Gebruikershandleiding
© Copyright 2018 HP Development Company,
L.P.
AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door HP Inc. onder licentie gebruikt. Intel, Celeron, Pentium en Thunderbolt zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Windows is een gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De van toepassing zijnde garanties voor HP producten en diensten zijn vastgelegd in de uitdrukkelijke garantiebepalingen die bij dergelijke producten en diensten op fysieke en/of elektronische wijze worden meegeleverd of gepubliceerd op website(s) van HP. Niets in dit document mag als een aanvullende garantie worden opgevat. HP is niet aansprakelijk voor technische en/of redactionele fouten c.q. weglatingen in dit document.
Eerste editie: februari 2018
Onderdeelnummer van document: L11998-331
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities of versies van Windows. Voor systemen zijn mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk aangeschafte hardware, stuurprogramma's, software en/of een BIOS-update vereist om volledig te kunnen profiteren van de functionaliteit van Windows. Windows 10 wordt automatisch bijgewerkt. Deze optie is altijd ingeschakeld. Uw internetprovider kan hiervoor kosten in rekening brengen. Voor latere updates kunnen mogelijk aanvullende vereisten gelden. Zie http://www.microsoft.com.
Voor toegang tot de meest recente gebruikershandleidingen gaat u naar http://www.hp.com/support en volgt u de instructies om uw product te zoeken. Selecteer daarna Gebruikershandleidingen.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Indien u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend aanspraak maken op de mogelijkheid het gehele, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren, voor een volledige restitutie op basis van het restitutiebeleid van de desbetreffende verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer informatie of om te vragen om een volledige restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
on gur tie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Bepaalde computerproducten zijn geconfigureerd met een Intel® Pentium® N35xx/N37xxprocessor of een Celeron® N28xx/N29xx/N30xx/N31xx-processor en een Windows®-besturingssysteem.
Wijzig op deze modellen de con gur tie-instelling van de processor in mscon g.e e niet van 4 of 2 processors naar 1 processor. Als u dat wel doet, start uw computer niet opnieuw op. U moet de fabrieksinstellingen herstellen om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
v
vi Configuratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
Inhoudsopgave
1 Welkom ........................................................................................................................................................ |
1 |
Informatie zoeken .................................................................................................................................................. |
2 |
2 Onderdelen ................................................................................................................................................... |
4 |
Hardware zoeken ................................................................................................................................................... |
4 |
Software zoeken .................................................................................................................................................... |
4 |
Rechts .................................................................................................................................................................... |
5 |
Linkerkant .............................................................................................................................................................. |
7 |
Beeldscherm .......................................................................................................................................................... |
7 |
Toetsenbordzone ................................................................................................................................................... |
9 |
Touchpad ............................................................................................................................................. |
9 |
Lampjes ............................................................................................................................................. |
10 |
Knoppen, luidsprekers en vingerafdruklezer .................................................................................... |
12 |
Speciale toetsen ................................................................................................................................ |
14 |
Actietoetsen ...................................................................................................................................... |
15 |
Sneltoetsen (alleen bepaalde producten) ......................................................................................... |
16 |
Onderkant ............................................................................................................................................................ |
17 |
Voorkant .............................................................................................................................................................. |
17 |
Cover .................................................................................................................................................................... |
18 |
Labels ................................................................................................................................................................... |
18 |
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ |
20 |
3 Netwerkverbindingen .................................................................................................................................. |
21 |
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. |
21 |
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. |
21 |
Knop voor draadloze communicatie ............................................................................... |
21 |
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... |
21 |
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... |
22 |
HP Mobiele breedband gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................... |
22 |
HP Mobile Connect Pro gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................... |
23 |
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... |
23 |
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... |
23 |
Bluetooth-apparaten aansluiten .................................................................................... |
23 |
NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten) .............................................. |
24 |
Delen ............................................................................................................................... |
24 |
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................................... |
24 |
vii
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten) ............................. |
24 |
HP LAN-WLAN Protection gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................. |
25 |
HP LAN-WLAN Protection inschakelen en aanpassen .................................................... |
25 |
HP MAC Address Manager gebruiken om uw computer in een netwerk te identificeren (alleen bepaalde |
|
producten) ........................................................................................................................................................... |
26 |
Het MAC-systeemadres inschakelen en aanpassen ......................................................................... |
26 |
4 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. |
28 |
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken .................................................................... |
28 |
Tikken ................................................................................................................................................ |
28 |
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... |
28 |
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad) .................................................................................. |
29 |
Tikken met twee vingers (alleen touchpad) ..................................................................................... |
29 |
