Aprilia RS50 User Manual [nl]

RS
50
use maintenance+ book
aprilia part# 8202162
© 1998 aprilia s.p.a. - Noale (VE)
Eerste editie: november 1998
junuari 2001
U herkent de officiële aprilia-bromfiets­dealer aan dit logo op de deur of etalage:
Deze raamsticker wordt elk jaar verstrekt en dient daarom actueel te zijn.
Vervaardigd en gedrukt door:
editing division Soave (VERONA) - Italië Tel. +39 - 045 76 11 911 Fax +39 - 045 76 12 241 E-mail: customer@stp.it www.stp.it
In opdracht van:
aprilia s.p.a.
via G. Galilei, 1 - 30033 Noale (VE) - Italië Tel. +39 - 041 58 29 111 Fax +39 - 041 44 10 54 www.aprilia.com
7!!23#(57).'3"//$ 3#(!00%.
De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de vol­gende boodschappen over te brengen:
Veiligheidswaarschuwing. Wan-
a
neer u dit symbool aantreft op de bromfiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel ge­vaar voor persoonlijk letsel. Niet-nale­ving van de aanwijzingen die worden gegeven in de boodschappen voorafge­gaan door dit symbool kan resulteren in ernstige risico’s voor de veiligheid van uzelf en anderen en voor de bromfiets!
aWAARSCHUWING
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
aOPGELET
Duidt op een potentieel gevaar dat kan resulteren in licht persoonlijk letsel of schade aan de bromfiets.
OPMERKING Het woord “OPMER-
KING” in deze handleiding gaat belangrijke informatie of richtlijnen vooraf.
).&/2-!4)%
De handelingen voorafgegaan
door dit symbool dienen te worden herhaald aan de andere zijde van de brom­fiets.
Indien niet expliciet anders vermeld, moet u voor de montage van de onderdelen de stappen voor demontage in omgekeerde volgorde herhalen.
Daar waar de termen “rechts” en “links” worden gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de rijder in normale rijhouding op de bromfiets zit. Elke verwijzing naar het gebruik van de bromfiets met passagier heeft uitsluitend betrekking op landen waar het rijden met passagier is toegestaan.
7!!23#(57).'%. 6//2:/2'3-!!42%'%,%.  !,'%-%.%/0-%2+).'%.
Voordat u de motor start, dient u aandach­tig dit boekje te lezen, in het bijzonder de hoofdstukken “WAARSCHUWINGEN ­VOORZORGSMAATREGELEN - ALGE­MENE OPMERKINGEN” en “VEILIG RIJ­DEN”.
Uw veiligheid en die van anderen hangt niet alleen af van de snelheid van uw re­flexen en uw behendigheid, maar ook van de kennis van de bromfiets, van de staat van onderhoud en van de basisregels voor VEILIG RIJDEN. Daarom is het belangrijk de bromfiets goed te leren kennen, zodat u er zich veilig mee in het verkeer kunt bege­ven.
gebruik en onderhoud RS 50
2
OPMERKING Dit boekje hoort on-
losmakelijk bij de motorfiets en moet in ge­val van verkoop worden overgedragen.
aprilia heeft bij de samenstelling van dit boekje de grootste zorg aan de dag ge­legd, teneinde de gebruiker correcte en ac­tuele informatie te verschaffen. Daar apri- lia echter voortdurend het ontwerp van zijn producten verbetert, kunnen de kenmer­ken van uw motorfiets lichtjes afwijken van de in dit boekje beschreven kenmerken.
Indien u vragen heeft met betrekking tot de informatie in dit boekje, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw officiële apri- lia-dealer.
Voor controles en reparaties die niet expli­ciet in deze publicatie staan beschreven, de aanschaf van originele aprilia-reser­veonderdelen, accessoires en andere pro­ducten, alsook specifieke adviezen, dient u zich uitsluitend te wenden tot de officiële aprilia-dealers en onderhoudscentra, die een betrouwbare en snelle service garan­deren.
Wij danken u omdat u voor aprilia heeft gekozen en wensen u veel rijplezier.
Alle rechten voor wat betreft elektronische opslag, reproductie en volledige of gedeel­telijke aanpassing, op welke manier ook, zijn voorbehouden voor alle landen.
OPMERKING In sommige landen
vereisen de van kracht zijnde milieuwetge­ving en geluidsvoorschriften periodieke in­specties.
In deze landen moet de gebruiker van het voertuig:
– contact opnemen met een officiële apri-
lia-dealer om de niet-goedgekeurde on­derdelen te laten vervangen door onder­delen die goedgekeurd zijn in het betreffende land;
– voer de vereiste periodieke inspecties
uit.
OPMERKING Bij aankoop van deze
motorfiets dient u in de navolgende figuur de identificatiegegevens te vermelden die op het IDENTIFICATIE-ETIKET VERVAN­GINGSONDERDELEN STAAN. Het etiket bevindt zich onder het zadel van de rijder; om het te kunnen lezen, dient u het be­stuurderszadel te verwijderen, zie pag. 52 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER).
Dit zijn identificatiegegevens van: – YEAR = bouwjaar (Y, 1, 2, ...);
– I.M. = wijzigingscode (A, B, C, ...); – LANDENCODES = land van homologa-
tie (I, UK, A, ...).
Ze dienen te worden doorgegeven aan de
officiële aprilia-dealer bij de aankoop van vervangingsonderdelen of accessoires die specifiek zijn voor uw model.
