kan zijn een of meer van de huidige instellingen te wijzigen, lees dan het betreffende deel van dit hoofdstuk.
Koers uitzetten naar uw bestemming
In dit onderdeel wordt een beschrijving gegeven van de verschillende manieren om een bestemming te zoeken, de huidige routevoorwaarden wijzigen en van de routebediening tij­dens de begeleiding.
6 7
8
Locaties registreren en bewerken
U kunt de punten op de kaart registreren en bewerken. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u een thuislocatie, een favoriete locatie, of een andere locatie kunt registreren en hoe u de invoer kunt bewerken in het “Adresboek”.
Verkeersinformatie gebruiken
Het systeem kan verkeersinformatie oproepen en de navigatie uitvoeren op basis van de ver­keersinformatie. Dit hoofdstuk beschrijft de verschillende wijzen waarop u verkeerspicto­grammen kunt weergeven die op de kaart verschijnen en de bewerkingen met betrekking tot de verkeersinformatie.
Het gebruik van de handenvrije telefonie
Wanneer u een mobilofoon gebruikt met de Bluetooth technologie door het Bluetooth appa­raat aan te sluiten op het navigatiesysteem kunt u uw mobilofoon handenvrij bedienen. Dit hoofdstuk beschrijft de bewerkingen met betrekking tot handenvrij telefoneren.
CRB2198A_Nederlands.book Page 3 Tuesday, May 2, 2006 11:12 PM
5
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties
Het gedrag van uw navigatiesysteem hangt af van een aantal algemene instellingen voor de
9
navigatiefuncties. Als u denkt dat het nuttig kan zijn een of meer van de oorspronkelijke instellingen (fabrieksinstellingen) te wijzigen, lees dan het betreffende deel van dit hoofd­stuk.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
In deze sectie wordt het gebruik van een DVD-Video, CD, MP3 disc en de radio beschreven.
10
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
U kunt een muziek CD opnemen op de harde schijf in het navigatiesysteem. Dit hoofdstuk
11 12
13
beschrijft hoe u muziek kunt opnemen en opgenomen muziek kunt weergeven.
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod®, TV)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de audiobron kan worden bediend wanneer er Pio­neer audioapparatuur met IP-BUS (Multi-CD speler, iPod adapter, TV tuner) is aangesloten.
Het gebruik van de AV bron (AV, EXT, AUX)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de audiobron kan worden bediend wanneer er AV uit­rusting met RCA connector (AV ingang), toekomstige Pioneer apparaten (externe toestel) en een auxiliary uitrusting (AUX) aangesloten zijn.
14 15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aan pas­sen
Bij het gebruik van de audiobron zijn verschillende audiovisuele instellingen beschikbaar om tegemoet te komen aan uw smaak. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de instellingen kunnen worden gewijzigd.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commando’s
Deze sectie beschrijft navigatiebewerkingen, zoals het zoeken van de bestemming en het uit­voeren van de audiobediening met gesproken commando’s.
Bijlage
Lees de appendix om meer te weten te komen over uw navigatiesysteem en over zaken als de beschikbaarheid van nazorg. Zie “Overzicht van de menu’s” aan het eind van deze handlei­ding voor nadere informatie over alle menu-onderdelen.
CRB2198A_Nederlands.book Page 4 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
6
Terminologie
Neem voordat u verder gaat een paar minuten om de volgende informatie te lezen over de conventies die in deze handleiding worden gebruikt. Dit maakt de handleiding direct meer overzichtelijk en verge­makkelijkt het leerproces.
• De hardware toetsen van uw navigatiesysteem worden HOOFDLETTERS, VET weergegeven: bijv.) MAP toets, MENU toets.
• Items in de verschillende menu’s of toetsen op het scherm worden vetgedrukt en tussen haakjes [ ] weergegeven: bijv.) [Bestemming], [Instellingen].
• Extra informatie, alternatief gebruik en andere opmerkingen worden als volgt aangegeven: bijv.)
Wanneer toetsen op het aanraakpaneel op een bepaald moment niet beschikbaar zijn, worden ze
in grijs weergegeven.
• De referenties met betrekking tot die beschrijving worden als volgt aangeduid: bijv.)
Routeopties instellen Pagina 30
De tab in de rechterhoek geeft aan op welke bewerking de beschrijving betrekking heeft. Navigatiebediening of AV (Audiovisueel) bron bediening. Bijvoorbeeld, “NAVI” geeft aan dat de beschrijving in betrekking staat met de bewer­king voor de navigatiebediening. “NAVI/AV” geeft aan dat de beschrijving in betrekking staat met de bewerking voor de navigatiebediening en AV bediening.
Over de definitie van terminologie
“Display voor” en “Display achter”
In deze handleiding wordt het scherm dat op de basis van het navigatiesysteem is aangesloten het “Dis­play voor” genoemd. Alle extra schermen die worden gekocht voor gebruik in combinatie met dit navi­gatie-eenheid worden “Display achter” genoemd.
“Videobeeld”
“Videobeeld” in deze handleiding wijst op de bewegende beelden van een DVD-Video in het inge­bouwde DVD-station of van uitrusting die aangesloten is op dit navigatiesysteem met een AV-BUS of RCA kabel, zoals een TV tuner of algemeen geldige AV uitrusting.
Kleurverschil in de kaart bij dag en nacht
Scherm bij nacht
De schermvoorbeelden in deze handleiding tonen het scherm bij dag. Bij gebruik in het donker zullen de kleuren van het scherm er anders uitzien dan in de voorbeelden.
CRB2198A_Nederlands.book Page 5 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
7
Licence overeenkomst
PIONEER AVIC-HD1BT
DIT IS EEN WETTELIJKE OVEREENKOMST TUS­SEN U ALS GEBRUIKER EN PIONEER CORP. (JAPAN) (“PIONEER”). LEES DE VOORWAAR­DEN EN BEPALINGEN VAN DEZE OVEREEN­KOMST AANDACHTIG DOOR, ALVORENS U DE OP DE PIONEER PRODUCTEN GEÏNSTAL­LEERDE PROGRAMMATUUR IN GEBRUIK NEEMT. DOOR DE OP PIONEER PRODUCTEN GEÏNSTALLEERDE PROGRAMMATUUR TE GEBRUIKEN STEMT U ERMEE IN GEHOUDEN TE ZIJN AAN DE VOORWAARDEN VAN DEZE OVER­EENKOMST. DE PROGRAMMATUUR OMVAT EEN DATABASE DIE IN LICENTIE IS GEGEVEN DOOR (EEN) EXTERNE LEVERANCIER(S) (“LEVE­RANCIERS”), EN UW GEBRUIK VAN DE DATA­BASE DIENT OVEREEN TE STEMMEN MET DE AFZONDERLIKE VOORWAARDEN VOOR LEVE­RANCIERS, DIE BIJ DEZE OVEREENKOMST ZIJN GEVOEGD (Zie pagina 7). ALS U NIET INSTEMT MET DEZE VOORWAARDEN, RETOURNEERT U DAN A.U.B. DE PIONEER PRODUCTEN (INCLU­SIEF DE PROGRAMMATUUR EN ALLE BIJGE­SLOTEN DRUKWERK) BINNEN VIJF (5) DAGEN NA ONTVANGST HIERVAN, NAAR DE PIONEER DEALER WAAR U ZE HEBT AANGESCHAFT.
1. VERLENEN VAN DE LICENTIE
Pioneer verschaft u een niet-overdraagbare, niet­exclusieve licentie om de op de Pioneer produc­ten geïnstalleerde programmatuur (het “Pro­gramma”), evenals de bijbehorende documentatie uitsluitend voor privé-doeleinden of voor intern, zakelijk gebruik en alleen voor deze Pioneer producten aan te wenden. U mag dit Programma niet kopiëren, vertalen, herleiden in zijn bronprogramma’s of program­mastructuur, geheel of gedeeltelijk overbrengen naar andere computers of anderszins verwerken of aanpassen. U mag het Programma niet uitle­nen, verhuren, verkopen, overdragen, in sublicen­tie geven, publiceren of anderszins openbaar maken of gebruiken op enige wijze anders dan expliciet toegestaan in deze overeenkomst. U mag het Programma niet geheel of gedeeltelijk decompileren, herleiden in zijn bronpro­gramma’s of programmastructuur. U mag het Programma niet gebruiken voor dienstverlening,
commercieel of anderszins, aan andere personen of instanties. Pioneer en zijn licentiehouder(s) behouden het eigendom van alle auteursrechten, gepaten­teerde vindingen, octrooien en andere eigen­domsrechten voor het Programma. Het Programma is beschermd door het auteursrecht en mag niet worden gekopieerd, ook niet na aan­passing of combinatie met andere producten. U mag geen enkele mededeling betreffende het auteursrecht of andere eigendomsaanduiding uit of van het Programma verwijderen. U mag al uw licentierechten op het Programma, de bijbehorende documentatie en een kopie van de Licentieovereenkomst overdragen op een andere partij, op voorwaarde dat de partij deze Licentieovereenkomst leest en ermee instemt de termen en voorwaarden ervan te accepteren.
2. AFWIJZING VAN GARANTIE
Het Programma en de bijbehorende documenta­tie worden u verstrekt “ZONDER MEER”. PIO­NEER EN ZIJN LICENTIEGEVER(S) (ten aanzien van bepaling 2 en 3, worden Pioneer en zijn licen­tiegever(s) gezamenlijk “Pioneer” genoemd) GEVEN GEEN GARANTIE EN U ONTVANGT GEEN GARANTIE, NOCH EXPLICIET NOCH IMPLICIET, EN ALLE GARANTIES TEN AANZIEN VAN DE VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL ZIJN UITDRUKKE­LIJK UITGESLOTEN. SOMMIGE LANDEN STAAN GEEN UITSLUITING VAN GEÏMPLICEERDE GARANTIES TOE, WAARDOOR BOVENSTAANDE UITSLUITING WELLICHT NIET OP U VAN TOE­PASSING IS. Het Programma is een complex pro­duct, dat bepaalde onjuistheden, fouten of onvolkomenheden kan bevatten. Pioneer garan­deert niet dat het Programma zal voldoen aan uw vereisten of verwachtingen, noch dat het gebruik van de Software foutloos of storingsvrij zal verlo­pen, noch dat alle onvolkomenheden kunnen worden gecorrigeerd. Bovendien biedt Pioneer geen garanties of verklaringen over de mate waarin het Programma of de resultaten hiervan juist, nauwkeurig of betrouwbaar zijn.
CRB2198A_Nederlands.book Page 6 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
8
3. AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERK-
ING
PIONEER IS ONDER GEEN ENKELE VOOR­WAARDE AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE SCHADE, VERLIES OF AANSPRAKEN VAN DER­DEN (INCLUSIEF ALLE FINANCIËLE, INCIDEN­TELE, INDIRECTE, SPECIALE OF GEVOLGSCHADE, WINSTVERLIES, VERLIES IN INVESTERINGEN, GOODWILL OF ZAKELIJKE VERGOEDINGEN). DEZE BEPERKING GELDT VOOR ALLE BIJKOMENDE OORZAKEN, MET INBEGRIP VAN, ONBEPERKT, CONTRACT­BREUK, GARANTIEVERLIES, NALATIGHEID, AANSPRAKELIJKHEID VOOR MISDRIJVEN, MIS­LEIDING EN ANDERE ONRECHTMATIGE DADEN. INDIEN PIONEER’S AFWIJZING VAN GARANTIE EN/OF AANSPRAKELIJKHEIDSBE­PERKINGEN IN DEZE OVEREENKOMST OM ENIGE REDEN NIET GELDIG OF NIET VAN TOE­PASSING VERKLAARD WORDEN, STEMT U ERMEE IN DAT DE AANSPRAKELIJKHEID VAN PIONEER NIET MEER ZAL BEDRAGEN DAN VIJF­TIG PROCENT (50%). Sommige landen staan de uitsluiting of beper­king van incidentele of vervolgschade niet toe, zodat bovenstaande beperking of uitsluiting wel­licht niet op u van toepassing is. Deze afwijzing van garantie en beperkte aansprakelijkheid is niet van toepassing in zoverre enige bepaling van deze garantie verboden is door een land of uit hoofde van welke lokale wet dan ook die niet ongeldig kan worden verklaard.
4. WETTELIJKE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE EXPORT
U stemt ermee in en garandeert dat noch het Pro­gramma noch van Pioneer ontvangen technische gegevens, inclusief de directe producten hiervan, uit het Land of de regio (het “Land”) dat wordt geregeerd door de regering tot welke jurisdictie u behoort (de “Regering”) Als het Programma door u wetmatig is verkregen buiten het Land, stemt u ermee in dat u het Programma en de hiermee samenhangende technische gegevens ontvan­gen van Pioneer, inclusief de directe producten hiervan, niet weder zult exporteren, behalve zoals toegestaan door de wettelijke bepalingen van de Regering en de wettelijke bepalingen geldig onder de jurisdictie van de plaats waar u het Pro­gramma hebt verkregen.
5. BEEINDIGING
Deze Overeenkomst blijft van kracht tot ze wordt beëindigd. U kunt deze Overeenkomst op elk gewenst moment beëindigen door het vernieti­gen van het Programma. Ook zal de Overeen­komst onmiddellijk worden beëindigd, indien u de voorwaarden of bepalingen van deze Overeen­komst niet in acht neemt. Bij beëindiging houdt u zich gebonden het Programma te vernietigen.
6. DIVERSEN
Dit is de volledige Overeenkomst tussen Pioneer en u betreffende het Programma. Geen enkele wijziging in deze Overeenkomst zal geldig zijn tenzij hierin schriftelijk door Pioneer is toege­stemd. Als enig deel van deze Overeenkomst ongeldig of niet van toepassing verklaard wordt, blijven de overige bepalingen van deze Overeen­komst nog steeds volledig van kracht.
CRB2198A_Nederlands.book Page 7 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
9
Gebruiksvoorwaarden met betrekking tot de navigatiegege­vens van Tele Atlas
Doel en gebruiksrecht: Deze overeenkomst heeft betrekking op de digitale kaartgegevens (de “gegevens”) die zich in de bijgaande verpakking bevinden. Tele Atlas verleent de koper een gebruiksrecht voor gebruik van de gegevens in combinatie met één (1) autonavigatiesysteem. De koper wordt uitsluitend eigenaar van de fysieke gegevensdrager en verkrijgt niet de eigendom van de gegevens. Het is de koper niet toegestaan de gegevens geheel of ten dele te wijzigen, te combineren met software, te analyseren middels reverse engineering (decompilatie,) of van de gegevens afgeleide producten te ontwikkelen. Het is de koper uitdrukkelijk verboden de digitale kaarten en programma’s die deel uitmaken van de gegevens te downloaden of over te zetten op een andere gegevensdrager of computer. Ingeval de koper de gegevensdrager verkoopt of anders­zins afstand doet van de gegevensdrager dient hij/zij de in deze overeenkomst vervatte verplich­tingen aan de ontvanger op te leggen. Ongeauto­riseerde verhuur, uitleen, en openbare uitvoering en uitzending zijn verboden.
Garantie en aansprakelijkheid: Bij gebruik van de gegevens in een navigatiesysteem kunnen zich berekeningsfouten voordoen als gevolg van plaat­selijke omgevingsomstandigheden en/of onvolle­dige gegevens. Om deze reden kan Tele Atlas niet garanderen dat de gegevens foutloos zullen func­tioneren. Voor zover wettelijk toegestaan inge­volge nationale wetgeving is Tele Atlas niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van gebruik van de gegevens, zulks met uitzondering van door Tele Atlas toegebrachte opzettelijke schade of schade als gevolg van grove nalatig­heid aan de zijde van Tele Atlas.
© Ordnance Survey of Northern Ireland
© Norwegian Mapping Authority, Public Roads Admini­stration / © Mapsolutions
© Swisstopo
Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn 2005
This product includes mapping data licensed from Ordnance Survey with the permission of the Controller of Her Majesty’s Stationery Office.
© Crown copyright and/or database right 2005.
All rights reserved. Licence number 100026920
Over de gegevens voor de kaart database
• Deze database werd ontwikkeld en opgeslagen tot april 2005. Het is mogelijk dat wijzigingen aan straten/autosnelwegen na deze datum niet opgenomen werden in de database.
• Het is strikt verboden deze kaart deels of voll­edig te reproduceren of te gebruiken zonder de toelating van de houder van de auteursrech­ten.
• Als het lokale verkeersreglement of omstandigheden afwijken van deze gegevens moet u de lokale verkeersaanduidingen (zoals wegaanduidingen, etc.) en voorwaarden (bijv. werken, weersomstandigheden) opvolgen.
• De gegevens met betrekking tot de ver­keersregeling die in de kaart database worden gebruikt zijn alleen van toepassing op stand­aard passagiersvoertuigen. Denk eraan dat de voorschriften voor grotere voertuigen of motor­fietsen en andere niet standaard voertuigen niet opgenomen werden in de database.
Data Source
© BEV, GZ 1368/2003
© DAV
© IGN France Michelin data © Michelin 2005
© Geonext/DeAgostini
© 2005 Tele Atlas N.V.
CRB2198A_Nederlands.book Page 8 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
10
Auteursrecht
©1984-2006 1984-2004 Tele Atlas NV. Alle rechten voor­behouden.
Dit product omvat de kaartgegevens van de Ordnance Survey (de topografische dienst van Groot-Brittannië) met de toestemming van de koninklijke staatdrukkerij. © Crown copyright en/of databaserechten 2006. Alle rechten voorbehouden. Licentienummer 100026920 de Ordnance Survey Data.
© 2006 Ordnance Survey of Northern Ireland
© 2006 Tele Atlas N.V. / IGN Frankrijk
© Norwegian Mapping Authority, Public Roads Adminis­tration (Noorse Cartografische Dienst, afdeling Open­baar Wegennet), in geval van schending van deze auteursrechten zal tot rechtsvervolging worden overge­gaan.
© Mapsolutions
© DAV, in geval van schending van deze auteursrechten zal tot rechtsvervolging worden overgegaan.
© Swisstopo
© BEV, GZ 1368/2006
Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn 2006
bekrachtiging van dit product in door de eigenaren van deze markeringen.
Deze database werd ontwikkeld en bijgehouden tot april
2005.
© 2006 INCREMENT P CORP. ALLE RECHTEN VOORBE­HOUDEN
© Alle rechten voorbehouden. Shell International Petro­leum Company Limited
Handelsmerken van bedrijven buiten de goedgekeurde in deze sectie : De markeringen van bedrijven die op dit product worden weergegeven ter aanduiding van de bedrijfslocaties zijn de handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren. Het gebruik van deze markeringen op dit product houdt in geen geval een vorm van sponsoring, goedkeuring of
CRB2198A_Nederlands.book Page 9 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
11
Inhoudsopgave
Inleiding
Overzicht handleiding 1
Gebruik van deze handleiding 1 De bewerkingsprocedure vinden die u wilt
uitvoeren 1
De bewerkingsprocedure vinden op basis van
een menunaam 1 Verklarende woordenlijst 1 Overzicht van ieder hoofdstuk 1 Terminologie 4 Over de definitie van terminologie 4 Kleurverschil in de kaart bij dag en nacht 4
Licence overeenkomst 5
PIONEER AVIC-HD1BT 5 Gebruiksvoorwaarden met betrekking tot de
navigatiegegevens van Tele Atlas 7
Over de gegevens voor de kaart database 7 Auteursrecht 8 Inhoudsopgave 9
Hoofdstuk 1
Voor u het systeem begint te ge­bruiken
Belangrijke veiligheidsvoorschriften 15 Bijkomende veiligheidsinformatie 16
Veilig rijden 16
Voorzieningen (kenmerken van deze software) 17 Opmerkingen voor de harde schijf 18
Opname uitrusting en auteursrecht 18 Over gegevens schrijven naar de harde schijf bij
lage temperatuur 18 Tijdens de opname moet u aandacht besteden
aan de volgende punten: 18 Over de gegevens opgeslagen of opgenomen
door de klant 19
Indien zich problemen voordoen 19 Productregistratie 19
Hoofdstuk 2
Basisbediening
Volgorde van het begin tot het einde 21 Het gebruik van de navigatie menuschermen 22
Het navigatiemenu weergeven 22 Overzicht van het navigatiemenu 22
Basisnavigatie 23
De afstand tot uw bestemming berekenen via
Adres zoeken 24 De route controleren en wijzigen 28 Wanneer de routebegeleiding start 29
De begeleiding wissen 29
De voorwaarden voor het berekenen van de route
wijzigen 30
Onderdelen die door de gebruikers bewerkt kun-
nen worden 30
De huidige route controleren 32
De route controleren aan de hand van tekst 32 Overzicht van de volledige route controleren op
de kaart 32
Tussenpunten bewerken 33
Een tussenpunt toevoegen 33 Een tussenpunt verwijderen 33 Tussenpunten sorteren 33 Een tussenpunt overslaan 34
Hoofdstuk 3
De kaartweergave lezen
Het gebruik van de kaart 35
Omschakelen naar de weergavemodus 35 De kaart van de huidige locatie bekijken 35 Over “Straten zonder afslaginstructies” 39 De schaal van de kaart wijzigen 40 De kaart verschuiven naar de plaats die u wilt
zien 40
sneltoetsmenu 41
Instellen van het Voertuig-dynamica scherm 42
Hoofdstuk 4
Kaartconfiguraties wijzigen
Toegang tot het Kaartmenu 45 Het item instellen op het kaartscherm 45 De sneltoets selecteren 47 POI weergeven op de kaart 48 Bladeren doorheen de verklaring van de kleuren
op de kaart 48
De weergavemodus van de navigatiekaart
wijzigen 49
De kleurwijziging van de kaart instellen tussen
dag en nacht 49
De instelling van het navigatie onderbrekingsch-
erm wijzigen 49
De kleur van de kaart wijzigen 49
Hoofdstuk 5
Koers uitzetten naar uw bestem­ming
POI zoeken in heel het land 51
Een POI zoeken rechtstreeks op basis van een
naam van de faciliteiten 51
POI’s zoeken door eerst een categorie te
preciseren 52
CRB2198A_Nederlands.book Page 10 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
12
POI’s zoeken door eerst een stadsnaam te
preciseren 53
Een POI in uw omgeving vinden 53
De faciliteiten rond de huidige positie
zoeken 53
Naar voorzieningen zoeken rond de
schuifcursor 54
Een bestemming zoeken op postcode 55 Het berekenen van de route naar uw thuisbasis of
naar uw favoriete locatie 55
Een bestemming selecteren vanuit de Vorige be-
stemm. en het Adresboek 56
Sneltoetsen van POI registreren/verwijderen 56
Een POI sneltoets registreren 56 Een POI sneltoets wissen 57
Hoofdstuk 6
Locaties registreren en bewerken
Locaties registreren overzicht 59 Uw huis en uw favoriete locatie registreren 59 Een locatie registreren in het Adresboek 60
Locaties registreren via scrollmodus 60 Een locatie registreren per Adresboek 60 Het Adresboek weergeven 61 De invoer in “Adresboek” bewerken 61 De invoer in “Adresboek” verwijderen 64
Vorige bestemmingen bewerkingen 65
De invoer in “Vorige bestemm.” verwijderen 65
Hoofdstuk 7
Verkeersinformatie gebruiken
Het gebruik van de RDS-TMC informatie 67
Verkeerslijst bekijken 67 Verkeersinformatie op de kaart bevestigen 68 Een alternatieve route instellen om files te
vermijden 69
Weer te geven verkeersinformatie
selecteren 70
De voorkeur RDS-TMC service provider hand-
matig selecteren 71
Hoofdstuk 8
Het gebruik van de handenvrije tele­fonie
Handenvrij telefoneren overzicht 73
Communicatie apparaten voorbereiden 73 De instelling voor handen vrij telefoneren 74 Een oproep ontvangen 76 Een oproep maken 77 De telefoonboek overdragen 80 Een telefoonnummer registreren in Favorieten
kiezen 80
De telefoonboek gegevens bewerken 81 De ontvangen oproep of de geschiedenis van
gebelde nummers bewerken 82
Hoofdstuk 9
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties
Toegang tot het instellingenmenu 85 Het volume instellen van de begeleiding en de
telefoon 85
De regionale instellingen aanpassen 85
De taal van de navigatiebegeleiding en het
menu wijzigen 85 Het tijdsverschil instellen 86 De lay-out van het toetsenbord aanpassen 86 De eenheid wijzigen tussen km en mijl 87 De virtuele snelheid van het voertuig
wijzigen 87
De instelling met betrekking tot de hardware
controleren 87 Aansluitingen van kabels en installatieposities
controleren 87 De leerstatus van de sensor en de rijstatus
controleren 88 De montagehoek corrigeren 89 Het apparaat en de versie informatie
controleren 89 De harde schijf informatie controleren 89
Uw huis en uw favoriete locatie registreren 90 De achtergrondafbeelding wijzigen 90 Het gebruik van de demonstratiebegeleiding 92 De huidige locatie corrigeren 92 De fabrieksinstellingen herstellen 92
Hoofdstuk 10
Het gebruik van de AV bron (inge­bouwd DVD-station en radio)
Basisbediening 93
Het audio bedieningscherm omschakelen 93 Bronselectie 93 Over de besturing afstandsbediening 94 Het audio bedieningscherm en het audio instel-
lingenmenu weergeven 95
De muziek CD bedienen 96
[CD] als bron selecteren 96 Over harde schijf opname 96 Schermconfiguratie 96 Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 97
De CD-ROM (MP3 disc) bedienen 98
[ROM] als bron selecteren 98 Schermconfiguratie 98
10
CRB2198A_Nederlands.book Page 11 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
13
Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 98
Opmerkingen over de weergave van MP3
discs 100
De DVD bedienen 101
[DVD] als bron selecteren 101 Schermconfiguratie 101 Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 101
Bepaalde scène zoeken, afspelen op een
bepaald tijdstip 103
Numerieke opdrachten invoeren 103
De Radio (FM) bedienen 104
[FM] als bron selecteren 104 Schermconfiguratie 104 Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 104
Opslaan van de frequenties van de sterkste
zenders 105 Op sterke signalen afstemmen 106 Radiotekst gebruiken 106 Zoeken naar een RDS zender via PTY
informatie 107 Verkeersberichten ontvangen 107 Onderbreking door nieuwsberichten
gebruiken 108 Selecteren van alternatieve frequenties
(AF) 108 Gebruiken van PI zoeken 109 Gebruiken van PI zoeken voor
voorkeuzezenders 109 Alleen zenders met regionale programmering
zoeken 109 PTY lijst 110
De Radio (AM) bedienen 111
[AM] als bron selecteren 111 Schermconfiguratie 111 Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 111 Opslaan van de frequenties van de sterkste
zenders 112 Op sterke signalen afstemmen 112
Hoofdstuk 11
Het gebruik van de AV bron (Muz­iekbibliotheek)
Muziekbibliotheek opname 113
Alle fragmenten van een CD opnemen 114 Een CD handmatig opnemen 114 Neemt uitsluitend het eerste nummer van de
CD op 114 CD opname wordt stopgezet 115 Opmerkingen over de CD opname 115 Opmerkingen voor de harde schijf 115
Muziekbibliotheek weergave 116
[LIBRARY] als bron selecteren 116 Schermconfiguratie 116
Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 117
Aanmaken van een speellijst met een aange-
paste volgorde 119 Een speellijst of fragmenten bewerken 121 Een andere kandidaat toewijzen voor
titelinformatie 126
Hoofdstuk 12
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod®, TV)
De multi-CD-speler bediening 127
[M-CD] als bron selecteren 127 Schermconfiguratie 127 Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 127
De iPod® bedienen 129
[iPod] als bron selecteren 129 Schermconfiguratie 129 Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 129 Bladeren op zoek naar een lied 130
Bediening van de TV 131
[TV] als bron selecteren 131 Schermconfiguratie 131 Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 131 Zenders opslaan en oproepen 132 Sterkste zenders op volgorde opslaan 132 Landengroep selecteren 132
Hoofdstuk 13
Het gebruik van de AV bron (AV, EXT, AUX)
De bediening van de AV ingang (AV) 133
[AV INPUT] als bron selecteren 133
De externe toestel (EXT) bedienen 133
[EXT 1] of [EXT 2]als bron selecteren 133 Schermconfiguratie 133 Bediening met de toetsen op het
aanraakpaneel 133 Het externe toestel bedienen met behulp van de
1 — 6 toetsen 134 Het externe toestel bedienen met behulp van de
Function 1 — Function 4 toetsen 134 De automatische en de handmatige functie
gebruiken 135
De bediening van de AUX ingang (AUX) 135
[AUX] als bron selecteren 135
11
CRB2198A_Nederlands.book Page 12 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
14
Hoofdstuk 14
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aan passen
AV instellingen overzicht 137
De bediening van het audio
instellingenscherm 137
De items van de geluidsinstellingen
aanpassen 138
Het gebruik van de equalizer 138 Het gesimuleerde geluidsplatform
instellen 139 Balansinstelling gebruiken 140 Gebruiken van het subwoofer
uitgangssignaal 140 Gebruik van een uitgangssignaal zonder
fade 141 Loudness-functie aanpassen 141 High-passfilter gebruiken 141 Niveau van de signaalbron aanpassen 141
De items van de systeeminstellingen
aanpassen 142 De systeeminstellingen weergeven en
bedienen 142 Het ingebouwde DVD-station instellen 143 Wijzigen van de breedbeeldmodus 145 Instelling voor de achteruitkijkcamera 145 Video-ingangssignaal instellen 146 Aan/uit zetten van de externe aansluiting 146 Schakelen tussen uitschakelen/dempen van
het geluid 146 Schakelen tussen uitschakelen/dempen
niveau 147 De stem van de navigatiebegeleiding
wijzigen 147 Schakelen tussen de auto antenne
instelling 147 De klokweergave instellen op het
Videobeeld 147 De CD opnamemodus instellen 148 Instellen van de Achter-luidspreker uitgang-
saansluiting en de Subwoofer bediening 148 Aan/uit zetten van de automatische PI-
zoekfunctie 148 FM-afstemstap instellen 148 Het TV signaal selecteren 149
Andere functies 149
Video van het “Display achter” selecteren 149 Beeldinstellingen bewerken 150 De Aan/Uit schakelaar inschakelen 151
Taalcodekaart voor DVD 152
Hoofdstuk 15
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commando’s
Veilig Rijden 153 De basisbeginselen van de spraakbediening 153
De spraakbediening 153 De spraakbediening starten 154
Tips voor spraakbediening 155 Een voorbeeld van spraakbediening 155
POI zoeken in de buurt 155 De playlist zoeken 156
Het gebruik van de spraakbediening 157
Gesproken commando’s voor de navigatie 157 Gesproken commando’s voor de Audio-Video
Bediening 160
Nadat u de verkeersinformatie handmatig hebt
gecontroleerd 160
Locatiescherm (A) en (B) 161
Andere gesproken commando’s 162
Andere spraakcommando’s voor de
navigatiefuncties 162
Andere spraakcommando’s voor de Audio-Vid-
eo bediening 164
Categorielijst voor zoeken in de omgeving 165
Bijlage
Het navigatiesysteem herstellen naar de stand-
aard of fabrieksinstellingen 169
Items instellen die u wilt verwijderen 170 Als zich regelmatig systeemfouten
voordoen 171
Het navigatiesysteem volledig herstellen op de
oorspronkelijke status 171
De reactiestanden van de toetspanelen (Toet-
spaneel kalibrering) 172
Plaatsbepaling technologie 173
Plaatsbepaling via GPS 173 Bepaling van de positie door middel van ges-
chatte plaatsbepaling 173
Hoe werken GPS en de gegiste plaatsbepaling
samen? 174
Wanneer er fouten optreden 175
Wanneer plaatsbepaling via GPS onmogelijk
is 175
Voertuigen die geen toerental pulsgegevens kun-
nen krijgen 176
Omstandigheden die fouten in de plaatsbepaling
kunnen veroorzaken 176
Probleem oplossen 179
Problemen in het scherm 179
Berichten en de juiste reactie 185
Berichten voor de navigatiefuncties 185
12
CRB2198A_Nederlands.book Page 13 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
15
Berichten voor de geluidfuncties 189
Ingebouwd DVD-station: 189 Harde schijf station (Muziekbibliotheek) 189 Andere bronnen 190 Wanneer de harde schijf niet aangesloten
is. 191
Informatie over de routebepaling 191
Regels voor de routekeuze 191 Aanduiding van de gekozen route 192 De afgelegde route tonen 192 POI weergeven 193
Verklarende woordenlijst 193 Overzicht van de menu’s 196
Navigatiemenu 196 Sneltoetsmenu 199
Menu in het audioscherm 200
Geluidsinstellingen menu [Audio Settings] (Pa-
gina 1) 200
Systeeminstellingen menu [System Settings]
(Pagina 1) 200
Systeeminstellingen menu [System Settings]
(Pagina 2) 200
13
CRB2198A_Nederlands.book Page 14 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
16
14
CRB2198A_Nederlands.book Page 15 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
17
Voor u het systeem begint te gebruiken
Hoofdstuk 1
Belangrijke veiligheidsvoor­schriften
Zorg ervoor dat u de volgende informatie over vei­ligheid leest en volledig begrijpt voor u het navi­gatiesysteem gaat gebruiken:
• Probeer het navigatiesysteem niet zelf te installeren of te repareren. Wanneer het navigatiesysteem wordt geïnstalleerd of gerepareerd door personen zonder oplei­ding en ervaring op het gebied van elektro­nische apparatuur en auto-accessoires kan dit gevaarlijk zijn en elektrische schokken of ongelukken tot gevolg hebben.