Tikken met vier vingers (alleen touchpad) ....................................................................................... |
29 |
Vegen met drie vingers (alleen touchpad) ........................................................................................ |
30 |
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm) ........................................................................... |
30 |
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken ............................................................................ |
31 |
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................... |
31 |
5 Entertainmentvoorzieningen ....................................................................................................................... |
32 |
Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... |
32 |
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... |
32 |
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... |
32 |
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... |
32 |
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... |
33 |
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... |
33 |
Video gebruiken ................................................................................................................................................... |
33 |
DisplayPort-apparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) ........ |
33 |
DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) .......... |
34 |
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten) .............................. |
35 |
HDMI-audio configureren ............................................................................................... |
36 |
Bekabelde beeldschermen zoeken en aansluiten met behulp van MultiStream Transport ............ |
37 |
Beeldschermen aansluiten op computers met AMD of NVIDIA grafische |
|
controllers (met een optionele hub) ............................................................................... |
37 |
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een optionele |
|
hub) ................................................................................................................................. |
37 |
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een |
|
ingebouwde hub) ............................................................................................................ |
38 |
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde |
|
producten) ......................................................................................................................................... |
38 |
Gegevensoverdracht gebruiken .......................................................................................................................... |
38 |
viii
Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten) ............................... |
39 |
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. |
40 |
Slaapstand en hibernationstand gebruiken ........................................................................................................ |
40 |
Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................................................. |
40 |
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) ........................................ |
41 |
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... |
41 |
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken .......................................................................................... |
42 |
Werkt op accuvoeding ......................................................................................................................................... |
42 |
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................. |
42 |
Acculading weergeven ...................................................................................................................... |
43 |
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde producten) .................. |
43 |
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... |
43 |
Lage acculading herkennen .............................................................................................................. |
43 |
Problemen met een laag accuniveau verhelpen ............................................................................... |
44 |
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ...... |
44 |
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ........... |
44 |
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan |
|
beëindigen ....................................................................................................................... |
44 |
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................................ |
44 |
Externe voeding gebruiken .................................................................................................................................. |
45 |
7 Beveiliging .................................................................................................................................................. |
46 |
De computer beveiligen ....................................................................................................................................... |
46 |
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... |
47 |
Wachtwoorden instellen in Windows ................................................................................................ |
47 |
Wachtwoorden instellen in Computer Setup .................................................................................... |
47 |
BIOS-beheerderswachtwoord beheren ............................................................................................ |
48 |
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven ......................................................................... |
50 |
DriveLock-beveiligingsopties gebruiken .......................................................................................... |
50 |
Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten) .............................. |
50 |
Automatic DriveLock inschakelen ................................................................ |
50 |
Automatic DriveLock uitschakelen ............................................................... |
51 |
Wachtwoord voor Automatic DriveLock opgeven ........................................ |
52 |
Handmatige DriveLock selecteren .................................................................................. |
52 |
Een DriveLock-wachtwoord instellen ........................................................... |
53 |
DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen ................. |
53 |
DriveLock uitschakelen ................................................................................................... |
54 |
DriveLock-wachtwoord invoeren .................................................................................... |
54 |
DriveLock-wachtwoord wijzigen ..................................................................................... |
55 |
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... |
55 |
ix
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................................... |
55 |
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................................................. |
56 |
Software-updates installeren ............................................................................................................................. |
56 |
HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................................ |
56 |
HP Managed Services gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................................... |
56 |
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................... |
57 |
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................................... |
57 |
Vingerafdruklezer zoeken ................................................................................................................. |
57 |
8 Onderhoud .................................................................................................................................................. |
58 |
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... |
58 |
Schijfdefragmentatie gebruiken ....................................................................................................... |
58 |
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ |
58 |
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................................. |
58 |
