Pioneer AVIC-F310BT User manual [nl]

Bedieningshandleiding
GPS NAVIGATIE- EN AUDIOSYSTEEM
AVIC-F310BT
Lees eerst de Belangrijke informatie voor de gebruiker zorgvuldig door! Belangrijke informatie voor de gebruikerbevat belangrijke informatie die u moet begrijpen voordat u dit navigatiesysteem gebruikt.
Nederlands
2
Inhoudsopgave
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies in deze handleiding goed door zodat u het toestel op de juiste manier leert te bedienen. Nadat u de instructies hebt gelezen, bergt u de handleiding
op een handige plaats op zodat u deze altijd snel bij de hand hebt.
Uw iPod aansluiten 15
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden worden getoond kunnen verschillen van de fei­telijke schermafbeeldingen. De feitelijke schermafbeeldingen kunnen zon­der voorafgaande kennisgeving worden gewij­zigd om verbeteringen in de prestaties en de functies te bewerkstelligen.
Inleiding Overzicht handleiding 9
Gebruik van deze handleiding 9Terminologie 9Definities van terminologie 9
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 10 iPod compatibiliteit 10 Kaartgebied 10 Bescherming van het LCD-paneel en het
scherm 10 De microprocessor resetten 11
Voor u begint
De namen en functies van de onderdelen
controleren 12 Een disc inbrengen en uitwerpen 13
Een disc inbrengen 13Een disc uitwerpen 13
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen 13
Een SD-geheugenkaart inbrengen 14Een SD-geheugenkaart uitwerpen 14
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en
losmaken 15
– Een USB-geheugenapparaat
aansluiten 15
– Een USB-geheugenapparaat
losmaken 15
Een iPod aansluiten en losmaken 15
– Uw iPod losmaken 16
Beveiliging van uw product tegen
diefstal 16 Volgorde van het begin tot het einde 16 De eerste maal inschakelen 16 Inschakelen bij normaal gebruik 17
Gebruiken van het afneembare paneel
De namen en functies van de onderdelen
controleren 18 Verwijderen en bevestigen van het
afneembare paneel 18
– Verwijderen van het afneembare
paneel 18
– Bevestigen van het afneembare
paneel 18 Installeren van de batterij 19 Wegwerpen van de batterij 19 Aan zetten van het afneembare paneel 20 Opladen van de batterij van het afneembare
paneel 20 De batterijtoestand bewaken 20 Automatisch uitschakelen van het
navigatiesysteem 21 Aansluiten op uw PC 21
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen 22 Wat u in elk menu kunt doen 22 Bediening van het menuschermen (bijv.
Navigatiemenu) 23 Bedieningslijstschermen (bijv.
stedenlijst) 23 Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 23
Het gebruik van de kaart Het kaartscherm aflezen 24
– Weergeven van de audio-
informatiebalk 25
Vergrote kaart van de kruising 25
3
Inhoudsopgave
– Weergave tijdens het rijden op een
snelweg 26
Bediening op het kaartscherm 26
De schaal van de kaart wijzigen 26Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart 26
– De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 27
Informatie over een opgegeven locatie
bekijken 27
Aanpassen van de instellingen op het
kaartscherm 28
Cat. weergeven op de kaart 28Het 2D of 3D kaartscherm kiezen 29Tonen van richtingswijzigingen 30De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht 30
– Veranderen van de kleur van de
weg 30
Instellen van de Close Up30Instellen van de weergave van het
Favorietenpictogram 30
Instellen van de aanduiding van de
maximum snelheid 31
– Weer te geven verkeersinformatie
selecteren 31
– Instellen van de weergave van de
huidige straatnaam 31
– De instelling van het navigatie
onderbrekingscherm wijzigen 32
Een route uitzetten naar uw bestemming
De basisinstructies voor het uitstippelen van
uw route 33 Bevestig de locatie op de kaart 33 Controleren van de berekende route 34
– De voorwaarden voor het berekenen
van de route wijzigen 34
– De details van de huidige route
controleren 35
Een tussenpunt toevoegen 35
Controleren en wijzigen van de huidige route
De details van de huidige route
controleren 37
Tussenpunten bewerken 37
Een tussenpunt toevoegen 37Een tussenpunt verwijderen 38Tussenpunten sorteren 38
De voorwaarden voor het berekenen van de
route wijzigen 39
Het gebruik van de
demonstratiebegeleiding 39
De routebegeleiding annuleren 39
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 40
– Opzoeken via meerdere
zoektermen 41
Opzoeken van een locatie aan de hand van
de postcode 41 Koers uitzetten naar uw huis 42 Nuttige plaatsen (POI) zoeken 42
– Categorieën zoeken door eerst een
categorie te preciseren 43
– Rechtstreeks een Cat. zoeken op basis
van de naam van de faciliteiten 43
Een dichtbijzijnde POI zoeken 44POIs in de buurt van de bestemming
zoeken 44
– Nuttige plaatsen (POI) zoeken in een
bepaalde plaats 44
Een bestemming selecteren via
Favorieten45 Nuttige plaatsen (POI) zoeken met behulp
van de gegevens op de SD-
geheugenkaart 45 Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 45 Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 46
4
Inhoudsopgave
Een locatie zoeken door de kaart te
verschuiven 46
Locaties registreren en bewerken
Een locatie registreren in het
Favorieten47
Een locatie registreren via het
Favorieten47
Een locatie registreren via de
scrollstand 47
Opgeslagen bestemmingen bijwerken 47
– De registratie in het Favorieten
bewerken 47
Sorteren van de gegevens in
Favorieten48
Registraties uit het Favorieten
verwijderen 48
Registreren en bewerken van uw huis 49
Registreren van uw huis 49Uw thuislocatie bewerken 49
Een locatie uit Historiekwissen 50
Verkeersinformatie gebruiken
Alle verkeersinformatie controleren 51 Verkeersinformatie op de route
controleren 52
De verkeersinformatie op de kaart
aflezen 52
Een alternatieve route instellen om files te
vermijden 52
– Automatisch file-informatie
controleren 53
– De verkeersinformatie handmatig
controleren 53
Weer te geven verkeersinformatie
selecteren 54
Uw voorkeur voor een RDS-TMC service
provider handmatig selecteren 55
Gebruik van handsfree telefoneren
Communicatie-apparaten voorbereiden 56 Het Telefoonmenu weergeven 56
Uw mobiele telefoon registreren 57
Telefoons in de buurt zoeken 57Een bepaalde telefoon zoeken 58Paren vanaf uw mobiele telefoon 59
Aansluiten van en de verbinding verbreken
met een geregistreerde mobiele telefoon 59
– Een geregistreerde mobiele telefoon
aansluiten 59
– De aansluiting van een mobiele
telefoon annuleren 60
– Een geregistreerde mobiele telefoon
verwijderen 60
Zelf telefoneren 60
Rechtstreeks bellen 60Gemakkelijk naar huis bellen 61Een nummer uit uw Contactgeg.
