9.9F
15F
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
63V-28199-7E-D0
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij wordt verkocht.
DMU25108 |
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in |
||||||||
Aan de eigenaar |
|||||||||
productontwerp en kwaliteit. Daarom, on- |
|||||||||
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui- |
|||||||||
danks dat deze handleiding de laatste pro- |
|||||||||
tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding |
|||||||||
ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten |
|||||||||
bevat informatie over juiste bediening, on- |
|||||||||
tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin- |
|||||||||
derhoud en zorg. Een grondig begrip van de- |
|||||||||
gen tussen uw machine en deze handleiding |
|||||||||
ze eenvoudige instructies zal u helpen om |
|||||||||
zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u |
|||||||||
maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te |
|||||||||
enige vragen aangaande dit handboek heeft. |
|||||||||
krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in- |
|||||||||
Yamaha raadt aan dat u het product correct |
|||||||||
dien u vragen over de bediening of onder- |
|||||||||
gebruikt en de gespecificeerde periodieke in- |
|||||||||
houd van uw buitenboordmotor hebt. |
|||||||||
specties en onderhoud correct uitvoert vol- |
|||||||||
In deze gebruikershandleiding is bijzonder |
|||||||||
gens de instructies in de gebruikershandlei- |
|||||||||
belangrijke informatie als volgt aangeduid. |
|||||||||
ding, om een lang leven van het product te |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door |
|
: dit is het symbool voor veiligheidswaar- |
het niet volgen van deze instructies, valt niet |
||||||||
schuwingen. Het wordt gebruikt om u op mo- |
onder de garantie. |
||||||||
gelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg al- |
Sommige landen hanteren wetten of regels |
||||||||
le veiligheidsmeldingen achter dit symbool |
die gebruikers verbieden het product mee te |
||||||||
op om mogelijke verwondingen of overlijden |
nemen buiten het land van aankoop. Dit kan |
||||||||
te voorkomen. |
het registreren van het product in het land |
||||||||
DWM00782 |
van bestemming onmogelijk maken. Daar- |
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
naast kan de garantie in sommige gebieden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Een WAARSCHUWING wijst op een ge- |
niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dea- |
||||||||
vaarlijke situatie die kan leiden tot de |
ler waar het product is aangeschaft voor |
||||||||
dood of ernstige letsels als ze niet wordt |
meer informatie, indien u het product mee |
||||||||
vermeden. |
wilt nemen naar een ander land. |
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien het gekochte product reeds was ge- |
|
DCM00702 |
|||||||||
bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij- |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
zijnde dealer voor herregistratie en om recht |
|
Een alinea die vooraf wordt gegaan door |
|||||||||
te krijgen op de aangegeven diensten. |
|||||||||
OPGELET vermeldt speciale voorzorgs- |
|||||||||
NOTA: |
|||||||||
maatregelen die moeten worden geno- |
|||||||||
De 9.9FMH, 15FMH en de standaardacces- |
|||||||||
men om schade aan de buitenboordmotor |
|||||||||
soires worden gebruikt als basis voor de ver- |
|||||||||
of aan andere eigendommen te voorko- |
|||||||||
klaringen en afbeeldingen in deze handlei- |
|||||||||
men. |
|||||||||
ding. Daardoor kunnen sommige onderdelen |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
||
NOTA: |
|||||||||
niet op ieder model van toepassing zijn. |
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25122
9.9F, 15F GEBRUIKERSHANDLEIDING ©2013 door Yamaha Motor Co., Ltd. 1e Uitgave, oktober 2013
Alle rechten voorbehouden. Elke herdruk of onbevoegd gebruik zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd. is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Veiligheidsinformatie ...................... |
1 |
Buitenboordmotorveiligheid ............ |
1 |
Propeller ............................................. |
1 |
Draaiende onderdelen ....................... |
1 |
Hete onderdelen ................................ |
1 |
Elektrische schokken ......................... |
1 |
Motorstopschakelaarkoord ................. |
1 |
Benzine .............................................. |
1 |
Blootstelling aan en morsen van |
|
benzine ........................................... |
1 |
Koolmonoxide .................................... |