De status van HP 3D DriveGuard herkennen .................................................................. |
59 |
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. |
59 |
Computer schoonmaken ...................................................................................................................................... |
59 |
Reinigingsprocedures ........................................................................................................................ |
60 |
Het beeldscherm reinigen ............................................................................................... |
60 |
De zijkanten en het deksel reinigen ............................................................................... |
60 |
Het touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten) ....... |
60 |
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... |
60 |
9 Back-ups maken, herstellen en terugzetten ................................................................................................... |
62 |
Herstelmedia en back-ups maken ....................................................................................................................... |
62 |
HP Herstelmedia gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................................. |
62 |
Hulpprogramma's van Windows gebruiken ...................................................................................... |
63 |
De downloadtool van HP Cloud Recovery gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................... |
64 |
Herstellen ............................................................................................................................................................. |
64 |
Herstellen met HP Recovery Manager .............................................................................................. |
64 |
Wat u moet weten voordat u begint ............................................................................... |
65 |
De HP Herstelpartitie gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................... |
65 |
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen ................................................................ |
66 |
De opstartvolgorde van de computer wijzigen .............................................................. |
66 |
De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) ................................... |
67 |
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start .............................................................................................. |
68 |
Computer Setup gebruiken .................................................................................................................................. |
68 |
Computer Setup starten .................................................................................................................... |
68 |
Een USB-toetsenbord of -muis gebruiken om Computer Setup (BIOS) te starten ........ |
68 |
x
Navigeren en selecteren in Computer Setup .................................................................................... |
68 |
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup ......................................................................... |
69 |
BIOS-update uitvoeren ...................................................................................................................... |
69 |
BIOS-versie vaststellen ................................................................................................... |
70 |
BIOS-update downloaden ............................................................................................... |
70 |
De opstartvolgorde wijzigen met de F9-prompt .............................................................................. |
71 |
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... |
71 |
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ |
71 |
11 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................................... |
73 |
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ......................................................... |
74 |
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken (alleen bepaalde producten) ........... |
74 |
Instellingen aanpassen voor externe HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................... |
75 |
12 peci c ties .............................................................................................................................................. |
76 |
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ |
76 |
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ |
76 |
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... |
77 |
14 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... |
78 |
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) .................................................. |
78 |
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ |
78 |
Index ............................................................................................................................................................. |
79 |
xi
xii
Nadat u de computer hebt geconfigureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te voeren om optimaal te profiteren van uw slimme investering:
● TIP: Als u snel wilt terugkeren naar het startscherm van de computer vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets op het toetsenbord. Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
●Maak verbinding met internet: configureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding kunt maken met internet. Zie Netwerkverbindingen op pagina 21 voor meer informatie.
●Werk uw antivirussoftware bij: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is vooraf geïnstalleerd op de computer. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 55 voor meer informatie.
●Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer. Zie Onderdelen op pagina 4 en Navigeren op het scherm op pagina 28 voor meer informatie.
●Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer geïnstalleerde software.
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
●Maak een back-up van uw vaste schijf door herstelschijven of een herstel ashstation te maken. Zie Back-ups maken, herstellen en terugzetten op pagina 62.
1
Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron |
Inhoud |
|
|
|
|
Installatie-instructies |
● |
Overzicht van computerinstallatie en -functies |
|
|
|
HP ondersteuning |
● |
Online chatten met een technicus van HP |
Voor HP ondersteuning gaat u naar http://www.hp.com/ |
● |
Telefoonnummers voor ondersteuning |
support. |
● |
Video van vervangende onderdelen (alleen voor bepaalde |
|
||
|
|
producten) |
|
● |
Onderhoudsen servicehandleidingen |
|
● |
Locaties HP Servicecentrum |
|
|
|
Handleiding voor veiligheid en comfort |
● |
Aanwijzingen voor een optimale werkplek |
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: |
● |
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort |
▲ Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en |
|
en minder risico op lichamelijk letsel |
|
|
|
ondersteuning en vervolgens HP documentatie. |
● |
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid |
– of –
▲Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
▲Ga naar http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn met internet.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu |
● |
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder |
U krijgt als volgt toegang tot dit document: |
|
informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig) |
|
|
▲Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
▲Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
Garantie* |
● |
pecifieke garantiegegevens voor deze computer |
U krijgt als volgt toegang tot dit document: |
|
|
▲Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
▲Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
▲Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
2 Hoofdstuk 1 Welkom
Bron |
Inhoud |
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn met internet.
U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd of dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Voor producten gekocht in Azië en Oceanië kunt u HP aanschrijven op het volgende adres: POD, PO Box 161, Kitchener Road Post ffice, Singapore 912006. Vermeld de productnaam en uw naam, telefoonnummer en postadres.
Informatie zoeken |
3 |
Uw computer is voorzien van kwalitatief zeer hoogstaande onderdelen. Dit hoofdstuk biedt informatie over de onderdelen, waar ze zich bevinden en hoe ze werken.
