HP LaserJet 5550 User's Guide [nl]

hp color LaserJet 5550,
5550n, 5550dn,
5550dtn, 5550hdn
gebruiken
HP Global Solutions Catalog
(HP-catalogus voor
algemene oplossingen)
•meer oplossingen voor papierverwerking?
•probleemloos afdrukken van en naar uw printer(s)?
•e-formulieren of andere webdocumenten afdrukken?
•oplossingen voor afdrukken of digitale beeldbewerking?
Wilt u:
Ga naar de HP Global Solutions Catalog (GSC) voor oplossingen van Hewlett-Packard en andere bedrijven, die geheel tegemoet komen aan uw specifieke zakelijke eisen.
De GSC is de eenvoudigste en snelste manier voor het vinden van oplossingen op het gebied van afdrukken en digitale beeldbewerking.
Er zijn talloze oplossingen beschikbaar voor HP­producten voor afdrukken en digitale beeldbewerking. Van papierladen en beveiligingsfirmware tot software voor printerbeheer.
geen paniek.
wij hebben de
oplossingen
voor uw
zakelijke
behoeften
HP Color LaserJet 5550, 5550n, 5550dn, 5550dtn, 5550hdn
Gebruikershandleiding
Auteursrecht en licentiebepalingen
© 2004 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Verveelvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en services van HP worden uiteengezet in de garantieverklaring die bij dergelijke producten en services wordt geleverd. Niets in deze verklaring mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in deze verklaring.
Onderdeelnummer: Q3713-90919
Edition 1, 9/2004
Handelsmerken
Adobe® en Adobe Postscript® 3™ zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Bluetooth® is een handelsmerk van de eigenaar en wordt onder licentie gebruikt door Hewlett-Packard Company.
Energy Star® en het logo Energy Star® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van de Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency).
Microsoft® is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
Het is mogelijk dat geproduceerde PANTONE®* PANTONE®*-kleuren niet overeenkomen met normen van PANTONE®*. Raadpleeg recente publicaties van PANTONE®* voor nauwkeurige kleuren. PANTONE® en andere handelsmerken van Pantone®*, Inc. zijn de eigendom van Pantone®*, Inc. © PANTONE®*, Inc., 2000.
UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
Windows®, MS Windows® en Windows NT® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
hp klantenondersteuning
On line Services
24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding:
World Wide Web-adres: Ga naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor informatie over de HP Color LaserJet 5550 series printers en het ophalen van bijgewerkte printersoftware van HP, product- en ondersteuningsinformatie en printerstuurprogramma's in verschillende talen. (Deze websites zijn Engelstalig.)
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een suite met webhulpprogramma's voor probleemoplossing voor computers en printers. Via ISPE kunt u snel computer- en printerproblemen vaststellen en oplossen. U kunt de ISPE-hulpprogramma's openen via
http://instantsupport.hp.com.
Telefonische ondersteuning
HP biedt gedurende de garantieperiode kosteloze telefonische ondersteuning. Als u belt, wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar staan om u te helpen. Raadpleeg de brochure in de productverpakking voor het telefoonnummer voor uw land/ regio. U kunt ook naar http://www.hp.com/support/callcenters gaan. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt: productnaam, serienummer, datum van aankoop en een beschrijving van het probleem.
U kunt voor ondersteuning ook terecht op http://www.hp.com. Klik op het vak support &
drivers.
Toepassingen, stuurprogramma's en elektronische informatie
Ga naar: http://www.hp.com/go/clj5550_software voor de HP Color LaserJet 5550 series printer. De webpagina voor de stuurprogramma's kan Engelstalig zijn, maar u kunt de stuurprogramma's in verschillende talen downloaden.
Bel: (zie de brochure in de productverpakking).
Rechtstreeks bestellen van HP accessoires en benodigdheden
In de Verenigde Staten kunt u benodigdheden bestellen op http://www.hp.com/sbso/product/
supplies. In Canada kunt u benodigdheden bestellen op http://www.hp.ca/catalog/supplies.
In Europa kunt u benodigdheden bestellen op http://www.hp.com/supplies. In Zuidoost-Azië en Australië kunt u benodigdheden bestellen op http://www.hp.com/paper/.
Accessoires kunnen worden besteld op http://www.hp.com/go/accessories.
Bel: 1-800-538-8787 (Verenigde Staten) of 1-800-387-3154 (Canada).
HP service-informatie
Voor de gegevens van geautoriseerde HP dealers kunt u bellen met 1-800-243-9816 (Verenigde Staten) of 1-800-387-3867 (Canada). Neem voor service voor uw product contact op met de afdeling klantenondersteuning van uw land/regio (zie de brochure in de productverpakking).
Serviceovereenkomsten van HP
Bel: 1-800-835-4747 (Verenigde Staten) of 1-800-268-1221 (Canada).
Verlengde service: 1-800-446-0522
HP werkset
NLWW iii
Met de HP werkset kunt u de printerstatus en -instellingen controleren en probleemoplossingsinformatie en online documentatie bekijken. U kunt de HP werkset weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is aangesloten of als deze op een netwerk is aangesloten. U kunt de HP werkset alleen gebruiken als u de software volledig hebt geïnstalleerd. Zie
De HP werkset gebruiken.
Ondersteuning en informatie van HP voor Macintosh-computers
Ga naar: http://www.hp.com/go/macosx voor ondersteuningsinformatie voor Macintosh OS X en de service voor updates voor stuurprogramma's van HP.
Ga naar: http://www.hp.com/go/mac-connect voor producten die speciaal voor de Macintosh­gebruiker zijn ontworpen.
iv NLWW
Inhoudsopgave
1 Basisinformatie over de printer
Snelle toegang tot printerinformatie .........................................................................................2
World Wide Web-koppelingen ...........................................................................................2
Koppelingen naar gebruikershandleiding ..........................................................................2
Als u meer informatie wilt ..................................................................................................2
Printerconfiguraties ..................................................................................................................5
HP Color LaserJet 5550 ....................................................................................................5
HP Color LaserJet 5550n ..................................................................................................6
HP Color LaserJet 5550dn ................................................................................................6
HP Color LaserJet 5550dtn ...............................................................................................7
HP Color LaserJet 5550hdn ..............................................................................................8
Printerfuncties ........................................................................................................................10
Overzicht ................................................................................................................................12
Printersoftware .......................................................................................................................13
Softwarefuncties ..............................................................................................................13
Printerstuurprogramma's .................................................................................................14
Software voor Macintosh-computers ...............................................................................18
De afdruksysteemsoftware installeren .............................................................................19
De installatie van de software ongedaan maken .............................................................25
Software voor netwerken .................................................................................................25
Hulpprogramma's ............................................................................................................26
Specificaties voor het afdrukmateriaal ...................................................................................29
Ondersteunde papiergewichten en -formaten .................................................................29
2 Bedieningspaneel
Overzicht van het bedieningspaneel ......................................................................................34
Display .............................................................................................................................34
Toegang tot het bedieningspaneel via een computer ......................................................35
Knoppen op het bedieningspaneel ........................................................................................37
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel ..............................................................38
Menu's van het bedieningspaneel ..........................................................................................39
Om te beginnen... ............................................................................................................39
Menuoverzicht ........................................................................................................................40
De menu's openen ..........................................................................................................40
Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf) .................................................40
Menu Informatie ...............................................................................................................40
Menu Papierverwerking ...................................................................................................41
Menu Apparaat configureren ...........................................................................................41
Menu Diagnostiek ............................................................................................................43
Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf) .......................................................44
Menu Informatie .....................................................................................................................45
Menu Papierverwerking .........................................................................................................46
Menu Apparaat configureren .................................................................................................47
Afdrukmenu .....................................................................................................................47
Afdrukkwaliteitmenu ........................................................................................................49
NLWW v
Menu Systeeminstellingen ...............................................................................................50
Menu I/O ..........................................................................................................................52
Menu Reset .....................................................................................................................53
Menu Diagnostiek ..................................................................................................................55
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen .................................................57
Taakopslaglimiet ..............................................................................................................57
Time-out taak vasthouden ...............................................................................................57
Adres weergeven .............................................................................................................58
Kleur/zwart .......................................................................................................................58
Opties voor ladegedrag: gewenste lade gebruiken en handmatige invoer ......................59
PowerSave-tijd ................................................................................................................60
Personality .......................................................................................................................61
Wisbare waarschuwingen ................................................................................................62
Automatisch doorgaan .....................................................................................................62
Printerbenodigdheden bijna op ........................................................................................63
Kleurentoner is op ...........................................................................................................63
Storingsherstel .................................................................................................................64
Taal ..................................................................................................................................64
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld ..............................................66
3 I/O-configuratie
Netwerkconfiguratie ...............................................................................................................68
Parameters van Novell NetWare-frametype configureren ...............................................68
TCP/IP-parameters configureren .....................................................................................69
Parallelle configuratie .............................................................................................................75
USB-configuratie ....................................................................................................................76
Configuratie van Jetlink-aansluiting .......................................................................................77
Enhanced I/O (EIO) configureren ..........................................................................................78
HP Jetdirect-printservers .................................................................................................78
Beschikbare interfaces voor Enhanced I/O .....................................................................78
NetWare-netwerken .........................................................................................................79
Windows- en Windows NT-netwerken .............................................................................79
AppleTalk-netwerken .......................................................................................................79
UNIX/Linux-netwerken .....................................................................................................79
Draadloos afdrukken ..............................................................................................................80
IEEE 802.11b-standaard .................................................................................................80
Bluetooth .........................................................................................................................80
4 Afdruktaken
Afdruktaken beheren ..............................................................................................................82
Bron .................................................................................................................................82
Soort en Formaat .............................................................................................................82
Prioriteiten van afdrukinstellingen ....................................................................................83
Afdrukmateriaal selecteren ....................................................................................................84
Afdrukmaterialen die u moet vermijden ...........................................................................84
Afdrukmateriaal dat de printer kan beschadigen .............................................................84
Invoerladen configureren .......................................................................................................86
Laden configureren wanneer u hierom wordt gevraagd ..................................................86
Papier plaatsen in lade 1 als u deze één keer wilt gebruiken ..........................................86
Papier in lade 1 plaatsen als hetzelfde papier voor verschillende afdruktaken
wordt gebruikt ...............................................................................................................88
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1 ...............................................................................90
Herkenbaar afdrukmateriaal in lade 2, 3, 4 en 5 plaatsen ...............................................91
Afdrukmateriaal met niet-herkenbare of standaardformaten in lade 2, 3, 4 en 5
plaatsen ........................................................................................................................94
vi NLWW
Afdrukmateriaal van speciaal formaat in lade 2, 3, 4 en 5 plaatsen ................................96
Laden configureren via het menu Papierverwerking .......................................................99
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ................................................................................101
Transparanten ...............................................................................................................101
Glanspapier ...................................................................................................................101
Gekleurd papier .............................................................................................................102
Afbeeldingen afdrukken .................................................................................................102
Enveloppen ....................................................................................................................102
Etiketten .........................................................................................................................103
Zwaar papier ..................................................................................................................103
HP LaserJet Tough-papier ............................................................................................104
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier ..............................................................104
Kringlooppapier .............................................................................................................104
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) ...........................................................................................105
Instellingen van het bedieningspaneel voor automatisch dubbelzijdig afdrukken .........106
Lege pagina's dubbelzijdig afdrukken ...........................................................................107
Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken ..................................................107
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (duplex) ..................................................................107
Brochures afdrukken .....................................................................................................108
De registratie aanpassen ...............................................................................................108
Bijzondere afdruksituaties ....................................................................................................110
De eerste pagina anders afdrukken ..............................................................................110
Een leeg achterblad afdrukken ......................................................................................110
Afdrukken op speciaal papier ........................................................................................110
Een afdruktaak afbreken ...............................................................................................111
Taakopslagfuncties ..............................................................................................................112
Een afdruktaak opslaan .................................................................................................112
Snelkopiëren ..................................................................................................................113
Proefafdrukfunctie .........................................................................................................113
Privé-taken ....................................................................................................................114
Mopier-modus ................................................................................................................116
Geheugenbeheer .................................................................................................................117
5 Printerbeheer
Pagina’s met printerinformatie .............................................................................................120
Menustructuur ................................................................................................................120
Configuratiepagina ........................................................................................................120
Statuspagina printerbenodigdheden ..............................................................................121
Gebruikspagina .............................................................................................................121
Demo .............................................................................................................................122
CMYK-voorbeelden afdrukken ......................................................................................122
RGB-voorbeelden afdrukken .........................................................................................122
Bestandsdirectory ..........................................................................................................123
PCL- of PS-lettertypeoverzicht ......................................................................................123
Logbestand ....................................................................................................................123
De geïntegreerde webserver gebruiken ...............................................................................124
Toegang tot de ingebouwde webserver krijgen met behulp van een
netwerkverbinding ......................................................................................................124
Tabblad Informatie .........................................................................................................125
Tabblad Instellingen ......................................................................................................125
Tabblad Netwerk ...........................................................................................................126
Overige koppelingen ......................................................................................................126
De HP werkset gebruiken ....................................................................................................127
Ondersteunde besturingssystemen ...............................................................................127
Ondersteunde browsers ................................................................................................127
NLWW vii
De HP werkset weergeven ............................................................................................127
Onderdelen van de HP werkset .....................................................................................128
Overige koppelingen ......................................................................................................128
Tabblad Status ..............................................................................................................128
Tabblad Problemen oplossen ........................................................................................128
Tabblad Waarschuwingen .............................................................................................129
Tabblad Documentatie ..................................................................................................129
Knop Apparaatinstellingen .............................................................................................129
Koppelingen van de HP werkset ...................................................................................130
6 Kleur
Afdrukken in kleur ................................................................................................................132
Papierselectie ................................................................................................................132
HP ImageREt 3600 ........................................................................................................132
Beste afdrukkwaliteit ......................................................................................................132
Kleuropties .....................................................................................................................132
sRGB .............................................................................................................................133
In vier kleuren afdrukken (CMYK) .................................................................................133
Kleuropties van de printer beheren ......................................................................................135
Afdrukken in grijstinten ..................................................................................................135
Automatische of handmatige kleuraanpassing ..............................................................135
Kleuren overeenstemmen ....................................................................................................137
PANTONE®*-kleuraanpassing ......................................................................................137
Kleurovereenstemming ..................................................................................................137
Kleurvoorbeelden afdrukken ..........................................................................................138
Kleuremulatie van de HP Color LaserJet 4550 .............................................................138
7 Onderhoud
Printcartridgebeheer ............................................................................................................140
Printcartridges van HP ...................................................................................................140
Printcartridges van andere merken ...............................................................................140
Echtheidscontrole van printcartridges ...........................................................................140
HP fraude-hotline ...........................................................................................................140
Printcartridges bewaren .................................................................................................141
Verwachte levensduur van printcartridge ......................................................................141
Vervangingstijden voor benodigdheden (bij benadering) ..............................................141
De levensduur van de printcartridge controleren ...........................................................142
Printcartridges vervangen ....................................................................................................143
De printcartridge vervangen ..........................................................................................143
Printerbenodigdheden vervangen ........................................................................................147
Printerbenodigdheden zoeken .......................................................................................147
Richtlijnen voor vervanging ...........................................................................................147
Ruimte om de printer vrijmaken om benodigdheden te vervangen ...............................148
E-mailwaarschuwingen voor de status van de benodigdheden configureren ......................149
Periodieke reiniging .............................................................................................................150
Wanneer u de OHT-sensor moet reinigen .....................................................................150
De OHT-sensor reinigen ................................................................................................150
Wanneer u de antistatische kam moet reinigen ...................................................................153
De antistatische kam reinigen ..............................................................................................154
8 Problemen oplossen
Controlelijst voor het oplossen van problemen ....................................................................159
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden .................................................159
Informatiepagina's voor problemen oplossen ......................................................................160
viii NLWW
Pagina van papierbaantest ............................................................................................160
Registratiepagina ...........................................................................................................160
Logbestand ....................................................................................................................161
Soorten berichten op het bedieningspaneel ........................................................................162
Statusberichten ..............................................................................................................162
Waarschuwingsberichten ..............................................................................................162
Foutberichten .................................................................................................................162
Kritieke-foutberichten .....................................................................................................162
Berichten van het bedieningspaneel ....................................................................................163
Papierstoringen ....................................................................................................................192
Herstel na papierstoringen ............................................................................................192
Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen ................................................................194
Papierstoringen verhelpen ...................................................................................................196
Storing in lade 1, 2, 3, 4 of 5 ..........................................................................................196
Storing in lade 3, 4 of 5 ..................................................................................................200
Papierstoringen in de bovenklep ...................................................................................206
Papierstoring in de papierinvoer of de papierbaan ........................................................211
Meerdere storingen in de papierbaan ............................................................................214
Papierstoring in de duplexbaan .....................................................................................219
Meerdere storingen in de duplexbaan ...........................................................................221
Problemen met de papierverwerking ...................................................................................228
De printer voert meerdere vellen tegelijk in .........................................................................228
De printer voert een onjuist paginaformaat in ......................................................................228
De printer neemt papier op uit de onjuiste lade ...................................................................229
Het afdrukmateriaal wordt niet automatisch ingevoerd ........................................................229
Selecteren van papierformaten voor lade 2, 3, 4 of 5 met het bedieningspaneel is
niet mogelijk ......................................................................................................................230
Het afdrukmateriaal wordt niet vanuit lade 2, 3, 4 of 5 ingevoerd ........................................230
Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd ..........................................................231
Transparanten worden niet juist afgedrukt en op het bedieningspaneel verschijnt
een foutbericht over een probleem met het afdrukmateriaal in de lade ............................232
Enveloppen lopen vast of worden niet ingevoerd in de printer ............................................232
De uitvoer is gekruld of gekreukt .........................................................................................233
Printer kan niet dubbelzijdig afdrukken of doet het niet goed ..............................................233
Problemen met de manier waarop de printer reageert ........................................................235
Geen bericht in het display ..................................................................................................235
De printer staat aan maar er wordt niets afgedrukt ..............................................................235
Printer is ingeschakeld, maar ontvangt geen gegevens ......................................................236
Selecteren van de printer vanaf de computer is niet mogelijk .............................................237
Problemen met het bedieningspaneel van de printer ..........................................................238
De instellingen van het bedieningspaneel werken niet juist .................................................238
Lade 3, 4 of 5 kan niet worden geselecteerd .......................................................................238
Problemen met het afdrukken van kleuren ..........................................................................239
Er wordt zwart afgedrukt in plaats van kleur ........................................................................239
Verkeerde tint .......................................................................................................................239
Ontbrekende kleuren ...........................................................................................................239
Inconsistente kleuren na installatie van een printcartridge ..................................................240
De kleuren die worden afgedrukt, komen niet overeen met de kleuren op het scherm .......240
Onjuiste printeruitvoer ..........................................................................................................241
Onjuiste lettertypen worden afgedrukt .................................................................................241
Niet in staat om alle tekens in een symbolenset af te drukken ............................................241
Dansende tekst tussen afdrukken ........................................................................................241
Ontbrekende tekens of onderbroken afdrukproces ..............................................................241
Gedeeltelijke afdruk .............................................................................................................242
Richtlijnen voor afdrukken met verschillende lettertypen ..............................................242
Problemen met programma's ...............................................................................................243
NLWW ix
Niet in staat om systeemselecties te wijzigen door middel van software .............................243
Niet in staat om vanuit de software een lettertype te selecteren .........................................243
Niet in staat om vanuit de software kleuren te selecteren ...................................................243
Het printerstuurprogramma herkent lade 3, 4 of 5 in de duplexeenheid niet .......................243
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ........................................................................244
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door papier ...............................................244
Problemen met transparanten .......................................................................................244
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door de omgeving .....................................245
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door storingen ...................................................245
Problemen met afdrukkwaliteit in verband met onderhoud ...........................................245
Pagina voor problemen oplossen ..................................................................................245
De printer kalibreren ......................................................................................................246
Schema voor problemen met de afdrukkwaliteit ............................................................246
Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken
Printergeheugen en lettertypen ............................................................................................253
Een configuratiepagina afdrukken .................................................................................254
Geheugen en lettertypen installeren ....................................................................................255
DDR DIMM's installeren ................................................................................................255
Een flash-geheugenkaart installeren .............................................................................258
Geheugen activeren ......................................................................................................261
Een HP Jetdirect-printserver installeren ..............................................................................263
Een HP Jetdirect-printserver installeren ........................................................................263
Bijlage B Benodigdheden en accessoires
Beschikbaarheid van reserveonderdelen en benodigdheden ..............................................267
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver (voor printers met een
netwerkverbinding) ...........................................................................................................267
Rechtstreeks bestellen via de printersoftware (voor printers die rechtstreeks op een
computer zijn aangesloten) ...............................................................................................268
Printerbenodigdheden rechtstreeks bestellen via de software ......................................268
Bijlage C Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard ..............................................................................271
Beperkte garantie op de printcartridges en afbeeldingsdrums ............................................273
Premium-beveiligingsgarantie van HP. Verklaring van beperkte garantie voor de
fuserkit en transferkit van de Color LaserJet. ...................................................................274
Onderhoudsovereenkomsten van HP ..................................................................................275
On-site servicecontracten ..............................................................................................275
Bijlage D Printerspecificaties
Voedingsspecificaties ..........................................................................................................278
Geluidshinder
Omgevingsspecificaties .......................................................................................................280
1, 2
...................................................................................................................279
Bijlage E Overheidsinformatie
FCC-voorschriften ................................................................................................................281
Programma voor milieuvriendelijke producten .....................................................................282
Milieubescherming .........................................................................................................282
Ozon-productie ..............................................................................................................282
Minder energieverbruik ..................................................................................................282
Papierverbruik ...............................................................................................................282
x NLWW
Plastic onderdelen .........................................................................................................282
Afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet ..................................................................282
Informatie over het programma HP Printing Supplies Returns and Recycling
Program ......................................................................................................................283
Kringlooppapier .............................................................................................................283
Materiaalbeperkingen ....................................................................................................283
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart) ........................................................283
Meer informatie ..............................................................................................................283
Conformiteitsverklaring ........................................................................................................285
Veiligheidsverklaringen ........................................................................................................286
Laserveiligheid ...............................................................................................................286
Canadese DOC-voorschriften .......................................................................................286
EMI-verklaring voor Korea .............................................................................................286
VCCI-verklaring voor Japan ..........................................................................................286
Laserverklaring voor Finland .........................................................................................287
Woordenlijst
Index
NLWW xi
xii NLWW