bellen 61
– Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van ontvangen oproepen 62
– Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van gebelde nummers 62
– Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van gemiste oproepen 63
– Een nummer uit uw Favorieten
bellen 63
– Het telefoonnummer van een
voorziening bellen 63
– Bellen via de kaart 63
Een oproep ontvangen 64
– Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden 64
– Een inkomende oproep weigeren 64 Het telefoonboek overbrengen 65 Geheugen wissen 66 De telefoon instellen 66
Het telefoonvolume instellen 66
5
Inhoudsopgave
– De Bluetooth golftransmissie
stoppen 67
De telefoon automatisch opnemen 67De automatische weigeringsfunctie
instellen 67
– Echovermindering en
ruisonderdrukking 68
Automatische verbinding instellen 68De apparaatnaam bewerken 68
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren 68
De software voor de Bluetooth draadloze
technologie updaten 70
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties wijzigen
Het volume van het navigatiesysteem
instellen 71
De regionale instellingen aanpassen 71
De taal selecteren 71Het tijdsverschil instellen 71De eenheid wijzigen tussen km en
mijl 72
– De virtuele snelheid van het voertuig
wijzigen 72
– De lay-out van het toetsenbord
aanpassen 73 Kopiëren van instellingen 73 Instellen van de Veilige mode73 Invoeren van het brandstofverbruik voor het
berekenen van brandstofkosten 74 De stroombesparingsfunctie instellen 74 Afstellen van de reactiestanden van het
toetspaneel (toetspaneel kalibrering) 74 De huidige locatie corrigeren 75 Aansluitingen van kabels 75 De versie-informatie controleren 76 De helderheid van het scherm afstellen 76 Het scherm uitschakelen 76 De fabrieksinstellingen herstellen 76 Het navigatiesysteem terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen 77
6
Andere functies
Exporteren van gegevens voor NavGate
FEEDS78
Brandstofverbruik 78Uw reisgeschiedenis opnemen 79
Exporteren en importeren van Favorieten
gegevens 80
– Exporteren van Favorieten
gegevens 80
– Importeren van Favorietenbewerkt
met NavGate FEEDS80
Exporteren van Brandstofverbruikgegevens
via het Export/import menuscherm 81
PC-modusfunctie 81
Omschakelen nar de PC-modus81Annuleren van de PC-modus81
Basisvolgorde van de bediening
Gebruiken van een audiobron 82 Overschakelen naar het
Audiobedieningsscherm 82 Overzicht van de schermen 83 Wat u in elk menu kunt doen 84
Gebruik van de radio (FM)
Het scherm aflezen 85 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 85 Zenders opslaan en oproepen 86 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 86 Op sterke zenders afstemmen 86 Op alternatieve frequenties afstemmen 87
PI-zoekfunctie 87Automatisch PI-zoeken voor
voorkeurzenders activeren 87
Alleen zenders met regionale programmas
zoeken 88 Verkeersberichten ontvangen 88 Onderbreking door nieuwsberichten
gebruiken 89
Inhoudsopgave
Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken 89
– PTY nooduitzendingen ontvangen 89
PTY-lijst 90
Gebruik van de radio (MW/LW)
Het scherm aflezen 91 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 91 Zenders opslaan en oproepen 91 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 92 Op sterke zenders afstemmen 92
Audio-CDs afspelen
Het scherm aflezen 93 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 94 Een fragment in de lijst selecteren 94 Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave 94 Fragmenten in een willekeurige volgorde
weer laten geven 95 Scannen van de fragment op een CD 95 Afspelen en pauze 95 Gebruiken van de Advanced Sound Retriever
(S.Rtrv) 95
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Het scherm aflezen 96 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 97 Een fragment in de lijst selecteren 98 Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave 98 Fragmenten in een willekeurige volgorde
weer laten geven 98 Scannen van mappen en fragmenten 99 Afspelen en pauze 99 Gebruiken van de Advanced Sound Retriever
(S.Rtrv) 99
Muziekbestanden op een USB afspelen
Het scherm aflezen 100 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 101 Een bestand selecteren van de lijst 101 Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave 102 Bestanden in een willekeurige volgorde laten
weergeven 102 Scannen van mappen en bestanden 102 Afspelen en pauze 103 Gebruiken van de Advanced Sound Retriever
(S.Rtrv) 103
Gebruiken van een iPod
Het scherm aflezen 104 Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 105 Een nummer selecteren van de lijst 105 Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave 106 Afspelen en pauze 106 Gebruiken van de Advanced Sound Retriever
(S.Rtrv) 106 De iPod-functie van dit navigatiesysteem
bedienen met uw iPod 107 Nummers weergeven in willekeurige volgorde
(Shuffle) 107 Alle nummers weergeven in willekeurige
volgorde (Shuffle All) 108 Weergeven van nummers die iets te maken
hebben met het huidige 108 Alfabetisch naar geschikte items
zoeken 108 De afspeelsnelheid voor gesproken boeken
instellen 109
Gebruiken van de AUX signaalbron
Het scherm aflezen 110 Aan/uit zetten van de externe
aansluiting 110
AUXals signaalbron selecteren 110
7
Inhoudsopgave
De signaalbron uitschakelen
Aanpassen van de begininstellingen
Openen van het Begininstelling
scherm 112 De kleur van de verlichting instellen 112 De FM-afstemstap instellen 112 Gebruiken van Automatisch PI-zoeken voor
voorkeuzezenders 113 Aan/uit zetten van de externe
aansluiting 113 Instellen van de achter-luidspreker
uitgangsaansluiting en de
subwooferregeling 113 De achter-uitgang instellen 113 Het geluid dempen/verzwakken 114
Audio-instellingen
Openen van het Audio Menuscherm 115 Gebruik van de balansinstelling 115 Gebruik van de equalizer 115
Equalizercurven oproepen 116De equalizercurven aanpassen 116
Loudness-functie aanpassen 117 Gebruik van het subwoofer-
uitgangssignaal 117 Gebruik van het hoogdoorlaatfilter 118 Niveau van de signaalbron aanpassen 118 De lage tonen versterken (Bass) 118
