Schrijf het serienummer hierboven
voor verdere raadpleging.
Sticker met
serienummer
KLANTENDIENST
Neem contact op met de
Klantendienst (zie informatie hieronder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
De waarschuwingstickers hier afgebeeld zijn met dit
product inbegrepen. Plak de stickers op de aangegeven plaatsen over de Engelse waarschuwingen
heen. De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing
is/zijn op de aangegeven plaats(en) geplakt.
Raadpleeg de laatste pagina van deze handleiding wanneer een sticker ontbreekt of niet
leesbaar is en vraag om een vervangende
sticker. Plak de sticker op de aangegeven plaats.
Aandacht: de sticker(s) worden niet op ware grootte
weergegeven.
NORDICTRACK is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: lees, om het risico tot ernstig letsel te verminderen, alle
belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw
loopband voordat u deze gebruikt. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
door het gebruik van dit product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om zich ervan te vergewissen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van alle waarschuwingen en alle
voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met
enig oefenprogramma begint. Dit is vooral
belangrijk voor personen van boven de 35
jaar, of voor personen met reeds bestaande
gezondheidsproblemen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals in deze
handleiding beschreven.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond met minstens 2,4 m ruimte achter de
loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van
de loopband. Zorg ervoor dat de loopband
geen enkele luchtopening blokkeert. Leg een
matje onder de loopband om uw vloer of de
vloerbedekking te beschermen.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof beheerd
wordt.
7. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband mag alleen door personen die
minder dan 181 kg wegen gebruikt worden.
aanbevolen. Draag altijd gymschoenen.
Gebruik de loopband nooit op blote voeten,
met alleen sokken aan of met sandalen aan.
11. Steek, wanneer u een stroomsnoer gebruikt,
het stroomsnoer alleen in een geaard stopcontact (zie bladzijde 14). Geen enkel ander
apparaat mag op dezelfde groep aangesloten
zijn.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik
dan alleen een 3-dradige geleider: snoer maat
14 (1 mm2) van 1,5 m of korter.
13. Houd het stroomsnoer bij hete oppervlaktes
vandaan.
14. Laat de loopband nooit draaien wanneer
de elektriciteit uitgeschakeld is. Gebruik de
loopband niet wanneer het stroomsnoer of
de stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet wanneer deze niet goed werkt. (Zie
PROBLEMEN OPLOSSEN op bladzijde 32 als
de loopband niet goed werkt.)
15. Lees de noodstop procedure grondig door
en test de procedure voordat u de loopband
gebruikt (raadpleeg HOE HET APPARAAT
AAN TE ZETTEN op bladzijde 16).
16. Start de loopband nooit wanneer u op het
loopvlak staat. Houd de handleuningen altijd
vast terwijl u de loopband gebruikt.
17. De loopband kan hoge snelheden bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om plotselinge
versnellingsschokken te voorkomen.
9. Laat nooit meer dan één persoon tegelijkertijd op de loopband.
10. Draag passende kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die in de
loopband verstrikt kan raken. Suspensoirs
worden voor zowel mannen als vrouwen
18. De hartslagmonitor is geen medisch instrument. Verschillende factoren, waaronder de
beweging van de gebruiker, kunnen invloed
hebben op de nauwkeurigheid van de metingen. De hartslagmonitor dient slechts om de
hartslag globaal te meten, als hulpmiddel bij
het oefenen.
3
19. Laat de loopband nooit onbeheerd draaien.
Verwijder altijd de sleutel, druk de stroomschakelaar in de uit-stand (zie de tekening
op bladzijde 5 voor de plaats van de stroomschakelaar) en trek het stroomsnoer uit
wanneer de loopband niet gebruikt wordt.
20. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem verplaatst. (Zie MONTAGE
op bladzijde 7 en HOE DE LOOPBAND IN TE
KLAPPEN EN TE VERPLAATSEN op bladzijde
31.) U moet in staat zijn om veilig 20 kg op te
kunnen tillen om de loopband te verplaatsen.
21. Overtuig u ervan dat bij het inklappen of het
verplaatsen van de loopband de opbergvergrendeling het onderstel stevig in de
opbergstand houdt.
22. Steek geen enkel voorwerp in welke opening
van de loopband dan ook.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
23. Controleer regelmatig alle onderdelen en
draai ze dan goed vast.
24. GEVAAR: Trek het stroomsnoer altijd
direct na gebruik van de loopband uit. Doe dit
ook voor het schoonmaken van de loopband,
voor het plegen van onderhoud en voor het
bijstellen zoals in deze handleiding beschreven. Verwijder de motorkap nooit tenzij een
erkende onderhoudsmonteur dat aangeeft.
Onderhoud, anders dan de procedures in
deze handleiding, dient uitsluitend door een
erkende onderhoudsmonteur uitgevoerd te
worden.
25. Te veel oefenen kan tot ernstig letsel of tot de
dood leiden. Als u tijdens het oefenen uitgeput raakt of pijn voelt, stop dan onmiddellijk
en begin af te koelen.
4
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u voor de revolutionaire NORDICTRACK® PRO
3000 loopband gekozen heeft. De PRO 3000 loopband
biedt een indrukwekkende reeks mogelijkheden die
ontwikkeld zijn om het oefenen thuis doeltreffender en
prettiger te maken. De unieke loopband kan, wanneer u niet oefent, ingeklapt worden waardoor deze
minder dan de helft van de ruimte inneemt dan andere
loopbanden.
Doe er u voordeel mee, deze handleiding zorgvuldig door te lezen voordat u de loopband begint te
gebruiken. Zie de kaft van deze handleiding mocht
Lengte: 208 cm
Breedte: 94 cm
Handleuning
Staander
u nog vragen hebben nadat u de handleiding heeft
doorgelezen. Noteer, voordat u met ons contact
opneemt, het modelnummer en het serienummer van
het product zodat wij u beter van dienst kunnen zijn.
Het modelnummer en de plaats van de sticker met het
serienummer worden op de kaft van deze handleiding
aangegeven.
Bekijk de tekening hieronder en maak u zelf vertrouwd
met de verschillende onderdelen voordat u verder
leest.
Verstelbaar
Bedieningspaneel
Lade
Hartslagmonitor
Sleutel/Klip
Loopvlak
Voetrail
Ruststandrol
Bijstelschroeven
Stroomschakelaar
Kussen van het Loopvlak
Ultrasoon Sensor
(zie bladzijde 18)
5
ONDERDEEL IDENTIFICATIESCHEMA
Raadpleeg de tekeningen hieronder om de kleine onderdelen voor de montage te herkennen. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin
deze handleiding. Het getal tussen de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Aandacht: als
een onderdeel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er zijn
mogelijk extra metalen onderdelenmeegeleverd.
3/8" Sterring voor
de Buitenkant
(4)–4
5/16" x 3/4"
Schroef (1)–8
5/16" Platte
Tussenring
(6)–4
3/8" x 3 1/4" Schroef (2)–4
3/8" Sterring
(3)–4
3/8" x 2" Bout (5)–1
3/8" Moer (8)–1
6
MONTAGE
• Montage moet door twee personen uitgevoerd
worden.
• Leg alle onderdelen op een open plek en verwijder het verpakkingsmateriaal, met uitzondering
van het verpakkingsmateriaal aan de staanders.
Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig met alle montage stappen klaar bent.
• Er kan, na verzending, een vettige substantie
op de buitenkant van de loopband zitten. Dit is
normaal. Mocht er een vettige substantie op de
loopband zitten, veeg die dan met een zachte
doek en een zacht niet-schurend schoonmaakmiddel weg.
1. Ga naar www.iconsupport.eu op uw
computer en registreer uw product.
• activeertuwgarantie
• bespaartutijdalsuooitcontactmoet
opnemen met de Klantendienst
• Linker onderdelen worden met “L” of “Left” aangegeven en rechter onderdelen worden met “R”
of “Right” aangegeven.
• Zie bladzijde 6 om kleine onderdelen te kunnen
herkennen.
• Voor de montage heeft u het volgende gereedschap nodig:
de meegeleverde
inbussleutels
een instelbare sleutel
Gebruik geen elektrisch gereedschap om schade
aan onderdelen te voorkomen.
belt u met de Klantendienst (zie de voorkant van
deze handleiding) om uw product te registreren.
7
2. Zorg dat het snoer uit getrokken is. Zorg
ook dat de loopband op de plaats, waar die
gebruikt gaat worden, gemonteerd wordt. Als
er een riem rond de loopband zit, verwijder die
dan.
Houd beide Staanders (96) met hulp van een
tweede persoon goed vast en verwijder tegelij-kertijd het verpakkingsmateriaal (A).
Til dan vervolgens de Staanders (96) voorzichtig
rechtop zodat de basis van de Staanders plat op
de vloer staat. Zorg dat het stroomsnoer niet
bekneld raakt.
2
A
A
96
Basis
3. Zoek naar de samengestelde basis van het linker been (B). Steek de samengestelde basis van
het linker been in de linker Staander (96). Maak
de samengestelde basis van het linker been vast
met twee 5/16" x 3/4" Schroeven (1). Maak de
Schroeven goed vast.
