Yamaha F13.5A, F9.9C, FT9.9D, F15A Manual [nl]

0 (0)
GEBRUIKERSHANDLEIDING
F9.9C FT9.9D F13.5A F15A
DMU25050
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door vooraleer uw
buitenboordmotor in gebruik te nemen.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25100
Aan de eigenaar
Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui­tenboordmotor. Deze Gebruikershandlei­ding bevat informatie die vereist is voor een behoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buiten­boordmotor, gelieve dan een Yamaha­dealer te raadplegen. In deze Gebruikershandleiding wordt bijzon­der belangrijke informatie op de volgende manieren onderscheiden.
Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIG­HEID STAAT OP HET SPEL!
DWM00780
WAARSCHUWING
Als men zich niet houdt aan de waarschu­wingsinstructies kan dat leiden tot ernsti­ge verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de per­soon die de buitenboordmotor inspec­teert of herstelt.
DCM00700
OPGELET:
Een waarschuwing toont de speciale voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen om beschadiging van de bui­tenboordmotor te voorkomen.
bare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine ver­schillen zijn tussen uw machine en deze handleiding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen.
NOTA:
De F9.9CMH, F9.9CE, FT9.9DMH, FT9.9DE, F13.5AMH, F13.5AEP, F15AMH, F15AEH, F15AE, F15AEP en de standaard accessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handlei­ding. Bijgevolg kunnen bepaalde elementen eventueel niet van toepassing zijn op elk mo­del.
DMU25120
F9.9C, FT9.9D, F13.5A, F15A
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2004 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, maart 2004
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschik-
Inhoud
Algemene informatie......................... 1
Plaats voor identificatienummers ..... 1
Buitenboordmotorserienummer......... 1
Sleutelnummer.................................. 1
EG label ...........................................1
Emissiebeheersingsinformatie ......... 2
SAV-modellen ................................... 2
Veiligheidsinformatie ........................ 2
Belangrijke labels ............................. 3
Waarschuwingslabels .......................3
Waarschuwingslabels .......................4
Tankinstructies ................................. 4
Benzine ............................................. 5
Motorolie ...........................................5
Accuvereisten................................... 5
Technische gegevens van accu........ 6 Zonder een gelijkrichter of een
gelijkrichterregelaar ........................ 6
Propellerselectie............................... 6
Neutraal startbeveiliging................... 7
Basiscomponenten ...........................8
Hoofdcomponenten.......................... 8
Brandstoftank.................................... 9
Brandstofleidingkoppelstuk ............. 10
Brandstofmeter ............................... 10
Brandstoftankdop............................ 10
Ontluchtingsschroef ........................10
Afstandsbediening .......................... 10
Afstandsbedieningshendel.............. 10
Neutraal vergrendeltrekker.............. 11
Neutraal gashendel......................... 11
Chokeschakelaar ............................11
Stuurhendel..................................... 12
Schakelhendel ................................ 12
Gashendel....................................... 12
Brandstofverbruiksindicator ............ 13
Gashandel frictie afstelling.............. 13
Motorstopsnoerschakelaar.............. 13
Motorstopknop ................................14
Chokeknop voor trektype ................ 14
Hendel voor manuele start.............. 15
Startknop......................................... 15
Hoofdschakelaar ............................. 15
Kantelbekrachtigingsschakelaar .....15
Stuurfrictieafstelinrichting................ 16
Stuurfrictieafstelinrichting ................ 16
Trim tab met anode ......................... 17
Trimstang (kantelpen) .....................17 Kantelvergrendelingsmechanisme .. 17
Kantelsteunknop .............................18
Kantelsteunstang ............................18
Kantelbekrachtigingseenheid .......... 18 Motorkapvergrendelingshendel(s)
(draaitype).....................................18
Doorspoelplug ................................. 19
Waarschuwingslamp ....................... 19
Waarschuwingssysteem ................ 19
Oververhittingswaarschuwing .........19 Waarschuwingsinrichting voor lage
oliedruk .........................................20
Werking............................................ 21
Installatie........................................ 21
De buitenboordmotor monteren ......21 Vastklemmen van de
buitenboordmotor..........................22
Inlopen van de motor ..................... 23
Procedure voor 4-takt modellen ...... 23
Controles voor gebruik................... 23
Brandstof.........................................24
Bedieningselementen...................... 24
Motor ............................................... 24