Basisinformatie over de printer

Dit hoofdstuk biedt informatie over het instellen van de printer en de printerfuncties. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Snelle toegang tot printerinformatie
Printerconfiguraties
Printerfuncties
Overzicht
Printersoftware
Specificaties voor het afdrukmateriaal
NLWW 1

Snelle toegang tot printerinformatie

World Wide Web-koppelingen

Printerstuurprogramma's, bijgewerkte HP-printersoftware, productinformatie en ondersteunende informatie kunt u vinden op:
http://www.hp.com/support/clj5550
Printerstuurprogramma's zijn te downloaden op de volgende sites:
In China: ftp://www.hp.com.cn/support/clj5550
In Japan: ftp://www.jpn.hp.com/support/clj5550
In Korea: http://www.hp.co.kr/support/clj5550
In Taiwan: http://www.hp.com.tw/support/clj5550
Of op de lokale website voor stuurprogramma's op: http://www.dds.com.tw
Ga als volgt te werk om benodigdheden te bestellen:
Verenigde Staten: http://www.hp.com/go/ljsupplies
Rest van de wereld: http://www.hp.com/ghp/buyonline.html
Ga als volgt te werk om accessoires te bestellen:
http://www.hp.com/go/accessories

Koppelingen naar gebruikershandleiding

Overzicht
Printerbenodigdheden vervangen

Als u meer informatie wilt

Voor deze printer zijn verschillende handleidingen beschikbaar. Zie http://www.hp.com/
support/clj5550.
De printer gereedmaken
Aan de slag... Stapsgewijze instructies voor het installeren en instellen van de printer. Deze
handleiding staat op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers. Instructies voor het configureren
van de HP Jetdirect-printserver en het oplossen van problemen. Deze handleiding staat op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
Handleidingen voor accessoires en benodigdheden. Stapsgewijze instructies bij de optionele accessoires en benodigdheden van de printer voor het installeren van de accessoires en benodigdheden van de printer.
De printer gebruiken
Gebruikershandleiding. Uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het
verhelpen van mogelijke problemen. Deze handleiding staat op de cd-rom die u bij de printer hebt gekregen.
Online Help. Informatie over de printeropties die vanuit de printerstuurprogramma's beschikbaar zijn. U kunt een Help-onderwerp raadplegen via het menu Help van het printerstuurprogramma.
NLWW Snelle toegang tot printerinformatie 3
Online gebruikershandleiding in HTML. Uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het verhelpen van mogelijke problemen. Beschikbaar op http://www.hp.com/
support/clj5550. Als u verbinding hebt, selecteert u Manuals (Handleidingen).
4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

Printerconfiguraties

Dank u voor de aanschaf van de HP Color LaserJet 5550 series printer. Deze printer is verkrijgbaar in de hieronder beschreven configuraties.

HP Color LaserJet 5550

De HP Color LaserJet 5550 is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid van 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat. Hieronder wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie over de functies.
Printerfuncties voor meer informatie
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS), 11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Deze lade kan ook afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C).
160 MB SDRAM-geheugen (Synchronous Dynamic Random Access Memory). 128 MB
DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf (Dual Inline Memory Module).
NLWW Printerconfiguraties 5

HP Color LaserJet 5550n

De HP Color LaserJet 5550n is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid van 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat. Hieronder wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS), 11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Deze lade kan ook afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
Printerfuncties voor meer informatie
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C). De printer bevat ook een EIO-netwerkkaart voor een HP Jetdirect 620N-printserver.
160 MB SDRAM-geheugen (Synchronous Dynamic Random Access Memory). 128 MB
DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf (Dual Inline Memory Module).

HP Color LaserJet 5550dn

6 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De HP Color LaserJet 5550dn is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid van 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat. Hieronder wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS), 11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Deze lade kan ook afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex).
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C). De printer bevat ook een EIO-netwerkkaart voor een HP Jetdirect 620N-printserver.
160 MB SDRAM-geheugen (Synchronous Dynamic Random Access Memory). 128 MB
DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf (Dual Inline Memory Module).
Printerfuncties voor meer informatie

HP Color LaserJet 5550dtn

De HP Color LaserJet 5550dtn is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid van 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat. Hieronder wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie informatie over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS), 11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Lade 3 kan 500 vel met het formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS), 11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal bevatten. Beide laden kunnen ook afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
NLWW Printerconfiguraties 7
Printerfuncties voor meer
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex).
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C). De printer bevat ook een EIO-netwerkkaart voor een HP Jetdirect 620N-printserver.
288 MB SDRAM: 256 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en
een extra DIMM-sleuf. De printer heeft twee 200-pins SODIMM-sleuven (Small Outline Dual Inline Memory Module) waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden geïnstalleerd. Tevens is een optioneel verkrijgbare vaste schijf beschikbaar.
Printerstandaard.

HP Color LaserJet 5550hdn

De HP Color LaserJet 5550hdn is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid van 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat. Hieronder wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie informatie over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS), 11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Deze lade kan afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
Lade 3, 4 en 5 kunnen 500 vel met het formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated,
Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS), 11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal bevatten. Deze laden kunnen ook afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
Printerstandaard.
8 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Printerfuncties voor meer
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex).
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C). De printer bevat ook een EIO-netwerkkaart voor een HP Jetdirect 620N-printserver.
288 MB SDRAM: 256 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en
een extra DIMM-sleuf. De printer heeft twee 200-pins SODIMM-sleuven (Small Outline Dual Inline Memory Module) waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden geïnstalleerd. Deze printer bevat ook een vaste schijf.
Opmerking
Als u lade 5 toevoegt aan de printer nadat u de printer hebt gekocht, kan de aanduiding voor de ladepositie het verkeerde nummer aangeven. Wilt u het nummer wijzigen, dan schuift u de positieschakelaar naar nummer 5.
NLWW Printerconfiguraties 9

Printerfuncties

In deze printer wordt de kwaliteit en betrouwbaarheid van Hewlett-Packard gecombineerd met de onderstaande functies. Voor verdere informatie over functies van de printer gaat u naar de website van Hewlett-Packard op http://www.hp.com/support/clj5550.
Functies
Prestaties
Geheugen
Gebruikersinterface
Maximaal 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat.
Drukt ook af op transparanten en glanspapier. Zie
papiergewichten en -formaten voor meer informatie.
De modellen HP Color LaserJet 5550, HP Color LaserJet 5550n en HP Color LaserJet 5550dn bevatten 128 MB SDRAM, 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf. Geheugenspecificatie: HP Color LaserJet 5550 series printers maken gebruik van 200-pins SODIMM's waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden geïnstalleerd.
De modellen HP Color LaserJet 5550dtn en HP Color LaserJet 5550hdn bevatten 288 MB SDRAM: 256 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf. Deze printers hebben twee 200-pins SODIMM-sleuven waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden geïnstalleerd.
Er kan een optionele vaste schijf worden toegevoegd via een EIO­sleuf (die beschikbaar is op de HP Color LaserJet 5550hdn).
Grafisch display op het bedieningspaneel.
Verbeterde Help met animaties.
Geïntegreerde webserver voor toegang tot ondersteuning en bestelmogelijkheden voor printerbenodigdheden (printers die op een netwerk zijn aangesloten).
De software van HP werkset voor het weergeven van printerstatus en waarschuwingen, het configureren van de printerinstellingen, het bekijken van de documentatie en informatie over het oplossen van problemen en het afdrukken van interne printerinformatiepagina's.
Ondersteunde
Ondersteunde printerpersonality's
Opslagfuncties
HP PCL 6.
HP PCL 5c.
PostScript 3-emulatie.
Automatisch schakelen tussen printertalen.
Directe ondersteuning voor PDF.
Ondersteuning voor XHTML.
Taakopslag. Ga naar
Afdrukken met een PIN-nummer (Personal Identification Number) (voor printers met een vaste schijf).
Lettertypen en formulieren.
Taakopslaglimiet voor meer informatie.
10 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Functies (vervolg)
Lettertypen
80 interne lettertypen beschikbaar voor de PCL-printertaal en voor PostScript-emulatie.
80 schermlettertypen in TrueType™-formaat geleverd bij de software.
Ondersteunt formulieren en lettertypen op de vaste schijf bij gebruik van HP Web Jetadmin.
Papierverwerking
Accessoires
Drukt af op papier van 76 x 127 mm tot maximaal 306 x 470 mm.
Drukt af op papier met een gewicht van 60 g/m
Drukt af op een verscheidenheid aan afdrukmateriaal waaronder
2
tot 200 g/m2.
glanspapier, etiketten, transparanten en enveloppen.
Meerdere glansniveaus.
Een papierinvoer voor 500 vel (lade 2) die papierformaten ondersteunt van 148 x 210 mm tot maximaal 297 x 432 mm.
Een optionele papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor papierformaten van 148 x 210 mm tot maximaal 297 x 432 mm. Deze invoer wordt standaard geleverd bij de HP Color LaserJet 5550dtn (lade 3) en HP Color LaserJet 5550hdn (lade 3, 4 en 5).
Ondersteunde papiergewichten en -formaten voor meer
Zie informatie.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken bij de printers HP Color LaserJet 5550dn, HP Color LaserJet 5550dtn en HP Color LaserJet 5550hdn.
Uitvoerbak voor 250 vel met afdrukkant naar beneden.
Vaste schijf van de printer voor opslag van lettertypen, macro's en taken. De vaste schijf wordt standaard geleverd bij de HP Color LaserJet 5550hdn.
SODIMM's (Small Outline Dual Inline Memory Modules).
Printerstandaard (aanbevolen voor extra optionele laden).
Optionele laden 3, 4 en 5 met ondersteuning voor papierformaten van 148 x 210 mm tot maximaal 297 x 432 mm. Deze laden worden standaard geleverd bij de HP Color LaserJet 5550dtn (lade 3) en HP Color LaserJet 5550hdn (lade 3, 4 en 5).
Connectiviteit
Benodigdheden
Optionele EIO-netwerkkaart (Enhanced Input/Output). Deze netwerkkaart wordt standaard geleverd bij de HP Color LaserJet 5550n, HP Color LaserJet 5550dn, HP Color LaserJet 5550dtn en HP Color LaserJet 5550hdn.
USB 1.1-verbinding.
HP Web Jetadmin-software.
Standaard bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C).
Deze printer heeft een Jetlink-aansluiting voor invoerapparaten voor papierverwerking.
USB-verbindingen en parallelle verbindingen worden ondersteund, maar kunnen niet tegelijk worden gebruikt.
De statuspagina biedt informatie over het niveau van de toner, het aantal afgedrukte pagina's en het geschatte aantal resterende pagina's.
Printcartridges hoeven niet te worden geschud.
Printer controleert of nieuw geïnstalleerde printcartridges van HP zijn.
Bestellen van printerbenodigdheden via internet (via de ingebouwde webserver of statusberichten van de printer).
NLWW Printerfuncties 11

Overzicht

De volgende afbeeldingen geven een overzicht van de naam en de plaats van de belangrijkste onderdelen van de printer.
6
Vooraanzicht
1 uitvoerbak 2 printerbedieningspaneel 3 bovenklep 4 Lade 1 (open voor gebruik) 5 Lade 2 (500 vel normaal papier) 6 Lade 3 (optioneel; 500 vel normaal papier) 7 Lade 4 (optioneel; 500 vel normaal papier) 8 Lade 5 (optioneel; 500 vel normaal papier) 9 toegang tot printcartridges, transfer- en fusereenheid 10 aan/uit-schakelaar 11 standaard
Zij- en achteraanzicht
1 uitvoerbak 2 aan/uit-schakelaar 3 EIO-aansluiting 4 Jetlink-aansluiting 5 parallelle poort
12 NLWW
6 USB-verbinding 7 voedingsaansluiting

Printersoftware

Bij de printer hebt u een cd-rom gekregen met de afdruksysteemsoftware. De softwareonderdelen en printerstuurprogramma's op deze cd-rom maken het mogelijk ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden van de printer. Instructies voor het installeren van deze software vindt u in de handleiding Aan de slag.
Opmerking
Opmerking
Opmerking
De meest recente informatie over de verschillende componenten van de afdruksysteemsoftware vindt u in het Leesmij-bestand op het web op http://www.hp.com/
support/clj5550. Informatie over het installeren van de printersoftware vindt u in de
installatieopmerkingen op de cd-rom die bij de printer wordt geleverd.
Hieronder volgt een beknopt overzicht van de software op de cd-rom. Het afdruksysteem omvat software voor eindgebruikers en netwerkbeheerders van de volgende besturingssystemen:
Microsoft Windows 98, ME
Microsoft Windows NT 4.0, 2000, XP en Server 2003
Apple Mac OS versie 8.6 tot en met 9.2.x en Apple Mac OS versie 10.1 en later
Zie Netwerkconfiguratie voor een overzicht van alle netwerkomgevingen die door de netwerkbeheersoftware worden ondersteund.
Ga naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor een lijst van printerstuurprogramma's, bijgewerkte HP-printersoftware en informatie over productondersteuning.

Softwarefuncties

Er zijn functies voor automatisch configureren, nu bijwerken en vooraf configureren beschikbaar op de HP Color LaserJet 5550 series printer.
Opmerking
Stuurprogramma automatisch configureren
Met de HP LaserJet PCL 6- en PCL 5c-stuurprogramma's voor Windows en de PS­stuurprogramma's voor Windows 2000 en Windows XP worden printeraccessoires automatisch herkend en worden stuurprogramma's automatisch geconfigureerd tijdens de installatie. Voorbeelden van accessoires die door de automatische stuurprogrammaconfiguratie worden ondersteund, zijn de duplexeenheid, de optionele papierladen en DIMM's.
Nu bijwerken
Als u de configuratie van de HP Color LaserJet 5550 hebt gewijzigd na de installatie, kan het stuurprogramma automatisch worden bijgewerkt met de nieuwe configuratie in omgevingen die bidirectionele communicatie ondersteunen. Klik op de knop Nu bijwerken om de nieuwe configuratie in het stuurprogramma automatisch weer te geven.
De functie Nu bijwerken wordt niet ondersteund in omgevingen waarbij gedeelde clients met Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows Server 2003 of Windows XP zijn verbonden met hostcomputers met Windows NT 4.0, Windows 2000 of Windows XP.
NLWW Printersoftware 13
HP-stuurprogramma's vooraf configureren
Met de functie voor het vooraf configureren van HP-stuurprogramma's beschikt u over een softwarearchitectuur en een set hulpprogramma's waarmee HP-software kan worden aangepast en gedistribueerd in beheerde bedrijfsafdrukomgevingen. Met de functie voor het vooraf configureren van HP-stuurprogramma's kunnen IT-beheerders de standaardafdrukinstellingen en de standaardapparaatinstellingen voor HP­printerstuurprogramma's vooraf configureren voordat ze de stuurprogramma's in de netwerkomgeving installeren. Raadpleeg de HP Driver Preconfiguration Support Guide die beschikbaar is op http://www.hp.com/support/clj5550.