Ga als volgt te werk om te zien welke hardware in uw computer is geïnstalleerd:
▲Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeemBIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).
Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
▲Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
4 Hoofdstuk 2 Onderdelen
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
|
|
(1) |
SIM-kaartslot of -plug |
Ondersteunt een draadloze SIM-kaart (subscriber identity |
|
|
|
module) of -plug. |
|
|
|
OPMERKING: Alle modellen zijn voorzien van een SIM- |
|
|
|
kaartslot en -pictogram. Modellen zonder HP mobiel |
|
|
|
breedband, een WWAN-apparaat (draadloos Wide Area |
|
|
|
Netwerk), zijn voorzien van een niet-verwijderbare plug in het |
|
|
|
slot. |
|
|
|
|
|
(2) |
Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/ |
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, |
|
|
audio-in (microfoon) |
een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel |
|
|
|
van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de |
|
|
|
microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang |
|
|
|
ondersteunt geen optionele zelfstandige microfoons. |
|
|
|
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de |
|
|
|
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het |
|
|
|
risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over |
|
|
|
voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie |
|
|
|
over veiligheid. |
|
|
|
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: |
|
|
|
▲ Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en |
|
|
|
|
vervolgens HP documentatie. |
|
|
– of – |
|
|
|
▲ Selecteer de knop Start , selecteer HP en selecteer |
|
|
|
|
vervolgens HP documentatie. |
|
|
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze |
|
|
|
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld. |
|
|
|
|
|
(3) |
USB 3.x SuperSpeed-poort |
Hiermee sluit u een USB-apparaat, zoals een mobiele telefoon, |
|
|
|
camera, activiteittracker of smartwatch, aan. Deze poort biedt |
|
|
|
ook dataoverdracht in hoge snelheid. |
|
|
|
|
|
(4) |
HDMI-poort |
Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video- |
|
|
|
of audioapparaat, zoals een high-definition televisie, andere |
|
|
|
compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een snel |
|
|
|
HDMI-apparaat ( igh-Definition Multimedia Interface). |
|
|
|
|
|
(5) |
RJ-45-netwerkconnector met statuslampjes |
Hierop sluit u een netwerkkabel aan. |
|
|
|
● |
Groen (links): het netwerk is aangesloten. |
Rechts 5
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
|
|
|
|
● |
Oranje (rechts): er vindt een nieuwe activiteit plaats in het |
|
|
|
netwerk. |
|
|
|
|
(6) |
Dockingconnector |
Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan. |
|
|
|
|
|
(7) |
USB Type-C SuperSpeed-poort en DisplayPort |
Wanneer de computer ingeschakeld is, kunt u hiermee de |
|
|
|
meeste USB-apparaten met een Type-C-connector, zoals een |
|
|
|
mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of smartwatch, |
|
|
|
aansluiten en opladen. Deze poort biedt ook |
|
|
|
gegevensoverdracht in hoge snelheid. |
|
|
|
OPMERKING: Mogelijk zijn er adapters en/of kabels |
|
|
|
(afzonderlijk aan te schaffen) vereist. |
|
|
|
– en – |
|
|
|
Hiermee sluit u een DisplayPort-apparaat met een USB Type-C- |
|
|
|
connector aan, zodat u beeldschermuitvoer krijgt. |
|
|
|
|
|
(7) |
USB Type-C-netvoedingsconnectorpoort en |
Hiermee sluit u een netvoedingsadapter met een USB Type-C- |
|
|
Thunderbolt™-poort met HP opladen in |
connector aan zodat u de computer van stroom voorziet en zo |
|
|
slaapstand |
nodig de accu van de computer oplaadt. |
|
|
|
– en – |
|
|
|
Hiermee kunt u de meeste USB-apparaten die een Type-C- |
|
|
|
connector hebben, zoals een mobiele telefoon, camera, |
|
|
|
activiteitentracker of smartwatch, aansluiten en opladen. Ook |
|
|
|
kunt u hiermee snel gegevens overzetten. |
|
|
|
– en – |
|
|
|
Hiermee sluit u een weergaveapparaat met een USB Type-C- |
|
|
|
connector aan, zodat u een DisplayPort-uitvoer krijgt. |
|
|
|
OPMERKING: Uw computer ondersteunt mogelijk ook een |
|
|
|
Thunderbolt-dockingstation. |
|
|
|
OPMERKING: Mogelijk zijn er adapters en/of kabels |
|
|
|
(afzonderlijk aan te schaffen) vereist. |
|
|
|
|
|
(8) |
Voedingsconnector |
Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten. |
|
|
|
|
|
(9) |
Acculampje |
Wanneer de netvoeding is aangesloten: |
|
|
|
● |
Wit: de acculading is groter dan 90 procent. |
|
|
● |
Oranje: de acculading ligt tussen 0 en 90 procent. |
|
|
● |
Uit: de accu wordt niet opgeladen. |
|
|
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (accu laadt niet op): |
|
|
|
● |
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg. Wanneer de accu |
|
|
|
een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, begint het |
|
|
|
acculampje snel te knipperen. |
|
|
● |
Uit: de accu wordt niet opgeladen. |
|
|
|
|
6 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
(1) |
Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel |
Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan |
|
|
op de computer. |
|
|
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste |
|
|
plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan |
|
|
echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt |
|
|
of wordt gestolen. |
|
|
|
(2) |
Ventilatieopening |
Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne |
|
|
onderdelen. |
|
|
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch |
|
|
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te |
|
|
voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator |
|
|
automatisch aanen uitgaat wanneer u de computer gebruikt. |
|
|
|
(3) |
USB 3.x SuperSpeed-poort met HP opladen in |
Hiermee sluit u een USB-apparaat aan. Deze poort biedt ook |
|
slaapstand |
snelle gegevensoverdracht en zelfs wanneer de computer is |
|
|
ingeschakeld, laadt deze poort de meeste apparaten, zoals een |
|
|
mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of smartwatch, op. |
|
|
|
(4) |
Smartcardlezer |
Ondersteunt optionele smartcards. |
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Linkerkant 7
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
(1) |
WWAN-antennes* (alleen bepaalde producten) |
Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en |
|
|
ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (Wireless |
|
|
Wide Area Networks). |
|
|
|
(2) |
WLAN-antennes* (alleen bepaalde producten) |
Met deze antennes worden draadloze signalen verzonden en |
|
|
ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN). |
|
|
|
(3) |
Interne microfoons |
Hiermee neemt u geluid op. |
|
|
|
(4) |
Cameralampje(s) (alleen bepaalde producten) |
Aan: Een of meer camera's worden gebruikt. |
|
|
|
(5) |
Camera('s) (alleen bepaalde producten) |
Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande foto's |
|
|
nemen. Zie Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten) |
|
|
op pagina 32 voor het gebruik van de camera. Met sommige |
|
|
camera's kunt u zich op bepaalde producten bij Windows ook |
|
|
aanmelden met gezichtsherkenning in plaats van een wachtwoord. |
|
|
Zie Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten) |
|
|
op pagina 55 voor meer informatie. |
OPMERKING: De functies van de camera zijn afhankelijk van de hardware van de camera en de software die op uw product is geïnstalleerd.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
▲Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
▲Selecteer de knop Start , selecteer HP en selecteer vervolgens HP documentatie.
8 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
(1) |
Muisbesturing |
Hiermee verplaatst u de aanwijzer op het scherm. |
|
|
|
(2) |
Linkerknop van de muisbesturing |
Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een |
|
|
externe muis. |
|
|
|
(3) |
Touchpadzone |
Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de |
|
|
aanwijzer te verplaatsen of items op het scherm te activeren. |
|
|
|
(4) |
Rechterknop van de muisbesturing |
Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een |
|
|
externe muis. |
|
|
|
(5) |
Verbindingsgebied NFC (Near Field |
Wanneer u hierop tikt met een voor NFC geschikt apparaat kunt |
|
Communication) en antenne (alleen bepaalde |
u draadloos gegevens delen. |
|
producten) |
|
*De antenne is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale verzending en ontvangst houdt u de directe omgeving van de antenne vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
▲Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
▲Selecteer de knop Start , selecteer HP en selecteer vervolgens HP documentatie.