Het navigatiesysteem terugzetten op de standaard of fabrieksinstellingen Instellingen die gewist worden 120
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 122 Foutmeldingen en wat u ermee moet
doen 125 Berichten voor de audiofuncties 126 Plaatsbepaling technologie 128
Plaatsbepaling via GPS 128Justifiëring op de kaart 128
Wanneer er ernstige fouten optreden 129
8
– Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 129
– Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen veroorzaken 129
Informatie over de routebepaling 131
– Regels voor de routekeuze 131
Omgaan met en verzorging van de
discs 132
– Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 132
– Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 133
Afspeelbare discs 133
– CD 133
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 133
Compatibiliteit 133Tabel voor mediacompatibiliteit 135
Bluetooth 137 SD- en SDHC -logo 137 WMA 137 AAC 137 Gedetailleerde informatie over aansluitbare
iPods 138 iPod 138 iPhone 138 iTunes 138 Correct gebruik van het LCD-scherm 138
Omgaan met het LCD-scherm 138LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 139
Onderhoud van het LCD-scherm 139LED (lichtgevende diode)
verlichting 139
Display-informatie 140
–“Navigatiemenu” scherm 140 –“Menu-instellingen” scherm 140 –“Telefoonmenu” scherm 141
Verklarende woordenlijst 142 Specificaties 145
Inleiding
Hoofdstuk
01
Overzicht handleiding
Voordat u dit product gebruikt, moet u de Be­langrijke informatie voor de gebruiker(een af­zonderlijke handleiding) lezen die waarschuwingen en andere belangrijke infor­matie bevat.
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt u de pagina die u nodig hebt vinden in de In- houdsopgave”.
Opzoeken van de bedieningsprocedure op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onder­deel dat op het scherm wordt aangegeven, kunt u de gewenste pagina vinden met behulp van de Display-informatieaan het einde van de handleiding.
Verklarende woordenlijst
Gebruik de verklarende woordenlijst om de be­tekenis van onbekende termen op te zoeken.
Terminologie
Neem voordat u verder gaat een paar minuten om de volgende informatie te lezen over de conventies die in deze handleiding worden ge­bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit maakt de handleiding direct meer overzichte­lijk en vergemakkelijkt het leerproces. ! De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VETGE- DRUKT weergegeven: bijv.) MENU toets, MAP toets.
! De onderdelen in de verschillende menus,
de schermtitels en functionele onderdelen worden vetgedrukt weergegeven met dub­bele aanhalingstekens “”: bijv.)
Navigatiemenuscherm of Audio Sour­cescherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergege­ven tussen rechte haken [ ]: bijv.) [Adres], [Instellingen].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergege­ven: bijv.) p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.) = Zie Registreren van uw huis op bladzijde
49 voor details.
Definities van terminologie
USB-geheugenapparaat
De term USB-geheugenapparaatwordt al­leen gebruikt voor USB-geheugen.
SD-geheugenkaart
Een SD-geheugenkaart en SDHC -geheugen­kaart worden samen aangeduid als SD-ge­heugenkaart.
Inleiding
9
Hoofdstuk
01
Inleiding
Opmerking over het gebruik van MP3-bestanden
Levering van dit navigatiesysteem impliceert alleen toestemming voor privaat, niet-commer­cieel gebruik en niet, impliciet noch expliciet, een toestemming of enig recht dit product te gebruiken in een commerciële omgeving (waarbij geld wordt verdiend), via uitzendingen (via de ether, satelliet, kabels en/of andere media), via uitzendingen/signaalstromen via internet, via een intranet en/of andere netwer­ken of in andere elektronische systemen, zoals betaalradio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is een aparte licentie nodig. Zie voor nadere in­formatie http://www.mp3licensing.com.
iPod compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende iPod-modellen en iPod-softwareversies. An­dere modellen en versies zullen mogelijk niet correct werken.
! iPod nano eerste generatie; Ver. 1.3.1 ! iPod nano tweede generatie; Ver. 1.1.3 ! iPod nano derde generatie; Ver. 1.1.3 ! iPod nano vierde generatie; Ver. 1.0.3 ! iPod vijfde generatie; Ver. 1.3 ! iPod classic; Ver. 2.0 ! iPod touch eerste generatie; Ver. 1.1.5 ! iPod touch tweede generatie; Ver. 2.2 ! iPhone; Ver. 2.2 ! iPhone 3G; Ver. 2.2
p In deze handleiding worden de iPod en de
iPhone aangeduid als iPod.
p Wanneer u dit navigatiesysteem gebruikt
met een Pioneer USB-interfacekabel voor de iPod (CD-IU50) (los verkrijgbaar), kunt u een iPod bedienen die compatibel is met dit navigatiesysteem.
p Voor het verkrijgen van de beste prestaties
wordt het aanbevolen gebruik te maken van de laatste softwareversie voor de iPod.
p De bedieningsmethoden kunnen variëren
afhankelijk van de iPod-modellen en de softwareversie van de iPod.
p Zie de informatie op onze website voor
meer details over iPod compatibiliteit met dit navigatiesysteem.
p iPod is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en an­dere landen.
p iPhone is een handelsmerk van Apple
Inc.
Kaartgebied
Zie de informatie op onze website voor meer details over het gebied dat de kaart van dit na­vigatiesysteem bestrijkt.
Bescherming van het LCD­paneel en het scherm
p Laat geen direct zonlicht op het LCD-
scherm vallen wanneer dit product niet wordt gebruikt. Langdurige blootstelling aan direct zonlicht kan de temperatuur in het LCD-scherm doen oplopen en storin­gen veroorzaken.
p Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt houden van het LCD-scherm om te voorko­men dat de video wordt verstoord door het verschijnen van vlekken, gekleurde strepen enz.
p Om het LCD-scherm te beschermen tegen
schade, moet u ervoor zorgen dat u de aan­raaktoetsen met uw vinger aantipt. (De sty­lus wordt geleverd voor speciale kalibreringen. Gebruik de stylus niet voor normale bewerkingen.)