Maak de samengestelde rechter basis van
het been (niet afgebeeld) op dezelfde manier
aan de rechter Staander (96) vast.
3
96
1
B
8
4. Zoek naar de Linker Kap van de Staander (100)
en naar de Rechter Kap van de Staander (98).
4
Schuif de Linker Kap van de Staander (100) op
de linker Staander (96). Druk de Link Kap van de
Staander op het onderste gedeelte van de linker
Staander en op de samengestelde basis van het
linker been (B) totdat deze op zijn plaats klikt.
Druk de Rechter Kap van de Staander (98) op
dezelfde manier op de rechter Staander (96).
5. Snij de draadband los van de Draad van de
Staander (92).
Zoek naar de samengestelde linker handleuning
(C). Houd de samengestelde linker handleuning
bij de linker Staander (96). Steek de Draad van
de Staander (92) door de opening in de onderkant van de samengestelde linker handleuning.
Zie de inzet-tekening. Druk de samengestelde
linker handleuning (C) op de linker Staander
(96). Zorg dat de Draad van de Staander (92) niet bekneld raakt. Zorg dat de Draad van de
Staander in de gleuf aan de bovenkant van de
linker Staander ligt.
5
100
98
96
96
B
2
3
C
96
92
Gleuf
2
3
D
Maak de samengestelde linker handleuning (C)
op de linker Staander (96) vast met twee 3/8" x 3
1/4" Schroeven (2) en twee 3/8" Sterringen (3).
Maak de samengestelde rechter handleuning (D)
op dezelfde manier vast. Aandacht: Er zit geen
draad aan de rechterkant.
C
Gleuf
92
96
9
6. Houd het samengestelde bedieningspaneel
(E) met hulp van een tweede persoon bij de
Staanders (96).
Sluit de Draad van de Staander (92) aan op de
draad van het bedieningspaneel. Zie de inzet-
tekening. De connectoren zouden makkelijk
samen moeten glijden en op hun plaats moeten klikken. Draai aan een van de connectoren
en probeer het opnieuw als dit niet gebeurt.
ALS U DE CONNECTOREN NIET GOED
AANSLUIT KAN HET BEDIENINGSPANEEL
BESCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM
INGESCHAKELD WORDT.
6
E
Sluit dan de draden voor de hartslag (F) aan.
Zorg dat de draden voor de hartslag ook aan
de rechterkant (niet afgebeeld) aangesloten
worden.
Draad
van het
Bedien-
ings-
paneel
92
92
96
F
10
7. Houd het samengestelde bedieningspaneel (E)
met hulp van een tweede persoon bij de samengestelde linker handleuning (C). Leg de draden
zodanig (G) dat ze niet bekneld raken terwijl
u het samengestelde bedieningspaneel op de
samengestelde linker handleuning zet. Zorg dat
de draden niet bekneld raken.
Zie de inzet-tekening. Zorg dat het samen-
gestelde bedieningspaneel (E) tegen de
samengestelde handleuningen (C, D) aan ligt op
de plaatsen aangegeven door de pijlen.
Maak het samengestelde bedieningspaneel
(E) aan de samengestelde handleuningen (C,
D) vast met vier 5/16" x 3/4" Schroeven (1),
vier 5/16" Platte Tussenringen (6), en vier 3/8"
Sterringen voor de Buitenkant (4) zoals afgebeeld (alleen een kant is afgebeeld). Begin alle
vier de Schroeven aan te draaien en draai ze
daarna vast.
7
E
G
C
4
6
1
8. Zoek naar de Linker en de Rechter
Accessoirehouder (107, 109).
Druk de Linker en de Rechter Accessoirehouder
(107, 109) in het samengestelde
bedieningspaneel (E).
D
C
E
8
E
107
109
11
9. Til het Onderstel (61) op, tot de afgebeelde
stand. Laat een tweede persoon het Onderstel
vasthouden totdat deze stap voltooid is.
Stel het bovenste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (65) op gelijke lijn met
de gaten in de beugel aan het Onderstel (61).
Maak de Opbergvergrendeling vast met de 3/8"
x 2" Bout (5), en de 3/8" Moer (8). Draai de 3/8"
Moer goed vast.
9
61
Laat het Onderstel (61) zakken zoals op blad-
zijde 31 beschreven.
10. Zorg dat alle (onder)delen goed vastgedraaid zijn voordat u de loopband gaat gebruiken. Als er velle-
tjes plastic op de stickers van de loopband zitten, verwijder die dan. Plaats een matje onder de loopband om
de vloer of de vloerbedekking te beschermen. Aandacht: Er kunnen extra onderdelen meegeleverd zijn. Berg
de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee bij te
stellen (zie bladzijde 33).
8
5
65
12
DE HARTSLAG MONITOR
HOE DE HARTSLAG MONITOR TE DRAGEN
De hartslag monitor
heeft een borstkasband en een sensor.
Steekdeapin
ene uiteinde van de
borstkas-band in het
ene uiteinde van de
sensor, zoals afgebeeld in de tekening.
Druk dan het uiteinde van de sensor
onder de gesp van
de borstkas-band.
Deapmoetgelijk
zijn met de voorkant
van de sensor.
De hartslag monitor moet onder uw
kleding gedragen
worden, strak tegen
uw huid. Draag de
hartslag monitor
in de aangegeven
plaats rond uw borstkas. Zorg ervoor dat
de logo naar buiten wijst. Maak dan het andere uiteinde van de borstkas-band op de sensor vast. Stel de
lengte van de borstkas-band bij mocht dat nodig zijn.
beetje zachte zeep. Veeg dan de sensor met een
zachte doek en droog deze goed af. Gebruik nooit
schuurmiddelen, alcohol of chemische producten
om de sensor schoon te maken. U kunt de borstkasband met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Loop de hieronder genoemde procedures door wanneer de hartslag monitor niet goed werkt.
van de sensor bevindt, vervang dan de batterij met
een batterij van hetzelfde type.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en
zoek naar de twee elektrodes met de kleine randjes.
Maak beide elektrodes nat met een zoute vloeistof,
zoals wat speeksel of vloeistof voor contact lenzen.
Plaats de sensor terug tegen uw huid.
een normale hartslag. Problemen met de hartslagmeting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppingen, of aritmie.
De snoer moet geaard zijn. Als het niet goed functio-
neert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor
de elektriciteit om zodoende het risico van elektrische
schok te verminderen. Een snoer en een geaarde
stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het snoer
beschadigd is moet u het vervangen voor een door
de fabrikant aanbevolen snoer.
GEVAAR:een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische
schok leiden. Laat een elektriciën de aarding
nakijken als u niet zeker weet of het stopcontact goed geaard is. Breng geen wijzigingen
aan de stekker van het apparaat aan. Laat een
elektriciën een nieuwe stekker monteren als
de stekker niet in het stopcontact past.
Volg deze stappen om de snoer in stopcontact te
steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in het
stopcontact van de loopband.
Stopcontact van
de Loopband
Snoer
2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard
stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke
regelingen.
Stopcontact
14
DIAGRAM VAN HET
BEDIENINGSPANEEL
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het
bedieningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen
in andere talen op het meegeleverde stickervel.
Plak de Nederlandse waarschuwingssticker op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het geavanceerde bedieningspaneel kent een indrukwekkende reeks mogelijkheden die ontworpen zijn om
uw workouts effectiever en leuker te maken. Het bedieningspaneel heeft revolutionaire iFit-technologie die het
mogelijk maakt om het bedieningspaneel in verbinding
te brengen met uw draadloze netwerk. Met iFit-technologie, kunt u uw eigen workouts downloaden, uw
eigen workouts samenstellen, uw workout resultaten
bijhouden en vele andere mogelijkheden gebruiken.
Zie www.iFit.com voor volledige informatie.
Het bedieningspaneel heeft ook een keuze aan vooraf
ingestelde workouts. Elke workout regelt automatisch de snelheid en de helling van de loopband
terwijl u door een effectieve oefensessie geleid wordt.
Daarnaast kunt u een calorie-, tijd-, afstands-, of snelheidsdoel instellen.
Het bedieningspaneel heeft ook workouts die door
de gebruiker bepaald kunnen worden waarmee u uw
eigen workouts kunt ontwerpen en ze in het geheugen
kunt opslaan voor gebruik later.
Wanneer u de handmatige instelling gebruikt kunt u de
snelheid en de helling van de loopband door de druk
op een toets veranderen.
Het bedieningspaneel zal tijdens het oefenen doorlopend feedback geven. U kunt ook uw hartslag meten
door de hartslagmonitor met handgreep of de borstkas
hartslagmonitor te gebruiken.
U kunt zelfs, terwijl u oefent, op internet surfen of met
het geluidsysteem van het bedieningspaneel, naar uw
favoriete workout-muziek of audioboeken luisteren.
Zie bladzijde 16, om de stroom in te schakelen. Zie
bladzijde 16, om de touchscreen leren te gebrui-
ken. Zie bladzijde 17, om het bedieningspaneel in te
stellen.
Aandacht: Het bedieningspaneel kan snelheid en
afstand in kilometers of mijlen weergeven. Zie stap
4 op bladzijde 26 om erachter te komen welke meeteenheid gekozen is. Om het eenvoudig te houden,
verwijzen alle instructies in dit gedeelte van de handleiding naar kilometers.
