HP LaserJet 8550, LaserJet 8550N, LaserJet 8550DN, LaserJet 8550GN Quick guide [nl]

8550-, 8550N-, 8550DN-, 8550GN-, 8550MFP-printer
Om te beginnen
?
Read Me First
Lea esto primero
Nederlands
HP Color LaserJet 8550-, 8550N-, 8550DN-, 8550GN-, 8550MFP-printer
Om te beginnen
Auteursrecht
© 2000 Hewlett-Packard Company
Alle rechten voorbehouden. Vermenigvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht.
Publicatienummer: C7096-90922 Eerste druk: april 2000
Garantie
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Hewlett-Packard biedt geen enkele garantie met betrekking tot deze informatie. HEWLETT-PACKARD ONTKENT SPECIFIEK DE IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Hewlett-Packard is niet aansprakelijk voor fouten in deze informatie, direct of indirect, noch voor incidentele schade, gevolgschade of andere schade voortvloeiend uit het beschikbaar stellen of het gebruik van deze informatie.
Handelsmerken
TM
Adobe
is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated, dat in bepaalde rechtsgebieden gedeponeerd kan zijn.
CompuServe
TM
is een in de VS gedeponeerd handelsmerk van CompuServe, Inc.
HP-UX 9.* en 10.0 voor de HP 9000 Series 700 en 800-computers zijn merkproducten van X/Open Company UNIX 93.
Microsoft
®
,
Windows NT
Windows
®
, en
®
,
MS-DOS
®
zijn in de VS gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
PostScript
TM
is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated, dat in bepaalde rechtsgebieden gedeponeerd kan zijn.
®
UNIX
is een gedeponeerd handelsmerk in de Verenigde Staten en andere landen, waarvoor licenties exclusief worden uitgegeven door X/Open Company Limited.
Alle andere producten die in deze publicatie worden genoemd kunnen eigendom zijn van hun respectieve eigenaren.
Inhoud
Printerinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Configuraties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Stap 1: Een plaats voor de printer kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
Stap 2: De printer uitpakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Stap 3: De kabels aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Stap 4: De printer op het netwerk aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Stap 5: Het bedieningspaneelsjabloon en de taal wijzigen (optioneel). . . . . . . .15
De taal in het uitleesvenster selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Stap 6: De verbruiksartikelen installeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Stap 7: De invoerladen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Stap 8: Invoerladen configureren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Lade 1 Auto. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Soort en formaat voor het afdrukmateriaal configureren . . . . . . . . . . . . . . .32
Stap 9: Een configuratiepagina afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Communiceren met een optionele interne HP JetDirect-printserver . . . . . . 36
Stap 10: Werken met de software. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
De structuur van de CD-ROM’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
De software installeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
De online-gebruikershandleiding gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Aanvullende informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
Stap 11: Installatie in een Windows-netwerk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
De printer voor het netwerk configureren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
De printersoftware beschikbaar maken voor netwerk-clients. . . . . . . . . . . .45
De printersoftware voor netwerk-clients installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Netwerk-clients aansluiten op de printer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Stap 12: Installatie in een IBM LAN-netwerk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
De printersoftware beschikbaar maken voor netwerk-clients. . . . . . . . . . . . 50
De printersoftware voor netwerk-clients installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Netwerk-clients aansluiten op de printer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Stap 13: Installatie in een Macintosh-netwerk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
De printersoftware voor Macintosh installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Netwerk-clients aansluiten op de printer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
De printer voor het netwerk configureren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
De printersoftware beschikbaar maken voor netwerk-clients. . . . . . . . . . . . 56
De Macintosh-printersoftware voor netwerk-clients installeren. . . . . . . . . . .56
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
DU
1
Printerinformatie
Configuraties
Deze printer is verkrijgbaar in 5 configuraties zoals hieronder omschreven:
HP Color LaserJet 8550
De HP Color LaserJet 8550 wordt standaard gelev erd met lade 1 voor 100 vel, lade 3 voor 500 vel, een printervoetstuk en 32 Mb RAM.
HP Color LaserJet 8550N
De HP Color LaserJet 8550N wordt standaard geleverd met lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel, een printervoetstuk, 32 Mb RAM, de HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX) en een interne harde schijf.
HP Color LaserJet 8550DN
2
De HP Color LaserJet 8550DN wordt standaard geleverd met lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel, een invoerlade voor 2000 vel (lade 4), een duplex-eenheid, 64 Mb RAM, een HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde schijf en vijf poten.
HP Color LaserJet 8550GN
De HP Color LaserJet 8550GN wordt standaard geleverd met lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, lade 3 voor 500 vel, een invoerlade voor 2000 vel (lade 4), een duplex-eenheid, 128 Mb RAM, een HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde schijf, vijf poten en een processor met hogere prestaties.
HP Color LaserJet 8550MFP
De HP Color LaserJet 8550MFP wordt standaard gelev erd met lade 1 voor 100 vel, lade 2 voor 500 vel, een duplex-eenheid, 64 Mb RAM, een HP JetDirect-printserver (10/100 Base-TX), een interne harde schijf, een voetstuk voor de printer/kopieer-module en een kopieermodule.
DU
Stap 1: Een plaats voor de printer kiezen
69,8 in (177,3 cm)
11,4 in (29,0 cm)
14,3 in (36,3 cm)
18,1 in (46,0 cm)
19,5 in (49,5 cm)
33 in (83,8 cm)
48,65 in (123,57 cm)
41,4 in (105,2 cm)
Figuur 1
Bovenaanzicht (met de optionele postbus met meerdere bakken
A
en invoerlade 4) V ooraanzicht (met de optionele postb us met meerdere bakken en
B
invoerlade 4)
DU
Voor deze printer is het volgende vereist:
z
z
z
z
z
z
Ruimte rondom de printer als in bovenstaande illustratie Stevige, horizontale ondergrond Een goed geventileerde ruimte zonder abrupte veranderingen in
luchtvochtigheid of temperatuur Een gebied met een aanbevolen temperatuur tussen de 20° en
26°C (68°tot 79° F) of een toegestane temperatuur tussen de 15° en 30° C (59° tot 86° F)
Een gebied met een aanbevolen luchtvochtigheid tussen de 20% en 50% relatieve luchtvochtigheid (RL) of een toelaatbare luchtvochtigheid tussen de 10% en 80% (RL)
De netspanning en lijnfrequentie mogen niet meer dan 10% afwijken van de waarde die staat vermeld op het specificatielabel aan de achterkant van de printer
Stap 1: Een plaats voor de printer kiezen
3
Stap 2: De printer uitpakken
VOORZICHTIG
Figuur 2
De printer mag niet op het stopcontact worden aangesloten tot al het verpakkingsmateriaal is verwijderd. Zoniet, kan de printer beschadigd worden.
Bij de printer worden de volgende items geleverd:
4
A Tonercassettes: zwart, cyaan, magenta en geel B Netsnoer C Software op CD-ROM D Handleidingen: Om te beginnen (deze gids) en Beknopte
handleiding; de online-gebruikershandleiding bevindt zich op een CD-ROM
E Printer-weergegeven met standaard printervoetstuk. Sommige
printermodellen worden geleverd met een invoerlade voor 2000 vel (lade 4); deze printers beschikken niet over een printer­voetstuk. Sommige modellen worden eveneens met een lade 2 geleverd.
F Beeldcilinder G Bedieningspaneelsjabloon (indien van toepassing) H Linkeruitvoerbak (laden met afdrukkant naar boven)
DU
Let op
Als het door u bestelde printermodel met een invoerlade voor 2000 vel (lade 4) geleverd wordt, ontvangt u te v e ns een v oedingsb lok (met voedingsaansluitingen voor de printer en voor lade 4), een vooraf geïnstalleerde interface-kabel (waarmee lade 4 op de printer is aangesloten) en vijf poten.
Printer uitpakken
Verwijder alle plakband aan de
1
buitenkant van de printer. Open de linkeronderklep en druk de
2
groene hendel rechts naast de fuser omlaag. Verwijder vervolgens het oranje etiket van de fuser.
Open de klep aan de voorkant.
3
DU
Stap 2: De printer uitpakken
5
4 Verwijder het oranje verpakkings-
materiaal van de onderste (groene) hendel.
5 Druk op de witte knop op de onderste
(groene) hendel en draai de hendel naar rechts.
6 Verwijder het verpakkingsmateriaal
uit de printer en draai de onderste (groene) hendel terug naar links tot deze op zijn plaats klikt.
7 Pak het handvat in het midden van
invoerlade 3 stevig vast, knijp de vergrendelingshendel in en trek de lade zo ver mogelijk naar buiten. Verwijder vervolgens het oranje opvulmateriaal uit de invoerlade en sluit deze.