2 |
Wijzigingen ......................................... |
2 |
Scheepvaartveiligheid .................... |
2 |
Alcohol en verdovende middelen ....... |
2 |
Zwemvesten ....................................... |
2 |
Mensen in het water ........................... |
2 |
Passagiers ......................................... |
2 |
Overladen .......................................... |
3 |
Vermijd botsingen .............................. |
3 |
Weersomstandigheden ...................... |
3 |
Passagiersopleiding ........................... |
3 |
Scheepvaartveiligheidspublicaties ..... |
3 |
Wetten en voorschriften ..................... |
3 |
Algemene informatie ....................... |
4 |
Plaats voor |
|
identificatienummers .................... |
4 |
Buitenboordmotorserienummer ......... |
4 |
EG-verklaring van |
|
overeenstemming ....................... |
4 |
EG label ......................................... |
4 |
Lees handleidingen en labels ......... |
5 |
Waarschuwingslabels ....................... |
5 |
Specificaties en vereisten ............... |
8 |
Technische gegevens ..................... |
8 |
Installatievereisten .......................... |
9 |
Vermogen paardenkracht boot .......... |
9 |
Buitenboordmotor monteren .............. |
9 |
Propellerkeuze ................................ |
9 |
Neutraalstartbeveiliging ............... |
10 |
Motorolievereisten ........................ |
10 |
Brandstofvereisten ........................ |
10 |
Anti-fouling .................................... |
11 |
Buitenboordmotorafdankingsver- |
|
eisten ......................................... |
11 |
Nooduitrusting .............................. |
11 |
Componenten ................................. |
12 |
Schematische voorstelling van de |
|
componenten ............................. |
12 |
Brandstoftank ................................... |
12 |
Brandstofleidingkoppelstuk .............. |
13 |
Brandstofmeter ................................ |
13 |
Benzinetankdop ............................... |
13 |
Ontluchtingsschroef ......................... |
13 |
Stuurhendel ..................................... |
13 |
Schakelhendel ................................ |
13 |
Gashendel ....................................... |
13 |
Brandstofverbruiksindicator ............ |
14 |
Gashendelfrictieafstelling ................. |
14 |
Noodstopkoord en clip ..................... |
14 |
Motorstopknop ................................ |
15 |
Chokeknop ....................................... |
15 |
Handgreep repeteerstarter ............... |
15 |
Stuurfrictieafstelinrichting ................. |
15 |
Trimstang (kantelpen) ...................... |
16 |
Kantelvergrendelingsmechanisme ... |
16 |
Kantelsteunstang ............................. |
16 |
Motorkapvergrendelhendel(s) |
|
(draaitype) .................................... |
17 |
2-pen verbindingsstekker ................. |
17 |
Informatie over het opladen van de |
|
accu .............................................. |
17 |
Installatie ........................................ |
18 |
Installatie ...................................... |
18 |
De buitenboordmotor monteren ....... |
18 |
Vastklemmen van de |
|
buitenboordmotor ......................... |
19 |
Werking ........................................... |
21 |
Eerste gebruik .............................. |
21 |
Inlopen van de motor ....................... |
21 |
Leer uw boot kennen ...................... |
21 |
Benzine ............................................ |
10 |
Inhoud
Controleert voordat de motor wordt |
|
gestart ........................................ |
21 |
Brandstofpeil .................................... |
22 |
Verwijderen van de motorkap .......... |
22 |
Brandstofsysteem ............................ |
22 |
Bedieningselementen ...................... |
23 |
Noodstopkoord ................................. |
23 |
Olie ................................................... |
23 |
Motor ................................................ |
23 |
Installeren van de motorkap ............. |
23 |
Brandstof en motorolie |
|
bijvullen ...................................... |
24 |
Vullen van de draagbare |
|
brandstoftank ................................ |
24 |
Mengen van benzine en olie |
|
(100:1) .......................................... |
25 |
De motor gebruiken ...................... |
26 |
Brandstof verzenden (draagbare |
|
tank) .............................................. |
26 |
Starten van de motor ....................... |
27 |
Controles na het starten van de |
|
motor ......................................... |
29 |