• Nadat er een route is uitgestippeld, wordt automatisch de route en de stembegelei­ding voor de route vastgelegd. Wat de informatie over bepaalde dagen of tijden betreft, wordt alleen informatie over ver­keersregelingen weergegeven op het moment waarop de route werd berekend. Straten met eenrichtingsverkeer en afslui­tingen van straten zijn wellicht niet in de calculatie meegenomen. Als een straat bij­voorbeeld alleen’s morgens open is voor het verkeer en u later aankomt, zou het tegen de verkeersregels ingaan wanneer u de uitgestippelde route nam. Houd u bij het rijden aan de actuele verkeersregels. Het is mogelijk dat het systeem niet bekend is met bepaalde verkeersregels.
Lees de volledige handleiding voordat u dit
navigatiesysteem in werking stelt.
De navigatie-elementen van uw navigatiesys-
teem (en de optionele achteruitkijkcamera, indien deze is aangeschaft) zijn uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de bediening van uw voertuig. U mag het autonavigatiesysteem niet beschouwen als vervanging van uw eigen beoordelingsvermogen en alertheid tijdens het rijden.
Gebruik dit navigatiesysteem (of de optionele
achteruitkijkcamera) niet, als dit gebruik op enigerlei wijze uw aandacht afleidt van het vei­lig besturen van uw voertuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de vereiste vei­ligheidsmaatregelen in acht. Als moeilijkhe­den ondervindt tijdens het gebruik van het systeem of als u het beeldscherm niet duide­lijk kunt lezen, dient u uw voertuig te parkeren op een veilige plek en de handrem aan te trek­ken voor u de nodige aanpassingen uitvoert.
Laat de bediening van het autonavigatiesys-
teem alleen over aan iemand die de bedie­ningsaanwijzingen volledig heeft gelezen en begrepen.
Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in
geval van nood naar ziekenhuizen, politiesta­tions of dergelijke instellingen te rijden. Stop het gebruik van alle functies met betrekking tot de handen-vrije telefoon en neem contact op met de betrokken nooddienst.
De route-informatie en begeleiding die dit
apparaat biedt is alleen bedoeld als algemene richtlijn. Deze kan niet altijd volledig zijn aan­gaande de huidige toestand van de wegen, de toegestane routes, de wegen met eenrich­tingsverkeer, wegversperringen en eventuele omleidingen of verkeersstremmingen.
Neem altijd de gangbare beperkingen en aan-
wijzingen voor weggebruikers in acht, boven het advies en de begeleiding die het navigatie­systeem biedt. Volg strikt de geldende ver­keersvoorschriften, ook als het navigatiesysteem tegenstrijdige aanwijzingen geeft.
De instelling van incorrecte informatie met
betrekking tot het lokale tijdstip in het naviga­tiesysteem kan leiden tot een incorrecte route­beschrijving en verkeerde aanwijzingen voor de begeleiding.
Zet het volume van uw navigatiesysteem nooit
zo hard dat u het verkeer buiten en voertuigen van hulpdiensten niet kunt horen.
Hoofdstuk 1
Voor u het systeem begint te gebruikenNAVI/AV
15
CRB2198A_Nederlands.book Page 16 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
18
Voor uw veiligheid zijn bepaalde functies
alleen beschikbaar wanneer de auto stilstaat, met de handrem ingeschakeld.
De gegevens op de harde schijf van het navi-
gatiesysteem zijn de intellectuele eigendom van het toeleveringsbedrijf of de instantie van herkomst, en de laatstgenoemde draagt volle­dige verantwoordelijkheid voor de inhoud ervan.
Houd deze handleiding bij de hand om bedie-
ningsprocedures en informatie over de veilig­heid in op te zoeken.
Neem alle waarschuwingen in deze handlei-
ding in acht en volg de instructies zorgvuldig op.
Monteer dit navigatiesysteem niet op plaatsen
waar het (i) het zicht van de bestuurder kan
Hoofdstuk 1
hinderen, (ii) afbreuk kan doen aan de presta­ties van het bedieningssysteem of veiligheids­maatregelen van het voertuig, zoals de airbags, knoppen van waarschuwingsknipper­lichten of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van het voertuig.
Denk eraan dat u tijdens het besturen van uw
voertuig altijd uw veiligheidsgordel draagt. Wanneer u een ongeluk krijgt, kunnen uw ver­wondingen aanzienlijk ernstiger zijn als uw veiligheidsgordel niet goed is vastgemaakt.
Gebruik nooit een hoofdtelefoon tijdens het rij-
den.
Voor u het systeem begint te gebruiken NAVI/AV
voertuig op een veilige plaats stopt en de hand­rem inschakelt. Houd de rempedaal ingedrukt voor u de handrem los laat.
• Om het risico op schade en letsels en het eventuele overtreden van wettelijke regels te vermijden is het navigatiesysteem niet bestemd voor een “Videobeeld” dat zicht­baar is voor de bestuurder.
• In sommige landen is het bekijken van “Videobeeld” op een scherm in de auto, zelfs door anderen dan de bestuurder, wet­telijk verboden. Waar zulke regelgeving van toepassing is moet deze worden nage­leefd.
• Als u de handrem inschakelt om “Video­beelden” te bekijken of om andere func­ties van het navigatiesysteem in te schakelen, moet u het voertuig op een vei­lige plaats parkeren en de rempedaal inge­drukt houden voor u de handrem loslaat als het voertuig op een heuvel geparkeerd is of indien het voertuig op enige andere wijze zou kunnen bewegen als u de hand­rem loslaat.
Bijkomende veiligheidsinforma­tie
Veilig rijden
Handremvergrendeling
Bepaalde functies (zoals de weergave van DVD video en bepaalde toetsenbewerking) van dit navi­gatiesysteem kunnen gevaarlijk en/of onwettig zijn indien ze tijdens het rijden worden gebruikt. Om te vermijden dat dergelijke functie gebruikt worden wanneer het voertuig in beweging is, werd een interlock systeem voorzien dat aanvoelt wanneer de handrem ingeschakeld is en wan­neer het voertuig in beweging is. Als u de boven­staande functies probeert te gebruiken tijdens het rijden, worden deze uitgeschakeld tot u het
16
CRB2198A_Nederlands.book Page 17 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
19
Verschillende kijkmodi
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil-
• De nauwkeurigheid/prestatie van de inter­lock kan beïnvloed worden door factoren zoals GPS signaaldetectie, snelheidspuls kabelverbinding en het rijgedrag of voor­waarden van de plaats waar het voertuig geparkeerd werd.
• Het is ten stelligste aanbevolen de snel­heidspuls kabel aan te sluiten voor de nauwkeurigheid en een betere prestatie van het interlock.
• Als de snelheidspuls kabel om de een of andere reden niet beschikbaar is, is het aanbevolen de pulsgenerator ND-PG1 (afzonderlijk verkocht) te gebruiken.
Als u probeert een “Videobeelden” te bekijken tij­dens het rijden, verschijnt de waarschuwing “Het
bekijken van een videobron vooraan is strikt verboden tijdens het rijden.” op het scherm.
Als u “Videobeelden” wilt weergeven op dit scherm, moet u uw voertuig op een veilige plek stoppen en de handrem inschakelen. Houd de rempedaal ingedrukt voor u de handrem los laat.
Over de achteruitkijkcamera en de [Zicht achteruitrijcamera] modus
Met een optionele achteruitkijkcamera kunt u het Navigatiesysteem gebruiken als hulpmiddel waarmee u opleggers en aanhangwagens in de gaten kunt houden of uw auto op een kleine plaats kunt inparkeren.
lende typen schermweergave worden geselec­teerd. – [Kaartmodus], [Hybridemodus], [Straat/Kaart], [Driver’s view] en [Duo weergave] – [Zicht achteruitrijcamera] (achteruitkijkcamera­scherm en navigatiekaartscherm) – [Voertuig-dynamica] U kunt ook informatie weergeven over de rijsnel­heid, de acceleratie, de spanning, etc.
• De achteruitkijkmodus van het navigatie-
Zeer veel informatie over voorzieningen voor het zoeken naar categorieën (POI)
U kunt uw bestemming zoeken vanuit alle gebie­den. – Ongeveer 3,4 miljoen POI’s in de databank. – Het is mogelijk dat bepaalde POI informatie niet nauwkeurig is of onnauwkeurig wordt na verloop van tijd. Neem rechtstreeks contact op met het POI om de nauwkeurigheid van de informatie te controleren over de POI in de database. De POI informatie kan gewijzigd worden zonder vooraf­gaande kennisgeving.
Autom. route herberekening
Wanneer uw afwijkt van de uitgezette route, bere-
• HET BEELD OP HET SCHERM KAN OMGEKEERD WORDEN WEERGEGEVEN.
• GEBRUIK DE INVOER ALLEEN VOOR OMGEKEERDE OF GESPIEGELDE BEEL­DEN VAN DE ACHTERUITKIJKCAMERA. ANDER GEBRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN.
kent het systeem de route opnieuw vanaf dat punt, zodat u de weg naar uw bestemming blijft volgen.
Voor bepaalde gebieden werkt deze functie
Automatisch aflezen van CD-titels en MP3-bestanden
Wanneer er een CD of MP3 disc wordt afge-
Voorzieningen (kenmerken van deze software)
Bediening van het toetspaneelscherm
De navigatiefunctie en de audiofunctie kunnen worden bediend met behulp van de tiptoetsen van het toetspaneelscherm.
speeld, worden automatisch titellijsten weerge­geven. Dit systeem biedt gemakkelijk te bedienen audiofuncties waarmee bestanden eenvoudig kunnen worden afgespeeld door een item uit de lijst te selecteren.
systeem dient als hulpmiddel om aan-
Hoofdstuk 1
hangwagens in de gaten kunt houden of tijdens het achteruit rijden. Gebruik deze functie niet voor amusementsdoeleinden.
Voor u het systeem begint te gebruikenNAVI/AV
wellicht niet.
17
CRB2198A_Nederlands.book Page 18 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
20
Compatibel met het spraakherkenning­systeem.
Als u de meegeleverde microfoon aansluit, kunt u gebruik maken van de spraakbediening voor de navigatie- en de AV-functies.
Een oorspronkelijke afbeelding toewij­zen
U kunt uw eigen afbeeldingen opslaan op een CD-R in JPEG-formaat en oorspronkelijke afbeel­dingen in dit navigatiesysteem importeren. Deze geïmporteerde afbeeldingen kunnen als achter­grondafbeelding, foto in het adresboek en ingave in de telefoonboek ingesteld worden.
Automatische weergave van de sta­tionsnaam
Wanneer u op een RDS-station afstemt, kunt u een lijst weergeven met de stations die u samen
Hoofdstuk 1
met de programmanamen ontvangt. Hierdoor wordt de selectie van stations gemakkelijker gemaakt. Als het systeem de naam van het radiostation niet kan ontvangen, wordt in plaats hiervan de frequentie weergegeven.
Voor u het systeem begint te gebruiken NAVI/AV
Opmerkingen voor de harde schijf
Opname uitrusting en auteurs­recht
De opname uitrusting mag uitsluitend voor wette­lijk toegelaten kopieën gebruikt worden en wij raden u aan zorgvuldig te controleren wat als wettelijk kopiëren beschouwd wordt in het land waar u de kopie wilt maken. Auteursrecht of auteursrechtelijk materiaal zoals films of muziek is onwettelijk tenzij toegelaten door een wettelijke uitzondering of toegelaten door de correcte eige­naars.
Over gegevens schrijven naar de harde schijf bij lage temperatuur
Het schrijven van gegevens naar de harde schijf, zoals het opnemen van muziek naar de muziekbi­bliotheek, kan uitgeschakeld worden als het navi­gatiesysteem abnormaal lage temperaturen detecteert in het voertuig. De functie is opnieuw beschikbaar van zodra de temperatuur in het voertuig opnieuw een normaal niveau bereikt.
Tijdens de opname moet u aan­dacht besteden aan de volgende punten:
• Pioneer biedt geen compensatie voor inhoud die niet opgenomen kan worden of ieder verlies van gegevens te wijten aan een defect of een fout van het navigatiesysteem.
• De gegevens opgenomen in het navigatiesys­teem kan niet gebruikt worden zonder toelating van de eigenaar van het auteursrechts behalve voor persoonlijk entertainment.
• Zorg ervoor dat u de opnamebewerking contro­leert voor de opname en controleer de opgeno­men inhoud na de opname.
• Opnames worden niet gegarandeerd op alle CD’s.
18
CRB2198A_Nederlands.book Page 19 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
21
Over de gegevens opgeslagen of opgenomen door de klant
• De gegevens opgeslagen of opgenomen op dit navigatiesysteem door de klant kunnen niet geëxtraheerd worden van het navigatiesysteem en die dienstverlening kan niet aanvaard wor­den.
• De gegevens opgeslagen of opgenomen op dit navigatiesysteem door de klant kunnen niet geëxtraheerd worden van het navigatiesys­teem. Verloren gegeven die opgeslagen of opgenomen door de klant worden niet gedekt door de garantie.
• Vanwege de auteursrechten is het onmogelijk een back-up te maken van muziekgegevens die opgenomen werden in de Muziekbibliotheek tijdens een reparatie of onderhoud.
Hoofdstuk 1
Indien zich problemen voordoen
Mocht het Navigatiesysteem niet naar behoren functioneren, raadpleeg dan uw dealer of de dichtstbijzijnde Pioneer onderhoudsdienst.
Productregistratie
Bezoek ons op de volgende site:
• Registreer uw product. We bewaren de details van uw aankoop in onze bestanden zodat wij u kunnen helpen naar deze informatie te verwij­zen indien deze door uw verzekering aange­vraagd wordt bij een diefstal of verlies.
Voor u het systeem begint te gebruikenNAVI/AV
19
CRB2198A_Nederlands.book Page 20 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
22
Hoofdstuk 1
Voor u het systeem begint te gebruiken NAVI/AV
20
CRB2198A_Nederlands.book Page 21 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
23
Basisbediening
Volgorde van het begin tot het einde
Bevestig eerst de posities van de volgende onder­delen met behulp van de “Hardwarehandleiding”.
MAP toets
MENU toets
AV toets
OPEN CLOSE toets
1 Start de motor om het systeem te starten.
Na enige tijd verschijnt het navigatie-open­ingsscherm een paar seconden. Vervolgens wordt er een bericht weergegeven.
2 Controleer de gegevens van het
waarschuwingsbericht en tip [OK] aan.
U kunt het navigatiesysteem bedienen door de toetsen aan te tippen die op het scherm worden weergegeven. De kaart van uw omgeving wordt weerge­geven. Als de route al is vastgelegd, gaat het scherm over op de begeleidingsmodus.
Bij het eerste gebruik van dit navigatiesysteem verschijnt het [Regionale instellingen] scherm. Op het [Regionale instellingen] scherm kunt u de taal of het tijdstip wijzigen. (De instellingen kunnen ook achteraf gewijzigd worden.)
“De regionale instellingen aanpassen”
Pagina 85
Hoofdstuk 2
4 Een eindbestemming toewijzen met de
toetsen op het toetsenpaneel en de route­begeleiding starten, of de geluidsbron bedienen.
Wanneer toetsen op het aanraakpaneel op
een bepaald moment niet beschikbaar zijn, worden ze in grijs weergegeven.
Het adres bepalen en de bestemming
zoeken Pagina 24
De bestemming zoeken met behulp van de
kaart Pagina 41
Andere zoekmethoden Pagina 51 tot 56Het gebruik van de geluidsbron
Pagina 93 tot 152
5 Schakel de motor van het voertuig uit om
het systeem af te sluiten.
Dit Navigatiesysteem is ook uitgeschakeld. Tot u voertuig in de buurt van de bestem-
ming is gekomen, wordt de uitgestippelde route niet gewist, zelfs niet wanneer de motor is uitgezet.
NAVI
Hoofdstuk 2
Basisbediening
Het lezen van het actuele positiescherm
Pagina 35
De tijd instellen Pagina 86Om het LCD te beschermen tegen schade,
moet u ervoor zorgen dat u de tiptoetsen aanraakt met uw vinger. (De stylus wordt geleverd voor speciale kalibreringen. Gebruik de stylus niet voor normale bew­erkingen.)
3 Druk op de MENU toets.
Geeft het navigatiemenu weer.
21
CRB2198A_Nederlands.book Page 22 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
24
Het gebruik van de navigatie menuschermen
De basisbediening van de navigatie bestaat uit het gebruik van menu’s. Het navigatiemenu is verdeeld in vier onderdelen :
Bestemming
[
Instellingen
[
], [
Info/Telefoon
].
], [
Kaart
Het navigatiemenu weergeven
1 Druk op de MENU toets. 2 Om over te gaan naar een ander menu,
tipt u op de naam die boven in het scherm wordt weergegeven.
3 Wilt u terugkeren naar de kaart, druk dan
op MENU toets.
Overzicht van het navigatie­menu
[Bestemming] menu
Hoofdstuk 2
[Info/Telefoon] menu
], en
Gebruik dit menu om de verkeersinformatie te controleren of het RDS-TMC station te kiezen. Wanneer u een mobilofoon gebruikt met de Blue­tooth technologie door het Bluetooth apparaat (ND-BT1) aan te sluiten op het navigatiesysteem kunt u de Bluetooth instellingen instellen of de geschiedenis van uitgaande/inkomende oproepen controleren.
[Verkeer op uw route] en [Verkeerslijst]
kunnen uitsluitend actief zijn als het navigatie­systeem de beschikbare verkeersinformatie van een RDS-TMC zender ontvangt.
“Het gebruik van de RDS-TMC informatie”
Pagina 67
[Telefoonmenu] kan enkel actief zijn als het
Bluetooth apparaat (ND-BT1) aangesloten is op het navigatiesysteem.
[Kaart] menu
Basisbediening NAVI
U kunt uw eindbestemming zoeken in dit menu. U kunt uw route controleren en de ingestelde route kan kan vanuit dit menu ook geannuleerd worden.
Het adres bepalen en de bestemming zoeken
Pagina 24
Andere zoekmethoden Pagina 51 tot 56
22
U kun de [Weergavemode] wijzigen, of de items instellen die u wilt weergeven tijdens de naviga­tiefunctie.
[Weergavemode] kan enkel geselecteerd
worden als de positie van het voertuig de huid­ige positie is. Als u [Weergavemode] wilt selecteren tijdens het doorbladeren van de kaart drukt u op de MAP toets om de voertuig­positie te bepalen op basis van de huidige positie.
CRB2198A_Nederlands.book Page 23 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
25
[Instellingen] menu
Pas de navigatiefuncties aan zodat ze gemakkel­ijk kunnen worden gebruikt.
Instellingen menu Hoofdstuk 9
Toetsen die u kunt gebruiken
De beschikbaarheid van een specifieke toets of functie wordt aangegeven door het uiterlijk. Afhankelijk van de status van uw voertuig zijn bepaalde toetsen beschikbaar terwijl andere dit niet zijn.
Actieve tiptoets: De toets kan aangetipt worden.
Basisnavigatie
• Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te activeren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de handrem in te schakelen (zia pagina 16 Interlock voor details).
Basisvolgorde van de bediening
1 Parkeer uw voertuig in een veilige plek
en schakel de handrem in.
2 Druk op de MENU toets om het naviga-
tiemenu weer te geven.
3 Kies de methode voor het zoeken van uw
bestemming.
4 Voer de informatie over uw bestemming
in om de route te berekenen.
Hoofdstuk 2
BasisbedieningNAVI
Inactieve tiptoets: De functie is niet beschikbaar (de werking ervan wordt bijv. onmogelijk gemaakt tijdens het rijden).
5 Bevestig de locatie op de kaart.
6 De route controleren en vastleggen.
7 Uw navigatiesysteem zet de koers uit
naar uw bestemming, en de kaart van uw omgeving wordt weergegeven.
8 Schakel de handrem uit en rij in overeen-
stemming met de navigatie-informatie, waarbij rekening dient te worden gehouden met de belangrijke veilig­heidsinstructies die vermeld zijn op pagina 16 tot 17.
23
CRB2198A_Nederlands.book Page 24 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
26
De afstand tot uw bestemming berekenen via Adres zoeken
De meest gebruikte functie is het [Zoek op adres], waarbij het adres wordt bepaald en naar
de bestemming wordt gezocht. In dit gedeelte wordt het gebruik van [Zoek op adres] en de basis van het gebruik van het navigatiesysteem beschreven.
1 Druk op de MENU toets om het navigatie-
menu weer te geven.
2 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu.
3 Tip [Zoek op adres] aan.
Selecteer de methode voor het zoeken van de bestemming.
Hoofdstuk 2
4
Tip [Landencode toets] aan om het land te selecteren.
Wanneer de bestemming zich in een ander land bevindt, wordt de landinstelling gewi-
Basisbediening NAVI
jzigd. Wanneer het land is geselecteerd hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien de bestemming buiten het door u geselect­eerde land ligt.
Landencode toets
5 Voer de straatnaam in.
Wanneer het aantal opties gedaald is tot minder dan 6 verschijnt automatisch een lijst met de overeenstemmende straten. Wanneer u dezelfde tekens invoert als voord­ien ingevoerd, geeft het systeem automatisch het teken weer dat volgt op de ingevoerde tekens. (Auto invulfunctie.)
Wanneer u de tekens invoert, vraagt het
systeem eerst automatisch alle mogelijke opties van de database op. Als er maar één letter is die kan volgen op wat u heeft ingevoerd, wordt deze letter automatisch weergegeven.
