NordicTrack NETL147100, NETL147101 Owner's Manual

Noteer het serienummer hierboven voor verdere raadpleging.
Sticker met
serienummer
VRAGEN?
Als u nog vragen hebt of er zijn on­derdelen die ontbreken of bescha­digd zijn, neem dan contact op met de winkel waar u dit product hebt gekocht.
Bezoek onze website: www.iconsupport.eu
GEBRUIKSAANWIJZING
OPGELET
Lees voor gebruik van dit appa­raat alle instructies en voor­zorgsmaatregelen in deze hand­leiding. Bewaar deze handlei­ding voor verdere raadpleging.
www.iconeurope.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
M
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
RECYCLING INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing is/zijn op de aangegeven plaats(en) geplakt. Bel, wanneer
een sticker ontbreekt of niet leesbaar is, het num­mer op de omslag van deze handleiding en vraag om een vervangende sticker. Plak de sticker op de aangegeven plaats. Opmerking: de sticker(s)
worden niet op ware grootte weergegeven.
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: lees, om het risico van ernstig letsel te verminderen, alle be-
langrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw
oopband voordat u deze gebruikt. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
l door het gebruik van dit product.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is vooral belangrijk voor personen boven de 35 jaar, of personen met bestaande gezondheid­sproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige­naar zich ervan te overtuigen dat alle ge­bruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals voorgeschreven.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
5. Plaats de loopband op een vlakke onder­grond met minstens 2,4 m ruimte rondom, ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen of luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbe­dekking te beschermen.
dersteunende kleding wordt aanbevolen voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd train-
ingsschoenen. Gebruik de loopband nooit met blote voeten, sokken of met sandalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop­contact (zie pagina 13). Geen enkel ander ap­paraat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm snoer dan niet langer is dan 1,5 meter.
13. Houd de stekker bij hete oppervlaktes van­daan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elek­triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop­band niet wanneer het elektrische snoer of de stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOSSEN op pagina 24 als de loopband niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loopband ge­bruikt (raadpleeg DE ELEKTRICITEIT IN­SCHAKELEN op pagina 15).
2
(maat 14)
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegevoegd.
7. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12 jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die 159 kg of minder wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan één persoon de loop­band gebruiken.
10. Draag de juiste kleding bij gebruik van de loopband. Draag geen losse kleding die ver­strikt kan raken in de loopband. Atletisch on-
16. Start de loopband nooit wanneer u op de loopband staat. Houd u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband ge­bruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken. Stel de snelheid geleidelijk af om schokkende versnellingen te voorkomen.
18. De polssensor is geen medisch instrument. Bepaalde factoren zoals bewegingen, kunnen de juistheid van de metingen aantasten. De polssensor dient slechts om een algemene hartslag te meten, als hulpmiddel bij uw oe­feningen.
3
9. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
1
draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de
tekker uit het stopcontact, en zet de schake-
s laar in de uitstand wanneer u de loopband
iet gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5
n voor de locatie van de schakelaar.)
20. Voltooi eerst de montage van de loopband voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst. (Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP­BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 23.) U moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
3. Steek nooit iets in een opening en laat niets
2
vallen in openingen op de loopband.
24. GEVAAR: trek de stekker altijd direct
a gebruik van de loopband uit het stopcon-
n tact. Doe dit ook bij het schoonmaken van de loopband, voor het plegen van onderhoud en voor het afstellen zoals staat beschreven in deze handleiding. Verwijder nooit de mo­torkap tenzij een technicus dat aangeeft. Onderhoud, anders dan de procedures in deze handleiding moeten uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende onder­houdsvertegenwoordiger.
21. Verander de hellingstand van de loopband niet door voorwerpen onder de loopband te plaatsen.
22. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
25. Te veel oefeningen doen kan leiden tot ern­stig letsel of de dood. Als u pijn voelt of duizelig wordt tijdens het oefenen, dient u onmiddellijk te stoppen en af te koelen.
4
VOORDAT U BEGINT
Dank u dat u hebt gekozen voor de revolutionaire NordicTrack®T17.0 loopband. Deze T17.0 loopband biedt een reeks aan indrukwekkende functies die zijn ontwikkeld om uw oefeningen effectiever en leuker te maken. Als u geen oefeningen doet, kunt u deze unieke loopband opvouwen, waardoor deze minder dan de helft van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
Bedieningspaneel
Accessoireshouder
Handleuning
Polssensor
omslag van deze handleiding als u nog vragen hebt. Noteer het productnummer en het serienummer voor­dat u met ons contact opneemt. De plaats waar u de stickers met het productnummer en het serienummer kunt vinden wordt op de omslag van de handleiding aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
Boekenhouder
Sleutel/Clip
Loopband
Voetleuning
Bijstelbouten van de Ruststandrol
Schakelaar
Instelbaar kussen
5
MONTAGE
3/8" Sterring
(6)–10
3/8" x 3 3/4" Bout (5)–4
3/8" Klemmoer
(7)–2
#8 x 3/4"
Tekschroef (24)–4
3/8" x 2" Bout (4)–1
3/8" x 1 3/4" Bout (3)–1
3/8" x 1 1/4"
Bout (2)–6
Montage moet door twee personen worden uitgevoerd. Plaats de loopband op een open plek en verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg totdat u de loopband volledig hebt gemon-
eerd. Opmerking: de onderkant van de loopriem van de loopband is voor een goede werking bedekt met een
t
smeermiddel. Tijdens het vervoer kan een klein beetje smeermiddel aan de bovenkant van de loopriem of de ver-
akkingsmateriaal terecht zijn gekomen. Dit is normaal en heeft geen invloed op de werking van de loopband. Als
p er zich smeermiddel op de bovenkant van de loopriem bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een zachte doek en een reiniger zonder schuurmiddel.
Tijdens het monteren hebt u een inbussleutel , een kruiskopschroevendraaier en een Engelse sleutel nodig.
Gebruik de onderstaande tekeningen om te weten hoe u de metalen onderdelen moet monteren. Het nummer tus­sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin deze handleiding. Het getal achter de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Opmerking: som-
mige kleine onderdelen zijn al vooraf gemonteerd. Om schade aan onderdelen te vermijden, moet u geen elektrisch gereedschap bij het monteren gebruiken. Er zijn mogelijk extra metalen onderdelen meegele­verd.
6
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop­contact is aangesloten.
reng de voorkant van de loopband met behulp
B van een tweede persoon omhoog en plaats de
warstang in de Basis (103) in de uitsnede op
D de kartonnen standaard zoals is aangegeven.
Laat de tweede persoon de loopband tot montagestap 3 vasthouden om te voorkomen dat deze naar voren of naar achteren schuift.
