Yamaha RX-V559 Manual [nl]

0 (0)
Yamaha RX-V559 Manual

G

RX-V559

AV Receiver

Ampli-tuner audio-vidéo

OWNER’S MANUAL MODE D’EMPLOI BEDIENUNGSANLEITUNG BRUKSANVISNING GEBRUIKSAANWIJZING

ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ

LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK

NEEMT.

1Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale prestaties uit uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken.

2Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge, schone plek – uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechteren linkerkant en 20 cm aan de achterkant van dit toestel.

3Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te voorkomen.

4Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel.

5Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet bovenop dit toestel:

Andere componenten, daar deze schade kunnen veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen doen verkleuren.

Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.

Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het toestel terecht komt.

6Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz. zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.

7Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als alle aansluitingen gemaakt zijn.

8Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot schade.

9Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars, knoppen en/of snoeren.

10Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan de stekker zelf trekken, niet aan het snoer.

11Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen; dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone, droge doek.

12Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage. Gebruik van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven staat.

13 Om schade door blikseminslag te voorkomen dient u de stekker uit het stopcontact te halen en een eventueel aangesloten buitenantenne los te koppelen van dit toestel wanneer het onweert.

14 Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen of het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken.

15 Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken (bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.

16 Installeer dit toestel in de buurt van een stopcontact op een plek waar u de stekker gemakkelijk kunt bereiken.

17 Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” over veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont.

18Voor u dit toestel gaat verplaatsen dient u MASTER ON/OFF in te drukken zodat deze naar buiten komt in de OFF stand om dit toestel uit te schakelen, waarna u de stekker uit het stopcontact moet halen.

19VOLTAGE SELECTOR

(Alleen modellen voor Azië en algemene modellen) De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit

toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. De geschikte voltages zijn als volgt:

Modellen voor Azië

................................... 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom Algemene modellen

..................... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom

WAARSCHUWING

OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.

De stroomvoorziening van dit toestel is niet afgesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, ook al is het toestel zelf uitgeschakeld. In deze staat is dit toestel ontworpen om slechts een zeer kleine hoeveelheid stroom te gebruiken.

Alleen voor klanten in Nederlands

Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING

 

KENMERKEN .......................................................

2

VAN START ...........................................................

3

Meegeleverde accessoires..........................................

3

Inzetten van batterijen in de afstandsbediening.........

3

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES.........

4

Voorpaneel.................................................................

4

Afstandsbediening .....................................................

6

Display voorpaneel ....................................................

9

Achterpaneel ............................................................

11

VOORBEREDINGEN

 

AANSLUITINGEN ..............................................

12

Luidsprekers opstellen .............................................

12

Aansluiten van luidsprekers.....................................

13

Informatie over aansluitingen en stekkers ...............

16

Stroomschema audioen videosignalen ..................

17

Aansluiten van een TV ............................................

18

Aansluiten van een DVD-speler, een DVD-recorder,

een videorecorder of een STB (Set Top Box) .....

19

Aansluiten van een CD-speler, een MD-speler of

 

cassettedeck .........................................................

21

Aansluiten van een YAMAHA iPod universeel

 

dock ..................................................................

22

Aansluiten van een multiformaat-speler of externe

 

decoder ................................................................

23

Aansluiten van een spelcomputer, een videocamera

 

of een draagbare audiospeler ...............................

23

Aansluiten van de FM en AM antennes ..................

24

Aansluiten van het netsnoer.....................................

26

Instellen van de luidspreker-impedantie..................

27

Aan en uit zetten van dit toestel...............................

28

BASIS SETUP.......................................................

29

BASISBEDIENING

 

WEERGAVE ........................................................

32

GEBRUIKEN VAN AUDIOFUNCTIES ...........

34

Gebruiken van het SILENT CINEMA ....................

34

Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave .......

34

Selecteren van de nacht-luisterfunctie .....................

34

Selecteren van de ingangsfunctie.............................

35

Gebruiken van de slaaptimer ...................................

35

Instellen luidsprekerniveaus ....................................

36

Selecteren van de Compressed Music Enhancer

 

functie..................................................................

37

Selecteren van de MULTI CH INPUT component ...

38

Luisteren naar multikanaals materiaal met 2-kanaals

stereoweergave ....................................................

39

Luisteren naar onbewerkte weergave ......................

39

Luisteren naar pure hi-fi stereoweergave ................

39

GEBRUIKEN VAN VIDEOFUNCTIES............

40

Tonen van informatie over de signaalbron ..............

40

Selecteren van de OSD (in-beeld display)

 

weergavefunctie...................................................

41

Afspelen van video op de achtergrond ....................

41

LUISTEREN NAAR SURROUNDWEERGAVE .........

42

Genieten van surroundweergave van multikanaals

 

materiaal ..............................................................

42

Genieten van surroundweergave van 2-kanaals

 

materiaal ..............................................................

43

Gebruiken van het Virtual CINEMA DSP ..............

44

OPNEMEN ............................................................

45

FM/AM AFSTEMMEN........................................

46

Automatisch afstemmen ..........................................

46

Handmatig afstemmen .............................................

47

Automatisch voorprogrammeren .............................

48

Handmatig voorprogrammeren................................

49

Selecteren van voorkeuzezenders ............................

50

Omwisselen van voorkeuzezenders.........................

51

AFSTEMMEN OP RADIO DATA SYSTEEM

 

ZENDERS (ALLEEN MODELLEN VOOR

 

HET V.K. EN EUROPA)..................................

53

Selecteren van een Radio Data Systeem programma ......

53

Gebruiken van het Radio Data Systeem netwerk ....

54

Tonen van Radio Data Systeem informatie .............

55

GELUIDSVELDPROGRAMMA’S

 

GELUIDSVELDPROGRAMMA’S ....................

57

Selecteren van geluidsveldprogramma’s .................

57

Beschrijvingen geluidsveldprogramma’s ................

58

Veranderen van geluidsveldparameter instellingen ............

60

Geluidsveldprogramma luidsprekeropstellingen .....

66

GEAVANCEERDE BEDIENING

 

SET MENU ............................................................

69

Gebruiken van het SET MENU...............................

71

1 SOUND MENU....................................................

72

2 INPUT MENU......................................................

77

3 OPTION MENU...................................................

79

GEAVANCEERDE SETUP.................................

82

KENMERKEN VAN DE

 

AFSTANDSBEDIENING.................................

84

Bedienen van dit toestel, een TV of andere componenten ...

84

Instellen van afstandsbedieningscodes ....................

86

Instellen van archiefcodes........................................

87

Terugzetten van alle afstandsbedieningscodes ........

88

GEBRUIKEN IN MEERDERE RUIMTEN

 

(MULTI-ZONE)................................................

89

Aansluiten Zone 2....................................................

89

Bediening Zone 2.....................................................

90

GEBRUIKEN VAN EEN iPod® ..........................

92

Instellen van de afstandsbedieningscode .................

92

iPod bediening .........................................................

92

RESETTEN VAN HET SYSTEEM ....................

94

AANVULLENDE INFORMATIE

 

OPLOSSEN VAN PROBLEMEN .......................

95

WOORDENLIJST ..............................................

100

Audio informatie....................................................

100

Video informatie....................................................

101

Geluidsveldprogramma informatie........................

102

TECHNISCHE GEGEVENS.............................

103

 

INLEIDING

 

 

 

 

 

 

 

 

VOORBEREDINGEN

 

 

 

 

 

BASISBEDIENING

 

 

 

 

 

 

 

 

GELUIDSVELDPROGRAMMA’S

 

 

 

 

 

 

 

 

BEDIENING

GEAVANCEERDE

 

 

 

 

 

 

 

INFORMATIE

AANVULLENDE

 

 

 

 

 

 

 

Nederlands

 

 

 

 

1

KENMERKEN

Ingebouwde 6-kanaals eindversterker

Minimum RMS uitgangsvermogen (0,06% THV, 20 Hz t/m 20 kHz, 8 )

Voor: 95 W + 95 W Midden: 95 W Surround: 95 W + 95 W Surround Achter: 95 W

Geluidsveldprogramma’s

Zelf ontwikkelde YAMAHA technologie voor de creatie van geluidsvelden

Dolby Digital/Dolby Digital EX decoder

DTS/DTS-ES Matrix 6.1, Discrete 6.1, DTS Neo:6, DTS 96/ 24 decoder

Dolby Pro Logic/Dolby Pro Logic II/Dolby Pro Logic IIx decoder

Virtual CINEMA DSP

SILENT CINEMA

Verfijnde AM/FM tuner

40 Willekeurig en gemakkelijk toegankelijke voorkeuzezenders

Automatisch voorprogrammeren

Wijzigen van voorkeuzezenders (Bewerken voorkeuzezenders)