8 Als de printer met een lade 2
geleverd wordt, herhaalt u stap 7 om het oranje verpakkingsmateriaal uit lade 2 te verwijderen.
Als de printer is geleverd met de optionele invoerlade 4, gaat u verder met stap 9. Als de printer is geleverd met een voetstuk, gaat u verder met stap 16.
6
DU
Let op
Volg stap 9 tot 12 om de vijf stabilisatie­poten aan de onderkant van lade 4 te bevestigen. Als de vijf stabilisatiepoten (die een aanvulling zijn op de vier vergrendelbare wielen) al zijn be vestigd gaat u verder met stap 13.
Zoek de vijf stabilisatiepoten die met
9
de printer werden meegeleverd. Zoek de vijf geleiders voor de
10
stabilisatiepoten aan de onderkant van lade 4—twee geleiders aan de voorste rand, één aan de rechterrand en twee aan de achterste rand.
Plaats een stabilisatiepoot in een van
11
de geleiders en druk de poot de geleider in tot hij niet verder kan.
Herhaal stap 11 om de andere vier
12
poten te bevestigen.
DU
Stap 2: De printer uitpakken
7
13 Verwijder het verpakkingsplakband
van invoerlade 4.
14 Pak het handvat in het midden van
invoerlade 4 stevig vast, knijp de vergrendelingshendel in en trek de lade zo ver mogelijk naar buiten.
15 Verwijder de twee oranje
verpakkingsklemmetjes uit invoerlade 4 door de zijkanten van de klemmetjes in te knijpen en ze los te trekken.
VOORZICHTIG
Als u de oranje klemmetjes niet verwijdert, kan dit invoerlade 4 beschadigen.
16 Sluit alle kleppen en invoerladen. Als u de stappen 1 tot en met 16 hebt
gevolgd, is alle plakband en opvulmateriaal verwijderd en is de printer uitgepakt.
8
DU
Stap 3: De kabels aansluiten
Het netsnoer op een printer met een voetstuk aansluiten
Let op
De printer moet zijn uitgeschakeld (aan/uitknop naar buiten) voordat u het netsnoer aansluit.
1
WAARSCHUWING!
Een printer die niet stabiel staat, kan omvallen en verwondingen v eroorzak en. Zorg dat de printer stevig staat.
Rij de printer naar de permanente locatie en zorg dat de vier wielen op een vlakke, horizontale ondergrond staan. Stabiliseer vervolgens de printer door de wielen te vergrendelen.
Steek de contrastekker van het
2
netsnoer in de connector linksachter op de printer.
Steek de stekker van het netsnoer in
3
een geaarde verdeelstekker of een geaard stopcontact.
DU
Stap 3: De kabels aansluiten
9
De interface-kabel en netsnoeren aansluiten voor een printer met de optionele invoerlade 4
Let op
De printer moet zijn uitgeschakeld (aan/uitknop naar buiten) voordat u de interface-kabel en de netsnoeren aansluit.
1 Pak de interface-kabel (A), het
connectorpaneel (B) en het gewone netsnoer (C).
Let op
Het is mogelijk dat de interface-kabel (A) al is aangesloten op de printer en op invoerlade 4. Ga in dit geval verder met stap 4. Als dit niet het geval is, ga dan verder met stap 2.
2 Sluit het einde van de interface-kabel
dat is gemerkt met een punt aan op de printer boven de parallelle connector.
10
3 Sluit het andere uiteinde van de
interface-kabel (gemerkt met twee punten) aan op de connector op invoerlade 4 die is gemerkt met twee punten.
4 Bevestig het connectorpaneel aan de
achterkant van de printer door de klem in de ruimte tussen de printer en lade 4 te plaatsen.
DU
Druk de twee kabels die uit het power
5
pack steken in de ruimte die tussen de printer en lade 4 loopt, aan de achterkant van de printer.
Sluit de kortste kabel aan op de
6
connector linksachter op de printer. Sluit de langste kabel aan op de
7
connector linksachter op lade 4. Sluit de contrastekker van het
8
netsnoer aan op de connector aan de onderkant van het voedingsgedeelte.
DU
Stap 3: De kabels aansluiten
11
9 Rij de printer naar de permanente
locatie en zorg dat de vier wielen op een vlakke, horizontale ondergrond staan. Stabiliseer vervolgens de printer door de wielen te vergrendelen.
10 Verdraai de voetjes van de vijf
stabilisatiepoten en het anti­omvalvoetje aan de linkerkant van de invoerlade tot ze goed contact hebben met de ondergrond.
WAARSCHUWING!
Een printer die niet stabiel staat, kan omvallen en verwondingen v eroorzak en. Zorg dat de printer stevig staat.
11 Steek de stekker van het netsnoer in
een geaarde verdeelstekker of een geaard stopcontact.
Let op
Raadpleeg de installatiehandleiding bij de postbus voor instructies als u een optioneel uitvoerapparaat hebt aangeschaft.
12
DU
Stap 4: De printer op het netwerk aansluiten
Zie "De parallelle kabel aansluiten" verderop in deze stap als u de computer met een parallelle kabel op de printer wilt aansluiten.
Als de printer geleverd is met een optionele interne HP JetDirect 10/100TX-printserver voor 10Base-T- of 100Base-TX-netwerken, is de kaart met de RJ-45-aansluiting (met UTP­bekabeling) geïnstalleerd.
De printer aansluiten op een 10Base-T- of 100Base-TX-netwerk
Let op
Sluit de connector van de unshielded twisted pair-netwerkkabel aan op de RJ-45 poort. Het andere eind van de kabel moet zijn aangesloten op het netwerk.
Bij de printer wordt geen RJ-45 kabel geleverd. Deze moet apart worden aangeschaft.
DU
Stap 4: De printer op het netwerk aansluiten
13
De parallelle kabel aansluiten
Om te kunnen afdrukken via de parallelle poort, moet de printer zijn aangesloten via een parallelle kabel (25-pin male/micro 36 pin male "C-formaat") die voldoet aan IEEE-1284. De kabel wordt niet bij de printer geleverd. Deze moet apart worden aangeschaft.
1 Druk op de klemmetjes van de micro
36-pinsconnector en sluit de kabel aan op de parallelle poort van de printer. Laat de klemmetjes los.
2 Sluit het andere uiteinde van de
parallelle kabel aan op de computer. Zet de kabel stevig vast door de schroeven van de parallelle kabel vast te draaien.
14
DU
Stap 5: Het bedieningspaneelsjabloon en de taal wijzigen (optioneel)
Vervang het bedieningspaneelsjabloon van de printer door een versie in uw taal (indien van toepassing). Stel vervolgens het bedieningspaneel in zodat de printer de berichten in uw taal geeft.
Het sjabloon vervangen
Steek een punaise of een ander dun,
1
stevig object onder de rand van het bedieningspaneelsjabloon op de printer en verwijder het sjabloon.
Leg het nieuwe sjabloon op zijn
2
plaats en druk dit op zijn plaats.
DU
Stap 5: Het bedieningspaneelsjabloon en de taal wijzigen (optioneel)
15
Figuur 3
De taal in het uitleesvenster selecteren
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u een andere taal instellen om de printerberichten en configuratiepagina’s weer te geven:
De taal van het bedieningspaneel van de printer kiezen
1 Houd S
ELECTEREN
(aan/uitknop ingedrukt). In het uitleesvenster verschijnt onge veer een seconde het bericht CONFIG LANGUAGE (in het Engels). Zodra de printer opnieuw is opgestart, verschijnt het bericht LANGUAGE = ENGLISH in het uitleesvenster.
Let op U kunt alleen -W
selecteren van een taal voor het uitleesvenster. De overige toetsen worden genegeerd.
Als u op S
drukt zonder een taal te selecteren, schakelt de
TART
printer online en worden alle volgende berichten in het Engels weergegeven. Omdat er geen schermtaal is geselecteerd, verschijnt het bericht LANGUAGE = ENGLISH opnieuw (na de zelftest bij het opstarten) als de printer opnieuw wordt aangezet. Elke keer dat de printer wordt aangezet, wordt dit bericht weergegeven tot u een andere taal kiest voor het uitleesvenster.
ingedrukt terwijl u de printer inschakelt
AARDE
+, S
ELECTEREN
en S
gebruiken bij het
TART
16
DU
Druk op -W
2
verschijnt.