WAARSCHUWING:U
kunt ernstig letsel oplopen wanneer de loopband naar voren of achteren beweegt of van de stellingen valt. Een tweede per­soon moet de loopband vasthouden tot stap 3 om te voorkomen dat de loopband beweegt, kantelt, of valt.
1
103
Kartonnen
staander
2. Zoek de Rechter Staander (92) die staat aangegeven met een “Right”-sticker (L of Left geeft links aan; R of Right geeft rechts aan).
Laat een tweede persoon de Rechter Staander (92) naast de Rechter Basiskap vasthouden (102). Raadpleeg de inzet-tekening. Maak de draadband onderin in de Rechter Staander ste­vig vast rond het eind van de Draad van de Staander (93). Steek de draadband door de bovenkant van de Rechter Staander tot aan de bovenkant tot de Draad van de Staander geheel door de Rechter Staander is geleid.
Trek voorzichtig aan de Draad van de Staander (93) als u de Rechter Staander (92) op de Basis (103) zet in de Rechter Basiskap (102). Zorg er-
voor dat de Draad van de Staander niet bekneld raakt.
Bevestig de Rechter Staander (92) op de Basis (103) met twee 3/8" x 3 3/4" Bouten (5) en twee 3/8" Sterringen (6). Opmerking: Waarschijnlijk moet u de Rechter Staander iets naar voren hellen om de Bouten van de Staander in de Rechter Staander te draaien. Maak de bouten
nog niet vast.
Bevestig de Linker Staander (91) op dezelfde wijze. Opmerking: Er is geen draden aan de
linkerkant.
2
92
Draad-
band
Draad-
band
93
91
92
102
103
6
5
93
7
3. Breng de loopband naar beneden van de kar­tonnen staander af met behulp van een tweede persoon. De staander wordt in montagestap 9
ebruikt.
g
oek de Beschermhuls van de Rechter
Z Staander (90) en de Beschermhuls van de Linker Staander (89); De Beschermhulsen van de Staander zijn gemerkt met "Right" en "Left" (L of Left geeft links aan; R of Right geeft rechts aan). Schuif de Beschermhuls van de Rechter Staander op de Rechter Staander (92) en de Beschermhuls van de Linker Staander op de Linker Staander (91).
3
89
91
“Left”
“Right”
90
92
Kartonnen
staander
4. Laat een tweede persoon het Bedieningspaneel bij de Staanders (91, 92) vasthouden.
Verbind de Draad van de Staander (93) met de Draad van het Bedieningspaneel (114).
Raadpleeg de inzet-tekening. De connec­toren zouden makkelijk samen moeten glij­den en op hun plaats moeten klikken. Als dit
niet gebeurt, dient u een van de verbind­ingsstukken te draaien en het nog eens te proberen. ALS U DE VERBINDINGSSTUKKEN
NIET GOED VERBINDT, KAN HET BEDIEN­INGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM WORDT AANGEZET. Verwijder de
draadband uit de Draad van de Staander. Steek de connectors omlaag in de Rechter Staander (92).
4
Bedienings-
paneelmodule
114
93
91
Draad
band
114
93
92
8
5. Voeg de beugels op de Handleuning (110) in de Staanders (91, 92). Zorg dat bedrading niet
beklemd raakt.
5
Bedienings-
paneelmodule
6. Plaats drie 3/8" x 1 1/4" Bouten (2) gedeeltelijk met drie 3/8" Sterringen (6) in de Rechter Staander (92); draai de Bouten nog niet
volledig vast.
Herhaal deze stap voor de Linker Staander (91). Draai dan alle zes de 3/8" x 1 1/4" Bouten
(2) goed vast.
110
6
91
91
110
92
2
6
92
6
2
9
7. Schuif de Beschermhuls van de Rechter Staander (90) tegen de module van het bedien­ingspaneel. Maak de Beschermhuls van de
echter Staander vast met twee #8 x 3/4"
R Tekschroeven (24).
Maak de Beschermhuls van de Linker Staander (niet getoond) op dezelfde manier aan het bedieningspaneel vast.
7
Bedienings-
paneelmodule
24
90
24
8. Breng daarna het Onderstel (67) omhoog, tot de positie die is afgebeeld. Zorg dat een tweede
persoon het Onderstel vasthoudt tot deze stap is voltooid.
Richt de Opbergvergrendeling (87) zo dat de grote loop en de vergrendelingsknop zich in de afgebeelde posities bevinden.
Verwijder de riem van het bovenste uiteinde van de Opbergvergrendeling (87). Maak het boven­ste eind van de Opbergvergrendeling vast aan de beugel van de dwarsstang van het Onderstel (67) met een 3/8" x 1 3/4" Bout (3) en een 3/8" Klemmoer (7).
Verwijder de riem van het onderste uiteinde van de Opbergvergrendeling (87). Houd de gaten in het Kapje van de Vergrendeling uitgelijnd met de gaten in de Opbergvergrendeling. Zorg dat u
het kapje van de Vergrendeling binnen de Opbergvergrendeling houdt. Bevestig de op-
bergvergrendeling aan de beugel op de Basis (103) met een 3/8" x 2" Bout (4) en een 3/8" Klemmoer (7). Opmerking: het kan nodig zijn om het Onderstel heen en weer te schuiven om de Opbergvergrendeling uit te lijnen met de beugel.
8
Vergrendel-
knop
67
7
3
103
7
Vergrendel-
kap
87
Grote Loop
4
Breng het Onderstel (67) naar beneden (zie DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK op pagina 23).
10
9. Breng de voorkant van de loopband met behulp van een tweede persoon omhoog en plaats de dwarstang in de Basis (103) in de uitsnede op
e kartonnen standaard zoals is aangegeven.
d
Laat de tweede persoon de loopband
asthouden om te voorkomen dat deze naar
v voren of naar achteren schuift.
Draai de vier 3/8" x 3 3/4" Bouten (5) goed vast.
Breng de loopband naar beneden van de kar­tonnen staander af met behulp van een tweede persoon.
9
5
103
5
10. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie paginaʼs 25 en 26).
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbedekking te beschermen. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
Kartonnen
staander
11
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN
DE BORSTKAS-POLSSENSOR DRAGEN
e borstkas-polssensor bestaat uit twee delen: de
D borstkas-band en de sensor. Steek de flap van de
orstkas-band in het ene uiteinde van de sensor, zoals
b afgebeeld in de tekening. Druk het uiteinde van de sensor onder de gesp van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de voorkant van de sensor.