Een lijst verschijnt als meerdere opties
bestaan. Selecteer de gewenste optie in de lijst en ga verder met de volgende stap. In bepaalde situaties moet u de naam van de stad invoeren om de stad te bepalen.
Bediening van het landen selectiescherm.
(1)
(3) (4)(2)
(1) [ABC] tot [WXYZ]:
Gebruik deze functie om naar het eerste lang met dat alfabet te springen.
(2) :
Gebruik deze functie om de volgende of vorige pagina van de lijst weer te geven.
(3) Landenlijst:
Om een van deze items in te stellen als zoekregio drukt u op een van deze items.
(4) [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
24
CRB2198A_Nederlands.book Page 25 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
27
Bediening van het straat- of stadsnaam invoerscherm (bijv. QWERTY toetsen­bord)
(8)
(11) (10)
(12)
(4) (7)
(9)
(13)
(5) (2)
(1) (3) (6)
(1) Landencode toets:
Spring naar het landen selectiescherm. (Ges­electeerde landencode verschijnt.)
(2) [OK]:
Bevestigt de weergegeven tekens en (4) en gaat verder met de volgende stap.
(3) [Lijst]:
Rangschikt de kandidaten op basis van de gele tekens in (4). Tip het gewenste item aan in de lijst om verder te gaan met de volgende stap.
(4) Tekstvakje:
Geeft de tekens weer die ingevoerd werden.
(5) Toetsenbord:
Gebruik deze functie om tekst in te voeren.
(6) [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
(7) :
De ingevoegde tekst wordt vanaf het einde van de tekst letter voor letter gewist. Door te blijven drukken, wordt alle tekst gewist.
(8) [Stad]:
Tip dit aan als u eerst de stad of het gebied van bestemming wilt aangeven. (Dit is uitslui­tend beschikbaar als (4) leeg is.)
(9) [Andere]:
U kunt andere letters van het alfabet invo­eren. Bijvoorbeeld, wanneer u één van deze letters gebruikt : “A”, “Ä”, “Å”, “Æ”, zal het behaalde resultaat hetzelfde zijn.
(10) [Symb.]:
U kunt tekst invoeren met markeringen, zoals [&] of [+].
(11) [0-9]:
U kunt tekst met cijfers invoeren.
(12) [Straat]:
Tip aan als u wilt terugkeren naar de straat invoermodus. (Dit is uitsluitend beschikbaar als (8) leeg is.)
(13) [Centrum]:
Dit kan geselecteerd worden als u eerst een stad of regionaam invoert. Tip deze toets aan om het centrale punt van de ingevoerde stad of zone weer te geven. Als u [OK] aantipt kunt u de route naar het centrale punt zoeken. Ga verder met Stap 9.
U kunt het toetsenbordtype aanpassen dat
wordt weergegeven op het scherm.
“De lay-out van het toetsenbord aanpas-
sen” Pagina 86
Auto invulfunctie
De voordien ingevoerde tekens worden opgeslagen voor ieder land en iedere zoek­functie. De volgende maal dat een teken ingevoerd wordt, wordt een teken voorgesteld. Bijvoorbeeld, als [TREILERSTRAAT] in het ver­leden ingevoerd werd, als u de letter [T] invo­ert, wordt [TREILERSTRAAT] automatisch ingevoerd. De handmatig ingevoerde tekens worden in het geel weergegeven en de voorg­estelde tekens worden in het wit weerge­geven. Zo kunt u ze eenvoudig onderscheiden. Om het ingevulde teken te bepalen, tipt u [OK] aan.
Hoofdstuk 2
BasisbedieningNAVI
25
CRB2198A_Nederlands.book Page 26 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
28
6 Tip de straat in de lijst aan.
Als de geselecteerde straat slechts een over­eenstemmende locatie heeft, verschijnt het scherm van de eindbestemming. Ga verder met Stap 9.
7 Tip de stad of het gebied aan waar uw
bestemming zich bevindt.
8 Voer het huisnummer in en tip [OK] aan.
Tip de tekens aan die u wilt invoeren.
Hoofdstuk 2
De routeberekening start.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver­schijnt het “Route bevestigingscherm”.
Basisbediening NAVI
Indien de route niet ingesteld is, start de routeberekening onmiddellijk. “De route controleren en wijzigen”
Pagina 28 Als de route al is vastgelegd, verschijnt het “Locatie bevestigingscherm”.
“Controleer de locatie op de kaart”
Pagina 27 [OK] aantippen zonder ingave geeft het
centrale punt van het huisnummerbereik
weer en het “Locatie bevestigingscherm”
verschijnt.
26
CRB2198A_Nederlands.book Page 27 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
29
Bediening van het stratenlijst scherm
(4) (1)
(2)
(1) Aantal mogelijk keuzes (2) :
Door de of op de schuifbalk aan te tip­pen, schuift u door de lijst en kunt u de rester­ende onderdelen zien.
(3) :
Als het teken niet op in de weergegeven zone kan worden weergegeven, kunt u de overige tekens zien door op de rechts van het onderdeel te tippen.
(4) :
Door aan te tippen, wordt een kaart get­oond van de plaats die u heeft gekozen. (Mogelijke plaatsnamen verschijnen in het lijstscherm.) U kunt een bestemming bepalen door rechts van de lijst aan te tippen. Als u [OK] aantipt, stelt u de locatie in die door de scroll cursor wordt aangewezen als eind­bestemming ingesteld.
(5) [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
(5)
Controleer de locatie op de kaart
“Locatie bevestigingscherm”
(1) (2) (3)
De route naar de eindbestemming
(1) berekenen
De routeberekening start. Wanneer de route­berekening voltooid is, verschijnt het “Route bevestigingscherm”.
Als u tijdens de routeberekening op de
MAP of MENU toets drukt, wordt de berekening afgebroken en verschijnt het kaartscherm.
Door de kaart bladeren
(2)
De kaart gaat over in de schuifmodus. De schuifmodus kan de locatie fijnafstemmen en daarna kunt u de locatie instellen als uw eind­bestemming of kunt u verschillende bew­erkingen uitvoeren met het sneltoetsmenu.
“sneltoetsmenu” Pagina 41
(3)
De locatie als tussenpunt instellen
De locatie die door de scroll cursor wordt aangewezen, wordt als tussenpunt ingesteld.
“Tussenpunten bewerken” Pagina 33
Hoofdstuk 2
BasisbedieningNAVI
27
CRB2198A_Nederlands.book Page 28 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
30
9 Tip [OK] aan om de weergegeven route te
wijzigen.
De route controleren en wijzigen
U kunt routedetails controleren. U kunt de route in verschillende condities herberekenen.
Route bevestigingscherm
(4) (5) (6) (7) (8) (9)
(3) (2) (1)
(1)Voorwaarde voor de routeberekening
Geeft de route weer die berekend werd onder
Hoofdstuk 2
deze voorwaarden.
geeft aan dat een route berekend wordt waarbij de prioriteit ligt op de kortst mogelijke
reistijd naar uw eindbestemming.
geeft aan dat een route berekend wordt
Basisbediening NAVI
waarbij de prioriteit ligt op de kortst mogelijke afstand naar uw eindbestemming.
geeft aan dat het gebruik van de snelwe­gen en hoofdwegen prioriteit heeft.
geeft aan of al of niet de snelwegen omvat worden in de voorgestelde route.
geeft aan of al of niet de tolwegen omvat worden in de voorgestelde route.
geeft aan of al of niet de ferry’s omvat worden in de voorgestelde route.
geeft aan of al of niet de leerroute omvat wordt in de voorgestelde route.
Bovendien, als de berekende route ongewenste resultaten oplevert, verschijnen de volgende pic­togrammen.
geeft aan dat de autosnelwegen niet vermeden konden worden.
28
geeft aan dat de tolweg niet vermeden kon worden als de [Vermijd tolwegen] instel-
ling [Aan] is.
geeft aan dat de ferry route niet vermeden kon worden als de [Vermijd ferry] instelling
[Aan] is.
(2) De afstand tot de eindbestemming (3) De reistijd tot de eindbestemming (4) Stelt de weergegeven route in
Stelt de weergegeven route in als uw route en start de routebegeleiding.
Wanneer de routebegeleiding starts
Pagina 29
(5) Meerdere routes weergeven
U kunt een gewenste route selecteren uit ver­schillende route-opties. De berekende routes worden weergegeven in verschillende kleuren.
Door tot aan te tippen, schakelt over op een andere route. Tip [OK] aan om terug te keren naar het vorige scherm. Als u tussenpunten instelt, kunt u geen meerdere route opties gebruiken.
Het is mogelijk dat in bepaalde situaties
dezelfde route weergegeven wordt, zelfs als meerdere routes gezocht worden.
In meerdere routeberekeningen wordt zowel
de route berekend die de autosnelwegen gebruikt als de route die de autosnelwegen vermijdt, onafhankelijk van de instelling van [Vermijd snelwegen].
(6) De voorwaarde voor de routeberekening wijzigen
Wijzig iedere voorwaarde van de berekening, en herbereken de route.
Raadplegen na stap 3 van “De voorwaarden
voor het berekenen van de route wijzigen” Pagina 30
(7) Het routeprofiel weergeven
U kunt de straten controleren die u zult voorbijri­jden onderweg naar uw eindbestemming.
CRB2198A_Nederlands.book Page 29 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
31
Raadplegen na stap 3 van “De route control-
eren aan de hand van tekst” Pagina 32
(8) De vorm van de route controleren
U kunt de algemene vorm van uw route en de locatie van de eindbestemming op de kaart con­troleren.
Raadplegen na stap 2 van “Overzicht van de
volledige route controleren op de kaart” Pagina 32
(9) Het tussenpunt toevoegen en bewerken
U kunt tussenpunten toevoegen/verwijderen of sorteren.
“Tussenpunten bewerken” Pagina 33
Wanneer de routebegeleiding start
Als u [OK] aantipt in het “Route bevestigingsch­erm” start de route begeleiding op de weerge­geven route. Het navigatiesysteem geeft de volgende informa­tie, waarbij de timing is aangepast aan de rijsnel­heid:
• Afstand tot het volgende keerpunt
• Rijrichting
• Wegnummer van de snelweg
• Aankomst aan het tussenpunt (als een tussen­punt werd ingesteld)
• Aankomst op uw eindbestemming
Als u of aantipt, kunt u de stembege-
leiding in of uitschakelen.
Door aan te tippen kunt u de infor-
matie opnieuw beluisteren.
Stopt u gedurende de begeleiding bij een ben-
zinestation of restaurant, dan onthoudt uw navigatiesysteem de bestemming en route­informatie. Wanneer u de motor start en ter­uggaat naar de weg, start de begeleiding opnieuw.
Wijkt u van de route af terwijl de begeleiding
op [Straat/Kaart] of [Hybridemodus] is ingesteld en komt u in een straat die niet op de harde schijf is opgeslagen, dan verandert het scherm in [Kaartmodus]. Zodra u terug­keert naar de route keert ook het betreffende scherm weer in de oorspronkelijke weergave terug en start de begeleiding opnieuw.
Basisonderdelen op de begeleiding
In dit gedeelte worden alleen de basisonderdelen beschreven die weergegeven worden op het Kaartmodus scherm.
Details van het kaartscherm Pagina 35
(1)(3)(2) (4)
(1) Huidige locatie (2) Afstand tot de bestemming (3) Geschatte aankomsttijd (standaard) (4) AAN/UIT toets van de stembegeleiding
De begeleiding wissen
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te rijden of uw bestemming wilt wijzigen, volg dan onderstaande stappen om de begeleiding af te breken.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Route annule­ren] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag om een bevestiging of de route die op dat moment wordt begeleid gewist dient te worden.
Hoofdstuk 2
BasisbedieningNAVI
29
CRB2198A_Nederlands.book Page 30 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
32
2 Tip [Ja] aan.
De actuele route wordt gewist en de kaart van uw omgeving verschijnt weer op het scherm. In dit scherm kunnen tevens de volgende onderwerpen worden geselecteerd:
Overslaan:
Sla de route naar het geselecteerde tussen­punt in en de route wordt herberekend. (Het overgeslagen tussenpunt wordt niet verwi­jderd.)
Neen:
Er wordt teruggegaan naar de vorige weer­gave zonder dat de route wordt gewist.
De voorwaarden voor het bere­kenen van de route wijzigen
Hoofdstuk 2
U kunt de voorwaarden van de routeberekening wijzigen en de huidige route herberekenen.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Overzicht route]
Basisbediening NAVI
aan.
[Overzicht route] wordt alleen weerge-
geven wanneer de route is uitgestippeld.
2 Tip [Opties] aan.
3 Tip de gewenste items aan om de voor-
waarden van de routeberekening te wijzi­gen en tip dan [OK] aan.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver­schijnt het “Route bevestigingscherm”. Als een enkele route berekend wordt, zoekt het systeem de route die aan zo veel mogelijk aan deze voorwaarden voldoet. Een enkele route wordt berekend in de vol-
gende gevallen: — Indien een tussenpunt ingesteld werd — Indien een route ingesteld werd via spraa-
kherkenning
— Indien een automatische nieuwe route uit-
gevoerd wordt.
Onderdelen die door de gebruik­ers bewerkt kunnen worden
De met een asterisk (*) gemarkeerde instellingen zijn standaard- of fabrieksinstellingen.
Routevoorwaarde
Met behulp van deze instelling wordt de bereken­ing van de route geregeld zonder rekening te houden met de tijd, de afstand of de hoofdweg. Bepaal welke voorwaarde prioriteit heeft voor de routeberekening.
30
[Snel]*:
Een route berekenen waarbij de kortste reistijd naar uw bestemming prioriteit heeft.
[Kort]:
Een route berekenen waarbij de kortste afstand naar uw bestemming prioriteit heeft.
[Hoofdweg]:
Bereken een route die prioritair voorbij een belan­grijke verkeerslagader komt.
CRB2198A_Nederlands.book Page 31 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
33
Vermijd tolwegen
Deze instelling regelt of met tolwegen (met inbegrip van tolgebieden) rekening moet worden gehouden.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij tolwegen inbegre­pen kunnen zijn (met inbegrip van tolgebieden).
[Aan]:
Een route berekenen waarbij tolwegen worden vermeden (met inbegrip van tolgebieden).
Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van tolwegen, indien [Aan] geselect­eerd is.
Vermijd ferry
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening moet worden gehouden met veerponten.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij veerponten mogelijk inbegrepen zijn.
[Aan]:
Een route berekenen waarbij veerponten worden vermeden.
Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van veerboten, indien [Aan] geselect­eerd wordt.
Route aanleren
Het systeem leert de reisgeschiedenis aan van uw voertuig voor iedere weg. Deze instelling regelt of er al dan niet rekening moet worden gehouden met de reisgeschiedenis.
[Aan]*:
Bereken de route waarbij rekening wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
[Uit]:
Bereken de route waarbij rekening wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
[Initialiseren]:
De huidige reisgeschiedenis wissen.
Hoofdstuk 2
BasisbedieningNAVI
Vermijd snelwegen
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwegen bij de routeberekening moeten worden betrokken.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij snelwegen mogelijk inbegrepen zijn.
[Aan]:
Een route berekenen waarbij snelwegen worden vermeden.
Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van autosnelwegen, zelfs indien [Aan] geselecteerd wordt.
31
CRB2198A_Nederlands.book Page 32 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
34
De huidige route controleren
U kunt de informatie controleren over de route tussen de positie waar u zich op dat moment bev­indt en uw bestemming. U kunt twee methoden selecteren:
• De straten die u voorbij rijdt controleren op een lijst.
• De route controleren door te schuiven door­heen de kaart langs de route.
De route controleren aan de hand van tekst
U kunt routedetails controleren. Deze functie is niet beschikbaar wanneer uw
auto is afgeweken van de route.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Overzicht route] aan.
Het Route bevestigingscherm verschijnt. [Overzicht route] wordt alleen weerge-
geven wanneer de route is uitgestippeld.
Hoofdstuk 2
2 Tip [Profiel] aan.
Basisbediening NAVI
Wanneer er een lange route wordt
berekend, kan het navigatiesysteem welli­cht niet alle wegen op een lijst plaatsen. (In dit geval worden de overige wegen gedurende de rit op de lijst weergegeven.)
Overzicht van de volledige route controleren op de kaart
U kunt de volledige vorm van de huidige route con­troleren.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Overzicht route] aan.
Het Route bevestigingscherm verschijnt. [Overzicht route] wordt alleen weerge-
geven wanneer de route is uitgestippeld.
2 Tip [Detail] aan.
3 Tip het scherm aan en plaats de schu-
ifcursor op het punt waar u het detail of de volledige afbeelding van wilt weergeven. Of zoom in of uit op de kaartschaal.
3 Tip of aan om door de kaart te schu-
iven.
Blader doorheen de lijst naargelang de nood­zaak.
De namen van de straten waar u door rijdt
Draairichting
Rijafstand
4 Tip [Terug] aan.
U kunt terugkeren naar het vorige scherm.
32
De kaart rond de schuifcursor wordt in en uit gezoomd zodat u het detail of de volledige afbeelding kunt weergeven.
4 Tip [Terug] aan.
U kunt terugkeren naar het vorige scherm. U kunt het overzicht ook controleren met
met de sneltoets als [Overzicht volledige route] geselecteerd is als de [Snelkoppeling instellen].
CRB2198A_Nederlands.book Page 33 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
35
Tussenpunten bewerken
U kunt de tussenpunten (locaties die u wilt bez­oeken terwijl u op weg bent naar uw bestem­ming) selecteren en de route herberekenen om er langs te gaan.
Een tussenpunt toevoegen
Tot 5 tussenpunten kunnen geselecteerd worden en geselecteerde punten kunnen automatisch of handmatig gesorteerd worden.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Overzicht route] aan.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het tussenpunt menuscherm verschijnt.
3 Tip [Toevoegen] aan.
Verander het scherm om punten te zoeken. Nadat een punt gezocht werd, verschijnt het op de kaart. Daarna tipt u [OK] om de tussen­punten toe te voegen. (U kunt in het totaal vijf tussenpunten toevoegen.)
4 Tip [OK] aan.
Wanneer een routeberekening voltooid is, ver­schijnt het “Route bevestigingscherm”. “De route controleren en wijzigen”
Pagina 28
Wanneer u (een) tussenpunt(en) vastlegt
op de route naar uw bestemming, verschi­jnt de route naar het volgende tussenpunt in het lichtgroen. De rest van de route wordt lichtblauw weergegeven.
Een tussenpunt verwijderen
U kunt tussenpunten verwijderen van de route en daarna de route herberekenen. (U kunt tussen­punten achtereenvolgens verwijderen.)
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Overzicht route] aan.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het tussenpunt menuscherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan en daarna het tussen-
punt dat u wilt verwijderen.
Het aangetipte tussenpunt wordt van de lijst verwijderd.
4 Tip [OK] aan.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver­schijnt het “Route bevestigingscherm”.
“De route controleren en wijzigen”
Pagina 28
Tussenpunten sorteren
U kunt tussenpunten sorteren en de route her­berekenen.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Overzicht route] aan.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het tussenpunt menuscherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren], en daarna [Automatisch]
of [Manueel].
Automatisch:
U kunt de bestemming en tussenpunten automatisch sorteren. Het systeem toont het dichtstbijzijnde tussenpunt (afstand in een directe lijn) vanaf de huidige locatie als tus­senpunt 1, en sorteert de andere punten (inclusief uw bestemming) in volgorde van hun afstand tot uw huidige locatie.
33
Hoofdstuk 2
BasisbedieningNAVI
CRB2198A_Nederlands.book Page 34 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
36
Manueel:
U kunt de bestemming en tussenpunten handmatig sorteren. Tip de eindbestemming en tussenpunten aan links van het scherm in de volgorde die u wilt opzoeken. De aangetipte eindbestemming en tussenpunten verschi­jnen aan de rechterzijde van het scherm. Tip deze toets aan [OK] om de sortering te voltoo- ien en het vorige scherm verschijnt.
4 Tip [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het “Route bevestigingscherm” verschijnt.
“De route controleren en wijzigen”
Pagina 28
Een tussenpunt overslaan
Hoofdstuk 2
Als de punten zijn bepaald, kan het volgende tus­senpunt langs de route worden overgeslagen.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Route annule­ren] aan.
Basisbediening NAVI
2 Tip [Overslaan] aan.
Er wordt een nieuwe route naar de bestem­ming berekend, met inbegrip van alle rester­ende tussenpunten en zonder het overgeslagen tussenpunt. Het “Route bevestigingscherm” verschijnt. “De route controleren en wijzigen”
Pagina 28
34
CRB2198A_Nederlands.book Page 35 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
37
De kaartweergave lezen
Het gebruik van de kaart
De meeste informatie die uw navigatiesysteem biedt, kan op de kaart worden bekeken. U dient te weten hoe de informatie op de kaart wordt weergegeven.
Omschakelen naar de weergave­modus
Er zijn vijf types kaartschermen en twee extra kijk­modi.
Kaartmodus
Driver’s view
Duo weergave
Hybridemodus (alleen tijdens de begeleiding)
Straat/Kaart (alleen tijdens de begeleiding)
Voertuig-dynamica
Zicht achteruitrijcamera (Alleen mogelijk wanneer de [Camera Input] is ingesteld op [On].)
1 Druk op de MAP toets om een kaart weer
te geven van het gebied rondom uw huid­ige positie.
2 Druk opnieuw op de MAP toets. 3 Tip de naam van de modus aan om de
modus die u wilt weergeven te selecteren.
Hoofdstuk 3
De kaart van de huidige locatie bekijken
In dit voorbeeld is de basisinstelling [Tweede
maneuverpijl] ingesteld op [Weergeven].
Kaartmodus
Toont de standaardkaart.
(1)
(2)
(3)
(11)
(8)
(4)
Driver’s view
De kaart wordt weergegeven vanuit het oogpunt van de bestuurder.
(1)
(2)
(15) (22)
(3)
(11)
(8)
(4)
(10) (20)
(12) (21)
(10) (20)
(21)
(7)
(7)
(9) (16)
(5)
(6)
(9) (13)
(5)
(6)
NAVI
Hoofdstuk 3
De kaartweergave lezen
U kunt de weergavemodus weergeven
door [Kaart] aan te tippen in het navigatie- menu, en tip vervolgens [Weergavemode] aan.
Over de 3D POI
Afhankelijk van de gegevens kan de POI verschi­jnen in een grafische 3D afbeelding of een plaat­formaat met POI teken links op het scherm [Driver’s view].
De weergegeven POI links op het scherm
heeft niets te maken met de instelling van [Categorieën op de kaart].
35
CRB2198A_Nederlands.book Page 36 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
38
Duo weergave
U kunt het scherm verticaal in twee delen. Het rechtse en het linkse scherm kunnen een kaart in verschillende schalen weergeven. Als u [Duo weergave 2D/3D] instelt op [3D] verschijnt een 3D kaart links op het scherm.
(1)
(10) (20)
• In de Voertuig-dynamica weergavemodus kan de snelheidsmeter een andere snel­heid aangeven dan de actuele snelheidsm­eter van uw voertuig, omdat uw toestel snelheid op een andere manier meet.
(2)
(15) (22)
(6) (3)
(11)
(8)
(4)
(7)
(21)
Duo weergave 2D/3D Pagina 46
Hybridemodus
Over de standaardkaart van uw omgeving wordt de naam van de straat weergegeven waar u zo dadelijk in slaat, samen met twee pijlen; de grote pijl links geeft de richting van uw volgende rijac­tie weer en de afstand tot dit punt, en de kleine pijl rechts geeft de richting van uw tweede en vol­gende rijacties weer en de afstand daartoe.
(1)
(2)
(15)
Hoofdstuk 3
(22)
(3)
(11)
(8)
(4)
(10) (20)
(12)(21)
(7)
Straat/Kaart
Toont de naam van de straat waar u zo dadelijk
De kaartweergave lezen NAVI
langs rijdt en een pijl die de rijrichting aangeeft.
(2)
(15) (22)
(3)
(11)
(8)
(1)
(4)
(10) (20)
(21)
(9) (13)
(5)
(6)
(7)
U kunt de onderdelen wijzigen die aange-
geven worden op de meters links en rechts.
Het Voertuig-dynamica scherm instellen
Pagina 42
Zicht achteruitrijcamera
Het achteruitkijkbeeld wordt links van het scherm afgebeeld, terwijl de kaart van uw omgeving rechts wordt weergegeven.
(2) (10) (20)
(15)
(9)
(22)
(16) (5)
(6)
(8)
Indien de [Camera Input] is ingesteld op
[Off], wordt het achteruitkijkbeeld niet weergegeven. Stel de camera in op [On].
Instelling camera Pagina 145Bij gebruik van een camera die, in combinatie
(9) (13) (5)
(6)
(7)
met het achteruitsignaal, is ingesteld op UIT/ AAN worden geen camerabeelden weerge­geven in de achteruitkijkmodus terwijl u vooruit rijdt.
(21)
(9) (13)
(5)
(6)
(7)
Voertuig-dynamica Scherm
Geeft de status van uw voertuig aan.
36
CRB2198A_Nederlands.book Page 37 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
39
Als de camera altijd is ingesteld op AAN (ON),
kunnen beelden in de achteruitkijkmodus worden weergegeven wanneer het voertuig vooruit rijdt. In dat geval dient bij de produ­cent of dealer van de camera navraag te worden gedaan of de werking en de gebruiks­duur van de camera worden beïnvloed.
Zicht achteruitrijcamera kan altijd (bijv.
wanneer er een aanhangwagen, etc. wordt gevolgd) worden weergegeven wanneer de kaartinformatie gedeeltelijk wordt getoond. Let erop dat de grootte van het camerabeeld bij deze instelling niet aan het scherm wordt aangepast, en dat een deel van datgene wat door de camera wordt gezien door de kijker niet wordt waargenomen.
Vergrote kaart van de kruising
Dit scherm wordt enkel weergegeven als de [Close Up] in het [Kaart] menu [2D] of [3D] is.
Vergrote kaart van de kruising (2D)
(13)
(14)
Vergrote kaart van de kruising (3D)
(23)
(17)
Wanneer u op de snelweg rijdt, kunnen nummers van afritten en verkeersborden worden weerge­geven wanneer u zich in de buurt van knoop­punten en afritten bevindt.
(18) (19)
(24)
Als de gegevens voor deze items niet op de
harde schijf staan, is de informatie niet beschikbaar zelfs als er signalisatie aanwezig is op de weg.
Stadskaart
Als [Stadskaart] in het [Kaart] menu [Aan] is, is in bepaalde gebieden van grote steden, een meer gedetailleerde [Stadskaart] beschikbaar met een schaal van 50m (0,05 mijl) of lager. (Het scherm wijzigt automatisch als u bepaalde grote steden invoert.)
(1)
(10) (20)
Hoofdstuk 3
De kaartweergave lezenNAVI
Weergave tijdens het rijden op een snel­weg
Bij geselecteerde locaties van de snelweg is infor­matie over de rijstrook beschikbaar, waarbij wordt aangegeven op welke aanbevolen rijstrook u zich het beste kunt bevinden om de aanwijzin­gen van de begeleiding gemakkelijker op te vol­gen.
(2)
(3)
(11)
(8)
(4)
(21)
(7)
Het is mogelijk dat de gedetailleerde stad-
skaart niet verschijnt vanwege de volgende redenen:
• De gegevens voor die stadszone zijn niet aanwezig op de harde schijf.