AARDE
+ tot de gewenste taal in het uitleesvenster
Druk op S
3
ELECTEREN
om deze keuze op te slaan. Er verschijnt een asterisk (*) rechts naast uw keuze. De geselecteerde taal blijft de standaard taal tot een andere taal wordt gekozen door de printer te starten in de modus Taal configureren.
Druk op S
4
Schakel de printer uit (aan/uitknop omhoog).
5
TART
.
DU
Stap 5: Het bedieningspaneelsjabloon en de taal wijzigen (optioneel)
17
Stap 6: De verbruiksartikelen installeren
Figuur 4
Bij de printer worden de volgende onderdelen (verbruiksartikelen) geleverd:
A Beeldcilinder B Tonercassette met zwarte toner C Tonercassettes met gekleurde toner: geel, magenta en cyaan
Figuur 5
18
Installeer de verbruiksartikelen in deze volgorde in de printer:
A Beeldcilinder B Tonercassette met zwarte toner C Cassettes met gekleurde toner (achter de doorzichtige klep
bevindt zich voor iedere cassette een aparte sleuf)
DU
De beeldcilinder installeren
VOORZICHTIG
Om beschadiging aan de printer te voorkomen mag de printer na het installeren van de beeldcilinder of de tonercassettes niet verplaatst worden.
Zorg dat de printer aanstaat en open
1
de klep aan de voorkant van de printer (A). Draai de bovenste (blauwe) hendel naar rechts (B). Druk de witte knop op de onderste (groene) hendel in en draai de hendel naar rechts (C).
Verwijder de verpakking van de
2
cilinder.
VOORZICHTIG
De beeldcilinder wordt beschermd door een grijze kap (D). Verwijder deze kap niet. De kap komt los bij stap 3.
Zorg dat de geleiders gelijkgericht
3
zijn en druk de nieuwe cilinder stevig in de printer. De kap van de cilinder wordt afgeschoven wanneer deze in de printer wordt geduwd. Leg de kap weg.
Draai de bovenste (blauwe) hendel
4
naar links. Draai vervolgens de onderste (groene) hendel naar links tot deze op zijn plaats klikt.
Let op
Als de hendel niet terugkomt in de oorspronkelijke positie, is de cilinder waarschijnlijk niet helemaal in de printer geschoven.
DU
Stap 6: De verbruiksartikelen installeren
19
De cassette met zwarte toner installeren
1 Verwijder de cassette uit de
verpakking.
2 Houd de cassette met beide handen
vast en schud hem voorzichtig een paar keer heen en weer om de toner te verspreiden.
Let op
Schud niet met de cassette als de oranje ring verwijderd is.
VOORZICHTIG
Verwijder de sluiter (A) van de cassette niet en licht hem ook niet op.
3 Lijn de pijl bovenop de cassette uit
met de pijl bovenop de opening en schuif de cassette naar binnen.
20
DU
Plaats een hand op de cassette en
4
trek met uw andere hand aan de oranje ring en verwijder de verzegeling. Leg de verz egeling opzij.
Let op
Als er toner op uw kleding terechtkomt, veegt u deze met een droge doek af, waarna u de kleren in koud water wast. Als u warm water of een droogtrommel gebruikt, trekt de toner verder in de vezels van de kleren.
Draai de bovenste (blauwe) hendel
5
naar links.
Let op
Als de hendel niet terugkeert naar links, controleert u of de cassette helemaal de printer in is geschoven en of de oranje verzegeling is verwijderd.
Let op
Zorg na het installeren van een tonercassette dat de tonerniveaus opnieuw worden ingesteld. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie over het opnieuw instellen v an het tonerniveau.
DU
Stap 6: De verbruiksartikelen installeren
21
De cassettes met gekleurde toner installeren
1 Schakel de printer in (aan/uit-knop
ingedrukt).
2 Druk op de blauwe knop achter
de doorzichtige klep zodat de gekleurde-tonercarrousel draait en de sleuf met de gele sticker vrijkomt.
Let op
De carrousel draait alleen rond als de doorzichtige klep is gesloten, de cilinder en de cassette met zwarte toner volledig zijn geïnstalleerd (dus inclusief het verwijderen van de oranje verzegeling en het naar links draaien van de bovenste hendel) en de rechter­bovenklep gesloten is.
Als de transparante klep wordt geopend terwijl de carousel draait, wordt een printerfout veroorzaakt. Zet de printer uit en weer aan om het foutbericht van het bedieningspaneel te verwijderen.
22
3 Open de doorzichtige klep. 4 Duw de blauwe hendel naast de
tonercassette helemaal naar rechts.
DU
Verwijder de cassette met dezelfde
5
kleur toner als de sticker in de sleuf van de carrousel uit zijn verpakking.
VOORZICHTIG
Verwijder de sluiter (A) van de cassette niet en licht hem ook niet op.
Houd tonercassette bij de uiteinden vast. Als op het sluitergedeelte gedrukt wordt, kan de cassette beschadigd worden.
Lijn de pijl bovenop de cassette uit
6
met de pijl bovenop de opening en schuif de cassette naar binnen.
Let op
Als u de cassette niet helemaal in de printer kunt schuiven, komt de kleur van de toner in de cassette waarschijnlijk niet overeen met de kleur van de sticker op de sleuf.
Plaats een hand op de cassette en
7
trek met uw andere hand aan de oranje ring en verwijder de verzegeling. Leg de verz egeling opzij.
DU
Draai de blauwe vergrendelings-
8
hendel twee klikken naar links.
Let op
Als er toner op uw kleding terechtkomt, veegt u deze met een droge doek af, waarna u de kleren in koud water wast. Als u warm water of een droogtrommel gebruikt, trekt de toner verder in de vezels van de kleren.
Stap 6: De verbruiksartikelen installeren
23
9 Sluit de doorzichtige klep.
Let op
Als de doorzichtige klep niet kan worden gesloten, controleer dan of de blauwe hendel helemaal naar links is gedraaid en of de oranje verzegeling is v erwijderd.
10 Druk op de blauwe knop zodat de
carrousel doordraait naar de sleuf die gemarkeerd wordt door een magentakleurige sticker en herhaal de stappen 3 tot en met 9.
11 Druk op de blauwe knop zodat de
carrousel doordraait naar de sleuf die gemarkeerd wordt door een cyaankleurige (blauwe) sticker en herhaal de stappen 3 tot en met 9.
12 Sluit de klep aan de voorkant; de
printer zal zichzelf binnen een paar minuten online zetten waarna op het bedieningspaneel KLAAR verschijnt.
24
Let op
Na het installeren van een tonercassette moeten de tonerniveaus opnieuw worden ingesteld. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie over het opnieuw instellen van het tonerniveau.
DU
Stap 7: De invoerladen laden
Figuur 6
De printer beschikt over de volgende invoerladen.
DU
Invoerlade 1 (multifunctionele lade)
A
Invoerlade 2 (niet voor alle printermodellen)
B
Invoerlade 3
C
Invoerlade 4 (niet voor alle printermodellen)
D
In deze invoerladen bevinden zich afdrukmateriaalgeleiders die in de fabriek zijn ingesteld op een standaard afdrukmateriaalformaat (Letter of A4).
Raadpleeg de online-gebruikershandleiding of de Beknopte handleiding voor meer informatie over afdrukken op verschillende formaten en typen afdrukmateriaal.
Stap 7: De invoerladen laden
25
Afdrukmateriaal laden in invoerlade 2 (slechts voor sommige printermodellen) en 3
Let op
Controleer of de afstandhouders uit beide laden zijn verwijderd (zie "Stap 2: De printer uitpakken" voordat u afdrukmateriaal laadt in de laden 2 en 3).
1 Pak het handvat in het midden van
de lade stevig vast, knijp de ontgrendelingshendel in en trek de lade zo ver mogelijk naar buiten.
Afhankelijk van het land waarin de printer is aangeschaft, zijn de laden ingesteld op het formaat A4 of Letter. Ga door met stap 8 als u afdrukmateriaal met het formaat A4 of Letter wilt laden; ga anders door met stap 2.
2 Draai de afdrukmateriaalgeleider-
vergrendeling zodat de v ergrendeling los komt.
26
3 Schuif de voorste afdrukmateriaal-
geleider naar het formaat van het afdrukmateriaal dat u wilt laden.
4 Draai de afdrukmateriaalgeleider-
vergrendeling zodat de v ergrendeling actief wordt.
DU
Pas de positie van de linker
5
afdrukmateriaalgeleider aan door deze naar binnen te drukken (A) en hem omhoog en uit de lade te tillen (B).
Let op
Hier omhoog tillen (C) om papier uit de lade te verwijderen.
Plaats de geleider op de gewenste
6
afdrukmateriaalformaatmarkering in de lade.