10
Inleiding
Hoofdstuk
01
De microprocessor resetten
BELANGRIJK
Druk op de RESET toets om de instellingen voor de audiobron te wissen zonder alle navigatiefunc­tie-items te wissen. Raadpleeg het verband hou­dende hoofdstuk voordat u begint met wissen. = Zie Instellingen die gewist worden op bladzijde
120 voor meer gedetailleerde informatie over de items die gewist worden.
De microprocessor moet in de volgende situ­aties worden gereset: ! Vóór het eerste gebruik na installatie van
dit product.
! Als het product niet correct werkt. ! Als het systeem niet naar behoren werkt. ! Wanneer de samenstelling van de appara-
tuur wordt veranderd.
! Wanneer randapparatuur die aangesloten
is op het navigatiesysteem aangesloten/ver­wijderd wordt.
! Als de positie van uw voertuig op de kaart
aanzienlijk afwijkt van de feitelijke positie.
% Druk met het uiteinde van een pen of een ander spits voorwerp op de RESET toets.
Inleiding
RESET toets
11
Hoofdstuk
02
Voor u begint
De namen en functies van de onderdelen controleren
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen van de onderdelen en de hoofdfuncties die be­diend worden met behulp van de toetsen.
12
3
4
5
6
78
1 Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen. = Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
de volgende bladzijde voor details betref­fende de bediening.
2 EJECT toets
Druk hierop om de disc uit te laten werpen uit de disc-laadsleuf.
3 Hoofdtoestel
4 MODE toets
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het kaartscherm en het audio­bedieningsscherm.
! Druk hierop om het kaartscherm te ope-
nen terwijl het navigatiescherm geopend is.
d
c
b
a9
5 MULTI-CONTROL
MULTI-CONTROL wordt alleen gebruikt
voor audiofuncties. = Zie de beschrijvingen op Hoofdstuk 14 t/
m Hoofdstuk 24 voor meer details.
! Draaien;
Instellen van het volume van de audio­bron.
! De MULTI-CONTROL naar links of
rechts bewegen;
De frequentie één stapje veranderen; ge­bruik van de zoekfuncties voor de frag­menten.
! De MULTI-CONTROL naar links of
rechts blijven bewegen;
Gebruik van handmatige zoekafstem­ming en versnelde voorwaartse en ach­terwaartse weergave.
12
Voor u begint
Hoofdstuk
02
6 LIST toets
Deze toets wordt alleen gebruikt voor audio­functies. = Zie de beschrijvingen op Hoofdstuk 14 t/
m Hoofdstuk 24 voor meer details.
7 SRC/OFF toets
Deze toets wordt alleen gebruikt voor audio­functies. = Zie de beschrijvingen op Hoofdstuk 14 t/
m Hoofdstuk 24 voor meer details.
8 BAND/ESC toets
Deze toets wordt alleen gebruikt voor audio­functies. = Zie de beschrijvingen op Hoofdstuk 14 t/
m Hoofdstuk 24 voor meer details.
9 Afneembaar paneel
a LCD-scherm
b RESET toets
= Zie De microprocessor resetten op blad-
zijde 11 voor details.
c Indicator voor de Bluetooth verbin­dingsstatus
Deze indicator licht op wanneer uw telefoon via Bluetooth draadloze technologie is ge­paard aan het navigatiesysteem.
d DETACH toets
Druk op deze toets om het afneembare pa­neel van het hoofdtoestel te verwijderen.
Een disc inbrengen en uitwerpen
Een disc inbrengen
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
p Doe geen andere dingen dan een daarvoor
bedoelde disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen
% Druk op de EJECT toets.
De disc wordt uitgeworpen.
Een SD-geheugenkaart inbrengen en uitwerpen
BELANGRIJK
! Bewaar de dummy SD-kaart uit de buurt van
kleine kinderen om te voorkomen dat deze per ongeluk wordt ingeslikt.
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u dit nooit van het navigatiesysteem losmaken terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of onbruikbaar worden van gegevens.
Voor u begint
13
Hoofdstuk
02
Voor u begint
Een SD-geheugenkaart inbrengen
1 Haal het afneembare paneel van het hoofdtoestel.
= Zie Verwijderen en bevestigen van het af-
neembare paneel op bladzijde 18 voor de-
tails.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD­kaartsleuf.
Steek de kaart met de contactjes in de sleuf in de bovenrand van het afneembare paneel en druk de kaart naar binnen totdat deze vast­klikt.
Labelkant
p Dit systeem is niet compatibel met Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
SD-geheugenkaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat geen optimale prestaties
worden verkregen met sommige SD-geheu­genkaarten.
p Steek niets anders dan een SD-geheugen-
kaart of een dummy SD-kaart in de SD­kaartsleuf.
p Wanneer u een SD-geheugenkaart inbrengt
met aangepaste POI (nuttige plaatsen), zal het navigatiesysteem opnieuw opstarten.
3 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op en de volgende melding zal verschijnen.
4 Druk de SD-geheugenkaart naar bin­nen totdat u een klikgeluid hoort.
De SD-geheugenkaart komt naar buiten wan­neer u deze loslaat.
Een SD-geheugenkaart uitwerpen
1 Open het Navigatiemenuscherm.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging voor het opnieuw opstarten van het navigatie­systeem.
14
Voor u begint
Hoofdstuk
02
5 Haal de SD-geheugenkaart uit het toe­stel.
p Steek de dummy SD-kaart in het toestel
zodat er geen stof in de SD-kaartsleuf komt wanneer er geen SD-geheugenkaart is ge­plaatst.
6 Tip [Opnieuw starten] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u dit nooit van het navigatiesysteem losmaken terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of onbruikbaar worden van gegevens.
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
% Steek het USB-geheugenapparaat in de USB-stekker.
USB-stekker
Het is mogelijk dat geen optimale prestaties worden verkregen met sommige USB-ge­heugenapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
Een USB-geheugenapparaat losmaken
% Maak het USB-geheugenapparaat los nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge­gevens worden overgebracht.
Een iPod aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u dit nooit van het navigatiesysteem losmaken terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of onbruikbaar worden van gegevens.
Uw iPod aansluiten
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten. p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (CD-IU50) (los verkrijgbaar) nodig om de verbinding te maken.