15
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
HOE DE TOUCHSCREEN TE GEBRUIKEN
BELANGRIJK: Laat de loopband, wanneer deze aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, tot
kamertemperatuur komen voordat u de elektriciteit
inschakelt. Als u dit niet doet, kunt u de displays
van het bedieningspaneel of andere elektrische
onderdelen beschadigen.
Steek het stroomsnoer
in (zie bladzijde 14).
Zoek vervolgens naar de
stroomschakelaar bij het
stroomsnoer op het onderstel
van de loopband. Zorg dat de
schakelaar in de resetstand
staat.
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel kent een
demo instelling, ontworpen voor gebruik als de
loopband in een winkel geëtaleerd wordt. Nadat u
het stroomsnoer insteekt en u de stroomschakelaar in de reset-stand drukt, voordat u de sleutel in
het bedieningspaneel steekt zullen de displays, als
de demo instelling aangaat, een vooraf ingestelde
presentatie weergeven. Zie stap 7 op bladzijde 27
om de demo instelling uit te zetten.
Ga dan op de
voetrails van de
loopband staan.
Zoek naar de klip
die aan de sleutel
vastzit en schuif
de klip stevig op
de tailleband van
uw kleding. Steek
dan de sleutel in
het bedieningspaneel. De displays zullen na een paar
seconden oplichten. BELANGRIJK: In geval van
nood kunt u de sleutel uit het bedieningspaneel
trekken, waardoor de loopband langzaam tot stilstand komt. Test de klip door voorzichtig een paar
stappen achteruit te zetten. Stel dan de lengte van
de klip bij als de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt.
Reset
Sleutel
Klip
Het bedieningspaneel kent een tablet met een kleuren
touchscreen. De volgende informatie zal ervoor zorgen
dat u bekend raakt met de geavanceerde technologie
van de tablet:
• Het bedieningspaneel werkt op dezelfde wijze
als andere tablets. U kunt met uw vinger over het
scherm schuiven of met uw vinger op het scherm
tikken om bepaalde beelden op het scherm te
verplaatsen, zoals de displays in een workout (zie
stap 5 op bladzijde 19). U kunt echter niet in- of
uitzoomen door met uw vinger over het scherm te
schuiven.
• Het scherm is niet drukgevoelig. U hoeft niet hard op
het scherm te drukken.
• Raak, om informatie in een tekstvak te typen, het
tekstvak aan om het toetsenbord te kunnen bekijken.
Raak de toets ?123 aan om cijfers of andere tekens
op het toetsenbord te gebruiken. Raak de Alt-toets
aan om meer tekens te bekijken. Raak opnieuw de
Alt-toets aan om naar het cijfertoetsenbord terug te
keren. Raak de ABC toets aan om naar het lettertoetsenbord terug te keren. Raak de toets met de
pijl naar boven aan om een hoofdletter te gebruiken.
Raak de pijltoets nogmaals aan om meerdere hoofdletters te gebruiken. Raak de pijltoets een derde keer
aan om naar het lettertoetsenbord terug te keren.
Raak de toets met de pijl terug en een X aan om het
laatste teken te wissen.
• Gebruik deze toetsen op het bedieningspaneel om
op het tablet te navigeren. Raak de terugtoets aan
om naar het vorige scherm terug te keren. Raak
de thuistoets aan om naar het hoofdmenu terug te
keren. Raak de instellingen toets aan om het instellingen menu te bekijken.
Terug
Instellingen
Thuis
Aandacht: Het kan een minuutje duren voordat het
bedieningspaneel voor gebruik klaar is.
16
HOE HET BEDIENINGSPANEEL IN TE STELLEN
5. Stel de hoek van het bedieningspaneel bij.
U moet het bedieningspaneel instellen voordat u de
loopband voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Maak verbinding met uw draadloos netwerk.
Aandacht: U moet op een draadloos netwerk
aangesloten zijn om toegang tot internet te krijgen,
om iFit-workouts te downloaden, en om andere
mogelijkheden van het bedieningspaneel te
gebruiken. Zie HOE DE DRAADLOOS NETWERK
INSTELLING TE GEBRUIKEN op bladzijde 29, om
het bedieningspaneel op uw draadloos netwerk
aan te sluiten.
2. Controleer op firmware updates.
Zie eerst stap 1 op bladzijde 26 en stap 2 op blad-
zijde 28 en kies de onderhoudsinstelling. Zie dan
stap 3 op bladzijde 28 en controleer op firmware
updates.
3. Het hellingsysteem ijken.
Zie stap 4 op bladzijde 28 en ijk het hellingsysteem
van de loopband.
4. Maak een iFit account aan.
Raak de toets met de wereldbol in de hoek linkson-
der van het scherm aan en raak de iFit toets aan.
Aandacht: Zie bladzijde 30 voor informatie om op
de browser te navigeren. De browser zal de
iFit.com thuispagina openen. Raak de Register
(Registreren) toets aan in de hoek rechtsboven van
het scherm.
De browser zal de iFit.com registratie pagina ope-
nen. Raak de Buy Now (Koop Nu) toets aan om
een iFit account aan te maken. Kies de optie code
activeren als u een activeringscode heeft. Volg
daarna de aanwijzingen op het scherm om voor uw
iFit lidmaatschap te kiezen.
Raak de toetsen
om het bedieningspaneel te
kantelen aan en
stel de hoek van
het bedieningspaneel zoals gewenst bij.
U kunt tot vier schuine voorkeursinstellingen
van het bedieningspaneel voor verschillende
gebruikers van de loopband opslaan. Druk eerst
op de Memory (Geheugen) toets, druk dan meteen nadien op een van de genummerde User
(Gebruiker) toetsen om de huidige schuine voorkeursinstelling van het bedieningspaneel op te
slaan.
Het bedieningspaneel is nu klaar zodat u met oefenen
kunt beginnen. De volgende pagina’s leggen de verschillende workouts en andere mogelijkheden, die het
bedieningspaneel biedt, uit.
Zie bladzijde 18, om de handmatige instelling te
gebruiken. Zie bladzijde 21, om een vooraf ingestelde workout te gebruiken. Zie bladzijde 22, om
een stel-een-doel-in workout te gebruiken. Zie blad-zijde 23, om een workout samen te stellen die door
de gebruiker bepaald wordt. Zie bladzijde 23, om
een workout die door de gebruiker bepaald wordt
te gebruiken. Zie bladzijde 25, om een iFit workout
te gebruiken.
Zie bladzijde 26, om de instellingen van het
apparaat te gebruiken. Zie bladzijde 28, om de
onderhoudsinstelling te gebruiken. Zie bladzijde 29,
om de draadloos netwerk instelling te gebruiken.
Zie bladzijde 30, om het geluidsysteem te gebruiken. Zie bladzijde 30, om de internet browser te
gebruiken.
BELANGRIJK: Als er velletjes plastic op het
bedieningspaneel zitten, verwijder die dan. Draag,
wanneer u de loopband gebruikt, schone gymschoenen om beschadiging aan het loopvlak te
voorkomen. Bekijk de eerste keer dat u de loopband gebruikt, de uitlijning van de band en leg,
indien nodig, de band in het midden (zie bladzijde
33).
17
Aandacht: De loopband heeft een ultrasoon sensor
die een voorwerp achter de loopband kan ontdekken (zie stap 1 en stap 2 op bladzijde 26 en stap
12 op bladzijde 27 om de ultrasoon sensor aan of
uit te zetten).
Er zullen een of meerdere boodschappen op het
scherm verschijnen om u te waarschuwen als
de ultrasoon sensor een voorwerp ontdekt. Het
loopvlak zal automatisch stil vallen als het object
zich in de dichtstbijzijnde zone tot de loopband
bevindt.
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE
GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 16. Aandacht: Het kan een minuutje
duren voordat het bedieningspaneel klaar is
voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Na het opstar-
ten van het
bedieningspaneel zal,
wanneer u
de stroom
inschakelt, het
hoofdmenu
verschijnen. Raak de thuistoets aan in de hoek
linksonder op het scherm (niet afgebeeld) om wanneer dan ook naar het hoofdmenu terug te keren.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Raak de Starttoets op het scherm aan of druk op
de Starttoets op het bedieningspaneel om de loopband te starten. De loopband zal met een snelheid
van 2 km/u beginnen te draaien.
U kunt de snelheid van de loopband tijdens
het oefenen naar wens veranderen door op de
Speed- (Snelheids) toename en -afnametoetsen te
drukken. Steeds als u een van de toetsen indrukt
zal de snelheidsinstelling met 0,1 Km/H (km/u) veranderen; als u een toets ingedrukt houdt verandert
de snelheid met stapjes van 0,5 km/u.
Wanneer u op een van de genummerde Speed-
toetsen drukt zal de snelheid van de loopband
geleidelijk veranderen tot de gewenste snelheidsinstelling bereikt is.
Druk op de Stoptoets om de loopband te stoppen.
Druk op de Starttoets om de loopband opnieuw te
starten.