Druk de geleider eerst in de achterste
7
sleuf (D) en laat hem vervolgens zakken (E) in de voorste sleuf (F). Let er op dat de geleider niet scheef wordt gemonteerd.
Stapel afdrukmateriaal in de lade tot
8
aan de afdrukmateriaal­vulaanduiding. Er past bijvoorbeeld 500 vel bankpostpapier van 75 g/m in de lade. Raadpleeg de online­gebruikershandleiding of de naslaggids voor meer informatie ov er het laden van afdrukmateriaal.
2
DU
Let op
Maak de invoerladen niet voller dan de vulmarkering voor het afdrukmateriaal. Een te grote hoeveelheid afdruk­materiaal in de lade kan leiden tot storingen.
Stap 7: De invoerladen laden
27
9 Let er op dat de tab voor het formaat
van het afdrukmateriaal aan de voorkant van de lade is ingesteld op het juiste formaat.
10 Schuif de invoerlade terug in de
printer.
11 Sluit de linkeruitvoerbak (A) aan op
de linkerkant van de printer als u de optionele postbus met meerdere bakken niet gebruikt.
Stel het afdrukmateriaalformaat voor lade 2 en 3 in op het bedieningspaneel van de printer. Zie "Stap 8: Invoerladen configureren" voor instructies.
Let op
Stel altijd de soort afdrukmateriaal in op het bedieningspaneel van de printer, zodat gebruikers niet op de verkeerde papiersoort afdrukken.
28
DU
Afdrukmateriaal laden in de optionele invoerlade 4
Let op
Controleer of het opvulmateriaal uit invoerlade 4 is verwijderd (zie "Stap 2: De printer uitpakken") voordat u er afdrukmateriaal in laadt.
Pak het handvat in het midden van
1
de invoerlade stevig vast, knijp de vergrendelingshendel in en trek de lade zo ver mogelijk uit de printer.
Afhankelijk van het land waarin de printer is aangeschaft, is invoerlade 4 ingesteld op het formaat A4 of Letter. Ga door met stap 5 als u afdrukmateriaal met het formaat A4 of Letter wilt laden; ga anders door met stap 2.
Stel de voorste geleider in door de
2
pin (A) naar boven te trekken, de geleider (B) onder en boven in de lade te plaatsen in de sleuven die overeenkomen met het formaat afdrukmateriaal dat u wilt laden en vervolgens de pin weer in te drukken.
DU
Herhaal stap 2 en stel de achterste
3
geleider in. Herhaal stap 2 en stel de linker
4
afdrukmateriaalgeleider in.
Let op
Als u afdrukmateriaal van 11x17 inch wilt gebruiken, draait u de linker geleider 90°, u verplaatst de geleider naar de achterkant van de lade en klikt hem in de sleuven voor afdrukmateriaal van 11x17 inch onder en boven in de lade.
Stap 7: De invoerladen laden
29
5 Stapel afdrukmateriaal in de lade tot
aan de afdrukmateriaal­vulaanduiding. Er past bijvoorbeeld
2.000 vel bankpostpapier van 75 g/m in de lade. Raadpleeg de online­gebruikershandleiding of de Beknopte handleiding voor meer informatie over het laden van afdrukmateriaal
Let op
Plaats in lade 4 nooit iets links van de afdrukmateriaalgeleiders (C), anders kan de printer het afdrukmateriaal niet uit de lade trekken. Zorg er ook voor dat het afdrukmateriaal niet boven de vulaanduiding op de linker afdruk­materiaalgeleider uitkomt. Een te grote hoeveelheid afdrukmateriaal in de invoerlade kan tot storingen leiden.
6 Druk de hoeken van de stapel
afdrukmateriaal omlaag en controleer of de stapel vlak in de lade ligt.
7 Sluit invoerlade 4.
2
30
Stel het afdrukmateriaalformaat voor invoerlade 4 in op het bedieningspaneel van de printer. Zie "Stap 8: Invoerladen configureren" voor instructies.
Let op
Stel altijd de soort afdrukmateriaal in op het bedieningspaneel van de printer, zodat gebruikers niet op de verkeerde papiersoort afdrukken.
DU
Stap 8: Invoerladen configureren
Als de invoerladen correct zijn geconfigureerd, drukt de printer af op basis van de soort afdrukmateriaal en het formaat, en zal automatisch de juiste invoerlade geselecteerd worden.
Lade 2 bevat bijvoorbeeld briefhoofdpapier, lade 3 blanco papier van het formaat Legal en lade 4 blanco papier van het formaat Letter. Als de invoerladen correct zijn geconfigureerd, kunt u in de printerdriver voor een afdruktaak de soort afdrukmateriaal en het formaat instellen, waarna de printer automatisch afdrukt op het papier uit de juiste invoerlade.
Lade 1 Auto
Via het bedieningspaneel kunt u voor lade 1 het papierformaat en de papiersoort o.a. instellen op AUTO. De printer probeert om het formaat en de soort die in de printerdriver voor de huidige afdruktaak aangegeven zijn, overeen te stellen en drukt af uit lade 1 als dit mogelijk is. Als u bijvoorbeeld het papierformaat en de papiersoort voor lade 1 in het bedieningspaneel instelt op A UT O en een taak naar de printer stuurt waar voor in de printerdriver normaal A4-papier is aangegeven, probeert de printer uit lade 1 af te drukken zelfs als andere laden voor normaal A4-papier geconfigureerd zijn. U kunt de instelling AUTO gebruiken om de procedure voor het selecteren van de printerlade teniet te doen om de printer te forceren om vanuit lade 1 af te drukken ongeacht het papierformaat en/of de papiersoort die in de printerdriver is aangegeven of in lade 1 geladen is.
Let op
DU
Hoewel het papierformaat niet volledig door lade 1 wordt bemerkt, wordt door de printer niet afgedrukt op afdrukmateriaal waarvan geconstateerd is dat het de verkeerde breedte heeft.
Stap 8: Invoerladen configureren
31
Soort en formaat voor het afdrukmateriaal configureren
Het configureren van de soort afdrukmateriaal heeft een aantal voordelen:
z Door de soort afdrukmaterial te configureren, voorkomt u dat er
op de verkeerde papiersoort (die wellicht duurder is) wordt afgedrukt.
z Als een gebruiker de soort afdrukmateriaal in een invoerlade
wijzigt, kunnen andere gebruikers nog steeds op het juiste afdrukmateriaal afdrukken.
z De printer past automatisch de afdruksnelheid aan voor speciaal
afdrukmateriaal als visitekaartjes, etiketten en transparanten. Door deze aanpassingen wordt de beste uitvoerkwaliteit behaald en worden tijd en bronnen gespaard.
Let op Als de soort afdrukmateriaal niet correct is ingesteld, kan het
voorkomen dat de printer op de verkeerde soort afdrukmateriaal of op een verkeerde snelheid voor de bepaalde soort afdrukt, waardoor de afdrukkwaliteit kan verminderen.
32
Soort en formaat voor het afdrukmateriaal instellen
Volg de stappen hieronder voor het configureren van de papiersoort. 1 Druk op M
uitleesvenster van het bedieningspaneel.
2 Druk op I
het bedieningspaneel verschijnt.
3 Druk op -W
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk op S
een asterisk (*) rechts naast uw keuze.
Voor het configureren van het papierformaat in lade 1 herhaalt u stap 1 t/m 4 (vervang "soort" door "formaat").
tot PAPIERVERWERKING verschijnt in het
ENU
tot LADE [nummer] TYPE = in het uitleesvenster van
TEM
AARDE
ELECTEREN
+ tot de gewenste soort afdrukmateriaal in het
om deze keuze op te slaan. Er verschijnt
DU
Let op
De invoerladen 2, 3 en de optionele invoerlade 4 constateren automatisch het formaat van het afdrukmateriaal.
Herhaal de stap 2 tot en met 4 om het afdrukmateriaal in een
5
andere lade te configureren.
-Of­Druk op S
om de printer online te zetten.
TART
DU
Stap 8: Invoerladen configureren
33
Stap 9: Een configuratiepagina afdrukken
U kunt vanaf het bedieningspaneel van de printer een configuratiepagina afdrukken om te zien of de printer juist is geïnstalleerd. Op de configuratiepagina’s vindt u de volgende informatie:
z Algemene informatie over de printer, zoals serienummer en
aantal afgedrukte pagina’s sinds de vorige onderhoudsbeurt
z Geïnstalleerde talen z Fouten bij afdruktaken z Beschikbaar geheugen en geïnstalleerde DIMM-modules (Dual
Inline Memory Modules)
z Beveiliging van het bedieningspaneel en de harde schijf van de
printer
z Geïnstalleerde optionele apparatuur (zoals invoerlade 4 of een
duplexeenheid)
z Configuratie van de laden z Configuratie van het netwerk z Duplex-registratie z Toner-status z Papierstatus z Kleurinstellingen
34
Een configuratiepagina afdrukken
1 Druk op M
bedieningspaneel verschijnt.