• Als u op een autosnelweg rijdt.
(5)
(6)
37
CRB2198A_Nederlands.book Page 38 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
40
Display-onderdelen
Informatie met de markering (*) wordt alleen
weergegeven wanneer de route bepaald is.
Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen niet weergegeven.
Huidige locatie
De positie van uw auto. De punt van het driehoek­steken geeft aan in welke richting u rijdt en het teken beweegt automatisch met het rijden mee.
De punt van de driehoek is de huidige positie
van het voertuig.
Bestemming*
De geblokte vlag geeft uw bestemming aan.
Begeleidingspunt*
Het volgende begeleidingspunt (volgende keer­punt, etc.) wordt aangegeven door een gele vlag. De begeleidingspunten van tot drie punten op de weg, inclusief het tussenpunt, verschijnen.
tussenpunt
De geblokte vlag en nummer (1 tot 5) geeft uw tussenpunt aan.
(1) De naam van de straat die u gebruikt (of
Hoofdstuk 3
het volgende begeleidingspunt)* (2) Afstand tot het begeleidingspunt*
Door aan te tippen kunt u de informatie opnieuw beluisteren.
(3) Afstand tot de bestemming (of afstand tot het tussenpunt)*
De afstand op deze toets geeft de afstand weer naar de bestemming of naar ieder tussenpunt.
De kaartweergave lezen NAVI
Indien tussenpunten ingesteld werden, wijzigt de afstand naar de eindbestemming en het volgende tussenpunt iedere maal dat u de toets aantipt.
Als de locatie van het voertuig op de route is,
verschijnt de afstand naar de eindbestem­ming (of tussenpunt). Als de locatie van het voertuig op de route is, verschijnt de afstand naar de eindbestemming (of tussenpunt).
(4) Naam van de straat die uw voertuig pas­seert (of naam van de stad, etc.)
38
(5) Kompas
De rode pijl geeft het noorden aan. Als de schaal minder dan 50 km (25 mijl) is, wordt de weer­gaverichting van de kaart gewijzigd wanneer de kaart wordt aangeraakt (Noord boven/In de rijrichting). Wanneer de schaal van de kaart is groter dan 50 km (25 mijl) is, wordt de kaart weergegeven in de richting “Noord boven”.
In de rijrichting: De kaart geeft de richting van het voertuig alt­ijd zo weer dat dit zich naar de bovenkant van het scherm beweegt.
Noord boven: De kaart toont het noorden altijd boven in het scherm.
(6) Inzoomen/Uitzoomen
Aantippen om de schaal van de kaart te wijzigen. De schaal van de kaart wijzigen Pagina 39
(7) Schaal van de kaart
De schaal van de kaart wordt weergegeven door de afstand.
(8) VOICE pictogram
Aantippen om de spraakherkenningmodus te wijzigen.
Wordt alleen weergegeven wanneer de micro-
foon voor spraakherkenning is aangesloten.
De spraakbediening van het Navigatiesysteem
Hoofdstuk 15
(9) RDS-TMC service provider
Dit verschijnt wanneer het RDS-TMC signaal ontvangen wordt. De naam van de service pro­vider van de momenteel ontvangen RDS-TMC wordt weergegeven.
De naam van het station of de frequentie ver-
schijnt als de naam van de service provider niet beschikbaar is.
(10) Huidige tijd (11) Geschatte aankomsttijd (of reistijd naar
uw bestemming)*
Het scherm alterneert wanneer u het aanraakt. De geschatte aankomsttijd is een ideale
waarde berekend aan de hand van de waarde ingesteld voor [Gemiddelde snelheid] en de werkelijke rijsnelheid. De geschatte aankom­sttijd is enkel een referentiewaarde en biedt geen garantie van de aankomsttijd op dat tijd­stip.
CRB2198A_Nederlands.book Page 39 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
41
De gemiddelde snelheid instellen
Pagina 87
(12) Routemarkering
De routemarkering toont de route die uw auto heeft afgelegd langs de witte punten.
De uitgezette route selecteren Pagina 45
(13) Kaart van uw omgeving (aan de zijkant)
Door kort de kaart aan te raken wordt het snel­toetsmenu aangegeven, bij langer aanraken gaat de kaart over op de schuifmodus.
De kaart verschuiven naar de plaats die u wilt
zien Pagina 40
(14) Afstand tot het draaipunt*
Weergegeven op de vergrote kaart van de kruis­ing. De groene balk wordt korter wanneer uw auto een draaipunt nadert.
(15) Volgende rijrichting*
Wanneer u een kruispunt nadert, wordt dit in groen weergegeven. Het scherm geeft de afstand weer tot het volgende begeleidingspunt.
(16) Richtingslijn*
De richting naar de plaats die is bepaald in (4), wordt aangegeven met een rechte lijn.
(17) Informatie over rijstroken*
Informatie over een rijstrook wordt weergegeven de eerste maal dat de stembegeleiding voor wordt uitgevoerd. De aanduidingen met een witte pijl op de groene plaat is de vaakst aanbevolen rijstrook. Wanneer het geleidescherm in de buurt van een knooppunt of afrit wordt weergegeven, verdwijnt de informatie over de rijstrook.
(18) Borden van de snelweg*
Deze geven het wegnummer weer en geven infor­matie over de richting.
(19) Informatie over snelwegafritten*
Geeft de afrit van de snelweg weer.
(20) Bluetooth verbonden pictogram
Dit pictogram geeft aan of de mobilofoon met de Bluetooth technologie al of niet aangesloten is. U kunt kiezen tussen weergave en niet-weergave.
: Aangesloten
: Niet-aangesloten
Dit is uitsluitend beschikbaar als het Blue-
tooth apparaat aangesloten is.
De weergave of de niet-weergave selecteren
voor het Bluetooth verbonden pictogram Pagina 47
(21) Stembegeleiding dempen pictogram
Tip deze toets aan om de dempen instelling van de spraakbegeleiding in of uit te schakelen. U kunt kiezen tussen weergave en niet-weergave.
De weergave of de niet-weergave selecteren
voor het Stembegeleiding dempen picto­gram Pagina 46
(22) Tweede maneuverpijl*
De draairichting twee hoeken verderop verschi­jnt. U kunt kiezen tussen weergave en niet-weer­gave.
De weergave of de niet-weergave selecteren
voor het Tweede maneuverpijl Pagina 46
(23) POI pictogram
Het POI pictogram kan verschijnen op de verg­rootte kaart van het kruispunt (als beschikbare gegevens bestaat.).
(24) Voorgestelde rijstrookinformatie*
Het geleidescherm in de buurt van een knoop­punt of afrit wordt weergegeven wanneer u een oprit, kruispunt of een afrit nadert. De voorg­estelde rijstrook wordt met een groene pijl aange­geven.
Over “Straten zonder afslagin­structies”
Routes (de weergegeven en paars weergegeven route) bevatten slechts basisgegeven en kunnen uitsluitend gebruikt worden om een navigatier­oute uit te stippelen. Pioneer Navigation geeft uit­sluitend aan navigeerbare route weer op de kaart (enkel de aankomstbegeleiding voor de bestem­ming of een tussenpunt is beschikbaar). Let langs de gemarkeerde route goed op alle lokale verkeersregels en volg ze op. (Voor uw eigen vei­ligheid.) Op deze wegen worden geen bocht-per-bocht richtingaanwijzingen weergegeven. Wanneer u voertuig de toegang tot deze weg bereikt, wordt het pictogram naast de richt­ingpijl weergegeven. Dit betekent dat de begelei­ding niet beschikbaar is met dit wegtype. Het pictogram wordt aangegeven voor de weg waar­voor de begeleiding beschikbaar is.
39
Hoofdstuk 3
De kaartweergave lezenNAVI
CRB2198A_Nederlands.book Page 40 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
42
De close-up van een kruispunt functie, Automa­tische nieuwe route berekening functie, De weer­gave naar [Hybridemodus] wijzigen, of [Straat/
Kaart] zijn niet beschikbaar.
De schaal van de kaart wijzigen
of aantippen om de schaal van de kaart te wijzigen. Door of aan te tippen kunt u de schaal in kleinere stappen wijzigen binnen een bereik van 25 meter tot 500 kilometer (25 yards ­250 mijl). Als de weergavemodus ingesteld is op Kaartmodus of Hybridemodus, verschijnt de “Directe schaaltoets”. Door direct de toets “Directe schaaltoets” aan te raken gaat de kaart rechtstreeks over op de geselecteerde schaal.
Directe schaaltoets
Het pictogram van een invoer in het “Adres-
boek” en het pictogram van de verkeersinfor­matie worden weergegeven wanneer de
Hoofdstuk 3
schaal van de kaart 20 km (10 mijl) of minder is.
De verkeerlijn verschijnt als de schaal van de
kaart 5 km (0,25 mijl) of minder is.
POI pictogrammen verschijnen als de schaal
van de kaart 1 km (0,75 mijl) of minder is.
De kaart verschuiven naar de
De kaartweergave lezen NAVI
plaats die u wilt zien
Door een willekeurige plaats op de kaart aan te tippen gaat de kaart over in de “schuifmodus” en begint deze te verschuiven in de richting die u hebt aangeraakt. Het verschuiven houdt op wan­neer u uw vinger van het scherm haalt. Door op de MAP toets te tippen gaat u terug naar de kaart van uw omgeving. Dit is de lijn die de huidige locatie verbindt tus­sen de huidige locatie en de schuifcursor.
Tip het gebied bij het midden van het scherm
aan om langzaam te schuiven; tip het gebied bij de randen van het scherm aan om snel te schuiven.
Tijdens [Duo weergave] kan de kaart aan de
linkerzijde van het scherm niet verschoven worden. Tip de kaart aan rechts op het scherm om door de kaarten te schuiven.
(3) (2) (5)
(1) Scroll cursor
De positie van de schuifcursor toont de plaats die op de betreffende kaart geselecteerd is.
Als de schaal 200 m (0,25 mijl) of lager is,
wordt de straat lichtblauw weergegeven in de buurt van de scroll cursor.
(2) Richtingslijn
Dit is de lijn die de huidige locatie verbindt tus­sen de huidige locatie en de schuifcursor. De richting naar de schuifcursor wordt aange­geven met een rechte lijn.
(3) Afstand van de huidige plaats
Toont de afstand in een rechte lijn tussen de plaats die wordt aangewezen door de scroll cur­sor en uw huidige locatie.
(4) De naam van de straat, de stad, het gebied en andere informatie over deze plaats
(De weergegeven informatie varieert al naar gelang de schaal.) Door op rechts van het scherm te tippen, wordt de verborgen tekst weergegeven.
(5) Huidige locatietoets
Door de toets aan te tippen gaat u terug naar de huidige locatie.
(1)
(4)
40
CRB2198A_Nederlands.book Page 41 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
43
De informatie over een specifieke loca­tie bekijken
Een pictogram verschijnt op geregistreerde plaat­sen (thuisbasis, specifieke plaatsen, ingangen van het adresboek) en op plaatsen waar een POI is of waar verkeersinformatie over is. Plaats de scroll cursor boven het pictogram om de gede­tailleerde informatie te bekijken.
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll
cursor naar het pictogram dat u wilt beki­jken.
2 Tip aan.
Er verschijnt informatie over een opgegeven locatie.
U kunt ook terug gaan naar de kaart van
uw omgeving door de MAP toets in te drukken.
sneltoetsmenu
U kunt diverse taken, zoals het berekenen van de route voor de plaats die wordt aangewezen door de scroll cursor, of het registreren van een plaats in het [Adresboek], sneller uitvoeren met behulp van sneltoetsen dan door het navigatiemenu te gebruiken. U kunt de sneltoetsen aanpassen op het scherm. De beschreven sneltoetsen worden als standaar­dinstelling voorbereid.
Een sneltoets-combinatie wijzigen
Pagina 47
Wanneer het Bluetooth apparaat aangesloten
is op het navigatiesysteem kunt u de sneltoet­sen gebruiken van de telefoonfuncties.
Onderwerpen met een asterisk (*) kunnen niet
worden verwijderd worden uit het sneltoets­menu.
1 Wanneer de kaart weergegeven wordt,
tipt u aan.
Hoofdstuk 3
De informatie varieert al naar gelang de loca­tie. (Het is mogelijk dat er geen informatie is over de betreffende locatie.)
Plaatsen registreren Pagina 59POI weergeven op de kaart Pagina 48Pictogram voor verkeersinformatie
Pagina 68
verschijnt wanneer het Bluetooth
apparaat aangesloten is op het navigatie­systeem samen met de mobilofoon. Als u
aantipt, kunt u een telefonische oproep maken naar het weergegeven tele­foonnummer.
“Bellen via de kaart” Pagina 79
3 Tip [Terug] aan.
U kunt terugkeren naar het vorige scherm.
4 Tip aan.
U kunt terug gaan naar de kaart van uw omgeving.
De kaartweergave lezenNAVI
sneltoetsmenu
: Route-opties*
Wordt weergegeven wanneer de kaart niet ver­schoven wordt. Dit item kan alleen tijdens de begeleiding worden geselecteerd. U kunt de voorwaarden van de routebereke­ning wijzigen en de huidige route herbereke­nen.
“De voorwaarden voor het berekenen van
de route wijzigen” Pagina 30
41
CRB2198A_Nederlands.book Page 42 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
44
: Bestemming*
Wordt weergegeven wanneer de kaart wordt verschoven. De route uitzetten naar de plaats die wordt aangegeven met de scroll cursor.
: Registratie
De locatie registreren in het adresboek die door de scroll cursor wordt weergegeven. Registreren in het adresboek Pagina 60
: Zoek in de omgeving
POI vinden in de buurt van de schuifcursor. “Een POI in uw omgeving vinden”
Pagina 53
: Categorieën op de kaart
Geeft het pictogram weer voor de voorzienin­gen in de omgeving (POI) weer.
“POI weergeven op de kaart” Pagina 48
: Volume
Scherm [Volume instellingen].
Volume Pagina 85
: Telefoonboek
Scherm [Telefoonboek].
“Een telefoonnummer in de telefoonboek
bellen” Pagina 78
“De telefoonboek gegevens bewerken”
Pagina 81
Hoofdstuk 3
De kaartweergave lezen NAVI
: Menu afsluiten
Verbergt het menu.
Instellen van het Voertuig-dyna­mica scherm
U kunt de inhoud van de meetinstrumenten links en rechts van de Voertuigdynamica weergave wijzigen. Zolang het eerste leerproces van de sensor nog niet is voltooid, zijn enkel de spanning en de klok beschikbaar.
De weergegeven snelheid is een richtlijn en
kan niet overeenstemmen met de eigenlijke snelheid.
1 Schakelen naar het scherm van de Voer-
tuigdynamica.
Het kaartscherm wijzigen Pagina 35
2 Tip de linker- of rechtermeter aan.
Er verschijnen toetsen op het aanraakpaneel.
3 Tip de items aan die u wilt weergeven.
U kunt de volgende items selecteren:
Spanning:
Geeft de voeding weer en het voltage dat de batterij levert aan het systeem.
Versnelling:
De versnelling in voorwaartse richting wordt weergegeven. Het + teken geeft de versnel­ling en het – teken de vertraging weer.
Zijdelingse versnelling:
De versnelling in zijwaartse richting, bijv. bij het nemen van een bocht, wordt weerge­geven. Het + teken geeft een bocht naar links en het – teken een bocht naar rechts weer.
Hoeksnelheid:
Geeft de draaihoek van het voertuig in één seconde weer (hoe ver het binnen één sec­onde gedraaid is).
Helling:
Geeft de verticale beweging van het voertuig weer. De + kant geeft de toenemende hoek en de – kant de afnemende hoek weer.
42
CRB2198A_Nederlands.book Page 43 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
45
Richting:
De richting waarin uw voertuig rijdt wordt weergegeven.
Klok:
De klok wordt weergegeven.
Stijl aanpassen:
Tip [Stijl aanpassen] aan om een scherm weer te geven voor het selecteren van het pan­eelmodel. Tip één van de op het scherm weergegeven modellen aan om het paneel met het geselecteerde model te selecteren.
Als u [Terugstellen piek] aantipt, worden
de maximale en minimale (groene lijn) waarden die in [Versnelling] en [Zijdelingse versnelling] worden weergegeven gereset.
U kunt de kilometerteller in het midden
niet wijzigen.
Door Demo te selecteren in het Instelling-
menu kunt u een demonstratie met wille­keurige waarden uitvoeren.
43
Hoofdstuk 3
De kaartweergave lezenNAVI
CRB2198A_Nederlands.book Page 44 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
46
Hoofdstuk 3
De kaartweergave lezen NAVI
44
CRB2198A_Nederlands.book Page 45 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
47
Kaartconfiguraties wijzigen
2 Om de instelling te voltooien, tipt u [OK]
• Om veiligheidsredenen zijn deze functies niet beschikbaar zolang de auto rijdt. Om deze functies te activeren en een route te bepalen, dient u op een veilige plaats te stoppen en de handrem in te schakelen (zie pagina 16 Interlock voor details).
Toegang tot het Kaartmenu
1 Druk op de MENU toets om het navigatie-
menu weer te geven.
2 Tip [Kaart] aan om het Kaartmenu weer
te geven.
3 De instelling wijzigen.
Ieder item aanpassen Pagina 45 tot 49In dit gedeelte worden de bijzonderheden
van de instelling van elk onderdeel beschreven. De met een asterisk (*) gemarkeerde instellingen zijn standaard­of fabrieksinstellingen.
Het item instellen op het kaart­scherm
U kunt selecteren of u het pictogram op de kaart al of niet wilt weergeven of hoe u de kaart kunt weergeven.
Close Up
Stadskaart
Traceren
Hoofdstuk 4
aan.
U kunt de methode selecteren om de close up weergave van het kruispunt weer te geven.
2D*:
Geeft de close up weergave weer met de 2D kaart.
3D:
Geeft de close up weergave weer met [Driver’s view].
Uit:
De close up weergave niet weergeven.
U kunt selecteren of u de stadskaart al of niet wilt weergeven in bepaalde grote steden.
Aan*:
Schakelt automatisch over op de stadskaart in een stadskaart zone.
Uit:
De stadskaart niet weergeven. Zelfs als u [Stadskaart] overschakelt op
[Aan], kan de stadskaart niet weergegeven worden in de zone waar geen stadskaart gegevens beschikbaar zijn.
U kunt het spoor van uw doortocht weergeven met witte stippen langs de route.
Hoofdstuk 4
Kaartconfiguraties wijzigenNAVI
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu, en
tip vervolgens [Getoonde informatie] aan.
Het Weergegeven info scherm verschijnt.
In dit scherm kunnen de volgende onderwer­pen bediend worden.
Aan (altijd):
Weergave van alle afgelegde ritten.
Aan (deze trip):
Om de afgelegde weg te tonen met een stip­pellijn, maar deze automatisch te wissen bij uitschakelen van het navigatiesysteem (bij het uitzetten van de motor van de auto).
45
CRB2198A_Nederlands.book Page 46 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
48
Uit*:
Om geen stippellijnen te tonen voor afgelegde wegen.
Duo weergave 2D/3D
U kunt selecteren of u het linker kaartscherm van de Duo weergave in 2D of in 3D wilt weer­geven.
2D:
Geeft de 2D kaart weer.
• Het is mogelijk dat de weergave van de snelheidsbeperking niet overeenstemt met de eigenlijke snelheidsbeperking van de huidige straat. Dit is geen definitieve waarde. Zorg ervoor dat u de effectieve snelheidsbeperkingen steeds naleeft.
3D*:
Geeft de 3D kaart weer.
Snelheidsbeperking
Verbergen*:
Verbergt de snelheidsbeperking van de kaart.
Weergeven:
Geeft de snelheidsbeperking weer op de kaart. Als u de instelling van [km / mijl] wijzigt in
de [Regionale instellingen] wijzigt ook de eenheid van de snelheidsbeperking.
Mute-knop
Selecteert of u de stembegeleiding dempen toets op de kaart al of niet wilt weergeven.
Hoofdstuk 4
Weergeven*:
Geeft de stembegeleiding dempen weer op de kaart.
Verbergen:
Geeft de stembegeleiding dempen weer op de kaart.
Snelheidslimiet
Selecteert of u de snelheidsbeperking van de
Kaartconfiguraties wijzigen NAVI
huidige straat al of niet wilt weergeven.
46
Verkeersincidenten
Selecteer of u het verkeersberichtpictogram wilt weergeven of verbergen op de kaart als zich incidenten voordoen op de route. “De verkeersinformatie handmatig control-
eren” Pagina 69
Weergeven*:
Geeft het pictogram weer op de kaart.
Verbergen:
Verbergt het pictogram van de kaart. Het berichtpictogram is niet beschikbaar
als uw voertuig afwijkt van de route.
Tweede maneuverpijl
Selecteert of u de tweede hoek in het vooruitz­icht van het voertuig op de kaart wilt weer­geven of verbergen (behalve voor [Straat/ Kaart]). Over de Tweede manoeuvre pijl
Pagina 39
Weergeven*:
Geeft de tweede hoek in het vooruitzicht van het voertuig weer op de kaart.
CRB2198A_Nederlands.book Page 47 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
49
Verbergen:
Verbergt de tweede hoek in het vooruitzicht van het voertuig van de kaart.
Bluetooth verbonden
Selecteert of u het pictogram voor de huidige status van de telefoonverbinding via Bluetooth draadloze technologie al dan niet wilt weer­geven.
Weergeven*:
Geeft het pictogram weer op de kaart.
Verbergen:
Verbergt het pictogram op de kaart. Over Bluetooth verbonden pictogram
Pagina 39
De sneltoets selecteren
Selecteer sneltoetsen om ze weer te geven op het kaartscherm. In de op het scherm weergegeven lijst, worden de items met rode vinkjes aange­geven op de kaart. Tip de sneltoets aan die u wilt weergeven en raak vervolgens [OK] aan wanneer er een rood vinkj e verschijnt. U kunt maximaal vijf sneltoetsen selecteren.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu, en
tip vervolgens [Snelkoppeling instellen] aan.
Het sneltoets selectiescherm verschijnt.
In dit scherm kunnen de volgende onderwer­pen bediend worden.
2 Tip het item aan dat u wilt instellen in het
sneltoetsmenu.
Het item met een rood vinkje verschijnt in het sneltoetsmenu.
: Registratie*
De locatie registreren in het adresboek die door de scroll cursor wordt weergegeven. Registreren in het adresboek Pagina 60
: Zoek in de omgeving*
POI vinden in de buurt van de schuifcursor.
“Een POI in uw omgeving vinden”
Pagina 53
: Categorieën op de kaart*
Geeft het pictogram weer voor de voorzienin­gen in de omgeving (POI) weer.
“POI weergeven op de kaart” Pagina 48
: Volume*
Scherm [Volume instellingen].
Volume Pagina 85
: Telefoonboek*
Scherm [Telefoonboek].
“Een telefoonnummer in de telefoonboek
bellen” Pagina 78
“De telefoonboek gegevens bewerken”
Pagina 81
: Favorieten kiezen 1 tot 5
U kunt een oproep tot stand brengen naar het telefoonnummer dat in [Favorieten kiezen] geregistreerd werd.
“Een telefoonnummer registreren in Favo-
rieten kiezen” Pagina 80
: Overzicht volledige route
Geeft de volledige (actuele uitgestippelde) route weer.
“Overzicht van de volledige route control-
eren op de kaart” Pagina 32
: Verkeer op route
Het weergeven van een lijst met verkeersinforma­tie over de route. Geeft verkeersinformatie over de route
weer Pagina 68
: Verkeerslijst
Een lijst met informatie over verkeersinci­denten weergeven. “Alle verkeersinformatie controleren”
Pagina 67
: Dag/Nacht weergave
De Dag/Nacht weergave instellingen omschakelen. “De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht” Pagina 49
3 Om de instelling te voltooien, tipt u [OK]
aan.
Hoofdstuk 4
Kaartconfiguraties wijzigenNAVI
47
CRB2198A_Nederlands.book Page 48 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
50
POI weergeven op de kaart
Geeft op de kaart het pictogram voor voorzienin­gen in de omtrek (POI) weer.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu, en
tip vervolgens [Categorieën op de kaart] aan.
2 Tip [Weergeven] aan om [Aan] in te
schakelen.
Als u het POI pictogram niet wilt weer-
geven, tipt u [Weergeven] om het om te schakelen [Uit]. (Zelfs als [Weergeven] omgeschakeld is [Uit], blijft de POI selec­tie instelling behouden.)
3 Tip de categorie aan die u wilt weergeven. 4 Tip [Detail selecteren] aan.
[Alles selecteren]:
Selecteert alle gedetailleerde categorieën die omvat zijn in die categorie. (Bijv. alle catego­rieën van restaurants, inclusief Japans en fast food.)
[Alles deselecteren]:
Deselecteert de geselecteerde categorie.
5 Tip de gewenste gedetailleerde categorie
Hoofdstuk 4
aan.
U kunt max. 100 items selecteren van de
gedetailleerde categorie.
7 Om de selectie te voltooien, tipt u [OK]
aan.
“De informatie over een specifieke locatie
bekijken” Pagina 41
Bladeren doorheen de verklaring van de kleuren op de kaart
U kunt het doorheen het type straten en zones bladeren die weergegeven worden op de kaart.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu, en
tip vervolgens [Kaart-legende] aan.
2 Tip het type aan dat u wilt weergeven.
3 Door of aan te tippen, gaat u over
naar de volgende of de vorige pagina.
In dit scherm kunnen de volgende onderwer­pen bediend worden.
Dag:
U kunt de kleur van het Dagscherm control­eren.
Nacht:
U kunt de kleur van het Nachtscherm control­eren.
Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u [Terug] aan.
Kaartconfiguraties wijzigen NAVI
De categorie heeft reeds een rood vinkje.
6 Tip [OK] aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
48
CRB2198A_Nederlands.book Page 49 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
51
De weergavemodus van de navi­gatiekaart wijzigen
U kunt de kaart weergavemodus wijzigen. Deze operatie kan niet uitgevoerd worden in
de “Schuifmodus”.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu, en
tip vervolgens [Weergavemode] aan.
2 Tip het type aan dat u wilt instellen.
“Het gebruik van de kaart” Pagina 35
De kleurwijziging van de kaart instellen tussen dag en nacht
Om ’s avonds de zichtbaarheid van een kaart te verbeteren, kunt u de timing instellen om de kleurencombinatie van een kaart te wijzigen.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu. 2 Tip [Dag/Nacht weergave] aan om de lijst
te wijzigen.
Iedere maal dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
Automatisch*:
U kunt de kleurencombinatie van een kaart wijzigen tussen dag en nacht al naargelang de verlichting van het voertuig Aan of Uit is.
Dag:
De kaart wordt altijd weergegeven met dag­kleuren. Om deze functie te gebruiken met
[Automatisch], dient de oranje/witte kabel van het navigatiesysteem op de juiste wijze te zijn aangesloten.
U kunt de helderheid van het scherm ook
wijzigen tussen dag en nacht met [Dimmer].
“Beeldinstellingen bewerken”
Pagina 150
De instelling van het navigatie onderbrekingscherm wijzigen
Instellen of er automatisch dient te worden over­gegaan naar het navigatiescherm van het AV sch­erm wanneer uw voertuig een begeleidingspunt, zoals een kruispunt, nadert terwijl er een ander scherm dan dat van de navigatie wordt getoond.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu. 2 Tip [AV-begeleidingsfunctie] aan om de
lijst te wijzigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
Aan*:
Overgaan van het audiobedienings- op het navigatiescherm.