18
4. Verander desgewenst de helling van de
loopband
Druk op de Incline (Helling) toename- en afna-
metoetsen of druk op een van de genummerde
hellingtoetsen om de helling van de loopband
te veranderen. Steeds als u een van de toetsen
indrukt zal de helling geleidelijk veranderen tot de
gekozen hellinginstelling bereikt is.
•Hetaantalverticaalgeklommenmeters
•Desnelheidvandeloopband
•Eenpistedie400m(1/4mijl)voorstelt
•Uwsnelheidinminutenpermijl
•Hethuidigenummervanhetrondje
Aandacht: U moet eerst het hellingsysteem ijken
wanneer u de helling voor de eerste keer aanpast
(zie stap 4 op bladzijde 28).
5. Volg uw vordering.
Het bedie-
ningspaneel
kent verschillende display
instellingen. De
display instelling die u kiest
zal bepalen
welke informatie aangeven wordt. Tik op of schuif
eenvoudigweg over het scherm om de gewenste
display instelling te kiezen. U kunt ook aanvullende
informatie zien door de rode vakjes op het scherm
aan te raken.
Het scherm kan de volgende workout informatie
aangegeven terwijl u op de loopband loopt of rent:
Stoptoets op het bedieningspaneel om de workout
stil te laten vallen. Raak de Resume (Hervatten)
toets aan of druk op de Starttoets om met de workout door te gaan. Raak de End Workout (Workout
Eindigen) toets aan om de workoutsessie te
beëindigen.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw
hartslag niet nauwkeurig aangeven als u de
hartslagmonitor met handgreep en de borstkas hartslagmonitor tegelijkertijd gebruikt.
Zie bladzijde 13 voor informatie over de borstkas
hartslagmonitor.
Verwijder de
velletjes plastic
van de metalen
contactpunten
voordat u de
hartslagmonitor
met handgreep
gebruikt. Zorg er
ook voor dat uw
handen schoon
zijn.
Ga, om uw hartslag te meten, op de voetrails
staan en houd de stang voor de hartslag met uw
handpalmen op de contactpunten ongeveer tien
seconden lang vast; beweeg uw handen niet.
Uw hartslag zal aangegeven worden wanneer uw
hartslag gemeten kan worden. Houd de contact-
punten ongeveer 15 seconden lang vast voor
de meest nauwkeurige hartslagwaarde.
Contactpunten
19
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
De ventilator kent meerdere snelheidsinstellingen
en een automatische instelling. Wanneer de automatische instelling gekozen is zal de snelheid van
de ventilator automatisch toenemen en afnemen
naar mate de snelheid van de loopband toeneemt
en afneemt.
Druk op de ventilator
toenametoets om de
snelheid van de ventilator te verhogen. De
automatische ventilator
instelling zal gekozen
worden als u een keer
op de ventilator toenametoets drukt terwijl de
ventilator op de maximum snelheidsinstelling staat.
Druk herhaaldelijk op de ventilator afnametoets om
de snelheid van de ventilator te verlagen of om de
ventilator uit te zetten.
8. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u met oefenen klaar bent.
Stap op het loopvlak en raak de thuistoets of
de terugtoets op het scherm aan of druk op de
Stoptoets op het bedieningspaneel. Een samenvatting van de workout zal dan op het scherm
verschijnen. Raak, nadat u de samenvatting van de
workout bekeken heeft, de Finish (Eindigen) toets
aan om naar het hoofdmenu terug te keren. U kunt
ook uw resultaten opslaan of bekend maken door
middel van een van de opties op het scherm. Haal
vervolgens de sleutel uit het bedieningspaneel en
bewaar deze op een veilige plek.
Druk de stroomschakelaar in de Off (uitstand) en
trek het stroomsnoer uit wanneer u met het gebruik
van de loopband klaar bent. BELANGRIJK: De
elektrische onderdelen van de loopband kunnen voortijdig slijten als u dit niet doet.
20
HOE EEN VOORAF INGESTELDE WORKOUT TE
GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT TE ZETTEN op
bladzijde 16.
2. Kies een vooraf ingestelde workout.
Druk op de Intensity- (Intensiteits), op de Speed-
(Snelheids), op de Incline (Helling) of op de Calorie
toets op het bedieningspaneel om een vooraf
ingestelde workout te kiezen. Aandacht: U kunt ook
de renner toets op het scherm aanraken om het
Workouts (oefeningen) menu te kiezen.
Kies dan de gewenste workout. Het scherm zal de
naam, duur en de afstand van de workout aangeven. Het scherm zal ook bij benadering het aantal
en een profiel van de hellinginstellingen van de
workout aangeven.
3. Start de workout.
Raak de Start Workout toets aan om de workout
te starten. Even nadat u de toets aanraakt zal de
loopband beginnen rond te draaien. Houd de handleuningen vast en begin te lopen.
Iedere workout is in meerdere segmenten ver-
deeld. Eén snelheids- en één hellinginstelling zijn
voor ieder segment geprogrammeerd. Aandacht:
Dezelfde snelheids- en/of hellinginstelling kan
voor opeenvolgende segmenten geprogrammeerd
worden.
samenvatting van de workout bekeken heeft, de
Eindigen (finish) toets aan om naar het hoofdmenu
terug te keren. U kunt ook uw resultaten opslaan
of bekend maken met een van de opties op het
scherm.
U kunt de instellingen veranderen door op de
Speed- of de Incline toetsen te drukken als de snelheids- en/of de hellinginstelling wanneer dan ook
tijdens de workout te hoog of te laag ligt. U kunt
dan de snelheid handmatig regelen (zie stap 3 op
bladzijde 18) als u op een Speed toets drukt. U
kunt dan de helling handmatig regelen (zie stap 4
op bladzijde 19) als u op een Incline toets drukt.
Bekijkeersthetproelom naar de geprogrammeerde snelheids- en/of hellinginstellingen van
de workout terug te keren. Druk dan op de Follow
Workout (Volg Workout) toets.
Raak de terugtoets of de thuistoets in de hoek
linksonder van het scherm aan, of druk op de
Stoptoets op het bedieningspaneel om de workout
stil te laten vallen. Raak de Resume (Hervatten)
toets op het scherm aan of druk op de Starttoets
op het bedieningspaneel om met de workout door
te gaan. Raak de End Workout (Workout Eindigen)
toetsaanomdeworkouttebeëindigen.
Aandacht: Het caloriedoel is een schatting van
het aantal calorieën dat u tijdens de workout
zult verbranden. Het feitelijke aantal calorieën
dat u verbrandt zal van verschillende factoren,
zoals uw gewicht, afhangen. Daarnaast heeft
een eventuele handmatige verandering van de
snelheid of de helling van de loopband tijdens
de workout invloed op het aantal calorieën dat
u zult verbranden.
Het profiel zal tijdens de workout uw vordering
aangeven. Tik op of schuif over het scherm om het
profiel te bekijken. De verticaal gekleurde lijn zal
het huidige segment van de workout aangeven.
Het onderste profiel geeft de hellinginstelling van
het huidige segment aan. Het bovenste profiel
geeft de snelheidsinstelling van het huidige segment aan.
De loopband zal aan het einde van het eerste
segment van de workout automatisch de snelheidsen/of hellinginstelling voor het volgende segment
instellen.
De workout gaat zo door totdat het laatste segment
eindigt. De loopband zal dan langzaam tot stilstand komen en een samenvatting van de workout
zal op het scherm verschijnen. Raak, nadat u de
4. Volg uw vordering.
Zie stap 5 op bladzijde 19. Het scherm zal ook een
profiel van de snelheids- en de hellinginstellingen
van de workout aangeven.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 20.
6. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op bladzijde 20.
7. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u met oefenen klaar bent.
Zie stap 8 op bladzijde 20.
21
HOE EEN STEL-EEN-DOEL-IN WORKOUT TE
GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 16.
2. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 18.
3. Kies een stel-een-doel-in workout.
Raak de Set A Goal (Stel Een Doel In) toets op het
scherm aan of druk op de Set A Goal toets op het
bedieningspaneel om een stel-een-doel-in workout
te kiezen.
Raak de
Calories
(Calorieën),
Time- (Tijd),
Distance(Afstands),
of Speed(Snelheids)
toets aan om een calorie-, tijd-, afstands-, of snelheidsdoel in te stellen. Raak dan de toename- en
afnametoetsen op het scherm aan om een calorie-,
tijd-, afstands-, of snelheidsdoel te kiezen en om
een snelheid en helling voor de workout te kiezen. Het scherm zal de duur en de afstand van de
tige instelling werken (zie bladzijde 18 tot en met
20).
De workout gaat zo door totdat u het ingestelde
doel bereikt. De loopband zal dan langzaam tot stilstand komen en een samenvatting van de workout
zal op het scherm verschijnen. Raak, nadat u de
samenvatting van de workout bekeken heeft, de
Finish (Eindigen) toets aan om naar het hoofdmenu
terug te keren. U kunt ook uw resultaten opslaan
of bekend maken met een van de opties op het
scherm.
Aandacht: Het caloriedoel is een schatting van
het aantal calorieën dat u tijdens de workout
zult verbranden. Het feitelijke aantal calorieën
dat u verbrandt zal van verschillende factoren,
zoals uw gewicht, afhangen.