2 Druk op I
uitleesvenster van het bedieningspaneel verschijnt.
3 Druk op S
De printer wordt automatisch online gezet.
Raadpleeg de online-gebruikershandleiding voor meer informatie over het afdrukken van configuratiepagina’s.
tot INFORMATIEMENU in het uitleesvenster van het
ENU
tot CONFIGURATIEPAGINA AFDRUKKEN in het
TEM
ELECTEREN
om de configuratiepagina af te drukken.
DU
Communicatie met een parallelle kabel verifiëren
Druk een directorylijst af om te controleren of de communicatie tussen de printer en de computer correct functioneert.
Schakel de computer en de printer in en wacht tot de printer
1
online is (dit wordt aangegev en doordat op het bedieningspaneel het Klaar-lichtje brandt).
Let op
Typ DIR>LPT1 achter de MS-DOS-prompt
2
®
Als u een UNIX
-omgeving gebruikt, geeft u de equivalente
®
en druk op E
opdrachten.
Als het data-lichtje op het bedieningspaneel van de printer blijft
3
branden, drukt u op S
. Ga anders verder met stap 4
TART
verderop. Als de printer de directorylijst afdrukt, is de installatie van de
4
printer klaar en kunt u de software instellen zodat deze met de nieuwe printer kan werken.
- Of ­Raadpleeg de online-gebruikershandleiding voor meer informatie als er een bericht verschijnt in het uitleesvenster van het bedieningspaneel.
- Of ­Controleer of de netsnoeren zijn aangesloten en of alle kabelverbindingen tussen de computer en de printer stevig vastzitten indien de directorylijst niet wordt afgedrukt en er ook geen bericht verschijnt in het uitleesvenster van de printer.
NTER
.
DU
Stap 9: Een configuratiepagina afdrukken
35
Communiceren met een optionele interne HP JetDirect-printserver
Als de printer is uitgerust met een optionele interne HP JetDirect­printserver en u niet via het netwerk met de printer kunt communiceren, controleer dan de werking van de printserver. Controleer de JetDirect configuratiepagina die is afgedrukt toen u de stappen onder "Een configuratiepagina afdrukken" uitvoerde. Als het bericht "I/O CARD READY" niet voorkomt op de JetDirect configuratiepagina, raadpleeg dan de sectie Problemen oplossen in de
Software Installation Guide.
HP JetDirect 10/100TX-printserver
Als de printer een optionele HP JetDirect 10/100TX-printserver bev at, controleer dan of de printserver in staat was om een verbinding te maken met het netwerk:
z Controleer de verbindingssnelheid (10 of 100) op de printserver.
Als beide indicators uitstaan, heeft de printserver geen verbinding kunnen maken met het netwerk.
z Controleer de JetDirect configuratiepagina die is afgedrukt toen u
de stappen bij "Een configuratiepagina afdrukken" uitvoerde. Het bericht "LOSS OF CARRIER ERROR" geeft aan dat de printserver geen verbinding met het netwerk heeft kunnen maken.
HP JetDirect Print Server
36
DU
Als de printserver geen verbinding heeft kunnen maken, controleert u of alle kabels correct zijn aangesloten. Als alle kabels correct zijn aangesloten en de printserver nog steeds geen verbinding kan maken, zet u de printer uit en dan weer aan. Nadat
KLAAR
op het bedieningspaneel verschijnt, controleert u of de printer aansluiting heeft gemaakt. Als dat niet het geval is, volgt u de onderstaande stappen voor het opnieuw configureren van de printserver.
Verwijder de HP JetDirect 10/100TX-printserver.
1
Gebruik jumpers P1, P2 en P3 om de printserver handmatig in te
2
stellen op een verbindingssnelheid van 10 of 100 Mbps (megabits per seconde) en volledige of halve duplex bediening met gebruik van de onderstaande tabel.
Printserver bediening Jumper P1 Jumper P2 Jumper P3
Automatische onderhandeling ingeschakeld
100 Half duplex (niet AUTO) 100 H 100 Volledig duplex (niet AUTO) 100 (niet H) 10 Half duplex (niet AUTO) (niet 100) H 10 Volledig duplex (niet AUTO) (niet 100) (niet H)
Installeer de printserver opnieuw.
3
Controleer of de configuratie van het netwerk verbindingsapparaat
4
AUTO
(zoals de 10/100TX netwerkschakelaar) klopt. Om de printserver bijvoorbeeld op 100TX volledige duplex bediening in te stellen, moet de netwerkschakelaar ook op 100TX volledige duplex bediening ingesteld worden.
Schakel de printer uit en weer aan en controleer de bediening
5
van de printserver. Als de printserver geen verbinding maakt, neem dan contact op met een erkende plaatselijke HP dealer of vertegenwoordiger.
DU
Stap 9: Een configuratiepagina afdrukken
37
Stap 10: Werken met de software
Bij deze printer wordt een aantal CD-ROM’s geleverd. De CD-ROM’s zijn per taal onderverdeeld. Onder de diverse talen zijn de bestanden per besturingssysteem georganiseerd. Alle software en componenten (inclusief de online-gebruikershandleiding) die voor een specifieke taal en besturingssysteem beschikbaar zijn, worden onder het betreffende besturingssysteem aangetroffen.
De structuur van de CD-ROM’s
Directory’s op de CD-ROM’s:
Directory Subdirectory 1 Subdirectory 2 Subdirectory 3
\<taal> (bijvoorbeeld, \ENGLISH, \DANSK, \DEUTSCH, enzovoort)
\<besturings­systeem> (bijvoorbeeld, \WIN3x, \WIN9x, \WINNT, Autocad, Pantone, OS2, ICM, enzovoort)
Bestanden voor \DISK1, \DISKn (afhankelijk van het directory-pad)
bestanden
Let op Afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, zijn sommige
directory’s niet zichtbaar. Als u bijvoorbeeld Microsoft Windows 9x gebruikt, hebt u geen toegang tot de Macintosh-directory.
38
DU
De software installeren
Als uw printer is uitgerust met de optionele HP JetDirect-printserver, is het mogelijk dat u een aantal netwerkparameters moet instellen, afhankelijk van de configuratie van het netwerk. Voor de meeste netwerken kunt u deze parameters instellen in de HP Web JetAdmin­software die verkrijgbaar is op de website van HP (www.hp.com). Raadpleeg de online-gebruikershandleiding voor meer informatie over het instellen van netwerkparameters via het bedieningspaneel van de printer .
Raadpleeg de documentatie bij uw computer voor meer informatie over het delen v an de printer als deze is aangesloten op de par allelle poort.
Raadpleeg "Stap 11: Installatie in een Windows-netwerk"
z
voor instructies als u een Windows-netwerk gebruikt. Raadpleeg "Stap 12: Installatie in een IBM LAN-netwerk"
z
voor instructies als u een IBM LAN Server-netwerk gebruikt. Raadpleeg "Stap 13: Installatie in een Macintosh-netwerk"
z
voor instructies als u een Macintosh-netwerk gebruikt.
De volgende besturingssystemen worden door de printer ook ondersteund, maar hiervoor moet de software via de web-site van HP gedownload worden.
DU
HP-UX
z
SunOS
z
Solaris
z
U bestelt de software door contact op te nemen met de leverancier van uw besturingssysteem of met HP via CompuServe, het World Wide Web, HP Distribution of HP FIRST. Raadpleeg de online­gebruikershandleiding voor adressen, telefoonn ummers en URL’s van deze diensten.
Stap 10: Werken met de software
39
De online-gebruikershandleiding gebruiken
De online-gebruikershandleiding wordt automatisch geïnstalleerd met de Gebruikelijke installatie. Als u alleen de gebruikershandleiding wenst te installeren, gebruikt u de optie Aangepast in de installeerder. (Zie Stap 11: Installatie in een Windows-netwerk.)
De online-gebruikershandleiding en de software die nodig is om de handleiding te lezen—Adobe™ Acrobat Reader—kunt u op de harde schijf van uw computer installeren of rechtstreeks vanaf de CD-ROM gebruiken.
Met de Acrobat Reader-software kunt u door de online­gebruikershandleiding bladeren door gebruik te maken van de toetsen P te klikken.
