Kia Stonic 2018 Owner's Manual [nl]

4.3 (3)

Kia, HET BEDRIJF

Hartelijk dank voor de aanschaf van een nieuwe Kia.

Als wereldwijde autofabrikant die zich richt op het bouwen van kwali tatief hoogwaardige auto's voor een betaalbare prijs, doet Kia Motors er alles aan om u meer service te bieden dan u verwacht.

Bij al onze Kia-dealerbedrijven wordt u warm, gastvrij en professio neel behandeld door mensen die om u geven, op basis van onze 'Fa mily-like Care'-belofte.

Alle informatie in dit instructieboekje was ten tijde van publicatie ac tueel. Kia behoudt zich echter te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren, zodat ons beleid van continue productverbetering kan worden uitgevoerd.

Dit instructieboekje is van toepassing op alle uitvoeringen van dit mo del en bevat beschrijvingen van en uitleg over opties en de stan daarduitrusting. Hierdoor staan in dit instructieboekje mogelijk zaken beschreven die niet van toepassing zijn op uw Kia.

Geniet van uw auto en Kia's 'Family-like Care'-beleving!

Voorwoord

Hartelijk dank voor het kiezen van een Kia.

Dit instructieboekje zal u vertrouwd maken met de bediening, het onderhoud en de veiligheidsaspecten van uw nieuwe auto. Bij het instructieboekje hoort een garantieen onderhoudsboekje waarin u informatie vindt over de garantie. Kia raadt u aan om deze informatie zorgvuldig te lezen en de daarin opgenomen aanwijzingen zorgvuldig op te volgen, zodat u veilig en probleemloos van uw nieuwe auto kunt genieten.

Kia rust zijn talrijke modellen uit met een grote verscheidenheid aan opties, componenten en voorzieningen. Het is dan ook mogelijk dat de uitrusting die in dit instructieboekje beschreven staat en die op illustraties afgebeeld is, niet allemaal van toepassing is op uw auto.

De in dit instructieboekje opgenomen informatie en specificaties waren geldig ten tijde van het ter perse gaan. Kia behoudt zich te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving. Als u vra gen hebt, raadt Kia aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

Kia zal er alles aan doen om u optimaal en tot volle tevredenheid van uw nieuwe Kia te laten genieten.

© 2017 Kia MOTORS Corp.

Alle rechten voorbehouden. Complete of gedeeltelijke reproductie op wat voor manier dan ook, elektronisch of mechanisch, inclusief kopiëren, vastleggen via een systeem voor het opslaan en terughalen van infor matie, of vertalen is niet toegestaan zonder schrifte lijke toestemming van Kia Motors Corporation.

Gedrukt in Zuid-Korea

ii

Inleiding

Uw auto in één oogopslag

Veiligheidssystemen van uw auto

Kenmerken van uw auto

Audiosysteem

Met uw auto rijden

Inhoudsopgave Wat te doen in een noodgeval Onderhoud

Specificaties & Consumenteninformatie

Alfabetische index

1

2

3

4

5

6

7

8

9

I

iii

iv

Inleiding

 

 

 

.............................................Gebruik van dit instructieboekje

1-02

 

 

1

 

 

 

 

 

 

....................................................................Vereiste brandstof

1-03

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Benzinemotor........................................................................

1-03

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dieselmotor............................................................................

1-05

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inrijprocedure.............................................................................

1-07

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Risico op brandwonden bij parkeren of stoppen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

van het voertuig....................................................................

1-08

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inleiding

GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE

Wij willen u helpen om optimaal rijple zier uit uw auto te halen. Het instruc tieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructieboekje door te lezen. Om de kans op letsel te beper ken, moet u de gedeeltes met WAAR

SCHUWING en LET OP in het instructie boekje lezen.

De afbeeldingen vormen een waarde volle aanvulling op de tekst. In uw in structieboekje vindt u informatie over de kenmerken, over belangrijke veilig heidsaspecten en over het rijden onder diverse omstandigheden.

De algemene indeling van het instruc tieboekje vindt u in de inhoudsopgave.

De index geeft een alfabetisch over zicht van alle informatie in uw instruc tieboekje. Gebruik deze wanneer u op zoek bent naar een specifiek onder werp.

Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft 9 hoofdstukken en een index. Elk hoofdstuk begint met een korte in houdsopgave, zodat u direct kunt zien of dat hoofdstuk de gewenste informa tie bevat.

U vindt verschillende gedeeltes met WAARSCHUWING, LET OP en OPMER

KING in dit instructieboekje. Deze

WAARSCHUWINGEN dienen ter vergro ting van uw persoonlijke veiligheid. U moet alle procedures en aanbevelingen in deze gedeeltes met WAARSCHU

WING, LET OP en OPMERKING nauw keurig lezen en opvolgen.