5. Volg uw vordering.
Zie stap 5 op bladzijde 19.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 20.
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op bladzijde 20.
8. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u met oefenen klaar bent.
Zie stap 8 op bladzijde 20.
Raak de Starttoets aan om de workout te starten.
Even nadat u de toets aanraakt zal de loopband
beginnen rond te draaien. Houd de handleuningen
vast en begin te lopen.
22
HOE EEN WORKOUT SAMEN TE STELLEN DIE
DOOR DE GEBRUIKER BEPAALD WORDT
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT TE ZETTEN op
bladzijde 16.
Een samenvatting van de workout zal dan op het
scherm verschijnen. Raak, nadat u de samenvatting van de workout bekeken heeft, de Finish
(Eindigen) toets aan om naar het hoofdmenu
terug te keren. U kunt ook uw resultaten opslaan
of bekend maken met een van de opties op het
scherm.
2. Kies een workout die door de gebruiker
bepaald wordt.
Druk op de Custom (Op Maat) toets op het bedie-
ningspaneel om een workout te kiezen die door de
gebruiker bepaald wordt.
Kies de gewenste workout uit workouts menu dat
door de gebruiker bepaald wordt. Raak dan de
Record (Opnemen) toets aan.
3. Start de workout.
Elke workout is in segmenten gedeeld. U kunt een
weerstandsniveau en een na te streven opm (snelheid) voor elk segment programmeren.
Stel gewoon de snelheid van de loopband bij door
op de genummerde Speed- (Snelheids) toetsen te
drukken om een snelheidsniveau voor het eerste
segment te programmeren.
Stel gewoon de helling van de loopband bij door op
de genummerde Incline (Helling) toetsen te drukken om een hellingniveau voor het eerste segment
te programmeren.
De workout zal aan het einde van het eerste seg-
ment de huidige snelheids- en de hellingniveaus in
het geheugen opslaan.
4. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u met oefenen klaar bent.
Zie stap 8 op bladzijde 20.
HOE EEN WORKOUT DIE DOOR DE GEBRUIKER
BEPAALD WORDT TE GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 16.
2. Kies een workout die door de gebruiker
bepaald wordt.
Druk op de Custom (Op Maat) toets op het bedie-
ningspaneel om een workout te kiezen die door de
gebruiker bepaald wordt.
Kies de gewenste workout uit het workouts menu
dat door de gebruiker bepaald wordt. Raak dan de
Repeat (Herhalen) toets aan.
Aandacht: Raak de Record New (Nieuw Opnemen)
toets aan om een workout samen te stellen die
door de gebruiker bepaald wordt. Zie aan de linkerkant HOE EEN WORKOUT SAMEN TE STELLEN
DIE DOOR DE GEBRUIKER BEPAALD WORDT.
Programmeer een snelheids- en een hellingni-
veau voor het tweede segment zoals hierboven
beschreven.
Ga door met oefenen zo lang als u wilt. Druk dan
opdeStoptoetsomuwworkouttebeëindigen.De
workout die u samengesteld heeft zal dan in het
geheugen opgeslagen worden.
Het scherm zal de naam, de duur en de afstand
van de workout aangeven. Het scherm zal ook bij
benaderinghetaantalcalorieënaangevendatu
tijdens de workout zult verbranden.
23
3. Start de workout.
Raak de Start Workout toets om de workout te
starten.
Iedere workout is in segmenten verdeeld. Eén
snelheids- en één hellinginstelling zijn voor ieder
segment geprogrammeerd. Aandacht: Hetzelfde
snelheids- en/of hellingniveau kan voor opeenvolgende segmenten geprogrammeerd worden.
Tijdens de workout zullen de profielen uw vordering
aangeven. Tik op of schuif over het scherm om de
profielen te bekijken. De verticaal gekleurde lijn zal
het huidige segment van de workout aangeven.
Het onderste profiel geeft het hellingniveau van het
huidige segment aan. Het bovenste profiel geeft
het snelheidsniveau van het huidige segment aan.
U kunt de handmatige instellingen veranderen door
op de Speed- (Snelheids) of de Incline (Helling)
toetsen te drukken als de snelheids- en/of de
hellinginstellingen wanneer dan ook tijdens de
workout te hoog of te laag liggen. U kunt dan de
snelheid handmatig regelen (zie stap 3 op bladzijde
18) als u op een Speed toets drukt. U kunt dan
de helling handmatig regelen (zie stap 4 op bladzijde 19) als u op een Incline toets drukt. Bekijk
eersthetproelom naar de geprogrammeerde
snelheids- en/of hellinginstellingen van de workout terug te keren. Druk dan op de Volg Workout
(follow workout) toets.
Raak de terugtoets of de thuistoets aan de onder-
kant van het scherm aan om de workout stil te
laten vallen. Raak de Resume (Hervatten) toets
aan om met de workout door te gaan. Raak de
End Workout (Workout Eindigen) toets aan om de
workouttebeëindigen.
De workout gaat zo door totdat het laatste seg-
ment eindigt. Een samenvatting van de workout zal
dan op het scherm verschijnen. Raak, nadat u de
samenvatting van de workout bekeken heeft, de
Finish (Eindigen) toets aan om naar het hoofdmenu
terug te keren. U kunt ook uw resultaten opslaan
of bekend maken met een van de opties op het
scherm.
4. Verander desgewenst de workout.
U kunt desgewenst de workout veranderen. Zie
HOE EEN WORKOUT SAMEN TE STELLEN DIE
DOOR DE GEBRUIKER BEPAALD WORDT op
bladzijde 23.
5. Volg uw vordering.
Zie stap 5 op bladzijde 19.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 20.
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
Aandacht: Het caloriedoel is een schatting van
het aantal calorieën dat u tijdens de workout
zult verbranden. Het feitelijke aantal calorieën
dat u verbrandt zal van verschillende factoren,
zoals uw gewicht, afhangen. Daarnaast heeft
een eventuele handmatige verandering van de
snelheid of de helling van de loopband tijdens
de workout invloed op het aantal calorieën dat
u zult verbranden.
Zie stap 7 op bladzijde 20.
8. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u met oefenen klaar bent.
Zie stap 8 op bladzijde 20.
24
HOE EEN IFIT WORKOUT TE GEBRUIKEN
Aandacht: U heeft toegang tot een draadloos netwerk nodig (zie HOE DE DRAADLOOS NETWERK
INSTELLING TE GEBRUIKEN op bladzijde 29) om
een iFit workout te gebruiken. Een iFit account is ook
nodig.
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Raak de gebruiker toets in de hoek rechtsonder
van het scherm aan om binnen het account van
gebruiker te wisselen.
U moet enkele workouts aan uw lijst op iFit.com
toevoegen voordat ze gedownload kunnen worden.
Ga naar www.iFit.com voor meer informatie
over de iFit workouts.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 16.
2. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 18.
3. Log in op uw iFit account.
Raak, indien u dat nog niet gedaan heeft, de Login
(Inloggen) toets aan om op uw iFit account in te
loggen. Het scherm zal om uw iFit.com gebruikersnaam en wachtwoord vragen. Voer deze in en raak
de Login toets aan. Raak de Cancel (Annuleren)
toets aan om het inlogscherm te verlaten.
4. Kies een iFit workout.
Druk, om een iFit workout op uw lijst te downloa-
den, op de
Map (Kaart),
de Train
(Trainen), de
Video, of de
Lose Weight
(Afslanken)
toets om de
volgende workout van dat type op uw lijst te downloaden. Aandacht: U heeft ook via deze opties
toegang tot de demo workouts, zelfs als u niet op
een iFit account inlogt.
Het scherm zal, wanneer u een iFit workout kiest,
de naam, de duur, en de afstand van de workout
aangeven. Het scherm zal ook bij benadering
verbranden aangeven. De display zal, als u een
competitie workout kiest, aftellen totdat de race
begint.
5. Start de workout.
Zie stap 3 op bladzijde 21.
Tijdens sommige workouts zal de stem van een
audio coach u door uw workout leiden.
6. Volg uw vordering.
Zie stap 5 op bladzijde 19. Het scherm kan ook een
kaart van het pad waarop u loopt of rent aangeven.
Het scherm zal tijdens een competitie workout de
snelheden van de iFit gebruikers en de afstanden
die ze afgelegd hebben aangeven. Het scherm zal
ook het aantal seconden aangeven dat u op de
andere renners voor of achter loopt.
7. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 20.
8. Zet desgewenst de ventilator aan.
Raak de Compete (Competitie) toets aan om aan
een race deel te nemen die u al eerder gekozen heeft. Raak de Track (Piste) toets aan om
uw Workout History (Workout Geschiedenis) te
bekijken. Raak de Set A Goal (Stel Een Doel In)
toets (zie bladzijde 22) aan om een stel-een-doelin workout te gebruiken. Aandacht: U kunt ook op
een van de iFit toetsen op het bedieningspaneel
drukken.
Zie stap 7 op bladzijde 20.
9. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u met oefenen klaar bent.
Zie stap 8 op bladzijde 20.
Ga naar www.iFit.com voor meer informatie over de
iFit instelling.