Radio Data Systeem

(Alleen modellen voor het V.K. en Europa)

Radio Data Systeem afstemmogelijkheden

iPod bediening mogelijk

DOCK aansluiting voor een YAMAHA iPod universeel dock (aansluitsokkel) (zoals de los verkrijgbare YDS-10), met ondersteuning voor iPod apparatuur met een iPod (Click and Wheel), iPod nano en iPod mini

Overige kenmerken

192-kHz/24-bits D/A converter

OSD (in-beeld display) menu’s waarmee u dit toestel optimaal kunt aanpassen aan uw eigen audio/videosysteem

6 extra ingangsaansluitingen voor gescheiden multikanaals signalen

S-video in-/uitgangsaansluitingen

Component video in-/uitgangsaansluitingen

(3 COMPONENT VIDEO IN en 1 MONITOR OUT)

Digitale videosignaal conversie (composiet video S-video component video) voor de monitor uitgang

Optisch en coaxiaal digitale audio-aansluitingen

Slaaptimer

Middernacht luisterfuncties voor film en muziek

Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde afstandsbedieningscodes, verlichte ingangskeuzetoetsen en bedieningsmogelijkheden voor een iPod (geplaatst in een YAMAHA iPod universeel dock verbonden met de DOCK aansluiting)

Zone 2 aangepaste installatie mogelijk

Mogelijkheid tot schakelen tussen een eerste ruimte en een Zone 2 met behulp van ZONE CONTROL

PORTABLE mini analoge ingangsaansluiting op het voorpaneel voor een draagbare audiospeler

Compressed Music Enhancer stand ter verbetering van de weergavekwaliteit van ongewenste compressieverschijnselen (zoals kunnen voorkomen bij MP3) tot het niveau van een hoogwaardige stereo-installatie

Opmerkingen

ygeeft een bedieningstip aan.

Sommige handelingen kunnen zowel worden uitgevoerd met de toetsen op het voorpaneel als met de afstandsbediening. Als de naam van een toets op de afstandsbediening verschilt van die op het voorpaneel, zal de naam van de betreffende toets op de afstandsbediening tussen haakjes vermeld worden.

Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Daarom kunnen ontwerp en specificaties gewijzigd zijn als gevolg van verbeteringen enz. Als de handleiding en het product van elkaar verschillen, heeft het product de prioriteit.

Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic”, en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.

Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. “DTS”, “DTS-ES”, “NEO:6” en “DTS 96/24” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996, 2003 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.

iPod®

“iPod” is een handelsmerk van Apple Computer, Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.

“SILENT CINEMA” is een handelsmerk van YAMAHA CORPORATION.

2

VAN START

Meegeleverde accessoires

Controleer of u alle volgende onderdelen inderdaad ontvangen hebt.

Afstandsbediening

CODE SET TRANSMIT

POWER

POWER

STANDBY

POWER

TV

AV

 

 

 

MD

 

SLEEP

CD

CD-R

 

 

 

CBL

 

MULTI CH IN

DVD

DTV

TUNER

 

V-AUX

DVR

 

 

 

 

 

AMP

 

 

 

SOURCE

TV VOL

TV CH

VOLUME

 

 

 

TV

TV MUTE

TV INPUT

MUTE

 

STEREO

MUSIC

ENTERTAIN

MOVIE

1

2

3

4

STANDARD

SELECT

EXTD SUR.

DIRECT ST.

5

6

7

8

SPEAKERS

ENHANCER

NIGHT

STRAIGHT

9

0

10

ENT.

 

 

 

EFFECT

LEVEL

PRESET/CH

SET MENU

 

 

TITLE

 

 

MENU

BAND

 

 

SRCH MODE

 

ENTER

 

 

 

A/B/C/D/E

RETURN

 

 

DISPLAY

DAB MEMORY

 

 

 

REC

 

 

 

 

 

 

AUDIO

DISC SKIP

 

 

 

FREQ/TEXT

MODE PTY SEEK START

EON

Batterijen (2)

AM ringantenne

75 Ohm/300 Ohm antenne-

adapter (Alleen modellen voor

(AA, R6, UM-3)

 

 

 

het V.K.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FM binnenantenne

FM binnenantenne

(Modellen voor de V.S., Canada,

(Modellen voor het V.K.,

China, Azië en algemene modellen)

Europa, Australië en Korea)

INLEIDING

Inzetten van batterijen in de afstandsbediening

13

2

1Verwijder de klep van het batterijvak.

2Doe de twee meegeleverde batterijen (AA, R6, UM-3) in het vak met de polen (+ en –) de goede kant op zoals aangegeven in het batterijvak.

3Klik de klep van het batterijvak weer terug op zijn plaats.

Opmerkingen

Verwissel alle batterijen wanneer u het volgende merkt:

het bereik van de afstandsbediening wordt minder.

de TRANSMIT indicator knippert niet of wordt zwakker.

Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.

Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken.

Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.

Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende regelgeving in acht.

Als de afstandsbediening langer dan 2 minuten zonder batterijen zit, of als er lege batterijen in zitten, zal het geheugen gewist worden. Wanneer het geheugen gewist is, dient u nieuwe batterijen in de afstandsbediening te doen en moet u eventueel ingevoerde functies opnieuw programmeren.

Nederlands

3

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Voorpaneel

1

2

3

4

5

6

7 8

9 0

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOLUME

 

 

 

 

 

 

 

 

ZONE 2

ZONE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ON/OFF

CONTROL

 

 

MASTER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PRESET/TUNING FM/AM

A/B/C/D/E

l PRESET/TUNING h

MEMORY

TUNING MODE

 

 

 

 

 

 

EDIT

NEXT

LEVEL

MAN'L/AUTO FM

AUTO/MAN'L

 

 

 

ON OFF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PROGRAM

 

 

INPUT

 

 

 

 

MAIN ZONE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PHONES

SPEAKERS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A

B

STRAIGHT

TONE CONTROL

INPUT MODE

 

MULTI CH

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INPUT

 

VIDEO AUX

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ON/OFF

 

 

 

 

 

 

 

VIDEO

L AUDIO R

PORTABLE

EFFECT

SILENT CINEMA

B C DE F G H I J K L

1 MASTER ON/OFF

Zet dit toestel aan of uit (zie bladzijde 28).

2 MAIN ZONE ON/OFF

Zet de eerste ruimte aan of uit (standby) (zie bladzijde 28).

Opmerkingen

Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening.

Wanneer u dit toestel aan zet, zal het 4 a 5 seconden duren voor het toestel geluid kan reproduceren.

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

3Sensor voor de afstandsbediening

Ontvangt de signalen van de afstandsbediening (zie bladzijde 8).

4Display voorpaneel

Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de toestand waarin het toestel zich bevindt (zie bladzijde 9).

5 A/B/C/D/E, NEXT

Hiermee kunt u één van de 5 voorkeuzegroepen selecteren (A t/m E) wanneer de “TUNER” (radio) is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 46).

Selecteert het luidsprekerkanaal waarvan u het uitgangsniveau wilt instellen wanneer de “TUNER” niet geselecteerd is als signaalbron (zie bladzijde 36).

6 PRESET/TUNING l / h, LEVEL +/–

Hiermee kunt u één van de 8 voorkeuzenummers (1 t/m 8) wanneer de “TUNER” (radio) is geselecteerd als signaalbron. De dubbele punt (:) zal verschijnen op het display op het voorpaneel (zie bladzijde 46).

Selecteert de afstemfrequentie wanneer u “TUNER” heeft geselecteerd als signaalbron. De dubbele punt (:) zal niet verschijnen op het display op het voorpaneel (zie bladzijde 46).

Hiermee kunt u het niveau instellen van het luidsprekerkanaal dat u heeft geselecteerd met NEXT wanneer de “TUNER” niet is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 36).

7 MEMORY (MAN’L/AUTO FM)

Hiermee kunt u een zender in het geheugen opslaan. Houd deze toets tenminste 3 seconden ingedrukt om het automatisch voorprogrammeren te laten beginnen

(zie bladzijde 48).

4

8 TUNING MODE (AUTO/MAN’L)

Hiermee schakelt u heen en weer tussen automatisch afstemmen (AUTO indicator aan) en handmatig afstemmen (AUTO indicator uit) (zie bladzijde 46).

9 ZONE 2 ON/OFF

Hiermee zet u Zone 2 aan of uit (standby) (zie bladzijde 90).

Opmerking

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

0 ZONE CONTROL

Hiermee kunt u de te bedienen zone heen en weer schakelen tussen de eerste ruimte en Zone 2 (zie bladzijde 90).

y

Wanneer Zone 2 is geselecteerd, zal de ZONE2 indicator ongeveer 5 seconden knipperen op het display op het voorpaneel. Voer de gewenste handeling uit terwijl de indicator aan het knipperen is.