Verder kunt u snel onderwerpen opzoeken waarin u geïnteresseerd bent met behulp van de inhoudsopgave en de index. De inhouds­opgave en de index moeten altijd worden weergegeven aan de linkerkant van het scherm. De inhoudsopgave en de index worden automatisch weergegeven als u er op klikt. Als de inhoudsopgave of de index wordt weergege v en op het scherm, klikt u op een onderwerp om de informatie weer te geven.
AGEUP
en P
AGEDOWN
of door met de muis op de schuifbalk
40
In de menu’s Beeld en Extra vindt u nog meer navigatiehulpmiddelen en weergavemogelijkheden om de online-gebruikershandleiding te verkennen.
De online-gebruikershandleiding op de harde schijf gebruiken
z Gebruikers van Microsoft Windows 9x, Windows NT en Windows
2000 klikken op Start, wijzen achtereenvolgens Programma’ s en HP LaserJet aan en klikken ten slotte op het pictogram van de
online-gebruikershandleiding.
z Gebruikers van Microsoft Windows 3.1
programmagroep HP LaserJet en dubbelklikken op het pictogram van de online-gebruikershandleiding.
z Gebruikers van Macintosh openen de groep HP LaserJet
en dubbelklikken op het pictogram van de online­gebruikershandleiding.
x
openen de
DU
De online-gebruikershandleiding vanaf de CD-ROM gebruiken
Plaats de CD-ROM voor de gewenste taal in het
1
CD-ROM-station. Als Adobe Acrobat Reader reeds op de harde schijf van uw
2
computer is geïnstalleerd, start u Acrobat Reader en opent u de online-gebruikershandleiding vanaf de CD-ROM.
-Of­Als Adobe Acrobat Reader nog niet op uw computer is geïnstalleerd, zoekt u de online-gebruikershandleiding via het hulpprogramma voor bestandsbeheer en dubbelklikt u v ervolgens op de online-gebruikershandleiding. Zoek vervolgens Adobe Acrobat Reader en dubbelklik op Adobe Acrobat Reader.
Aanvullende informatie
Informatie die nog niet beschikbaar was toen dit document werd gedrukt, vindt u in het leesmij-bestand dat tijdens de installatie naar de harde schijf wordt gekopieerd.
DU
Stap 10: Werken met de software
41
Stap 11: Installatie in een Windows-netwerk
In Microsoft Windows 9x, Windows NT® 4.0 en Windows 2000 herkent de installatiesoftware zowel de Windo ws-versie als de taal die in het besturingssysteem is geselecteerd. De installatiesoftware installeert dan de printerdrivers en de afdruksoftware die bij het systeem horen.
Installeer de software op het werkstation als u met Novell Netware werkt. Installeer de software op de server als u een Windows NT- of Windows 2000-netwerk met een client-server gebruikt. Voor Windo ws 95 peer-to-peer-netwerken installeert u de software op alle werkstations die gebruik maken van de printer.
De installatiesoftware ondersteunt geen Windows 3.1­netwerkomgevingen.
De Windows-printersoftware v oor systeembeheerders installeren
1 Afhankelijk van de omgeving logt u in op het werkstation of de
server met Supervisor- of Administrator-privileges.
2 Sluit alle toepassingen, antivirusprogramma’s en TSR’s
(terminate and stay resident-programma’ s). Na de installatie k unt u deze programma’s weer activeren.
42
3 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. De installeerder
wordt automatisch gestart; ga naar stap 8. Als de installeerder niet automatisch gestart wordt, gaat u door met stap 4.
4 Kies Starten in het menu Bestand als u met Windows 3.1 werkt.
- Of ­Klik op Start, en kies Uitvoeren als u met Windows 9x, NT 4.0 of Windows 2000 werkt.
5 Typ D:\Setup.exe op de opdrachtregel. (Ervan uitgaand dat
schijfstation D: uw CD-ROM-station is.)
6 Klik op OK.
DU
7
Klik op
Doorgaan
om de printersoftware voor de taal en Windows-versie op de computer te installeren. Als u de afdruksoftware in een andere taal wilt installeren, klikt u op
Afsluiten
en zoekt u in "Stap 10: Werken met de software" onder "De structuur van de CD-ROM’s" naar het pad voor de taal die u wilt installeren. Het pad dat u bijvoorbeeld gebruikt om de Spaanse versie van de afdruksoftware voor Windows 9x te installeren, is D:\Win95\Espanol\Disk1\Setup.exe.
Kies het installatietype dat aan uw behoeften voldoet.
8
Installatietype Geïnstalleerde onderdelen
Standaard installatie PCL- en PostScript-drivers en
de online-gebruikershandleiding
Aangepaste installatie Hiermee kunt u de verschillende onderdelen
afzonderlijk selecteren
Let op
Om de PCL-driver de standaard driver te maken leest u het bestand read8550.wri op de CD-ROM.
Als de printerpoort nog niet is ingesteld, kiest u
9
LPT1
als het programma u vraagt een printerpoort op te geven. U kunt de juiste poort toewijzen als u de printer voor het netwerk configureert.
DU
Stap 11: Installatie in een Windows-netwerk
43
De printer voor het netwerk configureren
Voordat u de printer kunt gebruiken, moet u deze configureren voor het netwerk. HP raadt hiervoor het gebruik aan van een hulpprogramma voor printerbeheer als de HP Web JetAdmin­software, PCONSOLE, of NWADMIN. De printer voor het netwerk configureren bestaat uit stappen zoals het instellen van een printerwachtrij of poort.
Raadpleeg de informatie voor dit netwerk in de
Server Software Installation Guide
U kunt de printer ook configureren met het bedieningspaneel van de printer. Raadpleeg de online-gebruikershandleiding voor informatie over het configureren van de printer met het bedieningspaneel.
om de printer te configureren.
HP JetDirect Print
44
DU
De printersoftware beschikbaar maken voor netwerk-clients
V oordat een client kan afdrukken op de printer , moet de printersoftware op het werkstation van de client worden geïnstalleerd. In plaats van de CD-ROM aan elke client te geven, kunt u kopieën van de installatiesoftware in een algemeen toegankelijke directory plaatsen of deze op diskettes distribueren. De installeerder voor Windows beschikt over een modus voor het maken van aangepaste schijfbeelden. Met deze optie kan een beheerder een apart installeerderbeeld maken in een gewenste directory. U kunt bijvoorbeeld op een netwerkschijf die voor alle gebruikers toegankelijk is, een v ersie van de installeerder maken met uitsluitend de PCL-driver en de online-gebruikershandleiding.
Tijdens het draaien van de installeerder wordt door deze automatisch het besturingssysteem en de standaard taal gevonden die op het werkstation gedraaid worden. Het aangepaste schijfbeeld dat gemaakt is, maakt gebruik van deze instellingen voor het besturingssysteem en de standaard taal. Voor het maken van een schijfbeeld voor een specifieke taal of besturingssysteem draait u de installeerder voor Windows op een computer met het betreffende besturingssysteem en de betreffende taal of gebruikt u een ander hulpprogramma voor het maken van schijfbeelden. Gebruik bijvoorbeeld Windows Bestandsbeheer of XCOPY om de kopieën te maken. Gebruik het gedeelte "De structuur van de CD-ROM’s" in "Stap 10: Werken met de software" om de locatie v an de k opieën v a n de diskettes op de CD-ROM te bepalen. De kopieën van de installatiediskettes voor de Spaanse v ersie van Windo ws 9x be vinden zich bijvoorbeeld op de CD-ROM in de directory d:\Espanol\Win95\.
DU
Stap 11: Installatie in een Windows-netwerk
45
Kopieën van het schijfbeeld maken met de installeerder voor Windows
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
x
2 Kies in Programmabeheer van Windows 3.1
het menu Bestand.
- Of ­Klik op Start en kies Uitvoeren als u met Windows 9x, NT 4.0 of Windows 2000 werkt.
3 Typ D:\<taal>\<besturingssysteem>\Disk1\Setup.exe
op de opdrachtregel. (Ervan uitgaand dat schijfstation D: uw CD-ROM-station is.)
4 Klik op OK. 5 Klik op Doorgaan. 6 Klik op Disk Images wanneer u wordt gevraagd welk
installatietype u wilt gebruiken.
7 Klik op Bladeren en geef het pad naar het station en de directory
waar u de kopieën wilt plaatsen.
de optie Starten in
46
8 Klik op Doorgaan en volg de instructies op het scherm.
De printersoftware voor netwerk-clients installeren
V oordat een client kan afdrukken op de printer , moet de printersoftware op het werkstation van de client worden geïnstalleerd. De installatie­procedures zijn gelijk aan die voor de systeembeheerder . Installeer de software door vanuit de hoofddirectory van de CD-ROM of van een diskette die is gekopieerd met Disk Images het installatieprogramma Setup.exe te starten.
z Kies Standaard installatie om de software voor de netwerk-
client te installeren waardoor drivers voor PCL en PS en de online-gebruikershandleiding worden geïnstalleerd voor Windows 3.1, Windows 9x, Windows NT en Windows 2000.