Toetsenbordzone 9
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
|
|
(1) |
Aan/uit-lampje |
● |
Aan: de computer is ingeschakeld. |
|
|
● |
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een |
|
|
|
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet- |
|
|
|
benodigde onderdelen worden uitgeschakeld. |
|
|
● |
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de |
|
|
|
sluimerstand. De sluimerstand is een |
|
|
|
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie |
|
|
|
wordt verbruikt. |
|
|
|
|
(2) |
Lampje Geluid uit |
● |
Aan: het geluid van de computer is uitgeschakeld. |
|
|
● |
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld. |
|
|
|
|
(3) |
Lampje Geluid uit van microfoon |
● |
Aan: Microfoon is uitgeschakeld. |
|
|
● |
Uit: Microfoon is ingeschakeld. |
|
|
|
|
(4) |
Num Lock-lampje |
Aan: Num Lock is ingeschakeld. |
|
|
|
|
|
(5) |
Lampje voor draadloze communicatie |
Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, |
|
|
|
zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®- |
|
|
|
apparaat, is ingeschakeld. |
|
|
|
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor |
|
|
|
draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor |
|
|
|
draadloze communicatie uitgeschakeld zijn. |
|
|
|
|
|
(6) |
Lampje delen of presenteren |
Aan: Delen is ingeschakeld. |
|
|
|
|
|
(7) |
Caps Lock-lampje |
Aan: Caps lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu |
|
|
|
alles in hoofdletters. |
|
|
|
|
|
10 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
(8) |
Fn Lock-lampje |
Aan: De fn-toets is vergrendeld. Zie Sneltoetsen (alleen bepaalde |
|
|
producten) op pagina 16 voor meer informatie. |
|
|
|
(9) |
Antwoordlampje |
Aan: Gesprek beantwoorden is ingeschakeld. |
|
|
|
(10) |
Lampje gesprek beëindigen |
Aan: Gesprek beëindigen is ingeschakeld. |
|
|
|
Toetsenbordzone 11
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
|
|
|
|
(1) |
Aan/uit-knop |
● |
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit- |
|
|
|
|
knop om de computer in te schakelen. |
|
|
|
● |
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit- |
|
|
|
|
knop om de slaapstand te activeren. |
|
|
|
● |
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de |
|
|
|
|
aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen. |
|
|
|
● |
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de |
|
|
|
|
aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen. |
|
|
|
VOORZICHTIG: De aan-uitknop ingedrukt houden, resulteert in |
||
|
|
het verlies van niet-opgeslagen gegevens. |
||
|
|
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures geen |
||
|
|
effect hebben, houdt u de aan-uitknop minstens vijf seconden |
||
|
|
ingedrukt om de computer uit te schakelen. |
||
|
|
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw |
||
|
|
energie-instellingen. |
|
|
|
|
▲ |
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram |
|
|
|
|
Energiemeter |
en selecteer vervolgens Energie- |
|
|
|
opties. |
|
|
|
|
||
(2) |
Ventilatieopeningen (2) |
Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne |
||
|
|
onderdelen. |
|
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aanen uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
12 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
|
|
(3) |
Luidsprekers (2) |
Hier wordt het geluid van de computer geproduceerd. |
|
|
|
|
|
(4) |
Vingerafdruklezer of plug |
Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows |
|
|
|
aanmelden, in plaats van met een wachtwoord. |
|
|
|
OPMERKING: De vingerafdruklezer en plug zien er vergelijkbaar |
|
|
|
uit. Om te controleren dat u een vingerafdruklezer hebt en geen |
|
|
|
plug, drukt u op de Windows-toets |
op het toetsenbord, |
|
|
selecteert u Instellingen, Accounts en vervolgens |
|
|
|
Aanmeldingsopties en volgt u de instructies op het scherm. |
|
|
|
|
|
Toetsenbordzone 13
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
(1) |
Actietoetsen |
Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit. |
|
|
Zie Actietoetsen op pagina 15. |
|
|
|
(2) |
Esc-toets |
Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om |
|
|
systeeminformatie weer te geven. |
|
|
|
(3) |
fn-toets |
Druk op deze toets in combinatie met een andere toets om |
|
|
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Dergelijke |
|
|
toetscombinaties worden sneltoetsen genoemd. |
|
|
Zie Sneltoetsen (alleen bepaalde producten) op pagina 16. |
|
|
|
(4) |
Windows-toets |
Opent het Startmenu. |
|
|
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, |
|
|
wordt het Startmenu afgesloten. |
|
|
|
(5) |
Geïntegreerd numeriek toetsenblok |
Een numeriek toetsenblok dat over de alfabettoetsen van het |
|
|
toetsenbord is geplaatst. Wanneer fn+num lk worden ingedrukt, |
|
|
kan het toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek |
|
|
toetsenblok. Met elke toets van dit toetsenblok wordt de functie |
|
|
uitgevoerd die wordt aangegeven door het pictogram in de |
|
|
rechterbovenhoek van de toets. |
|
|
OPMERKING: Als de toetsenblokfunctie actief is op het |
|
|
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt die functie |
|
|
opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld. |
|
|
|
(6) |
num lock-toets |
Geïntegreerd numeriek toetsenblok inen uitschakelen. |
|
|
– of – |
|
|
Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke |
|
|
functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok. |
|
|
|
(7) |
Windows-toepassingstoets (alleen bepaalde |
Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer. |
|
producten) |
|
|
|
|
(8) |
Geïntegreerd numeriek toetsenblok |
Een afzonderlijk toetsenblok rechts van het alfabettoetsenbord. |
|
|
Wanneer num lock wordt ingedrukt, kan het geïntegreerde |
14 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel |
Beschrijving |
|
|
|
toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek |
|
toetsenblok. |
|
OPMERKING: Als de toetsenblokfunctie actief is op het |
|
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt die functie |
|
opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld. |
|
|
Een actietoets voert de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram op de toets. Om te bepalen welke toetsen uw product heeft, raadpleegt u Speciale toetsen op pagina 14.