WAARSCHUWING

Een WAARSCHUWING wijst u erop bijzonder voorzichtig te zijn ter voor koming van schade en ernstig of do delijk letsel.

LET OP

Informatie waar LET OP bij staat, dient ervoor om te voorkomen dat u een fout maakt waardoor uw auto beschadigd zou kunnen raken.

OPMERKING

Een OPMERKING geeft aan dat er in teressante of nuttige informatie wordt gegeven.

1-02

VEREISTE BRANDSTOF

Benzinemotor

Loodvrije benzine

Europa

Voor optimale prestaties raden we u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Oc tane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger.

U kunt loodvrije benzine met een oc taangetal van RON 91~94/AKI 87~90 gebruiken, maar hierdoor kan de auto mogelijk iets minder goed presteren.

(Gebruik geen brandstoffen die metha nol bevatten.)

Buiten Europa

Gebruik uitsluitend loodvrije benzine met een octaangetal van RON 91/AKI

87 of hoger voor uw nieuwe Kia. (Ge bruik geen brandstoffen die methanol bevatten.)

Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de uitlaat gassen het schoonst en wordt vervui ling van de bougies tegengegaan.

LET OP

GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysator en de lambdasensor van het motorregel systeem en zal de emissieregeling nadelig beïnvloeden.

Voeg nooit brandstofadditieven toe aan het brandstofsysteem. (Kia raadt aan om voor meer informatie een officiële Kia-dealer/servicepart ner te raadplegen.)

WAARSCHUWING

Probeer de tank niet verder te vul len nadat het vulpistool automa tisch is afgeslagen.

Controleer altijd of de tankdop goed is vastgedraaid, om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.

Loodhoudende benzine (indien van toepassing)

In sommige landen moet loodhoudende benzine worden gebruikt. Kia raadt om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken om te informeren of uw auto geschikt is voor het gebruik van loodhoudende benzine of niet.

Het vereiste octaangetal voor loodhou dende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.

Benzine die alcohol en methanol bevat

In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.

Gebruik zulk mengsel niet als het meer dan 10% ethanol bevat en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol be vat. Deze brandstoffen kunnen rijpro blemen en schade aan het brandstof systeem, motorregelsysteem en emis sieregelsysteem veroorzaken.

Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.

Schade aan de auto of rijproblemen val len mogelijk niet onder de fabrieksga rantie wanneer deze veroorzaakt wor den door het gebruik van:

1.Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.

1-03

1

Inleiding

Inleiding

2.Benzine of gasohol die methanol bevat.

3.Loodhoudende benzine.

LET OP

Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten. Gebruik gasohol producten niet langer wanneer er rij problemen optreden.

Andere brandstoffen

Het gebruik van brandstoffen als

-Brandstof die silicium (Si) bevat,

-Brandstof die MMT (mangaan, Mn) bevat,

-ferroceen (Fe) en

-andere metaalachtige toevoegingen kunnen schade aan de auto en de motor veroorzaken en de volgende problemen kunnen zich voordoen: verstopping, overslaan, slechte acce leratie, afslaan van de motor, over verhitting van de katalysator, abnor male corrosie, kortere levensduur, enz.

Ook gaat mogelijk het controlelampje motormanagement (MIL) branden.

OPMERKING

Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of problemen met be trekking tot de prestaties van de au to worden niet door de garantie ge dekt indien ze veroorzaakt worden door het gebruik van deze brand stoffen.

Gebruik van MTBE

Kia raadt het gebruik van brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MTBE

(Methyl Tertiair Butyl Ether) (2,7 ge wichtsprocent zuurstof) bevat af.

Brandstof die meer dan 15,0 volume procent MTBE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en dampvor ming of slecht aanslaan veroorzaken.

LET OP

Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze

(Vervolg)

(Vervolg)

veroorzaakt worden door brandstof die methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuur stofmassa 2,7%) bevat.

Gebruik geen methanol

Uw auto is niet geschikt voor het ge bruik van methanol (methylalcohol). Dit type brandstof heeft een negatieve in vloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem, motorregelsysteem en emissieregel systeem veroorzaken.

Brandstofadditieven

Kia raadt aan om loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95 / AKI

(Anti Klop Index) van 91 of hoger (Euro pa) of een octaangetal van RON (Re search Octane Number) 91 / AKI (Anti Klop Index) van 87 of hoger (behalve Europa).