Printerstuurprogramma's

Via de printerstuurprogramma's hebt u toegang tot de printerfuncties en kan de computer communiceren met de printer (via een printertaal). Controleer de installatieopmerkingen, Leesmij-bestanden en de laatste Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer voor extra software en talen.
De volgende printerstuurprogramma's worden bij de printer geleverd. De meest recente stuurprogramma's zijn verkrijgbaar op http://www.hp.com/support/clj5550. Afhankelijk van de configuratie van Windows-computers, wordt de computer automatisch via het installatieprogramma voor de printersoftware gecontroleerd op internettoegang om de meest recente stuurprogramma's op te halen.
Opmerking
Besturingssys
1
teem
Windows 98, ME
Windows NT
4.0
Windows 2000
Windows XP
Windows Server 2003
Macintosh OS
1
Niet alle functies van de printer zijn beschikbaar vanuit alle stuurprogramma's of
PCL 6 PCL 5c PS
PPD
2
besturingssystemen. Raadpleeg de contextafhankelijke Help bij het stuurprogramma voor de beschikbare functies.
2
PPD-bestanden (PostScript Printer Description).
Als het systeem tijdens het installeren van de software niet automatisch op internet heeft gezocht naar de meest recente stuurprogramma's, kunt u deze downloaden vanaf
http://www.hp.com/support/clj5550. Klik als u hier bent op Downloads and Drivers om het
gewenste stuurprogramma op te zoeken.
U kunt modelscripts voor UNIX® en Linux krijgen door deze te downloaden van internet of door deze aan te vragen bij een HP-erkende servicevertegenwoordiger of klantenondersteuning. Raadpleeg de ondersteuningsbrochure in de productverpakking.
14 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Opmerking
Als het gewenste printerstuurprogramma zich niet op de cd-rom bij de printer bevindt of hier niet wordt genoemd, controleert u de installatieopmerkingen, Leesmij-bestanden en de laatste Leesmij-bestanden om te zien of het printerstuurprogramma wordt ondersteund. Als dit niet wordt ondersteund, neemt u contact op met de fabrikant of distributeur van het programma dat u gebruikt en vraagt u een stuurprogramma aan voor de printer.
Extra stuurprogramma's
De volgende stuurprogramma's staan niet op de cd-rom, maar zijn wel beschikbaar op internet of te bestellen bij de HP Klantenondersteuning.
PCL 5c-printerstuurprogramma's voor Windows 98, ME, NT 4.0, 2000, XP en Server
2003.
OS/2 PCL 5c/6-printerstuurprogramma.
OS/2 PS-printerstuurprogramma.
UNIX-modelscripts.
Linux-stuurprogramma's.
HP OpenVMS-stuurprogramma's.
Opmerking
Opmerking
De OS/2-stuurprogramma's zijn verkrijgbaar bij IBM en worden bij OS/2 geleverd. Deze stuurprogramma's zijn niet beschikbaar voor de talen Traditioneel Chinees, Vereenvoudigd Chinees, Koreaans en Japans.
Het gewenste printerstuurprogramma selecteren
Selecteer een printerstuurprogramma op basis van het gebruik van de printer. Bepaalde printerfuncties zijn alleen beschikbaar in de PCL 6-stuurprogramma's. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma voor de beschikbare functies.
Gebruik het PCL 6-stuurprogramma om volledig gebruik te maken van de
printerfuncties. Voor algemeen gebruik op kantoor wordt het PCL 6-stuurprogramma aanbevolen voor optimale prestaties en afdrukkwaliteit.
Gebruik het PCL 5c-stuurprogramma als neerwaartse compatibiliteit met de vorige PCL-
printerstuurprogramma's of oudere printers nodig is.
Gebruik het PS-stuurprogramma als u hoofdzakelijk afdrukt vanuit PostScript-specifieke
programma's, zoals Adobe en Corel, voor compatibiliteit met PostScript 3-gebruik of voor DIMM-ondersteuning van PS-lettertypen.
De printer schakelt automatisch tussen PS- en PCL-printertalen.
Help bij het printerstuurprogramma
Elk printerstuurprogramma heeft Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de knop Help, F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagteken rechtsboven in het printerstuurprogramma (afhankelijk van het gebruikte Windows-besturingssysteem). Deze Help-schermen bevatten gedetailleerde informatie over het specifieke stuurprogramma. De Help bij het printerstuurprogramma maakt geen onderdeel uit van de programma-Help.
De printerstuurprogramma's openen
Gebruik een van de volgende methoden om de printerstuurprogramma's te openen vanaf de computer:
NLWW Printersoftware 15
Besturingssysteem Instellingen wijzigen
voor alle directe afdruktaken (totdat de toepassing wordt afgesloten)
Standaardinstellingen voor afdruktaken wijzigen
(Schakel bijvoorbeeld Afdrukken op beide zijden standaard in.)
Configuratie­instellingen wijzigen
(Voeg bijvoorbeeld een fysieke optie, zoals een lade, toe of schakel een stuurprogramma­functie, zoals Handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan, in of uit.)
Windows 98, NT 4.0 en ME
Windows 2000 en XP Klik op Afdrukken in
Macintosh OS 9.1 Kies Print in het menu
Klik op Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. Selecteer de printer en klik op Eigenschappen. (De werkelijke procedure kan verschillen; dit is de meestvoorkomende procedure.)
het menu Bestand van de toepassing. Selecteer de printer en klik op
Eigenschappen of Voorkeuren. (De
werkelijke procedure kan verschillen; dit is de meestvoorkomende procedure.)
Archief. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's.
Klik op Start en kies
Instellingen en Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het printerpictogram en kies
Eigenschappen
(Windows 98 en ME) of Standaardwaarden document (NT 4.0).
Klik op Start en kies
Instellingen en Printers of Printers en faxapparaten. Klik
met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies
Voorkeursinstellinge n voor afdrukken.
Kies Print in het menu Archief. Als u de
instellingen hebt gewijzigd in het pop­upmenu, klikt u op Bewaar instellingen.
Klik op Start en kies
Instellingen en Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen. Selecteer het tabblad Configureren.
Klik op Start en kies
Instellingen en Printers of Printers en faxapparaten. Klik
met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen. Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen.
Klik op het printerpictogram op het bureaublad. Klik op Instellingen
wijzigen in het menu Print.
16 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Besturingssysteem Instellingen wijzigen
voor alle directe afdruktaken (totdat de toepassing wordt afgesloten)
Standaardinstellingen voor afdruktaken wijzigen
(Schakel bijvoorbeeld Afdrukken op beide zijden standaard in.)
Configuratie­instellingen wijzigen
(Voeg bijvoorbeeld een fysieke optie, zoals een lade, toe of schakel een stuurprogramma­functie, zoals Handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan, in of uit.)
Macintosh OS X 10.1 Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's.
Macintosh OS X.2 Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's.
Kies Print in het menu Archief. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik op Bewaar speciale instellingen in het hoofdpop-upmenu. Deze instellingen worden opgeslagen als de optie Speciaal. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de optie Speciaal selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
Kies Print in het menu Archief. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik in het pop-upmenu
Instellingen op Bewaar als en voer
een naam in voor de standaardinstelling. Deze instellingen worden opgeslagen in het menu Instellingen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen instelling selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
Verwijder de printer en installeer deze opnieuw. Het stuurprogramma wordt automatisch geconfigureerd met de nieuwe opties wanneer de printer opnieuw is geïnstalleerd. (Alleen AppleTalk­verbindingen)
Opmerking
Configuratie­instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic-omgeving.
Open Afdrukbeheer. (Selecteer de vaste schijf, klik op
Programma's, klik op Hulpprogramma's en
dubbelklik op Afdrukbeheer.) Klik op de afdrukwachtrij. Klik op Toon info in het menu Printers. Selecteer het menu
Installatie­mogelijkheden.
Opmerking
Configuratie­instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic-omgeving.
NLWW Printersoftware 17
Besturingssysteem Instellingen wijzigen
voor alle directe afdruktaken (totdat de toepassing wordt afgesloten)
Standaardinstellingen voor afdruktaken wijzigen
(Schakel bijvoorbeeld Afdrukken op beide zijden standaard in.)
Configuratie­instellingen wijzigen
(Voeg bijvoorbeeld een fysieke optie, zoals een lade, toe of schakel een stuurprogramma­functie, zoals Handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan, in of uit.)
Macintosh OS X.3 Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's.
Kies Print in het menu Archief. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik in het pop-upmenu
Instellingen op Bewaar als en voer
een naam in voor de standaardinstelling. Deze instellingen worden opgeslagen in het menu Instellingen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen instelling selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
Open
Installatieprogramma voor printer.
(Selecteer de vaste schijf, klik op
Programma's, klik op Hulpprogramma's en
dubbelklik op
Installatieprogramma voor printer.) Klik op
de afdrukwachtrij. Klik op Toon info in het menu Printers. Selecteer het menu
Installatie­mogelijkheden.

Software voor Macintosh-computers

Het HP-installatieprogramma bestaat uit PPD-bestanden (PostScript Printer Description), PDE's (Printer Dialog Extensions) en het HP LaserJet-hulpprogramma voor gebruik op Macintosh-computers.
De geïntegreerde webserver kan worden gebruikt op Macintosh-computers als de printer is aangesloten op een netwerk.
PPD's
Met PPD's, in combinatie met de Apple PostScript-stuurprogramma's, kunt u de printerfuncties gebruiken en kan de computer met de printer communiceren. Er is een installatieprogramma voor de PPD's, PDE's en andere software beschikbaar op de cd-rom. Gebruik het juiste PS-stuurprogramma dat bij het besturingssysteem is geleverd.
18 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
HP LaserJet-hulpprogramma
Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma om functies uit te voeren die niet beschikbaar zijn in het stuurprogramma. Met de afbeeldingen is het selecteren van printerfuncties eenvoudiger dan ooit. Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma voor de volgende taken:
de naam van de printer opgeven, deze toewijzen aan een zone op het netwerk en
bestanden en lettertypen downloaden.
de printer configureren en instellen voor het afdrukken via IP (Internet Protocol).
Opmerking
Opmerking
Het HP LaserJet-hulpprogramma wordt momenteel niet ondersteund voor OS X, maar wordt wel ondersteund voor de Classic-omgeving.

De afdruksysteemsoftware installeren

De volgende gedeelten bevatten instructies voor het installeren van de afdruksysteemsoftware.
De printer wordt geleverd met de afdruksysteemsoftware en printerstuurprogramma's op een cd-rom. De afdruksysteemsoftware op de cd-rom moet worden geïnstalleerd om optimaal gebruik te kunnen maken van de printerfuncties.
Als u geen toegang hebt tot een cd-rom-station, kunt u de afdruksysteemsoftware downloaden van internet op http://www.hp.com/support/clj5550.
Voorbeeldmodelscripts voor netwerken met UNIX® (HP-UX®, Sun Solaris) en Linux kunnen worden gedownload op http://www.hp.com/support.
U kunt de meest recente software gratis downloaden op http://www.hp.com/support/clj5550.
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afdruksysteemsoftware voor Microsoft Windows 98, Windows ME, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows Server 2003 en Windows XP kunt installeren.
Wanneer u de afdruksoftware installeert in een omgeving met rechtstreekse verbindingen, moet u de software altijd installeren voordat u de parallelle kabel of USB-kabel aansluit. Zie
De software installeren wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten als u de
parallelle kabel of USB-kabel hebt aangesloten voordat u de software hebt geïnstalleerd.
Voor de directe verbinding kunt u een parallelle kabel of USB-kabel gebruiken. U kunt parallelle kabels en USB-kabels echter niet tegelijk aansluiten. Gebruik een kabel die voldoet aan IEEE 1284 of een standaard-USB-kabel van 2 meter.
Opmerking
NLWW Printersoftware 19
NT 4.0 ondersteunt geen USB-kabelverbindingen.
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
2. Plaats de printer-cd-rom in het cd-rom-station. Als het welkomstvenster niet wordt geopend, voert u de volgende procedure uit om het venster te openen:
Kies Uitvoeren in het menu Start.
Typ het volgende: X:/setup (waarbij X de letter van het cd-rom-station is).
Klik op OK.
3. Klik op Printer installeren wanneer u hierom wordt gevraagd en volg de instructies op het scherm.
4. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
5. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
6. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de installatieopmerkingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de brochure in de productverpakking of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor hulp of meer informatie.
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken
De software op de printer-cd-rom ondersteunt netwerkinstallaties met een Microsoft-netwerk. Ga naar http://www.hp.com/support/clj5550 of raadpleeg de Handleiding voor netwerkinstallaties die bij de printer wordt geleverd voor netwerkinstallatie op andere besturingssystemen.
De HP Jetdirect-printserver die bij de printer HP LaserJet 5550n, HP LaserJet 5550dn of HP LaserJet 5550dtn wordt geleverd, heeft een 10/100Base-TX-netwerkpoort. Als u een HP Jetdirect-printserver met een ander type netwerkpoort nodig hebt, raadpleegt u
Benodigdheden en accessoires of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550.
Het installatieprogramma biedt geen ondersteuning voor printerinstallaties of het maken van printerobjecten op Novell-servers. Alleen netwerkinstallaties met directmodus tussen Windows-computers en een printer worden ondersteund. Als u de printer wilt installeren en objecten wilt maken op een Novell-server, kunt u een HP-hulpprogramma (zoals HP Web Jetadmin of de wizard HP-netwerkprinter) installeren of een Novell-hulpprogramma (zoals NWadmin) gebruiken.
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Als u de software installeert op Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows Server 2003 of Windows XP, moet u controleren of u over beheerdersrechten beschikt.
2. Controleer of de HP Jetdirect-printserver juist is geconfigureerd voor het netwerk door een configuratiepagina af te drukken (zie tweede pagina het IP-adres van de printer op. Mogelijk hebt u dit adres nodig voor de voltooiing van de netwerkinstallatie. Als de printer een IP-configuratie voor DHCP gebruikt, gebruikt u de naam op de tweede pagina. Doet u dit niet en wordt de printer voor langere tijd uitgeschakeld, dan kan het zijn dat met DHCP niet hetzelfde IP-adres wordt gebruikt.
3. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
Pagina’s met printerinformatie). Zoek op de
20 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
4. Plaats de printer-cd-rom in het cd-rom-station. Als het welkomstvenster niet wordt geopend, voert u de volgende procedure uit om het venster te openen:
Kies Uitvoeren in het menu Start.
Typ het volgende: X:/setup (waarbij X de letter van het cd-rom-station is).
Klik op OK.
5. Klik op Printer installeren wanneer u hierom wordt gevraagd en volg de instructies op het scherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
8. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de installatieopmerkingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de brochure in de productverpakking of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor hulp of meer informatie.
Een Windows-computer instellen voor gebruik van de netwerkprinter via Windows-printerdeling
Als de printer rechtstreeks is aangesloten op een computer via een parallelle kabel, kunt u de printer delen op het netwerk, zodat andere netwerkgebruikers de printer ook kunnen gebruiken. U kunt ook een printer delen die rechtstreeks is aangesloten met USB.
Raadpleeg de Windows-documentatie als u Windows-printerdeling wilt inschakelen. Wanneer de printer is gedeeld, installeert u de printersoftware op alle computers waardoor de printer wordt gedeeld.
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de Macintosh-afdruksysteemsoftware kunt installeren. De afdruksysteemsoftware ondersteunt Apple Mac OS versie 8.6 tot en met 9.2.x en Apple Mac OS versie 10.1 en later.
De afdruksysteemsoftware bestaat uit de volgende onderdelen:
PPD-bestanden (PostScript® Printer Description)
Met de PPD's, in combinatie met de Apple PostScript-printerstuurprogramma's, kunt u de printerfuncties gebruiken. Er is een installatieprogramma voor de PPD's en andere software beschikbaar op de cd-rom die bij de printer wordt geleverd. Gebruik het Apple LaserWriter 8-printerstuurprogramma dat bij de computer is geleverd.
HP LaserJet-hulpprogramma
Met het HP LaserJet-hulpprogramma kunt u functies uitvoeren die niet beschikbaar zijn in het printerstuurprogramma. Gebruik de afbeeldingen om de printerfuncties te selecteren en voer de volgende taken uit voor de printer:
Geef de naam van de printer op.
Wijs de printer toe aan een zone op het netwerk.
Wijs een IP toe aan de printer.
Download de bestanden en lettertypen.
Configureer de printer en stel deze in voor het afdrukken via IP of AppleTalk.
NLWW Printersoftware 21
Opmerking
Het HP LaserJet-hulpprogramma wordt momenteel niet ondersteund voor OS X, maar wordt wel ondersteund voor de Classic-omgeving.
Printerstuurprogramma's installeren voor Mac OS 8.6 tot en met 9.2
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het cd-rom-menu wordt automatisch uitgevoerd. Als het cd-rom-menu niet automatisch wordt uitgevoerd, dubbelklikt u op het cd-rom­pictogram op het bureaublad en dubbelklikt u op het pictogram van het installatieprogramma. Dit pictogram bevindt zich in de map Installer/<taal> van de installatie-cd-rom (waarbij <taal> de voorkeurstaal is). (De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het pictogram van het installatieprogramma voor de Engelse printersoftware.)
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Open het Apple-hulpprogramma voor bureaubladprinters. Dit programma bevindt zich in {opstartschijf}: Programma's: Hulpprogramma's.
5. Dubbelklik op Printer (AppleTalk).
6. Klik naast de AppleTalk-printerselectie op Wijzig.
7. Selecteer de printer, klik op Autoconfig en klik op Maak aan.
8. Klik op Maak standaard in het menu Afdrukken.
Opmerking
Het pictogram op het bureaublad wordt generiek weergegeven. Alle afdrukvensters worden weergegeven in het dialoogvenster voor afdrukken van het desbetreffende programma.
Printerstuurprogramma's installeren voor Mac OS 10.1 en later
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het cd-rom-menu wordt automatisch uitgevoerd. Als het cd-rom-menu niet automatisch wordt uitgevoerd, dubbelklikt u op het cd-rom­pictogram op het bureaublad en dubbelklikt u op het pictogram van het installatieprogramma. Dit pictogram bevindt zich in de map Installer/<taal> van de installatie-cd-rom (waarbij <taal> de voorkeurstaal is). (De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het pictogram van het installatieprogramma voor de Engelse printersoftware.)
3. Dubbelklik op de map HP LaserJet-installatieprogramma.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Dubbelklik op het installatieprogrammapictogram voor de gewenste taal.
6. Dubbelklik op de vaste schijf van de computer op Programma's, Hulpprogramma's en dubbelklik op Afdrukbeheer.
7. Klik op Voeg printer toe.
8. Selecteer het verbindingstype AppleTalk voor OS X 10.1 en selecteer het verbindingstype Rendezvous voor OS X 10.2.
9. Selecteer de naam van de printer.
10. Klik op Voeg printer toe.
11. Sluit Afdrukbeheer door te klikken op de sluitknop in de linkerbovenhoek.
Opmerking
22 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Macintosh-computers kunnen niet rechtstreeks op de printer worden aangesloten via een parallelle poort.
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen (USB)
Opmerking
Macintosh-computers ondersteunen geen verbindingen via de parallelle poort.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe de afdruksysteemsoftware voor Mac OS 8.6 tot en met
9.x en Mac OS X en later kan worden geïnstalleerd.
Het Apple LaserWriter-stuurprogramma moet worden geïnstalleerd om de PPD-bestanden te kunnen gebruiken. Gebruik het Apple LaserWriter 8-stuurprogramma dat bij de Macintosh­computer is geleverd.
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Sluit een USB-kabel aan op de USB-poort van de printer en de USB-poort van de computer. Gebruik een standaard-USB-kabel van twee meter.
2. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
3. Plaats de printer-cd-rom in het cd-rom-station en voer het installatieprogramma uit.
Het cd-rom-menu wordt automatisch uitgevoerd. Als het cd-rom-menu niet automatisch wordt uitgevoerd, dubbelklikt u op het cd-rom-pictogram op het bureaublad en dubbelklikt u op het pictogram van het installatieprogramma. Dit pictogram bevindt zich in de map Installer/<taal> van de installatie-cd-rom (waarbij <taal> de voorkeurstaal is).
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Start de computer opnieuw op.
NLWW Printersoftware 23
6. Voor Mac OS 8.6
Open het Apple-hulpprogramma voor bureaubladprinters vanuit HD/Programma's/
Hulpprogramma's.
Dubbelklik op Printer (USB).
Klik naast de Selectie USB-printer op Wijzig.
Selecteer de printer, klik op Autoconfig en klik op Maak aan.
Klik op het printerpictogram dat zojuist is gemaakt.
Klik op Maak standaard in het menu Afdrukken.
Voor Mac OS 9.x
Open het Apple-hulpprogramma voor bureaubladprinters vanuit HD/Programma's/
Hulpprogramma's.
Dubbelklik op Printer (USB) en vervolgens op OK.
Klik naast de Selectie USB-printer op Wijzig.
Selecteer de printer en klik op OK.
Klik op Automatische configuratie naast PPD-bestanden (PostScript® Printer
Description) en selecteer Maak aan.
Sla de instelling van de printer op.
Klik op het printerpictogram dat zojuist is gemaakt.
Opmerking
Opmerking
Klik op Maak standaard in het menu Afdrukken.
Voor Mac OS X
Als OS X en 9x (Classic) worden geïnstalleerd op dezelfde computer, worden in het installatieprogramma de installatieopties van Classic en OS X weergegeven.
Start Afdrukbeheer via HD/Programma's/Hulpprogramma's/Afdrukbeheer.
Als de printer wordt weergegeven in de printerlijst, verwijdert u de printer.
Klik op Voeg toe.
Selecteer USB in de vervolgkeuzelijst bovenaan.
Selecteer HP in de lijst met printermodellen.
Selecteer HP Color Laserjet 5550 bij Modelnaam en klik op Voeg toe.
7. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de installatieopmerkingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de brochure in de productverpakking of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor hulp of meer informatie.
Het pictogram op het bureaublad wordt generiek weergegeven. Alle afdrukvensters worden weergegeven in het dialoogvenster voor afdrukken van het desbetreffende programma.
De software installeren wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten
Als u al een parallelle kabel of USB-kabel hebt aangesloten op een Windows-computer, wordt de Wizard Nieuwe hardware gevonden weergegeven wanneer u de computer opstart.
24 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De wizard gebruiken om op de cd-rom te zoeken en de printersoftware automatisch te installeren
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Cd-rom-station doorzoeken.
2. Klik op Volgende.
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de installatieopmerkingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de brochure in de productverpakking of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor hulp of meer informatie.