Borstkas-band
Flappen
Flap
Sensor
Sensor
Doe vervolgens de borstkas-polssensor om uw borstkas en maak het andere eind van de borstkas-band vast aan de sensor. Mocht het nodig zijn, stel dan de lengte van de band bij. De borst­kas-polssensor moet onder uw kleding gedragen wor­den, strak tegen uw huid en hoog onder uw borstspie­ren of borsten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en zoek naar de twee elektrodes aan de binnenkant (de elektrodes hebben kleine randjes). Maak beide elektrodes nat met een zoute vloeistof, zoals wat speeksel of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD
• Droog de borstkas-polssensor goed af na ieder ge-
bruik. De borstkas-polssensor wordt ingeschakeld wanneer u de elektrodes nat maakt en de borstkas­polssensor draagt. De borstkas-polssensor gaat uit wanneer deze wordt afgedaan en de elektrodes ge­droogd worden. De sensor blijft langer dan nodig branden en zodoende zullen de batterijen leeg lopen als de borstkas-polssensor elektrodes niet goed ge­droogd worden.
Gesp
• Bewaar de borstkas-polssensor op een warme en droge plaats. Bewaar de borstkas-polssensor niet in
en plastic zak of andere verpakking die vocht kan
e vasthouden.
• Stel de borstkas-polssensor niet langdurig bloot aan direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan
-10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
• Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op­bergen van de borstkas-polssensor niet te veel.
• Maak de borstkas-polssensor schoon met een zachte doek en een beetje niet agressief schoon­maakmiddel. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische producten. U kunt de borstkas-band met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit hoe u de borstkas-polssensor met het bediening­spaneel kunt gebruiken. Loop de hieronder ge­noemde procedures door wanneer de borstkas­polssensor niet goed werkt.
• Zorg ervoor dat u de borstkas-polssensor goed draagt zoals hier links is beschreven. Opmerking: Verplaats de sensor wat naar boven of naar bene­den wanneer de borstkas-polssensor niet goed werkt.
• Gebruik wat zoute vloeistof zoals speeksel of vloei­stof voor contact lenzen om de elektrodes van de sensor nat te maken. Maak de elektrodes opnieuw wat nat wanneer de hartslag metingen pas verschij­nen nadat u begint te transpireren.
• Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de loopband. Voor de goede weergave van de hart-
slag metingen moet de gebruiker zich op minder dan een armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
• De borstkas-polssensor is ontwikkeld voor mensen met een normale hartslag. Problemen met de hart­slagmeting kunnen een medische oorzaak hebben zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hart­kloppingen, of aritmie.
• De werking van de borstkas-polssensor kan beïn­vloed worden door magnetische storingen die ver­oorzaakt worden door hoogspanningsdraden en an­dere elektromagnetische bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
DE REEDS INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een
oogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANG-
h
RIJK: behandel de band of het loopplatform nooit met siliconen spray of ander middel. Als u dat doet, zult u de loopband beschadigen.
HOE DE STROOMSNOER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De snoer moet geaard zijn. Als het niet goed functio-
neert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de elektriciteit om zodoende het risico van elektrische schok te verminderen. Een stroomsnoer en een ge­aarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het
stroomsnoer beschadigd is moet u het vervangen voor een door de fabrikant aanbevolen stroom­snoer.
GEVAAR: een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische schok leiden. Laat een elektriciën de aarding nakijken als u niet zeker weet of het stopcon­tact goed geaard is. Breng geen wijzigingen aan de stekker van het apparaat aan. Laat een elektriciën een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
Volg deze stappen om de stroomsnoer in stopcon­tact te steken.
. Steek het aangegeven uiteinde van het stroomsnoer
1
in het stopcontact van de loopband.
Stopcontact van
de Loopband
Stroomsnoer
2. Steek het stroomsnoer in een goed geinstalleerd en
geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaat­selijke regelingen.
Stopcontact
13
DIAGRAM
EDIENINGS-
B
PANEEL
Audio-
aansluiting
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bediening­spaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak de Nederlandse waarschuwingssticker op het bediening­spaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van verschillende functies om het meest doeltreffend en prettig te oefenen. U kunt wanneer u de handmatige instelling gebruikt de snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen door een druk op een toets. Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel doorlo­pende feedback over uw oefening geven. U kunt uw hartslag zelfs meten met gebruik van de handgreep polssensor of de optionele borstkas polssensor (zie pagina 12 voor informatie over de borstkas polssen­sor).
Aanvullend biedt het bedieningspaneel achtentwintig prestatie-oefeningen- veertien tijdoefeningen, zes af­standoefeningen en acht calorie-oefeningen. Elke prestatieoefening beheert automatisch de snelheid en de helling van de loopband als het u door een effec­tieve oefeningsessie begeleidt. U kunt zelfs uw eigen oefeningen creëren en deze opslaan voor toekomstig gebruik.
Het bedieningspaneel heeft een iFit Live module zodat de loopband op uw draadloos netwerk aangesloten kan worden door middel van een optionele iFit Live module. Met de iFit-trainingsmodus, kunt u persoon­lijke oefeningen downloaden, eigen oefeningen creë­ren, uw oefeningsresultaten bijhouden en toegang krij­gen tot andere functies. Voor aankoop van de iFit
Live module gaat u naar www.ifit.com of belt u met het telefoonnummer op de voorkant van deze handleiding.
U kunt tevens naar uw favoriete muziek of audioboek luisteren door gebruik van het stereo geluidssysteem van het bedieningspaneel.
Om het apparaat aan te zetten, raadpleeg pagina 15. Raadpleeg pagina 15 om de handmatige instelling te
gebruiken. Raadpleeg pagina 17 om een prestatie­oefening te gebruiken. Raadpleeg pagina's 19 en 20
voor een geheugenoefening. Raadpleeg pagina 21 om een iFit-oefening te gebruiken. Raadpleeg pa­gina 21 voor de informatiemodus. Raadpleeg pagina 22 om het stereogeluidssysteem te gebruiken.
BELANGRIJK: als er een laagje plastic op het be­dieningspaneel ligt, moet u dat verwijderen. Draag alleen schone schoenen wanneer u de loopband gebruikt om beschadiging aan het loopplatform te voorkomen. Inspecteer af en toe de ligging van de band wanneer de loopband voor het eerst wordt gebruikt. Centreer deze mocht het nodig zijn (zie pagina 26).
14
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan
oude temperaturen blootgesteld is geweest, de
k loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
d het bedieningspaneel of andere elektrische com­ponenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in het stopcontact (zie pagina
13). Zoek vervolgens naar de schakelaar op het onder­stel van de loopband bij het stroomsnoer. Zorg dat de schakelaar in de resetstand staat.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als de displays oplichten als het stroomsnoer wordt in­gestoken en de schakelaar in de resetstand is gezet, gaat de demostand aan. Om de demo­modus uit te schakelen, houdt u de Stop-knop [STOP] enkele seconden ingedrukt. Raadpleeg DE INFORMATIE MODUS op pagina 21 om de demo-in­stelling uit te schakelen wanneer de displays bli­jven branden.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband staan. Zoek naar de clip die aan de sleutel vastzit en schuif de klip aan de tailleband van uw kleding. Plaats de sleutel in het bedieningspa­neel. Kort daarna zal de display oplichten. BELANGRIJK: bij een noodsitu-
atie kunt u aan de sleutel van het bedieningspa­neel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
Opmerking: het bedieningspaneel kan de snelheid en de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Ontdek welke meeteenheid is geselecteerd, zie de INFOR­MATIE-MODUS op pagina 21. Voor de eenvoud zijn
alle instructies in deze handleiding in kilometers aangegeven.