Uit:
Er wordt niet overgegaan op een ander sch­erm.
De kleur van de kaart wijzigen
U kunt de kaartkleur wijzigen in blauwachtig of roodachtig.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu. 2 Tip [Kleur wegennet] aan om de lijst te
wijzigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
Rood*:
Wijzigt de kaartkleuren op rode basis.
Blauw:
Wijzigt de kaartkleuren op blauwe basis. Controleert de kleurwijziging met de
[Kaart-legende].
Hoofdstuk 4
Kaartconfiguraties wijzigenNAVI
49
CRB2198A_Nederlands.book Page 50 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
52
Hoofdstuk 4
Kaartconfiguraties wijzigen NAVI
50
CRB2198A_Nederlands.book Page 51 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
53
Koers uitzetten naar uw bestemming
• POI’s zoeken door eerst een stadsnaam te pre­ciseren
• Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de bepaling van de route niet beschikbaar zolang de auto rijdt. Om deze functies te activeren en een route te bepalen, dient u op een veilige plaats te stoppen en de handrem in te schakelen (Zie pagina 16 Interlock voor details).
Sommige informatie over verkeersregelingen
is afhankelijk van het tijdstip waarop de route wordt berekend. Deze informatie is daarom mogelijk niet in overeenstemming met een bepaalde verkeersregel op het moment dat uw auto de locatie passeert. Bovendien gelden de aangegeven verkeersregels voor een persone­nauto en niet voor een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de actuele verkeersregelingen als u in uw auto rijdt.
POI zoeken in heel het land
Een POI zoeken rechtstreeks op basis van een naam van de facili­teiten
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Zoek op catego­rie] aan.
2 Tip de landentoets van het land van
bestemming aan en selecteer het land.
Het land selecteren waarin u wilt zoeken
Pagina 24
3 De naam van de faciliteiten invoeren.
Hoofdstuk 5
NAVI
Hoofdstuk 5
Koers uitzetten naar uw bestemming
Informatie over verschillende voorzieningen (POI), zoals benzinestations, hotels of restau­rants, is beschikbaar. Door de naam van het POI in te voeren, kunt u een POI zoeken.
U kunt het zoekbereik ook beperken door eerst
de naam van de stad of het gebied op te geven waar uw bestemming zich bevindt en ook door de categorie aanvankelijk te preciseren.
Gebruik de [Zoek op categorie] en [Zoek in
de omgeving] functies in verschillende situa-
ties. In [Zoek op categorie] is de afstand niet beperkt binnen het geselecteerde land, maar in [Zoek in de omgeving] is de afstand voor zoekopdracht beperkt tot een straal van 16 km (10 mijl).
De volgende drie methoden zijn beschikbaar om faciliteiten op POI te zoeken:
• Een POI zoeken rechtstreeks op basis van een naam van de faciliteiten
• POI’s zoeken door eerst een categorie te pre­ciseren
[Stad]:
Tip dit aan als u de stad of het gebied van bestemming wilt aangeven, en voer dan de stadsnaam in. (Dit is uitsluitend beschikbaar als [Naam] leeg is.)
[Categorie]:
Tip deze toets aan om de POI-categorie te pre­ciseren. (Dit is uitsluitend beschikbaar als [Naam] en [Stad] leeg zijn.)
[Lijst]:
Rangschikt de kandidaat op basis van de gele letters in het tekstvak (voorgestelde letter in het wit is ongeldig). Tip de gewenste faciliteit aan in de lijst om verder te gaan met de vol­gende stap.
51
CRB2198A_Nederlands.book Page 52 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
54
Wanneer het aantal opties gedaald is tot
minder dan 6 verschijnt automatisch een lijst met de overeenstemmende faciliteiten. Wanneer u dezelfde tekens invoert als voordien ingevoerd, geeft het systeem automatisch de tekenreeks weer dat volgt op de ingevoerde tekens. (Auto invulfunc­tie.)
“Auto invulfunctie” Pagina 25Als er minder dan zes POI’s in een gede-
tailleerde categorie beschikbaar zijn, wordt het scherm voor de invoer van de catego­rienaam niet weergegeven. Ga verder met Stap 7.
4 Tip aan.
Als u aantipt, sorteert u de items in de lijst in volgorde van afstand.
Hoofdstuk 5
: Sorteert u de items in de lijst in alfabetische volgorde.
U kunt deze sorteerfunctie enkel gebruiken
als de kandidaten minder of gelijk is dan
Koers uitzetten naar uw bestemming NAVI
2 000.
5 De POI van uw bestemming aantippen.
Pictogrammen vereenvoudigen het snel her­kennen van categorieën van faciliteiten met dezelfde naam.
“Controleer de locatie op de kaart”
Pagina 27
Door de aan te tippen wordt een kaart
van de omgeving van de geselecteerde POI getoond.
Als het geselecteerde POI de naam is van
een reeks vestigingen en bij het opslaan dezelfde naam van toepassing is voor ver­schillende locaties (het aantal vestigingen verschijnt naast de naam van de reeks), tip dan de naam aan van het POI om een lijst van die POI’s aan met stads- en straat­naam te tonen, tip het POI aan om dit als uw bestemming in te stellen.
POI’s zoeken door eerst een categorie te preciseren
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Zoek op catego­rie] aan.
2 Tip de landentoets van het land van
bestemming aan en selecteer het land.
Het land selecteren waarin u wilt zoeken
Pagina 24
3 Tip [Categorie] aan.
Categorie
Indien de route niet ingesteld is, start de routeberekening onmiddellijk. “De route controleren en wijzigen”
Pagina 28 Als de route al is vastgelegd, verschijnt het “Locatie bevestigingscherm”.
52
4 Tip de gewenste categorie aan.
POI zijn onderverdeeld in verschillende sub­categorieën:
Als de categorie niet is onderverdeeld in sub­categorieën, wordt er geen lijst getoond. Ga verder met Stap 6.
CRB2198A_Nederlands.book Page 53 Wednesday, May 3, 2006 12:31 AM
55
[Naam]:
Tip deze aan als u eerst de naam van de POI wilt aangeven.
[Stad]:
Tip dit aan als u eerst de stad of het gebied van bestemming wilt aangeven.
[Terug]:
Terugkeren naar het Eindbestemming menu.
5 Tip de gedetailleerde categorie aan. 6 De naam van de faciliteiten invoeren.
Volgende bewerkingen (“Een POI zoeken
rechtstreeks op basis van een naam van de faciliteiten”) Pagina 51 (Stap 3 tot 5)
POI’s zoeken door eerst een stadsnaam te preciseren
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Zoek op catego­rie] aan.
2 Tip de landentoets van het land van
bestemming aan en selecteer het land.
Het land selecteren waarin u wilt zoeken
Pagina 24
3 Tip [Stad] aan.
5 De naam van de faciliteiten invoeren.
U kunt het aantal kandidaten ook verminderen door de categorie te preciseren voor de naam­invoer. Volgende bewerkingen (“Een POI zoeken
rechtstreeks op basis van een naam van de faciliteiten”) Pagina 51 (Stap 3 tot 5)
Een POI in uw omgeving vinden
De faciliteiten rond de huidige positie zoeken
U kunt naar de categorieën in uw omgeving zoeken. Gebruik deze functie om een POI te vinden tijdens een rit. Het zoekbereik is ongeveer 16 vierkante km (10 vierkante mijl) van de huidige locatie.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Zoek in de omgeving] aan.
De lijst met POI-categorieën wordt weerge­geven.
2 Tip de gewenste categorie aan.
Categorie
Hoofdstuk 5
Koers uitzetten naar uw bestemmingNAVI
4 Voer de naam van de stad in die de facili-
teit heeft die u wilt opzoeken.
Auto invulfunctie is beschikbaar.“Auto invulfunctie” Pagina 25
Er wordt een lijst weergegeven met steden met de ingevoerde karakters.
[Lijst]:
Rangschikt de kandidaat op basis van de gele letters in het tekstvak (voorgestelde letter in het wit is ongeldig). Tip de gewenste stad aan in de lijst om verder te gaan met de volgende stap.
De categorie heeft reeds een rood vinkje. Wanneer slechts enkele typen van de gedetail­leerde categorieën worden geselecteerd, ver­schijnen er blauwe afvinktekens.
[OK]:
Start de zoekopdracht met de geselecteerde categorie.
[Terug]:
Er wordt teruggegaan naar het vorige scherm.
[Instellen]:
Het scherm weergeven voor het registreren van de sneltoets van de POI.
De sneltoets van de POI registreren
Pagina 56
53
CRB2198A_Nederlands.book Page 54 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
56
Als u een van de POI sneltoetsen aantipt
(bijv. ) voor u een categorie selecteert
in de lijst kunt u rechtstreeks zoeken naar
faciliteiten volgens geregistreerde catego-
rie op de POI sneltoets. Als u faciliteiten wilt zoeken via de catego-
rie en POI sneltoets selecteert u een aantal
categorieën in de lijst en tip dan de POI
sneltoets aan om te beginnen zoeken.
3 Tip [Detail selecteren] aan.
[Alles selecteren]:
Hoofdstuk 5
Selecteert alle gedetailleerde categorieën die omvat zijn in die categorie. (Bijv. alle catego­rieën van restaurants, inclusief Japans en fast food.)
[Alles deselecteren]:
Deselecteert de geselecteerde categorie.
4 Tip de gewenste gedetailleerde categorie
aan.
Koers uitzetten naar uw bestemming NAVI
De categorie heeft reeds een rood vinkje.
5 Tip [Terug] aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
6 Herhaal stappen 2 tof 5 om een categorie
te selecteren.
U kunt max. 100 items uit de gedetailleerde categorieën selecteren.
7 Tip [OK] aan.
De POI in de geselecteerde categorie of sub­categorie wordt gezocht. Er worden namen van Categorieën weerge­geven en de afstand tot de positie waar u zich bevindt. Deze worden weergegeven in de volgorde van dichtbij tot veraf. Links van elk onderdeel geeft een pictogram de categorie weer.
Afstand tot de voorziening
8 De POI van uw bestemming aantippen.
Indien de route niet ingesteld is, start de routeberekening onmiddellijk.
“De route controleren en wijzigen”
Pagina 28 Als de route al is vastgelegd, verschijnt het “Locatie bevestigingscherm”. “Controleer de locatie op de kaart”
Pagina 27 Wanneer u aantipt, worden de Catego-
rieën rondom de opgegeven locatie aange-
geven op de kaart.
Naar voorzieningen zoeken rond de schuifcursor
Zoekbereik is ongeveer 16 km (10 mijl) vierkant van de schuifcursor.
Dit kan gebruikt worden als Zoek in de
omgeving geselecteerd werd in Snelkoppe­ling instellen.
Een sneltoets wijzigen Pagina 47
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll
cursor naar de plaats waar u een POI wilt zoeken.
2 Tip aan.
Het sneltoetsmenu wordt weergegeven.
54
CRB2198A_Nederlands.book Page 55 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
57
3 Tip aan.
Zie Stap 2 van “De faciliteiten rond de huidige positie zoeken” voor de volgende bewerkin­gen. “De faciliteiten rond de huidige positie
zoeken” Pagina 53
De afstand die wordt aangegeven in het
zoekresultaat is de afstand van de schu­ifcursor tot de voorziening.
Het pictogram onderin het scherm is voor
sneltoetsen naar u favoriete categorieën. Door een sneltoetspictogram aan te raken wordt een lijst van de voorzieningen in een categorie geselecteerd.
“Sneltoetsen van POI registreren/verwij-
deren” Pagina 56
[Zoek in de omgeving] in het hoofdmenu
zoekt in uw omgeving. Wanneer echter
in het sneltoetsmenu verschijnt ( Pagina 41), wordt er in het gebied rond de scroll cursor gezocht nadat de map ver­schoven werd.
Een bestemming zoeken op postcode
Als u de postcode van uw bestemming weet, kunt u deze gebruiken om uw bestemming te zoeken.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Zoek op post­code] aan.
Het scherm voor het invoeren van de postcode verschijnt.
2 Tip de landencode toets van het land van
eindbestemming aan.
3 Voer de postcode in.
Britse postcode:
Indien de route niet ingesteld is, start de routeberekening onmiddellijk. “De route controleren en wijzigen”
Pagina 28 Als de route al is vastgelegd, verschijnt het “Locatie bevestigingscherm”.
“Controleer de locatie op de kaart”
Pagina 27
Nederlandse postcode:
• Wanneer u een complete postcode invoert
(6 cijfers), wordt er een lijst met straten getoond. Selecteer de straat en ga verder met Stap 5.
• Wanneer u een gedeeltelijke postcode invo-
ert (4 cijders) en [Lijst] aanraakt, wordt er een lijst met steden getoond. Ga verder met Stap 4.
4 Tip de stad of het gebied aan waar uw
bestemming zich bevindt.
5 Voer de straatnaam in.
Als er geen huisnummer is, start een routebe­rekening.
6 Voer het huisnummer in.
Indien de route niet ingesteld is, start de routeberekening onmiddellijk. “De route controleren en wijzigen”
Pagina 28 Als de route al is vastgelegd, verschijnt het “Locatie bevestigingscherm”.
“Controleer de locatie op de kaart”
Pagina 27
Het berekenen van de route naar uw thuisbasis of naar uw favo­riete locatie
Hoofdstuk 5
Koers uitzetten naar uw bestemmingNAVI
Een lijst van steden met de ingevoerde post­code wordt weergegeven (behalve voor de vol­gende gevallen).
Als uw thuisbasis is geregistreerd, kan de route naar huis eenvoudigweg worden berekend door de tiptoets in het navigatiemenu aan te raken. U kunt ook een locatie, zoals uw werkplek, uitkiezen als uw favoriete locatie, waarbij de route op dezelfde wijze wordt berekend.
“Uw huis en uw favoriete locatie registreren”
Pagina 59
55
CRB2198A_Nederlands.book Page 56 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
58
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Naar huis] of [Ga naar] aan.
Indien de route niet ingesteld is, start de routeberekening onmiddellijk. “De route controleren en wijzigen”
Pagina 28 Als de route al is vastgelegd, verschijnt het “locatie bevestigingscherm”. “Controleer de locatie op de kaart”
Pagina 27
Een bestemming selecteren van­uit de Vorige bestemm. en het Adresboek
Elke plaats waarnaar eerder is gezocht, is opgeslagen in de [Vorige bestemm.]. Plaatsen
Hoofdstuk 5
die u handmatig heeft geregistreerd, zoals uw huisadres, zijn opgeslagen in het [Adresboek]. Selecteer de plaats waar u heen wilt gaan in de lijst en er wordt een route naar berekend.
➲ Voor informatie over Adresboek ➞ Pagina 61 ➲ Voor informatie over Vorige bestemm.
Pagina 65
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Adresboek] of [Vorige bestemm.] aan.
Sneltoetsen van POI registre­ren/verwijderen
U kunt maximaal zes sneltoetsen registreren bij u favoriete categorieën (POI). U kunt geregist­reerde sneltoetsen ook wijzigen of verwijderen.
U kunt een POI sneltoets registreren door
aan te tippen in het sneltoetsmenu. De stappen voor het registreren en verwijderen zijn hetzelfde zoals boven beschreven.
Een POI sneltoets registreren
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Zoek in de omgeving] aan.
2 Tip [Instellen] aan.
Er wordt een lijst weergegeven van al geregist­reerde sneltoetsen van POI.
3 Tip [Toevoegen] aan.
2 Tip uw bestemming aan.
Koers uitzetten naar uw bestemming NAVI
Indien de route niet ingesteld is, start de routeberekening onmiddellijk.
“De route controleren en wijzigen”
Pagina 28 Als de route al is vastgelegd, verschijnt het “Locatie bevestigingscherm”. “Controleer de locatie op de kaart”
Pagina 27 U kunt de bestemming ook zien met
rechts van de lijst.
56
Er wordt een lijst van POI-categorieën weerge­geven.
4 Tip categorie aan.
CRB2198A_Nederlands.book Page 57 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
59
5 Tip de POI selectiemethode aan.
[Alles selecteren]:
Selecteert alle gedetailleerde categorieën die omvat zijn in die categorie. (Bijv. alle catego­rieën van restaurants, inclusief Japans en fast food.)
[Detail selecteren]:
Selecteert één van de gedetailleerde catego­rieën. Door een categorie aan te raken wordt deze toegevoegd aan de sneltoetsen.
Hoofdstuk 5
Een POI sneltoets wissen
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Zoek in de omgeving] aan.
2 Tip [Instellen] aan. 3 Tip [Wissen] aan.
Er wordt een lijst weergegeven van al geregist­reerde sneltoetsen van POI.
4 Raak de categorie aan die gewist moet
worden.
Er verschijnt een rood vinkje bij de geselect­eerde sneltoets.
Kies alle (Geen):
Een rood vinkje verschijnt of verdwijnt bij alle geregistreerde categorieën.
5 Tip [Wissen] aan.
De geselecteerde sneltoets wordt van de lijst verwijderd.
Koers uitzetten naar uw bestemmingNAVI
57
CRB2198A_Nederlands.book Page 58 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
60
Hoofdstuk 5
Koers uitzetten naar uw bestemming NAVI
58
CRB2198A_Nederlands.book Page 59 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
61
Locaties registreren en bewerken
Uw huis en uw favoriete locatie
• Om veiligheidsredenen zijn deze functies niet beschikbaar zolang de auto rijdt. Om deze functies te activeren en een route te bepalen, dient u op een veilige plaats te stoppen en de handrem in te schakelen (zie pagina 16 Interlock voor details).
Locaties registreren overzicht
Het registreren van plaatsen die u vaak bezoekt, bespaart u tijd en inspanning. Ook kunnen routes naar opgeslagen bestemmingen eenvoudig worden berekend met de overeenstemmende tip­toets. Deze informatie over opgeslagen bestem­mingen kan ook worden gewijzigd.
De opgeslagen locaties worden in de vol­gende drie types ingedeeld:
• : Thuisbasis: Registreer hier uw thuisbasis. Als uw thuisba­sis is geregistreerd, kan de route naar huis eenvoudig ingesteld worden door de [Naar huis] tiptoets in het Eindbestemmingmenu aan te raken. Slechts een locatie kan geregist­reerd worden.
• : Favoriete locatie:
Registreer hier het punt dat u regelmatig bez­oek (bijvoorbeeld, uw kantoor). Als uw favori­ete locatie is geregistreerd, kan de route naar uw favoriete locatie eenvoudig ingesteld worden door de [Ga naar] tiptoets in het Eind­bestemmingmenu aan te raken. Slechts een locatie kan geregistreerd worden.
: (standaard): Adresboek ingave:
Registreer hier andere punten die u vaak bez­oekt. Van zodra locaties geregistreerd zijn, kunt u de route instellen door een item te selecteren uit Adresboek.
De items in Adresboek worden automatisch
bijgewerkt in alfabetische volgorde. Hoewel, [Thuisbasis] en [Favoriete locatie] verschi­jnen steeds bovenin (als u ze geregistreerd hebt).
registreren
U kunt een thuislocatie registreren en een favori­ete locatie. U kunt de geregistreerde informatie later wijzigen. Misschien vindt u het nuttig uw werkplek of het huis van een familielid als een favoriete locatie te registreren.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
2 Tip [Ga naar] aan.
3 Zoeken naar een te registreren locatie.
4 Wijs met de schuifcursor naar de locatie
Hoofdstuk 6
menu, en tip vervolgens [Hfdbestemm.] aan.
Wanneer u uw thuisbasis registreert, tip dan [Naar Huis] aan.
U kunt een methode kiezen voor het zoeken van een locatie.
Zoek op adres Pagina 24Informatie over zoeken naar te registreren
locaties Pagina 51 tot 56
Als u [Zoeken op de kaart] wilt select-
eren, verplaatst u de schuifcursor naar de locatie die u wilt instellen en tipt u [OK] aan.
die u wilt registreren en tip [OK] aan.
De locatie is geregistreerd en het Geregist­reerde informatie bewerken scherm verschi­jnt.
Hoofdstuk 6
Locaties registreren en bewerkenNAVI
59
CRB2198A_Nederlands.book Page 60 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
62
“De invoer in “Adresboek” bewerken”
Pagina 61
5 Tip [OK] aan.
De registratie voltooien.
Een locatie registreren in het Adresboek
In het Adresboek kunnen meer dan 400 bestem­mingen worden opgeslagen. Hiertoe behoren de thuisbasis, favoriete plaatsen en bestemmingen die u al heeft geregistreerd.
Locaties registreren via scroll­modus
U kunt deze bewerking ook uitvoeren als [Regis­tratie] geselecteerd is door [Snelkoppeling instellen] in te drukken.
1 Schuif naar de locatie die u wilt regis-
treren.
Hoofdstuk 6
Een locatie registreren per Adresboek
1 Tip [Adresboek] aan in het Eindbestem-
mingmenu.
2 Tip [Toevoegen] aan.
3 Selecteer de zoekmethode, zoek de loca-
tie en geef de kaart weer.
4 Als de kaart van de locatie die u wilt regis-
treren verschijnt, tipt u [OK] aan.
2 Geef het sneltoetsmenu weer en tip
aan.
Locaties registreren en bewerken NAVI
De locatie is geregistreerd en het Geregist­reerde informatie bewerken scherm verschi­jnt.
“De invoer in “Adresboek” bewerken”
Pagina 61
3 Tip [OK] aan.
De registratie voltooien.
60
De locatie is geregistreerd en het Geregist­reerde informatie bewerken scherm verschi­jnt. “De invoer in “Adresboek” bewerken”
Pagina 61
5 Tip [OK] aan.
De registratie voltooien.
CRB2198A_Nederlands.book Page 61 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
63
Het Adresboek weergeven
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Adresboek] aan.
(4) (5)
(1) (2) (3)
(1) Thuisbasis:
Het item dat met het pictogram word weergegeven, is de thuisbasis. Tip aan om de route te berekenen. “Uw huis en uw favoriete locatie regis-
treren” Pagina 59
(2) Favoriete locatie:
Het item dat met het pictogram word weergegeven, is de favoriete locatie. Tip aan
om de route te berekenen. “Uw huis en uw favoriete locatie regis-
treren” Pagina 59
(3) Adresboek ingave:
Tip aan om de route te berekenen. (4) :
De kaart van deze locatie kan worden weerge­geven.
“Controleer de locatie op de kaart”
Pagina 27
(5) : De informatie over de plaats die kan worden
bijgewerkt. “De invoer in “Adresboek” bewerken”
Pagina 61
(6) : Sorteert de items in de lijst in volgorde van
afstand van de positie het voertuig. Actief als het lijst itemnummer niet gelijk
is aan 0 en de huidige sortering niet geba­seerd is op de afstand van de huidige posi­tie.
(7) : Het is de standaard sorteervolgorde. Actief als het lijst itemnummer niet gelijk
is aan 0 en de huidige sortering niet alfa­betisch wordt uitgevoerd.
(7) (6) (8) (9)
(10) (11)
(8) :
Sorteert de items in de lijst in volgorde van recent gebruikte items. Actief als het lijst itemnummer niet gelijk
is aan 0 en de huidige sortering niet vol­gens de laatst gebruikte wordt uitgevoerd.
(9) [Toevoegen]:
Het scherm voor het selecteren van de meth­ode voor het registreren van de locatie in Adresboek verschijnt.
“Een locatie registreren per Adresboek”
Pagina 60
(10) [Wissen]:
Verwijdert de geregistreerde locaties. “De invoer in “Adresboek” verwijderen”
Pagina 64
(11) [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
De invoer in “Adresboek” bew­erken
In het menu Adresboek kunt u met , rechts van de plaats, het Geregistreerde informatie bew­erken scherm weergeven.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Adresboek] aan.
2 Tip aan rechts van de locatie
waarvan u de informatie wilt bijwerken.
(7) (5)(6)
(1) Naam
U kunt de gewenste naam invoeren.
Hoofdstuk 6
Locaties registreren en bewerkenNAVI
(1) (2) (3) (4) (8)
61
CRB2198A_Nederlands.book Page 62 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
64
(2) Uitspraak
U kunt de gewenste uitspraak onafhankelijk van de naam invoeren. De geregistreerde uit­spraak kan gebruikt worden voor de spraa­kherkenning. Informatie over spraakbediening
Hoofdstuk 15
Indien niets ingevoerd wordt in het tekst-
vakje kunt u dat item niet gebruiken als spraakopdracht.
Als u de taal van het navigatiesysteem
omschakelt, kunnen de geregistreerde uit­spraken niet gebruikt worden voor spraa­kherkenning.
(3) Telefoonnr.
Het telefoonnummer van de geregistreerde locatie. U kunt dit nummer oproepen door (8) te gebruiken.
(4) Pictogram
Het symbool dat op de kaart en in het Adres­boek wordt weergegeven.
(5) Foto
Wanneer u de locatie nadert, verschijnt de
Hoofdstuk 6
geregistreerde afbeelding. U kunt de foto registreren die in het navigatie­systeem is opgeslagen. U kunt ook CD-ROM gebruiken om een foto te importeren en te registreren die met een digitale camera, etc. werd genomen.
(6) Geluid
Het geselecteerde geluid wordt afgespeeld wanneer u de locatie nadert.
(7) Wijzig locatie
U kunt de geregistreerde locatie veranderen
Locaties registreren en bewerken NAVI
door de kaart te verschuiven.
(8)
Enkel wanneer het Bluetooth apparaat aangesloten is op het navigatiesysteem en de mobilofoon met de Bluetooth technologie ook aangesloten is, kunt u een oproep tot stand brengen naar het geregistreerde nummer (3)
door aan te tippen. “De invoer in het Adresboek bellen”
Pagina 78
Wanneer u de geregistreerde locatie nad­ert tijdens het rijden.
Wanneer de locatie met een geregistreerd geluidseffect en afbeelding op slechts ongeveer 300 m (0,19 miles) verwi­jderd is van de positie van het voertuig hoort u het geluidsignaal en wordt de afbeelding weergegeven.
Een naam wijzigen
1 Tip [Naam] en daarna [Ja] aan.
Het bericht met de vraag de ingevoerde naam al dan niet als Gesproken commando te regis­treren verschijnt. Wanneer u een naam niet als gesproken com­mando wilt registreren, selecteer dan [Neen].
2 Voer een nieuwe naam in en tip [OK] aan.
De huidige naam verschijnt in het tekstvak. Wis de huidige naam en voer een nieuwe naam in, met een lengte van 1 tot 23 karak­ters.
3 Als de uitspraak juist is, tip dan [Ja] aan.
De gegevens die u vastlegt worden geregist­reerd en het menu Adresboek verschijnt. Alternatieve opties:
Neen:
Voltooit de registratie zonder de uitspraak te bewerken.
Herhaal:
U kunt de uitspraak van de naam die u heeft ingevoerd opnieuw bevestigen.
Geluid output is onmogelijk tijdens .
Als de uitspraak niet de gewenste uit-
spraak is, bewerkt u het teken zodat de uit­spraak overeenstemt met uw bedoeling.
62
CRB2198A_Nederlands.book Page 63 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
65
Wanneer u de uitspraak bevestigt, verschi-
jnt links van de locatienaam in het “Adresboek menu”. Dit pictogram geeft aan dat de naam tijdens de spraakbedien­ing gebruikt kan worden als gesproken commando.
De naam van uw huis kan niet worden
gewijzigd.
Een uitspraak wijzigen
1 Tip [Uitspraak] aan. 2 Voer een nieuwe uitspraak in en tip [OK]
aan.