Controleren van het oliepeil ............24
Brandstof tanken............................ 24
De motor gebruiken ....................... 25
Brandstof toevoeren
(draagbare tank) ...........................25
De motor starten .............................26
De motor laten warmdraaien.......... 31
Modellen met manuele starter en
elektrische starter.......................... 31
Schakelen ...................................... 32
Vooruit
(modellen met stuurhendel
en afstandsbediening)................... 32 Achteruit
(modellen met handbediend of
hydraulisch kantelmechanisme).... 33
Motor uitzetten ............................... 34
Procedure........................................ 34
De buitenboordmotor trimmen ....... 35
Inhoud
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een handbediend
kantelmechanisme........................ 35
Afstelling van de trimhoek
(modellen met
kantelbekrachtiging)...................... 36
Boottrim instellen ............................ 37
Omhoog en omlaag kantelen ......... 38
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met handbediend
kantelsysteem).............................. 38
Procedure voor het naar boven
kantelen ........................................ 39
Procedure voor omlaag kantelen
(modellen met handbediend
kantelsysteem).............................. 40
Procedure voor omlaag kantelen .... 41
Varen in ondiep water .................... 41
Varen in ondiep water
(modellen met een handbediend
kantelmechanisme)....................... 41
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging / modellen
met kantelbekrachtiging................ 43
Varen in andere
omstandigheden........................... 44
Onderhoud....................................... 45
Technische gegevens .................... 45 Vervoer en opslag van de
buitenboordmotor ......................... 48
Met knevelbouten gemonteerde
modellen ....................................... 49
Opberging van de
buitenboordmotor.......................... 49
Procedure ....................................... 49 Smering
(met uitzondering van de
modellen met olie-inspuiting) ........ 50
Verzorging van de accu ..................51
Spoelen van het motorblok .............51 Reiniging van de
buitenboordmotor.......................... 52 Controle van het geverfde
oppervlak van de motor ................ 52
Periodiek onderhoud..................... 53
Vervangingsonderdelen ..................53
Onderhoudsschema........................54 Onderhoudsschema (bijkomend) .... 55
Smering...........................................56 Reiniging en afstelling van de
bougie ...........................................58
Controle van het
brandstofsysteem.......................... 58
Controle van de brandstoffilter ........ 59
Brandstoffilter reinigen ....................59
Controle van de vrijloopsnelheid ..... 60
Vervanging van motorolie ...............61 Controle van de bedrading en
aansluitstukken .............................63
Uitlaatlekkage.................................. 63
Waterlekkage ..................................63
Motorolielekkage ............................. 63 Controle van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem........63
De propeller controleren.................. 64
Verwijdering van de propeller.......... 65
Verwijdering van de propeller.......... 65
Installeren van de propeller.............65
Installeren van de propeller.............66
Vervanging van tandwielolie ...........66
De brandstoftank reinigen ............... 68 Controle en vervanging van
anoden .......................................... 68 Controleren van de accu
(voor modellen met elektrische
starter)........................................... 69
Aansluiting van de accu ..................70
Loskoppeling van de accu............... 71
Controle van de motorkap...............71 De onderkant van de boot van een
coating voorzien............................71
Herstellen van defecten.................. 72
Problemen verhelpen..................... 72 Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................... 75
Beschadiging door botsing..............75
Vervanging van een zekering.......... 76 De trim- en kantelbekrachtiging zal
niet werken.................................... 76
Inhoud
De starter werkt niet........................ 77
Noodstart ........................................ 77
Behandeling van een
ondergedompelde motor .............. 79
Procedure ....................................... 79

Algemene informatie

DMU25170
Plaats voor
identificatienummers
DMU25182
Buitenboordmotorserienummer
Het Buitenboordmotorserienummer is inges­tanst op het label dat aan bakboordzijde van de klembeugel of het bovengedeelte van de zwenkbeugel is bevestigd. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
op de afbeelding. Noteer dit nummer in de ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
DMU25202
EG label
Motoren voorzien van dit label voldoen aan bepaalde gedeelten van de richtlijn van het Europese Parlement in verband met machi­neparken. Zie het label en de EG Verklaring van Overeenstemming voor verdere details.