Resetten
Sleutel
Clip
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN aan
e linkerkant.
d
2. Kies de handmatige instelling.
Elke keer als u de sleu­tel invoert, verschijnt het hoofdmenu. Om de handmatige modus te selecteren gebruikt u de toetsen verhogen en verlagen naast de toest Enter [ENTER] en gaat START branden. Druk dan op de toets Enter. Als u een oefening of de iFit­trainingsmodus heeft geselecteerd, drukt u op de toets Menu [MENU] om terug te keren naar het hoofdscherm.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om met de loopband te beginnen drukt u op de toets Start [START], de toets Snelheid [SPEED] verhogen of op een van de genummerde 1-staps snelheidtoetsen [1 STEP SPEED].
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe­gen met een snelheid van 2 Km/u [KM/H]. Als u een oefening doet, kunt u de snelheid van de loop­band naar wens aanpassen door de snelheidstoe­name en afname toetsen in te drukken. Steeds als u een van de toetsen indrukt zal de snelheidsin­stelling met 0,1 Km/u aanpassen; als u een toets ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes van 0,5 Km/u.
Indien u drukt op een van de genummerde 1 Stap sneltoetsen, zal de snelheid van de loopband gradueel aangepast worden tot het de gewenste snelheidsinstelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets [STOP]. Om de loopband opnieuw te starten drukt u op de toets Start, de toets Snelheid verhogen of op een van de genummerde 1-staps snelheidtoet­sen.
15
4. De hellingstand van de loopband veranderen zoals gewenst.
ruk om de helling van de loopband te veran-
D deren, op de toets Helling [INCLINE] verhogen of
erlagen of een van de genummerde 1 Stap
v hellings-toetsen [1 STEP INCLINE]. Elke keer als u op een van de toetsen drukt zal de helling gelei­delijk veranderen tot het de geselecteerde hellin­ginstelling bereikt.
5. Selecteer een weergavemodus en controleer de vooruitgang op het display.
Het bedieningspaneel biedt verschillende display­opties. De gekozen display mode zal aangeven welke informatie wordt weergegeven. Door her­haaldelijk te drukken op de toets Weergave [DIS­PLAY] of de toetsen verhogen en verlagen naast de toets Enter kunt u de gewenste weergave­modus selecteren.
De middelste display zal de volgende oefening-in­formatie tonen als u op de loopband loopt of rent:
• De hellingstand [INCLINE] van de loopband.
• De snelheid [SPEED] van de loopband.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Opmerking: Indien u de Handgreep polssensor
n de Borstkas-polssensor tegelijkertijd ge-
e bruikt, zal het bedieningspaneel uw hartslag
iet nauwkeurig weergeven. Zie pagina 12 voor
n
meer informatie over de borstkas-sensor.
Voordat u de handgreep polssensoren gebruikt, ver­wijdert u het plastic laagje van de met­alen contact­punten. Zorg er ook voor dat uw handen schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun-
ing staan en houdt u de contactpunten vast – beweeg uw handen niet. Elke keer als uw hart
klopt, verschijnen er verschillende streepjes en daarna wordt uw hartslag getoond. Voor de meest
nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de con­tactpunten gedurende 15 seconden vast te houden.
Contactpunten
• De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld of
gelopen.
• De verlopen tijd [TIME].
• Uw snelheid in minuten per kilometer [PACE].
• Het aantal bij benadering verbrande calorieën
[CALORIES].
• Uw hartslag [PULSE] (zie stap 6 op deze
pagina).
Ongeacht welke weergavemodus u selecteert, ver­schijnen de snelheid en hellingsinstellingen in de snelheid en hellingdisplays.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop­toets [STOP] en stel de hellingstand van de
loopband in de laagste positie. De helling moet op de laagste instelling staan als u de loop­band vouwt in de opslagstand, anders kunt u de loopband beschadigen. Haal vervolgens de
sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te ge­bruiken, zet de aan/uitschakelaar in de uitstand en neemt u het snoer uit het stopcontact. BELAN-
GRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de elek­trische onderdelen van de loopband voortijdig slijten.
16
PRESTATIE-OEFENINGEN GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
agina 15.
p
2. Selecteer een prestatieoefening.
Als u de handmatige modus of de iFit-train­ingsmodus heeft geselecteerd, drukt u op de toets Menu [MENU] om terug te keren naar het hoofd­scherm.
Om een prestatieoefening te selecteren gebruikt u de toetsen verhogen en verlagen naast de toets Enter [ENTER] en gaat WORKOUTS branden. Druk dan op de toets Enter. Verlicht de optie PER- FORMANCE (prestatie) en druk op de toets Enter. Verlicht dan de gewenste oefeningcategorie en druk op de toets Enter. U kunt ook drukken op de toetsen Tijd [TIME], Afstand [DISTANCE] of Calorieën [CALORIES].
Kies dan de gewenste oefening. De display zal de naam, de totale tijd, de maximale hellinginstelling, de maximale snelheidsinstelling en een profiel van de snelheidsinstelling van de oefening weergeven. Opmerking: als u een afstandsoefening heeft gese­lecteerd, verschijnt de duur van de oefening niet in het display.
3. Begin met de oefening.
Druk op de Entertoets om de oefening te laten be­ginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal
de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefen­ing. Houd de handleuningen vast en begin met
andelen.
w
lke prestatieoefening is in onderdelen ingedeeld.
E Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling geprogrammeerd voor elk segment. Opmerking: dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan wor­den geprogrammeerd voor opeenvolgende seg­menten.
Tijdens de oefen­ing, wordt uw profiel weerg­egeven zodat u uw vorderingen kunt volgen. Druk her­haaldelijk op de toets Weergave [DISPLAY] om het profiel te zien. De knipperende balk van het profiel stelt het huidige oefeningsegment voor. De hoogte van het knipperende segment geeft de weerstandsinstellin­gen voor het huidige segment weer. Aan het einde van elk segment zal een reeks geluidjes te horen zijn. Als een nieuwe snelheid en/of hellinginstelling is geprogrammeerd voor het volgende onderdeel, dan zal de loopband automatisch de nieuwe snel­heid of hellinginstelling aanpassen.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste segment van het profiel knippert in de display en het laatste onderdeel stopt. De loopband zal ver­tragen tot deze halt houdt.