De installatie van de software ongedaan maken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de installatie van de afdruksysteemsoftware ongedaan kunt maken.
Software verwijderen uit Windows-besturingssystemen
Gebruik de uninstaller in de programmagroep HP LaserJet 5550/Tools om een of alle componenten van het Windows HP-afdruksysteem te selecteren en te verwijderen.
1. Klik op Start en kies Programma's.
2. Klik op HP LaserJet 5550 en klik op Tools.
3. Klik op Uninstaller.
4. Klik op Volgende.
5. Selecteer de componenten van het HP-afdruksysteem die u wilt verwijderen.
6. Klik op OK.
7. Volg de instructies op het computerscherm om het verwijderen van de componenten te voltooien.
Software verwijderen uit Macintosh-besturingssystemen
Sleep de map HP LaserJet en de PPD's naar de prullenbak.

Software voor netwerken

Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver voor een overzicht van verkrijgbare HP-software voor netwerkinstallatie en configuratie. Deze handleiding kunt u vinden op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
NLWW Printersoftware 25
HP Web Jetadmin
Met HP Web Jetadmin kunt u printers die zijn verbonden met HP Jetdirect, binnen uw intranet beheren met een browser. HP Web Jetadmin is een beheerhulpmiddel op basis van browsertechnologie en moet alleen worden geïnstalleerd op één server voor netwerkbeheer. Dit programma kan worden geïnstalleerd en uitgevoerd op de systemen Red Hat Linux, Suse Linux, Windows NT 4.0 Server en Workstation, Windows 2000 Professional, Server en Advanced Server en Windows XP met Service Pack 1.
Ga naar de HP Online Klantenondersteuning op http://www.hp.com/go/webjetadmin voor de meest recente versie van HP Web Jetadmin of een recente lijst met ondersteunde hostsystemen.
Wanneer HP Web Jetadmin is geïnstalleerd op een hostserver, kan dit programma worden geopend op alle clients via een ondersteunde webbrowser (zoals Microsoft Internet Explorer
5.5 en 6.0 of Netscape Navigator 7.0).
HP Web Jetadmin bevat de volgende functies:
De taakgeoriënteerde gebruikersinterface biedt configureerbare weergaven, waardoor
netwerkbeheerders veel tijd kunnen besparen.
Met de aanpasbare gebruikersprofielen kunnen netwerkbeheerders ervoor zorgen dat
alleen de bekeken of gebruikte functie wordt opgenomen.
Onmiddellijke waarschuwingen per e-mail voor apparatuurdefecten, benodigdheden die
bijna op zijn en overige printerproblemen worden nu naar verschillende personen verzonden.
Installatie-op-afstand en beheer-vanaf-waar-dan-ook met behulp van een standaard
webbrowser.
Geavanceerde auto-detectie zoekt naar randapparatuur in het netwerk zonder dat elke
printer handmatig in de database ingevoerd moet worden.
Eenvoudige integratie in beheertoepassingen voor de onderneming.
Snel zoeken naar randapparatuur gebaseerd op parameters, zoals het IP-adres, de
kleurcapaciteit of de naam van het model.
Eenvoudig organiseren van randapparatuur in logische groepen, met virtuele
kantoorplattegronden voor gemakkelijke navigatie.
Meerdere printers tegelijk beheren en configureren.
Ga naar http://www.hp.com/go/webjetadmin voor de meest recente informatie over HP Web Jetadmin.
UNIX
Het HP Jetdirect-printerinstallatieprogramma voor UNIX is een eenvoudig hulpprogramma voor het installeren van printers op HP-UX- en Solaris-netwerken. U kunt deze software downloaden via de HP Online Klantenondersteuning op http://www.hp.com/support/
net_printing.

Hulpprogramma's

De HP Color LaserJet 5550 series printer is voorzien van verschillende hulpprogramma's, waarmee een netwerkprinter eenvoudig kan worden beheerd.
26 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Geïntegreerde webserver
Deze printer is uitgerust met een geïntegreerde webserver die toegang geeft tot informatie over de printer- en netwerkactiviteiten. Een webserver biedt een omgeving waarin webtoepassingen kunnen worden uitgevoerd op dezelfde manier als waarop een besturingssysteem, zoals Windows, een omgeving biedt waarin programma's op de computer kunnen worden uitgevoerd. De resultaten van deze toepassingen kunnen vervolgens worden weergegeven door een webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer of Netscape Navigator.
Wanneer een webserver "geïntegreerd" is, wil dit zeggen dat deze zich op een hardwareapparaat (zoals een printer) of in de firmware bevindt en niet uit software bestaat die op een netwerkserver is geladen.
Het voordeel van een geïntegreerde webserver is dat deze een interface voor de printer biedt die toegankelijk is voor iedereen met een standaardwebbrowser en een op het netwerk aangesloten computer. Er is geen speciale software die geïnstalleerd en geconfigureerd moet worden. Meer informatie over de geïntegreerde webserver van HP vindt u in de Embedded Web Server User Guide (Gebruikershandleiding voor geïntegreerde webservers van HP). Deze handleiding kunt u vinden op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
Functies
De geïntegreerde webserver van HP dient voor het bekijken van de status van de printer en de netwerkkaart en voor het beheren van de afdrukfuncties via uw computer. U kunt met de geïntegreerde webserver van HP het volgende doen:
informatie over de printerstatus bekijken
de resterende levensduur van alle benodigdheden bepalen en nieuwe bestellen
de configuratie van laden bekijken en wijzigen
de configuratie van het bedieningspaneel van de printer bekijken en wijzigen
interne pagina's bekijken en afdrukken
berichten van printergebeurtenissen en benodigdheden ontvangen
koppelingen naar andere websites maken en aanpassen
de taal selecteren waarin de pagina's van de geïntegreerde webserver moeten worden
weergegeven
de netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen
De geïntegreerde webserver gebruiken voor een volledig overzicht van de functies van
Zie de geïntegreerde webserver.
hp werkset
De HP werkset is een toepassing die alleen beschikbaar is voor Windows en die u kunt gebruiken voor de volgende taken:
de printerstatus controleren
informatie over het oplossen van problemen bekijken
on line documentatie bekijken
interne printerpagina's afdrukken
pop-upstatusberichten ontvangen
de geïntegreerde webserver openen
NLWW Printersoftware 27
U kunt de HP werkset weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is aangesloten of als deze op een netwerk is aangesloten. U kunt de HP werkset alleen gebruiken als u de software volledig hebt geïnstalleerd.
Overige componenten en hulpprogramma's
Voor gebruikers van Windows en Macintosh-computers en voor netwerkbeheerders zijn diverse programma's beschikbaar. Een kort overzicht van deze programma's volgt hieronder.
Windows Macintosh OS
Een programma voor het
automatisch installeren van het afdruksysteem
On line webregistratie
HP werkset
PPD-bestanden
(PostScript Printer Description): voor gebruik met de Apple PostScript­stuurprogramma's die worden geleverd met het besturingssysteem van de Macintosh (Mac OS)
HP LaserJet-
hulpprogramma (beschikbaar op internet): een hulpprogramma voor printerbeheer voor Mac OS-gebruikers
HP werkset (voor Mac OS
X v10.2 en later)
Netwerkbeheerder
HP Web Jetadmin: een op
browsertechnologie gebaseerd hulpmiddel voor systeembeheer. Ga naar http://www.hp.com/go/
webjetadmin voor de
meest recente software voor HP Web Jetadmin
HP Jetdirect Printer
Installer voor UNIX: beschikbaar voor downloaden op
http://www.hp.com / support /net_printing
28 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

Specificaties voor het afdrukmateriaal

Voor optimale resultaten gebruikt u fotokopieerpapier van 75 g/m2 tot en met 90 g/m2. Controleer of het papier van goede kwaliteit is en vrij is van insnijdingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, knikken, vouwen of omkrullende randen.
Ga naar http://www.hp.com/go/ljsupplies voor het bestellen van benodigdheden in de
Verenigde Staten.
Ga naar http://www.hp.com/ghp/buyonline.html voor het bestellen van benodigdheden in
de rest van de wereld.
Ga naar http://www.hp.com/go/accessories als u accessoires wilt bestellen.
Ga naar http://www.hp.com/support/ljpaperguide voor meer informatie over
ondersteunde gewichten en formaten van het afdrukmateriaal.

Ondersteunde papiergewichten en -formaten

De formaten Letter en A4 kunt u met de lange of korte zijde in de printer plaatsen. De afdrukstand met de lange zijde eerst heeft de voorkeur. Als u papier met de lange zijde invoert, wordt het papier beter verwerkt en worden minder benodigdheden gebruikt. Invoer met de korte zijde wordt de geroteerde afdrukstand genoemd en wordt in de laden aangegeven als LTR-R en A4-R. Invoer met de korte zijde is handig als u op materiaal met speciale kenmerken, zoals perforaties of uitgesneden gedeelten, afdrukt.
Papierformaten en -soorten voor lade 1
Lade 1 Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Minimumformaat (tenzij anders aangegeven)
Maximumformaat (tenzij anders aangegeven)
Niet-herkenbare standaardformaten: Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Legal, Executive, A5, A3, RA3, 11 x 17, B4 (JIS), B5 (JIS), Double post card (JIS), 16K, 8K, Executive (JIS), 12 x 18, 8,5 x 13, A6, JIS­B6, Statement, Envelop nr 10, DL­envelop, C5-envelop, B5-envelop, Monarch­envelop. (Lade 1 heeft geen standaardformaten die automatisch worden gevonden.)
1
76 bij 127 mm
306 bij 470 mm
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 29
Papierformaten en -soorten voor lade 1 (vervolg)
Lade 1 Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Gewoon papier
75 tot 89 g/m
2
100 vellen (75 g/m
Licht papier
Middelzwaar papier
60 tot 74 g/m
90 tot 104 g/m
2
2
100 vellen
Maximale stapelhoogte: 10 mm
Zwaar papier
105 tot 119 g/m
2
Maximale stapelhoogte: 10 mm
Extra zwaar papier
120 tot 164 g/m
2
Maximale stapelhoogte: 10 mm
Kaarten
163 tot 200 g/m
2
Maximale stapelhoogte: 10 mm
Glanspapier
75 tot 105 g/m
2
Maximale stapelhoogte: 10 mm
Zwaarglanzend
106 tot 120 g/m
2
Maximale stapelhoogte: 10 mm
Hoogglanzende afbeeldingen
120 tot 120 g/m
2
Maximale stapelhoogte: 10 mm
Transparant 0,12 tot 0,13 mm dik Maximale
stapelhoogte: 10 mm
2
)
Opmerking
Tough-papier 0,10 tot 0,13 mm dik Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Enveloppen
75 tot 105 g/m
2
20 enveloppen
Etiketten Maximale
stapelhoogte: 10 mm
1
Papier met een breedte van maximaal 312 mm kan door de papierbaan worden gevoerd, maar de meeste stuurprogramma's ondersteunen alleen papier met een breedte van maximaal 306 mm.
De volgende tabel bevat de standaardpapierformaten die de printer automatisch herkent als deze in lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5 worden geplaatst. Zie
Invoerladen
configureren voor meer informatie over het plaatsen van niet-herkenbare standaardformaten.
Papierformaten en -soorten voor lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5
Lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5
Standaardformaten die automatisch worden herkend: Letter, Letter­Rotated, A4, A4­Rotated, A3, 11 x 17, Legal, B4 (JIS), B5 (JIS), A5, Executive
Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
30 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Papierformaten en -soorten voor lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5 (vervolg)
Lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5
Niet-herkenbare standaardformaten: 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13
Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Minimumformaat
76 bij 127 mm
(tenzij anders aangegeven)
Maximumformaat
297 bij 431 mm
(tenzij anders aangegeven)
Gewoon papier
75 tot 89 g/m
2
500 vellen (75 g/m
Licht papier
Middelzwaar papier
60 tot 74 g/m
90 tot 104 g/m
2
2
500 vellen
Maximale stapelhoogte: 50 mm
Zwaar papier
105 tot 119 g/m
2
Maximale stapelhoogte: 50 mm
Extra zwaar papier
1
120 tot 163 g/m
2
Maximale stapelhoogte: 50 mm
Glanspapier
Hoogglanzende afbeeldingen
75 tot 105 g/m
120 tot 120 g/m
2
2
200 vellen
Maximale stapelhoogte: 10 mm
Etiketten Maximale
stapelhoogte: 50 mm
2
)
Transparant 0,12 tot 0,13 mm dik 100 vellen
Tough-papier 0,10 tot 0,13 mm dik 100 vellen
1
U kunt extra zwaar papier in lade 2, 3, 4 en 5 gebruiken, maar de prestaties kunnen niet
worden gegarandeerd door de verschillen in deze papiersoorten.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Papier met standaardformaten en Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Legal, Executive, A3, 11 x 17, B4 (JIS), B5 (JIS)
1
De printer drukt automatisch af op papier met een gewicht tot 163 g/m2. Automatisch
Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
1
60 tot 120 g/m
2
dubbelzijdig afdrukken op papier dat zwaarder is, kan echter leiden tot onverwachte resultaten.
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 31
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (duplex). Op alle ondersteunde papierformaten die vanuit lade 1 worden afgedrukt, kan handmatig dubbelzijdig worden afgedrukt. Zie
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) voor meer informatie.
32 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW

Bedieningspaneel

Dit hoofdstuk bevat informatie over het bedieningspaneel van de printer, waaronder de printerfuncties en gegevens over de printer en de afdruktaken. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Overzicht van het bedieningspaneel
Knoppen op het bedieningspaneel
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel
Menu's van het bedieningspaneel
Menuoverzicht
Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf)
Menu Informatie
Menu Papierverwerking
Menu Apparaat configureren
Menu Diagnostiek
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld
NLWW 33

Overzicht van het bedieningspaneel

Het bedieningspaneel biedt functies voor de bediening van de printer en geeft informatie weer over de printer en over afdruktaken. Het display biedt grafische informatie over de printer en de status van de printerbenodigdheden zodat u gemakkelijker problemen kunt opsporen en oplossen.
Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel
1 M
ENU
(knop)
TOP
2 S 3 K 4 G 5 A 6 7
8 O 9 S 10 O 11 Display
(knop)
LAAR
(lampje)
EGEVENS
TTENTIE
(lampje)
ELP
( ) (knop)
H T
ERUG/SLUITEN
MLAAG
( ) (knop)
ELECTEREN
MHOOG
( ) (knop)
(lampje)
( ) (knop)
( ) (knop)
De printer biedt informatie via het display en de lampjes links onder het bedieningspaneel. De lampjes Klaar, Gegevens en Attentie bieden overzichtelijke informatie over de staat van de printer en waarschuwen u voor afdrukproblemen. Het display biedt verdere statusinformatie samen met menu's, Help-informatie, animaties en foutberichten.