DMU25190
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond
ZMU02342
1
Algemene informatie
ZMU01696
DMU25220
Emissiebeheersingsinformatie
DMU25351
SAV-modellen
Motoren die voorzien zijn van het hieronder afgebeelde label, zijn conform de SAV (de Zwitserse emissieregelingsvoorschriften voor de Zwitserse kustwateren).
Goedgekeurd label van het emissierege­lingscertificaat
ZMU02343
YAMAHA MOTOR CO.,LTD.
Motorfamilie
Abgastypenpruf­Nummer
ZMU04492
Brandstoflabel
1
1. Positie van het brandstoflabel
DMU25370
ZMU04875
ZMU04494
Veiligheidsinformatie
Vooraleer de buitenboordmotor te monte-
ren of in gebruik te nemen, moet u deze volledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking.
Vooraleer de boot in gebruik te nemen, moet u alle meegeleverde eigenaars- of gebruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen. Oefen niet te veel aandrijfkracht op de
boot uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale ver­mogen van de buitenboordmotor moet ge­lijk zijn aan of lager dan de nominaal­vermogenscapaciteit van de boot. Als de nominaal-vermogencapaciteit van de boot
2
Algemene informatie
onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant. Voer geen aanpassingen aan de buiten-
boordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.
Gebruik de boot nooit na het drinken van alcohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie.
Zorg dat u een goedgekeurde zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinderen en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in po­tentieel gevaarlijke vaaromstandigheden.
Benzine is uiterst ontvlambaar en de ben­zinedampen zijn ontvlambaar en explo­sief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Gan na of er geen gas­dampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten.
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool­stofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos geas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijk­heid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed ge­ventileerd. Vermijd het blokkeren van uit­laatopeningen.
Controleer de goede werking van gashen­del, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten.
Maak het motorstopschakelaarsnoer op een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u onge­wild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de scha-
kelaar en de motor doen uitvallen.
Zorg dat u de scheepvaartwetten en -re­glementen kent op de plaats waar u wilt varen - en leef deze na.
Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbericht. Controleer de weersverwach­tingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandig­heden.
Vertel aan iemand waar u naartoe gaat: laat een vaarplan achter bij een betrouw­bare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert.
Gebruik uw gezond verstand bij het varen. Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u gecon­fronteerd kunt worden. Blijf binnen uw li­mieten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer.
Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl de motor draait. Blijf uit de buurt van zwemzones.
Als een zwemmer in het water ligt in uw buurt, zet de schakelhendel dan in neu­traal en zet de motor uit.
DMU25380
Belangrijke labels
DMU25395
Waarschuwingslabels
ZMU01989
3
Algemene informatie
DMU25401
Label
DWM01260
WAARSCHUWING
Zorg dat de schakelinrichting in neu-
traal staat alvorens de motor te starten (behalve bij 2 pk). Verwijder of raak geen elektrische on-
derdelen aan bij het starten of als de motor draait. Hou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende onderdelen als de motor draait.
DMU25431
Label
DWM01300
WAARSCHUWING
De motor is uitgerust met een neutraal­startinrichting.
De motor start niet als de schakelin­richting niet in de neutrale stand staat.
DMU25464
Waarschuwingslabels
ZMU01987
DMU25472
Label
DCM01190
OPGELET:
Vervoer de motor en berg hem op zoals op de afbeelding wordt getoond. Anders zou de olie kunnen lekken en zo de motor beschadigen.
DMU25540
Tankinstructies
DWM00010
WAARSCHUWING
BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOF­BAAR!
Rook niet als u brandstof bijvult en blijf uit de buurt van vonken, vlammen en andere bronnen van ontbranding.
Zet de motor af alvorens brandstof te tanken.
Tank op een goed verluchte plaats. Vul draagbare brandstoftanks niet in de boot.
Mors geen benzine. Verwijder gemorste benzine onmiddellijk met droge doe­ken.
Doe de brandstoftank niet te vol.