25
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET APPARAAT TE
GEBRUIKEN
1. Kies het hoofdmenu van de instellingen.
Steek de sleutel in het
bedieningspaneel (zie
HOE HET APPARAAT
AAN TE ZETTEN op
bladzijde 16). Kies vervolgens het hoofdmenu
(zie stap 2 bladzijde 18).
Raak dan de Gears (Toestellen) toets in de hoek
rechtsonder van het scherm aan om het hoofdmenu van de instellingen te kiezen.
4. Kies een meeteenheid.
Raak de US/Metric (VS/Metrisch) toets aan om
de gekozen meeteenheid te bekijken. Verander
desgewenst de meeteenheid. Raak daarna de
terugtoets op het scherm aan.
5. Kies een tijdzone.
Raak de toets Timezone (Tijdzone) aan. Kies uw
plaatselijke tijdzone zodat het bedieningspaneel uw
lokale tijd aangeeft. Raak vervolgens de terugtoets
aan.
6. Kies een tijd update.
2. Kies de instellingen van het apparaat.
Raak in het hoofdmenu van de instellingen de
Equipment Settings (Instellingen van het Apparaat)
toets aan. Aandacht: Schuif over of tik op het
scherm om door de opties naar boven of naar
beneden te scrollen.
3. Kies een taal.
Raak de Language (Taal) toets aan en kies de
gewenste taal om een taal te kiezen. Druk vervolgens op de terugtoets op het scherm om
naar de instellingen van het apparaat terug te
keren. Aandacht: Deze functie is mogelijk niet
geactiveerd.
Raak de Update Time (Tijd Update) toets aan en
kies de gewenste tijd om een tijd te kiezen voor
automatische updates van het bedieningspaneel.
Raak daarna de terugtoets op het scherm aan.
BELANGRIJK: U moet nog steeds het stroom-
snoer na gebruik van de loopband uitrekken.
Stel een tijd update in op een tijd dat u de loopband normaal gebruikt en u niet bezet bent om
het stroomsnoer na een update uit te trekken.
Schakel de display demo instelling in of uit.
zal normaal werken wanneer de demo instelling aangaat, het stroomsnoer ingestoken is, de
26
stroomschakelaar in de reset-stand gedrukt is, en
de sleutel in het bedieningspaneel gestoken is.
Echter als u de sleutel uitrekt zal het scherm een
demo-presentatie weergeven.
om te sleutel uit te schakelen. OPGELET: Lees de
veiligheidswaarschuwing op het scherm voordat u de sleutel uitschakelt. Druk op het Enable
keuzevakje om de sleutel weer in te schakelen.
Raak eerst de Demo Mode (Demo Instelling) toets
aan om de display demo instelling in of uit te schakelen. Raak vervolgens het keuzevakje ON (Aan)
of OFF (Uit) aan. Raak daarna de terugtoets op het
scherm aan.
8. Schakel de webbrowser in of uit.
Raak eerst de Browser toets aan om de internet
browser in of uit te schakelen. Raak vervolgens het
Enable (Inschakelen) of het Disable (Uitschakelen)
keuzevakje aan. Raak dan de terugtoets op het
scherm aan.
9. Schakel het straatzicht in of uit.
Het scherm kan tijdens sommige workouts een
kaart aangeven. Raak eerst de Street View
(Straatzicht) toets aan om de straatzicht mogelijkheid van de kaarten in of uit te schakelen. Raak
vervolgens het Enable of het Disable keuzevakje
aan. Raak daarna de terugtoets op het scherm
aan.
10. Schakel de sleutel in of uit.
11. Schakel het wachtwoord in of uit.
Het bedieningspaneel heeft een wachtwoord voor
de veiligheid van kinderen dat ontworpen is om
gebruik van de loopband door onbevoegde gebruikers te voorkomen.
Raak de Passcode (Wachtwoord) toets aan. Raak
het Enable keuzevakje aan om een wachtwoord
in te schakelen. Voer dan een wachtwoord van 4
cijfers van uw keuzen in. Raak de Save (Opslaan)
toets aan om dit wachtwoord op te slaan. Raak
de Cancel (Annuleren) toets aan om naar de
instelling van het apparaat terug te keren en een
wachtwoord niet te gebruiken. Raak het Disable
keuzevakje om wachtwoord uit te schakelen.
Aandacht: Het bedieningspaneel zal, als een
wachtwoord ingeschakeld is, u regelmatig vragen
om een wachtwoord in te voeren. Het bedieningspaneel blijft vergrendeld tot het juiste wachtwoord
ingevoerd is. BELANGRIJK: Voer het volgende
hoofdwachtwoord in om het bedieningspaneel
te ontgrendelen als u uw wachtwoord vergeten
heeft: 1985.
Aandacht: Deze mogelijkheid kan mogelijk niet op
uw loopband ingeschakeld zijn.
U kunt desgewenst de sleutel uitschakelen zodat
de loopband het gebruik van de sleutel niet nodig
heeft. Raak de Safety Key (Veiligheidssleutel) toets
aan. Raak het Disable keuzevakje aan.
12. Schakel de veiligheidszone mogelijkheid in of
uit.
De loopband heeft ultrasoon sensors die voor-
werpen, zoals kinderen of huisdieren, kunnen
ontdekken die te dichtbij de achterkant van de
loopband komen.
Raak eerst de Safety Zone (Veiligheidszone) toets
aan om de veiligheidszone in of uit te schakelen.
Raak vervolgens het Enable of het Disable
keuzevakje aan. Raak dan de terugtoets op het
scherm aan.
13. Verlaat de instellingen van het apparaat.
Raak de terugtoets op het scherm aan om de
instellingen van het apparaat te verlaten.
27
HOE DE ONDERHOUDSINSTELLING TE
GEBRUIKEN
1. Kies het hoofdmenu van de instellingen.
Aandacht: Een firmware update kan er soms toe
leiden dat uw bedieningspaneel iets anders werkt.
Deze updates worden altijd ontworpen om uw oefenervaring te verbeteren.
Zie stap 1 op bladzijde 26.
2. Kies de onderhoudsinstelling.
Raak, in het
hoofdmenu
van de instellingen, de
Maintenance
(Onderhoud)
toets aan om
naar de onderhoudsinstelling te gaan.
Het hoofdscherm van de onderhoudsinstelling
geeft informatie aan over het model en de versie
van de loopband.
3. Update de firmware van het bedieningspaneel.
Controleer voor de beste resultaten regelmatig
op firmware updates.
Raak de Firmware Update (Firmware Bijwerken)
toets aan om door middel van uw draadloos netwerk op firmware updates te checken. De update
zal automatisch beginnen.
Schakel de stroom niet uit of trek de sleutel
niet uit zolang de firmware geupdated wordt om
schade aan de loopband te voorkomen.
Het scherm zal de vordering van de update
aangeven. De loopband zal uitgaan en dan weer
aangaan wanneer de update voltooid is. Druk de
stroomschakelaar in de Off (uitstand) als dat niet
gebeurt. Wacht een aantal seconden en druk dan
de stroomschakelaar in de resetstand. Aandacht:
Het kan een paar minuten duren voordat het bedieningspaneel voor gebruik klaar is.
4. IJk het hellingsysteem van de loopband.
Raak de Calibrate Incline (Helling Ijken) toets aan.
Raak dan de Begin (Beginnen) toets aan om het
hellingsysteem te ijken. De loopband zal automatisch naar het maximum hellingniveau stijgen en
dan naar het minimumniveau dalen en vervolgens
naar de startstand terugkeren. Dit zal het hellingsysteem ijken. Druk op de Cancel (Annuleren)
toets om naar de onderhoudsinstelling terug te
keren. Raak de Finish (Eindigen) toets aan wanneer het hellingsysteem geijkt is.
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loopband terwijl het hellingsysteem geijkt wordt.
Trek, in geval van nood, de sleutel uit het
bedieningspaneel om het ijken van de helling te
stoppen.
5. Bekijk de informatie over het apparaat
Raak de Machine Info (Apparaat Info) toets aan
om informatie over de loopband te bekijken. Raak,
nadat u de informatie bekeken heeft, de terugtoets
op het scherm aan.
6. Vind de sleutelcodes.
De Keycodes (Sleutelcodes) toets is bedoeld voor
onderhoudsmonteurs gebruikt te worden om er
achter te komen of een bepaalde toets goed werkt.
7. Verlaat de onderhoudsinstelling.
Raak de terugtoets op het scherm aan om de
onderhoudsinstelling te verlaten.
28
HOE DE DRAADLOOS NETWERK INSTELLING TE
GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft een draadloos netwerk
instelling waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Kies het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op bladzijde 26.
2. Kies de draadloos netwerk instelling.
Raak, in het hoofdmenu van de instellingen, de
Wireless Network (Draadloos Netwerk) toets aan
om naar de draadloos netwerk instelling te gaan.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg dat het Wi-Fi keuzevakje met een groen
vinkje aangestreept is. Raak, als dit niet zo is, eenmaal de Wi-Fi menuoptie aan en wacht een paar
seconden. Het bedieningspaneel zal naar beschikbare draadloze netwerken zoeken.