Display

Het display van de printer biedt snel volledige informatie over de printer en de afdruktaken. Het niveau van de printerbenodigdheden, locaties van eventuele papierstoringen en de status van de afdruktaken worden aan de hand van symbolen en afbeeldingen weergegeven. De menu's bieden toegang tot de printerfuncties en tot gedetailleerde informatie.
34 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Het hoofdscherm van het display heeft drie gebieden: bericht, prompt en meter voor benodigdheden.
Display van de printer
1 Berichtengebied 2 Berichtengebied 3 Promptgebied
Display van de printer
1 Berichtengebied 2 Meter voor de benodigdheden 3 De kleur van de printcartridges van links naar rechts: zwart, magenta, geel en cyaan
Het bericht- en het promptgebied bieden informatie over de staat van de printer en laten u weten hoe u verder moet handelen.
De meter voor de benodigdheden toont het niveau in de printcartridges (zwart, magenta, geel en cyaan). Wanneer het inktniveau niet bekend is, wordt in plaats van het niveau een vraagteken (?) weergegeven. Dit voorkomen als:
cartridges ontbreken;
cartridges onjuist zijn geplaatst;
cartridges fouten bevatten;
cartridges van een ander merk dan HP zijn geplaatst.
De meter voor benodigdheden wordt weergegeven wanneer op de printer de status Gereed wordt weergegeven zonder waarschuwingen. De meter wordt ook weergegeven wanneer er een waarschuwing of foutbericht over een printcartridge of meerdere benodigdheden wordt weergegeven.

Toegang tot het bedieningspaneel via een computer

U hebt tevens toegang tot het bedieningspaneel van de printer via een computer wanneer u de instellingspagina van de ingebouwde webserver gebruikt.
NLWW Overzicht van het bedieningspaneel 35
De computer toont dezelfde informatie als op het bedieningspaneel wordt weergegeven. Verder kunt u via de computer een aantal functies van het bedieningspaneel uitvoeren, zoals het controleren van de printerbenodigdheden, bekijken van berichten en het veranderen van de configuratie van de laden. Ga naar
gebruiken voor meer informatie.
De geïntegreerde webserver
36 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Knoppen op het bedieningspaneel

U kunt de knoppen op het bedieningspaneel gebruiken om printerfuncties uit te voeren of om de menu's en berichten in het display te doorlopen.
Knop Functie
S
ELECTEREN
P
IJL OMHOOG
P
IJL OMLAAG
Hiermee kunt u selecteren en het afdrukken hervatten nadat een storing is opgelost.
Hiermee doorloopt u de menu's en tekst en wijzigt u de numerieke opties in het display.
T
M
ENU
S
TOP
H
ELP
ERUG/SLUITEN
Hiermee gaat u terug in de menu's of beëindigt u het menu of de Help.
Hiermee opent en sluit u de menu's.
Hiermee onderbreekt u de huidige taak en geeft u opties voor het doorgaan met afdrukken of het annuleren van de huidige taak.
Biedt geanimeerde afbeeldingen en gedetailleerde informatie over printerberichten of menu's.
NLWW Knoppen op het bedieningspaneel 37

Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel

Lampjes op het bedieningspaneel
1 K
LAAR
2 G
EGEVENS
3 A
TTENTIE
Lampje Aan Uit Knippert
K
LAAR
(groen)
Printer is on line (klaar
om gegevens te
ontvangen en af te
drukken).
Printer is off line of is uitgeschakeld.
Printer probeert het afdrukken te beëindigen en off line te gaan.
G
EGEVENS
(groen)
A
TTENTIE
(geel)
Er zijn verwerkte
gegevens in de printer
aanwezig, maar er zijn
nog meer gegevens
nodig om de
afdruktaak te kunnen
voltooien.
Er heeft zich een
kritieke fout
voorgedaan. De
printer heeft aandacht
nodig.
Printer kan geen gegevens verwerken of ontvangen.
Er zijn geen omstandigheden meer aanwezig die aandacht vragen.
Printer verwerkt of ontvangt gegevens.
Er heeft zich een fout voorgedaan. De printer heeft aandacht nodig.
38 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Menu's van het bedieningspaneel

U kunt de meeste gangbare afdruktaken vanaf de computer uitvoeren via het stuurprogramma of de software van de printer. Dit is de eenvoudigste manier om de printer te bedienen. Op deze manier worden de instellingen van het bedieningspaneel genegeerd. Zie de bijbehorende Help-bestanden van de software of raadpleeg meer informatie over toegang tot het printerstuurprogramma.
U kunt de printer ook bedienen door instellingen te wijzigen in het bedieningspaneel van de printer. Via het bedieningspaneel kunt u toegang krijgen tot printerfuncties die niet worden ondersteund door het stuurprogramma en de software. U gebruikt het bedieningspaneel voor het configureren van de laden voor bepaalde soorten afdrukmateriaal en formaten.

Om te beginnen...

Ga naar de menu's en activeer de gewenste selectie door op de knop ( ) te drukken.
Gebruik de pijl Omhoog en Omlaag om de menu's te doorlopen. U kunt de pijl Omhoog
en Omlaag ( de pijl Omhoog of Omlaag ingedrukt om de opties sneller te doorlopen.
) ook gebruiken om numerieke opties te verhogen of te verlagen. Houd
Printersoftware voor
Met de knop Terug ( selecteren tijdens het configureren van de printer.
U kunt alle menu's afsluiten door op M
Als er gedurende 30 seconden geen toets wordt ingedrukt, verspringt de printer naar de
status Gereed.
Als er naast een menuoptie een vergrendelingssymbool wordt weergegeven, wil dit
zeggen dat er voor de betreffende optie een PIN-code nodig is. Over het algemeen is deze code verkrijgbaar bij de netwerkbeheerder.
) kunt u teruggaan in de menuopties en numerieke waarden
ENU
te drukken.
NLWW Menu's van het bedieningspaneel 39

Menuoverzicht

In de volgende tabellen vindt u een overzicht van ieder menu.

De menu's openen

1. Druk één keer op M
2. Druk op
3. Druk op
4.
Druk op
5. Druk op M
MENU'S TAAK OPHALEN
of om naar het overzicht te gaan.
om de gewenste optie te selecteren.
om naar het vorige niveau terug te gaan.
ENU
ENU
om MENU'S te openen.
om de menu's te sluiten.
INFORMATIE
PAPIERVERWERKING
APPARAAT CONFIGUREREN
DIAGNOSTIEK
SERVICE

Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf)

Zie Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf) voor meer informatie.
TAAK OPHALEN Er verschijnt een lijst met opgeslagen taken
GEEN OPGESL. TAKEN

Menu Informatie

Zie Menu Informatie voor meer informatie.
40 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
INFORMATIE MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
CONFIGURATIE AFDRUKKEN
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR.
STAT. BENODIGDHDN
GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN
DEMO AFDRUKKEN
RGB-MONSTERS AFDRUKKEN
CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN
PCL-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK.
PS-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK.

Menu Papierverwerking

Zie Menu Papierverwerking voor meer informatie.
PAPIERVERWERKING LADE 1 FORMAAT
LADE 1 TYPE
LADE <N> FORMAAT
N = 2, 3, 4 of 5
LADE <N> TYPE
N = 2, 3, 4 of 5

Menu Apparaat configureren

Zie Menu Apparaat configureren en Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel
wijzigen voor meer informatie.
NLWW Menuoverzicht 41
APPARAAT CONFIGUREREN AFDRUKKEN EXEMPLAREN
STANDAARD PAPIERFORMAAT
STAND. AANGEPAST PAPIERFORMAAT
DUBBELZIJDIG
DUPLEX BINDEN
A4/LETTER VERVANGEN
HANDMATIG INVOEREN
LETTERTYPE COURIER
BREDE A4
PS-FOUTEN AFDRUKKEN
PCL
AFDRUKKWALITEIT KLEUR AANPASSEN
KALIBRATIE INSTELLEN
AFDRUKMODI
OPTIMALISEREN
NU SNEL KALIBREREN
NU VOLLEDIG KALIBREREN
KLEUR RET
SYSTEEMINSTELLINGEN MAX. AANTAL
OPGESLAGEN TAKEN
(voor printers met een vaste schijf)
TIME-OUT TAAKOPSLAG
(voor printers met een vaste schijf)
ADRES WEERGEVEN
OPTIMALE SNELHEID/ KOSTEN
GEDRAG VAN LADE
POWERSAVE-TIJD
PERSONALITY
VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN
AUTOM. DOORGAAN
BENDIGDH. BIJNA OP
KLEURBENODIGDH. OP
HERSTEL PAPIERSTORING
RAMDISK
TAAL
42 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
I/O I/O TIME-OUT
PARALLELLE INVOER
EIO X
(waarbij X= 1, 2 of 3.)
HERSTEL FABRIEKSINST.
HERSTELLEN
POWERSAVE
RESET BENODIGDHDN

Menu Diagnostiek

Zie Menu Diagnostiek voor meer informatie.
DIAGNOSTIEK GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN
GEBEURTENISLOGBOEK WEERGEVEN
PQ PROBLEEMOPLOSSING
CARTRIDGECONTR. UITSCHAKELEN
SENSOREN PAPIERBAAN
PAPIERBAANTEST
HANDMATIGE SENSORTEST
ONDERDELENTEST
TEST AFDRUKKEN/STOPPEN
NLWW Menuoverzicht 43

Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf)

Het menu Taak ophalen geeft u een overzicht van alle opgeslagen afdruktaken.
Menuoptie Omschrijving
Er verschijnt een lijst met opgeslagen taken. Doorzoek de lijst om een bepaalde opgeslagen
taak te vinden.
GEEN OPGESL. TAKEN Als er geen taken opgeslagen zijn, wordt in
plaats van de lijst dit bericht weergegeven.
44 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Menu Informatie

U kunt het menu Informatie gebruiken voor toegang tot bepaalde printerinformatie en het afdrukken ervan.
Menuoptie Omschrijving
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
CONFIGURATIE AFDRUKKEN Hiermee drukt u de configuratiepagina van de
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. Maakt een afdruk van de resterende levensduur
STAT. BENODIGDHDN
GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN
DEMO AFDRUKKEN Drukt een voorbeeldpagina af.
RGB-MONSTERS AFDRUKKEN Drukt kleurvoorbeelden af voor verschillende
Drukt een overzicht af van het menu van het bedieningspaneel waarop u de lay-out en de instelling van de diverse opties van het menu van het bedieningspaneel kunt zien. Zie
Pagina’s met printerinformatie.
printer af.
van de benodigdheden en rapporteert gegevens over het totaal aantal afgedrukte pagina's en de verwerkte taken, de vervaardigingsdatum van de printcartridges, het serienummer, het aantal afgedrukte pagina's en onderhoudsinformatie.
Toont de status van de benodigdheden in een lijst.
Maakt een afdruk van alle papierformaten die door de printer gevoerd zijn; toont of de afdrukken enkelzijdig, dubbelzijdig, zwart-wit of in kleur waren en rapporteert het aantal pagina's.
RGB-waarden. De voorbeelden dienen als richtlijn voor kleuraanpassing op de HP Color LaserJet 5550.
CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN Drukt kleurvoorbeelden af voor verschillende
CMYK-waarden. De voorbeelden dienen als richtlijn voor kleuraanpassing op de HP Color LaserJet 5550.
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN Maakt een afdruk van de naam en de directory
van de bestanden die op de vaste schijf in de printer zijn opgeslagen.
PCL-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. Maakt een afdruk van de beschikbare PCL-
lettertypen.
PS-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. Maakt een afdruk van de beschikbare PS-
lettertypen (PostScript-emulatie).
NLWW Menu Informatie 45

Menu Papierverwerking

Via het menu Papierverwerking kunt u de invoerladen configureren volgens soort en formaat afdrukmateriaal. Het is belangrijk om door middel van dit menu de laden juist te configureren alvorens u voor het eerst afdrukt.
Opmerking
Als u eerder HP Color LaserJet-printers hebt gebruikt, bent u wellicht gewend om lade 1 te configureren in de eerste modus of de cassettemodus. Als u de instellingen voor de eerste modus wilt nabootsen, configureert u lade 1 met formaat = ELK FORMAAT en soort = ELK SOORT. Als u de instellingen van de Cassettemodus wilt nabootsen, stelt u de soort of het formaat voor lade 1 in op een andere instelling dan ELK.
Menuoptie
LADE 1 FORMAAT Een lijst van de beschikbare
LADE 1 TYPE Er wordt een lijst met de
Waarde Omschrijving
Dient voor het configureren van
formaten wordt weergegeven.
beschikbare soorten weergegeven.
het formaat afdrukmateriaal voor lade 1. De standaardinstelling is ELK FORMAAT. Zie
papiergewichten en -formaten
voor een volledig overzicht van de beschikbare formaten.
Dient voor het configureren van de materiaalsoort voor lade 1. De standaardinstelling is ELK SOORT. Zie
papiergewichten en -formaten
voor een volledig overzicht van de beschikbare soorten.
Ondersteunde
Ondersteunde
LADE <N> FORMAAT
N = 2, 3, 4 of 5
LADE <N> TYPE
N = 2, 3, 4 of 5
Een lijst van de beschikbare formaten wordt weergegeven.
Er wordt een lijst met de beschikbare soorten weergegeven.
Dient voor het configureren van het formaat afdrukmateriaal voor lade 2, 3, 4 en 5. De standaardinstelling is het formaat dat wordt gedetecteerd door de ladegeleiders. Als u een speciaal formaat wilt gebruiken, verplaatst u de schakelaar in de lade naar AANGEPAST. Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten voor een volledig
overzicht van de beschikbare formaten.
Dient voor het configureren van de materiaalsoort voor lade 2, 3, 4 en 5. De standaardinstelling is GEWOON. Zie
papiergewichten en -formaten
voor een volledig overzicht van de beschikbare soorten.
Ondersteunde
46 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Menu Apparaat configureren

Met het menu Apparaat configureren kunt u de standaardafdrukinstellingen wijzigen of opnieuw instellen, de afdrukkwaliteit aanpassen en de systeemconfiguratie en de I/O-opties wijzigen.

Afdrukmenu

Deze instellingen zijn alleen van toepassing op taken zonder specifieke eigenschappen. Voor de meeste taken worden alle eigenschappen specifiek opgegeven en worden de instellingen in dit menu tenietgedaan. Met dit menu kunt u ook de standaardinstellingen voor het papierformaat en de papiersoort opgeven.
Menuoptie Waarden Omschrijving
EXEMPLAREN 1 - 32000 Dient voor instelling van het
standaard aantal exemplaren.
STANDAARD PAPIERFORMAAT
STAND. AANGEPAST PAPIERFORMAAT
DUBBELZIJDIG UIT
DUPLEX BINDEN LANGE RAND
Een lijst van de beschikbare formaten wordt weergegeven.
MAATEENHEID
X-GROOTTE
Y-GROOTTE
AAN
KORTE RAND
Dient voor het instellen van het standaardpapierformaat.
Dient voor instelling van de standaard afmetingen voor taken zonder formaat.
Dient voor in- en uitschakelen van de functie voor het dubbelzijdig afdrukken voor printers met de betreffende functie.
Dit item wordt alleen weergegeven als de printer is voorzien van een duplexmodule en als DUBBELZIJDIG is ingesteld op AAN. Hiermee kunt u de rand van het papier kiezen dat wordt gebruikt voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken.
NLWW Menu Apparaat configureren 47
Menuoptie Waarden Omschrijving
A4/LETTER VERVANGEN NEE
JA
HANDMATIG INVOEREN AAN
UIT
LETTERTYPE COURIER NORMAAL
DONKER
BREDE A4 NEE
JA
Hiermee kunt u instellen dat A4­formaat op Letter-formaat wordt afgedrukt wanneer er geen papier van A4-formaat is geplaatst; dat Letter-formaat op A4-formaat wordt afgedrukt wanneer er geen papier van Letter-formaat is geplaatst; dat A3-formaat op 11 x 17-formaat wordt afgedrukt wanneer er geen papier van A3-formaat is geplaatst; en dat 11 x 17­formaat op A3-formaat wordt afgedrukt wanneer er geen papier van 11 x 17-formaat is geplaatst.
Dient voor het handmatig invoeren van papier.
Dient voor het selecteren van een van de beschikbare versies van het lettertype Courier.
Dient voor het veranderen van het afdrukgebied van het A4­formaat zodat 80 tekens met een corpsgrootte van 10 op een enkele regel passen.
PS-FOUTEN AFDRUKKEN UIT
AAN
PDF-FOUTEN AFDRUKKEN UIT
AAN
PCL PAGINALENGTE
AFDRUKSTAND
LETTERTYPEBRON
GROOTTE LETTERTYPE
PITCH LETTERTYPE
PUNTGROOTTE LETTERTYPE
SYMBOLENSET
CR AAN LF TOEVOEGEN
BLANCO PAGINA'S ONDERDRUKKEN
Dient voor het in- of uitschakelen van pagina's met PS-fouten.
Dient voor het in- of uitschakelen van pagina's met PDF-fouten. De standaardwaarde is UIT.
Submenu voor toegang tot de menu-items van PCL.
48 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Afdrukkwaliteitmenu