Draai de vuldop goed vast na het tan­ken.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzi­nedamp hebt in geademd of benzine in de ogen hebt gekregen.
Mocht er benzine op uw huid terecht komen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Kleed u om als er benzine op uw kleren is terecht geko­men.
Raak met de tuit de vulopening of de trechter aan om elektrostatische von­ken te voorkomen.
DCM00010
OPGELET:
Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.
4
DMU25580
Benzine
Aanbevolen benzinetype:
Gewone loodvrije benzine met een mi­nimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).
Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
DMU25680
Motorolie
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie met een combinatie van overeenkomstige SAE en API zo­als getoond in het schema
Motoroliehoeveelheid (zonder oliefilter):
1.0 L (1.06 US qt) (0.88 Imp.qt)
Algemene informatie
ZMU01710
DMU25690
Accuvereisten
DCM01060
OPGELET:
Gebruik geen accu die niet de vermelde capaciteit heeft. Als er een accu wordt ge­bruikt die niet aan de specificaties vol­doet, kan het elektrische systeem slecht presteren of overladen worden, waardoor het beschadigd wordt.
Voor modellen met elektrische starter, kies een accu die aan de volgende technische gegevens voldoet.
DCM01050
OPGELET:
Alle 4-taktmotoren worden door de fa­briek zonder motorolie geleverd.
5
Algemene informatie
DMU25720
Technische gegevens van accu
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
F15AE 347.0 A F15AEH 347.0 A F15AEP 347.0 A F9.9CE 347.0 A
FT9.9DE 347.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
F15AE 40.0 A/u
F15AEH 40.0 A/u
F15AEP 40.0 A/u
F9.9CE 40.0 A/u
FT9.9DE 40.0 A/u
DMU25730
Zonder een gelijkrichter of een gelijkrichterregelaar
DCM01090
OPGELET:
Er kan geen accu worden gekoppeld aan modellen die geen gelijkrichter of ge­lijkrichterregelaar hebben.
den sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadeli­ge invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebren­gen. Het motortoerental is afhankelijk van het propellerformaat en van de bootbelas­ting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goede motorprestaties, zal dit een na­delige invloed hebben op de motor. Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goe­de prestaties te leveren bij verschillende toe­passingen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere ge­bruiksbelasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mo­gelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met grotere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting. Yamaha-dealers hebben een gamma pro­pellers in voorraad en kunnen u advies ge­ven over de best geschikte propeller voor uw toepassing en deze ook voor u monteren.
Als u een accu wil gebruiken bij de modellen zonder een gelijkrichter of een gelijkrichter­regelaar, installeer dan een optionele ge­lijkrichterregelaar. Het gebruik van een onderhoudsvrije accu bij de bovenstaande modellen kan de le­vensduur van de accu gevoelig verkorten. Installeer een optionele gelijkrichterregelaar of gebruik accessoires die bestand zijn te­gen 18 volt of meer bij de bovenstaande mo­dellen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor meer details over het installeren van een op­tionele gelijkrichterregelaar.
DMU25741
Propellerselectie
De prestaties van uw buitenboordmotor wor-
6
x
-
123
ZMU04605
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
NOTA:
Selecteer een propeller die de motor in staat
zal stellen het midden- of bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashen­del met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte bootbelastingen daarna het motortoerental tot boven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder ver open om de motor binnen het gepaste bedrijfsbereik te houden.
Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 64.
DMU25760
Neutraal startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goed­gekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuzehendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.
Algemene informatie
1
1. Label voor neutrale startbeveiliging
ZMU01713
7

Basiscomponenten

DMU25795
Hoofdcomponenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; kan ook niet als standaard uitrusting op alle modellen voorzien zijn.
