Aprilia Atlantic 300 2010 Owner's manual

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please read it carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig, waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
ATLANTIC 300 i.e.
Ed. 03 2010
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende Aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende Aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
The sings above are very important. They are used to highlight those parts of the booklet that should be read with particular care. As you can see, each sign con­sists of a different graphic symbol, making it quick and easy to locate the various topics. Before starting the engine, read this booklet carefully, particularly the "SAFE RIDING" section. Your safety as well as other's does not only depend on the quickness of your reflex­es and agility, but also on how well you know your vehicle, the state of maintenance of the vehicle itself and your knowledge of the rules for SAFE RIDING. For your safety, get to know your vehicle well so as to safely ride and master it given any riding condition. IMPORTANT This booklet is an integral part of the vehicle, and must be handed to the new owner in the event of sale.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig, en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb­ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym­bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen­de delen. Vooraleer men de motor start, leest men aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf "VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig, en van de kennis van de fundamentele regels voor het VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd te raken met het voertuig, zodat u zich in alle situaties veilig en beheersd kan bewegen. BELANGRIJK Deze handleiding moet beschouwd worden als integrerend deel van het voertuig, en moet worden overhandigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX INDEX
GENERAL RULES.......................................................................... 7
VEHICLE......................................................................................... 9
Arrangement of the main components......................................... 12
Dashboard................................................................................... 13
Analogue instrument panel.......................................................... 14
Instruments.................................................................................. 21
Clock............................................................................................ 22
Key switch.................................................................................... 24
Locking the steering wheel....................................................... 25
Switch direction indicators........................................................... 25
Horn button.................................................................................. 26
Light switch.................................................................................. 26
Start-up button............................................................................. 27
Engine stop button....................................................................... 27
Fuel tank...................................................................................... 29
Power supply socket.................................................................... 29
Opening the saddle.................................................................. 30
Identification................................................................................. 30
Rear top box opening.................................................................. 32
Bag clip........................................................................................ 32
Interphone kit presetting.............................................................. 33
USE................................................................................................. 35
Checks......................................................................................... 36
Refuelling..................................................................................... 38
Tyre pressure............................................................................... 41
Shock absorber adjustment......................................................... 44
Running in.................................................................................... 46
Starting up the engine.................................................................. 48
Difficult start up............................................................................ 56
Stopping the engine..................................................................... 57
Catalytic silencer.......................................................................... 59
NORME GENERALI.......................................................................... 7
VOERTUING..................................................................................... 9
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 12
Legenda......................................................................................... 13
Analoog instrumentenpaneel......................................................... 14
Instrumenten.................................................................................. 21
Klok................................................................................................ 22
Sleutelschakelaar........................................................................... 24
Inschakeling van het stuurslot.................................................... 25
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 25
Drukknop claxon............................................................................ 26
Koplampschakelaar....................................................................... 26
Startknop........................................................................................ 27
Stopschakelaar motor.................................................................... 27
Benzinetank................................................................................... 29
Stopcontact.................................................................................... 29
Opening van het zadel............................................................... 30
Identificatie..................................................................................... 30
Penen van de koffer voor............................................................... 32
Tassenhaak................................................................................... 32
predispositie intercomkit................................................................ 33
GEBRUIK.......................................................................................... 35
Controles........................................................................................ 36
Tanken........................................................................................... 38
Bandenspanning............................................................................ 41