1-04

Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige brand stoffen met de juiste additieven wor den geadviseerd elke 15 000 km (Euro pa) / 10 000 km (behalve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij een professionele werkplaats zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiksin structies. Kia raadt aan om een officiële

Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

Gebruik nooit meerdere additieven te gelijk.

Rijden in het buitenland

Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:

Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot re gistratie en verzekering.

Informeer of de juiste brandstof ver krijgbaar is.

Dieselmotor

Dieselbrandstof

Gebruik voor de dieselmotor alleen commercieel verkrijgbare dieselbrand stof die voldoet aan de EN 590-norm of gelijkwaardig. (EN betekent: Europese

Norm). Gebruik geen scheepsdiesel, lichte stookoliën of niet-goedgekeurde brandstofadditieven, aangezien deze kunnen leiden tot overmatige slijtage en schade kunnen veroorzaken aan de motor en het brandstofsysteem. Het gebruik van niet-goedgekeurde brand stoffen en/of brandstofadditieven zal een beperking van uw recht op garantie tot gevolg hebben.

Het cetaangetal van de dieselbrandstof voor uw auto moet hoger zijn dan 51.

Als er twee soorten diesel leverbaar zijn, moet afhankelijk van de tempera tuur worden gekozen voor zomerof winterdiesel.

Boven -5 °C ... Zomerdiesel.

Beneden -5 °C ... Winterdiesel.

Houd het brandstofpeil zorgvuldig in de gaten: als de motor afslaat bij gebrek aan brandstof, moet het complete brandstofsysteem worden ontlucht al vorens de motor opnieuw wordt ge start.

 

LET OP

 

 

 

 

 

 

1

 

Zorg ervoor dat er geen benzine of

 

 

Inleiding

 

water in de brandstoftank terecht

 

 

 

en moet het brandstofsysteem wor

 

 

 

komt. Als dat wel het geval is moet

 

 

 

 

de brandstoftank worden afgetapt

 

 

 

 

den ontlucht om schade aan de

 

 

 

 

brandstofpomp en de motor te voor

 

 

 

 

komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

LET OP

nDieselbrandstof (indien uitge rust met een roetfilter)

Het is raadzaam om alleen diesel brandstof te gebruiken die geschikt is voor voertuigen met het roetfil tersysteem.

Als u dieselbrandstof gebruikt met een hoog zwavelgehalte (meer dan 50 ppm) en niet gespecificeerde additieven, kan het roetfiltersys teem beschadigen en witte rook worden waargenomen.

1-05

Inleiding

Biodiesel

Commercieel verstrekte dieselmengsels met niet meer dan 7% biodiesel, be kend onder de naam "B7 Diesel", kun nen in uw auto worden gebruikt als de biodiesel voldoet aan de norm EN

14214 of gelijkwaardig. (EN betekent: Europese Norm). Het gebruik van bio brandstoffen met meer dan 7% raap zaadmethylester (RME), vetzuurme thylester (FAME), methylester uit plantaardige olie (VME) enz. of een mengsel van diesel met meer dan 7% biodiesel zal leiden tot overmatige slij tage of beschadiging van de motor en het brandstofsysteem. Het herstellen of vervangen van versleten of bescha digde onderdelen wegens het gebruik van ongeschikte brandstoffen wordt niet gedekt uit hoofde van de fabrieks garantie.

LET OP

Gebruik nooit brandstof (diesel, B7 biodiesel of een andere brandstof) die niet aan de meest huidige spe cificaties van de petrochemische industrie voldoet.

(Vervolg)

(Vervolg)

Gebruik nooit brandstofadditieven of producten die niet door de fa brikant van de auto zijn aanbevo len of goedgekeurd.

1-06

INRIJPROCEDURE

U hoeft de auto niet gedurende een be paalde periode in te rijden. U kunt ech ter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de eerste 1000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden.

Rijd niet met een te hoog motortoe rental.

Zorg ervoor dat het toerental van de motor (omw/min of omwentelingen per minuut) tijdens het rijden niet bo ven 3000 omw/min komt.

Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoe rental worden gevarieerd.

Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.

Trek gedurende de eerste 2000 km met uw auto geen aanhanger.

1

Inleiding

1-07

Inleiding

RISICO OP BRANDWONDEN BIJ PARKEREN OF STOPPEN VAN HET VOERTUIG.

Parkeer of stop het voertuig niet in de nabijheid van brandbare artikelen zoals bladeren, papier, olie en banden.

Plaatsing van dergelijke artikelen in de nabijheid van het uitlaatsysteem kan brandgevaar opleveren.

Wanneer een motor stationair draait met een hoog toerental terwijl de achterzijde van het voertuig een muur raakt, kan de hitte van de uit laatgassen verkleuringen of brand veroorzaken. Bewaar voldoende af stand tussen de achterzijde van het voertuig en de muur.