Koelwater ......................................... |
29 |
De motor laten warmdraaien ........ |
29 |
Modellen met chokestarter ............... |
29 |
Controles na het warmdraaien van |
|
de motor .................................... |
29 |
Schakelen ........................................ |
29 |
Stopschakelaars .............................. |
29 |
Schakelen ..................................... |
29 |
De boot stoppen ........................... |
30 |
Motor uitschakelen ....................... |
31 |
Procedure ........................................ |
31 |
De buitenboordmotor trimmen ...... |
31 |
Afstelling van de trimhoek bij |
|
modellen met een handbediend |
|
kantelmechanisme ........................ |
32 |
Boottrim instellen ............................. |
33 |
Naar boven en naar beneden |
|
kantelen ..................................... |
33 |
Procedure voor het naar boven |
|
kantelen (modellen met |
|
handbediend |
|
kantelmechanisme) ...................... |
34 |
Procedure voor het naar beneden |
|
kantelen (modellen met |
|
handbediend kantelsysteem) ....... |
35 |
Ondiep water ............................... |
35 |
Varen in ondiep water (modellen met |
|
handbediend |
|
kantelmechanisme) ...................... |
35 |
Varen in andere |
|
omstandigheden ........................ |
36 |
Onderhoud ..................................... |
38 |
Vervoeren en opbergen van de |
|
buitenboordmotor ...................... |
38 |
Met knevelbouten gemonteerde |
|
modellen ....................................... |
38 |
Opberging van de |
|
buitenboordmotor ......................... |
39 |
Procedure ........................................ |
39 |
Smering ............................................ |
40 |
Reiniging van de |
|
buitenboordmotor ......................... |
40 |
Controleren van geverfd oppervlak |
|
van de buitenboordmotor .............. |
41 |
Periodiek onderhoud .................... |
41 |
Vervangingsonderdelen ................... |
41 |
Zware gebruiksomstandigheden ...... |
41 |
Onderhoudsschema 1 ...................... |
42 |
Onderhoudsschema 2 ...................... |
43 |
Smeren ............................................ |
44 |
Reiniging en afstelling van de |
|
bougie ........................................... |
45 |
Controleren van de |
|
brandstoffilter ................................ |
45 |
Vrijlooptoerental onderzoeken ......... |
46 |
Inspecteer bedrading en |
|
aansluitstukken ............................. |
46 |
Propeller controleren ........................ |
46 |
De propeller verwijderen .................. |
47 |
De propeller installeren .................... |
47 |
Verversen van tandwielolie .............. |
48 |
De brandstoftank reinigen ................ |
49 |
Inspecteren en vervangen van |
|
elektrode(n) .................................. |
50 |
Inhoud
Herstellen van defecten ................ |
51 |
Problemen verhelpen ................... |
51 |
Tijdelijke handeling in een |
|
noodgeval .................................. |
55 |
Impact schade .................................. |
55 |
De startmotor werkt niet ................... |
55 |
Noodstart ......................................... |
56 |
Behandeling van ondergedompelde |
|
motor ......................................... |
56 |
Index ............................................... |
57 |
DMU33623
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen tijde in acht.
DMU36502
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood worden wanneer ze in contact komen met de propeller. De propeller kan blijven bewegen wanneer de motor in neutraal staat, en de scherpe randen van de propeller kunnen ook snijwonden veroorzaken terwijl de propeller stilstaat.
●Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
●Houd mensen uit de buurt van de propeller,
zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU40272
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden gegrepen door de inwendige draaiende onderdelen van de motor, met ernstige verwondingen of de dood tot gevolg.
Verwijder de motorkap nooit als het niet echt nodig is. Verwijder of installeer de motorkap nooit terwijl de motor draait.
Laat de motor uitsluitend zonder motorkap draaien met inachtneming van de specifieke instructies in de handleiding. Houd uw handen, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. uit de buurt van eventuele blootliggende bewegende onderdelen.
DMU33641
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde motoronderdelen heet genoeg om brandwonden te veroorzaken. Vermijd iedere aanraking met onderdelen onder de motorkap tot de motor is afgekoeld.