Dit menu dient voor het aanpassen van alle aspecten van de afdrukkwaliteit, waaronder instellingen voor de kalibratie, registratie en de kleurhalftonen.
Menuoptie Waarden Omschrijving
KLEUR AANPASSEN LICHTE DELEN
HALFTONEN
DONKERE DELEN
FABRIEKSINST. HERSTELLEN
KALIBRATIE INSTELLEN TESTPAGINA AFDRUKKEN
BRON
*<N>
LADE 1
LADE 2
LADE 3
LADE 4
AFDRUKMODI Er wordt een lijst met de
beschikbare modi weergegeven.
OPTIMALISEREN ACHTERGR.
OVERDRACHT
TRANSPAR.
Dient voor het aanpassen van de halftooninstellingen voor iedere kleur apart. De standaardwaarde voor elke kleur is 0.
Dient voor het uitlijnen van de afbeelding voor enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken. De standaardwaarde voor de BRON is LADE 2. De standaardwaarde voor de subitems LADE <N> TYPE,
LADE 1 TYPE, LADE 2 TYPE, LADE 3 TYPE en LADE 4 TYPE is 0.
Dient voor het associëren van een bepaalde materiaalsoort met een specifieke afdrukmodus.
Wijzig de standaardinstellingen niet, tenzij u dit moet doen van de klantenondersteuning.
FUSER OPW
MEDIATYPE
OPTIMALISATIE OPNIEUW INSTELLEN
NU SNEL KALIBREREN Hiermee worden gedeeltelijke
printerkalibraties uitgevoerd.
Ga naar voor meer informatie.
NU VOLLEDIG KALIBREREN Hiermee worden alle
printerkalibraties uitgevoerd.
Ga naar voor meer informatie.
KLEUR RET UIT
AAN
Met de menuoptie KLEUR RET kan de gebruiker de instelling RET (Resolution Enhancement Technology) van een kleurenprinter in- of uitschakelen. De standaardinstelling is AAN.
De printer kalibreren
De printer kalibreren
NLWW Menu Apparaat configureren 49

Menu Systeeminstellingen

Het menu voor de systeeminstelling dient voor het aanbrengen van verandering in de standaard instellingen voor de algemene printerconfiguratie, zoals de PowerSave-tijd, de printerpersonality (printertaal) en het herstel na een storing. Zie
het bedieningspaneel wijzigen voor meer informatie.
Menuoptie Waarden Omschrijving
Configuratie-instellingen van
MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN
TIME-OUT TAAKOPSLAG UIT
ADRES WEERGEVEN AUTO
1-100 Dient voor het instellen van het
1 UUR
4 UUR
1 DAG
1 WEEK
UIT
maximale aantal taken dat op de vaste schijf van de printer kan worden opgeslagen.
Taakopslaglimiet voor meer
Zie informatie.
Dient voor het instellen van de periode dat bestanden in de taakopslag worden bewaard voordat deze uit de wachtrij worden verwijderd (voor printers met een vaste schijf).
Time-out taak vasthouden
Zie voor meer informatie.
Met dit item wordt bepaald of het IP-adres van de printer op het display wordt weergegeven met het bericht Gereed. Als er meer dan één EIO-kaart is geïnstalleerd, wordt het IP­adres van de kaart in de eerste sleuf weergegeven. De standaardwaarde is UIT.
OPTIMALE SNELHEID/ KOSTEN
AUTO
MEESTAL KLEURENPAG
MEESTAL ZWARTE PAG
Met AUTO worden de standaardinstellingen van de printer hersteld.
Met MEESTAL KLEURENPAG wordt NOOIT SCHAKELEN geactiveerd voor een optimaal resultaat.
Met MEESTAL ZWARTE PAG wordt EERST KIJKEN geactiveerd om de kosten per pagina te beperken, terwijl het resultaat zo weinig mogelijk wordt beïnvloed.
50 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
GEDRAG VAN LADE GEBRUIK GEWENSTE LADE
PROMPT HANDINVOER
PS OF AFDRUKMATERIAAL
POWERSAVE-TIJD 1 MINUUT
15 MINUTEN
30 MINUTEN
60 MINUTEN
90 MINUTEN
Submenu voor toegang tot de opties voor ladegedrag. (Met deze instelling kunt u laden configureren als laden van bepaalde oudere printers van HP.)
Opties voor ladegedrag:
Zie
gewenste lade gebruiken en handmatige invoer voor meer
informatie.
PS OF AFDRUKMATERIAAL
bepaalt hoe papier wordt verwerkt wanneer u afdrukt vanuit een Adobe PS­printerstuurprogramma. Bij INGESCHAKELD wordt de papierverwerking van HP gebruikt. Bij UITGESCHAKELD wordt de papierverwerking van Adobe PS gebruikt. De standaardwaarde is INGESCHAKELD.
Vermindert het stroomverbruik wanneer de printer een bepaalde tijd niet gebruikt is.
Configuratie-instellingen
Zie
van het bedieningspaneel wijzigen.
2 UREN
4 UREN
PERSONALITY AUTO
PCL
PDF
MIME
PS
VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN
TAAK
AAN
Dient voor het instellen van de standaard-personality op PCL, PostScript-emulatie of op automatisch heen en weer schakelen.
Personality voor meer
Zie informatie.
Dient voor instelling van het al dan niet wissen van waarschuwingen op het bedieningspaneel of wanneer een volgende taak verzonden wordt.
Wisbare waarschuwingen
Zie voor meer informatie.
NLWW Menu Apparaat configureren 51
Menuoptie Waarden Omschrijving
AUTOM. DOORGAAN UIT
AAN
BENDIGDH. BIJNA OP STOP
VERDER
KLEURBENODIGDH. OP autoContinueBlack
STOP
HERSTEL PAPIERSTORING UIT
AAN
AUTO
Bepaalt wat de printer doet wanneer er een fout optreedt waarna automatisch doorgaan mogelijk is.
Zie
Automatisch doorgaan voor
meer informatie.
Dient voor instelling van de opties die gevolgd kunnen worden wanneer de benodigdheden bijna op zijn.
Printerbenodigdheden bijna
Zie
op voor meer informatie.
Stelt het printergedrag voor KLEURBENODIGDH. OP in. Wanneer een kleurencartridge leeg is en de printer is ingesteld op autoContinueBlack, wordt er verder afgedrukt met alleen zwarte toner.
Bepaalt of de printer na een papierstoring zal proberen om overgeslagen pagina's opnieuw af te drukken.
Storingsherstel voor meer
Zie informatie.
RAMDISK AUTO
UIT
TAAL Een lijst van de beschikbare
talen wordt weergegeven.

Menu I/O

Met dit menu kunt u de I/O-opties van de printer configureren.
Netwerkconfiguratie.
Zie
Dient voor het opgeven van de configuratie van de RAM-schijf. Wanneer deze is ingesteld op AUTO, wordt de optimale grootte van de RAM-schijf bepaald op basis van de hoeveelheid beschikbaar geheugen. De standaardwaarde is AUTO. Dit bericht wordt weergegeven op modellen waarin een vaste schijf is geïnstalleerd.
Dient voor het instellen van de standaardtaal voor het bedieningspaneel.
Taal voor meer informatie.
Zie
52 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
I/O TIME-OUT 5 - 300 Dient voor het selecteren van
de I/O-time-out in seconden.
PARALLELLE INVOER HOGE SNELHEID
GEAVANCEERDE FUNCTIES
EIO X
(waarbij X = 1, 2 of 3)
Mogelijke waarden zijn:
TCP/IP
IPX/SPX
APPLETALK
DLC/LLC
VERB.SNELHEID
Submenu voor toegang tot de opties voor parallelle invoer. Gebruik deze opties voor het selecteren van de snelheid waarmee de parallelle poort communiceert met de host en voor het in- en uitschakelen van de bidirectionele parallelle communicatie.
De standaardwaarde voor HOGE SNELHEID is JA. De standaardwaarde voor
GEAVANCEERDE FUNCTIES
is AAN.
Dient voor het configureren van de EIO-apparaten die in sleuf 1, 2 of 3 zijn geïnstalleerd.

Menu Reset

Het menu Reset dient voor het herstellen van de fabrieksinstellingen, het in- en uitschakelen van de PowerSave-functie en het bijwerken van de printer na installatie van nieuwe printerbenodigdheden.
Menuoptie Waarden Omschrijving
FABRIEKSINST. HERSTELLEN
POWERSAVE UIT
AAN
Dient voor het wissen van de paginabuffer, verwijderen van alle veranderbare personalitygegevens, het activeren van de herstelfunctie voor de afdrukomgeving en het herstellen van alle fabriekswaarden. Met dit menu worden de netwerkinstellingen van HP Jetdirect echter niet teruggezet naar de standaardwaarden.
Dient voor het in- en uitschakelen van de PowerSave-functie. De standaardwaarde is AAN.
NLWW Menu Apparaat configureren 53
Menuoptie Waarden Omschrijving
RESET BENODIGDHDN NWE. TRANSFERKIT
NIEUWE FUSERKIT
Hiermee geeft u aan de printer door dat er een nieuwe transferkit of fuserkit is geïnstalleerd.
54 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Menu Diagnostiek

Met behulp van het menu Diagnostiek kunt u tests uitvoeren voor het vaststellen en oplossen van problemen met de printer.
Menuoptie Omschrijving
GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN Met deze optie kunt u een lijst
GEBEURTENISLOGBOEK WEERGEVEN Deze optie toont de laatste 50
PQ PROBLEEMOPLOSSING Met deze optie worden een
met de laatste 50 vermeldingen in het printerlogboek afdrukken, te beginnen met het meest recente bericht.
gebeurtenissen van het bedieningspaneel, te beginnen met de meest recente gebeurtenis.
aantal pagina's afgedrukt die u kunt gebruiken om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen.
CARTRIDGECONTR. UITSCHAKELEN Met deze optie kunt u een
printcartridge verwijderen om te bepalen welke printcartridge de oorzaak van het probleem is.
PAPIERBAANTEST Deze optie komt van pas voor
het testen van de functies voor de papierverwerking zoals de configuratie van de laden.
SENSOREN PAPIERBAAN Met dit item wordt een test
uitgevoerd op alle sensoren om te bepalen of deze correct functioneren en wordt de status van elke sensor weergegeven.
HANDMATIGE SENSORTEST Met dit item wordt een test
uitgevoerd om te bepalen of de papierbaansensoren correct functioneren.
ONDERDELENTEST Met deze optie kunt u aparte
onderdelen onafhankelijk activeren om geluiden, lekkages en andere problemen te isoleren.
NLWW Menu Diagnostiek 55
Menuoptie Omschrijving
TEST AFDRUKKEN/STOPPEN Met dit item worden problemen
met de afdrukkwaliteit nauwkeuriger geïsoleerd door de printer tijdens het afdrukken te onderbreken. Als u de printer midden in de afdrukcyclus uitschakelt, kunt u controleren waar de afdrukkwaliteit van afbeelding begint te verslechteren. Als u de printer tijdens het afdrukken onderbreekt, heeft dit wellicht een papierstoring tot gevolg die handmatig moet worden opgelost. Een servicemedewerker moet deze test uitvoeren.
56 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen

Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de algemene standaardinstellingen van de printerconfiguratie wijzigen, zoals het formaat en de soort afdrukmateriaal van een lade, de tijd voor de PowerSave-functie, de personality van de printer (de printertaal) en de methode van storingsherstel.
U hebt tevens toegang tot het bedieningspaneel van de printer via een computer als u de instellingspagina van de ingebouwde webserver gebruikt. De computer toont dezelfde informatie als op het bedieningspaneel wordt weergegeven. Ga naar
webserver gebruiken voor meer informatie.
De geïntegreerde
VOORZICHTIG
Opmerking
De configuratie-instellingen hoeven maar zelden te worden gewijzigd. Hewlett-Packard raadt u aan de configuratie-instellingen uitsluitend door de systeembeheerder te laten wijzigen.

Taakopslaglimiet

Deze optie dient voor het instellen van het maximaal aantal taken dat op de vaste schijf van de printer opgeslagen kan worden. Het maximaal toegestane aantal is 100 en de standaard instelling is 32.
Deze optie is alleen beschikbaar als er een vaste schijf is geïnstalleerd.
Ga als volgt te werk om de limiet voor het aantal opgeslagen taken in te stellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN te selecteren.
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op M
of om de waarde te wijzigen.
om de waarde op te slaan.
ENU
.

Time-out taak vasthouden

Deze optie dient voor instelling van de periode dat bestanden in de taakopslag worden bewaard alvorens ze uit de wachtrij worden verwijderd. De standaardinstelling voor deze optie is UIT. De andere beschikbare instellingen zijn 1 UUR, 4 UUR, 1 DAG en 1 WEEK.
Opmerking
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 57
Deze optie is alleen beschikbaar als er een vaste schijf is geïnstalleerd.
Ga als volgt te werk om de functie Time-out taak vasthouden in te stellen
1. Druk op M
2. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om TIME-OUT TAAKOPSLAG te markeren.
om TIME-OUT TAAKOPSLAG te selecteren.
of om de gewenste tijd te selecteren.
om de tijd in te stellen.
ENU
.

Adres weergeven

Met dit item wordt bepaald of het IP-adres van de printer op het display wordt weergegeven met het bericht Gereed. Als er meer dan één EIO-kaart is geïnstalleerd, wordt het IP-adres van de kaart in de eerste sleuf weergegeven.
Het IP-adres weergeven
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om ADRES WEERGEVEN te markeren.
om ADRES WEERGEVEN te selecteren.
of om de gewenste optie te selecteren.
om de optie te selecteren.
ENU
.

Kleur/zwart

Met dit item kunt u de printerinstellingen configureren om de prestaties van de printer en cartridges te optimaliseren voor de afdrukomgeving. Als de printer voornamelijk wordt gebruikt voor afdrukken in zwart (meer dan tweederde van de pagina's is zwart), wijzigt u de instellingen in MEESTAL ZWARTE PAG. Als de printer voornamelijk wordt gebruikt voor afdrukken in kleur, wijzigt u de printerinstellingen in MEESTAL KLEURENPAG. Als de printer wordt gebruikt voor het afdrukken in kleur en zwart, kunt u het beste de standaardinstelling AUTO gebruiken. Als u het percentage kleurenpagina's wilt bepalen, drukt u een configuratiepagina af. Zie over het afdrukken van een configuratiepagina. Op de configuratiepagina wordt het totale aantal pagina's en het aantal kleurenpagina's weergegeven. Als u het percentage van de afgedrukte kleurenpagina's wilt bepalen, deelt u het aantal kleurenpagina's door het totale aantal pagina's.
Pagina’s met printerinformatie voor meer informatie
Kleur/zwart instellen
1. Druk op M
58 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om OPTIMALE SNELHEID/KOSTEN te markeren.
om OPTIMALE SNELHEID/KOSTEN te selecteren.
of om de gewenste optie te selecteren.
om de optie te selecteren.
ENU
.

Opties voor ladegedrag: gewenste lade gebruiken en handmatige invoer

De acties die door laden uitgevoerd worden, omvatten drie opties die door de gebruiker ingesteld kunnen worden:
GEBRUIK GEWENSTE LADE: als u EXCLUSIEF selecteert, wordt niet automatisch
een andere lade geselecteerd wanneer u aangeeft dat een bepaalde lade moet worden gebruikt. Als u EERSTE selecteert, kan de printer papier opnemen uit een tweede lade als de opgegeven lade leeg is. EXCLUSIEF is de standaardinstelling.
Handmatig laden: als u ALTIJD (de standaardinstelling) selecteert, geeft het systeem
altijd eerst een melding voordat papier uit de multifunctionele lade wordt opgenomen. Als u TENZIJ GELADEN selecteert, geeft het systeem alleen een melding als de multifunctionele lade leeg is.
PS OF AFDRUKMATERIAAL: deze instelling is van invloed op de werking van niet-
HP PostScript-stuurprogramma's met het apparaat. U hoeft deze instelling niet te wijzigen als u de stuurprogramma's gebruikt die door HP zijn geleverd. Als deze is ingesteld op INGESCHAKELD, wordt voor de niet-HP PostScript-stuurprogramma's de HP-ladeselectiemethode gebruikt, net als voor de stuurprogramma's van HP. Als deze is ingesteld op UITGESCHAKELD, wordt voor een aantal niet-HP PostScript­stuurprogramma's de PostScript-ladeselectiemethode gebruikt in plaats van de HP­methode.
Gebruik gewenste lade instellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
om GEBRUIK GEWENSTE LADE te selecteren.
of om EXCLUSIEF of EERSTE te selecteren.
10. Druk op
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 59
om het gedrag van de lade in te stellen.
11. Druk op M
ENU
.
Ga als volgt te werk om de prompt voor handinvoer in te stellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
om PROMPT HANDINVOER te markeren.
om PROMPT HANDINVOER te selecteren.
of om ALTIJD of TENZIJ GELADEN te selecteren.
om het gedrag van de lade in te stellen.
ENU
.
De standaardinstelling van de printer instellen voor PS OF AFDRUKMATERIAAL
1. Druk op M
2. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
Opmerking
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
om PS OF AFDRUKMATERIAAL te selecteren.
9. Druk op of selecteer INGESCHAKELD of UITGESCHAKELD.
10. Druk op
11. Druk op M
om het gedrag van de lade in te stellen.
ENU
.

PowerSave-tijd

Met de instelbare PowerSave-functie kunt u het energieverbruik beperken wanneer de printer enige tijd niet actief is geweest. De tijdsduur die verstrijkt voordat de PowerSave­stand van de printer wordt ingeschakeld, kan worden ingesteld op 1 MINUUT, 15 MINUTEN, 30 MINUTEN of op 60 MINUTEN, 90 MINUTEN, 2 UREN of 4 UREN. De standaardinstelling is 30 MINUTEN.
Het display van de printer wordt gedempt wanneer de printer naar de PowerSave-stand schakelt. De PowerSave-stand heeft geen invloed op de opwarmtijd van de printer, tenzij deze meer dan 8 uur in de PowerSave-stand heeft gestaan.
60 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Ga als volgt te werk om de tijd voor de PowerSave-stand in te stellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om POWERSAVE-TIJD te markeren.
om POWERSAVE-TIJD te selecteren.
of om de gewenste tijd te selecteren.
om de tijd in te stellen.
ENU
.
Ga als volgt te werk om PowerSave in of uit te schakelen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om HERSTEL te markeren.
om HERSTEL te selecteren.
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om POWERSAVE te markeren.
om POWERSAVE te selecteren.
of om AAN of UIT te selecteren.
om de waarde in te stellen.
ENU
.