Voor u begint
USB-geheugenapparaat
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
USB-geheugenapparaten garanderen.
15
Hoofdstuk
02
Voor u begint
1 Maak het USB-geheugenapparaat los nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge­gevens worden overgebracht.
USB-stekker USB-interfaceka-
bel voor de iPod
p Zie de informatie op onze website voor
meer details over iPod compatibiliteit met dit navigatiesysteem.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
2 Sluit uw iPod aan.
Uw iPod losmaken
% Maak de USB-interfacekabel voor de iPod los nadat u gecontroleerd hebt of er geen gegevens worden overgebracht.
Beveiliging van uw product tegen diefstal
Om diefstal te ontmoedigen kunt u het af­neembare paneel losmaken van het hoofdtoe­stel.
= Zie Verwijderen en bevestigen van het af-
neembare paneel op bladzijde 18 voor de-
tails.
BELANGRIJK
! Het display en de toetsen nooit te hard vast-
pakken of bij het verwijderen en bevestigen druk uitoefenen.
! Stel het afneembare paneel niet bloot aan te
harde schokken.
! Houd het afneembare paneel uit de zon en
stel het niet bloot aan hoge temperaturen.
! Bewaar het afneembare paneel op een veilige
plek zodat het niet bekrast of beschadigd raakt.
Volgorde van het begin tot het einde
1 Start de motor om het systeem op te starten.
p Om het LCD-scherm te beschermen tegen
schade, moet u ervoor zorgen dat u de aan­raaktoetsen met uw vingers aantipt. (De sty­lus wordt geleverd voor speciale kalibreringen. Gebruik de stylus niet voor normale bewerkingen.)
2 Schakel de motor van het voertuig uit om het systeem af te sluiten.
Het navigatiesysteem wordt ook uitge­schakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u het navigatiesysteem de eerste maal gebruikt, moet u de taal selecteren die u wilt gebruiken.
1 Start de motor om het systeem op te starten.
Na enkele ogenblikken zal het startscherm van het navigatiesysteem verschijnen. Vervolgens verschijnt het Selecteer UI-taal scherm.
16
Voor u begint
2 Tip op het scherm de taal aan die u wilt gebruiken. Het “Taal stemscherm verschijnt.
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken voor de stembegeleiding.
Het navigatiesysteem zal nu opnieuw starten.
4 Lees de disclaimer zorgvuldig, contro­leer de details en tip dan [OK] aan als u met de voorwaarden akkoord gaat.
Inschakelen bij normaal gebruik
% Start de motor om het systeem op te starten.
p Het scherm dat getoond wordt hangt af van
de vorige omstandigheden.
p Wanneer er geen route is om weer te geven,
zal na het opnieuw opstarten van het navi­gatiesysteem de disclaimer verschijnen. Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer de details en tip dan [OK] aan als u met de voorwaarden akkoord gaat.
Hoofdstuk
02
Voor u begint
He kaartscherm verschijnt.
17
Hoofdstuk
03
Gebruiken van het afneembare paneel
Door het afneembare paneel van het hoofdtoe­stel te halen kunt u ook buiten uw voertuig routes instellen en plaatsen opzoeken. Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u het af­neembare paneel ook aansluiten op uw PC. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het afneembare paneel moet gebruiken wanneer het niet op het hoofdtoestel zit.
De namen en functies van de onderdelen controleren
Onderkant afneembare paneel
1
Bovenkant afneembare paneel
32
1 USB-stekker
Voor aansluiting op uw PC.
2 Hoofdschakelaar
Hiermee kunt u het afneembare paneel aan of uit zetten.
3 SD-kaartsleuf
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 13 voor meer ge-
detailleerde informatie.
p Wanneer u het afneembare paneel los-
maakt terwijl er een audiobedienings­scherm getoond wordt, wordt de audio automatisch uitgeschakeld en schakelt het display over naar het kaartscherm.
1 Druk op de DETACH toets om het af­neembare paneel te ontgrendelen.
2 Neem de rechterzijde van het voorpa­neel voorzichtig vast en trek dit langzaam naar buiten.
Wees voorzichtig dat u het afneembare paneel niet laat vallen en zorg ervoor dat het niet in contact komt met water of andere vloeistoffen om permanente schade te voorkomen.
3 Doe het afneembare paneel netjes en veilig in het meegeleverde etui.
Verwijderen en bevestigen van het afneembare paneel
Verwijderen van het afneembare paneel
p Het hoofdtoestel kan niet worden gebruikt
wanneer het afneembare paneel er niet op zit.
p Door het afneembare paneel te verwijde-
ren, wordt automatisch de audio uitgescha­keld.
18
Bevestigen van het afneembare paneel
p Als het afneembare paneel aan stond voor
u het aan het hoofdtoestel vastmaakte, zal het niet vanzelf uit gaan wanneer het con­tact uit wordt gezet (ACC OFF).
1 Zet het afneembare paneel uit.
Gebruiken van het afneembare paneel
Hoofdstuk
03
2 Schuif het afneembare paneel naar links tot het vastklikt.
Het afneembare paneel en het hoofdtoestel zit­ten aan de linkerkant aan elkaar vast. Contro­leer of het afneembare paneel netjes recht en goed vast zit.
3 Druk in het midden van de rechterrand van het afneembare paneel zodat het goed op zijn plaats komt te zitten.
Als het niet direct lukt om het afneembare pa­neel vast te maken aan het hoofdtoestel, pro­beer het dan gewoon opnieuw, maar wees wel voorzichtig dat u niet teveel kracht zet, want hierdoor kan het toestel gemakkelijk bescha­digd raken.
Wegwerpen van de batterij
WAARSCHUWING
! Bewaar het batterijpak uit de buurt van kleine
kinderen om te voorkomen dat dit per ongeluk wordt ingeslikt.
! Batterijen (zowel in de verpakking als in het
apparaat geplaatst) mogen niet worden bloot­gesteld aan hittebronnen zoals zonlicht, vuur en andere.
BELANGRIJK
Als u gebruikte batterijen weggooit, zorg dan dat u dit doet overeenkomstig de wettelijke bepalin­gen of milieuregels die in uw land of regio gel­den. Maak het deksel niet open, behalve wanneer u de batterij moet wegwerpen.