Regeling van de schokdempers..................................................... 44
Inrijden........................................................................................... 46
Starten des motors......................................................................... 48
Moeilijke start................................................................................. 56
Het stilleggen van de motor........................................................... 57
Katalysator..................................................................................... 59
5
Stand........................................................................................... 60
Suggestions to prevent theft........................................................ 61
Safe driving.................................................................................. 63
MAINTENANCE.............................................................................. 71
Engine oil level............................................................................. 72
Engine oil level check............................................................... 73
Engine oil top-up...................................................................... 76
Engine oil change..................................................................... 76
Hub oil level................................................................................. 80
Tyres............................................................................................ 85
Spark plug dismantlement........................................................... 89
Removing the air filter.................................................................. 92
Air filter cleaning.......................................................................... 92
Cooling fluid level......................................................................... 94
Checking the brake oil level......................................................... 99
Battery......................................................................................... 102
Use of a new battery................................................................ 108
Checking the electrolyte level.................................................. 109
Long periods of inactivity............................................................. 109
Fuses........................................................................................... 110
Lamps.......................................................................................... 114
Front light group........................................................................... 116
Headlight adjustment............................................................... 121
Front direction indicators............................................................. 123
Rear optical unit........................................................................... 125
Number plate light........................................................................ 126
Helmet compartment lighting bulb............................................... 127
Rear-view mirrors........................................................................ 128
Front and rear disc brake............................................................. 129
Periods of inactivity...................................................................... 134
Cleaning the vehicle.................................................................... 136
Transport..................................................................................... 140
TECHNICAL DATA......................................................................... 143
Kit equipment............................................................................... 148
SPARE PARTS AND ACCESSORIES........................................... 149
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 151
Scheduled maintenance table..................................................... 152
Standaard...................................................................................... 60
Tips tegen diefstal.......................................................................... 61
Het veilig rijden.............................................................................. 63
ONDERHOUD................................................................................... 71
Peil van de motorolie..................................................................... 72
Controle van het peil van de motorolie....................................... 73
Het bijvullen van motorolie......................................................... 76
Vervanging van de motorolie...................................................... 76
Oliepeil van de naaf....................................................................... 80
Banden........................................................................................... 85
Demonteren van de bougie............................................................ 89
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 92
Reiniging van de luchtfilter............................................................. 92
Peil van de koelvloeistof................................................................ 94
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 99
Accu............................................................................................... 102
Inwerkingstelling van een nieuwe accu...................................... 108
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 109
Lange stilstand............................................................................... 109
Zekeringen..................................................................................... 110
Lampen.......................................................................................... 114
Voorste optische groep.................................................................. 116
Regeling van de koplamp........................................................... 121
Voorste richtingaanwijzers............................................................. 123
Achterste optische groep............................................................... 125
Nummerplaatlicht........................................................................... 126
Licht van de verlichting van de helmruimte.................................... 127
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 128
Schijfrem vooraan en achteraan.................................................... 129
Stilstand van het voertuig............................................................... 134
Reinigen van het voertuig.............................................................. 136
Vervoer.......................................................................................... 140
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 143
Bijgeleverde gereedschappen....................................................... 148
ONDERDELEN EN ACCESSOIRES................................................ 149
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 151
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 152
6
ATLANTIC 300 i.e.
Chap. 01
General rules
Hst. 01
Norme generali
7
8
ATLANTIC 300 i.e.