Pas op dat u de uitlaatof katalysa torsystemen niet aanraakt terwijl de motor draait of net nadat de motor is afgezet. Er is een risico op brandwon den aangezien deze systemen zeer heet zijn.

1-08

Uw auto in één oogopslag

 

 

 

...................................................................Overzicht exterieur

2-02

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overzicht interieur....................................................................

2-04

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overzicht dashboard.................................................................

2-05

 

 

2

 

 

 

 

 

 

Motorruimte...............................................................................

2-06

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uw auto in één oogopslag

OVERZICHT EXTERIEUR

Vooraanzicht

1.

Motorkap..................................................................

blz. 4-30

2.

Koplamp (Kenmerken van uw auto)....................

blz. 4-88

 

Koplamp (Onderhoud)..........................................

blz. 8-110

3.

Mistlamp voor (Kenmerken van uw auto)..........

blz. 4-92

 

Mistlamp voor........................... ...........................

blz. 8-110

4.

Lamp dagrijverlichting (Kenmerken van uw auto)......

 

...................................................................................

blz. 4-93

 

Lamp dagrijverlichting (Onderhoud)..................

blz. 8-110

5.

Velgen en banden......................... .........................

blz. 8-70

6.

Buitenspiegels............................ ............................

blz. 4-45

7.

Schuif-/kanteldak......................... .........................

blz. 4-36

8.

Ruitenwisserbladen voor (Kenmerken van uw auto)

 

......................................... .........................................

blz. 4-97

 

Ruitenwisserbladen voor (Onderhoud)....... .......

blz. 8-63

9.

Ruiten................................... ...................................

blz. 4-25

De werkelijke vorm wijkt mogelijk af van de afbeelding.

OYB017001D

2-02

Achteraanzicht

1.

Portiersloten............................................................

blz. 4-17

2.

Tankdopklep............................................................

blz. 4-33

3.

Achterlichtunit (Onderhoud)............... ...............

blz. 8-110

4.

Derde remlicht (Onderhoud)............... ...............

blz. 8-110

5.

Achterklep................................................................

blz. 4-22

6.

Antenne....................................................................

blz. 5-02

7.

Achteruitrijcamera........................ ........................

blz. 4-85

8.

Toets parkeerhulpsysteem achter......................

blz. 4-82

9.

Ruitenwisserblad achter (Kenmerken van uw auto)

 

........................................ ........................................

blz. 4-100

 

Ruitenwisserblad achter (Onderhoud)................

blz. 8-65

De werkelijke vorm wijkt mogelijk af van de afbeelding.

OYB017002D

2

oogopslag één in auto Uw

2-03

Uw auto in één oogopslag

OVERZICHT INTERIEUR

 

1.

....................... .......................Portiergreep binnen

blz. 4-19

 

2.

Zekeringkast zijpaneel bestuurder......................

blz. 8-81

 

3.

Schakelaars ruitbediening.................. ..................

blz. 4-25

 

4.

Blokkeertoets ruitbediening................ ................

blz. 4-28

 

5.

Schakelaar buitenspiegelbediening......................

blz. 4-45

 

6.

Schakelaar inklapbare buitenspiegel......... .........

blz. 4-47

 

7.

Hendel motorkapontgrendeling............. .............

blz. 4-30

 

8.

Hendel tankdopklepontgrendeling........... ...........

blz. 4-33

 

9.

Stuurwiel..................................................................

blz. 4-40

 

10.

Bediening stuurkolomverstelling..........................

blz. 4-41

 

11.

Koplampverstelling........................ ........................

blz. 4-93

 

12.

Bedieningsschakelaar dashboardverlichting......

blz. 4-49

 

13.

Toets botsingswaarschuwing blinde hoek (BCW)........

 

 

...................................................................................

blz. 6-74

 

14.

Toets rijbaanassistentie (LDW)............................

blz. 6-65

 

15.

Toets ESC OFF............................ ............................

blz. 6-39

 

16.

TPMS SET-schakelaar..................... .....................

blz. 7-09

 

17.

Rempedaal............................... ...............................

blz. 6-33

OYB017003

18.

Gaspedaal

 

2-04

OVERZICHT DASHBOARD

1.

Instrumentenpaneel....................... .......................

blz. 4-48

2.

Claxon................................... ...................................

blz. 4-42

 

3.

..................................................Bestuurdersairbag

blz. 3-49

 

4.

Bediening verlichting..............................................

blz. 4-87

 

 

Richtingaanwijzers..................................................

blz. 4-91

 

5.

Ruitenwisser/-sproeier.................... ....................

blz. 4-97

 

6.