De huidige uitspraak verschijnt in het tekstvak (indien reeds ingesteld). Wis de huidige uit­spraak en voer een nieuwe uitspraak in, met een lengte van 1 tot 23 karakters.
3 Als de uitspraak juist is, tip dan [Ja] aan.
De gegevens die u vastlegt worden geregist­reerd en het menu Adresboek verschijnt. Alternatieve opties:
Neen:
Annuleert de bewerking.
Herhaal:
U kunt de uitspraak van de naam die u heeft ingevoerd opnieuw bevestigen.
Geluid output is onmogelijk tijdens .
Als de uitspraak niet de gewenste uit-
spraak is, bewerkt u het teken zodat de uit­spraak overeenstemt met uw bedoeling.
Wanneer u de uitspraak bevestigt, verschi-
jnt links van de locatienaam in het Adresboek menu. Deze markering geeft aan dat de naam tijdens de spraakbedien­ing gebruikt kan worden als gesproken commando.
De uitspraak van uw huis kan niet worden
gewijzigd.
Indien niets ingevoerd wordt in het tekst-
vakje kunt u dat item niet gebruiken als spraakopdracht.
Een telefoonnummer invoeren of een telefoonnummer wijzigen
1 Tip [Telefoonnr.] aan. 2 Voer een telefoonnummer in, en tip [OK]
aan.
Het menu Adresinformatie verschijnt. Om een geregistreerd telefoonnummer te
wijzigen, wist u het bestaande nummer en voert u een nieuw in.
Een pictogram kiezen dat op de kaart verschijnt
1 Tip [Pictogram] aan. 2 Tip het gewenste pictogram aan dat op de
kaart verschijnt.
Het menu Adresinformatie verschijnt. Het pictogram van uw huis en uw favoriete
locatie kan niet worden gewijzigd.
Als u (punt) instelt, kan de geregist-
reerde naam van die ingave weergegeven worden op de kaart.
De foto aanpassen
Zorg ervoor “Beperkingen bij de import van een foto” te lezen voor u de CD-R (-RW) aan­maakt.
“Beperkingen bij de import van een foto”
Pagina 91
U kunt een foto aanpassen voor de ingave in het adresboek. Sommige foto’s zijn al opgeslagen op de harde schijf en u kunt ook JPEG formaat foto’s importeren, zoals een foto op uw digitale camera, via CD-R(-RW). Als u de foto’s op een CD-R (-RW) schrijft met uw PC en deze invoert in het naviga­tiesysteem kunt u deze foto’s gebruiken. Hier wordt een methode beschreven om de foto te wijzigen, en wordt een voorbeeld gegeven van de manier waarop een afbeelding die op een CD-
Hoofdstuk 6
Locaties registreren en bewerkenNAVI
63
CRB2198A_Nederlands.book Page 64 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
66
R (-RW) is opgeslagen als foto in het Navigatie­systeem wordt geladen.
1 Controleer dat geen schijf ingevoerd is, en
plaats de CD-R (-RW) in het disclaadslot.
2 Tip eerst [Foto] aan en daarna [Vanaf
schijf importeren].
De lijst met afbeeldingen die op een CD-R (­RW) zijn opgeslagen wordt weergegeven.
Als u iets anders aantipt dan [Vanaf schijf
importeren] kunt u een afbeelding select-
eren die is opgeslagen op de harde schijf.
3 Tip een foto aan die u wilt instellen.
Om de weergave van de foto te annuleren,
selecteert u [Geen foto].
4 Tip [Ja] aan.
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp worden geselecteerd:
Neen:
Deze optie wordt geselecteerd wanneer u de afbeelding wilt wijzigen. Keer terug naar Stap
3.
Hoofdstuk 6
Geluid kiezen
1 Tip [Geluid] aan.
2 Tip het scherm aan om de positie ervan te
wijzigen en tip vervolgens [OK] aan.
De invoer in “Adresboek” verwi­jderen
Onderdelen die in het Adresboek geregistreerd zijn, kunnen gewist worden. Alle gegevens die zijn ingevoerd in het Adresboek kunnen onmid­dellijk gewist worden.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Adresboek] aan.
2 Tip [Wissen] aan.
“Wissen uit het adresboek” scherm verschijnt.
3 Selecteer de locatie die u wilt verwij-
deren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselect­eerde locatie.
2 Kies het gewenste geluid.
Om het geluid uit te schakelen, selecteert
u [Geen geluid].
3 Tip [Geluid] aan om het geluid te horen. 4 Tip [Instellen] aan.
Locaties registreren en bewerken NAVI
Geluid output is onmogelijk tijdens .
De positie van locaties wijzigen
1 Tip [Wijzig locatie] aan.
De locatie van het geselecteerde gebied en de omgeving ervan worden weergegeven.
64
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp worden geselecteerd:
Kies alle:
Selecteert alle ingaven.
Geen:
Verschijnt als alle locaties geselecteerd worden. Annuleert alle geselecteerde locaties.
4 Tip [Wissen] aan. 5 Selecteer [Ja].
De gegevens die u heeft gekozen zijn gewist. Alternatieve optie:
Neen:
Annuleert de verwijdering en keert terug naar stap 4.
CRB2198A_Nederlands.book Page 65 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
67
Omdat gewiste data niet opnieuw kunnen
worden opgeslagen, dient u er goed op te letten deze niet per vergissing te verwij­deren.
Vorige bestemmingen bewerkin­gen
De punten waarheen de route in het verleden berekend werd, worden automatisch opgeslagen in Vorige bestemm..
Indien geen locatie opgeslagen is in de
geschiedenis van eindbestemmingen kunt u [Vorige bestemm.] niet selecteren. (Als u een routeberekening uitvoert, kunt u [Vorige
bestemm.] selecteren.)
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Vorige bestemm.] aan.
(2) (3)
(1)
(1) Vorige bestemmingen:
Tip aan om de route te berekenen.
(2) [Wissen]:
Verwijdert de geselecteerde geschiedenis.
(3) [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
De invoer in “Vorige bestemm.” verwijderen
Onderdelen in de Vorige bestemm. kunnen ver- wijderd worden. Alle gegevens die zijn ingevoerd in het Vorige bestemm. kunnen onmiddellijk gewist worden.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Vorige bestemm.] aan.
2 Tip [Wissen] aan.
“Wissen uit historiek” scherm verschijnt.
3 Selecteer de locatie die u wilt verwij-
deren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselect­eerde locatie.
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp worden geselecteerd:
Kies alle:
Selecteert alle ingaven.
Geen:
Verschijnt als alle locaties geselecteerd worden. Annuleert alle geselecteerde locaties.
4 Tip [Wissen] aan. 5 Selecteer [Ja].
De gegevens die u heeft gekozen zijn gewist. Alternatieve optie:
Neen:
Annuleert de verwijdering en keert terug naar stap 4.
Omdat gewiste data niet opnieuw kunnen
worden opgeslagen, dient u er goed op te letten deze niet per vergissing te verwij­deren.
Hoofdstuk 6
Locaties registreren en bewerkenNAVI
65
CRB2198A_Nederlands.book Page 66 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
68
Hoofdstuk 6
Locaties registreren en bewerken NAVI
66
CRB2198A_Nederlands.book Page 67 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
69
Verkeersinformatie gebruiken
Het gebruik van de RDS-TMC informatie
U kunt de realtime verkeersinformatie die wordt uitgezonden via het verkeersberichtzender (TMC) van het FM radiogegevenssysteem (RDS) op het scherm controleren. Deze verkeersinformatie wordt regelmatig bijgewerkt. Als het navigatiesys­teem bijgewerkte verkeersinformatie ontvangt, zal het navigatiesysteem de verkeersinformatie overlappen op uw kaart en ook gedetailleerde tek­stinformatie weergeven indien beschikbaar. Wan­neer u langs een route reist en er is verkeersinformatie op uw huidige route zal het systeem dit detecteren en u vragen of u een nieuwe route wilt of automatisch een andere route voorstellen.
Het systeem vangt de verkeersinformatie op
binnen een bereik van 32 km en 160 km in diameter van de positie van het voertuig. (Vol­gens de hoeveelheid verkeersinformatie die gelijktijdig ontvangen wordt, wordt het ontvangstbereik automatisch aangepast in het bereik tussen 32 km en 160 km met uw voertuig in het midden.)
Het navigatiesysteem biedt de volgende func-
tie sop basis van de informatie van het RDS­TMC apparaat:
• Een lijst met informatie over verkeersin­formatie weergeven
• Verkeersinformatie op de kaart weer­geven
• Een route voorstellen om files te vermi­jden door de verkeersinformatie te gebruiken
De term “file” in deze sectie duidt op de vol-
gende types van verkeersinformatie: lang­zaam, aanschuivend of stilstaand verkeer en gesloten/geblokkeerde wegen. Met deze infor­matie wordt bij het controleren van de route altijd rekening gehouden en de informatie die op deze gebeurtenissen betrekking heeft kan niet worden uitgeschakeld. Als u andere ver­keersinformatie selecteert in [Verkeersinstellingen] kan de informatie weergegeven worden in een lijst of op een kaart.
“Weer te geven verkeersinformatie selecteren”
Pagina 70
Verkeerslijst bekijken
Op het scherm verschijnt een lijst met verkeersin­formatie. Aan de hand hiervan kunt u controleren hoeveel verkeersincidenten er hebben plaatsgev­onden, waar ze hebben plaatsgevonden en op welke afstand van de plaats waar u zich op dat moment bevindt.
Alle verkeersinformatie controleren
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Verkeerslijst] aan.
De lijst met ontvangen verkeersinformatie wordt afgebeeld.
2 Tip of aan om de lijst met incidenten
te zien.
Plaatsen (straatnamen) waar incidenten heb­ben plaatsgevonden worden weergegeven in de lijst.
Hoofdstuk 7
(1) (2) (4)
NAVI
Hoofdstuk 7
Verkeersinformatie gebruiken
(5)
(3)
(7)
(6)
67
CRB2198A_Nederlands.book Page 68 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
70
(1) Straat of plaats (2) Richting (3) Incident (4) Afstand tot de locatie (5) De momenteel weergegeven incident­nummers en het totaal aantal incidenten
De incidenten die al gelezen zijn worden in
het wit weergegeven. Ongelezen inci­denten verschijnen in het geel.
(6) Sorteersleutel
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren in alfa­betische volgorde.
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan de hand van de afstand van uw huidige positie.
Met betrekking tot de lijst die verschijnt als u [Verkeerslijst] aantipt, wordt de lijst gesor­teerd volgens de lineaire afstand van de posi­tie van het voertuig tot de verkeersinformatie. Met betrekking tot de lijst die verschijnt als u [Verkeer op uw route] aantipt, wordt de lijst gesorteerd volgens de afstand van de positie van het voertuig tot de verkeersinformatie.
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan de hand van incidenten.
Hoofdstuk 7
De lijst wordt gesorteerd in volgorde van ges­loten/geblokkeerde wegen, files, ongelukken, wegenwerken en overige.
:
Wanneer er nieuwe verkeersinformatie wordt ontvangen, de actuele informatie wordt gewi­jzigd of de oude informatie verwijderd, wordt de lijst bijgewerkt om de nieuwe situatie weer te geven.
Verkeersinformatie gebruiken NAVI
(7)
Door de aan te tippen, kunt u de locatie controleren op een kaart. (Verkeersinformatie zonder informatie over de positie kan niet op een kaart worden gecontroleerd.)
3 Selecteer een incident dat u nader wilt
bekijken.
Er wordt nadere informatie over het geselect­eerde incident weergegeven.
• Door een incident aan te tippen dat u wilt zien, kunt u de gedetailleerde informatie over het incident bekijken. Als de informatie niet in één scherm kan worden weerge-
geven, tip dan of aan om de rest van de informatie te bekijken.
4 Tip [Terug] aan om terug te keren naar de
lijst met verkeersinformatie.
Er verschijnt opnieuw een lijst met verkeersin­formatie.
Verkeersinformatie op de route control­eren
Alle verkeersinformatie op de huidige route ver­schijnt op het scherm in een lijst.
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Verkeer op uw route] aan.
De verkeersinformatie die op dat moment over de route voorhanden is, verschijnt op het sch­erm.
De op het scherm weergegeven methode
voor het controleren van de inhoud is het­zelfde voor “Alle verkeersinformatie con­troleren”.
Verkeersinformatie op de kaart bevestigen
Er verschijnt enkel een lijn als de schaal
van de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
Pictogram verschijnt alleen als de schaal
op de kaart 20 km (10 mijl) of minder is. (Als de schaal 2 km (1 mijl) of hoger is, worden de pictogrammen kleiner gemaakt.)
Items met betrekking tot verkeersinforma-
tie worden niet weergegeven op de “Stad­skaart”.
68
V
CRB2198A_Nederlands.book Page 69 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
71
Verkeersincident pictogram en lijn
De volgende verkeersgerelateerde informatie wordt op de kaart weergegeven.
Verkeersincident pictogram
met gele lijn:
Langzaam verkeer en files
met rode lijn:
Stilstaand verkeer
met zwarte lijn:
Afgesloten/geblokkeerde wegen
etc.:
Raadpleeg [Verkeersinstellingen] in het Info/ Telefoon menu voor de betekenis van het picto­gram.
“Weer te geven verkeersinformatie selecteren”
Pagina 70
Als u de verkeersinformatie details op de kaart wilt controleren, verplaatst u de schuifcursor naar het pictogram, zoals , en tipt u aan. Op deze manier kunt u plaatsnamen en andere detailinformatie bekijken.
Een alternatieve route instellen om files te vermijden
Het navigatiesysteem controleert op bepaalde intervallen of er al of niet verkeersinformatie is voor uw route. Als het navigatiesysteem een file detecteert op uw huidige route probeert het sys­teem een betere route te vinden in de achter­grond.
De volgende types van verkeersincidenten op
de route worden gecontroleerd: langzaam, aanschuivend of stilstaand verkeer en geslo­ten/geblokkeerde wegen.
Automatisch file-informatie controleren
Als er informatie over files op uw route beschik­baar is en als een alternatieve route gevonden kan worden, raad het navigatiesysteem u autom­atisch deze nieuwe alternatieve route aan. In dat geval, verschijnt het volgende scherm.
Er wordt geen actie ondernomen als het sys-
teem geen informatie vindt over files op uw route of als het systeem geen alternatief kan vinden.
Afstand vanaf de huidige positie van uw auto tot het in de nieuwe route in te voeren punt.
erschil in afstand en reistijd tussen een
bestaande en een nieuwe route.
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp worden geselecteerd:
Nieuwe:
De aanbevolen route wordt weergegeven op het scherm.
Huidige:
De huidige route wordt weergegeven op het sch­erm.
OK:
De weergegeven route is ingesteld. Als er geen keuze wordt gemaakt, wordt na
korte tijd automatisch de huidige route gekozen.
De verkeersinformatie handmatig con­troleren
Door het berichtpictogram op het kaartscherm aan te tippen, kunt u de informatie over verkeer­sopstoppingen op uw route controleren wanneer het pictogram weergegeven wordt. Enkel als er verkeersinformatie beschikbaar is op uw route verschijnt een berichtpictogram op het navigatie kaartscherm.
Het berichtpictogram is niet beschikbaar als
uw voertuig afwijkt van de route.
1 [Verkeersincidenten] op [Weergeven] ins-
tellen.
“Verkeersincidenten” Pagina 46
Hoofdstuk 7
Verkeersinformatie gebruikenNAVI
69
CRB2198A_Nederlands.book Page 70 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
72
2 Druk op de MAP toets om de huidige loca-
tie weer te geven.
Het pictogram verschijnt als het systeem ver­keersinformatie ontvangt over de huidige route.
3 Tip het pictogram aan wanneer het picto-
gram weergegeven wordt.
Berichtpictogram
Het weergegeven pictogram geeft het type verkeersinformatie weer.
4 Tip [Omleiding] aan om de weergegeven
route te wijzigen.
Enkel als het systeem de informatie vindt
met betrekking tot de file wordt [Omleiding] ingeschakeld.
Terug:
Het bericht verdwijnt en de kaart verschijnt
weer op het scherm. Voor de volgende bewerkingen, raadpleegt u “Automatisch file-informatie controleren”.
“Automatisch file-informatie controleren”
Pagina 69
Weer te geven verkeersinforma­tie selecteren
Er zijn verschillende types verkeersinformatie die ontvangen worden via het RDS-TMC apparaat en u kunt selecteren welke types opgenomen en weergegeven worden op uw navigatiesysteem.
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens
[Verkeersinstellingen] aan.
2 Tip [Weergegeven verkeersinformatie]
aan.
De namen van de weergegeven verkeersinfor-
matie-items en de lijst met pictogrammen ver-
schijnt op het scherm.
Hoofdstuk 7
Als u [Omleiding] aantipt, wordt de route herberekend, waarbij rekening wordt gehouden met de verkeersopstopping.
De verkeersinformatie die in het waarschu-
wing pictogram weergegeven wordt is de informatie op de dichtstbijzijnde route van de positie van het voertuig. Als u [Omleiding] aantipt, wordt de route her-
Verkeersinformatie gebruiken NAVI
berekend waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met deze informatie maar ook met alle informatie over opstoppingen
op de route. In dit scherm kunnen de volgende onderwerp worden geselecteerd:
Lijst:
Enkel de drie meest recent ontvangen ver­keersincidenten op uw route worden in de ver­keerslijst vermeld.
70
3 Tip het verkeersinformatie-item aan dat u
wilt weergeven.
Er verschijnt een rood vinkje naast de gese­lecteerde verkeersinformatie.
Door [Kies alle (Geen)] aan te tippen
wordt alle verkeersinformatie geselecteerd.
4 Tip [OK] aan.
Het geselecteerde verkeersinformatiepicto­gram wordt op het scherm geplaatst.
CRB2198A_Nederlands.book Page 71 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
73
De volgende types verkeersincidenten kun-
nen niet gedeselecteerd worden en zij worden steeds weergegeven en het sys­teem houdt er steeds rekening mee: lang­zaam, aanschuivend of stilstaand verkeer en gesloten/geblokkeerde wegen.
5 Tip [OK] aan.
De voorkeur RDS-TMC service provider handmatig selecteren
Een standaard voorkeur TMC dienstverlener werd ingesteld voor ieder land. Het navigatiesysteem stemt af op de radiozender met een goede interne ontvangst tussen de voorkeur RDS-TMC dienst. Als u een andere voorkeur RDS-TMC dienstverle­ner wilt instellen, kunt u handmatig een selectie maken uit beschikbare RDS-TMC diensten.
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Selectie TMC Provider] aan.
Er kan handmatig naar beschikbare dienstver­leners worden gezocht.
De voorkeur RDS-TMC dienstverlener is momenteel ingesteld
Als beschikbare diensten niet in één
scherm kan worden weergegeven, tipt u
of aan om de rest van de diensten te
bekijken.
Als de afstemming mislukt, selecteert u
een andere dienstverlener of probeert u opnieuw nadat u zich naar een andere locatie hebt verplaatst.
Hoofdstuk 7
2 Tip de gewenste dienst aan in de lijst.
Nadat u een dienstverlener hebt aangetipt, stemt het systeem af op de geselecteerde RDS-TMC dienst. Wanneer de afstemming voltooid is, keert het systeem terug naar de kaartweergave.
Als de naam van de dienst niet beschik-
baar is, wordt de naam van de zender of de frequentie in de plaats weergegeven.
Verkeersinformatie gebruikenNAVI
71
CRB2198A_Nederlands.book Page 72 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
74
Hoofdstuk 7
Verkeersinformatie gebruiken NAVI
72
CRB2198A_Nederlands.book Page 73 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
75
Hoofdstuk 8
Het gebruik van de handenvrije telefonie
Handenvrij telefoneren overzicht
• Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermijden te telefoneren tijdens het rijden.
Als u mobilofoon Bluetooth technologie onder­steunt, kan dit navigatiesysteem draadloos aan­gesloten worden op uw mobilofoon. Dankzij deze handenvrij functie kunt u het navigatiesysteem bedienen om oproepen te maken of te ontvangen. U kunt ook de gegevens van de telefoonboek in uw mobilofoon overdragen naar het navigatiesys­teem. Deze sectie beschrijft de instelling van een Blue­tooth aansluiting en de bediening van een mobi­lofoon met de Bluetooth technologie op het navigatiesysteem. De onderstaande beschrijving veronderstelt dat de toestelnaam van de aangesloten mobilofoon met Bluetooth draadloze technologie ingesteld is op [My mobile phone].
Communicatie apparaten voor­bereiden
Als u de mobilofoon met de Bluetooth draadloze technologie wilt gebruiken in combinatie met dit navigatiesysteem is het Bluetooth apparaat (ND­BT1) noodzakelijk.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de bediening van de mobilofoon met Bluetooth technologie
Als u het Bluetooth apparaat aansluit, kunt u de functies gebruiken die in deze handleiding beschreven worden, inclusief de handenvrije telefonie of de overdracht van de telefoon­boek. Als u deze functies wilt gebruiken, moet de mobilofoon met Bluetooth draadloze tech­nologie die u wilt aansluiten een ondersteund profiel bevatten dat identiek is aan het profiel van het Bluetooth apparaat. Met betrekking tot het ondersteunde profiel verwijzen wij naar de handleiding van het Bluetooth appa­raat.
Lees deze informatie “Opmerkingen met
betrekking tot het handen vrij telefoneren” als referentie.
“Opmerkingen met betrekking tot het han-
den vrij telefoneren” Pagina 83
Wanneer de stroom van het navigatiesysteem
uitschakelt, wordt het Bluetooth verbinding ook afgesloten. Wanneer het systeem opnieuw start, probeert het automatisch een verbinding te maken met de voordien aange­sloten mobilofoon. Zelfs wanneer de verbin­ding om een of andere reden afgebroken wordt, probeert het systeem automatisch een nieuwe verbinding te maken met deze mobilo­foon (tenzij de verbinding onderbroken werd door de bediening van de mobilofoon).
U kunt de [Telefoonmenu] rechtstreeks openen door de MENU toets in te drukken en ingedrukt te houden.
NAVI
Hoofdstuk 8
Het gebruik van de handenvrije telefonie
73
CRB2198A_Nederlands.book Page 74 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
76
U kunt de signaalsterkte van de verbinding
tussen uw mobilofoon en het Bluetooth appa­raat controleren met [Aansluitingen] in het [Hardware] Menu.
[Aansluitingen] Pagina 87U kunt het stem- en belvolume instellen met
[Volume] in het Instellingmenu.
[Volume] Pagina 85U kunt randgeluiden dempen tijdens de han-
denvrije telefonie. [Mute Set] Pagina 146 Terwijl u mobilofoon met Bluetooth draadloze
technologie aangesloten is, verschijnt op de kaart.
Als u met de “CD-SR1” Sturen afstandsbedie-
ning (afzonderlijk verkocht) werkt, kunt u de
volgende toetsen gebruiken:
VR ACTIVATION / OFF HOOK toets:
Zelfde functie als op het scherm.
(Behalve voor [Ontvangen oproepen].)
VR CANCEL / ON HOOK toets:
Zelfde functie als of op het
scherm.
PHONE MENU toets:
Open [Telefoonmenu] rechtstreeks.
De instelling voor handen vrij telefoneren
Voor u de handenvrij telefoonfunctie kunt gebrui­ken, moet u het navigatiesysteem instellen voor gebruik van die functie. Dit betekent dat u uw
Hoofdstuk 8
telefoon moet registreren met het navigatiesys­teem en een Bluetooth draadloze verbinding moet maken tussen het navigatiesysteem en uw telefoon.
Uw mobilofoon registreren
U moet uw mobilofoon met de Bluetooth draad­loze technologie registreren als u de eerste maal een verbinding maakt. Een totaal van vijf tele­foons kunnen geregistreerd worden. Er zijn twee registratiemethoden:
• Registratie van het navigatiesysteem
• Registratie van de mobilofoon
Het gebruik van de handenvrije telefonie NAVI
Van zodra u die telefoon geregistreerd hebt,
kunt u deze selecteren uit de lijst om een ver­binding te maken zonder registratie.
Als u meer dan vijf telefoons probeert te regis-
treren, zal het systeem u vragen een van de geregistreerde telefoons te selecteren om te overschrijven.
“Een geregistreerde mobilofoon aansluiten”
Pagina 75
De standaard apparaatnaam op de mobilo-
foon is [PIONEER NAVI]. Het standaard wachtwoord is [1111].
Bediening van het navigatiesysteem
1 De Bluetooth draadloze technologie van
de mobilofoon inschakelen.
Voor bepaalde mobilofoons is geen specifieke actie noodzakelijk voor de inschakeling van de Bluetooth draadloze technologie. Raadpleeg de bedieningshandleiding van uw mobilofoon voor meer details.
2 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
3 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het instellingenscherm van de telefoon ver­schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
5 Tip [Navi] aan.
Het systeem zoekt de Bluetooth technologie van de mobilofoon die wacht op de verbinding en geeft deze weer in de lijst.
6 Wacht tot de mobilofoon verschijnt in de
lijst.
Als u geen mobilofoon vindt die u wilt aan-
sluiten, controleert u of de mobilofoon wacht op de Bluetooth draadloze technolo­gie verbinding.
74
CRB2198A_Nederlands.book Page 75 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
77
7 Selecteer de mobilofoon die u wilt regis-
treren in de lijst.
8 Voer het wachtwoord van het navigatie-
systeem in om het te registreren via uw mobilofoon.
Van zodra de registratie voltooid is, verschijnt onderstaand scherm.
Als de registratie mislukt, herhaalt u de
procedure van bij het begin. Probeer de registratie opnieuw en indien de verbin­ding niet tot stand kan gebracht worden, probeert u via uw mobilofoon.
Bediening van de mobilofoon
1 De Bluetooth draadloze technologie van
de mobilofoon inschakelen.
Voor bepaalde mobilofoons is geen specifieke actie noodzakelijk voor de inschakeling van de Bluetooth draadloze technologie. Raadpleeg de bedieningshandleiding van uw mobilofoon voor meer details.
2 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
6 Gebruik uw mobilofoon om het navigatie-
systeem te registreren.
Als uw mobilofoon vraagt een wachtwoord in te voeren, voert u het wachtwoord van het navigatiesysteem in. Van zodra de registratie voltooid is, verschijnt onderstaand scherm.
Als de registratie mislukt, herhaalt u de
procedure van bij het begin.
Een geregistreerde mobilofoon aanslui­ten
Het navigatiesysteem maakt automatisch de ver­binding met de mobilofoon die als bestemming van de verbinding geselecteerd werd. Hoewel, in de volgende situaties sluit u de mobilofoon hand­matig aan:
• Twee of meer mobilofoons zijn geregistreerd en u wilt de mobilofoon die u wilt gebruiken handmatig selecteren.
• U wilt een mobilofoon waarvan de verbinding verbroken werd opnieuw verbinden.
• De verbinding kan om de een of andere reden niet automatisch tot stand gebracht worden.
Niet geregistreerde mobilofoons kunnen niet
verbonden worden.
Hoofdstuk 8
3 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het instellingenscherm van de telefoon ver­schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
5 Tip [Mobiel] aan.
Het navigatiesysteem wacht op de Bluetooth draadloze technologie verbinding.
1 De Bluetooth draadloze technologie van
uw mobilofoon inschakelen.
Voor bepaalde mobilofoons is geen specifieke actie noodzakelijk voor de inschakeling van de Bluetooth draadloze technologie. Raadpleeg de bedieningshandleiding van uw mobilofoon voor meer details.