Chap. 02
Vehicle
Hst. 02
Voertuing
9
10
02_01
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_02
11
Arrangement of the main components (02_02)
Plaats van de hoofdcomponenten (02_02)
KEY
1. Rear brake fluid reservoir
2. Bag hook
3. Helmet compartment
4. Saddle lock
5. Air filter
6. . Engine oil level/refill cap
7. Centre stand
8. Variator air intake
9. Left passenger footrest
10. Side stand
11. Left inspection cover
12. Passenger handgrip
13. Expansion tank
14. Coolant expansion tank cap
15. Battery
16. Main fuse box
17. Fuel tank cap lid
18. Front brake fluid reservoir
19. Ignition /steering lock switch
20.Secondary fuse box
Legende
1. Vloeistoftank van de achterrem
2. Lasthaak
3. Helmruimte
4. Zadelslot
5. Luchtfilter
6. Dop peil / bijvulling van de motorolie
7. Centrale standaard
8. Luchtinlaat van de variator
9. Linker voetensteun van de passagier
10. Laterale standaard
11. Linker inspectiedeksel
12. Handgreep van de passagier
13. Expansievat
14. Dop van het expansievat van de koel-
vloeistof
15. Accu
16. Hoofdzakelijke zekeringenhouders
17. Deurtje van de dop van de brandstof-
tank
18. Vloeistoftank van de voorrem
19. Schakelaar van de ontsteking / stuur-
slot
12
2 Vehicle / 2 Voertuing
21. Horn
22. Fuel tank cap
23. Fuel tank
24. Right inspection cover
25. Spark plug
26. Left passenger footrest
20. Secundaire zekeringenhouders
21. Akoestische melder
22. Dop van de brandstoftank
23. Brandstoftank
24. Rechter inspectiedeksel
25. Bougie
26. Rechter voetensteun van de passa-
gier
Dashboard (02_03)
KEY
1. Left rear-view mirror
2. Instrument panel and gauges
3. Right rear-view mirror
4. Throttle grip
5. Front brake lever
6. Electric controls on the right side of the handlebar
7. Ignition / steering lock switch ( «ON» - «OFF» - «LOCK» )
8. Electric controls on the left side of the handlebar
9. Combined brake lever (front and rear)
13
Legenda (02_03)
LEGENDE
1. Linker achteruitkijkspiegeltje
2. Instrumenten en indicators
3. Rechter achteruitkijkspiegeltje
4. Gashandvat
5. Hendel van de voorrem
6. Elektrische commando's op de rechter kant van het stuur
7. Schakelaar van de ontsteking / stuurslot («ON» - «OFF» ­«LOCK»)
8. Elektrische commando's op de linker kant van het stuur
9. Hendel van de gecombineerde rem (vooraan en achteraan)
02_03
Analogue instrument panel (02_04)
KEY
1. Side stand lowered amber warn­ing light
2. «IMMOBILIZER» antitheft de­vice red warning light (only for vehicles fitted with this wiring)
14
Analoog instrumentenpaneel (02_04)
LEGENDE
1. Amberkleurige controlelamp van de standaard uitgeklapt
2. Rode controlelamp van het an­tidiefstalsysteem «IMMOBILI­ZER» (enkel voor voertuigen met predispositie)
2 Vehicle / 2 Voertuing
3. Engine oil pressure red warning light
4. ABS red warning light (only for vehicles fitted with this wiring)
5. Left turn indicator green warning light
6. Right turn indicator green warn­ing light
7. Red «EFI» warning light
8. Low-beam light green warning light
9. High-beam blue warning light
10. Low fuel yellow amber warning light
11. Fuel level gauge
12. Coolant temperature gauge
13. Function selection and digital clock adjustment buttons
14. Digital clock
15. Total odometer
16. Trip odometer
17. Speedometer
18. Trip odometer resetting knob
3. Rode controlelamp van de druk van de motorolie
4. Rode controlelamp ABS (enkel voor voertuigen met predisposi­tie)
5. Groene controlelamp van de lin­ker richtingaanwijzer
6. Groene controlelamp van de rechter richtingaanwijzer
7. Rode controlelamp «EFI»
8. Groene controlelamp van de dimlichten
9. Blauwe controlelamp van het groot licht
10. Amberkleurige controlelamp van de brandstofreserve
11. Indicator van het brandstofpeil
12. Indicator van de temperatuur van de koelvloeistof
13. Drukknoppen voor de selectie van de functies en de regeling van de digitale klok
14. Digitale klok
15. Kilometerteller totaal
16. Kilometerteller partieel
17. Snelheidsmeter
18. Knop voor het op nul stelllen van de kilometerteller partieel
15
02_04
INSTRUMENT AND GAUGE DESCRIP­TION
CAUTION
WITH THE KEY SET TO «ON» ALL THE PRE-INSTALLED WARNING LIGHTS, INSTRUMENT PANEL LIGHTING AND ALL THE SEGMENT IN DISPLAY 3
16
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMEN­TEN EN DE INDICATORS
LET OP
MET DE SLEUTEL IN DE «ON» POSI­TIE, LICHTEN ALLE VOORZIENE CONTROLELAMPEN, DE VOLLEDIGE VERLICHTING VAN HET DASH-
2 Vehicle / 2 Voertuing
TURN ON FOR THE FIRST 3 SECONDS FOR AN INITIAL INSTRUMENT CHECK.