A VOLUME

Hiermee kunt u het volume (uitgangsniveau) van alle audiokanalen tegelijk instellen.

y

Dit heeft geen invloed op het AUDIO OUT (REC) niveau.

B PHONES (SILENT CINEMA) aansluiting

Produceert audiosignalen waarnaar u ongestoord kunt luisteren via een hoofdtelefoon (zie bladzijde 34).

Opmerkingen

Wanneer u een hoofdtelefoon aansluit, zullen er geen signalen worden gereproduceerd via de SUBWOOFER OUTPUT aansluiting of de luidspreker-aansluitingen.

Alle Dolby Digital en DTS audiosignalen worden teruggemengd naar de linker en rechter hoofdtelefoonkanalen.

C SPEAKERS A/B

Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set voorluidsprekers aangesloten op de FRONT A en/of B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit.

D PRESET/TUNING, EDIT

Hiermee schakelt u PRESET/TUNING l/ hheen en weer tussen voorkeuzezenders en gewoon afstemmen.

Hiermee kunt u de toewijzing van voorkeuzezenders wijzigen (zie bladzijde 51).

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

E STRAIGHT (EFFECT)

Hiermee zet u de geluidsveldprogramma’s aan of uit. Wanneer “STRAIGHT” is geselecteerd, zullen 2-kanaals of multikanaals ingangssignalen direct, onveranderd worden weergegeven via de bijbehorende luidsprekers, zonder enig toegevoegd effect (zie bladzijde 39).

F FM/AM

Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen de radiobanden FM en AM (MG) wanneer de “TUNER” (radio) is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 46).

G PROGRAM keuzeknop

Hiermee kunt u geluidsveldprogramma’s selecteren of de weergave van de lage/hoge tonen regelen samen met TONE CONTROL (zie bladzijde 33).

H TONE CONTROL

Regelt de lage/hoge tonen balans tussen de linker en rechter voor-luidsprekers, samen met PROGRAM (zie bladzijde 33).

I INPUT MODE

Hiermee kunt u het toestel uitsluitend instellen op digitale of analoge ingangssignalen, of het toestel automatisch het soort ingangssignaal laten bepalen wanneer een component zowel digitaal als analoog op dit toestel is aangesloten (zie bladzijde 35).

JINPUT keuzeknop

Selecteer de gewenste signaalbron.

KMULTI CH INPUT

Hiermee selecteert u de met de MULTI CH INPUT aansluitingen verbonden signaalbron (zie bladzijde 38).

Opmerking

De signaalbron die is verbonden met de MULTI CH INPUT aansluitingen zal voorrang krijgen over een met INPUT op het voorpaneel (of met de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening) geselecteerde signaalbron.

L VIDEO AUX aansluitingen

Via deze audioen video ingangsaansluitingen kunt u een externe signaalbron zoals een spelcomputer, een videocamera of draagbare audiospeler aansluiten

(zie bladzijde 23).

y

Om de signalen die via deze aansluitingen binnenkomen weer te geven, dient u “V-AUX” in te stellen als signaalbron.

Opmerkingen

De audiosignalen die binnenkomen via de PORTABLE miniaansluiting hebben voorrang boven de via de AUDIO L/R aansluitingen binnenkomende signalen.

De audiosignalen die binnenkomen via de DOCK aansluiting op het achterpaneel hebben voorrang boven de via de VIDEO AUX aansluitingen binnenkomende signalen.

INLEIDING

Nederlands

5

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Afstandsbediening

In dit hoofdstuk worden de functies van de toetsen op de bij dit toestel behorende afstandsbediening beschreven. Zie “KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING” op bladzijde 84 als u andere componenten wilt kunnen bedienen.

Opmerking

De bedieningsfuncties van de afstandsbedieningstoetsen in de grijze gedeelten hieronder hangen af van de stand van de component-keuzeschakelaar. Zet de component-keuzeschakelaar op AMP om dit toestel te bedienen. Om de TUNER te kunnen bedienen, dient u de component-keuzeschakelaar op SOURCE te zetten en vervolgens op TUNER te drukken om de “TUNER” (radio) als signaalbron te selecteren.

1

 

 

 

 

0

2

CODE SET

TRANSMIT

 

A

 

 

 

 

 

POWER

POWER

STANDBY

POWER

 

 

TV

AV

 

 

B

 

 

MD

 

SLEEP

 

 

CD

CD-R

 

 

C

 

 

CBL

 

MULTI CH IN

 

3

DVD

DTV

TUNER

 

D

 

V-AUX

DVR

 

 

 

 

 

 

 

AMP

E

 

TV VOL

TV CH

 

SOURCE

F

 

VOLUME

 

 

 

 

 

TV

 

 

TV MUTE

TV INPUT

MUTE

 

G

 

STEREO

MUSIC

ENTERTAIN

MOVIE

 

 

1

2

3

4

 

4

STANDARD

SELECT

EXTD SUR.

DIRECT ST.

 

 

5

6

7

8

 

5

SPEAKERS

ENHANCER

NIGHT

STRAIGHT

H

9

0

10

ENT.

6

 

 

 

EFFECT

I

LEVEL

PRESET/CH

SET MENU

7

 

 

J

TITLE

 

 

MENU

 

BAND

 

 

SRCH MODE

 

8

 

ENTER

 

 

 

 

 

A/B/C/D/E

 

9

RETURN

 

 

DISPLAY

K

 

DAB MEMORY

 

 

 

 

 

REC

 

 

 

 

 

 

 

 

AUDIO

 

 

DISC SKIP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

L

 

FREQ/TEXT

MODE PTY SEEK START

EON

 

Bedienen van dit toestel

Zet de component-keuzeschakelaar op AMP om dit toestel te bedienen.

1 Infrarood venster

Hiervandaan worden de infraroodsignalen verzonden. Richt dit venster op de component die u wilt bedienen (zie bladzijde 8).

2 CODE SET

Hiermee kunt u afstandsbedieningscodes instellen (zie bladzijde 86).

3 Ingangskeuzetoetsen

Selecteer de signaalbron die u wilt bedienen.

Opmerking

De met de geselecteerde signaalbron corresponderende ingangskeuzetoets licht ongeveer 5 seconden lang op nadat u op een toets op de afstandsbediening heeft gedrukt om aan te geven welke component er bediend wordt.

4Toetsen voor de geluidsveldprogramma’s

Hiermee kunt u geluidsveldprogramma’s selecteren (zie bladzijde 57).

– Gebruik SELECT om 2-kanaals materiaal met surroundweergave weer te geven (zie bladzijde 43).

– Gebruik EXTD SUR. om te schakelen tussen 5.1- en 6.1-kanaals weergave van multikanaals materiaal (zie bladzijde 42).

– Gebruik DIRECT ST. om 2-kanaals bronmateriaal weer te geven in hi-fi stereo (zie bladzijde 39).

5SPEAKERS

Hiermee kunt u de set voor-luidsprekers aangesloten op de FRONT A en/of B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit zetten. Druk herhaaldelijk op deze toets om de instelling als volgt te wijzigen:

A aan

B aan

A en B uit

6 ENHANCER

Hiermee zet u de Compressed Music Enhancer weergavefunctie aan of uit (zie bladzijde 37).

7 LEVEL

Hiermee kunt u een luidsprekerkanaal selecteren om het uitgangsniveau in te stellen (zie bladzijde 36).

8 Cursortoetsen u / d / j / i, ENTER

Hiermee kunt u de parameters van de geluidsveldprogramma's of de “SET MENU” parameters selecteren en instellen.

9 RETURN

Hiermee keert u terug naar het vorige menu bij instellingen via het “SET MENU”.

0 TRANSMIT indicator

Knippert wanneer de afstandsbediening infraroodsignalen aan het uitzenden is.

6

A STANDBY

Hiermee zet u dit toestel uit (standby) (zie bladzijde 28).

Opmerking

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

B POWER

Hiermee zet u dit toestel aan (zie bladzijde 28).

Opmerking

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

C SLEEP

Hiermee kunt u de slaaptimer instellen (zie bladzijde 35).

D MULTI CH IN

Hiermee selecteert u de met de MULTI CH INPUT aansluitingen verbonden signaalbron bij gebruik van een externe decoder enz. (zie bladzijde 38).

E VOLUME +/–

Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.

F Component-keuzeschakelaar

Hiermee bepaalt u de bedieningsfunctie van de toetsen in de grijze gedeelten.

AMP

Hiermee bedient u dit toestel.

SOURCE

Bedient de met de ingangskeuzetoetsen geselecteerde component (zie bladzijde 85).

TV

Bedient de TV die is toegewezen aan DTV/CBL of (zie bladzijde 84).