1 Verwijder de schroef aan de achterkant van het afneembare paneel.
2 Schuif het deksel open.
Gebruiken van het afneembare paneel
Installeren van de batterij
BELANGRIJK
! Probeer in geen geval zelf de batterij te vervan-
gen.
! De batterij mag alleen worden vervangen door
servicepersoneel van Pioneer.
19
Hoofdstuk
03
Gebruiken van het afneembare paneel
3 Verwijder de batterij.
4 Maak de kabel los om de batterij uit te kunnen nemen.
Aan zetten van het afneembare paneel
Als u het afneembare paneel aan zet wanneer het losgemaakt is van het hoofdtoestel, scha­kelt het navigatiesysteem over naar de stand voor los gebruik. p De volgende functies zijn niet mogelijk in
de stand voor los gebruik.
StembegeleidingAutomatische route herberekeningJustifiëring op de kaartHandsfree telefonerenAudiofuncties
p Wanneer de batterij van het afneembare
paneel leeg is, wordt de volgende keer bij het opstarten het startscherm weer ge­toond.
Opladen van de batterij van het afneembare paneel
! Het bedrijfstemperatuurbereik van de batterij
is tussen –20 °C en +60 °C.
! Het oplaadtemperatuurbereik van de batterij
is tussen 0 °C en +55 °C. Opladen is niet mogelijk wanneer de tempera­tuur buiten het oplaadtemperatuurbereik is.
De batterij van het afneembare paneel wordt onder de volgende omstandigheden opgela­den. ! Wanneer het afneembare paneel aan het
hoofdtoestel is bevestigd en het contact wordt ingeschakeld (ACC ON).
! Wanneer het afneembare paneel is aange-
sloten op uw PC. p Voor het afneembare paneel kan worden
opgeladen via uw PC, moet u het af-
neembare paneel uit zetten. Als het pa-
neel aan staat, is het mogelijk dat de
batterij niet kan worden opgeladen.
p Afhankelijk van de instelling voor de hel-
derheid van het scherm is het mogelijk
dat de batterij niet opgeladen wordt
wanneer het paneel is aangesloten op
uw PC.
Zet de helderheid van het scherm daar-
om laag voordat u het paneel wilt laten
opladen via uw PC.
= Zie De helderheid van het scherm af-
stellen op bladzijde 76 voor details.
De batterijtoestand bewaken
U kunt de toestand van de batterij van het af­neembare paneel controleren.
1 Open het Navigatiemenuscherm.
20
Gebruiken van het afneembare paneel
Hoofdstuk
03
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingenscherm verschijnt. De indicator voor de batterijtoestand bevindt zich rechts bovenaan het Menu-instellin- gen” scherm.
Batterijtoestand-indicator
Volledig opgeladen
Voldoende batterijspanning
Bezig met opladen
Automatisch uitschakelen van het navigatiesysteem
Wanneer de batterij van het afneembare pa­neel bijna leeg is, gaat het navigatiesysteem automatisch uit. Wanneer het afneembare paneel weer aan wordt gezet nadat de batterij is opgeladen, zal het systeem terugkeren naar de laatst opgesla­gen toestand.
1 Er zal een waarschuwing verschijnen wanneer de batterij leeg raakt.
2 Wanneer de batterij bijna leeg is, zal er een waarschuwing verschijnen en zal het navigatiesysteem automatisch worden uit­geschakeld.
Gebruiken van het afneembare paneel
Aansluiten op uw PC
U kunt het afneembare paneel aansluiten op uw computer via de USB-kabel (meegeleverd met het navigatiesysteem).
1 Sluit de bijgeleverde USB-kabel op de USB-stekker aan.
2 Sluit de meegeleverde USB-kabel aan op uw PC.
21
Hoofdstuk
04
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen
Wat u in elk menu kunt doen
1 Kaartscherm
Druk op de MODE toets om het navigatie­kaartscherm weer te geven.
2 Navigatiemenuscherm
U kunt uw bestemming in dit menu zoeken. Ook kunt u via dit menu de ingestelde route controleren of annuleren.
3 Menu-instellingenscherm
Toegang tot het scherm voor het aanpassen van de instellingen aan uw eigen voorkeuren.
4 Telefoonmenuscherm
22
Toegang tot het scherm dat verband houdt met handsfree telefoneren om de belgeschie­denis te zien en de instellingen te veranderen voor de verbinding van de Bluetooth draadloze technologie.
5 Audiobedieningsscherm
Wanneer u audio laat weergeven, zal normaal gesproken dit scherm verschijnen.
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u
aan.
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Hoofdstuk
04
Bediening van het menuschermen (bijv. Navigatiemenu)
1 Schermtitel 2
Hiermee toont u de volgende of de vorige pa­gina.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
Bedieningslijstschermen (bijv. stedenlijst)
1
2
3
1 Schermtitel 2
Door de of op de schuifbalk aan te tippen, schuift u door de lijst en kunt u de resterende items zien.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 Items in de lijst
Bij het aantippen van een item in de lijst kunt u de opties beperken en doorgaan naar de vol­gende bedieningsstap.
5
Als niet alle tekens op het daarvoor bestemde venster passen, kunt u de toets rechts van het item aanraken om de rest te kunnen zien.
Gebruik van het toetsenbord op het scherm
1 Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen tekst in het vakje is, wordt er informatieve tekst getoond.
2 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in te voeren.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 [0-9], [Symb.], [Overige]:
U kunt andere tekens dan letters van het alfa­bet invoeren. U kunt tekst invoeren met mar­keringen, zoals [&] of [+], of cijfers. Tip aan om heen en weer te schakelen tussen de mogelijkheden.
p Wanneer u één van deze soorten tekens
gebruikt: A, Ä, Å”, “Æ”, zal het weer- gegeven resultaat hetzelfde zijn.
5 [OK]:
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door naar de volgende stap.
6
: Eén voor één wissen van de ingevoerde te­kens, te beginnen bij het einde van de tekst. Door te blijven drukken, wordt alle tekst ge­wist.
Gebruik van de navigatiemenuschermen
23

Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
De meeste informatie die door uw navigatie­systeem wordt gegeven, kan op de kaart wor­den gezien. U moet vertrouwd raken met de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
Dit voorbeeld toont een 2D kaartscherm.
p Informatie met de markering (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be­paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen niet weergegeven.
1 De naam van de te gebruiken straat (of
het volgende begeleidingspunt)*
Door dit item aan te raken, kunt u de volgende aanwijzing nog een keer beluisteren.