DU
Let op
Installeer de PCL- en PostScript-drivers niet op werkstations die zijn aangesloten op een Windows NT- en Windows 2000-server als u andere software voor netwerk-clients installeert. Schakel de aankruisvakjes PCL- en P ostScript-driver uit in de lijst
Componenten
bij de Aangepaste installatie. De drivers worden vanaf de server geïnstalleerd als u de verbinding maakt met een netwerkprinter (zie verderop).
Gebruik de optie Aangepaste installatie als u een aangepaste
z
installatie wilt uitvoeren op een Windows 3.1- of Windows 9x-werkstation.
Raadpleeg de hoofdstukken over peer-to-peer-netwerken in de
Software-installatiegids voor de HP JetDirect-printserver
voor meer
informatie.
Netwerk-clients aansluiten op de printer
Nadat de software op een werkstation is geïnstalleerd, moet dit werkstation op de printer worden aangesloten.
Werkstations in Windows 95 kunnen op de printserver of direct
z
op de printer worden aangesloten. Werkstations in Windows NT, Windows 2000 en Windows 3.1
z
kunnen op de printserver worden aangesloten.
DU
Stap 11: Installatie in een Windows-netwerk
47
Werkstations aansluiten op de printserver
Sluit de printerdrivers aan op de juiste poort.
z Dubbelklik in Windows 3.1 op Printers in Configuratiescherm en
selecteer Verbinden om de printerdriver op het netwerk aan te sluiten. Als de netwerkpoort niet zichtbaar is in de lijst Poorten, klikt u op Netwerk en vult u het dialoogvenster Aansluiten op netwerk in.
z In Windows 9x selecteert u de printer in de map Printers.
Vervolgens kiest u in het menu Bestand de optie Eigenschappen. Selecteer de juiste poort op het tabblad Details. Als de poort niet aanwezig is, klikt u op Poort toevoegen en bladert u naar het juiste pad voor de printer.
z Als u vanaf een Windows NT- of een Windows 2000-werkstation
een verbinding maakt met een netwerkprinter, wordt de printerdriver automatisch geïnstalleerd indien u een Windows NT­of Windows 2000-server gebruikt. Wanneer u naar de driver wordt gevraagd, bladert u naar HPB8550S.INF (PostScript) of HPB8550C.INF (PCL 5c) in de subdirectory \<taal>\WINNT\<besturingssysteem>\Disk1 waarbij <taal> de huidig geselecteerde taal is en <besturingssysteem> het huidige besturingssysteem is.
Let op Als u vanaf een Windows NT- of een Windows 2000-werkstation
verbinding wilt maken met een netwerkprinter, moet u voor dat werkstation over beheerdersprivileges beschikken.
In Windows NT en Windows 2000 zijn er drie manieren om het werkstation een netwerkprinter aan te sluiten:
z Open Netwerkomgeving en zoek de printer in het netwerk. Klik
op het printerpictogram van Netwerkomgeving en sleep het pictogram naar de map Printers.
z Open Netwerkomgeving en dubbelklik op het pictogram van de
printer. Volg de instructies op het scherm voor het aansluiten van de printer.
z Gebruik de wizard Printer toevoegen in de map Printers om
verbinding te maken met een netwerkprinter.
48
DU
Windows 9x, Windows NT 4.0- en Windows 2000-werkstations rechtstreeks op de printer aansluiten
Klik op
1
Klik op
2
Klik op
3
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer
4
zodat het snelmenu wordt weergegeven. Klik in dit snelmenu op
5
Klik op het tabblad
6
Klik op
7
Selecteer
8
klikken. De wizard "HP JetDirect-poort toevoegen" wordt geopend.
Volg de instructies in de wizard "HP JetDirect-poort toevoegen"
9
voor een TCP/IP-printer of een IPX/SPX-printer.
Voor meer informatie raadpleegt u de
.
Start
Instellingen
Printers
Poort toevoegen
Overige
.
.
Eigenschappen
Details
en markeer
.
.
HP JetDirect-poort
HP JetDirect Print Server
.
door er op te
Software Installation Guide.
DU
Stap 11: Installatie in een Windows-netwerk
49
Stap 12: Installatie in een IBM LAN-netwerk
De printersoftware beschikbaar maken voor netwerk-clients
V oordat een client kan afdrukken op de printer , moet de printersoftware op het werkstation van de client worden geïnstalleerd. In plaats van de CD-ROM aan elke client te geven, kunt u kopieën van de installatiesoftware in een algemeen toegankelijke directory plaatsen of deze op diskettes distribueren.
Gebruik een bestandsbeheerprogramma om de diskettes te kopiëren. Gebruik het gedeelte "De structuur van de CD-ROM’s" in "Stap 10: Werken met de software" om de locatie van de kopieën van de diskettes op de CD-ROM te bepalen.
De printersoftware voor netwerk-clients installeren
Gebruik de volgende informatie om de OS/2 PCL-driver of de OS/2 PostScript-driver op OS/2-systemen te installeren (OS/2-versie 2.0 met Service Pak of later).
50
Een printer installeren als er bij de installatie van OS/2 GEEN printer was geselecteerd
1 Dubbelklik op de map Sjablonen in de OS/2-systeemmap. 2 Sleep met de rechtermuisknop de sjabloon Printer naar het
bureaublad. Het venster "Een printer maken" wordt geopend.
3 Typ een naam voor de printer in het veld Naam. 4 Klik op de poort waaraan de printer is aangesloten. 5 Klik op Nieuwe printerdriver installeren. Er wordt een venster
met een lijst met printerdrivers die bij OS/2 worden geleverd.
6 Klik op Andere printerdriver. 7 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
DU
Typ in het veld
8
D:\English\OS2\<driver>
(Ervan uitgaand dat schijfstation D: uw CD-ROM-station is en dat u de Engelse driver installeert.) Voor <driver>, typt u: PCL of PS.
Directory
:
Klik op
9
weergegeven. Selecteer de
10
Klik op
11
Vernieuwen
Installeren
. De printerdrivers worden in het scherm
HP Color LaserJet 8550
.
-driver.
Een printer installeren als de printer is geselecteerd bij het installeren van OS/2
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op het
1
bureaublad. Selecteer
2
Selecteer het tabblad
3
Klik met de rechtermuisknop op een van de printerdrivers.
4
Klik op
5
Selecteer
6
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
7
Instellingen
Installeren
Andere OS/2-printerdriver
of
Eigenschappen
Printerdriver
.
.
.
.
DU
Typ in het veld
8
D:\english\OS2\<driver>
(Ervan uitgaand dat schijfstation D: uw CD-ROM-station is en dat u de Engelse driver installeert.) Voor <driver>, typt u: PCL of PS.
Klik op
9
wordt weergegeven. Selecteer de
10
Klik op
11
Vernieuwen
Installeren
Directory
HP Color LaserJet 8550
Stap 12: Installatie in een IBM LAN-netwerk
:
. Wacht tot het venster met printerdrivers
-driver.
.
51
Netwerk-clients aansluiten op de printer
Nadat de eindgebruikerssoftware op een werkstation is geïnstalleerd, moet u de printerdriver op de juiste poort van de printer aansluiten.
52
DU
Stap 13: Installatie in een Macintosh-netwerk
De printersoftware voor Macintosh installeren
De Macintosh-printerdriver voor deze printer ondersteunt systeemversie 7.0 of later.
Als u een EtherTalk- of LocalTalk-netwerk gebruikt, installeert u de software op elk werkstation. De installatieprocedures voor systeembeheerder en client-werkstation zijn hetzelfde. Het Mac OS-gedeelte op de CD bevat een installatieprogramma voor elke afzonderlijke taal.
Zoek de taal die uw besturingssysteem ook gebruikt en gebruik het installatieprogramma voor die taal.
De printersoftware installeren voor Systeem 7.5 of later
Start de computer opnieuw terwijl u de spatiebalk ingedrukt
1
houdt. Extensiebeheer wordt geopend. Schakel met de Extensiebeheer alle extensies uit behalve die
2
welke nodig zijn om het CD-ROM-station te gebruiken. Sluit Extensiebeheer.