2 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
3 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het instellingenscherm van de telefoon ver­schijnt.
Het gebruik van de handenvrije telefonieNAVI
75
CRB2198A_Nederlands.book Page 76 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
78
De naam van de telefoon die momenteel aangesloten is of als bestemming van de verbinding geselecteerd werd.
4 Tip [Verbinding] aan. 5 Tip een naam van een mobilofoon aan
waarmee u een verbinding wilt maken.
Wanneer een verbinding tot stand is gebracht, verschijnt een verbinding voltooid bericht en keert het systeem terug naar het telefoon­menu scherm. Tip [Annuleren] aan om de verbinding
met uw mobilofoon te annuleren.
Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw mobilofoon op een verbinding wacht en daarna herhaalt u de procedure van stap 4.
De apparaatnaam bewerken
U kunt de apparaatnaam wijzigen die u wilt weer­geven op uw mobilofoon. (Standaard is [PIO-
NEER NAVI].)
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
Het wachtwoord bewerken
U kunt de apparaatnaam wijzigen die u wilt gebruiken voor de authenticatie op uw mobilo­foon. (Standaard is [1111].)
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het instellingenscherm van de telefoon ver­schijnt.
3 Tip [Wachtwoord] aan. 4 Tip een toets aan om het wachtwoord in
te voeren dat u wilt instellen en tip dan [OK] aan.
Over toetsenbord bediening Pagina 25Vier tot acht tekens kunnen ingevoerd wor-
den voor een wachtwoord.
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om een oproep handenvrij te ontvangen. Terwijl uw mobilofoon met Bluetooth draadloze technologie aangesloten is, verschijnt het picto­gram op de kaart. U kunt enkel een handenvrije oproep ontvangen als de mobilofoon aangesloten is.
Bezig met verbinden pictogram
2 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Hoofdstuk 8
Het instellingenscherm van de telefoon ver­schijnt.
3 Tip [Naam toestel] aan. 4 Tip een toets aan om de naam in te voeren
die u wilt instellen en tip dan [OK] aan.
Over toetsenbord bediening Pagina 25Maximaal 20 tekens kunnen ingevoerd
worden voor een apparaatnaam.
Het gebruik van de handenvrije telefonie NAVI
76
Een inkomende oproep beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep ont­vang door een bericht weer te geven en een maal een belsignaal te geven.
CRB2198A_Nederlands.book Page 77 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
79
1 Als er een inkomende oproep is, tipt u
aan.
Als er een inkomende oproep is, kunt u deze oproep weigeren door aan te tippen.
Tijdens een oproep verschijnt aan de
rechterzijde van het scherm.
2 Om de oproep te beëindigen, tipt u aan
rechts bovenin het scherm.
De oproep eindigt.
Als de stem niet luid genoeg is, kunt u het
volume aanpassen van de ontvangen stem.
Stem telefoon Pagina 85Afhankelijk van de status van het abonnement
van de caller ID dienst is het mogelijk dat het telefoonnummer van de ontvangen oproep niet verschijnt en dat [Unknown] verschijnt.
Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
Een oproep maken
U kunt op verschillende wijzen een oproep maken.
3 Voer het telefoonnummer in en tip dan
om een oproep tot stand te bren-
gen.
Tip aan om oproep te annuleren nadat het systeem begint te bellen.
4 Om de oproep te beëindigen, tipt u aan
rechts bovenin het scherm.
Bellen via de geschiedenis van gebelde nummers of ontvangen oproepen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Gekozen nummers] of [Ontvangen
oproepen] aan.
De lijst van een van beide verschijnt.
3 Tip een naam of een telefoonnummer aan
uit de lijst om een oproep tot stand te brengen.
Datum en tijdstip van de tot stand gebrachte of ontvangen oproep
Hoofdstuk 8
Rechtstreeks bellen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Kies] aan.
Het gebruik van de handenvrije telefonieNAVI
Tip aan om oproep te annuleren nadat het systeem begint te bellen.
Wanneer u een oproep tot stand brengt naar het telefoonnummer in [Ontvangen oproe- pen] zonder “+”, kunt u “+” toevoegen voor het nummer door [+] aan te tippen. Om “+” te verwijderen, tipt u opnieuw [+] aan.
77
CRB2198A_Nederlands.book Page 78 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
80
Tip aan om een oproep tot stand te brengen.
4 Om de oproep te beëindigen, tipt u aan
rechts bovenin het scherm.
Tot 30 ingaven voor ieder van de gebelde
en ontvangen oproepgeschiedenissen kun­nen automatisch opgeslagen worden. Als het aantal ingaven de 30 overschrijdt, wor­den de ingaven verwijderd, te beginnen met de oudste.
U kunt de lijst met gebelde of ontvangen
oproepen wissen.
De lijst met gebelde of ontvangen oproe-
pen wissen Pagina 82
Een telefoonnummer in de telefoonboek bellen
Nadat u de lijst in de telefoonboek gevonden hebt, kunt u het nummer selecteren en een oproep tot stand brengen.
Voor u deze functie gebruikt, moet u de tele-
foonboek in uw mobilofoon overdragen naar het navigatiesysteem.
“De telefoonboek overdragen” Pagina 80
Hoofdstuk 8
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboek scherm verschijnt.
3 Tip een naam aan uit de lijst om een
oproep tot stand te brengen.
Als u een alfabet tab aantipt, kunt u naar de eerste pagina van de contactpersonen sprin­gen waarvan de naam met die letter begint.
Het gebruik van de handenvrije telefonie NAVI
Tip de ingave aan uit de lijst om een oproep tot stand te brengen.
Tip aan om oproep te annuleren nadat het systeem begint te bellen.
4 Om de oproep te beëindigen, tipt u aan
rechts bovenin het scherm.
Een telefoonnummer in Favorieten kie­zen
Nadat u de ingave in Favorieten kiezen gevonden hebt, kunt u het nummer selecteren en een oproep tot stand brengen.
Voor u deze functie gebruikt, moet u het tele-
foonnummer van de telefoonboek instellen op Favorieten kiezen.
Een telefoonnummer registreren in Favorieten
kiezen Pagina 80
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Favorieten kiezen] aan.
Het Favorieten kiezen scherm verschijnt.
3 Tip [Favoriet 1] tot [Favoriet 5] aan om
een oproep tot stand te brengen.
Tip de ingave aan om een oproep tot stand te brengen. Tip aan om oproep te annuleren nadat het systeem begint te bellen.
4 Om de oproep te beëindigen, tipt u aan
rechts bovenin het scherm.
De invoer in het Adresboek bellen
U kunt een oproep tot stand brengen naar de ingave die in het adresboek geregistreerd werd.
U kunt geen oproep tot stand brengen naar
een locatie als het telefoonnummer niet gere­gistreerd werd.
78
CRB2198A_Nederlands.book Page 79 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
81
1 Geeft het adresboek weer.
Bediening van het adresboek Pagina 61
2 Toets van de ingave als u een oproep
tot stand wil brengen.
Het detailscherm verschijnt.
3 Tip aan om een oproep tot stand te
brengen.
Tip aan om oproep te annuleren nadat het systeem begint te bellen.
4 Om de oproep te beëindigen, tipt u aan
rechts bovenin het scherm.
Het telefoonnummer van een faciliteit bellen
U kunt een oproep tot stand brengen naar een faciliteiten met telefoonnummer gegevens.
1 [Zoek op categorie] of [Zoek in de omge-
ving] uitvoeren en de detailinformatie weergeven.
Bediening van [Zoek op categorie]
Pagina 51
Bediening van [Zoek in de omgeving]
Pagina 53
4 Om de oproep te beëindigen, tipt u aan
rechts bovenin het scherm.
Bellen via de kaart
U kunt een oproep tot stand brengen door een pictogram te selecteren van een geregistreerde locatie of een POI pictogram in het kaartscherm.
U kunt geen oproep tot stand brengen naar
locaties of POI’s die geen telefoonnummer gegevens hebben.
1 Schuif door de kaart en plaats de cursor
op een pictogram op de kaart.
2 Tip aan.
Het detailscherm verschijnt.
3 Tip aan om een oproep tot stand te
brengen.
Tip aan om oproep te annuleren nadat het systeem begint te bellen.
4 Om de oproep te beëindigen, tipt u aan
rechts bovenin het scherm.
Hoofdstuk 8
2 Toets van de ingave als u een oproep
tot stand wil brengen.
Het detailscherm verschijnt.
3 Tip aan om een oproep tot stand te
brengen.
Tip aan om oproep te annuleren nadat het systeem begint te bellen.
Het gebruik van de handenvrije telefonieNAVI
79
CRB2198A_Nederlands.book Page 80 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
82
De telefoonboek overdragen
U kunt de gegevens van de telefoonboek in uw mobilofoon overdragen naar de telefoonboek in het navigatiesysteem. Als u de telefoonboek overdraagt naar het naviga­tiesysteem kunt doorheen de gegevens bladeren in de overgedragen telefoonboek op het scherm van het navigatiesysteem. U kunt ook ingaven selecteren in de telefoonboek om een oproep tot stand te brengen via het navigatiesysteem of de gegevens bewerken in het navigatiesysteem.
Afhankelijk van de mobilofoon kan “Telefoon-
boek” “Contactpersonen”, “Business card” of iets dergelijks genoemd worden.
De telefoonboek kan een totaal van 400 inga-
ven invoeren.
Handenvrij telefonie aansluiting wordt afge-
sloten om de verbinding tot stand te brengen voor de telefoonboek overdracht. Als de tele­foonboek overgedragen wordt, wordt de han­denvrije telefonie automatisch opnieuw aangesloten.
De telefoonboek van dit navigatiesysteem kan
geen meerdere telefoonnummers toewijzen voor een persoon.
1 De mobilofoon met Bluetooth draadloze
technologie aansluiten.
“Uw mobilofoon registreren” Pagina 74
2 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
Hoofdstuk 8
3 Tip [Visite-kaartje lezen] aan.
Als er nog geen telefoonboek overgedragen werd, verschijnt dit scherm.
[Neen]:
Bewaart de huidige ingaven en voegt daarna nieuwe gegevens toe aan de telefoonboek. (Dubbele gegevens kunnen niet bevestigd worden.) Als u de bestaande telefoonboek wilt
bewaren, selecteer dan [Neen].
4 Controleer dat het volgende scherm ver-
schijnt en bedien uw mobilofoon om de ingaven van de telefoonboek over te dra­gen.
De telefoonboek ingaven in uw mobilofoon worden overgedragen naar het navigatiesys­teem. Tip [Annuleren] aan om de overdracht te annuleren.
Enkel de namen en telefoonnummers kun-
nen overgedragen worden.
De overgedragen gegevens kunnen
bewerkt worden op het navigatiesysteem.
“De telefoonboek gegevens bewerken”
Pagina 81
Een telefoonnummer registre­ren in Favorieten kiezen
U kunt maximaal vijf ingaven registreren in de telefoonboek. De telefoonnummers die u regel­matig gebruikt registreren in Favorieten kiezen, vereenvoudigt de belbewerking. De namen gere­gistreerd in Favorieten kiezen kan bediend wor­den in het sneltoetsmenu. U kunt ook de spraakherkenning gebruiken om een oproep tot stand te brengen door het telefoonnummer uit te spraken.
[Ja]:
Verwijdert alle telefoonnummers opgeslagen in de telefoonboek en draagt de gegevens
Het gebruik van de handenvrije telefonie NAVI
over.
80
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Favorieten kiezen] aan. 3 Tip [Instellen] aan.
De telefoonboek scherm verschijnt.
CRB2198A_Nederlands.book Page 81 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
83
4 Tip de ingave aan die u wilt registreren in
Favoriet.
De telefoonboek opnamescherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
De geselecteerde ingave wordt geregistreerd in de overeenstemmende Favorieten kiezen.
De telefoonboek gegevens bewerken
U kunt de geïmporteerde telefoonboek gegevens bewerken of nieuwe gegevens toevoegen. U kunt [Naam], [Telefoonnr.] of [Foto] bewerken. U kunt ook de onnodige gegevens verwijderen.
De gegevens kunnen niet terug overgedragen
worden naar de mobilofoon.
Nieuwe gegevens toevoegen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Telefoonboek] aan. 3 Tip of [Toevoegen] aan.
Het bewerkingscherm verschijnt. Om gegevens toe te voegen door het als
gewenst in te voeren, tipt u [Toevoegen] aan.
4 Selecteer de ingave die u wilt bewerken.
De bewerkte namen en telefoonnummers
worden vermeld in de geschiedenis van gebelde en ontvangen nummers. Hoewel, deze worden niet vermeld in de gegevens die in [Favorieten kiezen] geregistreerd zijn.
[Foto]:
Stelt de afbeelding in die u wilt weergeven wanneer u een oproep ontvangt.
“De inkomende oproep foto aanpassen
voor een ingave in de telefoonboek” Pagina 81
5 Tip [OK] aan.
De geselecteerde gegevens worden toege­voegd aan het telefoonboek.
De inkomende oproep foto aanpassen voor een ingave in de telefoonboek
Zorg ervoor “Beperkingen bij de import van een foto” te lezen voor u de CD-R (-RW) aanmaakt.
“Beperkingen bij de import van een foto”
Pagina 91
U kunt een foto aanpassen voor de ingave in de telefoonboek. Sommige foto’s zijn al opgeslagen op de harde schijf en u kunt ook JPEG formaat foto’s importeren, zoals een foto op uw digitale camera, via CD-R(-RW). Als u de foto’s op een CD-R (-RW) schrijft met uw PC en deze invoert in het navigatiesysteem kunt u deze foto’s gebrui­ken. Hier wordt een methode beschreven om de foto te wijzigen, en wordt een voorbeeld gegeven van de manier waarop een afbeelding die op een CD­R (-RW) is opgeslagen als foto in het Navigatie­systeem wordt geladen.
Hoofdstuk 8
Het gebruik van de handenvrije telefonieNAVI
[Naam] of [Telefoonnr.]:
Voer de naam en het telefoonnummer in dat u wilt weergeven in het telefoonboek. Tip [OK] aan om de ingave te voltooien en terug te keren naar het vorige scherm.
Over toetsenbord bediening Pagina 24De naam kan 40 letters lang zijn en het
telefoonnummer kan 32 cijfers lang zijn.
1 Controleer dat geen schijf ingevoerd is, en
plaats de CD-R (-RW) in het disclaadslot.
2 Tip eerst [Foto] aan en daarna [Vanaf
schijf importeren].
De lijst met afbeeldingen die op een CD-R (­RW) zijn opgeslagen wordt weergegeven. In dit scherm kan het volgende onderdeel wor­den geselecteerd:
Terug naar origineel:
De afbeelding die gebruikt werd bij aankoop van het programma wordt geselecteerd.
81
CRB2198A_Nederlands.book Page 82 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
84
Als u iets anders aantipt dan [Vanaf schijf
importeren] kunt u een achtergrondaf-
beelding selecteren die is opgeslagen op de harde schijf.
3 Tip een foto aan die u wilt instellen. 4 Tip [Ja] aan.
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp worden geselecteerd:
Neen:
Deze optie wordt geselecteerd wanneer u de afbeelding wilt wijzigen. Keer terug naar Stap
3.
Gegevens verwijderen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Telefoonboek] aan. 3 Tip [Wissen] aan.
Het Telefoonboek verwijderen scherm ver­schijnt.
4 Tip de ingave aan die u wilt verwijderen.
Er verschijnt een rood vinkje naast de geselec­teerde ingave. U kunt de selectie annuleren door de ingave opnieuw aan te tippen.
De ontvangen oproep of de geschiedenis van gebelde num­mers bewerken
U kunt de geschiedenis van gebelde nummers of ontvangen oproepen bewerken. U kunt [Naam], [Telefoonnr.] of [Foto] bewerken. De bewerkte ingaven worden geregistreerd in de telefoonboek. U kunt ook de gegevens van de geschiedenis ver­wijderen.
Gegevens bewerken
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Gekozen nummers] of [Ontvangen
oproepen] aan.
3 Tip aan.
Het bewerkingscherm verschijnt. De stappen hierna zijn dezelfde als die voor de bewerking van de telefoonboek.
“De telefoonboek gegevens bewerken”
Pagina 81
Het telefoonnummer kan niet bewerkt wor-
den als het reeds geregistreerd werd in de telefoonboek.
Gegevens verwijderen
Hoofdstuk 8
5 Tip [Wissen] aan. 6 Tip [Ja] aan.
De gegevens worden verwijderd en het scherm met de huidige locatie verschijnt.
Tip [Neen] aan om de verwijdering te
annuleren.
Het gebruik van de handenvrije telefonie NAVI
82
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Telefoonmenu] aan.
2 Tip [Gekozen nummers] of [Ontvangen
oproepen] aan.
3 Tip [Wissen] aan. 4 Tip [Ja] aan.
Alle gegevens van de geschiedenis worden verwijderd en het scherm met de huidige loca­tie verschijnt.
Tip [Neen] aan om de verwijdering te
annuleren.
CRB2198A_Nederlands.book Page 83 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
85
Opmerkingen met betrekking tot het handen vrij telefoneren
Algemene opmerkingen
• De verbinding met alle mobilofoons met Blue­tooth draadloze technologie is niet gegaran­deerd.
• De directe-zichtverbinding afstand tussen dit navigatiesysteem en uw mobilofoon moet 10 meter of minder zijn wanneer u spraak en gegevens verzendt via Bluetooth technologie. Hoewel, deze afstand kan korter worden dan de geschatte afstand naargelang de omgeving.
• U kunt de geregistreerde telefoon niet verwij­deren. Als u het moet verwijderen, raadpleegt u “Het navigatiesysteem herstellen naar de standaard of fabrieksinstellingen” en verwijdert het samen met andere functies.
• Bij sommige mobilofoons is het mogelijk dat de luidsprekers van het systeem geen belsig­naal produceren.
• Als de privé-modus geselecteerd is op de mobi­lofoon is het mogelijk dat de handenvrije telefo­nie niet uitgevoerd wordt.
Over de registratie en verbinding
• De bediening van een mobilofoon varieert naargelang het type mobilofoon. Raadpleeg de handleiding die met uw mobilofoon geleverd werd voor gedetailleerde instructies.
Over het tot stand brengen en ontvangen van oproepen
• Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de vol­gende situaties: — Als u de telefoon beantwoordt via de toets
op de telefoon.
— Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
• Bij bepaalde mobilofoons, zelfs als u de aan­vaarden toets indrukt op de mobilofoon bij een inkomende oproep, is het mogelijk dat de han­denvrije telefonie niet uitgevoerd kan worden.
• De geregistreerde naam verschijnt als het tele­foonnummer van de ontvangen oproep al gere­gistreerd is in de telefoonboek. Als een telefoonnummer geregistreerd wordt onder verschillende namen verschijnt de naam die start met het alfabet dat de andere voorafgaat.
• Als het telefoonnummer van de ontvangen oproep niet geregistreerd wordt in de telefoon-
Over de lijst met gebelde of ontvangen oproepen
• Uitgevoerde oproepen of bewerkingen die
• U kunt geen oproep tot stand brengen naar
• Als oproepen uitgevoerd worden via de bewer-
Over de overdracht van de telefoonboek
• Bij bepaalde mobilofoons is het mogelijk dat
• Afhankelijk van de mobilofoon die aangesloten
• Als het telefoonboek in de mobilofoon beeldge-
Afhankelijk van de mobilofoon is het mogelijk
boek verschijnt het telefoonnummer van de ontvangen oproep.
enkel op uw mobilofoon zijn uitgevoerd worden niet vermeld in de geschiedenis van gebelde nummers of de telefoonboek van het navigatie­systeem.
een ingave van een onbekende gebruiker (geen telefoonnummer) in de geschiedenis van ont­vangen oproepen.
king van de mobilofoon wordt geen geschiede­nis gegevens opgenomen in het navigatiesysteem.
niet alle items van het volledige telefoonboek in een maal overgedragen kunnen worden. In dit geval draagt u een item per keer over naar de mobilofoon.
is op het navigatiesysteem via Bluetooth tech­nologie kan dit navigatiesysteem het telefoon­boek niet correct weergeven. (Bepaalde letters kunnen verkeerd weergegeven worden of de voor- en achternaam kunnen in verkeerde volg­orde weergegeven worden.)
gevens bevat, is het mogelijk dat het telefoon­boek niet correct overgedragen wordt. (Fotogegevens kunnen niet terug overgedra­gen worden naar de mobilofoon.)
dat de overdracht van de telefoonboek niet uit­gevoerd kan worden.
Hoofdstuk 8
Het gebruik van de handenvrije telefonieNAVI
83
CRB2198A_Nederlands.book Page 84 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
86
Hoofdstuk 8
Het gebruik van de handenvrije telefonie NAVI
84
CRB2198A_Nederlands.book Page 85 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
87
Hoofdstuk 9
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties
Wanneer u dit instelt op wordt een bege-
• Om veiligheidsredenen zijn deze functies niet beschikbaar zolang de auto rijdt. Om deze functies te activeren en een route te bepalen, dient u op een veilige plaats te stoppen en de handrem in te schakelen (zie pagina 16 Interlock voor details).
Toegang tot het instellingen­menu
1 Druk op de MENU toets om het navigatie-
menu weer te geven.
2 Tip [Instellingen] om het Instellingen-
menu weer te geven.
3 De instelling wijzigen.
Ieder item aanpassen Pagina 85 tot 92
Het volume instellen van de begeleiding en de telefoon
Het geluidsvolume voor de navigatie kan worden ingesteld. U kunt het volume van de begeleiding en van het piepgeluid apart instellen.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Volume] aan.
2 Tip [+] of [–] aan om het volume in te stel-
len.
In dit scherm kunnen de volgende onderwer­pen bediend worden.
leiding uitgegeven. Wanneer u dit instelt op
wordt geen begeleiding uitgegeven.
Piep
Deze instelling bedient het volume van het geluidsignaal van de stembegeleiding van de navigatie.
Beltoon telefoon
Deze instelling bedient het volume van het inkomende belsignaal.
Stem telefoon
Deze instelling bedient het volume van de inkomende stem.
De Beltoon telefoon en Stem telefoon
aanpassingen hebben betrekking op de mobilofoon met Bluetooth technologie. Geen aanpassing is nodig wanneer de mobilofoon met de Bluetooth technologie niet aangesloten is.
Het volume van de audiobron wordt aange-
past met behulp van de VOL (/) knop van het sneltoets.
3 Om de instelling te voltooien, tipt u [OK]
aan.
De regionale instellingen aan­passen
De taal van de navigatiebegelei­ding en het menu wijzigen
U kunt de voertaal selecteren voor het navigatie­systeem. (Nadat de taal is gewijzigd, start het sys­teem opnieuw.)
Hoofdstuk 9
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefunctiesNAVI
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instellingen] aan.
2 Tip [Taal] aan.
Begeleiding
Deze instelling bedient het volume van de stembegeleiding van de navigatie.
85
CRB2198A_Nederlands.book Page 86 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
88
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken.
Nadat de taal is gewijzigd, start het systeem opnieuw.
Tip [Terug] aan om terug te keren naar het
vorige scherm.
Het tijdsverschil instellen
Stelt de systeemklok in. Het tijdsverschil (+, –) met de oorspronkelijke tijd van het navigatiesys­teem wordt hier ingesteld. U kunt ook kiezen of de zomertijd wordt IN- of Uit-
Hoofdstuk 9
geschakeld.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instellingen] aan.
2 Tip [Tijd] aan. 3
Om het tijdsverschil in te stellen, tipt u [+]
] aan
of [
Tijdsverschil
4 Stel zo nodig de zomertijd in.
De zomertijd staat standaard uitgeschakeld. Tip [Zomertijd] aan om de tijd te veranderen wanneer de zomertijd van toepassing is. Hierdoor komt het scherm onder zomertijd [Aan] te staan.
5 Om de instelling te voltooien, tipt u [OK]
aan.
De lay-out van het toetsenbord aanpassen
U kunt het type toetsenbord selecteren dat u wilt gebruiken voor de invoer.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instellingen] aan.
2 Tip [Toetsenbord] aan om de lay-out te
selecteren die u wilt gebruiken.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling. QWERTY (standaard):
Het tijdsverschil tussen de tijd die oorspron­kelijk is ingesteld in het navigatiesysteem (Centraal Europese Tijd) en de huidige locatie
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties NAVI
van uw auto wordt weergegeven. Stel zonodig het tijdsverschil bij. Door [+] of [–] aan te tip­pen, verandert de weergave van het tijdsver­schil in stappen van een uur. Het tijdsverschil kan worden ingesteld van +3 tot –3 uur.
86
QWERTZ:
ABC:
CRB2198A_Nederlands.book Page 87 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
89
AZERTY:
De eenheid wijzigen tussen km en mijl
Deze instelling regelt de eenheid waarin de afstand en de snelheid in uw navigatiesysteem wordt aangegeven.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instellingen] aan.
2 Tip [km / mijl] aan om de lijst te wijzigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling. km (standaard): Afstanden worden aangegeven in kilometers.
mijl:
Afstanden worden aangegeven in mijlen.
Mijl & Yard:
Afstanden worden aangegeven in mijlen en yards.
De virtuele snelheid van het voertuig wijzigen
Tijdens het berekenen van de verwachte aankom­sttijd en het aantal uren voor het bereiken van de bestemming, legt u de gemiddelde snelheid voor de snelwegen en gewone wegen vast met behulp van [+] en [–].
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instellingen] aan.
2 Tip [Gemiddelde snelheid] aan. 3 Tip [+] of [–] aan om hun snelheid in te
stellen.
De geschatte aankomsttijd is niet noodza-
kelijk gebaseerd op deze snelheidswaarde.
De instelling met betrekking tot de hardware controleren
De hardwarestatus, inclusief de rijstatus van een voertuig, de plaatsbepalingstatus door een satel­liet, de calibratiegegevens van de 3D sensor en de kabelverbindingsstatus kunnen worden gecontroleerd.
Aansluitingen van kabels en installatieposities controleren
Controleer of de kabels tussen de navigatiesys­teem en de auto goed zijn aangesloten. Contro­leer eveneens of ze op de juiste plaatsen zijn aangesloten.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [Aansluitingen] aan.
Het aansluitingsstatusscherm wordt weerge­geven.
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)
(1) Snelheidspuls
De waarde van de door het navigatiesysteem gedetecteerde toerentalpulsen wordt getoond. [0] wordt getoond terwijl de auto stationair draait.
(2) GPS antenne
Geeft de aansluitingsstatus van de GPS antenne weer, de ontvangstgevoeligheid, en het aantal satellieten waarvan het signaal wordt ontvangen. Als het signaal correct ontvangen is, wordt [OK] weergegeven. Als de ontvangst slecht is, verschijnt [NOK]. In dat geval moet u de installatiepositie van de GPS antenne wijzigen.
NAVI
Hoofdstuk 9
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties
87
CRB2198A_Nederlands.book Page 88 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
90
(3) Status telefoonverbinding
Geeft de status van de verbinding aan van het Bluetooth apparaat en de signaalsterkte van de verbinding tussen het Bluetooth apparaat en de mobilofoon. Als het Bluetooth apparaat correct aangesloten is, wordt [OK] weerge­geven. [NOK] verschijnt als het Bluetooth apparaat niet of incorrect aangesloten is.