BOARD EN ALLE SEGMENTEN VAN DE 3 DISPLAYS OP VOOR 3 SECON­DEN, VOOR EEN BEGINCHECK VAN HET INSTRUMENT.
ABS (Anti-lock Braking System) warn­ing light «4»
Only for vehicles fitted with this wiring. Carries out the anti-locking system check. Turns on if there is a problem.
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT TURNS ON DURING REGULAR ENGINE OPERA­TION, THIS MEANS THAT THERE IS A FAILURE IN THE ANTI-LOCKING SYS­TEM. IN THIS EVENT, STOP THE EN­GINE AT ONCE AND CONTACT AN OFFICIAL APRILIA DEALER.
Antitheft warning light (immobilizer) «2»
Only for vehicles fitted with this wiring. When the scooter is off, it flashes as a deterrent against thieves. Confirms that the antitheft system is on.
Controlelamp van het ABS (Anti-lock Braking System) «4»
Enkel voor voertuigen met predispositie. Voer de check uit van het antiblokkeer­systeem. Deze licht op in geval van on­regelmatigheden.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP OP­LICHT TIJDENS DE NORMALE WERK­ING VAN DE MOTOR, DUIDT DIT OP EEN PROBLEEM VAN HET ANTI­BLOKKEERSYSTEEM. IN DIT GEVAL LEGT MEN ONMIDDELLIJK DE MO­TOR STIL, EN WENDT MEN ZICH TOT EEN OFFICIËLE APRILIA DEALER.
Controlelamp van het antidiefstalsys­teem (immobilizer) «2»
Enkel voor voertuigen met predispositie. Met de motor uit, knippert dit als afschrik­kingsmiddel tegen diefstal. Het bevestigt dat het antidiefstalsysteem actief is.
17
Engine oil pressure warning light «3»
Turns on every time the ignition switch is set to «ON» and the engine has not been started, this tests LED operation. The warning light should turn off as soon as the engine is started.
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT TURNS ON WHILE THE ENGINE IS WORKING PROPERLY, THIS MEANS THAT THE OIL PRESSURE IN THE CIRCUIT IS NOT ENOUGH. IF THIS OCCURS, STOP THE ENGINE AT ONCE AND CONTACT AN aprilia Official Dealer.
Controlelamp van de druk van de mo­torolie «3»
Deze licht elke keer op wanneer men de onstekingsschakelaar op «ON» plaatst en de motor niet gestart heeft, om zo een test uit te voeren van de werking van de LED. De controlelamp moet uitgaan wan­neer de motor wordt gestart.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP OP­LICHT TIJDENS DE NORMALE WERK­ING VAN DE MOTOR, IS DE DRUK VAN DE MOTOROLIE IN HET CIRCUIT ON­VOLDOENDE. IN DIT GEVAL LEGT MEN ONMIDDELLIJK DE MOTOR STIL, EN WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
Side stand lowered warning light «1»
Turns on when the side stand is lowered.
CAUTION
WHEN THE SIDE STAND IS LOW­ERED, THE WARNING LIGHT TURNS ON AND THE VEHICLE CANNOT BE STARTED.
18
Controlelamp van de laterale stan­daard uitgeklapt «1»
Deze licht op wanneer de laterale stan­daard uitgeklapt is.
LET OP
WANNEER DE LATERALE STAN­DAARD UITGEKLAPT IS EN DE CON­TROLELAMP IS OPGELICHT, KAN
2 Vehicle / 2 Voertuing
HET VOERTUIG NIET GESTART WOR­DEN.