Huidig segment
17
Opmerking: het caloriedoel voor elke calorie­oefening is een schatting van het aantal calo­rieën dat u zult verbranden tijdens de oefening.
et feitelijke aantal calorieën dat u verbrandt
H hangt af van uw gewicht. Daarnaast heeft een
andmatige wijziging van de snelheid of de
h helling van de loopband tijdens de oefening ef­fect op het aantal calorieën dat u zult verbran­den.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in­stelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Snelheid [SPEED] en Helling [IN­CLINE], als het volgende segment van de oe-
fening begint, dan zal de loopband zich au­tomatisch aanpassen aan de snelheid en hellin­ginstellingen voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets Stop [STOP]. Om de
oefening weer te starten, drukt u op de toets Start of op de toets Snelheidstoename. De loopband be­gint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het vol-
ende onderdeel van de oefening begint, zal de
g loopband zich automatisch aanpassen aan de
nelheid en hellinginstelling voor dat volgende on-
s derdeel.
4. Selecteer een weergavemodus en controleer de vooruitgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
18
EEN GEHEUGENOEFENING CREËREN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
agina 15.
p
2. Selecteer een geheugenoefening.
Om een mijn geheugenoefening te selecteren ge­bruikt u de toetsen verhogen en verlagen naast de toest Enter [ENTER] en gaat WORKOUTS bran­den. Druk dan op de toets Enter. Verlicht de optie MEMORY (geheugen) en druk op de toets Enter. U kunt ook de toetsen Geheugen [MEMORY] drukken.
Gebruik de toetsen verhogen en verlaten om de gewenste oefening te selecteren. As u een oefen­ing selecteert, zal de display de naam, de totale tijd, de maximale hellinginstelling, de maximale snelheidsinstelling en een profiel van de snelhei­dsinstelling van de oefening weergeven.
gint de loopband te bewegen. Houd de handleunin­gen vast en begin met wandelen.
m snelheids- en hellinginstellingen voor het
O eerste één-minuutsegment te programmeren, dient
eenvoudigweg de helling en de snelheid van de
u loopband naar wens in te stellen door te drukken op de snelheid- [SPEED] en hellingtoetsen [IN­CLINE].
Als het eerste gedeelte is beëindigd, zal een reeks geluidjes te horen zijn en de huidige snelheids- en hellingsinstellingen worden opgeslagen in het geheugen.
Programmeer een snelheids- en hellingsinstelling voor het tweede segment zoals hierboven beschreven. Blijf de snelheid- en hellinginstellingen programmeren tot maximaal 40 segmenten.
Als u klaar bent met de oefening drukt u twee keer op de Stoptoets. De mijn geheugenoefening zal worden opgeslagen in het geheugen.
Als de mijn geheugenoefening als is gedefi­neerd, toont de display een profiel met on­derdelen van verschillende hoogtes. Zie EEN GEHEUGENOEFENING GEBRUIKEN op pagina
20.
Elke geheugenoefening is verdeeld in 1-minuut segmenten. Er kan één hellinginstelling en één snelheidsinstelling worden geprogrammeerd voor elk segment.
3. Start de loopband en programmeer de gewen­ste snelheid en hellingsinstellingen.
Druk op de Entertoets om de oefening te laten be­ginnen. Kort nadat u op de toets heeft gedrukt, be-
4. Selecteer een weergavemodus en controleer de vooruitgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
19
EEN GEHEUGENOEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
agina 15.
p
2. Selecteer een geheugenoefening.
Om een mijn geheugenoefening te selecteren ge­bruikt u de toetsen verhogen en verlagen naast de toest Enter [ENTER] en gaat WORKOUTS bran­den. Druk dan op de toets Enter. Verlicht de optie MEMORY (geheugen) en druk op de toets Enter. U kunt ook de toetsen Geheugen drukken.
Gebruik de toetsen verhogen en verlaten om de gewenste oefening te selecteren. As u een oefen­ing selecteert, zal de display de naam, de totale tijd, de maximale hellinginstelling, de maximale snelheidsinstelling en een profiel van de snelhei­dsinstelling van de oefening weergeven.
Opmerking: als de display een vlak profiel laat zien, kijkt u bij EEN GEHEUGENOEFENING CREËREN op pagina 19.
Elke geheugenoefening is verdeeld in 1-minuut segmenten. Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling geprogrammeerd voor elk seg­ment.
3. Start de loopband.
Druk op de Entertoets om de oefening te laten be­ginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling die u eerder heeft geprogrammeerd. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Tijdens de oefening, wordt uw profiel weergegeven zodat u uw vorderingen kunt volgen. Druk her­haaldelijk op de toets Weergave [DISPLAY] om het profiel te zien. De knipperende balk van het profiel stelt het huidige oefeningsegment voor. De hoogte van het knipperende segment geeft de weer­standsinstellingen voor het huidige segment weer.
Aan het einde van het eerste één-minuutgedeelte, zal een reeks geluidjes te horen zijn. Als een an­dere tempo-instelling en/of hellinginstelling is ge­programmeerd voor het tweede segment, dan zal
de tempo- en/of hellinginstelling eventjes in het dis­play verschijnen om u te alarmeren en zal de loop­band zich automatisch aanpassen aan de nieuwe
empo- en/of hellinginstelling voor het tweede seg-
t ment.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste segment van het profiel knippert in de display en het laatste onderdeel stopt. De loopband zal ver­tragen tot deze halt houdt.
Indien gewenst kunt u de oefening opnieuw in­stellen terwijl u deze gebruikt. Om de snelheidsin-
stelling of de hellingsinstelling voor het huidige segment te wijzigen dient u eenvoudigweg op de
toetsen Snelheid [SPEED] of Helling [INCLINE] te drukken. Als het huidige segment eindigt, zal de nieuwe instelling worden opgeslagen in het geheugen. Om de duur van de oefening te ver­groten wacht u tot de oefening is afgelopen. Druk dan op de Starttoets [START] en programmeer de snelheid en hellinginstellingen voor zoveel aanvul­lende segmenten als gewenst; mijn geheugenoe­feningen kunnen tot 40 segmenten bevatten. Als u zoveel segmenten als gewenst heeft toegevoegd, drukt u twee keer op de stopknop. Om de lengte van de oefening te verminderen drukt u twee keer op de Stoptoets op het moment waarop u de oefening wilt beëindigen.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets Stop. Druk op de Starttoets om de oefening te hervatten. De loop­band begint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het volgende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstelling voor dat volgende on­derdeel.