2 Volgende rijrichting*
Wanneer u een begeleidingspunt nadert, wordt dit in groen weergegeven. Door dit item aan te tippen kunt u volgende begeleidingsin­formatie opnieuw beluisteren.
3 Afstand tot het begeleidingspunt*
Toont de afstand tot het volgende begelei­dingspunt.
4 Inzoomen / Uitzoomen
Door toetsen voor het veranderen van de schaal en de oriëntatie van de kaart.
5 Huidige positie
Toont de positie van uw auto. De punt van het driehoeksteken geeft aan in welke richting u rijdt en het teken beweegt automatisch met het rijden mee.
aan te raken verschijnen er aanraak-
p De punt van het driehoeksteken is de
juiste huidige positie.
6 Straatnaam (of naam van de stad) waar
uw voertuig langs of door rijdt
= Zie Instellen van de weergave van de hui-
dige straatnaam op bladzijde 31 voor de-
tails.
7 Menu toets 8 Indicator voor de oriëntatie van de kaart
! Wanneer Noorden bovenis geselec-
teerd, zal
worden getoond.
! Wanneer In de rijrichtingis geselec-
teerd, zal
worden getoond.
24
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
05
De rode pijl geeft het noorden aan.
= Zie Omschakelen van de oriëntatie
van de kaart op de volgende bladzijde
voor details.
9 Richtingslijn*
De richting van uw bestemming (of het vol­gende tussenpunt, of de cursor) wordt aange­geven met een rechte lijn.
a Huidige route*
De route die nu is ingesteld wordt in een hel­dere kleur op de kaart aangegeven. Als er een tussenpunt op de route is ingesteld, wordt de route na dit tussenpunt in een andere kleur aangegeven.
b Multi-Info window
Elke keer dat u [Multi-Info window] aan­raakt, verandert de weergegeven informatie.
! Afstand tot de bestemming (of af-
stand tot het tussenpunt)*
! Geschatte aankomsttijd op uw be-
stemming of tussenpunt*
De geschatte aankomsttijd is een ideale waarde berekend aan de hand van de waarde ingesteld voor [Gem. snelheid] en de werkelijke rijsnelheid. De ge­schatte aankomsttijd is enkel een refe­rentiewaarde en biedt geen garantie van aankomst op dat tijdstip.
! Reistijd naar uw bestemming of tus-
senpunt*
c Huidige tijd
Betekenis van de begeleidingsvlaggen
: Bestemming
De geblokte vlag geeft uw bestem­ming aan.
: Tussenpunt
De blauwe vlaggen tonen uw tus­senpunten.
: Begeleidingspunt
Het volgende begeleidingspunt (volgende afslagpunt, etc.) wordt aangegeven door een gele vlag.
Weergeven van de audio­informatiebalk
U kunt de huidige toestand van de geselec­teerde audiobron controleren.
Het gebruik van de kaart
Vergrote kaart van de kruising
Wanneer Close Upop het Kaartscherm is ingesteld op Aan, zal er een uitvergroting van de kaart van de kruising verschijnen.
= Zie Instellen van de Close Upop bladzijde
30 voor details.
25
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
Weergave tijdens het rijden op een snelweg
Bij bepaalde plekken op de snelweg is infor­matie over de rijstroken beschikbaar, waarbij wordt aangegeven welke rijstrook u het beste kunt volgen om de aanwijzingen van de bege­leiding gemakkelijker op te volgen.
Wanneer u op de snelweg rijdt, kunnen num­mers van afritten en verkeersborden worden weergegeven wanneer u zich in de buurt van knooppunten en afritten bevindt.
1 Informatie over rijstroken 2 Informatie over snelwegafritten
Geeft de afrit van de snelweg weer.
3 Borden van de snelweg
Deze geven het wegnummer weer en geven informatie over de richting.
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
het ingebouwde geheugen, is deze infor­matie niet beschikbaar, ook al ziet u de be­treffende aanduidingen op of aan de weg.
Bediening op het kaartscherm
De schaal van de kaart wijzigen
U kunt de schaal van de kaart instellen tussen 25 meter en 2 000 kilometer (25 yards en 1 000 mijlen).
1 Open het kaartscherm.
2 Tip op het kaartscherm
De schaal en de instellingen len nu verschijnen.
3 Tip of aan om de schaal van de kaart te wijzigen.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
bruikt, keert het oorspronkelijke scherm terug.
Omschakelen van de oriëntatie van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de kaart wijst instellen op In de rijrichtingof Noorden boven. ! In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voertuig altijd zo weer dat het voertuig zich naar de bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan het scherm.
p In de volgende situatie wordt de oriëntatie
van de kaart vastgezet op Noorden boven. Wanneer de schaal van de kaart 50 kilo-
meter (25 mijlen) of groter is.
p In de volgende situatie wordt de oriëntatie
van de kaart vastgezet op In de rijrichting. Wanneer het 3D kaartscherm wordt ge-
toond.
aan.
en zul-
26
Het gebruik van de kaart
Hoofdstuk
05
1 Open het kaartscherm.
2 Tip op het kaartscherm
of zal verschijnen.
p Wanneer Noorden bovenis geselecteerd,
worden getoond.
zal
p Wanneer In de rijrichtingis geselecteerd,
worden getoond.
zal
3 Tip of aan om de richting van uw voertuig op de kaart te veranderen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
bruikt, keert het oorspronkelijke scherm terug.
aan.
De kaart naar de plaats verschuiven die u wilt zien
1 Open het kaartscherm.
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge­wenste richting om hem te verschuiven.
naam en andere informatie voor de betref­fende locatie. (De getoonde informatie hangt af van de plaats.)
p De grootte van de schuifstappen hangt af
van de sleepafstand. # Tip De kaart keert terug naar de huidige locatie.
p Druk op de MODE toets om de kaart naar
aan.
de huidige positie te laten terugkeren.
Informatie over een opgegeven locatie bekijken
Een pictogram verschijnt op geregistreerde plaatsen (thuisbasis, specifieke plaatsen, plaatsen die voorkomen in het Favorieten)en op plaatsen waar een POI-pictogram is of waar verkeersinformatie over is. Plaats de scroll-cursor op het pictogram om de gedetail­leerde informatie te bekijken.
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll­cursor naar het pictogram dat u wilt bekij­ken.