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om de verschillende versies aan te duiden:
versie automatische lichtschakelaar
e
(Automatic Switch-on Device)
optie
m
versie met katalysator
o
VERSIE VOOR:
I
U
a
p
F
B
d
f
E
G
O
Y
D
J
Italië
Verenigd Koninkrijk
Oostenrijk
Portugal
Finland
België
Duitsland
Frankrijk
Spanje
Griekenland
Nederland
Zwitserland
Denemarken
Japan
Singapore
S
Slovenië
s
Israël
i
Zuid-Korea
¬
Maleisië
M
Chili
c
Kroatië
H
Australië
A
Verenigde Staten
u
Brazilië
Ä
Zuid-Afrika
R
Nieuw-Zeeland
n
Canada
C
gebruik en onderhoud RS 50
3
!,'%-%.%).(/5$
VEILIG RIJDEN..................................................... 5
BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID ......... 6
KLEDING ......................................................... 9
ACCESSOIRES ............................................. 10
LADING ......................................................... 10
PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN .... 12
PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN/
BEDIENINGSELEMENTEN ............................... 14
INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES ...14
TABEL INSTRUMENTEN EN
CONTROLELAMPJES .................................. 15
BELANGRIJKSTE ONAFHANKELIJKE
BEDIENINGSELEMENTEN ............................... 16
BEDIENINGSELEMENTEN
OP DE LINKERSTUURHELFT ...................... 16
BEDIENINGSELEMENTEN
OP DE RECHTERSTUURHELFT ................. 17
BEDIENINGSELEMENTEN OP DE
CARBURATEUR ........................................... 17
CONTACTSCHAKELAAR ............................. 18
STUURSLOT ................................................. 18
HULPUITRUSTING ............................................ 19
HANDSCHOEN-/
GEREEDSCHAPSSETKASTJE .................... 19
VERLENGSTUK VOOR
ACHTERSPATBORD .................................... 19
SPECIAAL GEREEDSCHAP
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN ................... 21
BRANDSTOF ................................................. 21
TRANSMISSIEOLIE ...................................... 21
REMVLOEISTOF - aanbevelingen ................ 22
SCHIJFREMMEN .......................................... 22
VOORREM .................................................... 23
ACHTERREM ................................................ 24
OLIERESERVOIR ......................................... 25
AFSTELLEN VAN DE SCHAKELHENDEL ...25
AFSTELLEN VAN DE ACHTERREM ............ 26
AFSTELLEN VAN DE KOPPELING .............. 27
KOELVLOEISTOF ......................................... 28
BANDEN ........................................................ 29
m ................. 20
VERSIE MET AUTOMATISCHE LICHTONTSTEKING KATALYTISCHE GELUIDDEMPER
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK .......................31
CONTROLES VOORAF .................................31
STARTEN .......................................................32
VERTREKKEN EN RIJDEN ...........................34
INRIJDEN .......................................................37
STOPPEN ......................................................37
PARKEREN ....................................................37
RAADGEVINGEN TER
VOORKOMING VAN DIEFSTAL ....................38
ONDERHOUD .....................................................39
ONDERHOUDSSCHEMA ..............................40
IDENTIFICATIEGEGEVENS ..........................42
DE BROMFIETS OP DE VOORSTE
STANDAARD ZETTEN .................................42
DE BROMFIETS OP DE ACHTERSTE
STANDAARD ZETTEN .................................43
CONTROLEREN VAN HET
TRANSMISSIEOLIEPEIL EN BIJVULLEN .....44
VERVERSEN VAN DE TRANSMISSIEOLIE .45
VOORWIEL ....................................................46
ACHTERWIEL ................................................48
TRANSMISSIEKETTING ...............................50
DEMONTEREN VAN HET ZADEL
VAN DE RIJDER ............................................52
VERWIJDEREN
VAN DE ZIJMOTORSCHERMEN ..................52
OMHOOG ZETTEN
VAN DE BRANDSTOFTANK .........................53
LUCHTFILTER ...............................................54
VERWIJDEREN VAN DE UITLAATDEMPER 54 CONTROLEREN VAN DE VOOR- EN DE
ACHTEROPHANGING ...................................55
CONTROLEREN VAN DE SLIJTAGE
VAN DE REMBLOKJES .................................56
AFSTELLING VAN HET
STATIONAIRE TOERENTAL .........................57
AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL .............57
e ..............................30
o a A ....................30
BOUGIE ......................................................... 58
ACCU .............................................................59
NA LANGE INACTIVITEIT VAN DE ACCU ...59 CONTROLEREN EN REINIGEN
VAN DE ACCU-AANSLUITINGEN ................ 60
DEMONTEREN VAN DE ACCU .................... 60
CONTROLEREN
VAN HET ELEKTROLYTPEIL ....................... 61
OPLADEN VAN DE ACCU ............................ 61
MONTEREN VAN DE ACCU ......................... 61
VERVANGING VAN DE ZEKERING ............. 62
REINIGEN VAN DE UITLAATDEMPER
EN DE UITLAATPIJP ..................................... 62
CONTROLEREN VAN DE ZIJSTANDAARD
EN DE VEILIGHEIDSSCHAKELAAR ............ 64
CONTROLEREN
VAN DE SCHAKELAARS .............................. 64
AFSTELLEN VAN DE VERTICALE
LICHTBUNDEL VAN DE KOPLAMP ............. 65
GLOEILAMPEN ............................................. 65
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMP ....................................... 66
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE VOORSTE EN ACHTERSTE
RICHTINGAANWIJZERS .............................. 67
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP
VAN HET ACHTERLICHT ............................. 68
VERVOER .......................................................... 69
LEDIGEN
VAN DE BRANDSTOFTANK ......................... 69
REINIGING ......................................................... 70
LANGE PERIODE VAN STILSTAND ............ 71
TECHNISCHE GEGEVENS ............................... 72
SMEERMIDDELENTABEL ............................ 75
Importeurs ................................................. 78-79
ELEKTRISCH SCHEMA - RS 50 ................... 80
LEGENDA ELEKTRISCH SCHEMA - RS 50 . 81
gebruik en onderhoud RS 50
4
veilig rijden
"!3)32%'%,3 6//2$%6%),)'(%)$
Om de bromfiets te mogen besturen is het nodig dat u aan alle wettelijke verplichtin­gen voldoet (rijbewijs, geestelijke en licha­melijke gezondheid, verzekering, nummer­plaat, enz.).