(4) Installatieplaats
De installatiepositie van het navigatiesysteem wordt weergegeven. Duidt aan of de installa­tiepositie van de navigatie-eenheid al of niet correct is. Wanneer het correct geïnstalleerd is, verschijnt [OK]. Het navigatiesysteem is gemonteerd onder een hoek die groter is dan de toegestane montagehoek, [Foutieve hoek] wordt weergegeven. Wanneer de hoek van de navigatie-eenheid gewijzigd is, verschi­jnt [Buitensporige trillingen].
Hoofdstuk 9
(5) Handrem
Wanneer de handrem wordt ingeschakeld, wordt [Aan] weergegeven. Wanneer de handrem wordt uitgeschakeld, wordt [Uit] weergegeven.
(6) Stroomvoorziening
Het voltage (referentiewaarde) die door de accu van de auto aan het navigatiesysteem wordt geleverd, wordt getoond. Ligt het volt­age niet binnen het bereik van 11 tot 15V, con­troleer dan of de voedingskabel naar behoren is aangesloten.
(7) Verlichting
Wanneer de koplichten of kleine lichten van een auto aan staan, wordt [Aan] weerge­geven. De kleine lichten van een voertuig zijn uit, [Uit] wordt weergegeven. (Als de oranje/ witte kabel niet is aangesloten, wordt [Uit] weergegeven.)
(8) Achteruitrijsignaal
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties NAVI
Wanneer de versnellingshendel in de “R” is geschakeld, wijzigt het signaal in [Aan] of [Uit]. (Een van de signalen hiervan wordt weergegeven naargelang het voertuig.)
De leerstatus van de sensor en de rijstatus controleren
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [3D Kalibratie Status] aan.
Het 3D ijkstatusscherm wordt weergegeven.
(5) (6)
(7)
(1) Afstand
De rijafstand wordt aangegeven.
(2) Snelheidspuls
Het totaal aantal toerentalpulsen wordt aangegeven.
(3) Leerstatus
De huidige rijstatus wordt aangegeven.
(4) Mate van leren
De leersituaties over afstand (Afstand), rech­terbocht (Richtinggegevens (rechts)), link­erbocht (Richtinggegevens (links)), en 3D detectie (3D sensor) worden door de lengte van de balken weergegeven.
Wanneer banden vervangen worden of ket-
tingen gemonteerd, zal het systeem, wan­neer u de Speed Pulse inschakelt, detecteren dat de diameter van de band gewijzigd is en het deze waarde automa­tisch vervangen tijdens de berekening van de afstand.
Als de ND-PG1 aangesloten is, kan de
afstandsberekening niet automatisch vervangen worden.
(5) Snelheid
De snelheid die door het navigatiesysteem wordt geregistreerd, wordt aangegeven. (Deze aanduiding kan afwijken van de werkelijke snelheid, gebruik hem daarom niet in plaats van de kilometerteller van de auto.)
(6) Versnelling of vertraging/Draaisnel­heid
De versnelling- of vertragingsnelheid van uw voertuig wordt weergegeven. Tevens wordt de rotatiesnelheid bij een bocht naar rechts of links aangegeven.
(4)
(1) (2) (3)
88
CRB2198A_Nederlands.book Page 89 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
91
(7) Inclinatie
De helling van de weg wordt aangegeven.
Waarden wissen...
Als u de leerresultaten die zijn opgeslagen in [Afstand], [Snelheidspuls] of [Leerstatus] wilt wissen, tip dan eerst het betreffende resultaat en vervolgens [Ja] aan.
Als u [Leerstatus] selecteert, kunt u [Alles
resetten] of [Reset afst. onderzoek] select-
eren. Om alle leerstatussen te wissen, tipt u [Alles resetten] aan. Om enkel de Afstands­tudie te wissen, tipt u [Reset afst. onder- zoek] aan.
Tip [Alles resetten] voor de volgende situa-
ties:
• Wanneer u de montagepositie van het nav­igatiesysteem gewijzigd hebt
• Wanneer u de installatiehoek van het navi­gatiesysteem gewijzigd hebt
• Wanneer u het navigatiesysteem verplaatst hebt naar een ander voertuig
Wanneer de afstand niet nauwkeurig weerge-
geven wordt, tipt u [Reset afst. onderzoek] aan.
Als u [Alles resetten] aantipt, keert de instal-
latiehoek instelling ook terug standaard of fab­rieksinstellingen. De instelling opnieuw configureren.
“De montagehoek corrigeren” Pagina 89
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [Inst. installatie-hoek] aan. 3 Controleer de richting van het paneel en
toets het overeenstemmende item aan.
Links:
Selecteer dit als de hoek 5 links van het midden. Midden (standaard): Selecteer dit als de hoek 5
links en minder dan 5 midden.
Rechts:
Selecteer dit als de hoek 5 rechts van het midden.
Als de [Leerstatus] in de [3D Kalibratie
Status] [Eenvoudige hybride] is, kan de
montagehoek gecorrigeerd worden.
° of meer is naar
° of minder is naar
° naar rechts van het
° of meer is naar
Het apparaat en de versie infor­matie controleren
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
NAVI
Hoofdstuk 9
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties
Het Navigatiesysteem kan automatisch het
sensorgeheugen gebruiken, gebaseerd op de afmeting van de omtrek van de banden.
De montagehoek corrigeren
U kunt montagehoek van het navigatiesysteem corrigeren. Als u de montagehoek corrigeert, ver­betert u de nauwkeurigheid van het sensor leren, zelfs als het apparaat niet centraal is afgesteld. Selecteer de oriëntiatie van het LCD paneel van links, centraal en rechts.
2 Tip [Scherm informatie onderhoud] aan. 3 Het apparaat en de versie informatie con-
troleren.
De harde schijf informatie con­troleren
U kunt het volume van de harde schijf, de momenteel gebruikte ruimte en resterende ruimte controleren.
89
CRB2198A_Nederlands.book Page 90 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
92
De ruimte (%) op de harde schijf geeft de vrije
ruimte van de muziekbibliotheek weer. In bepaalde situaties, zelfs als ongeveer 10% vrije ruimte blijft, kunnen geen muziekfrag­menten opgenomen worden vanwege sys­teembeperkingen.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [Informatie harde schijf] aan.
Harde schijf ruimte (%)
Hoofdstuk 9
Uw huis en uw favoriete locatie registreren
U kunt een thuislocatie registreren en een favori­ete locatie. U kunt de geregistreerde informatie later wijzigen. Misschien vindt u het nuttig uw werkplek of het huis van een familielid als een favoriete locatie te registreren.
3 Zoeken naar een te registreren locatie.
U kunt een methode kiezen voor het zoeken van een locatie.
Zoek op adres Pagina 24Informatie over zoeken naar te registreren
locaties Pagina 51 tot 56
Als u [Zoeken op de kaart] wilt select-
eren, verplaatst u de schuifcursor naar de locatie die u wilt instellen en tipt u [OK] aan.
4 Wijs met de schuifcursor naar de locatie
die u wilt registreren en tip [OK] aan.
De locatie is geregistreerd en het Geregist­reerde informatie bewerken scherm verschi­jnt. “De invoer in “Adresboek” bewerken”
Pagina 61
5 Tip [OK] aan.
De registratie voltooien.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hfdbestemm.] aan.
2 Tip [Ga naar] aan.
Wanneer u uw thuisbasis registreert, tip dan [Naar Huis] aan.
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties NAVI
90
De achtergrondafbeelding wijzi­gen
Zorg ervoor “Beperkingen bij de import van een foto” te lezen voor u de CD-R (-RW) aanmaakt.
“Beperkingen bij de import van een foto”
Pagina 91
In het menu bewerkingscherm kunt u een afbee­lding aanpassen voor de achtergrond. Sommige foto’s zijn al opgeslagen op de harde schijf en u kunt ook JPEG formaat foto’s importeren, zoals een foto op uw digitale camera, via CD-R(-RW). Als u de foto’s op een CD-R (-RW) schrijft met uw PC en deze invoert in het navigatiesysteem kunt u ze als achtergrondfoto’s gebruiken. De volgende twee soorten achtergrondafbeeldin­gen kunnen worden gewijzigd:
Navigatie-achtergrond: Achtergrondfoto van het scherm van het navigatiemenu.
CRB2198A_Nederlands.book Page 91 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
93
AV achtergrond : Achtergrondfoto tijdens de bediening van het audiobronscherm.
Hier wordt een methode beschreven om de achtergrondafbeelding te wijzigen, en wordt een voorbeeld gegeven van de manier waarop een afbeelding die op een CD-R (-RW) is opgeslagen als achtergrondafbeelding in het Navigatiesys­teem wordt geladen.
1 Controleer dat geen schijf ingevoerd is, en
plaats de CD-R (-RW) in het disclaadslot.
2 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Instelling ach­tergrond beeld] aan.
De voor elk scherm geselecteerde afbeelding wordt aangegeven aan de rechterkant van de onderdelen [Navigatie-achtergrond] en [AV
achtergrond].
3 Tip [Navigatie-achtergrond] of [AV ach-
tergrond] aan.
4 Tip [Vanaf schijf importeren] aan.
5 Tip een foto aan die u wilt instellen. 6 Tip [OK] aan.
Als u [OK] aantipt, begint de achter­grondafbeelding te veranderen. Na korte tijd verschijnt het bevestigingscherm. Als u wilt overschakelen op een andere
foto tipt u [Terug] aan om terug te keren naar Stap 4.
Wanneer het wijzigen van een afbeelding
start, mag u de motor van het voertuig niet uitschakelen tot een bericht verschijnt met de mededeling dat het wijzigen van de afbeelding voltooid is.
Beperkingen bij de import van een foto
Wanneer u een CD-R (-RW) schrijft, let er dan op dat de totale gegevensomvang van de CD-R (-RW) groter is dan 100MB door valse gegevens of iets dergelijk op te slaan. Zoniet is het mogelijk dat de disc niet herkend wordt door het ingebouwde DVD-station.
NAVI
Hoofdstuk 9
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties
De lijst met afbeeldingen die op een CD-R (­RW) zijn opgeslagen wordt weergegeven. In dit scherm kan het volgende onderdeel worden geselecteerd:
Terug naar origineel:
De afbeelding die gebruikt werd bij aankoop van het programma wordt geselecteerd.
Als u iets anders aantipt dan [Vanaf schijf
importeren] kunt u een achter-
grondafbeelding selecteren die is opgesla­gen op de harde schijf.
U kunt echter geen gebruik maken van een
CD-R (-RW) met MP3-bestanden of van het audiogegevensdeel (CD-DA sessie) om foto’s te importeren.
Wanneer u foto’s opslaat op een CD-R (-RW),
maak dan een map aan met de naam “Pictures” op een CD-R (-RW), en sla de afbeeldingenbestanden hierin op. (U kunt in totaal tot 200 fotobestanden gebruiken, inclusief foto’s die reeds opgeslagen waren op de harde schijf en foto’s op de CD-R (-RW).)
Als u een CD-R (-RW) brandt, moet u het aan-
tal map hiërarchieniveaus beperken tot acht.
U kunt enkel een CD-R (-RW) gebruiken die
gefinaliseerd werd met een enkelvoudige ses­sie voor de import van foto’s.
91
CRB2198A_Nederlands.book Page 92 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
94
Uitsluitend afbeeldingen in JPEG-formaat
(“.jpg” of “.JPG”) kunnen gebruikt worden. Er kunnen geen JPEG-afbeeldingen worden gebruikt in een progressief formaat.
U kunt uitsluitend standaard lettertekens
gebruiken (alfabetten in zowel hoofd- als kleine letters: A-Z, a-z) en cijfers (0-9) voor de bestandsnaam (internationale lettertekens (met accent) kunnen niet gebruikt worden).
Er kunnen afbeeldingen met maximaal 2 592 x
1 944 pixels worden gebruikt. Bij een afbeeld­ing die groter is kunnen we niet garanderen dat deze naar behoren functioneert.
Het gebruik van de demonstra­tiebegeleiding
Hoofdstuk 9
Dit is een demonstratiefunctie voor werkplaatsen. Nadat er een route is bepaald, wordt de simulatie van de begeleiding naar een bestemming autom­atisch weergegeven. Deze staat gewoonlijk op [Uit].
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu.
2 Tip [Demo] aan om de lijst te wijzigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
Aan:
Demorit herhalen.
Uit (standaard): Demo wordt ingeschakeld.
De huidige locatie corrigeren
Tip het scherm aan om de huidige positie en rich­ting in te stellen van het voertuig dat op de kaart wordt weergegeven.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Wijzigen huidige locatie] aan.
2 Schuif doorheen de positie waar u wilt
instellen en tip dan [OK] aan.
3 Tip de pijltjestoets aan op het scherm om
de richting in te stellen en tip dan [OK] aan.
De fabrieksinstellingen herstel­len
Verschillende instellingen herstellen die geregist­reerd zijn in het navigatiesysteem en zet de stand­aard of fabrieksinstellingen terug.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Fabrieksinstellingen terugzetten] aan.
2 Tip [Ja] aan om de huidige instelling te
wijzigen.
Tip [Neen] aan om de huidige instelling te
wijzigen.
“Het navigatiesysteem herstellen naar de
standaard of fabrieksinstellingen” Pagina 169
De algemene instellingen wijzigen voor de navigatiefuncties NAVI
92
CRB2198A_Nederlands.book Page 93 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
95
Hoofdstuk 10
AV
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en
radio)
U kunt de volgende bronnen weergeven of gebruiken met het navigatiesysteem.
• DVD-Video
•CD
•MP3 disc
•Radio (FM)
•Radio (AM)
• Muziekbibliotheek
Over de muziekbibliotheek Hoofdstuk 11 Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik en de basis-
bediening van de audiobron.
Basisbediening
Het audio bedieningscherm omschakelen
1 Druk op de AV toets om naar het audiobe-
dieningsscherm over te schakelen.
Bronselectie
1 Druk op de AV toets om naar het audiobe-
dieningsscherm over te schakelen.
2 Tip het bronpictogram aan om de gewen-
ste signaalbron te selecteren.
Bronpictogram
Hoofdstuk 10
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
(1)
(1) Toetsen op het aanraakpaneel
Tip [Hide] aan om de toetsen van het tip-
toetspaneel te verbergen. Als u het scherm aanraakt, verschijnen de tiptoetsen opnieuw.
U kunt ook op de AV toets drukken om tus-
sen de bron te schakelen. Druk herhaaldelijk op AV toets om te schake­len tussen de volgende signaalbronnen: [CD/ROM (MP3)/DVD] (ingebouwd DVD-sta­tion) — [LIBRARY] (Muziekbibliotheek) — [FM] (FM tuner) — [AM] (AM tuner) — [iPod] (iPod) — [M-CD] (multi-CD) — [TV] (televisie) — [AV INPUT] (video ingang) — [AUX] (Externe uitrusting) — [EXT 1] (Externe toes­tel 1) — [EXT 2] (Externe toestel 2)
Om de bron uit te schakelen, tipt u [OFF]
aan.
In de volgende gevallen kunt u de ingestelde
geluidssignaalbron niet gebruiken:
— Als een toestel dat overeenkomt met een
bron niet op dit navigatiesysteem is aanges­loten.
— Als er geen disc in het navigatiesysteem is
geplaatst.
93
CRB2198A_Nederlands.book Page 94 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
96
— Wanneer er geen magazijn in de Multi CD-
speler zit.
— Wanneer [AUX Input] (extra ingang)
ingesteld is op [Off].
— Wanneer [AV Input] (video ingang) niet op
[Video] is ingesteld.
De term “Externe toestel” verwijst naar toe-
komstige Pioneer apparaten die momenteel nog niet deel uitmaken van de installatie. Het is namelijk zo dat, hoewel apparaten niet voll­edig bediend worden door dit navigatiesys­teem, zij de bediening van de basisfuncties toelaten. Dit systeem kan twee externe toestel­len aandrijven. Wanneer er twee externe toes­tellen zijn aangesloten, wordt de toewijzing aan het externe toestel 1 of het externe toestel 2 automatisch geregeld door dit navigatiesys­teem.
Wanneer de [Auto ANT] modus ingesteld is
op [Radio], kan de antenne van het voertuig opgeborgen worden door de ondervermelde instructies te volgen.
— Wijzig de bron van radio (AM of FM) naar
Hoofdstuk 10
een andere bron. — De bron uitschakelen. — Draai de contactschakelaar (ACC OFF) uit.
Wanneer de [Auto ANT] modus ingesteld is op [Power], kan de antenne van het voertuig enkel opgeborgen worden als de ACC op “OFF” staat.
[Auto ANT] Pagina 147
VR ACTIVATION / OFF HOOK toets
Druk op deze toets om een inkomende oproep te aanvaarden. In andere situaties drukt u op deze toets om de spraakbediening te starten.
VR CANCEL / ON HOOK toets
Druk op deze toets om een inkomende oproep te verwerpen. Druk op deze toets om de telefoon op te hangen na een gesprek. In de spraakbediening, keert u naar het vorige scherm.
 toets: Zelfde functie als het P.LIST (/) toets.
 toets:
Zelfde functie als het TRK (/) toets.
+, – toets: Zelfde functie als het VOL (/) toets.
BAND toets: Zelfde functie als het [Band] tiptoets.
SOURCE toets: Zelfde functie als het AV toets.
Over de besturing afstandsbedi­ening
Als u met de “CD-SR1” Sturen afstandsbedi-
ening (afzonderlijk verkocht) werkt, kunt u de volgende toetsen gebruiken:
PHONE MENU toets
Schakelt over op het telefoonmenu wanneer het Bluetooth apparaat aangesloten is.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio) AV
94
CRB2198A_Nederlands.book Page 95 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
97
Het audio bedieningscherm en het audio instellingenmenu weer­geven
Normaal scherm (bijv. CD)
(1)
Tip
(2)
(3)
(6)
(1) Informatieplaatje
Geeft de informatie weer (bijv. nummertitel, etc.) over de weergegeven bron.
(2) Toetsen op het aanraakpaneel
Tip deze toetsen aan om de weergegeven bron te bedienen.
(3) Gedetailleerde informatie
Geeft de gedetailleerde informatie weer over de weergegeven bron.
(4) AV Settings tiptoets
Geeft het Audio-Video instellingenmenu weer.
(5) Hide tiptoets
Tip [Hide] aan om de tiptoetsen en de gedetailleerde informatie te verbergen. Als u het scherm aan­tipt, worden opnieuw weergegeven.
(6) Geluidsinstellingen [Audio Settings] tabblad
Schakelt de instelling items over op die voor de audio instellingen.
(7) Systeeminstellingen [System Settings] tabblad
Schakelt de instelling items over op die voor de systeem instellingen.
(8) Items instellen
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aan passen Hoofdstuk 14
(7)
(8)
(4) (5)
(8)
Hoofdstuk 10
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)AV
95
CRB2198A_Nederlands.book Page 96 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
98
De muziek CD bedienen
U kunt een normale muziek-CD weergeven met behulp van het ingebouwde DVD-station van het navigatietoestel. Deze sectie beschrijft die bedie­ningen.
[CD] als bron selecteren
1 Druk op de OPEN CLOSE toets en voer
een disc in het disclaadslot die u wilt weergeven.
De bron wijzigt en de weergave start op. Als de disc reeds ingesteld is, tipt u het
bronpictogram aan en tip daarna [CD] aan.
Raadpleeg “Bronselectie” voor meer
details Pagina 93
Bij het inlezen wordt Schijf wordt gecontro-
leerd. weergegeven.
Over harde schijf opname
Het navigatiesysteem kan de nummers van muz-
Hoofdstuk 10
iek-CD’s opnemen op de harde schijf. In de standaardinstelling start het systeem de opname automatisch wanneer de niet-opg­enomen CD ingevoerd is. Wilt u de opname annuleren, tip dan [Stop] aan.
Stop
Schermconfiguratie
(3)
(4)
(1) Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
(2) Disctitel indicator
Deze laat zien welke disctitel momenteel afgespeeld wordt. (Indien beschikbaar.)
(3) Weergavemethode indicator
Geeft aan welke weergavemethode geselecteerd werd.
(4) Nummer indicator
Deze laat zien welk nummer momenteel afgespeeld wordt.
(5) Fragmenttitel indicator
Deze laat zien welke fragmenttitel momenteel afgespeeld wordt. (Indien beschikbaar.)
(6) Artiestnaam indicator
Deze geeft de naam aan van de artiest die momenteel wordt afgespeeld. (Indien beschik­baar.)
(7) Weergavetijdindicator
Geeft de weergavetijd van het spelende fragment weer.
(8) Fragmentlijst
Geeft het nummer van de CD weer dat momen­teel afgespeeld wordt.
(5)(1) (2)
(7) (6)
(8)
De harde schijf opnamemodus instellen
Pagina 148
“Muziekbibliotheek opname” Pagina 113“Muziekbibliotheek weergave” Pagina 116Zie ook “Behandeling en verzorging van de
schijven” in de Hardwarehandleiding voor
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio) AV
meer voorzorgsmaatregelen met betrekking tot ieder medium.
96
Titelweergave
Muziek herkenningstechnologie en betrokken gegevens worden door geleverd Gracenote Gracenote is de industriestandaard in muziek herkenningstechnologie en overeenstemmende inhoud. Voor meer informatie gaat u naar www.gracenote.com.
®
.
CRB2198A_Nederlands.book Page 97 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
99
Een titelinformatie verschijnt wanneer de
informatie in de Gracenote onden wordt op het ingebouwde harde schijf station. Als u de CD-TEXT disc* invoert, geeft het sys­teem prioriteit aan titelinformatie die geco­deerd is op een CD-TEXT disc.
*: Sommige discs krijgen bij de fabricage
bepaalde tekstgegevens gecodeerd op de disc. Op deze discs, zogenaamde CD-TEXT discs, staat informatie zoals de CD-titel, de titel van het fragment en de naam van de artiest.
Indien meerdere opties van titelinformatie
gevonden wordt of indien geen titelinformatie bestaat, verschijnt [–].
De weergegeven titelinformatie op het CD
weergavescherm en het opnamescherm worden gesynchroniseerd met de bewerkte CD in de muziekbibliotheek. Van zodra u de titelinformatie in de muziekbibliotheek bew­erkt, wijzigt de titel weergegeven op ieder sch­erm dienovereenkomstig.
“Een speellijst of fragmenten bewerken”
Pagina 121
Het maximum aantal tekens is 32. Hoewel, het
navigatiesysteem gebruikt de proportionele font. Het aantal tekens dat u kunt weergeven, varieert dus naargelang ieder teken.
Als het ingebouwd DVD-station niet naar
behoren werkt, kan er een foutbericht verschi­jnen.
Foutmeldingen Pagina 189
®
Database gev-
Bediening met de toetsen op het aanraakpaneel
Toetsen op het aanraakpaneel
(3) (3)
(2) (4)
(1)
(7)(6)(5)
(1) Een gewenst fragment uit de lijst select­eren
Een gewenst fragment aantippen dat u wilt weer­geven.
(2) Weergave en Pauze
Door aan te tippen schakelt u tussen “weer­gave” en “pauze”.
(3) Aantippen: Vooruit of achteruit naar een fragment springen
Door aan te tippen springt u naar de start van het volgende fragment. Door een keer aan te tippen springt u naar de start van het huid­ige fragment. Wanneer u het aantippen herhaalt, springt u naar het vorige fragment.
Tip aan en houdt ingedrukt: Snel vooruit of achteruitspoelen
Door te blijven drukken op of kunt u snel vooruit of achteruit spoelen.
U kunt deze bewerkingen ook uitvoeren door
TRK (/) in te drukken.
Snel terugspoelen wordt geannuleerd wan-
neer het begin van het eerste nummer op de disc bereikt is.
(4) Weergave stoppen
Wanneer u weergave stopt door aan te tippen, wordt dat nummer locatie op de disc opgeslagen om weergave vanaf dat punt mogelijk te maken wanneer de disc opnieuw wordt afgespeeld.
Tip aan om de disc opnieuw af te spelen.
(5) Het huidige fragment wordt herhaald.
Iedere maal dat u aantipt schakelt u de her­haalfunctie aan of uit. [Track Repeat] verschijnt op de weergavemeth­ode indicator wanneer het nummer herhaald wordt.
Als u een fragment op gaat zoeken of snel
vooruit of terugspoelt zal de herhaalde weer­gave automatisch worden geannuleerd.
(6) Weergeven van fragmenten in wille­keurige volgorde
Druk op om de willekeurige weergave uit te schakelen.
(7) Scannen van de fragmenten op de CD
Druk op om de scanweergave uit te schakelen. Scan-weergave stelt u in staat de eerste 10 seconden van elk fragment op de CD van tevoren af te luisteren. Als u het gewenste
Hoofdstuk 10
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)AV
97
CRB2198A_Nederlands.book Page 98 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
100
fragment gevonden hebt, raakt u aan om de introweergave uit te schakelen.
Wanneer het scannen van de CD is afgelopen,
zal de normale weergave van de fragmenten opnieuw beginnen.
De CD-ROM (MP3 disc) bedienen
U kunt een MP3 disc weergeven met behulp van het ingebouwde DVD-station van het navigatie­toestel. Deze sectie beschrijft die bedieningen.
[ROM] als bron selecteren
1 Druk op de OPEN CLOSE toets en voer
een disc in het disclaadslot die u wilt weergeven.
De bron wijzigt en de weergave start op. Als de disc reeds ingesteld is, tipt u het
bronpictogram aan en tip daarna [ROM] aan.
Raadpleeg “Bronselectie” voor meer
details Pagina 93
Hoofdstuk 10
Bij het inlezen wordt Schijf wordt gecontro-
leerd. weergegeven.
Zie ook “Behandeling en verzorging van de
schijven” in de Hardwarehandleiding voor meer voorzorgsmaatregelen met betrekking tot ieder medium.
Schermconfiguratie
(1) (3) (4)(5)(8) (2)
(3) Mapindicator
Deze geeft het nummer en de naam aan van de map die op dat moment wordt afgespeeld. Wan­neer de ID3 tag gecodeerd is op het bestand, wordt de disctitel weergegeven in de plaats van de mapnaam.
(4) Nummer indicator
Deze geeft het nummer en de bestandsnaam van het momenteel afgespeelde nummer. Wanneer de ID3 tag gecodeerd is op het bestand, wordt de nummertitel weergegeven in de plaats van de bestandsnaam.
(5) Artiestnaam indicator
Geeft enkel de artiestnaam weer die momenteel afgespeeld wordt als de ID3 tag gecodeerd werd op het MP3 bestand.
(6) Weergavetijdindicator
Laat de verstreken weergaveduur van het spe­lende fragment zien.
(7) Map en nummerlijst
Deze geeft de inhoud weer van de map die op dat moment wordt afgespeeld of tijdelijk weerge­geven.
(8) Bitsnelheid
Deze geeft de bitsnelheid weer van het momen­teel afgespeelde bestand.
Bediening met de toetsen op het aanraakpaneel
Toetsen op het aanraakpaneel
(3) (6) (5)
(7)
(1) Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio) AV
(2) Weergavemethode indicator
Geeft aan welke weergavemethode geselecteerd werd.
98
(6)
(3) (2) (4)
(10)
(1)
(1) Fragmenten uit de lijst selecteren of inhoud van de mappen weergeven
De lijst toont u de fragmenttitels of mapnamen op een disc. Wanneer u een map uit deze lijst aantipt, kunt u de inhoud weergeven. Als u een nummer aantipt op de lijst, kunt u het geselect­eerde nummer weergeven.
Door of aan te tippen, gaat u over naar de
volgende of de vorige pagina in de lijst.
(9)(8)(7)
Loading...