Electronic fuel injection (EFI) check warning light «7»
Turns on for about three seconds every time the ignition switch is set to «ON» and the engine has not been started, this tests the injection system operation. The warn­ing light should turn off as soon as the engine is started.
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT TURNS ON WHILE THE ENGINE IS WORKING PROPERLY, THIS MEANS THAT THERE IS A FAILURE IN THE ELEC­TRONIC FUEL INJECTION SYSTEM. IF THIS OCCURS, STOP THE ENGINE AT ONCE AND CONTACT AN OFFICIAL APRILIA DEALER.
Right turn indicator warning light «6»
Flashes when in right turning mode.
Controlelamp van de elektronische in­jectiecontrole EFI «7»
Deze licht elke keer op voor ongeveer drie seconden wanneer men de ontste­kingsschakelaar op «ON» plaatst en de motor niet gestart heeft, om zo een test uit te voeren van de werking van het in­jectiesysteem. De controlelamp moet uit­gaan wanneer de motor wordt gestart.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP OP­LICHT TIJDENS DE NORMALE WERK­ING VAN DE MOTOR, DUIDT DIT OP EEN PROBLEEM VAN HET ELEKTRO­NISCH BENZINE-INJECTIESYSTEEM. IN DIT GEVAL LEGT MEN ONMIDDEL­LIJK DE MOTOR STIL, EN WENDT MEN ZICH TOT EEN OFFICIËLE APRI­LIA DEALER.
Controlelamp van de rechter richting­aanwijzer «6»
Knippert wanneer het signaal voor het rechts afslaan in functie is.
19
Left turn indicator warning light «5»
Flashes when in left turning mode.
Controlelamp van de linker richting­aanwijzer «5»
Knippert wanneer het signaal voor het links afslaan in functie is.
Low-beam warning light «8»
Turns on with the low-beam lights.
High-beam warning light «9»
Turns on when the front headlamp high­beam bulb is activated or when the high­beam light is flashed (PASSING).
Low fuel warning light «10»
Turns on when there is a 1.5-litre fuel re­serve in the tank.
Fuel gauge «11»
Shows the approximate fuel level in the tank. When the needle reaches the red area, there are about 1.5 litres of fuel left.
If this occurs, refill the tank as soon as possible.
Controlelamp van de dimlichten «8»
Deze licht op wanneer de dimlichten wor­den aangeschakeld.
Controlelamp van het groot licht «9»
Deze licht op wanneer het lampje van het groot licht van het voorlicht geactiveerd is, of wanneer men het groot licht doet knipperen (PASSING).
Controlelamp van de brandstofreser­ve «10»
Deze licht op wanneer er in de brandstof­tank ongeveer 1,5 liter brandstof over­blijft.
Indicator van het brandstofpeil «11»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in de tank aan. Wanneer de wijzer de rode zone bereikt, blijft er ongeveer 1,5 liter brandstof over in de tank. In dit geval
moet men zo vlug mogelijk tanken.
20
2 Vehicle / 2 Voertuing
Coolant temperature gauge «12»
Shows the approximate temperature of the coolant in the engine. When the nee­dle starts to move away from the «MIN» mark, the temperature is adequate to ride the scooter. If the needle enters the red area or the warning light turns on, stop the engine and check the coolant level.
CAUTION
IF THE TEMPERATURE EXCEEDS THE MAXIMUM ALLOWED ("MAX" RED AREA OF THE SCALE), THE EN­GINE CAN BE SERIOUSLY DAM­AGED.
Indicator van de temperatuur van de koelvloeistof «12»
Duidt bij benadering de temperatuur aan van de koelvloeistof in de motor. Wan­neer de wijzer zich naar het «MIN» peil verplaatst, is de temperatuur onvoldoen­de om met het voertuig te kunnen rijden. Wanneer de wijzer de rode zone bereikt of de controlelamp licht op, legt men de motor stil en de controleert men het peil van de koelvloeistof.