Contactslot............................... ...............................

blz. 6-08

 

 

Toets ENGINE START/STOP (motor starten/stop

 

 

pen)..................................... .....................................

blz. 6-12

 

7.

Schakelaar van de alarmknipperlichten..............

blz. 7-02

 

8.

Audiosysteem

 

 

9.

Schakelaar centrale portiervergrendeling..........

blz. 4-19

 

10.

Verwarmingsen ventilatiesysteem. . blz. 4-106, 4-116

 

11.

AUXen USB-aansluiting......................................

blz. 5-03

 

12.

Versnellingspook..........................................

blz. 6-23, 6-27

 

13.

Parkeerremhendel..................................................

blz. 6-34

 

14.

Voorpassagiersairbag............................................

blz. 3-49

 

15.

12 V-aansluiting......................... .........................

blz. 4-140

 

16.

Dashboardkastje......................... .........................

blz. 4-132

 

17.

Afstandsbediening audio op het stuurwiel

 

18.

Aansteker..............................................................

blz. 4-136

OYB017004

19.

Stoelverwarming..................................................

blz. 4-138

20.

Schakelaar stuurwielverwarming

blz. 4-42

 

21.

Toets Intelligent Stop & Go-systeem OFF..........

blz. 6-18

22.

USB-lader..............................................................

blz. 4-141

2

oogopslag één in auto Uw

2-05

Kia Stonic 2018 Owner's Manual

Uw auto in één oogopslag

MOTORRUIMTE

■ Benzinemotor (1,2 liter)

■ Benzinemotor (1,4 liter)

De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.

1.

Expansievat koelvloeistof......................................

blz. 8-50

2.

Vuldop motorolie....................................................

blz. 8-46

 

Motorolie verversen en filter vervangen............

blz. 8-48

3.

Rem-/koppelingsvloeistofreservoir.......... ..........

blz. 8-54

4.

Luchtfilter................................................................

blz. 8-61

5.

Zekeringkast............................................................

blz. 8-81

6.

Minpool accu............................................................

blz. 8-66

7.

Pluspool accu............................. .............................

blz. 8-66

8.

Peilstok motorolie..................................................

blz. 8-45

 

Motorolie verversen en filter vervangen............

blz. 8-48

9.

Radiateurdop............................. .............................

blz. 8-50

10.

Ruitenwisservloeistofreservoir............................

blz. 8-58

11.

Peilstok automatische-transmissievloeistof.. .. blz. 8-56

2-06

Benzinemotor (1,0 liter)

Dieselmotor (1,4/1,6 liter)

De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.

OYB076081/OYB076003C

1.

Expansievat koelvloeistof......................................

blz. 8-50

2.

Vuldop motorolie....................................................

blz. 8-46

 

Motorolie verversen en filter vervangen............

blz. 8-48

3.

Rem-/koppelingsvloeistofreservoir.......... ..........

blz. 8-54

4.

Luchtfilter................................................................

blz. 8-61

5.

Zekeringkast............................................................

blz. 8-81

6.

Minpool accu............................................................

blz. 8-66

7.

Pluspool accu............................. .............................

blz. 8-66

8.

Peilstok motorolie..................................................

blz. 8-45

 

Motorolie verversen en filter vervangen............

blz. 8-48

9.

Radiateurdop............................. .............................

blz. 8-50

10.

Ruitenwisservloeistofreservoir............................

blz. 8-58

2

oogopslag één in auto Uw

2-07

Veiligheidssystemen van uw auto

 

 

 

........................................................................................Stoelen

3-02

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afstellen van voorstoel........................................................

3-05

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdsteun............................................................................

3-06

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opbergvak in rugleuning .....................................................

3-09

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Achterstoelen afstellen........................................................

3-09

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

Veiligheidsgordels......................................................................

3-14

 

 

 

 

 

 

 

 

Veiligheidsgordels..................................................................

3-14

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gordelspanner veiligheidsgordel ........................................

3-22

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

veiligheidsgordels..................................................................

3-25

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verzorging van de veiligheidsgordels.................................

3-27

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kinderzitjes (CRS)......................................................................

3-29

 

 

 

 

 

 

 

 

 

................................................Een kinderzitje (CRS) kiezen

3-29

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een kinderzitje (CRS) installeren.........................................

3-31

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ISOFIX-bevestiging en bevestigingsband (ISO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

...............................................FIX-systeem) voor kinderen

3-32

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Airbag - Aanvullend veiligheidssysteem ..............................

3-41

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Werking van airbagsysteem...............................................

3-42

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.............................................Waarschuwingslampje airbag

3-45

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderdelen en functies aanvullend veiligheids

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

systeem..................................................................................