Personality

Deze printer schakelt automatisch over naar de juiste personality (printertaal).
AUTO stelt de printer in staat om automatisch de aard van de afdruktaak te detecteren
en de personality voor de betreffende taak in te stellen.
PCL stelt de printer in voor gebruik van de printertaal PCL (Printer Control Language).
PDF stelt de printer in op het afdrukken van PDF-bestanden.
MIME stelt de printer in voor gebruik met draagbare apparaten, zoals mobiele telefoons
en PDA's (Personal Digital Assistants).
PS stelt de printer in voor gebruik van de PostScript-emulatiemodus.
Ga als volgt te werk om de personality in te stellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 61
4. Druk op om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om PERSONALITY te markeren.
om PERSONALITY te selecteren.
of om de juiste personality te selecteren (AUTO, PS, PCL of PDF).
om de personality in te stellen.
ENU
.

Wisbare waarschuwingen

Met deze optie bepaalt u de tijd dat wisbare waarschuwingen worden weergegeven door AAN of TAAK te selecteren. De standaardwaarde is TAAK.
AAN geeft de wisbare waarschuwingen weer totdat u op
TAAK geeft de wisbare waarschuwingen weer totdat de taak waardoor het bericht is
veroorzaakt, is beëindigd.
Ga als volgt te werk om de wisbare waarschuwingen in te stellen
1. Druk op M
2. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
drukt.
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te markeren.
om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te selecteren.
of om de gewenste instelling te selecteren.
om de waarde in te stellen.
ENU
.

Automatisch doorgaan

U bepaalt wat de printer doet wanneer er een fout optreedt waarna automatisch doorgaan mogelijk is. AAN is de standaardinstelling.
AAN toont gedurende tien seconden een foutbericht alvorens automatisch door te gaan
met afdrukken.
UIT zet het afdrukken tijdelijk stil wanneer er een fout is opgetreden tot u op
Ga als volgt te werk om de printer in te stellen op automatisch doorgaan
drukt.
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
62 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
5. Druk op om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om AUTOM. DOORGAAN te markeren.
om AUTOM. DOORGAAN te selecteren.
of om de gewenste instelling te selecteren.
om de waarde in te stellen.
ENU
.

Printerbenodigdheden bijna op

De printer biedt twee opties voor het rapporteren dat de benodigdheden bijna op zijn; VERDER is de standaardwaarde.
VERDER stelt de printer in staat om verder af te drukken terwijl een waarschuwing
wordt weergegeven tot de benodigdheden zijn vervangen.
Met STOP houdt de printer op met afdrukken totdat de benodigdheden zijn vervangen of
totdat u op blijft.
Ga als volgt te werk om de waarschuwing voor de printerbenodigdheden in te stellen
1. Druk op M
drukt waardoor de printer verder afdrukt terwijl de waarschuwing zichtbaar
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om BENDIGDH. BIJNA OP te markeren.
om BENDIGDH. BIJNA OP te selecteren.
of om de gewenste instelling te selecteren.
om de waarde in te stellen.
ENU
.

Kleurentoner is op

Er zijn twee opties voor deze menuoptie.
autoContinueBlack stelt de printer in staat om verder af te drukken met alleen zwarte
toner wanneer de kleurencartridge leeg is. Op het bedieningspaneel wordt een waarschuwingsbericht weergegeven wanneer deze printermodus is geactiveerd. In deze modus kunt u alleen een specifiek aantal pagina's afdrukken. Hierna wordt het afdrukken onderbroken totdat u de lege kleurencartridge hebt vervangen.
Met STOP wordt het afdrukken gestopt totdat de lege kleurencartridge is vervangen.
Reactie instellen voor lege kleurencartridge
1. Druk op M
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 63
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om KLEURBENODIGDH. OP te markeren.
om KLEURBENODIGDH. OP te selecteren.
of om de gewenste instelling te selecteren.
om de waarde in te stellen.
ENU
.

Storingsherstel

Met deze optie bepaalt u de reactie van de printer na een papierstoring, waaronder de manier waarop de printer de betrokken pagina's verwerkt. AUTO is de standaardwaarde.
AUTO: wanneer er voldoende geheugen beschikbaar is wordt de functie voor
storingsherstel automatisch door de printer ingeschakeld.
AAN: de pagina's die bij de papierstoring zijn betrokken, worden opnieuw afgedrukt. Er
wordt extra geheugen toegewezen voor het opslaan van de laatste paar afgedrukte pagina's waardoor de algemene afdrukprestaties iets worden verminderd.
UIT: pagina's die bij de papierstoring zijn betrokken, worden niet opnieuw afgedrukt.
Aangezien er geen geheugen wordt gebruikt voor het opslaan van de laatst afgedrukte pagina's, is het mogelijk dat de prestaties optimaal zijn.
Ga als volgt te werk om de reactie van de printer op een papierstoring in te stellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
om HERSTEL PAPIERSTORING te markeren.
om HERSTEL PAPIERSTORING te selecteren.
of om de gewenste instelling te selecteren.
om de waarde in te stellen.
ENU
.

Taal

Als op het bedieningspaneel LANGUAGE in het Engels wordt weergegeven, voert u de onderstaande procedure uit. Is dit niet het geval, dan schakelt u de printer uit en vervolgens weer in. Als XXXMB wordt weergegeven, houdt u bedieningspaneel branden, laat u in te stellen.
los en voert u de onderstaande procedure uit om de taal
ingedrukt. Als de drie lampjes op het
64 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Ga als volgt te werk om de taal te selecteren
1. Als Select A Language in het Engels wordt weergegeven, drukt u op en wacht u totdat LANGUAGE in het Engels op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
2. Druk op
3. Druk op
totdat de gewenste taal wordt weergegeven.
om de gewenste taal op te slaan.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 65

Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld

Als gebruik van de printer met anderen gedeeld wordt, volgt u de onderstaande richtlijnen:
Raadpleeg altijd uw systeembeheerder voordat u de instellingen op het
bedieningspaneel wijzigt. Het wijzigen van de instellingen op het bedieningspaneel kan gevolgen hebben voor andere afdruktaken.
Overleg altijd met de andere gebruikers voordat u het standaardlettertype van de printer
wijzigt of software-lettertypen downloadt. Een goede coördinatie bespaart printergeheugen en voorkomt onverwachte afdrukresultaten.
Houd er rekening mee dat overschakeling op een andere printerpersonality, zoals
geëmuleerde PostScript of PCL, van invloed is op de afdrukresultaten van andere gebruikers.
Opmerking
Het is mogelijk dat het netwerkbesturingssysteem dat u gebruikt, automatisch de afdruktaak van iedere gebruiker beschermt tegen consequenties van andere afdruktaken. Raadpleeg uw systeembeheerder voor meer informatie.
66 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW

I/O-configuratie

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u bepaalde netwerkparameters configureert op de printer. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Netwerkconfiguratie
Parallelle configuratie
USB-configuratie
Configuratie van Jetlink-aansluiting
Enhanced I/O (EIO) configureren
Draadloos afdrukken
NLWW 67

Netwerkconfiguratie

Het is mogelijk dat u bepaalde netwerkparameters op de printer moet configureren. U kunt deze parameters configureren via het printerbedieningspaneel, de ingebouwde webserver en voor de meeste netwerken ook vanuit HP Web Jetadmin (of het HP LaserJet programma voor de Macintosh).
Opmerking
Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie over het gebruik van de geïntegreerde webserver. Zie gebruik van de HP-werkset.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers voor een volledig overzicht van ondersteunde netwerken en instructies voor het configureren van netwerkparameters vanuit software. Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende instructies voor het configureren van netwerkparameters vanaf het bedieningspaneel van de printer:
TCP/IP-parameters configureren
ongebruikte netwerkparameters uitschakelen
parameters van Novell NetWare-frametype configureren
De HP werkset gebruiken voor meer informatie over het

Parameters van Novell NetWare-frametype configureren

De HP Jetdirect-printserver selecteert automatisch een NetWare-frametype. Selecteer een frametype alleen handmatig als de printserver een onjuist frametype selecteert. Als u wilt weten welke frametypen de HP Jetdirect-printserver heeft gekozen, kunt u een configuratiepagina van de printer afdrukken. Zie
Pagina’s met printerinformatie.
Novell NetWare-parameters configureren via het bedieningspaneel van de printer
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
13. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
om I/O te selecteren.
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
om IPX/SPX te markeren.
om IPX/SPX te selecteren.
om FRAME TYPE te markeren.
om het gewenste frametype te markeren.
om het frametype te selecteren.
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
68 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

TCP/IP-parameters configureren

Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de volgende TCP/IP-parameters configureren:
gebruik het bestand BOOTP voor configuratieparameters (het bestand BOOTP wordt
standaard gebruikt)
IP-adres (4 bytes)
subnetmasker (4 bytes)
standaardgateway (4 bytes)
time-out voor niet-actieve TCP-verbinding (in seconden)
Automatisch TCP/IP-parameters via het bedieningspaneel van de printer configureren
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
13. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
om I/O te selecteren.
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
om TCP/IP te markeren.
om TCP/IP te selecteren.
om CONFIG.METHODE te selecteren.
om AUTOM. IP te markeren.
om AUTOM. IP te selecteren.
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
Handmatig TCP/IP-parameters configureren via het bedieningspaneel van de printer
Gebruik de handmatige configuratie voor het instellen van een IP-adres, het subnetmasker en de lokale en de standaardgateway.
Een IP-adres instellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
NLWW Netwerkconfiguratie 69
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
om I/O te selecteren.
om EIO X te selecteren.
om TCP/IP te markeren.
8. Druk op om TCP/IP te selecteren.
Opmerking
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
13. Druk op
om HANDM. INSTELL. te markeren.
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
om HANDMATIG te markeren.
om IP-ADRES te markeren.
om IP-ADRES te selecteren.
De eerste serie van drie series getallen is gemarkeerd. Als er geen getal gemarkeerd is, wordt een gemarkeerde onderstreping weergegeven.
14. Druk op
15. Druk op
of om een hoger of lager getal op te geven en het IP-adres te configureren.
om naar de volgende serie getallen te gaan.
16. Herhaal stap 15 en 16 totdat het gewenste IP-adres is opgegeven.
ENU
17. Druk op M
om terug te keren naar de status Gereed.
Het subnetmasker instellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
Opmerking
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
13. Druk op
om I/O te selecteren.
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
om TCP/IP te markeren.
om TCP/IP te selecteren.
om HANDM. INSTELL. te markeren.
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
om SUBNET MASK te markeren.
om SUBNET MASK te selecteren.
De eerste serie van drie series getallen is gemarkeerd.
14. Druk op
of om een hoger of lager getal op te geven en het subnetmasker te
configureren.
15. Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan.
16. Herhaal stap 14 en 15 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
ENU
17. Druk op M
om terug te keren naar de status Gereed.
De syslog server instellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
70 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
4. Druk op om I/O te markeren.
Opmerking
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
om I/O te selecteren.
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
om TCP/IP te markeren.
om HANDM. INSTELL. te markeren.
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
om SYSLOG SERVER te markeren.
om SYSLOG SERVER te selecteren.
De eerste serie van vier series getallen vormt de standaardinstellingen. Elke serie getallen geeft een byte aan informatie weer en heeft een bereik van 0 tot 255.
13. Druk op
of op om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van de
standaardgateway.
14.
Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan. Druk op om naar de vorige
serie getallen te gaan.
15. Herhaal stap 13 en 14 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
16. Druk op
17. Druk op M
om de syslog server op te slaan.
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
Opmerking
De lokale en de standaardgateway instellen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
13. Druk op
De eerste serie van drie series getallen vormt de standaardinstellingen. Als er geen getal gemarkeerd is, wordt een gemarkeerde onderstreping weergegeven.
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
om I/O te selecteren.
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
om TCP/IP te markeren.
om TCP/IP te selecteren.
om HANDM. INSTELL. te markeren.
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
tot LOCAL GATEWAY of DEFAULT GATEWAY verschijnt.
om LOCAL GATEWAY of DEFAULT GATEWAY te selecteren.
14. Druk op
of om een hoger of lager getal op te geven en LOCAL of DEFAULT
GATEWAY te configureren.
15. Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan.
NLWW Netwerkconfiguratie 71
16. Herhaal stap 15 en 16 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
ENU
17. Druk op M
om terug te keren naar de status Gereed.
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
Alle ondersteunde netwerkprotocollen zijn standaard ingeschakeld. Het uitschakelen van de ongebruikte protocollen heeft het voordeel dat:
de printer minder netwerkverkeer genereert;
onbevoegde gebruikers niet kunnen afdrukken op de printer;
er alleen toepasselijke informatie op de configuratiepagina wordt weergegeven;
het bedieningspaneel van de printer protocolspecifieke foutberichten en
waarschuwingen kan weergeven.
Opmerking
Opmerking
De TCP/IP-configuratie van de HP Color LaserJet 5550 series printer kan niet worden uitgeschakeld.
IPX/SPX uitschakelen
Schakel dit protocol niet uit als Windows 95/98, Windows NT, ME, 2000 en Windows XP wordt gebruikt om op de printer af te drukken.
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
om I/O te selecteren.
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
om IPX/SPX te markeren.
om IPX/SPX te selecteren.
om INSCHAKELEN te markeren.
om INSCHAKELEN te selecteren.
12. Druk op
13. Druk op
14. Druk op M
tot AAN of UIT verschijnt.
om AAN of UIT te selecteren.
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
DLC/LLC uitschakelen
1. Druk op M
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
72 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
ENU
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
om I/O te selecteren.
6. Druk op EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
13. Druk op
14. Druk op M
om EIO X te selecteren.
om DLC/LLC te markeren.
om DLC/LLC te selecteren.
om INSCHAKELEN te markeren.
om INSCHAKELEN te selecteren.
tot AAN of UIT verschijnt.
om AAN of UIT te selecteren.
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
De time-out bij inactiviteit instellen
1. Druk op om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
om I/O te selecteren.
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
13. Druk op
om TCP/IP te markeren.
om HANDM. INSTELL. te markeren.
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
om TIME-OUT INACT. te markeren.
om TIME-OUT INACT. te selecteren.
of op om het aantal seconden te verhogen of te verlagen voor de time-out
bij inactiviteit.
14. Druk op
15. Druk op M
om de time-out bij inactiviteit op te slaan.
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
De verbindingssnelheid instellen
De verbindingssnelheid is standaard ingesteld op AUTO. Voer de volgende procedure uit om een bepaalde snelheid in te stellen:
1. Druk op
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
om naar MENU'S te gaan.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
om I/O te selecteren.
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
NLWW Netwerkconfiguratie 73
8. Druk op om VERB.SNELHEID te markeren.
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op M
om VERB.SNELHEID te selecteren.
om de gewenste verbindingssnelheid te markeren.
om de gewenste verbindingssnelheid te selecteren.
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
74 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

Parallelle configuratie

De HP Color LaserJet 5550 series printer biedt ondersteuning voor een parallelle en netwerkverbinding tegelijk. Een parallelle verbinding kunt u aanbrengen door de printer op een computer aan te sluiten via een bidirectionele parallelle kabel (die voldoet aan IEEE-1284) waarbij u de c-connector in de parallelle poort van de printer steekt. De kabel mag maximaal 10 m lang zijn.
Wanneer een parallelle interface wordt beschreven, duidt de term bidirectioneel erop dat de printer via de parallelle poort zowel gegevens van de computer kan ontvangen als gegevens naar de computer kan verzenden.
Opmerking
Opmerking
Verbinding voor de parallelle poort
1 c-connector 2 parallelle poort
Voor gebruik van de geavanceerde mogelijkheden van de bidirectionele parallelle interface, zoals de bidirectionele communicatie tussen de computer en de printer, snellere gegevensoverdracht en automatische configuratie van printerstuurprogramma's, dient u te zorgen dat de meest recente printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Ga naar
Printerstuurprogramma's voor meer informatie.
De fabrieksinstellingen bieden ondersteuning voor automatisch schakelen tussen de parallelle poort en een of meer netwerkverbindingen van de printer. Als zich problemen voordoen, raadpleegt u
Netwerkconfiguratie.
NLWW Parallelle configuratie 75

USB-configuratie

Deze printer ondersteunt een USB 1.1-verbinding. De poort bevindt zich aan de achterkant van de printer, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding. U moet een USB-kabel gebruiken van het type A-naar-B.
Opmerking
USB-ondersteuning is niet beschikbaar voor computers met Windows 95 of Windows NT 4.0.
USB-verbinding
1 USB-aansluiting 2 USB-poort
76 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

Configuratie van Jetlink-aansluiting

Deze printer heeft een Jetlink-aansluiting voor invoerapparaten voor papierverwerking. De poort bevindt zich aan de achterkant van de printer, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding.
Jetlink-aansluiting
1 Jetlink-verbindingspoort
NLWW Configuratie van Jetlink-aansluiting 77

Enhanced I/O (EIO) configureren

De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output). De drie sleuven dienen voor het installeren van compatibele, apart verkrijgbare apparaten, zoals een HP Jetdirect­printserver, een vaste EIO-schijf van HP of andere apparaten. Door een EIO-netwerkkaart in een van de sleuven te installeren, verhoogt u het aantal netwerkinterfaces dat voor de printer beschikbaar is.
EIO-netwerkkaarten kunnen de prestaties van de printer optimaliseren, wanneer u afdrukt via een netwerk. Daarnaast beschikt u op deze manier over de mogelijkheid om de printer overal in het netwerk te plaatsen. Hierdoor is het niet nodig om de printer rechtstreeks op een server of een werkstation aan te sluiten en kunt u de printer dichter bij de gebruikers van het netwerk plaatsen.
Als de printer is voorzien van een EIO-netwerkkaart, kunt u deze kaart configureren via het menu Configureren op het bedieningspaneel.