U wordt aangeraden zich de bromfiets ge­leidelijk eigen te maken, daar waar weinig verkeer is of op terreinen die privé-eigen­dom zijn.
gebruik en onderhoud RS 50
6
Het gebruik van bepaalde medicijnen, al­cohol en verdovende middelen benadeelt in aanzienlijke mate de rijveiligheid. Verzekert u zich ervan dat u geestelijk en lichamelijk goed in staat bent te rijden, en rijd vooral niet bij vermoeidheid en slape­righeid.
Het merendeel van de ongelukken is te wij­ten aan onervarenheid van de rijder.
Leen de bromfiets NOOIT uit aan begin­ners en overtuigt u zich er in ieder geval van dat de rijder in het bezit is van de wet­telijke vereisten voor het rijden.
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingen en houd u aan de nationale en plaatselijke verkeersregels.
Vermijd plotselinge manoeuvres die ge­vaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toe­stand van het wegdek, het zicht, enz.
Bots niet tegen obstakels die schade aan het voertuig kunnen toebrengen of de con­trole over het voertuig kunnen doen verlie­zen.
Rijd niet vlak achter andere voertuigen om u mee te laten “zuigen”.
Houd altijd beide handen aan het stuur en de voeten op de pedalen (of de voetplan­ken) en neem een correcte rijhouding aan.
Vermijd absoluut rechtop te gaan staan tij­dens het rijden of uw ledematen te strek­ken.
gebruik en onderhoud RS 50
7
OIL
COOLER
De rijder moet zich nooit af laten leiden of laten beïnvloeden door personen of hande­lingen (niet roken, eten, drinken, lezen, enz.) tijdens het rijden.
gebruik en onderhoud RS 50
8
Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in het “SMEER ­SCHEMA”; controleer regelmatig of de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven ni­veaus hebben.
Controleer, als de bromfiets bij een onge­luk betrokken is geweest, of de bedie­ningsknoppen, -kabels, -slangen, het rem­systeem en de vitale delen niet beschadigd zijn. Laat de bromfiets eventueel nakijken door een officiële aprilia dealer, met speciale aandacht voor het frame, het stuur, de ve­ring, de veiligheidsonderdelen en de onder­delen waarvan de gebruiker zelf niet in staat is te beoordelen of ze beschadigd zijn.
Meld elk mankement bij het functioneren aan de technici/mecaniciens opdat de re­paratiewerkzaamheden vergemakkelijkt worden.
Rijd absoluut niet met de bromfiets wan­neer de beschadiging de rijveiligheid in ge­vaar brengt.
A12
345
ONLY ORIGINALS
Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richting­aanwijzers, de lichten en de claxon.
Modificaties aan de bromfiets doen de ga­rantie onherroepelijk vervallen.
Elke eventuele verandering van de motor of andere delen die tot doel heeft de snel­heid of het vermogen van de bromfiets op te drijven, is bij wet verboden; elke even­tuele verandering die resulteert in een ver­hoging van de maximumsnelheid of van het slagvolume van de motor maakt van de bromfiets een bromfiets, wat de volgende verplichtingen voor de eigenaar met zich brengt: – nieuwe homologatie; – nieuwe inschrijving; – aangepast rijbewijs.
Bovendien doen dergelijke veranderingen de dekking van de verzekering teniet, aan­gezien verzekeringspolissen het aanbren­gen van technische veranderingen met het doel het vermogen van het voertuig op te drijven, uitdrukkelijk verbieden. Om de hierboven aangehaalde redenen, is niet-naleving van het verbod op het opdrij­ven van de prestaties strafbaar met de wettelijk voorziene sancties (waaronder in­beslagneming van de bromfiets), die - al naargelang het geval - kunnen worden ge­combineerd met de sancties voorzien voor het niet-dragen van de helm en/of het niet­gebruiken van de verzekeringsplaat en met de strafrechtelijke sancties voorzien voor het rijden met de bromfiets zonder brom­fietscertificaat. Houd geen snelheidswedstrijden met an­dere voertuigen. Rijd uitsluitend op het wegdek.
+,%$).'
Voordat u gaat rijden dient u eraan te denken dat u altijd de helm op hebt; deze moet op de juiste wijze gedragen worden. Controleer of de helm gekeurd is, niet-beschadigd is, de juiste maat heeft en of het vizier schoon is.
Draag beschermende kleding; mogelijkerwijs met een heldere en/of reflecterende kleur. Zo­doende bent u goed zichtbaar voor de andere weggebruikers en beperkt u hiermee het risi­co aangereden te worden. Bij een val hebt u zodoende ook een betere bescherming.
De kleding moet goed passen en aan de uiteinden gesloten zijn. Koorden, ceintuur en das mogen niet los hangen; voorkom dat deze of andere objecten het rijden kun­nen beïnvloeden doordat ze verstrikt raken in bewegende delen of bedieningselemen­ten.
gebruik en onderhoud RS 50
9
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in uw zakken hebt die mogelijk gevaar opleveren bij een val, zoals puntige objecten als sleu­tels, pennen, glazen voorwerpen (hetzelf­de geldt voor de eventuele passagier).
!##%33/)2%3
De gebruiker is persoonlijk verantwoorde­lijk voor de keuze van de installatie en het gebruik van de accessoires. Denkt u er tijdens de montage aan dat geen onderdelen zoals de lichten of onderdelen die dienen voor het aangeven van de richting of voor geluidssignalen bedekt worden, waardoor deze onderdelen geheel of gedeeltelijk hun functie verliezen; belemmer ook niet de uitslag van de vering en de stuur­hoek en de werking van de bedieningsele­menten.