Opmerkingen

Voor het instellen van de afstandsbedieningscodes voor andere componenten, zie bladzijde 86.

Wanneer u afstandsbedieningscodes instelt voor zowel DTV/ CBL als (zie bladzijde 86), wordt voorrang gegeven aan de voor DTV/CBL ingestelde code.

G MUTE

Deze toets schakelt de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 34).

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

H STRAIGHT (EFFECT)

Hiermee zet u de geluidsveldprogramma’s aan of uit. Wanneer “STRAIGHT” is geselecteerd, zullen 2-kanaals of multikanaals ingangssignalen direct, onveranderd worden weergegeven via de bijbehorende luidsprekers, zonder enig toegevoegd effect (zie bladzijde 39).

I NIGHT

Hiermee kunt u de nacht-luisterfuncties aan of uit zetten (zie bladzijde 34).

J SET MENU

Opent het “SET MENU” (zie bladzijde 71).

K DISPLAY

Selecteert de in-beeld display (OSD) functie voor weergave op uw beeldscherm (zie bladzijde 41).

LToetsen voor Radio Data Systeem radioontvangst

(Alleen modellen voor het V.K. en Europa)

FREQ/TEXT

Hiermee kunt u het Radio Data Systeem display instellen op weergave van de PS, PTY, RT, of CT functie (als de zender in kwestie de corresponderende diensten aanbiedt) en het frequentiedisplay (zie bladzijde 55).

PTY SEEK MODE

Hiermee zet u dit toestel in de PTY SEEK functie (zie bladzijde 53).

PTY SEEK START

Begint het zoeken naar een geschikte zender nadat u het gewenste programmatype heeft geselecteerd in de PTY SEEK functie (zie bladzijde 53).

EON

Hiermee kunt u het programmatype selecteren (NEWS, AFFAIRS, INFO, of SPORT) waarop u automatisch af wilt laten stemmen (zie bladzijde 54).

INLEIDING

Nederlands

7

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Bedienen van de TUNER functies

Zet de component-keuzeschakelaar op SOURCE en druk dan op TUNER om de “TUNER” (radio) als signaalbron te selecteren.

4 Cijfertoetsen

Gebruik de cijfertoetsen 1 t/m 8 om een voorkeuzezender te selecteren.

7 BAND

Hiermee schakelt u heen en weer tussen de radiobanden FM en AM (MG) (zie bladzijde 46).

8 Cursortoetsen u/ d / j / i

Gebruik j/ iom een voorkeuzegroep (A t/m E) te selecteren en u/ dom een voorkeuzenummer (1 t/m 8) te selecteren (zie bladzijde 50).

Gebruiken van de afstandsbediening

De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit.

U moet de afstandsbediening goed op de afstandsbedieningssensor op dit toestel richten.

30

30

Ongeveer 6 m

 

Opmerkingen

Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.

Laat de afstandsbediening niet vallen.

Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de volgende plekken:

zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad

plekken waar de temperatuur hoog kan worden, zoals bij de verwarming of kachel

zeer koude plekken

stoffige plekken

8

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Display voorpaneel

1 2 3 4

5 6 7

8 9

0 A B

C

INLEIDING

 

ENHANCER

STANDARD

A B ZONE2 NIGHT

 

HiFi DSP

PTY HOLD PS PTY RT CT EON SLEEP

MUTE

dB

t

96

 

 

pDVR pV-AUX

pDTV/CBL pDVD pMD/CD-R pTUNER pCD

 

VOLUME

 

 

24

 

 

DOCK

 

 

 

AUTO TUNED STEREO MEMORY

 

 

MATRIX DISCRETE

 

VIRTUAL

SP SILENT CINEMA

 

 

 

 

 

 

 

q EX

qDIGITAL

 

 

 

 

 

 

 

ft

96/24 LFE

 

q PL x q PL

 

 

 

 

 

 

 

L C R

 

q PL

 

 

 

 

 

 

mS

 

PCM

 

 

 

 

 

 

 

 

SL SB SR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

dB

 

 

D

 

 

E F G H I

 

J K

L M N O P

 

Q(Alleen modellen voor het V.K. en Europa)

1 Decoder indicators

Wanneer één van de decoders van dit toestel in werking is, zal de bijbehorende indicator oplichten.

2 ENHANCER indicator

Licht op wanneer de Compressed Music Enhancer functie is ingeschakeld (zie bladzijde 37).

3 Geluidsveld indicators

Lichten op om aan te geven welke DSP geluidsvelden er in werking zijn.

DSP aanwezigheidsgeluidsveld

 

Luisterplek

Linker surround

Rechter surround

DSP geluidsveld

DSP geluidsveld

 

Achter surround DSP geluidsveld

4 VIRTUAL indicator

Licht op wanneer Virtual CINEMA DSP in werking is (zie bladzijde 44).

5 Signaalbron indicators

De corresponderende cursor licht op om aan te geven welke signaalbron op dit moment is geselecteerd.

6 DOCK indicator

Licht op wanneer u uw iPod in een YAMAHA iPod universeel dock (zoals de los verkrijgbare YDS-10) doet indien deze is verbonden met de DOCK aansluiting van dit toestel (zie bladzijde 22).

7 SILENT CINEMA indicator

Licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten en er een geluidsveldprogramma is geselecteerd

(zie bladzijde 34).

8 CINEMA DSP indicator

Licht op wanneer u een CINEMA DSP geluidsveldprogramma selecteert (zie bladzijde 58).

9 AUTO indicator

Licht op wanneer dit toestel in de automatische afstemfunctie staat (zie bladzijde 46).

0 TUNED indicator

Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender (zie bladzijde 46).

A STEREO indicator

Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal ontvangt en de AUTO indicator brandt (zie bladzijde 46).

B MEMORY indicator

Knippert ten teken dat een zender opgeslagen kan worden (zie bladzijde 48).

CVOLUME niveauaanduiding

Geeft het huidige volumeniveau aan.

DPCM indicator

Licht op wanneer dit toestel PCM (pulscode modulatie) digitale audiosignalen weergeeft.

E STANDARD indicator

Licht op wanneer het “SUR. STANDARD” of “SUR. ENHANCED” programma is geselecteerd

(zie bladzijde 43).

Nederlands

9

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

F SP A B indicators

Lichten op om aan te geven welke set voor-luidsprekers is geselecteerd.

G Hoofdtelefoon indicator

Licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten (zie bladzijde 34).

H ZONE2 indicator

Licht op wanneer Zone 2 in werking is (zie bladzijde 90).

I NIGHT indicator

Licht op wanneer u een nacht-luisterfunctie selecteert (zie bladzijde 34).

J HiFi DSP indicator

Licht op wanneer u een HiFi DSP geluidsveldprogramma selecteert (zie bladzijde 58).

K Multifunctioneel display

Toont de naam van het huidige geluidsveldprogramma en andere gegevens bij het invoeren of wijzigen van instellingen.

L SLEEP indicator

Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld (zie bladzijde 35).

M MUTE indicator

Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen geluidsweergave) is ingeschakeld (zie bladzijde 34).

N 96/24 indicator

Licht op wanneer dit toestel een DTS 96/24 signaal ontvangt.

O Indicators ingangskanalen

Deze geven aan uit welke kanalen het huidige digitale ingangssignaal bestaat (zie bladzijde 30).

P LFE indicator

Licht op wanneer het ingangssignaal een LFE signaal bevat.

QRadio Data Systeem indicators

(Alleen modellen voor het V.K. en Europa)

Licht op wanneer er Radio Data Systeem gegevens worden ontvangen.

EON

Licht op wanneer er EON gegevens worden ontvangen.

PTY HOLD

Licht op wanneer er gezocht wordt naar Radio Data Systeem zenders in de PTY SEEK functie.

10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Achterpaneel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

2

 

 

3

 

4 5 6

7

 

8

 

9

 

 

 

 

 

AUDIO

 

 

 

AUDIO

MULTI CH INPUT

OUTPUT

DIGITAL

DIGITAL INPUT

DOCK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CENTER

 

 

OUTPUT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MD/CD-R MD/CD-R

DVD DTV/CBL

DVD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

COMPONENT VIDEO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DVD

 

 

DVR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Y

PB

PR

Y

PB

PR

 

 

 

 

 

 

IN MD/ OUT

 

 

 

SUB

 

SUB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CD

(PLAY) CD-R (REC)

FRONT

SURROUND

WOOFER

ZONE 2

WOOFER

OPTICAL

OPTICAL

COAXIAL

 

 

 

 

 

 

DVD

DTV/CBL

IN

DVR OUT

MONITOR

DVD DTV/CBL

IN

DVR

OUT

MONITOR

 

 

 

 

 

 

DTV/CBL

 

 

MONITOR OUT

 

 

 

VIDEO

 

 

OUT

 

S VIDEO

 

OUT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TUNER

 

 

 

 

 

 

 

 

SPEAKERS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AM

 

 

FM ANT

 

 

FRONT

 

 

 

 

SURROUND

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANT

GND

 

UNBAL.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

REMOTE

CONTROL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OUT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN

OUT

+12V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15mA MAX.