HP Jetdirect-printservers

HP Jetdirect-printservers (netwerkkaarten) kunnen worden geïnstalleerd in een van de EIO­sleuven van de printer. Deze kaarten ondersteunen diverse netwerkprotocollen en besturingssystemen. HP Jetdirect-printservers vergemakkelijken het netwerkbeheer doordat u de mogelijkheid hebt een printer op iedere locatie rechtstreeks aan te sluiten op uw netwerk. HP Jetdirect-printservers ondersteunen ook SNMP (Simple Network Management Protocol), waarmee netwerkbeheerders printers op afstand kunnen beheren en problemen via de HP Web Jetadmin-software kunnen oplossen.
Opmerking
Opmerking
Installatie van deze kaarten en de netwerkconfiguratie moet worden uitgevoerd door een netwerkbeheerder. U kunt de kaart configureren via het bedieningspaneel, via de installatiesoftware voor de printer of met de HP Web Jetadmin-software.
Raadpleeg de documentatie bij de HP Jetdirect-printserver voor informatie over welke externe apparaten of EIO-netwerkkaarten worden ondersteund.

Beschikbare interfaces voor Enhanced I/O

HP Jetdirect-printservers (netwerkkaarten) bieden oplossingen voor:
Novell NetWare Network
Microsoft Windows- en Windows NT-netwerken
Apple Mac OS (AppleTalk)
UNIX (HP-UX en Solaris)
Linux (Red Hat en SuSE)
Afdrukken via internet
Voor een samenvatting van een overzicht van beschikbare netwerkoplossingen raadpleegt u de Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers of bezoekt u HP Online Klantenondersteuning op http://www.hp.com/support/net_printing.
78 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

NetWare-netwerken

Als u Novell NetWare samen met een HP Jetdirect-printserver gebruikt, biedt de wachtrijserver-modus betere afdrukprestaties dan de afstandsprinter-modus. De HP Jetdirect-printserver biedt ondersteuning voor NDS (Novell Directory Services) en de bindery-modus. Raadpleeg voor verdere informatie de Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers voor.
Als u werkt met een computer met Windows 95, 98, ME, NT 4.0, 2000 of XP, gebruikt u het hulpprogramma voor printerinstallatie om de printer voor een NetWare-netwerk in te stellen.

Windows- en Windows NT-netwerken

Gebruik voor computers met Windows 98, ME, NT 4.0, 2000 of XP het hulpprogramma voor het installeren van een nieuwe printer om de printer voor een Microsoft Windows-netwerk in te stellen. Het hulpprogramma kan worden gebruikt om printers in te stellen voor een peer-to­peernetwerk of voor een client-servernetwerk.

AppleTalk-netwerken

Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma om de printer in te stellen voor een EtherTalk- of een LocalTalk-netwerk. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers voor meer informatie. Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin een HP Jetdirect­printserver is geïnstalleerd.

UNIX/Linux-netwerken

Gebruik het HP Jetdirect-printerinstallatieprogramma voor UNIX om de printer voor een HP­UX- of Sun Solaris-netwerk in te stellen.
Gebruik HP Web Jetadmin om printers voor een UNIX- of Linux-netwerk in te stellen en te beheren.
Als u software van HP wilt aanschaffen voor UNIX/Linux-netwerken, bezoekt u de HP Online Klantenondersteuning op: http://www.hp.com/support/net_printing. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers voor overige installatieopties die door de HP Jetdirect-printserver worden ondersteund. Deze handleiding wordt geleverd bij printers met een HP Jetdirect-printserver.
NLWW Enhanced I/O (EIO) configureren 79

Draadloos afdrukken

Draadloze netwerken zijn een veilig en kostenbesparend alternatief voor traditionele bekabelde netwerkverbindingen. Zie beschikbare draadloze printservers.

IEEE 802.11b-standaard

Met de draadloze HP Jetdirect 802.11b externe printserver kan HP-randapparatuur overal op kantoor of thuis worden geplaatst en worden verbonden met een draadloos netwerk dat wordt uitgevoerd onder de netwerkbesturingssystemen Microsoft, Apple, Netware, UNIX of Linux. Via de draadloze technologie kunt u materiaal afdrukken van hoge kwaliteit, zonder de beperkingen van bedrading. Randapparatuur kan overal in een kantoor of thuis eenvoudig worden geplaatst en kan eenvoudig worden verplaatst zonder dat netwerkkabels hoeft te verleggen.
De wizard HP-netwerkprinter maakt de installatie eenvoudig.
Er zijn HP Jetdirect 802.11b-printservers beschikbaar voor het draadloos afdrukken met USB-verbindingen en parallelle verbindingen.

Bluetooth

Benodigdheden en accessoires voor een lijst met
De draadloze technologie van Bluetooth is een kortegolf-radiotechnologie waarmee computers, printers, PDA's (Personal Digital Assistants), mobiele telefoons en andere apparaten draadloos kunnen worden verbonden.
In tegenstelling tot de infraroodtechnologie, worden bij Bluetooth radiosignalen gebruikt voor de communicatie, waardoor apparaten zich niet in dezelfde kamer of hetzelfde kantoor hoeven te bevinden, omdat de verbonden apparaten niet worden gehinderd door obstakels. Door de draadloze technologie neemt de mobiliteit en efficiëntie met betrekking tot bedrijfsnetwerktoepassingen toe.
Voor de HP Color LaserJet 5550 series printer is een Bluetooth-adapter (hp bt1300) nodig om gebruik te kunnen maken van de draadloze technologie van Bluetooth. De adapter is beschikbaar voor USB-verbindingen of parallelle verbindingen. De adapter heeft een ontvangstbereik van 10 meter op de 2,5 GHz ISM-band en een gegevensoverdrachtsnelheid tot 723 Kbps. Het apparaat ondersteunt de volgende Bluetooth-profielen:
HCRP (Hardcopy Cable Replacement Profile)
SPP (Serial Port Profile)
OPP (Object Push Profile)
BIP (Basic Imaging Profile)
BPP (Basic Printing Profile) met XHTML-afdruk
80 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW

Afdruktaken

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u eenvoudige afdruktaken uitvoert. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Afdruktaken beheren
Afdrukmateriaal selecteren
Invoerladen configureren
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Bijzondere afdruksituaties
Taakopslagfuncties
Geheugenbeheer
NLWW 81

Afdruktaken beheren

Drie instellingen beïnvloeden de mogelijkheid om in het printerstuurprogramma op te geven hoe het papier uit de printer moet worden gevoerd. De instellingen voor Bron, Soort en
Formaat worden in de meeste programma's weergegeven in het dialoogvenster Pagina­instelling, Afdrukken of Afdrukeigenschappen. Als u deze instellingen niet verandert,
selecteert de printer automatisch een lade op basis van de standaardinstellingen.

Bron

Afdrukken volgens Bron houdt in dat u een specifieke lade kiest waaruit de printer het papier moet opnemen. De printer zal proberen om uit de opgegeven lade af te drukken, ongeacht de soort en het formaat van het afdrukmateriaal in de lade. Als u een lade kiest die is geconfigureerd voor een soort of formaat dat niet met de afdruktaak overeenkomt, drukt de printer niet automatisch af. In plaats daarvan wacht de printer totdat u in de opgegeven lade papier van de juiste soort en het juiste formaat voor de afdruktaak plaatst. Als u het papier juist in de lade hebt geplaatst, begint de printer met afdrukken. Als u op u via het display andere geplaatste laden kiezen.
drukt, kunt
Opmerking
Zie Opties voor ladegedrag: gewenste lade gebruiken en handmatige invoer als u problemen hebt met het afdrukken volgens Bron en wilt dat de printer automatisch overschakelt naar de opgegeven lade.

Soort en Formaat

Afdrukken volgens Soort of Formaat houdt in dat de printer papier ophaalt of afdrukt vanuit de eerste lade die papier van de gewenste soort of het gewenste formaat bevat. Selectie van papier volgens Soort in plaats van Bron is vergelijkbaar met het vergrendelen van laden en zorgt ervoor dat speciaal papier niet per ongeluk wordt gebruikt. Wanneer u echter de instelling Elk hebt geselecteerd, wordt de functie voor het vergrendelen van laden niet geactiveerd. Als een lade bijvoorbeeld voor briefhoofdpapier is geconfigureerd en u in het printerstuurprogramma opgeeft dat u op normaal papier wilt afdrukken, wordt door de printer geen papier uit de lade briefhoofdpapier opgenomen. In plaats daarvan wordt papier opgenomen uit een lade die normaal papier bevat en die via het bedieningspaneel voor normaal papier geconfigureerd is. Selectie van papier volgens Soort en Formaat leidt tot aanmerkelijke verbeteringen in de afdrukkwaliteit voor zwaar papier, glanspapier en transparanten. Gebruik van de verkeerde instelling kan leiden tot verminderde afdrukkwaliteit. Druk altijd af volgens Soort voor speciaal afdrukmateriaal zoals etiketten of transparanten. Druk altijd af volgens Formaat voor enveloppen.
Als u wilt afdrukken volgens Soort of Formaat en de laden zijn niet geconfigureerd voor
een bepaalde soort of een bepaald formaat in het printerstuurprogramma, selecteert u de opties Soort en Formaat in de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken of Afdrukeigenschappen. U wordt gevraagd de betreffende soort en het betreffende formaat te plaatsen.
Als u vaak op een bepaalde soort of een bepaald formaat papier afdrukt, kunt u (voor
een lokale printer) of kan de netwerkbeheerder (voor een netwerkprinter) een lade voor de betreffende soort of het betreffende formaat papier configureren (zie
geïntegreerde webserver gebruiken of Invoerladen configureren voor informatie over de
soort en het formaat). Als u daarna deze soort of dat formaat kiest als afdruktaak, zal de printer papier opnemen uit de lade die voor de betreffende soort of het betreffende formaat is geconfigureerd.
82 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
De

Prioriteiten van afdrukinstellingen

Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, krijgen voorrang (of hebben prioriteit) afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht:
Opmerking
Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
Het dialoogvenster Pagina-instelling. Dit dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt
op Pagina-instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin u werkt. Als u hier wijzigingen aanbrengt, worden alle gewijzigde instellingen ergens anders tenietgedaan.
Het dialoogvenster Afdrukken. Dit dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op
Afdrukken, Pagina-instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin u werkt. Instellingen die in het dialoogvenster Afdrukken worden gewijzigd, hebben een lagere prioriteit en doen wijzigingen in het dialoogvenster Pagina- instelling niet teniet.
Het dialoogvenster Printereigenschappen (printerstuurprogramma). Het
printerstuurprogramma wordt geopend wanneer u klikt op Eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken. Instellingen die veranderd worden in het dialoogvenster Printereigenschappen kunnen geen instellingen tenietdoen die elders gekozen zijn.
Menu-instellingen van de printer. Laagste prioriteit en wordt vaak gebruikt als
stuurprogramma's deze optie niet hebben.
Standaard printerinstellingen. De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma
zijn de instellingen die voor alle afdruktaken gebruikt worden, tenzij de instellingen veranderd worden in het dialoogvenster Pagina-instelling, Afdrukken of Printereigenschappen, zoals hierboven omschreven. Er zijn, afhankelijk van het besturingssysteem, verschillende manieren om de standaardprinterinstellingen te wijzigen: 1) klik op Start, Instellingen, Printers en klik vervolgens met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op Eigenschappen; 2) klik op Start, Configuratiescherm en selecteer de map Printers, klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op Eigenschappen.
VOORZICHTIG
NLWW Afdruktaken beheren 83
Als u afdruktaken van andere gebruikers onveranderd wilt laten, is het verstandig om veranderingen in de instelling aan te brengen via het programma of het printerstuurprogramma. Wijzigingen van de printerinstellingen via het bedieningspaneel van de printer worden de standaardinstellingen voor alle volgende afdruktaken. Wijzigingen die via een toepassing of het printerstuurprogramma worden aangebracht, hebben alleen gevolgen voor de betreffende afdruktaak.

Afdrukmateriaal selecteren

Met deze printer kunt u op verschillende soorten papier en andere afdrukmaterialen afdrukken. In dit gedeelte worden richtlijnen en specificaties voor de keuze en het gebruik van verschillende afdrukmaterialen gegeven.
Ga voordat u papier of speciale formulieren in grotere hoeveelheden aanschaft eerst na of uw leverancier weet welke eisen worden gesteld aan afdrukmaterialen die op uw printer mogen worden gebruikt. Deze eisen worden beschreven in de HP LaserJet Family Paper Specification Guide.
Zie
Benodigdheden en accessoires voor informatie over het bestellen van de HP LaserJet
Printer Family Media Guide. Als u een exemplaar van de HP LaserJet Family Printer Media Guide wilt downloaden, gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 en selecteert u
Manuals (Handleidingen).
Het is mogelijk dat papier voldoet aan alle in dit hoofdstuk genoemde richtlijnen en toch niet tot voldoende afdrukresultaten leidt. Dit kan te wijten zijn aan abnormale omstandigheden in de ruimte waar wordt afgedrukt of aan andere variabelen waarover Hewlett-Packard geen controle heeft (bijvoorbeeld een extreem hoge of lage temperatuur of luchtvochtigheid).
Hewlett-Packard raadt aan papier eerst uit te proberen voordat u grote hoeveelheden aanschaft.
VOORZICHTIG
Het gebruik van papier dat niet voldoet aan de hier of in de handleiding voor afdrukmateriaal beschreven specificaties, kan problemen veroorzaken waar reparaties voor nodig zijn die niet door de garantie- of serviceovereenkomst van Hewlett-Packard worden gedekt.

Afdrukmaterialen die u moet vermijden

De HP Color LaserJet 5550 kan veel verschillende papiersoorten verwerken. Gebruik van papier dat niet aan de specificaties van de printer voldoet, leidt tot verslechtering van de afdrukkwaliteit en een verhoogde kans op papierstoringen.
Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak.
Gebruik geen papier met gaatjes of perforaties, behalve papier voor
standaardringbanden.
Gebruik geen meerdelige formulieren.
Gebruik geen papier waarop al eerder is afgedrukt of gekopieerd.
Gebruik geen papier met een watermerk als u afdrukt met dekkende kleurvlakken of
patronen.

Afdrukmateriaal dat de printer kan beschadigen

In zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de printer door het papier wordt beschadigd. Als u schade aan de printer wilt voorkomen, moet u gebruik van het volgende papier vermijden:
Gebruik geen papier met nietjes.
Gebruik geen transparanten die bestemd zijn voor Inkjet printers of voor andere printers
met lage interne temperaturen. Gebruik uitsluitend transparanten die zijn goedgekeurd voor gebruik met HP Color LaserJet-printers.
Gebruik geen fotopapier bestemd voor Inkjet-printers.
84 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Gebruik geen gebosseleerd papier of gecoat papier dat niet bestemd is voor de
temperatuur van de fusereenheid van de HP Color LaserJet 5550. Kies papier dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen een temperatuur van 190°C. HP levert verschillende soorten papier die speciaal zijn ontwikkeld voor gebruik in de HP Color LaserJet 5550 series printer.
Gebruik geen briefhoofdpapier dat met lage-temperatuurinkt of thermografie is bedrukt.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn gedrukt met inkt die bestand is tegen een temperatuur van 190°C gedurende 0,1 seconde.
Gebruik geen afdrukmaterialen die schadelijke emissies produceren of die smelten,
vervormen of verkleuren bij blootstelling aan een temperatuur van 190°C gedurende 0,1 seconde.
Als u benodigdheden voor HP Color LaserJet-printers wilt bestellen, gaat u naar
http://www.hp.com/go/ljsupplies in de V.S. of naar http://www.hp.com/ghp/buyonline.html in
de overige delen van de wereld.
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 85

Invoerladen configureren

U kunt met de HP Color LaserJet 5550 series printer invoerladen configureren per soort en formaat. U kunt verschillende soorten papier in de invoerladen van de printer plaatsen en vervolgens papier opvragen per soort of formaat.
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Als u eerder HP Color LaserJet-printers hebt gebruikt, bent u wellicht gewend om lade 1 te configureren in de eerste modus of de cassettemodus. Als u de instellingen voor de Eerste modus wilt nabootsen, configureert u lade 1 als Formaat = ELK en Soort = ELK. Het papier wordt eerst uit lade 1 gehaald wanneer er voor de afdruktaak geen andere lade is opgegeven. Deze instelling wordt aanbevolen wanneer u verschillende papiersoorten of ­formaten gebruikt. Als u de instellingen van de Cassettemodus wilt nabootsen, stelt u de soort of het formaat voor lade 1 in op een andere instelling dan ELK. Deze instelling wordt aanbevolen wanneer u hetzelfde papierformaat en dezelfde papiersoort gebruikt in lade 1.
Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, controleert u of het geplaatste papier voldoet aan de specificaties voor dubbelzijdig afdrukken. (Zie
De onderstaande instructies dienen voor het configureren van de laden met behulp van het bedieningspaneel. Het is tevens mogelijk om de laden via de computer te configureren met behulp van de geïntegreerde webserver. Zie
De formaten Letter en A4 kunt u met de lange of de korte zijde in de printer plaatsen. De afdrukstand met de lange zijde eerst heeft de voorkeur. Als u papier met de lange zijde invoert, wordt het papier beter verwerkt en worden minder benodigdheden gebruikt. Invoer met de korte zijde wordt de geroteerde afdrukstand genoemd en wordt in de laden aangegeven als LTR-R en A4-R. Invoer met de korte zijde is handig als u op materiaal met speciale kenmerken, zoals perforaties of uitgesneden gedeelten, afdrukt.
Ondersteunde papiergewichten en -formaten.)
De geïntegreerde webserver gebruiken.

Laden configureren wanneer u hierom wordt gevraagd

Opmerking
In de volgende situaties wordt u automatisch gevraagd de lade te configureren voor soort en formaat:
als u papier in de lade plaatst en de lade sluit, wordt het bericht Lade X <SOORT>
<FORMAAT> weergegeven. Als u de soort of het formaat wilt veranderen, drukt u op
wanneer u een bepaalde lade of een bepaald afdrukmateriaal opgeeft voor een
afdruktaak, terwijl de instellingen van het printerstuurprogramma of een programma en de lade niet overeenkomen met de instellingen voor de afdruktaak. Het bericht VUL LADE X <SOORT> <FORMAAT> wordt weergegeven.
Op het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: VUL LADE X <SOORT> <FORMAAT>: als u het formaat of de soort wilt wijzigen, drukt u op hierna wordt beschreven hoe u de lade kunt configureren wanneer u hierom wordt gevraagd.
De prompt wordt niet weergegeven als u afdrukt vanuit lade 1 en als lade 1 is geconfigureerd volgens ELK FORMAAT en ELK SOORT.
. In de instructies

Papier plaatsen in lade 1 als u deze één keer wilt gebruiken

Voer de volgende procedure uit als de lade normaal leeg is en wordt gebruikt voor papier met verschillende formaten of soorten.
.
86 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Loading...