LET OP
WAMNNEER DE MAXIMUM TOEGE­STANE TEMPERATUUR WORDT OVERSCHREDEN (DE RODE ZONE «MAX» VAN DE SCHAAL), KAN DE MOTOR ERNSTIG WORDEN BESCHA­DIGD.
Instruments
Digital clock «14»
View time and date in this display.
Total odometer «15»
Shows the total number of kilometres covered.
Trip odometer «16»
21
Instrumenten
Digitale klok «14»
Op het display kunnen het uur en de da­tum worden gevisualiseerd.
Kilometerteller totaal «15»
Duidt het totaal aantal afgelegde kilome­ters aan.
Kilometerteller partieel «16»
Shows the total number of kilometres partially travelled. To reset it, use the re­setting knob.
Speedometer «17»
Shows riding speed.
Duidt het totaal aantal afgelegde kilome­ters van de trip aan. Om de waarde op nul te stellen gebruikt men de opnulstellings­knop.
Snelheidsmeter «17»
Duidt de rijsnelheid aan.
Clock (02_05)
Calendar adjustment:
Standard display: hours and mi­nutes.
Date display: pressing the but­ton «1» shows month and day numbers.
Seconds display: press the but­ton «1» twice.
NOTE CONTACT AN OFFICIAL APRILIA
DEALER TO HAVE THE CLOCK BAT­TERY REPLACED.
22
Klok (02_05)
Regeling van de datumaanduiding:
Normale visualisering: uren en minuten.
Visualisering van de datum: druk op de toets «1», en het nummer van de maand en de dag verschijnen.
Visualisering van de seconden: druk twee keer op de toets «1».
N.B. VOOR DE VERVANGING VAN DE BAT-
TERIJ VAN DE KLOK, WENDT MEN ZICH TOT EEN OFFICIËLE APRILIA DEALER.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_05
Adjustment:
Pressing the button «2» once displays date and time alterna­tively.
Month: pressing «2» again dis­plays the month on the left (the rest disappears). Pressing the button «1» sets the desired month.
Day: pressing «2» again dis­plays the day on the right. Pressing the button «1» sets the desired day.
Time: pressing the button «2» displays the time on the left with the letter «A» or «P» (A= am, P= pm). Pressing the button «1» sets the desired time.
Minutes: pressing the button «2» displays the day to the right of the display. Pressing the but­ton «1» sets the desired mi­nutes.
So the digital clock has been adjusted. Press the button «2» and then button
«1» to return to regular operation.
Regeling:
Druk één keer op de toets «2», en de datum en het uur worden afwisselend gevisualiseerd.
Maand: druk nogmals op «2», en de maand zal links verschij­nen (de rest verdwijnt). Druk op de toets «1» om de gewenste maand in te stellen.
Dag: druk nogmaals op «2», en de dag zal rechts verschijnen. Druk op de toets «1» om de ge- wenste dag in te stellen.
Uur: druk nogmaals op de toets «2» en links zal het uur met de letter «A» of «P» verschijnen (A= antimeridiaan, P= postme­ridiaan). Druk op de toets «1» om het gewenste uur in te stel­len.
Minuten: druk nogmals op de toets «2», om rechts op het dis­play de minuten te verkrijgen. Druk op de toets «1» om de ge- wenste minuten in te stellen.
De klok wordt op deze manier geregeld. Druk nogmaals op de toets «2», en ver-
volgens op de toets «1» om terug te ke­ren naar de normale werking.
23
Key switch (02_06)
Sleutelschakelaar (02_06)
02_06
The ignition switch "1" is found on the right side, near the headstock.
NOTE THE KEY «2» ACTIVATES THE IGNI-
TION SWITCH / STEERING LOCK, THE SADDLE LOCK, THE GLOVE-BOX LID AND THE FUEL FLAP.