4. Selecteer een weergavemodus en controleer de vooruitgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
20
DE IFIT TRAININGSMODUS GEBRUIKEN
Met de optionele iFit Live module kan uw loopband
ommuniceren met uw draadloze netwerk en nieuwe
c funties ontgrendelen. Met de iFit-trainingsmodus, kunt
bijvoorbeeld persoonlijke oefeningen downloaden,
u eigen oefeningen creëren, uw oefeningsresultaten bi­jhouden en toegang krijgen tot andere functies. Voor
aankoop van de iFit Live module gaat u naar www.iFit.com of belt u met het telefoonnummer op de voorkant van deze handleiding. U dient een iFit
Live-module te hebben om de iFit-trainingsmodus te gebruiken
De display toont het totaal aantal mijlen dat de loop­band heeft afgelegd en het
otaal aantal uren dat de
t loopband is gebruikt.
Het display zal de geselecteerde meeteenheid weergeven. Druk op de toets Snelheidstoename [SPEED] om de meeteenheid te wijzigen. Om de afs­tand in kilometers te bekijken, selecteert u METRIC. Om de afstand in mijlen te bekijken, selecteert u ENG- LISH.
Om de iFit-trainingsmodus te selecteren gebruikt u de toetsen verhogen en verlagen naast de toets Enter [ENTER] waarna IFIT TRAINING gaat branden. Druk dan op de toets Enter.
Ga naar www.iFit.com voor meer informatie over de iFit Live-modus. Opmerking: voor gebruik van een iFit Live modlue dient u toegang te hebben tot een com­puter met een internetverbinding en een USB-poort. U dient ook uw eigen draadloze netwerk te hebben met een 802.11b router met SSID uitzending ingeschakeld (verborgen netwerken worden niet ondersteund). U heeft ook een iFit.com lidmaatschap nodig.
DE INFORMATIEMODUS
Het bedieningspaneel heeft een informatiemodus die de totale afstand die de loopband heeft afgelegd en het totaal aantal uren dat de loopband is gebruiktt, bi­jhoudt. Met de informatiemodus kunt u de afstand meten in te selecteren kilometers of mijlen en kunt u de display in of uit demostand zetten. U kunt ook het contrastniveau van de display aanpassen en de status van de optionele iFit Live module bekijken.
Om de informatiemodus te selecteren, houdt u de toets Stop [STOP] ingedrukt terwijl u de sleutel terug­plaatst in het bedieningspaneel en daarna de toets Stop weer loslaat. Als de informatiemodus is gese­lecteerd, zal de volgende informatie in de display ver­schijnen:
Het bedieningspaneel toont een demostand, die on­twikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geë­taleerd in een winkel. Terwijl de demo-instelling is aangezet, kunt u het bedieningspaneel normaal ge­bruiken wanneer u het snoer in het stopcontact steekt, de stroomonderbreker in de reset positie geplaatst wordt, en de sleutel in het bedieningspaneel gestoken wordt. Als u de sleutel eruit haalt, dan blijven de dis­plays verlicht hoewel de toetsen niet werken. Indien de demomodus is aangezet, dan zal het woord ON (aan) op het display verschijnen terwijl de informatiemodus is geselecteerd. Om de display demostand aan of uit te zetten, kunt u op de toets Snelheid afnemen drukken.
Het display zal ook het contrastniveau van het display weergeven. Druk op de toetsen verhogen en verlaten om het contrast aan te passen.
De display toont of een accessoires in het bedien­ingspaneel is ingestoken. Als de iFit Live module is in­gestoken worden de woorden WIFI STATUS afge­beeld op de display. Als een USB-toestel is ingestoken worden de woorden USB STATUS afgebeeld op de display. Als niets is ingestoken worden de woorden NO MODULE DETECTED (geen module gede­tecteerd) afgebeeld op de display.
Om de informatiemodus te verlaten, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
21
DE GELUIDSINSTALLATIE TE GEBRUIKEN
HET KUSSENSYSTEEM AANPASSEN
Om muziek of audioboeken af te spelen via de stere-
luidsprekers van het bedieningspaneel, moet u uw
o iPod, MP3-speler, CD-speler, of andere persoonlijke
udio-speler op het bedieningspaneel aansluiten. Zoek
a het audiosnoer en steek het in de audio-aansluiting aan de zijkant van het bedieningspaneel. Steek het an­dere eind in een aansluiting op uw MP3-speler, CD­speler of andere persoonlijke audio-speler. Zorg dat
het audiosnoer volledig is aangesloten.
Druk dan op de toets Afspelen [PLAY] op uw MP3­speler, CD-speler of andere persoonlijke audio-speler. Pas het volume aan op uw persoonlijke audio-speler of druk op de toetsen Volume [VOL.] omhoog en omlaag op het bedieningspaneel.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een ander vlak oppervlak in plaats van op het bedien­ingspaneel.
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
rek het stroomsnoer uit het stopcontact. De loop-
t
band heeft een kussensysteem dat de impact tijdens
et lopen of rennen op de loopband vermindert. Om de
h stevigheid van het loopplatform te verhogen, dient u van de loopband af te stappen en de platformkussens naar de voorkant van de loopband te schuiven. Om de stevigheid te verlagen, dient u de platformkussens naar de achterkant van de loopband te schuiven.
Opmerking: zorg dat beide kussens op hetzelfde stevigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe sneller u op de loopband rent, hoe meer gewicht en hoe ste­viger het wandelplatform zou moeten zijn.
Kussen van het
oppervlak
Verhogen
Verlagen
Kussen van
het oppervlak
Loopoppervlak
22
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Plaats de helling in de laagste stand voordat u de
oopband opbergt om schade aan de loopband te
l voorkomen. Verwijder dan de sleutel en trek het
troomsnoer uit het stopcontact. OPMERKING: a
s moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kun­nen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats die door de pijl onder wordt aangegeven.
OPMERKING: houd het onderstel niet vast bij de plastic voetleuningen. Buig uw knieën en houd uw rug recht.
1
Onderstel
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen dient u deze eerst
n te vouwen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
i
OPMERKING: zorg dat de vergrendelknop in de op-
lagpositie is vergrendeld. Er kunnen twee mensen
s voor nodig zijn om de loopband te verplaatsen.
1. Houd een van de handleuningen en het onderstel vast en zet een voet tegen een van de wielen.
1
Onderstel
Handleuning
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de op-
slagpositie vergrendelt. OPMERKING: zorg dat de
vergrendelknop vastzit.
2
Onderstel
Vergrendel-
knop
Plaats een mat onder de loopband om de vloer of het vloerkleed te beschermen. Houd de loopband uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de temperatuur hoger is dan 30° C.