Vermijd het gebruik van accessoires die de
gebruik en onderhoud RS 50
10
toegang tot de bedieningselementen be­lemmeren, omdat zo de reactietijd in nood­gevallen langer kan worden.
De gestroomlijnde accessoires en de gro­tere windschermen kunnen als ze op de bromfiets gemonteerd zijn de windge­voeligheid ervan vergroten en zodoende de stabiliteit tijdens het rijden verminderen.
Controleer of de accessoires op degelijke wijze bevestigd zijn aan de bromfiets en geen gevaar opleveren tijdens het rijden. Niets toevoegen aan de elektrische installa­tie of hier iets aan veranderen, waardoor het maximale vermogen van de bromfiets over­schreden zou kunnen worden. Hierdoor zou de bromfiets tijdens het rijden plotseling kun­nen stoppen of er zou zich een gevaarlijk stroomtekort kunnen voordoen, zodat de claxon en de lichten niet meer functioneren. aprilia raadt het gebruik van originele acces­soires aan (originele aprilia accessoires).
,!$).'
Wees voorzichtig bij het opladen van baga­ge en vervoer niet te veel lading. De bagage moet zich zo dicht mogelijk bij het zwaartepunt van de bromfiets bevinden en evenwichtig verdeeld zijn naar beide zij­den van de bromfiets zodat er een optima­le balans is. Zorg er verder voor dat de lading goed is vastgemaakt op de bromfiets, vooral voor een lange rit.
KG!
Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken; dit vertraagt de reactiesnelheid van de bromfiets in de bochten en hindert de controle tijdens het rijden.
Bevestig niet teveel ruimte innemende ba­gage aan de zijkant van de bromfiets en voer ook niet de helm aan de daarvoor be­stemde haak mee. Deze zaken zouden te­gen personen of voorwerpen kunnen sto­ten, waardoor de rijder de controle over de bromfiets zou kunnen verliezen.
Vervoer geen bagage die niet goed beves­tigd is aan de bromfiets.
Vervoer geen bagage die te ver uit de ba­gagedrager steekt of die de lichten, de claxon of de controlelampjes bedekt.
Vervoer geen dieren of kinderen op het handschoenkastje of op de bagagedrager.
Overschrijd niet de limiet voor vervoer die geldt voor iedere zijtas.
Teveel lading beïnvloedt de stabiliteit en de manoeuvreerbaarheid van de brom­fiets.
gebruik en onderhoud RS 50
11
0,!!43).'6!. $% (//&$%,%-%.4%.
,%'%.$!
1) Linker achteruitkijkspiegel
2) Radiatordop
3) Radiator
4) Tankdop
5) Bougie
6) Brandstofkraan
7) Accu
8) Zekeringkastje
9) Linker voetsteun duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt) (in de landen waar dit is vereist)
10) Transmissieketting
11) Zijstandaard (met automatische terugkeer)
12) Linker voetsteun rijder (met veer, altijd uitgeklapt)
13) Schakelpedaal
14) Linker motorscherm
15) Claxon
gebruik en onderhoud RS 50
12
,%'%.$!
1) Handschoen-/gereedschapssetkastje
2) Oliereservoir
3) Dop oliereservoir
4) Zadel van rijder
5) Zadelslot
6) Luchtfilter
7) Contactslot/stuurslot
8) Rechter achteruitkijkspiegel
9) Voorremvloeistofreservoir
10) Dashboard
11) Choke-hendel
12) Achterremvloeistofreservoir
13) Achterrempomp
14) Rempedaal achterrem
15) Rechter voetsteun rijder (met veer, altijd uitgeklapt)
16) Rechter voetsteun duopassagier (klikwerking, ingeklapt/uitgeklapt) (in de landen waar dit is vereist)
gebruik en onderhoud RS 50
13
0,!!43).'6!. $% ).3425-%.4%. "%$)%.).'3%,%-%.4%.
).3425-%.4%.%. #/.42/,%,!-0*%3
,%'%.$!
1) Contactschakelaar/stuurslot (
2) Schakelaar richtingaanwijzers (
3) Drukknop claxon (
4) Dimlichtschakelaar (b - a)
5) Drukknop grootlichtsignaal (
6) Koppelingshendel
7) Instrumenten en controlelampjes
8) Voorremhendel
9) Gashendel
10) Startknop (
11) Lichtschakelaar (
12) Motorstopschakelaar ( (in de landen waar dit is vereist)
gebruik en onderhoud RS 50
14
r)
f)
o - p -
n - m)
a)
) (niet voorzien op _ versie)
n - m - s)
c)
,%'%.$!
1) Toerenteller
2) Meter koelvloeistoftemperatuur (
3) Groen waarschuwingslampje rechter richtingaanwijzer (
4) Groen waarschuwingslampje neutraalstand (q)
5) Rood waarschuwingslampje oliereserve (
6) Blauw waarschuwingslampje grootlicht (
7) Groen waarschuwingslampje dimlicht (b)
8) Groen waarschuwingslampje linker richtingaanwijzer (
9) Dagteller
10) Terugstelknop dagteller
11) Kilometertotaalteller
12) Snelheidsmeter
12) Snelheidsmeter - km/h-schaal alleen
h)
j)
a)
@
l)
k)
4!"%,).3425-%.4%.%.#/.42/,%,!-0*%3
Beschrijving Functie
Waarschuwingslampje rechter richtingaanwijzer (
Waarschuwingslampje linker richtingaanwijzer (
Waarschuwingslampje grootlicht (
Waarschuwingslampje dimlicht (
Toerenteller (tpm) Geeft het aantal toeren per minuut van de motor aan.