The vehicle is supplied with two keys (one is the spare key).
NOTE KEEP THE SPARE KEY IN DIFFERENT
PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
SWITCH POSITION ON «C»: The engine and lights can be set
to work. It is not possible to withdraw the key.
OFF «B» : The engine and lights cannot be set to work. It is possible to remove the key.
LOCK «A» : The steering is locked. It is impossible to start the engine or switch on the lights. It is possible to remove the key.
Ontstekingsschakelaar «1» vindt men op de rechter kant, nabij de kop van de stuurinrichting.
N.B. DE SLEUTEL «2» ACTIVEERT DE
SCHAKELAAR VAN DE ONTSTE­KING / STUURSLOT, HET SLOT VAN HET ZADEL, HET DEURTJE VAN DE OPBERGRUIMTE EN HET BENZINE­DEURTJE.
Bij het voertuig worden twee sleutels bij­geleverd (één reservesleutel).
N.B. BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
POSITIE VAN DE SCHAKELAAR ON «C»: De motor en de lichten kunnen
in werking worden gesteld. Het is niet mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OFF «B» : De motor en de lichten kunnen niet in werking worden gesteld. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
LOCK «A» : De stuurinrichting is geblok­keerd. Het is niet mogelijk om de motor te starten en om de lichten te activeren. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
24
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_07
Locking the steering wheel (02_07)
To lock the steering:
Turn the handlebar completely to the left.
Press the key «2» and them turn it to «LOCK».
CAUTION
AVOIDING LOSING CONTROL OF THE VEHICLE- NEVER TURN THE KEY TO «LOCK» WHILE RIDING.
Inschakeling van het stuurslot (02_07)
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Draai het stuur volledig naar links.
Druk op de sleutel «2» en draai ze vervolgens in positie «LOCK».
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI­TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN, ZODAT MEN DE CONTROLE OVER HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
02_08
Switch direction indicators (02_08)
Move the switch «2» to the left, to indicate a left turn; move the switch «2» to the right, to indicate a right turn. Press the central part of the switch 2 to deactivate the turn indicator.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
25
Schakelaar richtingaanwijzers (02_08)
Verplaats schakelaar «2» naar links, om aan te duiden dat men naar links draait; verplaats schakelaar «2» naar rechts, om aan te duiden dat men naar rechts draait; Druk centraal op de schakelaar «2» om de richtingaanwijzer te desactiveren.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
02_09
02_10
Horn button (02_09)
Pressing the button "1" activates the horn.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Light switch (02_10)
If the light switch «3» is set to «A», the low-beam light is activated; if it is set to «B», the high-beam light is activated.
If the light switch «3» is pressed when set to «C» (PASSING), the high-beam light flashes.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
NOTE ONCE THE LIGHT SWITCH IS RE-
LEASED FROM THE PASSING MODE
Drukknop claxon (02_09)
Door op drukknop «1» te drukken, acti­veert men de akoestische melder.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Koplampschakelaar (02_10)
Wanneer de omleider van de lichten « zich in positie «A» bevindt, wordt het dim­licht geactiveerd; wanneer hij zich in po­sitie «B» bevindt, wordt het groot licht geactiveerd.
Door op de omleider van de lichten « in positie «C» (PASSING) te drukken, ac­tiveert men het knipperen van het groot licht.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
26
2 Vehicle / 2 Voertuing
IN "C"THE HIGH-BEAM LIGHT STOPS FLASHING.
N.B. WANNEER MEN DE OMLEIDER VAN
DE LICHTEN IN MODALITEIT KNIPPE­REN «C» LOSLAAT, WORDT HET KNIPPEREN VAN HET GROOT LICHT GEDEACTIVEERD.