Wiel
2. Trek de handleuning naar achter tot de loopband op de wielen rijdt; verplaats de loopband dan voorzichtig naar de gewenste locatie. OPMERK-
ING: verplaats de loopband niet zonder deze naar achter te leunen, trek niet aan het onders­tel en verplaats de loopband niet over een on­gelijke ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
1. Zie tekening 2. Houd de bovenkant van het onder­stel van de loopband met uw rechterhand vast. Trek de Vergrendelknop naar links en duw het on­derstel lichtjes naar voren. Draai het onderstel naar onderen en laat de Vergrendelknop los.
2. Bekijk tekening 1, links. Houd het metalen onder­stel stevig met beide handen vast en laat zakken op de vloer. OPMERKING: houd het onderstel
niet vast bij de plastic voetleuningen en laat het onderstel niet los. Buig uw knieën en houd uw rug recht.
23
PROBLEMEN OPLOSSEN
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
D symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig hebt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken (zie pagina 13). Als u
een verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm ger is dan 1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact hebt gestoken.
c. Controleer de stroomonderbreker die zich op het
onderstel van de loopband bevindt naast het snoer. Als de schakelaar zoals afgebeeld, uit­steekt, dan is de schakelaar afgegaan. Om de schakelaar opnieuw in te stellen, wacht u vijf minu­ten en drukt u de schakelaar weer in.
PROBLEEM: de stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de schakelaar (zie bovenstaande tekening). Als de schakelaar is uitgeschakeld,
wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat het snoer is aangesloten op het stopcontact. Als het is aangesloten op het
stopcontact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Plaats de sleutel terug in het bedieningspaneel.
d. Als de loopband nog steeds niet werkt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
c
Doorge slagen
2
snoer dat niet lan-
Resetten
PROBLEEM: het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedienings-pa-
neel haalt
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband
wordt geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de de­mostand ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen, dient u de Stop-toets [STOP] een aantal seconden ingedrukt te houden. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raadpleegt u DE INFORMATIEMODUS op pagina 21 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: de displays van het bedieningspaneel werken niet goed
OPLOSSING: a. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
TREK HET SNOER UIT HET STOPCONTACT.
Plaats de loopband in de opslagstand (zie DE LOOPBAND INKLAPPEN op pagina 23).
Verwijder vervolgens de twee aangegeven #8 x 3/4" Schroeven (1).
a
1
1
24
Laat de loopband zakken (zie DE LOOPBAND OM­LAAG BRENGEN op pagina 23). Verwijder de vier #8 x 3/4" Schroeven (1) en verwijder de Motorkap
75) voorzichtig.
(
Zoek vervolgens de Snelheidssensor (53) en de Magneet (58) aan de linkerkant van de Katrol (59). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de Magneet en de Snelheidssensor ongeveer 3 mm is. Indien nodig maakt u de #8 x 3/4" Tekschroef (24) losser, beweegt u de Snelheidssensor lichtjes en maakt u de Tekschroef weer vast. Maak de Motorkap (niet afgebeeld) weer vast met de zes #8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld) en laat de loop­band een paar minuten draaien om de snelhei­dsmeting na te kijken.
PROBLEEM: de helling van de loopband wijzigt niet goed
Boven-
aanzicht
53
75
24
1
1
3 mm
59
58
OPLOSSING: a. Druk de toetsen Stop [STOP] en Snelheid [SPEED] vergroten in, plaats de sleutel in het bedi-
eningspaneel en laat de toetsen Stop en Snelheid vergroten dan los. Druk op de toets Stop en druk dan op de toets verhogen of verlagen. De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd. Als de helling niet kalibreert, druk dan op de toets Stop en druk opnieuw op de toets Helling vergroten of verkleinen. Als de helling is gekalibreerd, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
PROBLEEM: de loopband vertraagt als u erop loopt
2
OPLOSSING: a. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
(maat 14)
snoer dat niet langer is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de werk-
ing van de loopband verslechteren en kan de loop­band beschadigd raken. Verwijder de sleutel en
b
8–10 cm
TREK DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT.
Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een kwartslag naar links met de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit moet u elke rand van de loopband 8 tot 10 cm van het loopoppervlak kun­nen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Haal dan de stekker uit het stopcon­tact. Plaats de sleutel en laat de loopband een
Rolbouten van de Ruststandrol
paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
25
PROBLEEM: de loopband ligt niet in het midden en slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Als de loopband niet in het midden ligt dient u
erst de sleutel te verwijderen en dan HET
e
SNOER UIT HET STOPCONTACT TE
REKKEN. Als de loopband naar links is ver-
T schoven, kunt u de inbussleutel gebruiken om de
linker bijstelbout van de ruststandrol een halve slag naar rechts te draaien; als de loopband naar rechts is verschoven kunt u de linker bijstelbout van de ruststandrol een halve slag naar links draaien. Zorg dat de loopband goed in het midden blijft liggen. Steek dan het snoer in het stopcontact. Steek de sleutel in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze precedure tot de loopband goed in het midden ligt.
b. Als de loopband slipt als erop gelopen wordt,
dient u eerst de sleutel uit te trekken en HET
SNOER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. Draai beide bijstelbouten van de rust-
standrol met de inbussleutel een kwartslag naar rechts. Als de loopband goed strak staat moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg dat de loop­band goed in het midden blijft liggen. Steek dan het snoer in het stopcontact. Steek de sleutel in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze procedure tot de loopband goed strak staat.
a
b
PROBLEEM: er lopen lijnen over de display van het bedieningspaneel
OPLOSSING: a. Als er lijnen verschijnen in de display van het bedieningspaneel, raadpleegt u de INFOR-
MATIE-MODUS op pagina 21 en past u het contrastniveau van de display aan.
26
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING: voor-
dat u begint met dit of een ander oefeningen­programma, dient u een arts te consulteren. Dit is vooral belangrijk voor personen boven
e 35 jaar of personen met bestaande ge-
d zondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat. Diverse factoren kunnen invloed hebben op nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel bij de oefening voor het bepalen van de hart­slag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefe­ningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefening­informatie, dient u een erkend boek te kopen of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resul­taten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebrui­ken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitni­veau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hart­slagen voor het verbranden van vet en voor een aero­bic oefening.
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende pe­riode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
ijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
T lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw li­chaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi­teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt. Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met uw hartslag in het middelste nummer van uw training­zone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oe­fening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoe­veelheden zuurstof vereist gedurende langere perio­den. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro­ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone. (Gedurende de eerste weken van uw oefeningenpro­gramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minu­ten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd uw adem niet in.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden af­gerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getal­len boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken. Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u drie trainingen per week te doen, met ten minste één rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maxi­maal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefenin­gen de sleutel tot uw succes is.