F9.9C, F13.5A, F15A
10
11
12
14
13
1
19
18
9
2
17
16
8 7
3
23
22
15
20
21
6
5
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelingshendel(s)
3. Aftapschroef
4. Anti-cavitatieplaat
5. Propeller
6. Koelwaterinlaat
7. Trimstang*
8. Klembeugel
9. Stuurfrictieschroef
10. Handgreep repeteerstarter*
11. Chokeknop
12. Waarschuwingslamp(en)
13. Schakelinrichtinghendel*
14. Stuurhendel*
8
4
15. Motorstopknop/Motorstopstrengschake­laar*
16. Spiegelklemhendel
17. Touwbevestiging
18. Kantelvergrendelhendel*
19. Doorspoelplug*
20. Startknop*
21. Gashendelfrictieafstelling*
22. Kantelsteunknop*
23. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
24. Brandstoftank
24
ZMU04892
FT9.9D
Basiscomponenten
10
9
8
7
6
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelingshendel(s)
3. Aftapschroef
4. Anti-cavitatieplaat
5. Propeller
6. Koelwaterinlaat
7. Trimstang*
8. Stuurfrictieschroef
9. Klembeugel
10. Stuurhendel*
11. Chokeknop
12. Handgreep repeteerstarter*
13. Waarschuwingslamp
14. Gashendelfrictieafstelling*
15. Motorstopknop/Motorstopstrengschake­laar*
16. Spiegelklemhendel
17. Touwbevestiging
11
1
12
13
18
2
17
3
19
4
15 14
16
20
5
18. Kantelvergrendelhendel*
19. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
20. Brandstoftank
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model uitgerust is met een draagbare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
WAARSCHUWING
De brandstoftank die bij de motor wordt bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde li-
ZMU04891
9
Basiscomponenten
centie- of goedkeuringsvoorschriften.
4
3
1. Ontluchtingsschroef
2. Brandstofmeter
3. Brandstofleiding koppelstuk
4. Brandstoftankkap
13
1
ZMU01992
42
DMU25850
Brandstoftankdop
Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij ver-
2
wijderd is, kan de tank worden gevuld met brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden ge­draaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Die schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU26180
Afstandsbediening
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars zijn op het afstandsbe­dieningskastje gemonteerd.
ZMU03157
1. Ontluchtingsschroef
2. Brandstofmeter
3. Brandstofleiding koppelstuk
4. Brandstoftankkap
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruik om de brand­stofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppel­stuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.
10
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6. Motorstopstrengschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor
Basiscomponenten
blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor be­gint te accelereren.
1. Neutraal “”
2. Vooruit “”
3. Achteruit “”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
DMU26211
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbe­dieningshendel in neutraal zetten en de neu­traal gashendel omhoog zetten.
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
DMU26221
Chokeschakelaar
Om het chokesysteem te activeren, drukt u de hoofdschakelaar in terwijl de sleutel in de “” (aan)- of “” (start)-stand staat. Het chokesysteem levert dan het rijke brandstof­mengsel dat vereist is om de motor te star­ten. Als de sleutel wordt losgelaten, wordt de choke automatisch uitgeschakeld.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
11
Basiscomponenten
ZMU03160
DMU25911
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
vaart.
1. Vooruit “”
2. Neutraal “”
3. Achteruit “”
R
N
3
2
2
F
1
ZMU01998
ZMU01997
ZMU04879
DMU25922
Schakelhendel
Als u de schakelhendel naar u toe trekt, zet u de motor in de voorwaartse versnelling zo­dat dat boot vooruit vaart. Als u de schakel­hendel van u af duwt , zet u de motor in de achteruitversnelling zodat de boot achteruit
R
3
N
2
F
1
ZMU04878
1. Vooruit “”
2. Neutraal “”
3. Achteruit “”
DMU25941
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen­del. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
12
ZMU01999
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof­verbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendel­standen wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
1
Basiscomponenten
om.
DWM00030
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroor­zaken.
ZMU02001
ZMU02000
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25970
Gashandel frictie afstelling
Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare be­wegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen draait u de frictieregelaar rechtsom. Om de weerstand te verlagen draait u de frictieregelaar links-
Als constante snelheid vereist is, draai de frictieregelaar dan strakker aan om de ge­wenste gashendelinstelling te bewaren.
DMU25990
Motorstopsnoerschakelaar
De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te la­ten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhen­del, zal het snoer de vergrendelplaat uittrek­ken, waardoor de ontsteking naar de motor
13
Basiscomponenten
wordt onderbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.