02_11
02_12
Start-up button (02_11)
By pressing the button «2» (RUN), the starter motor starts the engine.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Engine stop button (02_12)
The engine stop switch «1» functions as a safety and emergency switch. When this switch is set to «ON» , it is possible to start the engine; when it is set to
«OFF» , the engine stops. NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
27
Startknop (02_11)
Door op de drukknop «2» (RUN) te druk­ken, doet het startmotortje de motor draaien.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Stopschakelaar motor (02_12)
De schakelaar voor het stilleggen van de motor «1» dient als veiligheids- of nood­schakelaar. Met de schakelaar in positie «ON» is het mogelijk om de motor te star­ten; in positie «OFF» stopt de motor met draaien.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
CAUTION
DO NOT ACTIVATE THE ENGINE STOP SWITCH WHILE RIDING THE VEHICLE.
CAUTION
WITH THE ENGINE OFF AND THE IG­NITION SWITCH SET TO "ON" THE BATTERY MAY DISCHARGE. WITH THE ENGINE OFF AND AFTER IT STOPS TURN THE IGNITION SWITCH TO "OFF".
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
LET OP
RAAK DE STOPSCHAKELAAR VAN DE MOTOR NIET AAN TIJDENS HET RIJDEN.
LET OP
MET DE MOTOR STIL EN DE ONTSTE­KINGSSCHAKELAAR MET SLEUTEL IN POSITIE «ON», KAN DE ACCU ONT­LADEN. WANNEER HET VOERTUIG STILSTAAT NADAT MEN DE MOTOR HEEFT STILGELEGD, DRAAIT MEN DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN POSITIE «OFF».
28
Fuel tank (02_13)
2 Vehicle / 2 Voertuing
Benzinetank (02_13)
02_13
02_14
To reach the fuel tank cap:
Insert the key «1» in the fuel flap lock «2», located between the footrests.
Turn the key clockwise and pull it to open the fuel flap.
Unscrew the fuel tank cap «3».
Power supply socket (02_14)
There is a 12V plug socket «1» inside the helmet compartment, under the saddle.
This socket can be used to pow­er equipment with a maximum power of 180 W (mobile tele­phones, hand lamp, etc.).
CAUTION
USING THIS SOCKET FOR A LONG PERIOD CAN RESULT IN A FULLY DISCHARGED BATTERY.
Om de dop van de brandstoftank te be­reiken:
Plaats de sleutel «1» in het slot van het benzinedeurtje «2», dat zich tussen de voetensteunvlak­ken bevindt.
Draai de sleutel in wijzerszin, en trek er aan zodat het benzine­deurtje opent.
Draai de dop van de tank «3» los.
Stopcontact (02_14)
Binnenin de helmruimte onder de zadelruimte is een stroom­stopcontact «1» van 12V voor­zien.
Het stroomstopcontact kan ge­bruikt worden voor het voeden van gebruiksvoorwerpen met een vermogen van maximum 180 W (GSM, inspectielamp, enz.).
LET OP
EEN LANG GEBRUIK VAN HET STOP­CONTACT WANEER DE MOTOR UIT-
29
STAAT, KAN DE ACCU VOLLEDIG DOEN ONTLADEN.
02_15
Opening the saddle (02_15)
Insert the key «2» in the saddle lock.
Push and turn the ignition key anticlockwise.
To lock the saddle, lower and press it (without forcing it) to trip the lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT THE SADDLE IS CORRECTLY LOCKED INTO POSITION.
Identification (02_16, 02_17)
Write down the chassis and engine num­bers in the specific space in this manual.
The chassis number can be used to order spare parts.
Opening van het zadel (02_15)
Plaats de sleutel «2» in het za­delslot.
Druk op de ontstekingssleutel en draai ze in tegenwijzerszin.
Om het zadel te deblokkeren, laat men het zakken en drukt men er op (zonder te forceren), en laat men het slot klikken.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN, CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL CORRECT GEBLOKKEERD IS.
Identificatie (02_16, 02_17)
Het is goed om het framenummer en het motornummer op de speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden voor het aanschaffen van reserveonder­delen.
30
Loading...
+ 133 hidden pages