 

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CENTER

SURROUND BACK

 

 

 

 

 

 

 

0 A B

C

D

1 Aansluitingen voor video-apparatuur

Zie de bladzijden 18 en 19 voor meer informatie over deze aansluitingen.

2Aansluitingen voor audio-apparatuur

Zie bladzijde 21 voor meer informatie over deze aansluitingen.

3MULTI CH INPUT aansluitingen

Zie bladzijde 23 voor meer informatie over deze aansluitingen.

4 ZONE 2 OUTPUT aansluitingen

Zie bladzijde 89 voor meer informatie over deze

8 DOCK aansluiting

Hierop kunt u een YAMAHA iPod universeel dock (zoals de los verkrijgbare YDS-10) aansluiten, waar u uw iPod in kunt doen.

Zie bladzijde 22 voor meer informatie over deze aansluitingen.

9 COMPONENT VIDEO aansluitingen

Zie de bladzijden 18 en 19 voor meer informatie over deze aansluitingen.

0 REMOTE aansluitingen

Zie bladzijde 89 voor details.

aansluitingen.

Opmerking

Deze aansluitingen produceren uitsluitend analoge signalen.

5SUBWOOFER OUTPUT aansluiting

Zie bladzijde 13 voor meer informatie over deze aansluiting.

6DIGITAL OUTPUT aansluiting

Zie bladzijde 21 voor meer informatie over deze aansluitingen.

7 DIGITAL INPUT aansluitingen

Zie bladzijde 19 voor meer informatie over deze aansluitingen.

A CONTROL OUT aansluiting

Dit is een bedieningsaansluiting voor aangepaste installaties.

B Antenne-aansluitingen

Zie bladzijde 24 voor meer informatie over deze aansluitingen.

C Luidspreker-aansluitingen

Zie bladzijde 13 voor meer informatie over deze aansluitingen.

D AC OUTLET(S)

Hiermee kunt u eventueel andere audiovisuele componenten van stroom voorzien.

Zie bladzijde 26 voor details.

VOLTAGE SELECTOR

(Alleen modellen voor Azië en algemene modellen)

Zie bladzijde 26 voor details.

INLEIDING

Nederlands

11

AANSLUITINGEN

Luidsprekers opstellen

Hieronder ziet u de standaard ITU-R* opstelling van de luidsprekers. Met deze opstelling profiteert u optimaal van CINEMA DSP en multikanaals audio.

*ITU-R is de aanduiding voor de afdeling radiocommunicatie van de ITU (International Telecommunication Union).

FL

C

FR

30˚

SL

 

SR

 

 

60˚

SL

80˚

SR

 

 

SB

FR

 

FL

SW

SR

C

 

SL

SB

 

1,8 m

Linker en rechter voor-luidsprekers (FL en FR)

De voor-luidsprekers worden gebruikt voor weergave van het hoofdkanaal plus effecten. Plaats deze luidsprekers op gelijke afstand van de ideale luisterplek. De afstanden van deze luidsprekers tot het beeldscherm moeten ook gelijk zijn.

Midden-luidspreker (C)

De midden-luidspreker is voor weergave van het middenkanaal (dialoog, vocalen enz.). Als het om de een of andere reden niet mogelijk is om een middenluidspreker te gebruiken, kunt u ook zonder. De beste resultaten krijgt u echter met een volledig systeem. Plaats de midden-luidspreker midden tussen de voor-luidsprekers en zo dicht mogelijk bij het beeldscherm, bijvoorbeeld direct erboven of eronder.

Linker en rechter surround-luidsprekers (SL en SR)

De surround-luidsprekers worden gebruikt voor omhullende surroundweergave en effecten. Plaats deze luidsprekers achter uw luisterplek, een beetje naar binnen gericht en ongeveer 1,8 m van de vloer.

Surround achter-luidspreker (SB)

De surround achter-luidspreker geeft een aanvulling op de surround-luidsprekers en zorgt voor realistischer overgangen van voor naar achter. Plaats deze luidspreker direct achter de luisterplek en op dezelfde hoogte als de surround-luidsprekers.

Subwoofer (SW)

Een subwoofer met ingebouwde eindversterker, zoals het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System, zorgt niet alleen voor een effectieve versterking van de lage tonen in sommige of alle kanalen, maar ook voor een natuurgetrouwe hi-fi stereo reproductie van het LFE (lage frequentie effecten) kanaal in Dolby Digital en DTS geluidsmateriaal. De opstelling van de subwoofer is niet zo belangrijk, want de zeer lage tonen zijn niet erg richtingsgevoelig. U kunt de subwoofer het beste in de buurt van de voor-luidsprekers plaatsen. Richt hem een beetje naar het midden van de ruimte om weerkaatsing via de wanden te verminderen.

12

AANSLUITINGEN

Aansluiten van luidsprekers

Let erop dat u de linker (L) en rechter (R) kanalen, “+” (rood) en “–” (zwart) op de juiste manier aansluit. Als de aansluitingen niet kloppen, zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen.

LET OP

U moet het toestel uit zetten voor u de luidsprekers gaat aansluiten (zie bladzijde 28).

Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel. Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.

Gebruik magnetisch afgeschermde luidsprekers. Als dergelijke luidsprekers toch uw beeldscherm storen, zet de luidsprekers dan verder bij het beeldscherm vandaan.

Als u luidsprekers van 4 of 6 Ohm gebruikt, moet u “SP IMP.” op “6MIN” zetten voor u dit toestel in gebruik neemt (zie bladzijde 27).

Opmerkingen

Een luidsprekersnoer bestaat uit twee geïsoleerde draden naast elkaar. De kabels zijn verschillend gekleurd of gevormd, misschien een streep, groef of ribbels. Sluit de afwijkend gestreepte (gegroefde enz.) draad aan op de “+” (rode) aansluitingen van dit toestel en uw luidspreker. Verbind de gewone draad met de “–” (zwarte) aansluitingen.

De lage frequentie signalen van andere luidsprekers die zijn ingesteld op “SML” (of “SMALL”) of “NONE” bij “SPEAKER SET” (zie de bladzijden 72 en 73) worden naar de luidsprekers gestuurd die zijn geselecteerd bij “LFE/BASS OUT” (zie bladzijde 73).

Voor-luidsprekers (A)

Rechts Links

 

 

Surround-luidsprekers

Subwoofer

 

 

 

Rechts

Links

 

 

 

 

1

2

4

5

 

7

VOORBEREIDINGEN

OUTPUT

SUB

WOOFER

SPEAKERS

FRONT

SURROUND

A

B

CENTER

SURROUND BACK

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor-luidsprekers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(B)Midden-

luidspreker Surround achterluidspreker

Nederlands

13

AANSLUITINGEN

 

 

 

FRONT aansluitingen

 

 

 

U kunt hierop een enkel of twee voor-luidsprekersystemen

 

 

 

(1, 2) aansluiten. Als u een enkel voor-luidsprekersysteem

 

 

 

gebruikt, kunt u dit naar keuze met de FRONT A of de B

1

 

 

aansluitingen verbinden.

 

 

CENTER aansluitingen

 

7

4

2

 

Hierop kunt u een midden-luidspreker (3) aansluiten.

 

 

 

3

 

 

SURROUND aansluitingen

5

 

 

Hierop kunt u surround-luidsprekers (4, 5) aansluiten.

 

6

SURROUND BACK aansluitingen

Hierop kunt u een surround achter-luidspreker (6) aansluiten.

SUBWOOFER aansluiting

Opstelling van de luidsprekers

Sluit hierop een subwoofer met ingebouwde eindversterker (7) aan (zoals het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System).

14

Aansluiten van de luidsprekerkabel

1Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van het uiteinde van elk van de luidsprekerdraden en draai vervolgens de blootliggende draadjes netjes in elkaar om kortsluiting te voorkomen.

10 mm

2 Maak de knop los.

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

3Steek een ontbloot draadeind in het gat aan de zijkant van de aansluiting.

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

4Draai de draad vervolgens met de knop weer vast.

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

AANSLUITINGEN

Gebruik van bananenstekkers (Uitgezonderd modellen voor het V.K.,

Europa en Azië)

Een bananenstekker is een enkelpolige elektrische verbinding die vaak gebruikt wordt voor het aansluiten van luidsprekerkabels.

Bananenstekker

1

Maak de knop vast.

VOORBEREIDINGEN

 

2Steek de bananenstekker in de bijbehorende aansluiting.