DWM00120
WAARSCHUWING
Maak de motorstopschakelaarstreng op een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor ge­bruikt.
Maak de streng niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterha­ken, want dan werkt ze niet. Zorg ervoor dat u tijdens het normale
gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan bruusk vertragen, waardoor de personen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden ge­worpen.
NOTA:
De motor kan niet worden gestart met de vergrendelplaat verwijderd.
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
DMU26001
Motorstopknop
Om het ontstekingscircuit te openen en de motor uit te zetten, dient u op die knop te drukken.
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
14
2
1
ZMU02003
ZMU02083
DMU26011
Chokeknop voor trektype
Om de motor te voorzien van het rijke brand­stofmengsel dat vereist is om te starten, dient u die knop uit te trekken.
ZMU02355
DMU26070
Hendel voor manuele start
Om de motor te starten trekt u eerst de han­del uit tot u weerstand voelt. Trek hem dan snel verder uit om de motor aan te zwenge­len.
Basiscomponenten
DMU26090
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings­systeem; de werking ervan is hieronder be­schreven.
“”
(off)
Met de hoofdschakelaar in de “” (uit)- stand zijn de elektrische schakelingen uitge­schakeld en de sleutel kan worden uitgeno­men.
“”
(aan)
Met de hoofdschakelaar in de “” (on)- stand zijn de elektrische schakelingen inge­schakeld en de sleutel kan niet worden uitge­nomen.
“”
Met de hoofdschakelaar in de “” (start)- stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losge­laten, keert deze automatisch terug naar de “” (on)-stand.
(start)
ZMU02005
DMU26080
Startknop
Om de motor met de elektrische starter te starten drukt u op de startknop.
ZMU04880
DMU26102
Kantelbekrachtigingsschakelaar
Het kantelbekrachtigingssysteem stelt de hoek van de buitenboordmotor ten opzichte van de spiegel in. Door op de schakelaar op “” (up) te drukken wordt de buitenboord­motor naar boven gekanteld. Door op de schakelaar op “” (down) te drukken wordt de buitenboordmotor naar beneden gekan­teld. Als men de schakelaar loslaat, kantelt
15
Basiscomponenten
de motor niet verder.
UP
DN
ZMU02811
NOTA:
Voor instructies betreffende het gebruik van de kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­na 35 en 38.
DMU26110
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naargelang van de voor­keur van de bestuurder. Onderaan op de stuurhendelbracket bevindt er zich een in­stelhendel. Om de weerstand te doen toenemen dient u de hendel naar links te draaien. Om de weerstand te doen afnemen dient u de hendel naar rechts te draaien.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te
vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een onge­luk kan veroorzaken.
ZMU02340
DMU26122
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naargelang van de voor­keur van de bestuurder. Op de zwenkbeugel bevindt er zich een instelschroef of -bout.
ZMU02080
Om de weerstand te doen toenemen dient u de schroef met de wijzer van de klok mee te draaien. Om de weerstand te doen afnemen dient u de schroef tegen de wijzers van de klok in te draaien.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een onge-
16
luk kan veroorzaken.
DMU26240
Trim tab met anode
De trim tab moet zodanig worden ingesteld dat de besturing naar rechts of naar links kan worden gedraaid door dezelfde kracht uit te oefenen.
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de be­sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bij­geregeld is.
Als de boot makkelijk naar links (bakboord) afwijkt, verdraai het achtereind van de trim tab naar bakboordzijde “A” op de afbeelding. Als de boot makkelijk naar rechts (stuur­boordzijde) afwijkt, verdraai het uiteinde van de trim tab dan naar stuurboordzijde “B” op de afbeelding.
DCM00840
OPGELET:
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektro­chemische corrosie. De trimtap mag niet worden geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
Basiscomponenten
A
1
2
1. Trimtap
2. Bout
DMU26261
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de mini­mumhoek van de buitenboordmotor ten op­zichte van de spiegel.
DMU26312
Kantelvergrendelingsmechanisme
Het kantelvergrendelingsmechanisme wordt gebruikt om te voorkomen dat de buiten­boordmotor uit het water wordt getild bij het achteruit varen.