DMU33651
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten van de motor of terwijl de motor draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken.
DMU33672
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo dat de motor stopt wanneer de gebruiker overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat om te voorkomen dat de boot stuurloos verder vaart en mensen achterlaat, of over mensen of voorwerpen vaart.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor altijd op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak ze niet los om de stuurhendel te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de koord niet aan een kledingstuk dat los zou kunnen scheuren, en leid de koord niet langs punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze haar functie niet langer vervult.
Leid de koord niet langs plaatsen waar de kans groot is dat er per ongeluk aan wordt getrokken. Als er aan de koord wordt getrokken tijdens het varen, wordt de motor uitgeschakeld en kunt u de boot niet meer besturen. De boot zou snel kunnen vertragen, waardoor passagiers en voorwerpen voorwaarts worden geslingerd.
DMU33811
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Volg voor het tanken steeds de procedure op pagina 26 om het risico van brand en explosie zo klein mogelijk te houden.
DMU33821
Blootstelling aan en morsen van benzine
Mors geen benzine. Als u toch benzine morst, veeg hem dan onmiddellijk op met
1
Veiligheidsinformatie
droge doeken. Werp de doeken weg zoals het hoort.
Mocht er benzine op uw huid terechtkomen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Trek andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is gekomen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt gekregen. Tracht nooit brandstof over te hevelen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33901
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die koolmonoxide bevatten, een kleuren geurloos gas dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen van koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.
DMU33781
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw buitenboordmotor kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid aantasten, en de buitenboordmotor onveilig of onwettig voor gebruik maken.
DMU33741
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belangrijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te leven tijdens het varen.
DMU33711
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol of het innemen van verdovende middelen. Intoxicatie is een van de voornaamste factoren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op het water.
DMU40281
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Yamaha raadt u aan altijd een zwemvest te dragen wanneer u gaat varen. Kinderen en nietzwemmers moeten in ieder geval altijd een zwemvest dragen, en iedereen moet een zwemvest dragen wanneer de vaaromstandigheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33732
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het water, zoals zwemmers, waterskiërs of duikers, telkens wanneer de motor draait. Wanneer er zich iemand in het water bevindt vlakbij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de motor stil.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
De propeller kan blijven draaien, zelfs wanneer de motor in neutraal staat. Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
DMU33752
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabrikant voor informatie over de aangewezen passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u ervan dat alle passagiers veilig plaats hebben genomen alvorens te accelereren en wanneer de motor sneller draait dan met het stationair toerental. Staan of zitten op niet aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat men overboord wordt geslingerd of in de boot valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse snelheidsof richtingsveranderingen. Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft genomen in de boot, dient u uw passagiers te waarschuwen wanneer u een ongewoon manoeuvre dient te maken. Tracht opspringende golven en kielzog steeds te vermijden.
2
Veiligheidsinformatie
DMU33762
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de bootfabrikant voor het toegestane maximumgewicht en maximumaantal passagiers. Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren over de boot is verdeeld in overeenstemming met de instructies van de bootfabrikant. Het overladen of verkeerd verdelen van het gewicht over de boot kan de bestuurbaarheid van de boot in het gedrang brengen en leiden tot ongevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33773
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen, voorwerpen en andere boten. Wees op uw hoede voor omstandigheden die de zichtbaarheid beperken of uw zicht blokkeren.
ZMU06025
Stuur defensief met een veilige snelheid en houd voldoende afstand van mensen, voorwerpen en andere boten.
●Vaar niet op korte afstand achter andere boten of waterskiërs.
●Vermijd scherpe bochten of andere manoeuvres die het anderen moeilijk maken om u te ontwijken of te voorspellen waar u heen gaat.
●Vermijd gebieden met gezonken voorwerpen of ondiep water.
●Ken uw grenzen en vermijd agressieve manoeuvres om het risico op controlever-
lies en botsingen te vermijden en om te vermijden dat u uit het vaartuig wordt geslingerd.
●Reageer tijdig om botsingen te vermijden. Vergeet niet dat boten geen remmen hebben en dat het afzetten van de motor of het verminderen van de stuwkracht de wenbaarheid kunnen verminderen. Als u niet zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om een voorwerp te ontwijken, geef dan gas
bij en stuur in een andere richting.