3-46

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bestuurdersairbag en voorpassagiersairbag ..................

3-49

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zijairbag .................................................................................

3-54

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gordijnairbag .........................................................................

3-56

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderhoud aan aanvullend veiligheidssysteem (SRS)....

3-63

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aanvullende veiligheidsmaatregelen..................................

3-64

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Accessoires monteren in of modificaties maken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

aan uw met een airbag uitgeruste auto...........................

3-65

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarschuwingslabel airbags ..............................................

3-65

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Veiligheidssystemen van uw auto

STOELEN

Bestuurdersstoel

1. Vooruit en achteruit

2. Rugleuningverstelling

3. Zittinghoogte*

4. Hoofdsteun

Voorpassagiersstoel

5. Vooruit en achteruit

6. Rugleuningverstelling

7. Hoofdsteun

Achterstoelen 8. Hoofdsteun*

9. Rugleuning neerklappen*

WAARSCHUWING

n Losliggende voorwerpen

Losliggende voorwerpen in de voe tenruimte van de bestuurder kunnen de werking van de pedalen nadelig beïnvloeden en mogelijk een ongeval veroorzaken. Plaats niets onder de voorstoelen.

De stoelen in uw auto kunnen afwijken van de afgebeelde stoelen.

*indien van toepassing

3-02

WAARSCHUWING

n Stoel rechtop zetten

Zorg ervoor dat u, indien u de rug leuning weer rechtop zet, deze vast houdt en rustig omhoog klapt en let op dat zich geen andere inzittenden in de buurt van de stoel bevinden. Als u de rugleuning niet vasthoudt tij dens het omhoog klappen, kan de rugleuning terugschieten waardoor u letsel kunt oplopen.

WAARSCHUWING

nVerantwoordelijkheid van de bestuurder voor de passagiers

Rijden met de rugleuning van een stoel neergeklapt kan bij een aanrij ding leiden tot ernstig of dodelijk let sel. Als de rugleuning neergeklapt is, kan de persoon op de desbetreffen de stoel bij een aanrijding onder de gordel doorglijden, waardoor de on derbuik wordt blootgesteld aan gro te krachten. Hierdoor kan ernstig of dodelijk letsel ontstaan. De bestuur der moet de passagier erop wijzen

(Vervolg)

(Vervolg)

tijdens het rijden de rugleuning altijd rechtop te houden.

WAARSCHUWING

Gebruik geen zitkussen waardoor de wrijving tussen de stoel en de passa gier wordt verminderd. De passagier kan bij een aanrijding of een nood stop onder de gordel doorglijden. Omdat de veiligheidsgordel niet nor maal kan werken, kan ernstig letsel ontstaan.

WAARSCHUWING

nBestuurdersstoel

Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt u de controle over het voertuig verliezen waardoor een ongeluk kan gebeuren met ernstig of dode lijk letsel of schade tot gevolg.

(Vervolg)

(Vervolg)

Zorg ervoor dat de rugleuning al tijd in de normale positie kan staan. Als de rugleuning vanwege hinderlijk geplaatste voorwerpen of andere oorzaken niet goed ver grendeld kan worden, kan dit bij een noodstop of aanrijding ernstig of dodelijk letsel tot gevolg heb ben.

Zet voor het wegrijden de rugleu ning altijd rechtop en plaats de heupgordel strak en zo laag moge lijk over de heupen. In deze positie bent u in geval van een aanrijding het beste beschermd.

Ga zo ver van het stuurwiel af zit ten als mogelijk is zonder dat dit ten koste gaat van het bedienings comfort om onnodig en wellicht ernstig letsel door de airbag te voorkomen. Geadviseerd wordt een minimale afstand van 250 mm tussen uw bovenlichaam en het stuurwiel.

3-03

3

auto uw van Veiligheidssystemen

Veiligheidssystemen van uw auto

WAARSCHUWING

nRugleuning achterstoel

De rugleuning achter moet goed vergrendeld zijn. Als dat niet het geval is, kunnen passagiers en voorwerpen in geval van afrem men of een aanrijding plotseling naar voren schieten, waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ont staan.

Bagage en andere lading moet plat in de bagageruimte worden ge legd. Als de voorwerpen groot of zwaar zijn of moeten worden ge stapeld, moeten ze worden vast gezet. Voorwerpen in de bagage ruimte mogen nooit hoger worden gestapeld dan de rugleuning. Het niet opvolgen van deze waarschu wingen kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel in geval van afrem men of een aanrijding.