27
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strek-
en–spring nooit op.
k
. Teen Aanraken Strekoefening
1
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover mo­gelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie ge­durende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer. Strekken: achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere voet naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij van uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te reiken. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: achillespe­zen, onderrug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw han­den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achter­voet plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg uw heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Voor het nog verder strekken van de achillespezen, kunt u ook uw achterbeen buigen. Strekken: kuiten, achillespezen en en­kels.
1
2
3
4
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de an­dere hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en uw knieën naar buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer. Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
5
28
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
Zie de GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding om de onderdelen die hieronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
r. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
N
54 #8 x 3/4" Schroef
1 263/8" x 1 1/4" Bout 313/8" x 1 3/4" Bout 413/8" x 2" Bout 543/8" x 3 3/4" Bout 6 10 3/8" Sterring 783/8" Klemmoer 82#8 x 1" Schroef
92#8 x 1/2" Schroef 10 2 Aandrijfmotorbout 11 1 3/8" x 1 3/4" Inbusbout 12 16 #8 x 3/4" Schroef met Platte Kop 13 1 3/8" x 2" Inbusbout 14 4 #8 Schroef van de Riemgeleider 15 2 1/4" x 2 1/2" Bout 16 16 #8 x 1/2" Schroef 17 2 1/4" x 1 1/4" Bout 18 2 5/16" x 1 1/4" Bout 19 12 #12 x 1" Schroef 20 2 3/8" x 3/4" Bout 21 2 3/8" x 1 3/4" Bout 22 2 3/8" x 2 3/8" Bout 23 9 #8 x 1/2" Tussenring Kopschroef 24 15 #8 x 3/4" Tekschroef 25 4 #8 x 1" Schroef 26 8 #8 x 3/4" Pan Koptekschroef 27 1 Bedieningspaneel 28 4 #8 Stertussenring 29 4 #8 x 1" Tekschroef 30 4 1/4" Stertussenring 31 1 Rechterhandgreep van de
Hartslagsensor 32 2 1/4" Gespleten Tussenring 33 4 Tussenstuk voor het Kussentje voor
het Basis 34 4 1/4" Slotmoer 35 1 #8 Slotmoer 36 1 Toegangsdeur 37 4 Kapclip 38 2 5/16" Flensmoer 39 1 Linkerhandgreep van de Hartslag-
sensor 40 4 Bevestiging van het Scherm van de
Handleuning 41 1 Linker Voetinzetstuk 42 2 Achterste Wielas 43 4 Achterwiel 44 4 Waarschuwingssticker 45 1 Rechter Voetinzetstuk 46 1 Achtervoet
7 2 Kussen van het Oppervlak
4 48 2 Kussengeleider 49 1 Waarschuwingsticker 50 1 Loopvlak 51 2 Riemgeleider 52 2 Isolator 53 1 Snelheidssensor 54 2 Kapmontage 55 2 Tussenstuk voor de Liftarm 56 2 Liftarm 57 2 Tussenstuk van de Hellingstang 58 1 Magneet 59 1 Aandrijfrol/Katrol 60 1 Elektronicabeugel 61 1 Controller 62 1 Voor Beschermkapje 63 1 Schakelaar 64 2 Doorvoerhuls 65 1 Transformator 66 1 Stroomsnoer 67 1 Onderstel 68 1 Loopband 69 1 Ruststandrol 70 1 Inbussleutel 71 1 5/32" Inbussleutel 72 1 Achtervoetinzetstuk 73 1 Klem van de Snelheidssensor 74 1 Sensordraad van Helling 75 1 Motorkap 76 1 Stang voor de Helling 77 1 Hellingmotor 78 1 Motorbedrading van de Helling 79 1 Stopbeugel 80 1 Tussenstuk voor de Stophouder 81 1 Motoraandrijfriem 82 1 Aandrijfmotor 83 1 Kap van de Linker Rail 84 1 Linker Voetleuning 85 1 Kap van de Rechter Rail 86 1 Ontvanger 87 1 Opbergvergrendeling 88 2 Motorbus 89 1 Beschermhuls van de Linker
Staander
90 1 Beschermhuls van de Rechter
Staander 91 1 Linker Staander 92 1 Rechter Staander 93 1 Draad van de Staander 94 1 Sleutel/Clip
29
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
95 1 Rechter Voetleuning 96 2 Kussenstop 97 6 Los te Maken Opbinddraad
8 2 Verbindingsclip
9 99 9 Plastic Binddraad
00 1 Linker Basiskap
1 101 2 Wiel 102 1 Rechter Basiskap 103 1 Basis 104 1 Stroomsnoeradapter 105 4 Kussentje van de Basis 106 1 Basis van het Bedieningspaneel 107 2 Aardingsdraad Bedieningspaneel 108 1 Plaat van het Bedieningspaneel
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden niet getoond.
109 2 Kapje van de Handleuning 110 1 Handleuning 111 2 Greep van de Handleuning
12 2 Bedieningspaneelklem
1 113 1 Scherm van de Luidspreker
14 1 Draad van het Bedieningspaneel
1 115 1 Behuizing van de Module 116 1 Motorisolator 117 1 Audiosnoer 118 1 Borstkas Polssensoren 119 1 Borstkasband 120 1 Filter
*–Gebruiksaanwijzing
30
24
73
52
17
49
18
69
1
50
68
18
17
51
14
51
58
57
56
55
54
1
1
21
10
24
59
54
1
1
1
1
24
1
20
21
55
56
57
20
52
14
38
32
67
62
16
70
53
32
15
15
38
64
71
23
43
43
1
1
72
1
1
42
42
46
41
45
44
24
24
47
47
48
12
12
12
12
12
96
12
12
12
48
12
12
8
12
24
24
96
8
63
61
23
23
65
34
34
60
30
34
30
30
116
88
86
23
23
120
66
104
35
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
31
77
7
11
76
13
7
79
80
1
75
37
37
84
81
82
19
19
19
87
3
7
4
7
83
78
95
85
19
19
19
1
1
1
74
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
32
91
92
103
7
101
22
44
44
101
22
7
2
44
7
7
29
105
29
105
8
9
90
93
93
1
1
29
105
1
1
1
1
1
100
102
24
6
5
5
64
33
33
33
2
2
2
6
6
6
6
6
6
23
23
29
105
33
24
24
24
24
98
97
99
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
33
110
111
40
40
2
6
26
28
1
1
1
1
1
08
25
112
112
25
28
107
9
16
1
16
26
26
1
109
109
111
107
9
1
1
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
34
117
119
118
36
1
106
26
1
1
1
39
31
27
114
94
1
6
113
1
1
16
16
16
16
26
1
1
115
GEDETAILLEERDE TEKENING E—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
35
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de vol­gende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en het serienummer van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE­KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge­gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor­den gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwer­ken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
Onderdeel Nr. 301833 R0910A Gedrukt in de VS © 2010 ICON IP, Inc.
Loading...