Meter koelvloeistoftemperatuur (
Waarschuwingslampje oliereserve (
Waarschuwingslampje neutraalstand (
Dagteller Geeft het aantal kilometers van een bepaald traject aan. Zet hem op nul met de terugstelknop.
Terugstelknop dagteller Linksom draaien om de dagteller op nul te zetten.
Kilometertotaalteller Geeft het totaal aantal gereden kilometers aan.
Knippert wanneer de rechter richtingaanwijzer is ingeschakeld.
l)
k)
Knippert wanneer de linker richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Licht op wanneer de koplamp in de stand voor het “grootlicht” staat of wanneer het grootlichtsignaal
a)
wordt gebruikt.
b) Licht op wanneer de koplamp in de stand voor het dimlicht staat.
Geeft bij benadering de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan. Wanneer de wijzer boven het “min”-niveau staat, is de temperatuur voldoende om met de bromfiets te rijden. Het temperatuurbereik voor normaal rijden wordt aangeduid door de middelste zone op de schaal.
h)
Als de wijzer zich in de rode zone bevindt, moet u de motor stoppen en het koelvloeistofpeil contro­leren, zie pag. 28 (KOELVLOEISTOF).
aOPGELET
Licht op wanneer de hoeveelheid resterende olie in het reservoir 0,35
j )
aOPGELET
RESERVOIR).
Als de maximaal toegestane temperatuur wordt overschreden (rode “max”-zone van de schaal), kan de motor ernstige schade oplopen.
L bedraagt.
Als het waarschuwingslampje oplicht, betekent dit dat de oliereserve wordt gebruikt; vul in dit geval onmiddellijk olie bij, zie pag. 25 (OLIE-
q ) Licht op wanneer de versnelling in neutraal staat.
Snelheidsmeter Geeft de rijsnelheid aan.
gebruik en onderhoud RS 50
15
"%,!.'2)*+34%/.!&(!.+%,)*+% "%$)%.).'3%,%-%.4%.
OPMERKING De elektrische onderdelen werken enkel
wanneer de contactschakelaar in de stand “ De lichten werken enkel wanneer de motor draait.
"%$)%.).'3%,%-%.4%. /0$%,).+%234552(%,&4
1) DRUKKNOP CLAXON (
De claxon treedt in werking wanneer de drukknop wordt inge­drukt.
2) SCHAKELAAR RICHTINGAANWIJZERS (
De schakelaar naar links zetten om aan te geven dat u links gaat afslaan; de schakelaar naar rechts drukken om aan te geven dat u rechts gaat afslaan. Op het midden van de scha­kelaar drukken om de richtingaanwijzer uit te zetten.
3) DIMLICHTSCHAKELAAR (
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “ dimlichtschakelaar in de stand “ licht; als hij in de stand “b” staat, brandt het dimlicht.
3) DIMLICHTSCHAKELAAR (
In de stand “ b” branden de parkeerlichten, de dashboard­verlichting en het dimlicht altijd. In de stand “
a” brandt het grootlicht.
f)
b - a)
a” staat, brandt het groot-
b - a)
n” staat.
c)
o” staat: als de
_
OPMERKING De lichten kunnen enkel worden ge-
doofd door de motor af te zetten.
gebruik en onderhoud RS 50
16
4) DRUKKNOP GROOTLICHTSIGNAAL (
U kan het grootlicht gebruiken om tegenliggers te verwittigen wanneer u inhaalt, bij gevaar of in een noodsituatie.
a)
"%$)%.).'3%,%-%.4%. /0$%2%#(4%234552(%,&4
1) MOTORSTOPSCHAKELAAR ( (in de landen waar dit is vereist)
n - m)
aOPGELET
Bedien de motorstopschakelaar “n - m” niet tijdens ge­woon rijden.
Dit is een veiligheids- of noodschakelaar. Met de schakelaar in de stand “ de motor wordt gestopt door de schakelaar in de stand “ zetten.
n” kan de motor worden gestart;
m” te
aOPGELET
Bij gestopte motor en met de contactschakelaar in de stand “
n”, kan de accu ontladen worden.
Wanneer de bromfiets tot stilstand is gekomen nadat de mo­tor is gestopt, moet u de contactschakelaar in de stand “m” zetten.
2) KOPLAMPSCHAKELAAR ( (niet voorzien op de
Wanneer de lichtschakelaar in de stand “” staat, zijn de lich­ten uit; wanneer de schakelaar in de stand “ den de parkeerlichten en de dashboardverlichting; wanneer de schakelaar in de stand “o” staat, branden de parkeerlich­ten, de dashboardverlichting en het dimlicht. Het grootlicht (
b - a) kan worden bediend met de dimlichtschakelaar.
3) STARTKNOP (
Wanneer de startknop “ de motor draaien. Voor het starten, zie pag. 32 (STARTEN).
"%$)%.).'3%,%-%.4%./0$%#!2"52!4%52
CHOKE-HENDEL
De choke-hendel (4) bevindt zich op de rechterzijde van de car­burateur. Hij is langs boven bereikbaar via de opening tussen het scherm en het frame.
r)
o - p - •)
versie)
_
p” staat, bran-
r” wordt ingedrukt, doet de startmotor
Zet de hendel omlaag om de startmotor voor het koud starten van de bromfiets te activeren.
Wanneer de motor is opgewarmd, dient u de choke-hendel als volgt uit te schakelen:
aOPGELET
Zet de choke-hendel (4) niet terug met de hand, daar hij au­tomatisch naar zijn beginpositie terugkeert wanneer aan de gashendel (5) wordt gedraaid.
Laat de choke-hendel niet (4) omlaag staan. Geef niet onnodig gas.