Nederlands

15

AANSLUITINGEN

Informatie over aansluitingen en stekkers

Opmerking

U kunt de digitale aansluitingen gebruiken voor PCM, Dolby Digital en DTS ingangssignalen. Wanneer u een bepaalde component zowel met de COAXIAL als met de OPTICAL aansluiting verbindt, zal het via de COAXIAL aansluiting binnenkomende signaal voorrang krijgen. Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.

Informatie over audio-aansluitingen en stekkers

Video-aansluitingen en stekkers

AUDIO

 

DIGITAL AUDIO

DIGITAL AUDIO PORTABLE

L

R

COAXIAL

 

OPTICAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Wit) (Rood) (Oranje)

O

L R C

M

Linker en

Coaxiaal

Optisch

Stereo

rechter

digitale

digitale

analoge

analoge

audiostekker

audiostekker

audio

audiostekkers

 

 

ministekker

 

 

COMPONENT VIDEO

VIDEO

S VIDEO

Y

PB

PR

(Geel)

 

(Groen)

(Blauw)

(Rood)

V

S

Y

PB

PR

 

Composiet S-videostekker

Component

videostekker

 

videostekkers

Audio-aansluitingen

Dit toestel heeft vier soorten audio-aansluitingen. Welke aansluiting u nodig heeft hangt af van de audio-aansluitingen van uw andere apparatuur.

AUDIO aansluitingen

Voor conventionele analoge audiosignalen via linker en rechter analoge audiokabels. Verbind de rode stekkers met de rechter en de witte stekkers met de linker aansluitingen.

DIGITAL AUDIO COAXIAL aansluitingen

Voor digitale audiosignalen via coaxiaal digitale audiokabels.

DIGITAL AUDIO OPTICAL aansluitingen

Voor digitale audiosignalen via optisch digitale audiokabels.

Opmerking

Trek het kapje van de optische aansluiting voor u er de optische glasvezelkabel op aansluit. Gooi het stofkapje niet weg. Wanneer u de optische aansluiting niet gebruikt, dient u het stofkapje er weer op te doen. Dit kapje beschermt de aansluiting tegen stof.

PORTABLE aansluiting

Voor digitale audiosignalen via analoge stereo ministekkerkabels.

Video-aansluitingen

Dit toestel heeft drie soorten video-aansluitingen. Welke aansluiting u nodig heeft hangt af van de ingangsaansluitingen van uw beeldscherm. Wanneer “VIDEO CONV.” op “ON” (zie bladzijde 79) is ingesteld, zullen videosignalen die binnenkomen via de VIDEO en S VIDEO aansluitingen worden omgezet en naar keuze kunnen worden gereproduceerd via de VIDEO, S VIDEO en COMPONENT VIDEO aansluitingen.

VIDEO aansluitingen

Voor conventionele composiet videosignalen die worden overgebracht via composiet videokabels.

S VIDEO aansluitingen

Voor S-video signalen, in luminantie (Y) en kleur (C) gescheiden videosignalen die worden doorgegeven via aparte draden in speciale S-videokabels.

COMPONENT VIDEO aansluitingen

Voor component videosignalen, in luminantie (Y) en kleur (PB, PR) gescheiden videosignalen die worden doorgegeven via aparte draden in speciale component videokabels.

16

AANSLUITINGEN

Stroomschema audioen videosignalen

Stroomschema audiosignalen voor AUDIO OUT (REC)

Ingang

Uitgang

 

AUDIO OUT (REC)

DIGITAL AUDIO

COAXIAL

Digitale audio

DIGITAL AUDIO

OPTICAL

L R L R

AUDIO

Analoge audio

PORTABLE

Digitaal uitgangssignaal

Analoog uitgangssignaal

Opmerking

In dit toestel is de verwerking van digitale signalen gescheiden van de verwerking van analoge signalen. Daarom kunnen audiosignalen die binnenkomen via de analoge ingangsaansluitingen ook alleen via de analoge AUDIO OUT (REC) uitgangsaansluitingen worden weergegeven. Op dezelfde manier zullen via de DIGITAL INPUT (OPTICAL of COAXIAL) ingangsaansluitingen binnenkomende audiosignalen alleen via de DIGITAL OUTPUT uitgangsaansluiting kunnen worden weergegeven.

Stroomschema videosignalen voor MONITOR OUT

Ingang

Uitgang

(MONITOR OUT)

Y PB PR

Y PB PR

COMPONENT

 

VIDEO

 

S VIDEO

Analoge video

VIDEO

Door

Videoconversie wanneer “VIDEO CONV.” is ingesteld op “ON” (zie bladzijde 79)

VOORBEREIDINGEN

Opmerking

Wanneer er videosignalen binnenkomen via de COMPONENT VIDEO, S VIDEO en VIDEO aansluitingen, zal aan deze signalen als volgt de voorkeur worden gegeven, met dien verstande dat aan videosignalen die binnenkomen via de COMPONENT VIDEO aansluitingen de hoogste prioriteit wordt toegekend.

COMPONENT VIDEO > S VIDEO > VIDEO

Nederlands

17

AANSLUITINGEN

Aansluiten van een TV

Verbind uw TV met de VIDEO MONITOR OUT aansluiting, de S VIDEO MONITOR OUT aansluiting of de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT aansluitingen van dit toestel.

LET OP

Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.

 

COMPONENT VIDEO

 

 

Y

PB

PR

MONITOR

MONITOR

MONITOR OUT

 

OUT

OUT

 

 

VIDEO

S VIDEO

 

 

V

S

Y

PB

PR

 

 

 

 

 

 

S-video ingang

 

 

Video ingang

 

Component video ingang

 

 

 

 

 

TV

 

 

 

18

AANSLUITINGEN

Aansluiten van een DVD-speler, een DVD-recorder, een videorecorder of een STB (Set Top Box)

Sluit uw DVD-speler, DVD-recorder, videorecorder of STB (set-top box; een kastje bovenop de TV) aan via dezelfde soort video-aansluitingen als welke u gebruikt heeft voor uw TV (zie bladzijde 18). Een zogenaamde STB kan bijvoorbeeld een kabel-tv ontvanger of satellietontvanger zijn.

LET OP

Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.

Opmerkingen

Wanneer “VIDEO CONV.” is ingesteld op “OFF” (zie bladzijde 79) moet u hetzelfde soort video-aansluitingen gebruiken als u gebruikt heeft om uw TV aan te sluiten (zie bladzijde 18). Als u bijvoorbeeld uw TV heeft verbonden met de VIDEO MONITOR OUT aansluiting van dit toestel, dan dient u uw andere component te verbinden met de VIDEO aansluitingen.

Wanneer “VIDEO CONV.” is ingesteld op “ON” (zie bladzijde 79), worden de omgezette videosignalen alleen gereproduceerd via de MONITOR OUT aansluitingen. Wanneer u iets wilt opnemen moet u gebruik maken van hetzelfde soort video-aansluitingen tussen alle betrokken componenten.

Om een digitale verbinding te maken met een andere component dan de component die standaard is toegewezen aan de DIGITAL INPUT of DIGITAL OUTPUT aansluiting, dient u de corresponderende instelling te selecteren voor “OPTICAL OUT”, “OPTICAL IN”, of “COAXIAL IN” bij “I/O ASSIGNMENT” (zie bladzijde 77).

Wanneer u uw DVD-speler zowel met de DIGITAL INPUT (OPTICAL) als met de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting verbindt, zal het via de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting binnenkomende signaal voorrang krijgen.

Aansluiten van een DVD-speler

 

 

DVD-speler

 

 

Component video uitgang

 

Audio uitgang

 

 

 

 

R L

Videouitgang

Video-S uitgang

O

Optischeaudio uitgang

C

Coaxialeaudio uitgang

 

 

V

S

 

Y

PB

PR

 

 

 

 

 

 

 

 

AUDIO

 

 

DIGITAL INPUT

 

 

 

 

 

 

DVD

 

DVD

 

 

 

 

COMPONENT VIDEO

DVD

Y PB PR

OPTICAL

COAXIAL

DVD

DVD

VIDEO

S VIDEO

VOORBEREIDINGEN

Nederlands

19

AANSLUITINGEN

Aansluiten van een DVD-recorder of videorecorder

AUDIO

IN DVR OUT

IN DVR OUT

VIDEO

S VIDEO

Audiouitgang

 

Audioingang

 

 

Videouitgang

Videoingang

 

-SVideo uitgang

S-video ingang

 

 

 

 

 

 

V

V

S

S

 

R L

 

R

L

 

 

 

 

 

DVD-recorder of

videorecorder

Aansluiten van een STB

 

 

 

 

 

Kabel TV of

 

 

 

 

 

 

satellietontvanger

 

R L

Audiouitgang

V

Videouitgang

Video-S uitgang

O

Optischeaudio uitgang

 

 

 

 

S

 

 

AUDIO

 

 

 

 

DIGITAL INPUT

 

 

 

 

 

 

DTV/CBL

 

 

 

 

 

 

OPTICAL

 

DTV/CBL

 

 

 

DTV/CBL

 

 

VIDEO

 

 

 

S VIDEO

 

 

COMPONENT VIDEO

DVR

Y PB PR

Y PB PR

Component video uitgang

Component video uitgang

Y PB PR

COMPONENT VIDEO

Y PB PR

DTV/CBL

20

AANSLUITINGEN

Aansluiten van een CD-speler, een MD-speler of cassettedeck

Sluit uw CD-speler, MD-speler of cassettedeck aan via analoge en/of digitale aansluitingen.