4. Stel en beheer een draadloze
netwerkverbinding.
Het scherm zal, wanneer Wi-Fi ingeschakeld is,
een lijst met beschikbare netwerken aangeven.
Aandacht: Het kan een aantal seconden duren
voordat de lijst met draadloze netwerken verschijnt.
Zorg dat het keuzevakje op de menu-optie Network
Notication(Netwerknoticatie)eengroenvinkje
heeft zodat het bedieningspaneel u informeert
wanneer een draadloos netwerk binnen bereik en
beschikbaar is.
Aandacht: U heeft uw eigen draadloos network
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geactiveerde SSID verzending (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Een informatie-vakje zal u vragen of u een verbin-
ding met het draadloos netwerk wilt instellen. Raak
de Connect (Verbinden) toets aan om de verbinding met het netwerk tot stand te brengen of raak
de Cancel (Annuleren) toets aan om naar de lijst
met netwerken terug te keren. Raak het invoervakje voor het wachtwoord aan als het netwerk
een wachtwoord heeft. Een toetsenbord zal op
het scherm verschijnen. Raak het Show Password
(Toon Wachtwoord) keuzevakje aan om het wachtwoord tijdens het typen te bekijken.
Zie HOE DE TOUSCHSCREEN TE GEBRUIKEN
op bladzijde 16 om het toetsenbord te gebruiken.
De WiFi-menuoptie bovenaan het scherm zal het
woord CONNECTED (aangesloten) aangeven
wanneer het bedieningspaneel met uw draadloos
netwerk aangesloten is. Raak dan de terugtoets op
het bedieningspaneel aan om naar de draadloos
netwerk instelling terug te keren.
Kies het draadloos netwerk en raak de Forget
(Negeren) toets aan om de aansluiting op een
draadloos netwerk te verbreken.
Zorg dat uw wachtwoord juist is als u problemen
heeft bij het aansluiten op een gecodeerd netwerk.
Aandacht: Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Let op: De iFit instelling ondersteunt onbeveiligde
en beveiligde (WEP, WPA en WPA2) codering.
Een breedbandverbinding wordt aanbevolen, de
werking hangt van de verbindingssnelheid af.
Aandacht: Ga naar support.iFit.com voor hulp
indien u vragen heeft na het volgen van deze
instructies.
5. Verlaat de draadloze netwerk instelling.
Raak de terugtoets op het bedieningspaneel aan
om de draadloos netwerk instelling te verlaten.
Raak het gewenste netwerk aan wanneer een lijst
met netwerken verschijnt. Aandacht: U zult uw
netwerknaam (SSID) moeten weten. U zult ook
het wachtwoord nodig hebben als uw netwerk een
wachtwoord heeft.
29
HOE HET GELUIDSYSTEEM TE GEBRUIKEN
HOE DE INTERNETBROWSER TE GEBRUIKEN
Steek een audiokabel met 3,5 mm mannelijke uiteinden (niet meegeleverd) in de aansluiting op zowel het
bedieningspaneel als op uw MP3-speler, CD-speler of
andere eigen audio-speler om via het geluidsysteem
van het bedieningspaneel muziek of audioboeken af
te spelen; Zorg ervoor dat de audiokabel volledig
ingestoken is. Aandacht: Ga naar uw plaatselijke elektronicawinkel om een audiokabel aan te
schaffen.
Druk dan op de play-toets
van uw eigen audio-speler.
Pas het volumeniveau aan
met de volume toenameof afnametoetsen op het
bedieningspaneel of met
de volumeregelaar van uw
eigen audio-speler.
Leg de CD-speler op de vloer of op een ander effen
oppervlak in plaats van op het bedieningspaneel als u
uw eigen CD-speler gebruikt en de CD overslaat.
Aandacht: U moet toegang tot een draadloos netwerk
inclusief een 802.11b router met geactiveerde SSID
verzending (verborgen netwerken worden niet ondersteund) hebben om de browser te kunnen gebruiken.
Raak de wereldbol toets in de hoek linksonder van het
scherm aan om de browser te openen. Kies dan de
gewenste website.
Druk op de terugtoets op het bedieningspaneel of raak
de Browser Back (Browser Terug) op het scherm aan
om naar de vorige webpagina terug te keren. Druk
op de thuistoets op het bedieningspaneel of raak de
Return (Terug) toets op het scherm aan om de browser
te verlaten.
Schuif, om een ander webadres in de URL-balk in
te voeren, eerst met uw vinger over het scherm naar
beneden om, indien nodig, de URL-balk te bekijken.
Raak dan de URL-balk aan, gebruik het toetsenbord voor het invoeren van het adres en raak de
Go- (Ga) toets. Zie HOE DE TOUSCHSCREEN TE
GEBRUIKEN op bladzijde 16 om het toetsenbord te
gebruiken.
Aandacht: Tijdens het gebruik van de browser zullen
de snelheid, de helling, de ventilator en de volume
toetsen nog steeds werken, maar de workout toetsen
zullen niet meer werken.
Aandacht: Ga naar support.iFit.com voor hulp
indien u vragen heeft na het volgen van deze
instructies.
30
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN EN TE VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling op nul voordat u de loopband
inklapt om te voorkomen dat de loopband beschadig raakt. Verwijder dan de sleutel en trek het
stroomsnoer uit. OPGELET: U moet in staat zijn om
veilig 20 kilo op te kunnen tillen om de loopband in
te klappen, neer te laten of te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de
plaats die door de pijl onder aangegeven wordt.
OPGELET: Houd het onderstel niet bij de plastic voetrails vast. Buig uw knieën en houd uw
rug recht.
1
Onderstel
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
Klap de loopband in zoals links beschreven voordat
u deze verplaatst. OPGELET: Zorg dat de vergren-
delingsknop in de opbergstand vergrendeld is. Er
zijn twee mensen nodig zijn om de loopband te
verplaatsen.
1. Houd het onderstel en een van de handleuningen
vast en zet een voet tegen een wiel.
1
Onderstel
Handleuning
2. Til het onderstel omhoog op tot de vergrendelings-
knop in de opbergstand vastklikt. OPGELET: Zorg
ervoor dat de vergrendelingsknop vastklikt.
2
Onderstel
Vergren-
delings-
knop
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of
de vloerbedekking te beschermen. Houd de loopband uit direct zonlicht. Laat de loopband niet in de
opbergstand staan daar waar temperaturen meer
dan 30° C zijn.
Wiel
2. Trek de handleuning naar achteren totdat de loopband op de wielen rolt; verplaats de loopband dan
voorzichtig naar de gewenste plaats. OPGELET:
Verplaats de loopband niet zonder deze naar
achter te laten leunen, trek niet aan het onderstel en verplaats de loopband niet over een
oneffen ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
HOE DE LOOPBAND VOOR GEBRUIK TE LATEN
ZAKKEN
1. Zie tekening 2. Houd het bovenste uiteinde
van de loopband met uw rechterhand vast. Trek
vervolgens de vergrendelingsknop naar links.
BELANGRIJK: Draai niet aan de vergrendelingsknop. Druk, indien nodig, het onderstel iets
naar voren. Draai het onderstel een paar centimeters naar beneden en laat de vergrendelingsknop
los.
2. Bekijk tekening 1, links. Houd het metalen onder-
stel met beide handen stevig vast en laat deze op
de vloer zakken. OPGELET: Houd het onderstel
niet bij de plastic voetrails vast en laat het
onderstel niet vallen. Buig uw knieën en houd
uw rug recht.
31
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen opgelost
worden. Zoek naar het symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Zie de kaft
van deze handleiding als u verdere hulp nodig
heeft.
SYMPTOOM: De stroom schakelt niet in
a. Zorg dat het stroomsnoer goed in een geaard
stopcontact (zie bladzijde 15) gestoken is. Mocht
een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een
3-dradige geleider: snoer maat 14 (1 mm2) van 1,5
m of korter.
b. Zorg dat, nadat u het stroomsnoer in het
stopcontact gestoken heeft, de sleutel in het bedieningspaneel gestoken wordt.
c. Controleer de stroomschakelaar bij het stroom-
snoer op het onderstel van de loopband. Als de
schakelaar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de
schakelaar afgeslagen. Wacht vijf minuten en druk
de schakelaar weer in om de stroomschakelaar
opnieuw in te stellen.
c
Doorge-
slagen
Reset
SYMPTOOM: De stroom gaat tijdens gebruik uit
a. Controleer de stroomschakelaar (zie de tekening
hierboven). Wacht vijf minuten als de schakelaar
doorgeslagen is en druk de schakelaar weer in.
b. Zorg dat het stroomsnoer ingestoken is. Als het
stroomsnoer ingestoken is, trek deze dan uit, wacht
vijf minuten en steek het stroomsnoer weer in.
c. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel en steek
hem er weer in.
d. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing als
de loopband nog steeds niet werkt.
SYMPTOOM: Het scherm van het bedieningspaneel
blijft branden wanneer u de sleutel uit het bedieningspaneel trekt
a. Het bedieningspaneel kent een demo instelling, die
aan als het scherm een demopresentatie weergeeft
wanneer u de sleutel verwijdert. Houd de Stoptoets
enkele seconden lang ingedrukt om de demo
instelling uit te schakelen. Zie stap 7 op bladzijde
27 om de demo instelling uit te schakelen als het
scherm nog steeds brandt.