DMU33791
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbericht. Controleer de weersvoorspellingen alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen in gevaarlijk weer.
DMU33881
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere passagier opgeleid is in het besturen van de boot in geval van nood.
DMU33891
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheidsvoorschriften. Bijkomende publicaties en informatie kunt u bekomen bij heel wat scheepvaartorganisaties.
DMU33601
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen die gelden op de plaats waar u gaat varen, en leef deze na. Er gelden verschillende regels naar gelang van de geografische plaats, maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de Internationale Scheepvaartregels.
3
DMU25172
Plaats voor identificatienummers
DMU25185
Buitenboordmotorserienummer
Het serienummer van de buitenboordmotor staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel.
Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de daartoe voorziene ruimten om op te geven bij het bestellen van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmotor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
Iedere conforme buitenboordmotor wordt geleverd met de EG-verklaring van overeenstemming. De EG-verklaring van overeenstemming bevat de volgende informatie:
●Naam van de motorfabrikant
●Modelnaam
●Productcode van model (goedgekeurde modelcode)
●Code van nageleefde richtlijnen
DMU25207
EG label
Buitenboordmotoren met dit “EG”-label voldoen aan de richtlijnen van; 2006/42/EC, 94/25/EC - 2003/44/EC en 2004/108/EC.
1. Positie van het CE-label
ZMU06040
DMU37292
EG-verklaring van overeenstemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaalde gedeelten van de Europese richtlijnen inzake machines.
4
Algemene informatie
DMU33524
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
●Lees deze handleiding.
●Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
●Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33833
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer voor vervanglabels.
1
2
3
ZMU06038
5
Algemene informatie
1 |
2 |
3
DMU33913
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels betekenen het volgende.
1
DWM01692
Bij een noodstart is er geen neutraal-start- beveiliging. Vergewis u ervan dat de schakelhendel in neutraal staat alvorens de motor te starten.
2
DWM01682
●Houd handen, haar en kledingstukken uit de buurt van draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
ZMU05740
●Bij het starten of terwijl de motor draait mag u geen elektrische onderdelen aanraken of verwijderen.
3
DWM01672
●Lees de handleiding en de labels.
●Draag een goedgekeurd zwemvest.
●Bevestig het noodstopkoord aan uw zwemvest, uw arm of uw been zodat de motor stopt wanneer u de stuurhendel per ongeluk verlaat, om te voorkomen dat de boot op hol kan slaan.
6
Algemene informatie
DMU35133
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het volgende.
Let op/Waarschuwing
Elektrisch gevaar
ZMU05666
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
7
DMU34522
Technische gegevens
NOTA:
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder betekent dat de geïnstalleerde propeller van aluminium is.
Op dezelfde manier betekent “(SUS)” dat de geïnstalleerde propeller van roestvrij staal is en “(PL)” dat de geïnstalleerde propeller van plastic is.