3
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
4
Dubbelklik op
5
Printer-installatieprogramma
op het scherm. Nadat u de installatie hebt uitgevoerd, start u de computer
6
opnieuw terwijl u de spatiebalk ingedrukt houdt. Open Extensiebeheer en schakel alle extensies weer in die u in
7
stap 2 had uitgeschakeld. In de
8
Kiezer
"Netwerk-clients aansluiten op de printer", verderop in dit gedeelte voor instructies.)
HP Color LaserJet 8550
voor uw taal en volg de instructies
selecteert u
HP Color LaserJet 8550
. (Zie
DU
Stap 13: Installatie in een Macintosh-netwerk
53
Netwerk-clients aansluiten op de printer
V olg de aanwijzingen hieronder om de printerdriver automatisch aan te sluiten op de printer als u geen gebruik maakt van een print-spooler of een printerwachtrij. Volg de aanwijzingen hieronder om de printerdriver handmatig te configureren als u wel een spooler gebruikt of als de automatische configuratie niet lukt.
De printer automatisch aansluiten
1 Kies in het menu Apple de optie Kiezer. 2 Klik in de lijst met pictogrammen links in de Kiezer de
HP LaserJet.
3 In het vak AppleTalk-zones klikt u op de zone waarin de printer
zich bevindt (indien van toepassing).
4 Selecteer de naam van de printer in de lijst met printernamen
rechts in de Kiezer, z elfs al is de printer de enige naam in de lijst.
Let op Het kan nodig zijn om een configuratiepagina af te drukken om te zien
welke AppleTalk-naam de printer heeft.
54
5 Klik op Instellingen. Er verschijnt een dialoogvenster terwijl de
printerdriver probeert te communiceren met de printer.
6 Als de installatie succesvol is verlopen, keert u terug naar de
Kiezer en verschijnt er een pictogram naast de geselecteerde
printer. Sluit de Kiezer.
- Of ­Als de installatie niet is gelukt, gaat u door met de onderstaande procedure.
De printerdriver handmatig configureren
1 Kies in het menu Apple de optie Kiezer. 2 Klik in de lijst met pictogrammen links in de Kiezer de
HP LaserJet.
3 In het vak AppleTalk-zones klikt u op de zone waarin de printer
zich bevindt (indien van toepassing).
DU
Selecteer de naam van de printer in de lijst met printernamen
4
rechts in de
, zelfs al is de printer de enige naam in de lijst.
Kiezer
5
6
7
Klik op Klik op Klik op
Instellingen
PPD Selecteren
HP Color LaserJet 8550 Printer
.
.
in de lijst met
PPD-bestanden. Klik op
8
Klik op
9
Geef de juiste selecties op voor de geïnstalleerde opties van de
10
Selecteren
Configureren
.
.
printer en klik op OK.
11
Klik op
om de configuratie af te ronden. Een pictogram wordt
OK
weergegev en naast de naam van de printer.
12
Sluit de
Kiezer
.
De printer voor het netwerk configureren
U kunt de printer op twee manieren configureren:
DU
Rechtstreeks naar de printer afdrukken via EtherTalk.
z
Afdrukken via het netwerk met behulp van een wachtrij. Stel de
z
wachtrij in met behulp van de netwerksoftware.
Met het HP LaserJet-hulpprogramma kunt u printerinstellingen als de printernaam en de voorkeurszone instellen vanuit het Macintosh-systeem. HP beveelt aan dat alleen de systeembeheerder de printerconfiguratiemogelijkheden van dit hulpprogramma gebruikt.
Als de printer wordt bediend door een spooler, stelt u de naam en de zone van de printer in voordat u de spooler instelt om de printergegevens op te vangen.
Stap 13: Installatie in een Macintosh-netwerk
55
De printersoftware beschikbaar maken voor netwerk-clients
Voordat een client kan afdrukken op de printer, moet de printer­software op het werkstation van de client worden geïnstalleerd. In plaats van de CD-ROM aan elke client te geven, kunt u kopieën van de installatiesoftware in een algemeen toegankelijke directory plaatsen of deze op diskettes distribueren.
Gebruik een bestandsbeheerprogramma om de diskettes te kopiëren. Gebruik het gedeelte "De structuur van de CD-ROM’s" in "Stap 10: Werken met de software" om de locatie van de kopieën van de diskettes op de CD-ROM te bepalen.
De Macintosh-printersoftware voor netwerk-clients installeren
De installatieprocedures voor systeembeheerder en een client-werkstation zijn hetzelfde. Volg de instructies in "De printersoftware voor Macintosh installeren" aan het begin van dit gedeelte.
56
DU
Problemen oplossen
Controleer de volgende items als de printer niet correct lijkt te functioneren:
Probleem of foutbericht Oplossing
Het uitleesvenster van het bedieningspaneel is leeg.
In het uitleesvenster verschijnt het bericht OFFLINE
In het uitleesvenster verschijnt het bericht EIO 1 BEZIG MET INITIALISEREN.
Controleer of de aan/uitschakelaar van de printer is ingeschakeld.
De printer kan zich in de PowerSave-modus bevinden. Druk
TART
op S
Het is mogelijk dat voor deze printer netvoeding van 220 volt nodig is en dat door het lichtnet alleen 110 volt geleverd wordt.
Zorg ervoor dat alle netsnoeren goed zijn aangesloten op het apparaat en op een geaard stopcontact.
Druk op S
Er is geen kabel, een slechte kabel, of alleen een LocalTalk-kabel aangesloten op de interne HP JetDirect-printserver.
Bij LocalTalk-aansluitingen verdwijnt het bericht na ongeveer vijf minuten. In die tijd kunt u gewoon afdrukken. Controleer de kabelaansluiting.
De interne HP JetDirect-printserver is misschien niet juist geïnstalleerd. Installeer de printserver opnieuw.
Er heeft zich wellicht een netwerkprobleem voorgedaan. Raadpleeg de
Guide.
voor informatie over het aanbrengen van 50-Ohms afsluitweerstanden, indien noodzakelijk.
.
TART
.
HP JetDirect Print Server Software Installation
Zie ook "Stap 4: De printer op het netwerk aansluiten"
DU
Problemen oplossen
57
Er kan niet vanaf de computer via een parallelle kabel worden afgedrukt.
De kabel is onjuist aangesloten, te lang, of defect. Verwijder de kabel en sluit hem opnieuw aan. Zorg dat de kabel stevig vastzit. Probeer een andere parallelle kabel van 10 m of minder; de kabel moet voldoen aan IEEE-1284 en moet een stekker van de maat "C" hebben. Vervang de kabel door een parallelle kabel van HP (onderdeelnummer C2946A) of vergelijkbaar.
Er is een verkeerde poort geselecteerd of omgeleid. Controleer de opdracht MODE in het bestand AUTOEXEC.BAT. Als u Windows 3.1 gebruikt, kijkt u in Configuratiescherm welke poort is ge selecteerd. In Windows 9x, Windows NT of Windows 2000 controleert u de toewijzing van de parallelle poort.
Er kan niet worden afgedrukt met een printerswitchbox.
Er worden willekeurige onbegrijpelijke tekens afgedrukt.
In het uitleesscherm van het bedieningspaneel verschijnt het bericht HEF PAPIERSTORING OP.
In het uitleesscherm van de printer verschijnt een onbekend bericht.
Raadpleeg de online-gebruikershandleiding voor meer informatie over berichten die in het uitleesvenster verschijnen en oplossingen voor problemen.
De poort van de printer of de computer kan defect zijn. Probeer met een andere poort of, indien mogelijk, met een andere computer of printer het probleem te achterhalen.
Probeer de oorzaak van het probleem te isoleren. Test de printer met een kabel die de computer rechtstreeks met de printer verbindt. Neem contact op met de fabrikant van de printerswitchbox instructies om het probleem op te lossen.
Het is mogelijk dat de interface-kabel niet goed vast zit of defect is. Controleer de kabel en de aansluiting. Probeer een andere parallelle kabel van 10 m of minder; de kabel moet voldoen aan IEEE-1284 en moet een stekk er v an de maat "C" hebben. Vervang de kabel door een parallelle kabel van HP (onderdeelnummer C2946A) of vergelijkbaar.
Er kan zich op verschillende locaties een papierstoring hebben voorgedaan. Hef alle storingen op aan de hand van de instructies in de Beknopte handleiding.
Schakel de printer uit en vervolgens weer in. Raadpleeg de online-gebruikershandleiding als het bericht niet verdwijnt.
58
DU
Gedrukt op gerecycled papier
Copyright© 2000 Hewlett-Packard Company Gedrukt in Duitsland 04/00
Pakketonderdeel No. C7096-90922
*C7096-90922* *C7096-90922*
C7096-90922
Loading...