(Vervolg)

(Vervolg)

In de bagageruimte mogen geen passagiers worden vervoerd en tij dens het rijden mogen er geen passagiers op een neergeklapte rugleuning zitten of liggen. Alle passagiers moeten op de juiste wijze op de stoelen zitten en de aanwezige veiligheidsgordels dra gen.

Controleer na het terugklappen van de rugleuning of deze goed vergrendeld is door te proberen hem naar voren en naar achteren te bewegen.

Voorkom de kans op brandwonden en verwijder daarom de vloerbe dekking in de bagageruimte niet.

De emissieregelsystemen onder de vloer veroorzaken hoge tempera turen.

WAARSCHUWING

Controleer na het afstellen van de stoel altijd of deze goed is vergren deld, door te proberen deze naar vo ren of achteren te schuiven zonder

(Vervolg)

(Vervolg)

de ontgrendelhendel te gebruiken. Als de bestuurdersstoel abrupt of onverwacht in beweging komt, kunt u de controle over de auto verliezen met een ongeval tot gevolg.

WAARSCHUWING

Let goed op dat er tijdens het ver stellen van de stoel geen handen of voorwerpen in het mechanisme bekneld raken.

Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel ver stelt, kan er gas uit de aansteker ontsnappen, waardoor brand kan ontstaan.

Als er inzittenden op de achter stoelen zitten, wees dan voorzich tig bij het afstellen van de voor stoelen.

(Vervolg)

3-04

(Vervolg)

Wees uiterst voorzichtig bij het op pakken van kleine voorwerpen die onder de stoelen liggen of zich tussen de stoel en de middencon sole bevinden. U kunt hierbij ver wondingen oplopen aan de handen door de scherpe randen van het stoelmechanisme.

Eigenschappen van stoelleder

Leder is gemaakt van de huid van een dier, die via een speciaal proces ge reed wordt gemaakt voor gebruik.

Aangezien het om een natuurlijk ma teriaal gaat, is de dikte of dichtheid niet overal hetzelfde.

Afhankelijk van de temperatuur en luchtvochtigheid kunnen kreukels ontstaan als natuurlijk gevolg van rekken en krimpen.

De stoel is gemaakt van een rekbare stof om het comfort te verhogen.

De delen die contact maken met het lichaam zijn gekromd en het onder steunende gebied aan de zijkant is hoog, voor comfort en stabiliteit tij dens het rijden.

• Door het gebruik kunnen op natuurlij

Afstellen van voorstoel

ke wijze kreukels ontstaan. Dit is

Vooruit en achteruit

geen defect van het product.

 

LET OP

Kreukels of slijtageplekken die op natuurlijke wijze ontstaan ten ge volge van het gebruik, vallen niet onder de garantie.

Riemen met metalen accessoires, ritssluitingen of sleutels in uw ach terzak kunnen het stoelmateriaal beschadigen.

Zorg ervoor dat de stoel niet nat wordt gemaakt. Dit kan de eigen schappen van echt leder verande ren.

Spijkerbroeken of kledingstukken die kunnen bleken, kunnen de bui tenkant van het stoelbekledingma teriaal aantasten.

Verstel de stoel als volgt vooruit of achteruit:

1.Houd de hendel voor de langsver stelling omhooggetrokken.

2.Schuif de stoel in de gewenste po sitie.

3.Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.

3-05

3

auto uw van Veiligheidssystemen

Veiligheidssystemen van uw auto

Stel de stoel af voordat u gaat rijden en controleer of de stoel goed vergrendeld is door te proberen deze handmatig naar voren of achteren te schuiven. Als de stoel beweegt, dan is hij niet goed vergrendeld.

Rugleuningverstelling

Stel de rugleuning als volgt af:

1.Leun iets naar voren en trek de hendel van de rugleuningverstelling omhoog.

2.Leun vervolgens voorzichtig achter over en verstel de rugleuning in de gewenste positie.

3.Laat de hendel los en controleer of de rugleuning is vergrendeld. (De hendel MOET in de oorspronkelijke positie staan om de rugleuning te vergrendelen.)

Zittinghoogte (indien van toepassing, bestuurdersstoel)

Duw de hendel aan de zijkant van de zitting omhoog of omlaag om de hoog te van de zitting te veranderen.

Duw de hendel een aantal keren om laag om de zitting lager af te stellen.

Trek de hendel een aantal keren omhoog om de zitting hoger af te stellen.

Hoofdsteun

De stoelen van de bestuurder en voor passagier zijn voor extra veiligheid en comfort voorzien van een hoofdsteun.

De hoofdsteun is niet alleen comforta bel, maar beschermt tevens hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrij ding.

3-06

WAARSCHUWING

Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende.

Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen. Zorg dat de hoofd steun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.