Draai de gashendel (5) volledig open (Pos. A) en laat hem dan onmiddellijk los. Een metaalachtige klik wijst erop dat de choke-hendel (4) naar zijn beginpositie is teruggekeerd.
gebruik en onderhoud RS 50
17
Stand Functie
Uittrekken
sleutel
#/.4!#43#(!+%,!!2
De contactschakelaar (1) bevindt zich op de stuurkolomplaat.
OPMERKING De sleutel bedient de
contactschakelaar/het stuurslot, het za­delslot en het brandstoftankslot. Bij de bromfiets worden twee sleutels gele­verd (één reservesleutel).
345523,/4
aWAARSCHUWING
Draai de sleutel nooit in de stand “s” terwijl u rijdt, om te vermijden dat u de controle over de bromfiets verliest.
BEDIENING
Om het stuur te vergrendelen:
Draai het stuur volledig naar links (of naar rechts).
Draai de sleutel in de stand “m”.
Druk de sleutel in en draai hem in de
s”.
stand “
Trek de sleutel uit het contact.
s
Stuurslot
m
n
Het stuur is vergren­deld. Het is onmogelijk de motor te starten en de lichten te ontsteken.
De motor kan niet worden gestart en de lichten kunnen niet worden ont­stoken.
De motor kan worden gestart en de lichten kunnen wor­den ont­stoken.
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
De sleutel kan uit het contact wor­den getrok­ken.
De sleutel kan niet uit het contact worden getrokken.
gebruik en onderhoud RS 50
18
(5,05)42534).'
6%2,%.'345+6//2
(!.$3#(/%. '%2%%$3#(!033%4+!34*%
Het handschoen-/gereedschapssetkastje bevindt zich onder het zadel van de rijder; u kunt er als volgt bij komen:
Demonteer het zadel van de rijder, zie pag. 52 (DEMONTEREN VAN HET ZA­DEL VAN DE RIJDER).
De gereedschapsset (1) bevat: – Inbussleutels van 3 mm, 4 mm, 5 mm
– Steeksleutel van 10-11 mm – Bougiesleutel van 21-22 mm – Dubbele kruiskopschroevendraaier – Gebogen pin voor dopsleutel – Gereedschapstasje
Max. toegestaan gewicht: 1,5 kg
!#(4%230!4"/2$
(in de landen waar dit is vereist)
Het verlengstuk van het achterspatbord (2) is bijzonder nuttig wanneer het wegdek nat is; het beperkt de hoeveelheid opspattend water van het achterwiel.
OPMERKING Het verlengstuk van
het achterspatbord (2) wordt standaard ge­leverd in landen waar dit onderdeel wette­lijk verplicht is.
gebruik en onderhoud RS 50
19
30%#)!!,'%2%%$3#(!0m
Voor het uitvoeren van specifieke werk­zaamheden is het raadzaam het volgende speciaal gereedschap te gebruiken (ver­krijgbaar bij een officiële aprilia-dealer).
Gereedschap Werkzaamheden Pag.
Steunpinnen (1) voor de achterstandaard
Achterste standaard (2)
Voorste standaard (3)
De bromfiets op de achterstandaard zetten.
Demonteren van achterwiel.
Afstellen van de transmissieketting.
Demonteren van voorwiel. 46
43
48
50
gebruik en onderhoud RS 50
20
"%,!.'2)*+34% /.$%2$%,%.
"2!.$34/&
aWAARSCHUWING
De brandstof die gebruikt wordt voor ver­brandingsmotoren is uiterst ontvlambaar en kan in bepaalde omstandigheden ex­plosief worden. Het is belangrijk dat het tanken en de onderhoudswerkzaamhe­den in een goed geventileerde ruimte ge­beuren en met afgezette motor. Niet ro­ken gedurende het tanken of in de nabijheid van benzinedampen; in elk ge­val absoluut contact mijden met open vlammen, vonken en elke andere warmte­bron, om te voorkomen dat de brandstof vlam vat of explodeert. Verder moet u ook voorkomen dat er benzine uit de tankope­ning stroomt, aangezien ze vlam kan vat­ten bij contact met de gloeiende delen van de motor. Voor het geval per ongeluk benzine buiten de tank terechtkomt, moet u controleren of de plek waar de benzine is terechtgekomen geheel droog is en voor u gaat rijden moet u er zich van ver­gewissen dat er geen benzine op de hals van de benzinemond is achtergebleven. Loodvrije benzine zet uit onder invloed van zonnewarmte en zonnestraling. Vul de tank daarom nooit tot de rand. Mijd con­tact van benzine met de huid en inademing van dampen; zuig geen benzine op en breng de benzine niet over van één vat in een ander met behulp van een slang.
LOOS BRANDSTOF NIET IN HET MI­LIEU. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
Gebruik enkel gelode (4 Stars gelode superbenzine, min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
U) of on-
2 A ^ Gebruik uitsluitend loodvrije
benzine, in overeenstemming met de norm DIN 51607, min. octaangetal 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
INHOUD BRANDSTOFTANK (reserve inbegrepen): 13
TANKRESERVE: 2,6 L (mechanische re­serve).
Ga als volgt te werk om te tanken:
Steek de sleutel (1) in het slot op de brandstofklep (2).
Draai de sleutel linksom, trek en open de brandstoftankklep.
L
42!.3-)33)%/,)%
Controleer het transmissieoliepeil om de 4000 km (2500 mi), zie pag. 44 (CONTRO­LEREN VAN HET TRANSMISSIEOLIE­PEIL EN BIJVULLEN). Ververs de transmissieolie na de eerste 500 km (312 mi) en daarna telkens om de 8000 km (5000 mi), zie pag. 45 (VERVER­SEN VAN DE TRANSMISSIEOLIE).
OPMERKING Gebruik 75W-90 olie
van hoge kwaliteit, zie pag. 75 (SMEER­MIDDELENTABEL).
aOPGELET
Olie kan leiden tot ernstige beschadi­ging van de huid bij dagelijkse en lang­durige aanraking. Na gebruik van olie uw handen goed wassen.