▲Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt.
Symbool |
Beschrijving |
|
|
|
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een |
|
monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, geschakeld |
|
tussen de weergave op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op |
|
het computerscherm en de monitor. |
|
|
|
Hiermee kunt u voorkomen dat er van opzij wordt meegekeken. Indien nodig verlaagt of verhoogt u de |
|
helderheid bij goed verlichte of donkere omgevingen. Druk opnieuw op de toets om het privacyscherm uit te |
|
schakelen. |
|
OPMERKING: Om snel de hoogste privacyinstelling in te schakelen, drukt u op fn+p. |
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee dempt u het geluid van de microfoon.
Hiermee wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord inof uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
Toetsenbordzone 15
Symbool |
Beschrijving |
|
|
|
|
|
|
||
|
Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit. |
|
||
|
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een draadloze verbinding kan |
|
||
|
worden gemaakt. |
|
||
|
|
|
||
|
Biedt snelle toegang tot de agenda van uw Skype voor Bedrijven. |
|
||
|
OPMERKING: |
Deze functie vereist Skype® voor Bedrijven of Lync® 2013 actief op Microsoft Exchange of |
||
|
|
ffice 365® servers. |
|
|
|
|
|
||
|
Hiermee schakelt u de functie voor het delen van het scherm in of uit. |
|
||
|
OPMERKING: |
Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of |
ffice |
|
|
365 servers. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
● |
Een gesprek beantwoorden. |
|
|
|
● |
Hiermee start u een gesprek met een enkele persoon. |
|
|
|
● |
Zet een oproep in de wacht. |
|
|
|
OPMERKING: |
Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of |
ffice |
|
|
365 servers. |
|
|
●Beëindigt een gesprek.
●Weigert binnenkomende oproepen.
●Beëindigt het delen van een scherm.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of ffice 365 servers.
OPMERKING: De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen door de fn-toets en de linker shift-toets ingedrukt te houden. Het fn-Lock-lampje gaat branden. Nadat u de actietoetsfunctie hebt uitgeschakeld, kunt u de functies nog wel uitvoeren door op de fn-toets te drukken in combinatie met de bijbehorende actietoets.
Een sneltoets is een combinatie van de fn-toets en een andere toets.
U gebruikt een sneltoets als volgt:
▲Druk op de fn-toets en druk vervolgens op een van de toetsen die in de volgende tabel worden vermeld.
Toets Beschrijving
CHiermee schakelt u Scroll-lock in.
RHiermee onderbreekt u de bewerking.
SHiermee verzendt u een programmeringsquery.
16 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel |
Beschrijving |
|
|
Ventilatieopening |
Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. |
|
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om |
|
interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is |
|
normaal dat de interne ventilator automatisch aanen uitgaat |
|
wanneer u de computer gebruikt. |
|
|
Onderdeel |
|
Beschrijving |
|
|
|
|
|
(1) |
Aan/uit-lampje |
● |
Aan: de computer is ingeschakeld. |
|
|
● |
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een |
|
|
|
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en |
|
|
|
andere niet-benodigde onderdelen worden |
|
|
|
uitgeschakeld. |
|
|
● |
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de |
|
|
|
sluimerstand. De sluimerstand is een |
Onderkant 17