Het gebruik van de kaart
1 Afstand vanaf de huidige locatie 2 Cursor
Wanneer de cursor op de gewenste plaats wordt gezet, verschijnt er een kort informatief overzicht onderaan op het scherm over de plaats die wordt weergegeven, met de straat-
2 Tip aan.
Er verschijnt informatie over een bepaalde lo­catie.
27
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
De informatie varieert al naar gelang de loca­tie. (Het is mogelijk dat er geen informatie is over de betreffende locatie.)
= Zie Instellen van de weergave van het “Fa-
vorietenpictogram op bladzijde 30 voor
details.
= Zie Cat. weergeven op de kaart op deze blad-
zijde voor details.
= Zie De verkeersinformatie op de kaart aflezen
op bladzijde 52 voor details.
= Voor meer details verwijzen we u naar Bel-
len via de kaart op bladzijde 63.
Aanpassen van de instellingen op het kaartscherm
U kunt de algemene instellingen die verband houden met het kaartscherm aan uw wensen aanpassen. Open het Kaartscherm om het kaartscherm aan te passen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan. Het “Navigatiemenuscherm verschijnt.
2 Tip [Instellingen] aan. Het “Menu-instellingenscherm verschijnt.
Cat. weergeven op de kaart
Geeft pictogrammen voor de voorzieningen in de omgeving (Cat.) weer. p Pictogrammen voor Nuttige Plaatsen (POI)
worden niet weergegeven wanneer de schaal 2 kilometer (1 mijlen) of groter is.
p U kunt max. 10 items selecteren van de de-
tailcategorie.
p U kunt aangepaste Nuttige Plaatsen (POI)
maken met behulp van het los verkrijgbare hulpprogramma NavGate FEEDSop uw computer. (NavGate FEEDSzal verkrijg­baar zijn via onze website.) Sla de aange­paste Nuttige Plaatsen (POI) op de juiste manier op de SD-geheugenkaart op en steek de SD-kaart vervolgens in de kaart­sleuf. Door het pictogram voor de Nuttige Plaatsen (POI) te selecteren, zal het sys­teem deze op het kaartscherm weergeven.
1 Open het Kaartscherm.
2 Tip [POI’’s op de kaart] aan. Het “POI’’s op de kaartscherm verschijnt.
3 Tip [Kaart] aan. Het “Kaartscherm verschijnt.
28
Het gebruik van de kaart
3 Tip [Weergave] aan om [Aan] in te stel­len.
p Als u het Cat. pictogram niet wilt laten
weergeven op de kaart, tipt u [Weergave] om [Uit] in te stellen. (Zelfs als [Weergave] is ingesteld op [Uit], blijft de Cat. selectie instelling behouden.)
4 Tip [POI] aan.
Het POI’’s op de kaart (hoofdcategorie) scherm verschijnt.
5 Tip de categorie aan die u wilt weerge­ven.
Er zal een lijst met subcategorieën onder de geselecteerde hoofdcategorie verschijnen.
p Wanneer u een subcategorie heeft geselec-
teerd, is
niet beschikbaar.
7 Tip [OK] aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
8 Om de selectie te voltooien, tipt u [OK] aan.
Het 2D of 3D kaartscherm kiezen
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil­lende typen schermweergaven worden gese­lecteerd.
2D kaartscherm
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
# Tip [OK] aan. Terugkeren naar het vorige scherm.
6 Tip de subcategorie aan.
Er zal een rood vinkje verschijnen naast de ge­selecteerde categorie. Tip het geselecteerde item opnieuw aan om te annuleren.
# Tip aan als u in meer gedetailleerde catego- rieën wilt zoeken. Tip eerst het item aan en dan [OK]. Wanneer er slechts enkele typen gedetailleerde categorieën zijn geselecteerd, zullen er blauwe vinkjes ver­schijnen.
3D kaartscherm
1 Open het Kaartscherm.
2 Tip [Weergave] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
! [2D] (standaard):
Opent het 2D kaartscherm.
29
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
! [3D-sensor]:
Opent het 3D kaartscherm.
Tonen van richtingswijzigingen
U kunt instellen of de volgende richtingswijzi­ging op de kaart zal worden aangegeven of niet.
1 Open het Kaartscherm.
2 Tip [Manoeuvre tonen] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
! [Bekijk] (standaard):
Laat de volgende richtingswijziging op de kaart zien.
! [Verberg]:
Laat de volgende richtingswijziging op de kaart niet zien.
De kleurwijziging van de kaart instellen tussen dag en nacht
Om s avonds de zichtbaarheid van het kaart­scherm te verbeteren, kunt u de timing instel­len om de kleurencombinatie van de kaart te wijzigen.
1 Open het Kaartscherm.
2 Tip [Weergave dag/nacht] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
! [Automatisch] (standaard):
U kunt de kleurencombinatie van de kaart wijzigen tussen dag en nacht al naargelang de verlichting van het voertuig Aan of Uit is.
! [Dag]:
De kaart wordt altijd weergegeven met dag­kleuren.
p Om deze functie te gebruiken met [Auto-
matisch], dient de oranje/witte kabel van
het navigatiesysteem op de juiste wijze te zijn aangesloten.
Veranderen van de kleur van de weg
U kunt de kleur van de weg instellen op blauw­achtig of roodachtig.
1 Open het Kaartscherm.
2 Tip [Kleur wegennet] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
! [Rood] (standaard):
Schakelt over naar op rood gebaseerde kleuren voor de weg.
! [Blauw]:
Schakelt over naar op blauw gebaseerde kleuren voor de weg.
Instellen van de Close Up
Deze instelling maakt het mogelijk een ver­grote kaart te tonen in de buurt van het punt waarop uw auto een kruising, oprit/afrit van een snelweg of een knooppunt nadert.
1 Open het Kaartscherm.
2 Tip [Close Up] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
! [Aan] (standaard):
Schakelt over op een vergrote kaart. Geeft de close up weergave weer met de 2D kaart.
! [Uit]:
Toont geen vergrote kaart.
Instellen van de weergave van het Favorietenpictogram
U kunt instellen of het Favorietenpictogram op de kaart zal worden weergegeven.
1 Open het Kaartscherm.
2 Tip [Pictogram favorieten] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de instelling.
! [Aan] (standaard):
30
Loading...
+ 118 hidden pages