Loos de olie niet in het milieu. Bewaar de olie in een afgesloten vat en breng afgewerkte olie naar het benzine­station of naar een gemeentelijk verza­melpunt.
Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
gebruik en onderhoud RS 50
21
2%-6,/%)34/&AANBEVELINGEN
OPMERKING Deze bromfiets is uit-
gerust met schijfremmen vooraan en achteraan, met afzonderlijke hydraulische circuits. De volgende informatie heeft betrekking op slechts één remsysteem, maar geldt voor beide.
aWAARSCHUWING
Plotselinge weerstand of verschillen in speling op de remhendel kunnen te wij­ten zijn aan onregelmatigheden in het hydraulische systeem. In geval van twijfel met betrekking tot het goed functioneren van het remsys­teem en als u niet in staat bent de nor­male controles zelf uit te voeren, moet u te rade gaan bij uw officiële APRILIA­dealer.
aWAARSCHUWING
Zie er goed op toe dat de remschijven niet vettig of smerig zijn, in het bijzon­der na uitvoering van onderhoudswerk­zaamheden of controles. Controleer of de remleidingen niet ge­draaid of versleten zijn. Let op dat geen water of stof per onge­luk in het remcircuit terechtkomt.
Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren.
Als de remvloeistof in contact komt met de huid of de ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie. Was zeer grondig de delen van het lichaam die in contact zijn gekomen met de vloeistof. Raadpleeg een arts of een oogarts als de vloeistof in contact is ge­komen met uw ogen.
Loos remvloeistof niet in het milieu.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
aOPGELET
Wanneer u de remvloeistof gebruikt, moet u erop letten dat u er niet mee morst op de plastic of gelakte delen, omdat deze door de vloeistof kunnen worden aangetast.
3#()*&2%--%.
aWAARSCHUWING
De remmen zijn de belangrijkste onder­delen voor uw veiligheid, dus moeten zij te allen tijde in perfecte staat verkeren; controleer ze voor elke rit.
De remvloeistof moet eenmaal per jaar vervangen worden door een officiële APRILIA-dealer.
Gebruik remvloeistof van het type dat is aangegeven in het smeerschema, zie pag. 75 (SMEERMIDDELENTABEL).
Deze bromfiets is uitgerust met hydrauli­sche schijfremmen vooraan en achteraan. Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automa­tisch te compenseren.
Het voorremvloeistofreservoir bevindt zich op de rechterstuurhelft, naast de bevesti­ging van de voorremhendel.
Het achterremvloeistofreservoir bevindt zich onder het bovenste stuk van de kuip, op de rechterzijde van de bromfiets.
Controleer regelmatig het remvloeistofpeil in de reservoirs, zie pag. 23 (VOORREM), pag. 24 (ACHTERREM), en de slijtage van de remblokjes, zie pag. 56 (CONTROLE­REN VAN DE SLIJTAGE VAN DE REM­BLOKJES).
gebruik en onderhoud RS 50
22
6//22%-
CONTROLE
OPMERKING Zet de bromfiets op
een stevige en effen ondergrond.
Zet de bromfiets op de standaard.
Draai het stuur naar links, zodat de vloei­stof in het reservoir evenwijdig staat met de rand van het reservoir (1).
Controleer of de remvloeistof in het re­servoir het peilglas (2) volledig bedekt.
Vul bij als dit niet het geval is.
BIJVULLEN
aOPGELET
De remvloeistof kan uit het reservoir lo­pen. Trek de remhendel niet aan als de schroeven (3) los zijn en zeker niet als het deksel van het remvloeistofreser­voir is verwijderd.
Draai de twee schroeven (3) los.
Verwijder de kap (4).
OPMERKING Houd de vloeistof in
het reservoir evenwijdig met de rand van het reservoir.
aWAARSCHUWING
Vermijd langdurige blootstelling van de remvloeistof aan lucht. De remvloeistof is hygroscopisch, d.w.z. het neemt bij contact met lucht het in de lucht aanwezige vocht op. Laat de remvloeistofhouder niet langer openstaan dan nodig tijdens het bijvul­len.
Verwijder de afdichting (5).
aOPGELET
Vul nooit bij tot boven het “MAX”-ni­veau. Enkel wanneer nieuwe remblokjes wor­den gebruikt, is het aangeraden het re­servoir tot het “MAX”-niveau te vullen.
Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automatisch te compenseren.
Vul het reservoir niet tot het “MAX”-ni­veau wanneer de remblokjes versleten zijn, om te vermijden dat de vloeistof naar buiten stroomt wanneer de rem­blokjes worden vervangen.
OPMERKING Om het “MAX”-peil te
bereiken, moet u bijvullen tot het glas (2) volledig is bedekt, met de rand van het remvloeistofreservoir evenwijdig met de grond.
Vul het reservoir met remvloeistof, zie pag. 75 (SMEERMIDDELENTABEL) tot het glaasje geheel bedekt is.
Plaats de pakking (5) correct terug in haar zitting.
Plaats de kap (4) terug.
Draai de twee schroeven (3) vast.
aOPGELET
Controleer de werking van de remmen. Neem zo nodig contact op met uw offi­ciële APRILIA-dealer.
Ingeval er teveel speling in de remhen­del zit, u teveel elastische weerstand voelt of er lucht in het circuit is terecht­gekomen, moet u contact opnemen met uw officiële APRILIA-dealer, omdat kan blijken dat het remsysteem ontlucht moet worden.
gebruik en onderhoud RS 50
23
!#(4%22%-
CONTROLE
OPMERKING Zet de bromfiets op
een stevige en effen ondergrond.
aWAARSCHUWING
Gevaar voor vallen of omkantelen. Wanneer de bromfiets wordt rechtgezet van de parkeerstand in de rijstand, gaat de standaard automatisch omhoog.