SYMPTOOM: De helling van de loopband verandert
niet goed
a. IJk het hellingsysteem (zie stap 4 op bladzijde 28).
32
SYMPTOOM: De loopband vertraagt wanneer erop
gelopen wordt
SYMPTOOM: De loopband ligt niet in het midden
tussen de voetrails
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider: snoer maat 14
(1 mm 2) van 1,5 m of korter.
b. Als de loopband te strak staat functioneert
de loopband minder en kan zelfs beschadigd
worden. Verwijder de sleutel en TREK HET STROOMSNOER UIT. Draai beide bijstelschroeven van de ruststandrol met de inbussleutel een
kwartslag tegen de klok in. Als de loopband goed
strak ligt moet u elke rand van de loopband 5 a 7
cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor
dat de loopband in het midden blijft liggen. Steek
dan het stroomsnoer in, steek de sleutel in en laat
de loopband een paar minuten draaien. Herhaal
deze procedure tot de loopband goed ligt.
b
5–7 cm
BELANGRIJK: De loopband kan beschadigd raken
als de band tegen de voetrails schuurt.
a. Verwijder als eerste de sleutel en TREK HET
STROOMSNOER UIT. Draai de linker schroef
van de ruststandrol met de inbussleutel een halve
slag met de klok mee als de loopband naar links verschoven is. Draai de linker schroef van de
ruststandrol met de inbussleutel een halve slag
tegen de klok in als de loopband naar rechts verschoven is. Zorg dat de loopband niet te strak
ligt. Steek dan het stroomsnoer in, steek de sleutel
in en laat de loopband een paar minuten draaien.
Herhaal deze procedure tot de loopband goed in
het midden ligt.
a
Voetrails
Schroeven van de Ruststandrol
c. Uw loopband is voorzien van een band die met
een hoogwaardig smeermiddel behandeld is.
BELANGRIJK: Behandel de band of het loopvlak nooit met siliconenspray of enig ander
middel tenzij dit door een erkende onderhoudsmonteur wordt aangegeven. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de loopband verslechteren en tot overmatige slijtage
leiden. Zie dan de kaft van deze handleiding als
u vermoedt dat de loopband aanvullende smering
nodig heeft.
d. Zie de kaft van deze handleiding als de loopband
nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.
SYMPTOOM: De loopband slipt wanneer er op
gelopen wordt
a. Verwijder als eerste de sleutel en TREK HET
STROOMSNOER UIT. Draai beide bijstelschroe-
ven van de ruststandrol met de inbussleutel een
kwartslag met de klok mee. Als de loopband goed
vastligt moet u elke rand van de loopband 5 tot 7
cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor
dat de loopband in het midden blijft liggen. Steek
dan de stekker in, steek de sleutel in en laat de
loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze
procedure tot de loopband goed vastligt.
a
33
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING:
voordat u begint met dit of een ander
oefeningenprogramma, dient u een arts te
consulteren. Dit is vooral belangrijk voor
personen boven de 35 jaar of personen met
bestaande gezondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hartslag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw
oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde
oefeninginformatie, dient u een erkend boek te kopen
of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding
en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle
resultaten.
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende
periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt
uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas
na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensiteit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen
met uw hartslag in het middelste nummer van uw
trainingszone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobicoefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote
hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere perioden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingszone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren
van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel
voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag
gebruiken als gids voor het vinden van het juiste
intensiteitniveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hartslagen voor het verbranden van vet en
voor een aerobic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstroming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot
30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenprogramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20
minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening; houd
uw adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maximaal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefeningen de sleutel tot uw succes is.
34
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strekken–spring nooit op.
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover
mogelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie
gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere
voet naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij
van uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te
reiken. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan
dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: achillespezen, onderrug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw
handen tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achtervoet plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg
uw heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende
15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk
been. Voor het nog verder strekken van de achillespezen, kunt u ook
uw achterbeen buigen. Strekken: kuiten, achillespezen en enkels.
1
2
3
4
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de
andere hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht
mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden
aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been.
Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer. Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
5
35
AANTEKENINGEN
36
LIJST MET ONDERDELEN
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Modelnr. NETL30713.0 R0813A
1 8 5/16" x 3/4" Schroef
2 4 3/8" x 3 1/4" Schroef
3 4 3/8" Sterring
4 4 3/8" Sterring voor de Buitenkant
5 2 3/8" x 2" Bout
6 4 5/16" Platte Tussenring
7 1 Hartslagmonitor
8 2 3/8" Moer
9 13 #8 x 3/4" Tekschroef
10 79 #8 x 3/4" Schroef
11 2 1/4" x 2 1/2" Schroef
12 2 3/8" x 1 3/4" Bout
13 13 #8 x 1/2" Schroef
14 12 #8 x 3/4" Tekschroef met Pankop
15 2 1/4" x 1 1/2" Bout
16 1 Achterkant van de Basis van de
Ventilator
17 2 #8 x 1 3/4" Schroef
18 4 #8 Schroef van Bandgeleider
19 1 3/8" x 1 1/2" Bout
20 1 3/8" x 2" Bout
21 1 Motorisolator
22 2 5/16" Motorschroef
23 2 1/2" x 2 1/4" Bout
24 2 3/8" x 1" Bout
25 4 5/16" x 1 3/4" Bout
26 1 1/4" x 1 3/4" Schroef
27 4 #8 x 1" Schroef
28 9 #8 x 5/8" Schroef
29 12 #8" x 1/2" Schroef met Pankop
30 10 #12 x 1" Schroef
31 2 1/4" x 3/4" Bout
32 2 Motorhuls
33 4 #4 x 3/4" Schroef
34 1 #8 Machinebout
35 1 1/4" Sterring
36 4 5/16" Sterring
37 2 1/2" Moer
38 6 3/8" Klemmoer
39 4 5/16" Moer
40 3 1/4" Moer
41 1 #8 Moer
42 3 Klem van de Kap
43 4 Rubber Borgring
44 4 #3 x 5/16" Schroef
45 4 Kap van de Isolator
46 2 Veer van de Isolator
47 2 Isolator
48 1 Linker Kap van het Onderstel
49 1 Kap van de Linker Voetrail
50 1 Linker Voetrail
51 1 Ruststandrol
52 1 Waarschuwingssticker
53 1 Loopvlak
54 1 Band
55 2 Bandgeleider
56 1 Klem van de Bladveerschakelaar
57 1 Aandrijfroller/Katrol
58 1 Magneet
59 1 Bladveerschakelaar
60 4 Draadband
61 1 Onderstel
62 1 Rechter Kap van het Onderstel
63 1 Aandrijfmotor
64 1 Motorriem
65 1 Opbergvergrendeling
66 1 Rechter Achterste Poot
67 1 Achterste Sensor
68 1 Kap van de Ventilator
69 1 Sleutel/Klip
70 1 Achterste Kap
71 1 Linker Achterste Poot
72 1 Rechter Voetrail
73 1 Kap van de Rechter Voetrail
74 1 Motorkap
75 1 Kap Decoratie
76 1 Stopbeugel voor de Helling
77 1 Hellingmotor
78 2 Tussenring van het Onderstel van
de Helling
79 2 Inzetstuk van het Onderstel van de
Helling
80 1 Onderstel van de Helling
81 1 Regulateur
82 1 Plaat van de Elektronica
83 10 Kabelband
84 2 Buis van de Motorkap
85 1 Stroomschakelaar
86 1 Stroomsnoer
87 1 Borgring
88 1 Onderste Kap
89 1 Kap van de Linker Handleuning
90 1 Linker Handleuning
91 1 Onderkant van de Linker
Handleuning
92 1 Draad van de Staander
93 1 Kap van de Rechter Handleuning
94 1 Rechter Handleuning
95 1 Onderkant van de Rechter
Handleuning
37
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
96 1 Staander
97 2 Waarschuwingssticker
98 1 Rechter Kap van de Staander
99 1 Tussenstuk van de Hellingmotor
100 1 Linker Kap van de Staander
101 6 Kussen van de Basis
102 1 Rechter Draad van de Sensor
103 2 Been van de Basis
104 1 Huis van het Linker Wiel
105 1 Huis van het Rechter Wiel
106 2 Wiel
107 1 Linker Accessoirehouder
108 1 Basis van het Bedieningspaneel
109 1 Rechter Accessoirehouder
110 1 Bijstelmotor van het
Bedieningspaneel
111 1 Kap van de Bijstelmotor van het
Bedieningspaneel
112 1 Onderstel van de Basis van het
Bedieningspaneel
Aandacht: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de
achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet getoond.
113 2 Klem van het Bedieningspaneel
114 8 Huls van het Bedieningspaneel
115 2 Geaarde Draad van het
Bedieningspaneel
116 1 Achterkant van de Basis van het
Bedieningspaneel
117 1 Bedieningspaneel
118 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
119 1 Toegangsklep
120 1 Achterkant van het
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden
gegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet
worden gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de
Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie
nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met uw
plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.