LET OP

Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.

Opmerking

Om een digitale verbinding te maken met een andere component dan de component die standaard is toegewezen aan de DIGITAL INPUT of DIGITAL OUTPUT aansluiting, dient u de corresponderende instelling te selecteren voor “OPTICAL OUT”, “OPTICAL IN”, of “COAXIAL IN” bij “I/O ASSIGNMENT” (zie bladzijde 77).

CD-speler

Audio uitgang

R

L

 

 

 

 

 

AUDIO

 

 

 

 

IN MD/

OUT

 

 

CD

(PLAY) CD-R (REC)

 

Audio uitgang

R

L

R

L

 

DIGITAL

 

DIGITAL INPUT

 

OUTPUT

 

 

 

 

MD/CD-R MD/CD-R

 

 

 

OPTICAL

 

OPTICAL

 

 

ingang

 

uitgang

Audio ingang

O

audio

O

audio

 

 

 

 

Optische

 

Optische

MD-recorder of

cassettedeck

VOORBEREIDINGEN

Nederlands

21

AANSLUITINGEN

Aansluiten van een YAMAHA iPod universeel dock

Dit toestel is voorzien van een DOCK aansluiting op het achterpaneel waarop u een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) kan worden aangesloten voor uw iPod, zodat u uw iPod kunt bedienen met de meegeleverde afstandsbediening. Verbind een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) met de DOCK aansluiting op het achterpaneel van dit toestel met de speciaal daarvoor bedoelde kabel. Wanneer deze verbinding tot stand is gebracht, kunt u uw iPod in uw YAMAHA iPod universeel dock plaatsen.

LET OP

Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.

Opmerkingen

Alleen iPod apparatuur met een iPod (Click and Wheel), iPod nano en iPod mini worden ondersteund.

U heeft een YAMAHA iPod universeel dock (aansluitsokkel) (zoals een los verkrijgbare YDS-10) en de speciaal daarvoor bedoelde kabel nodig die geschikt zijn voor de DOCK aansluiting van dit toestel.

Wanneer uw iPod geplaatst wordt in een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) die is aangesloten op de DOCK aansluiting van dit toestel, zal dit toestel de signaaloverdracht met uw iPod beginnen.

Wanneer de verbinding tussen uw iPod en dit toestel tot stand is gebracht, zal de melding “iPod connected” verschijnen op het display op het voorpaneel en zal de DOCK indicator daar ook oplichten. Als de verbinding tussen uw iPod en dit toestel mislukt, zal er een melding van die strekking verschijnen op het display op het voorpaneel. Voor een complete lijst van meldingen met betrekking tot deze verbindingen, verwijzen we u naar het iPod deel in het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” op bladzijde 99.

Alleen analoge audioen videosignalen van uw iPod worden geaccepteerd door de DOCK aansluiting, en de analoge audiosignalen kunnen voor opname worden gereproduceerd via de analoge AUDIO OUT (REC) aansluitingen.

De batterij van uw iPod wordt automatisch opgeladen wanneer uw iPod geplaatst is in een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) verbonden met de DOCK aansluiting van dit toestel, zolang dit toestel aan staat.

Afhankelijk van het type iPod, is het mogelijk dat u een iPod adapter zoals meegeleverd met uw YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) in de uitsparing zult moeten passen voor uw iPod erin past.

iPod

YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10)

DOCK

22

Aansluiten van een multiformaatspeler of externe decoder

Dit toestel is voorzien van 6 extra ingangsaansluitingen (FRONT L/R, CENTER, SURROUND L/R en SUBWOOFER) voor gescheiden multikanaals ingangssignalen van een multiformaat-speler, externe decoder of sound processor. Verbind de uitgangsaansluitingen van uw multiformaat-speler of externe decoder met de MULTI CH INPUT aansluitingen. Let er goed op dat u de linker en rechter uitgangen verbindt met de linker en rechter ingangsaansluitingen voor zowel de voorals de surroundkanalen.

LET OP

Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.

Opmerkingen

Wanneer u MULTI CH INPUT als signaalbron selecteert (zie bladzijde 38), zal dit toestel automatisch de digitale geluidsveldprocessor uitschakelen en zult u geen geluidsveldprogramma’s kunnen selecteren.

Dit toestel is niet in staat de via de MULTI CH INPUT aansluitingen binnenkomende signalen zo te herschikken dat er wordt gecompenseerd voor eventueel in uw systeem ontbrekende luidsprekers. Daarom bevelen we u aan tenminste een 5.1-kanaals luidsprekersysteem aan te sluiten voor u gebruik maakt van deze functie.

Wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten, zullen alleen de linker en rechter voorkanalen worden weergegeven.

MULTI CH INPUT

CENTER

SUB

FRONT SURROUND WOOFER

AANSLUITINGEN

Aansluiten van een spelcomputer, een videocamera of een draagbare audiospeler

Gebruik de VIDEO AUX aansluitingen op het voorpaneel als u een spelcomputer, een videocamera of een draagbare audiospeler wilt aansluiten op dit toestel.

LET OP

U moet het volume van dit toestel en de andere componenten uit zetten voor u de aansluitingen gaat maken.

Opmerkingen

De audiosignalen die binnenkomen via de PORTABLE miniaansluiting hebben voorrang boven de via de AUDIO L/R aansluitingen binnenkomende signalen.

De audiosignalen die binnenkomen via de DOCK aansluiting hebben voorrang boven de via de VIDEO AUX aansluitingen binnenkomende signalen.

VOLUME

ZONE 2

ZONE

ON/OFF

CONTROL

MASTER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PRESET/TUNING FM/AM

A/B/C/D/E

l PRESET/TUNING h

MEMORY

TUNING MODE

 

 

 

 

 

EDIT

NEXT

LEVEL

MAN'L/AUTO FM

AUTO/MAN'L

 

 

ON OFF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PROGRAM

 

 

INPUT

 

 

 

MAIN ZONE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PHONES

SPEAKERS

 

 

 

 

 

 

 

 

A

B

STRAIGHT

TONE CONTROL

INPUT MODE

 

MULTI CH

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INPUT

VIDEO AUX

 

ON/OFF

 

 

 

 

 

 

VIDEO

L AUDIO R

PORTABLE

EFFECT

SILENT CINEMA

VIDEO AUX

VIDEO

L

AUDIO R

PORTABLE

uitgang

 

 

 

M

Videouitgang

 

Audiouitgang L/R

 

Audio

V

L

R

 

 

 

 

 

Surroundkanaaluitgang

 

 

Middenkanaaluitgang

Spelcomputer of

Draagbare

Voorkanaaluitgang

 

 

 

Subwooferuitgang

videocamera

audiospeler

L

R

L R

 

 

Multiformaat-speler of

externe decoder

VOORBEREIDINGEN

Nederlands

23

AANSLUITINGEN

Aansluiten van de FM en AM antennes

Dit toestel wordt geleverd met zowel een FM als een AM binnenantenne. Normaal gesproken zorgen deze antennes voor een voldoende sterke ontvangst. Verbind de antennes op de juiste manier met de bijbehorende aansluitingen.

Opmerkingen

U moet de afstemstap (alleen modellen voor Azië en algemene modellen) van de tuner aanpassen aan de ruimte tussen zendfrequenties in uw gebied (zie bladzijde 83).

De AM ringantenne moet niet te dicht bij dit toestel geplaatst worden.

De AM ringantenne moet altijd aangesloten blijven, zelfs als er een AM buitenantenne op dit toestel is aangesloten.

Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangst, kunt u een buitenantenne installeren. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of servicecentrum naar de mogelijkheden met buitenantennes.

AM ringantenne (meegeleverd)

FM binnenantenne (meegeleverd)

TUNER

AM

FM ANT

75

ANT GND

UNBAL.

AM buitenantenne

Gebruik 5 tot 10 meter met plastic geïsoleerd draad dat u bijvoorbeeld uit een raam naar buiten spant.