B
ZMU03097
ZMU02007
17
Basiscomponenten
1
ZMU02008
1. Kantelvergrendelhendel
Om te vergrendelen dient u de kantelver­grendelingshendel in de “” (lock)-stand te zetten. Om te ontgrendelen dient u de kan­telvergrendelingshendel in de “” (release)- stand te duwen.
DMU26320
Kantelsteunknop
Om de buitenboordmotor in de naar boven gekantelde stand te houden, dient u op de kantelsteunknop onder de zwenkbeugel te drukken.
ZMU04884
DMU26330
Kantelsteunstang
De kantelsteunstang houdt de buitenboord­motor in de naar boven gekantelde stand.
ZMU02078
DMU26360
Kantelbekrachtigingseenheid
Die eenheid kantelt de buitenboordmotor naar boven en naar beneden en wordt be­diend met de kantelbekrachtigingsschake­laar.
DCM00630
OPGELET:
Ga niet op de kantelbekrachtigingsmotor staan en oefen er geen druk op uit. De kantelbekrachtigingseenheid zou daar­door kunnen worden beschadigd.
1. Kantelbekrachtigingseenheid
2. Kantelbekrachtigingsmotor
DMU26372
Motorkapvergrendelingshendel(s) (draaitype)
Om de motorkap te verwijderen dient u de vergrendelingshendel(s) te draaien en de kap op te heffen. Bij het installeren van de
18
Basiscomponenten
motorkap dient u ervoor te zorgen dat ze goed op de rubberen dichting wordt aange­bracht. Vergrendel de motorkap dan op­nieuw door de hendel(s) weer in de vergrendelde stand te zetten.
1
ZMU02009
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
DMU26460
Doorspoelplug
Deze plug wordt gebruikt om de koelwater­doorgangen van de motor te reinigen met behulp van een tuinslang en leidingwater.
NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina 51.
1
ZMU04885
1. Doorspoelplug
DMU26300
Waarschuwingslamp
Als de motor in een situatie terecht komt die aanleiding geeft voor een waarschuwing, licht de aanduidingslamp op. Voor meer de-
tails over het aflezen van de waarschuwings­lamp, zie pagina 19.
ZMU02010
DMU26801
Waarschuwingssysteem
DCM00090
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als er een waarschuwing geactiveerd is. Raadpleeg uw Yamaha-dealer als het probleem niet kan worden gelokaliseerd en opgelost.
DMU26813
Oververhittingswaarschuwing
Deze motor heeft een oververhittingswaar­schuwingsinrichting. Als de motortempera­tuur te hoog stijgt, zal de waarschuwingsinrichting worden geacti­veerd.
Activering van waarschuwingsinrichting
Het motortoerental zal automatisch dalen tot ongeveer 2000 omw/min. De oververhittings waarschuwing zal op-
lichten (indien voorzien op de onderkap of de toerenteller). De zoemer zal weerklinken (indien voor-
zien op de stuurhendel, de afstandsbedie­ningsdoos of het hoofdschakelaarpaneel).
19
Basiscomponenten
ZMU02081
Als het waarschuwingssysteem werd geacti­veerd, zet de motor dan uit en controleer de koelwaterinlaat op verstopping.
ZMU03026
DMU30164
Waarschuwingsinrichting voor lage oliedruk
Als de oliedruk te laag zakt, wordt de waar­schuwingsinrichting geactiveerd. Activering van waarschuwingssysteem
Het motortoerental zal automatisch dalen tot ongeveer 2000 omw/min. De waarschuwingslamp voor lage oliedruk
begint te branden.
De zoemer zal weerklinken (indien voor-
zien op de stuurhendel, afstandsbedie­ningdoos of hoofdschakelaarpaneel).
ZMU02360
Als het waarschuwing in werking is getre­den, stop de motor dan zodra het veilig is dit te doen. Controleer het oliepeil en voeg olie toe indien nodig. Als het oliepeil correct is en de waarschuwingsinrichting wil niet uitscha­kelen, raadpleeg dan uw Yamaha-dealer.
DCM00100
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de waar­schuwingslamp voor lage oliedruk brandt. Ernstige motorschade zou daar­van het gevolg kunnen zijn.
20
Loading...
+ 60 hidden pages