Laat de bromfiets rechtop staan, zodat de vloeistof in het reservoir (1) evenwij­dig blijft met de dop (2).
Controleer of het vloeistofpeil boven het “MIN”-streepje staat.
Als de vloeistof niet tot aan het “MIN”­streepje reikt, moet u bijvullen.
BIJVULLEN
aOPGELET
De remvloeistof kan uit het reservoir lo­pen. Bedien de achterremhendel niet als de dop van het remvloeistofreser­voir los is of is verwijderd.
Schroef de dop (2) los en verwijder hem.
aWAARSCHUWING
Vermijd langdurige blootstelling van de remvloeistof aan lucht. De remvloeistof is hygroscopisch, d.w.z. het neemt bij contact met lucht het in de lucht aanwezige vocht op. Laat de remvloeistofhouder niet langer openstaan dan nodig tijdens het bijvul­len.
OPMERKING Zorg dat de vloeistof
in het reservoir evenwijdig met de rand blijft staan (in horizontale stand), zodat tij­dens het bijvullen geen remvloeistof wordt gemorst.
Verwijder de afdichting (3).
Vul met behulp van een spuit het rem­vloeistofreservoir (1), zie pag. 75 (SMEERMIDDELENTABEL) tot het voorgeschreven niveau tussen het “MIN”- en het “MAX”-streepje is bereikt.
aOPGELET
Enkel wanneer nieuwe remblokjes wor­den gebruikt, is het aangeraden het re­servoir tot het “MAX”-niveau te vullen. Naarmate de remblokjes afslijten, neemt het vloeistofpeil af om de slijtage automatisch te compenseren. Vul het reservoir niet tot het “MAX”-ni­veau wanneer de remblokjes versleten zijn, om te vermijden dat de vloeistof naar buiten stroomt wanneer de rem­blokjes worden vervangen.
Monteer de onderdelen opnieuw in om­gekeerde volgorde.
aWAARSCHUWING
Controleer de werking van de remmen. Neem zo nodig contact op met uw offi­ciële APRILIA-dealer.
Ingeval er teveel speling in de remhen­del zit, u teveel elastische weerstand voelt of er lucht in het circuit is terecht­gekomen, moet u contact opnemen met uw officiële APRILIA-dealer, omdat kan blijken dat het remsysteem ontlucht moet worden.
gebruik en onderhoud RS 50
24
/,)%2%3%26/)2
Vul het oliereservoir elke 500 km (312 mi). De bromfiets is uitgerust met een afzonder-
lijke menginrichting waarin de benzine en de olie voor het smeren van de motor wor­den gemengd, zie pag. 75 (SMEERMID­DELENTABEL).
De olievoorraad wordt aangegeven door het oplichten van het waarschuwings­lampje van de oliereserve “ dashboard, zie pag. 14 (INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES).
j” op het
aOPGELET
Wanneer u de bromfiets zonder olie ge­bruikt, wordt er zware schade aan de motor toegebracht.
Als de olie in het oliereservoir is opge­bruikt of als de olieleiding is verwijderd, neem dan contact op met een officiële APRILIA-dealer, die het systeem zal ont­luchten.
Dit is noodzakelijk, want als de motor draait terwijl er lucht in het oliecircuit aanwezig is, kan dit ernstige schade aan de motor veroorzaken.
Vul het oliereservoir als volgt:
Demonteer het zadel van de rijder, zie pag. 52 (DEMONTEREN VAN HET ZA­DEL VAN DE RIJDER).
Verwijder de plug (1).
INHOUD OLIERESERVOIR: 1,6 L RESERVE: 0,35 L
aOPGELET
Na gebruik van olie uw handen goed wassen. Loos de olie niet in het milieu.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOU­DEN.
!&34%,,%. 6!.$%3#(!+%,(%.$%,
De positie van de schakelhendel kan wor­den afgesteld door middel van de stang (2). Ga hiervoor als volgt te werk:
Draai de moeren (3, 4) los.
Draai de stang en stel de hoogte van de schakelhendel af.
Draai de moeren (3, 4) vast.
De pin van de schakelhendel blijft ge­smeerd dankzij de smeernippel.
gebruik en onderhoud RS 50
25
!&34%,,%.6!.$%!#(4%22%-
Het rempedaal is ergonomisch geplaatst tijdens de assemblage van de bromfiets. Zo nodig kan de hoogte van het rempedaal worden bijgeregeld:
Draai de borgmoer (1) los.
Schroef de remstelmoer (2) volledig los.
Schroef de borgmoer (3) volledig tegen de pompregelstang (4).
Draai de pompregelstang (4) volledig vast en daarna 3-4 slagen losser.
Schroef de remstelmoer (2) vast tot het rempedaal (5) op de gewenste hoogte staat.
Vergrendel de remstelmoer (2) met de borgmoer (1).
Draai de pompregelstang (4) los en laat hem contact maken met de pompzuiger.
Draai de stang vast zodanig dat een mi­nimale speling ontstaat van 0,5  1 mm tussen de pompregelstang (4) en de pompzuiger.
gebruik en onderhoud RS 50
26
aOPGELET
Zorg dat er een zekere speling is tussen de remstelmoer en het contactpunt, om te voorkomen dat de rem in werking blijft en zodoende vroegtijdige slijtage van de remdelen veroorzaakt.
Speling tussen de remstelmoer en het contactpunt: 0,5 1 mm.
Vergrendel de pompregelstang met de borgmoer (3).
aWAARSCHUWING
Controleer de werking van de rem. Neem zo nodig contact op met uw offi­ciële APRILIA-dealer.
Controleer na het afstellen of het wiel vrij draait met de rem onbediend.
Loading...
+ 58 hidden pages