Gebruik de auto niet als de hoofd steunen zijn verwijderd omdat dan in geval van een aanrijding ernstig letsel kan ontstaan. Een goed af gestelde hoofdsteun biedt optima le bescherming tegen nekletsel.

Verstel de hoofdsteun van de be stuurder niet als de auto rijdt.

LET OP

Wanneer er geen inzittenden aanwe zig zijn op de achterstoelen, zet dan de hoofdsteunen in de laagste stand. De hoofdsteunen van de achterstoe len kunnen het zicht naar achteren belemmeren.

Hoogte afstellen

Hoger: trek de hoofdsteun omhoog naar de gewenste positie (1). Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en laat de hoofdsteun naar de gewenste posi tie (3) zakken.

LET OP

Wanneer u de rugleuning naar voren klapt terwijl de hoofdsteun en zitting niet zijn ingeklapt, kan de hoofd steun mogelijk de zonneklep of an dere onderdelen van de auto raken.

3-07

3

auto uw van Veiligheidssystemen

Veiligheidssystemen van uw auto

Verwijderen en plaatsen

Hoofdsteun verwijderen:

1.Zet de rugleuning (2) met de hendel voor de rugleuningverstelling (1) rechtop.

2.Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog.

3.Druk de ontgrendelknop hoofd steun (3) in terwijl u de hoofdsteun naar boven (4) trekt.

WAARSCHUWING

Laat tijdens het rijden NOOIT iemand zitten in een stoel waarvan de hoofdsteun verwijderd is.

Hoofdsteun opnieuw plaatsen:

1.Stop de pennen van de hoofdsteun

(2)in de gaten terwijl u de ontgren delknop (1) indrukt.

2.Zet de rugleuning (4) met de hendel

(3)rechtop.

3.Stel de hoofdsteun vervolgens op de gewenste hoogte af.

WAARSCHUWING

Controleer altijd of de hoofdsteunen goed vergrendeld zijn nadat ze op nieuw geplaatst zijn en of ze goed zijn afgesteld.

3-08

Vooruit/achteruit verstellen (indien van toepassing)

WAARSCHUWING

Wanneer er iemand op de stoel zit, wanneer er tegen de stoel wordt ge duwd of wanneer er aan de stoel wordt getrokken, kan er een opening ontstaan tussen de stoel en de ont grendelknop voor de hoofdsteun. Zorg ervoor dat uw vingers, enz. niet klem komen te zitten in de opening.

Opbergvak in rugleuning (indien van toepassing)

De hoofdsteun kan in vier standen naar voren worden getrokken. Trek de hoofdsteun vanuit de voorste positie nogmaals naar voren en laat hem los om de hoofdsteun helemaal naar ach teren te plaatsen Stel de hoofdsteun zo af dat deze het hoofd en de nek goed ondersteunt.

In de rugleuning van de voorpassagiers stoel bevindt zich een opbergvak.

 

WAARSCHUWING

 

 

 

 

n Opbergvak in rugleuning

 

 

 

 

Plaats geen zware of scherpe voor

 

 

 

 

werpen in de opbergvakken. Bij een

 

 

 

 

 

 

3

 

ongeval kunnen ze uit de opbergvak

 

 

 

ken worden geslingerd en inzitten

 

 

 

 

 

 

 

 

den verwonden.

 

 

autouwvanVeiligheidssystemen

 

 

 

 

Achterstoelen afstellen

 

 

Hoofdsteun (indien van toepassing)

De achterstoelen zijn voor extra veilig heid en comfort van de inzittenden voorzien van hoofdsteunen.

3-09

Veiligheidssystemen van uw auto

De hoofdsteun biedt niet alleen com fort, maar helpt tevens bij de bescher ming van hoofd en nek van de inzitten den bij een aanrijding.

WAARSCHUWING

Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen be vindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen. Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Ge bruik daarom geen kussen waar door het lichaam verder van de rugleuning af komt.

Gebruik de auto niet als de hoofd steunen zijn verwijderd. In geval van een aanrijding kan dan ernstig letsel ontstaan. Een goed afgestel de hoofdsteun biedt een zo opti maal mogelijke bescherming tegen ernstig nekletsel.

Afstellen van de hoogte (indien van toepassing)

Hoger: trek de hoofdsteun omhoog naar de gewenste positie (1). Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en laat de hoofdsteun naar de gewenste posi tie (3) zakken.

Verwijderen en plaatsen (indien van toepassing)

Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ont grendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2).

Stop, om de hoofdsteun terug te plaat sen, de pennen van de hoofdsteun (3) in de openingen terwijl u de ontgrendel knop (1) indrukt. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.

3-10

Loading...
+ 519 hidden pages