Aarde

(GND aansluiting)

Voor de grootst mogelijke veiligheid en zo min mogelijk storing dient u de antenne GND aansluiting goed te aarden. Een goede aarding wordt bijvoorbeeld verzorgd door een metalen staaf die in vochtige grond gedreven is.

Aansluiten van de AM ringantenne

1 Maak de AM ringantenne gebruiksklaar.

2Houd het lipje van de AM ANT aansluiting ingedrukt.

3Steek één van de draden van de AM ringantenne in de AM ANT aansluiting.

4Laat het lipje van de AM ANT aansluiting los zodat dit terugveert.

5Herhaal de stappen 2 t/m 4 en sluit de andere draad aan op de GND aansluiting.

y

Wanneer u de AM ringantenne op de juiste manier heeft aangesloten op dit toestel, kunt u de AM ringantenne zo draaien dat u de beste ontvangst bereikt voor uw favoriete AM zenders (zie bladzijde 46).

24

In elkaar zetten van de 75 Ohm/300 Ohm antenne-adapter (alleen bij modellen voor het V.K.)

1Maak de meegeleverde 75 Ohm/300 Ohm antenne-adapter open.

2Strip de buitenmantel van de 75 Ohm coaxiale kabel en maak deze klaar voor het aansluiten.

11 mm

8 mm

6 mm

3Knip de verbindingsdraad door en verwijder deze.

Verbindingsdraad

4Steek de binnendraad van de kabel in de sleuf en klem de kabel vast met een tang.

Klem

Klem

Steek de draad in de sleuf.

5 Klik de behuizing weer dicht.

AANSLUITINGEN

VOORBEREIDINGEN

Nederlands

25

AANSLUITINGEN

Aansluiten van het netsnoer

Pas wanneer alle verbindingen tot stand zijn gebracht kunt u de stekker in het stopcontact steken.

(Modellen voor de V.S.)

AC OUTLETS

Naar het stopcontact

VOLTAGE SELECTOR

(Alleen modellen voor Azië en algemene modellen)

LET OP

De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. Onjuiste instelling van de VOLTAGE SELECTOR kan dit toestel beschadigen en kan brandgevaar opleveren.

Draai de VOLTAGE SELECTOR met de klok mee of er tegenin naar de correcte stand met een gewone schroevendraaier.

De voltages zijn als volgt: Modellen voor Azië

............................ 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom Algemene modellen

.............. 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom

VOLTAGE

 

SELECTOR

 

230-

Aanduiding voltage

240V

 

AC OUTLET(S) (SWITCHED)

Modellen voor het V.K. en Australië

......................................................

1 Netstroomaansluiting

Modellen voor Korea ................................................

Geen

Overige modellen......................

2 Netstroomaansluitingen

Met behulp van deze netstroomaansluiting(en) kunt u daarop aangesloten componenten van stroom voorzien. Verbind de netsnoeren van uw andere apparatuur met deze netstroomaansluiting(en). Deze aansluiting(en) worden van stroom voorzien wanneer de eerste ruimte of Zone 2 is ingeschakeld. De stroomvoorziening voor deze aansluiting(en) wordt echter afgesloten wanneer de eerste ruimte en Zone 2 zijn uitgeschakeld, of wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel ingedrukt wordt en losgelaten zodat deze naar buiten komt, in de OFF stand. Voor informatie omtrent het maximale vermogen of het totale stroomverbruik voor de componenten die op deze aansluiting(en) kunnen worden aangesloten, zie “TECHNISCHE GEGEVENS” op bladzijde 103.

Geheugen back-up

De geheugen back-up schakeling voorkomt dat de opgeslagen gegevens verloren gaan wanneer het toestel uit (standby) staat. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact gehaald wordt of de stroomvoorziening om een andere reden langer dan een week onderbroken wordt, zullen de opgeslagen gegevens verloren gaan.

26

AANSLUITINGEN

Instellen van de luidspreker-impedantie

LET OP

Als u luidsprekers van 4 of 6 Ohm gebruikt, moet u “SP IMP.” op “6MIN” zetten VOOR u dit toestel in gebruik neemt.

2,5

VOLUME

ZONE 2

ZONE

ON/OFF

CONTROL

MASTER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PRESET/TUNING FM/AM

A/B/C/D/E

l PRESET/TUNING h

MEMORY

TUNING MODE

 

 

 

 

 

EDIT

NEXT

LEVEL

MAN'L/AUTO FM

AUTO/MAN'L

 

 

ON OFF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PROGRAM

 

 

INPUT

 

 

 

MAIN ZONE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PHONES

SPEAKERS

 

 

 

 

 

 

 

 

A

B

STRAIGHT

TONE CONTROL

INPUT MODE

 

MULTI CH

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INPUT

VIDEO AUX

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ON/OFF

 

 

 

 

 

 

VIDEO

L AUDIO R

PORTABLE

 

 

 

EFFECT

 

 

 

 

 

 

SILENT CINEMA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2,4 3

1Controleer of het toestel uit staat.

Zie bladzijde 28 voor details omtrent het aan en uit zetten van dit toestel.

2Houd STRAIGHT (EFFECT) op het voorpaneel ingedrukt en druk vervolgens MASTER ON/OFF naar binnen in de ON stand om dit toestel in te schakelen.

Dit toestel wordt ingeschakeld en het uitgebreide setup menu zal verschijnen op het display op het voorpaneel.

4Druk herhaaldelijk op STRAIGHT (EFFECT) op het voorpaneel en selecteer “6MIN”.

De volgende aanduidingen zullen op het display op het voorpaneel verschijnen.

STRAIGHT

EFFECT

SP IMP.-6 MIN

5Druk MASTER ON/OFF op het voorpaneel nog eens in zodat deze naar buiten komt in de OFF stand om de nieuwe instelling op te slaan en dit toestel uit te schakelen.

MASTER

ON OFF

Opmerking

De gewijzigde instelling wordt van kracht zodra u dit toestel de volgende keer aan zet.

 

Houd ingedrukt

STRAIGHT

MASTER

EFFECT

ON OFF

VOORBEREIDINGEN

3Verdraai PROGRAM op het voorpaneel en selecteer “SP IMP.”.

De volgende aanduidingen zullen op het display op het voorpaneel verschijnen.

PROGRAM

SP IMP.-8 MIN

Nederlands

27

AANSLUITINGEN

Aan en uit zetten van dit toestel

Wanneer alle aansluitingen gemaakt zijn, kunt u dit toestel aan zetten.

MASTER ON/OFF

VOLUME

ZONE 2

ZONE

ON/OFF

CONTROL

MASTER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PRESET/TUNING FM/AM

A/B/C/D/E

l PRESET/TUNING h

MEMORY

TUNING MODE

 

 

 

 

 

EDIT

NEXT

LEVEL

MAN'L/AUTO FM

AUTO/MAN'L

 

 

ON OFF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PROGRAM

 

 

INPUT

 

 

 

MAIN ZONE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PHONES

SPEAKERS

 

 

 

 

 

 

 

 

A

B

STRAIGHT

TONE CONTROL

INPUT MODE

 

MULTI CH

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INPUT

VIDEO AUX

 

ON/OFF

 

 

 

 

 

 

VIDEO

L AUDIO R

PORTABLE

 

 

 

EFFECT

 

 

 

 

 

 

SILENT CINEMA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CODE SET TRANSMIT

POWER

POWER

STANDBY

POWER

TV

AV

 

 

 

MD

 

SLEEP

CD

CD-R

 

 

 

CBL

 

MULTI CH IN

DVD

DTV

TUNER

 

V-AUX

DVR

 

 

 

 

 

AMP

 

 

 

SOURCE

TV VOL

TV CH

VOLUME

 

 

 

TV

STANDBY

POWER

MAIN ZONE ON/OFF

Aan zetten van dit toestel

Druk MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen in de ON stand om dit toestel aan te zetten.

MASTER

ON OFF

Voorpaneel

Druk op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel (of STANDBY op de afstandsbediening) om de eerste ruimte uit (standby) te zetten.

MAIN ZONE

STANDBY

ON/OFF

of

Voorpaneel Afstandsbediening

Druk nog eens op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel (of op POWER op de afstandsbediening) om de eerste ruimte weer in te schakelen.

MAIN ZONE

POWER

ON/OFF of

Uit zetten van dit toestel

Druk MASTER ON/OFF op het voorpaneel nog eens in zodat deze naar buiten komt in de OFF stand om dit toestel uit te schakelen.

MASTER

ON OFF

Voorpaneel

Voorpaneel Afstandsbediening

Opmerking

MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel en POWER en STANDBY op de afstandsbediening werken alleen wanneer MASTER ON/OFF naar binnen is gedrukt in de ON stand.

28

Loading...
+ 88 hidden pages