DMU2821U
Maat:
Totale lengte:
873 mm (34.4 in) Totale breedte:
332 mm (13.1 in) Totale hoogte S:
1040 mm (40.9 in) Totale hoogte L:
1167 mm (45.9 in) Motorspiegelhoogte S: 440 mm (17.3 in) Motorspiegelhoogte L: 567 mm (22.3 in) Droog gewicht (AL) S:
36 kg (79 lb) Droog gewicht (AL) L:
38 kg (83 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik: 4500–5500 omw/min
Nominaal vermogen: 9.9FMH 7.3 kW (9.9 PK)
Nominaal vermogen: 15FMH 11.0 kW (15 PK)
Vrijlooptoerental (in neutraal): 700–800 omw/min
Motor:
Type: 2-takt L2
Slag:
246 cm³ (15.0 c.i.) Boring × slag:
56.0 × 50.0 mm (2.20 × 1.97 in) Ontstekingssysteem:
CDI
Bougie (NGK):
BR7HS-10
Electrode afstand bougie: 0.9–1.0 mm (0.035–0.039 in)
Besturingssysteem: Stuurhendel
Startsysteem:
Manuele
Carburateur met start systeem: Chokeklep
Alternatoruitgangsvermogen: 80 W
Aandrijvingseenheid:
Schakelinrichtingstanden: Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding: 2.08 (27/13)
Trimen kantelsysteem: Handbediend kantelsysteem
Propellermerkteken: J
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof: Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal: 90
Brandstoftank inhoud:
25 L (6.61 US gal, 5.50 Imp.gal) Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmotorolie
Aanbevolen motorolie: TC-W3
Benzine/olie-mengverhouding: 100 :1
8
Specificaties en vereisten
Smeersysteem: 2-takt brandstof
Aanbevolen tandwielolie: Tandwielkastolie
Aanbevolen tandwieloliekwaliteit: SAE 90 API GL-4
Tandwieloliehoeveelheid:
0.250 L (0.264 US qt, 0.220 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Bougie:
25 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb) Propellermoer:
17 Nm (1.73 kgf-m, 12.5 ft-lb)
Geluidsen trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA 39/94):
85.2 dB(A)
Geluidsvermogen (ICOMIA 40/94): 92.1 dB(A)
Trilling in stuurhendel (ICOMIA 38/94): Trilling in stuurhendel bedraagt minder dan 2.5 m/s²
DMU33555
Installatievereisten
DMU33565
Vermogen paardenkracht boot
DWM01561
Een boot te krachtig aandrijven kan ernstige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buitenboordmotor(en) of de totale paardenkrachten van uw buitenboordmotor(en) niet het maximale paardenkracht vermogen van de boot overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU40491
Buitenboordmotor monteren
DWM02501
●Een verkeerde montage van de buitenboordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige bestuurbaarheid, verlies van controle of brand.
●Aangezien de buitenboordmotor zeer zwaar is, is speciale uitrusting en opleiding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met ervaring in het optuigen van boten moet de buitenboordmotor monteren met behulp van de correcte apparatuur en de complete optuiginstructies. Voor meer informatie, zie pagina 18.
DMU34196
Propellerkeuze
Naast het selecteren van een buitenboordmotor is het selecteren van de juiste propeller een van de belangrijkste beslissingen die een booteigenaar dient te nemen. Het type, de omvang en het ontwerp van uw propeller hebben een rechtstreekse invloed op de acceleratie, de topsnelheid, het brandstofverbruik en zelfs de levensduur van de motor. Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en voor alle mogelijke toepassingen.
Uw buitenboordmotor werd geleverd met een Yamaha propeller die is gekozen om goed te presteren in een reeks van toepassingen, maar er kunnen toepassingen zijn waar een andere propeller meer geschikt is.
Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kiezen van de juiste propeller voor uw specifieke behoeften. Kies een propeller die de motor in staat stelt het middelste of bovenste gedeelte van het toerentalbereik te bereiken bij volgas en maximumlading. In het algemeen geldt dat een propeller met een grotere spoed geschikt is voor geringere bedrijfsbelastingen en een propeller met een kleinere spoed voor grotere belastingen. Als u sterk uiteenlopende ladingen vervoert, selecteer dan een pro-
9
Specificaties en vereisten
peller die de motor in staat stelt te draaien binnen het toerentalbereik voor uw maximumbelasting, maar denk eraan dat u de gashendelstand mogelijk moet aanpassen om binnen het aanbevolen motortoerentalbereik te blijven wanneer u lichtere ladingen vervoert.
Voor het controleren van de propeller, zie pagina 46.
x- 1 2 3
ZMU04606
1.Propellerdiameter in inches
2.Propellerspoed in inches
3.Type van propeller (propellermerk)
DMU39192
Neutraalstartbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met een neutraal-startbeveiliging. Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer hij in neutraal staat. Zet de schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de motor start.
DMU25652
Motorolievereisten
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmotorolie
Als de aanbevolen motorolie niet beschikbaar is, mag er een andere 2-taktmotorolie met een door de NMMA gewaarmerkte TC- W3-graad worden gebruikt.
DMU36361
Brandstofvereisten
DMU40202
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met het vereiste minimumoctaangetal. Als de motor geklop of gepingel begint te vertonen, gebruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal:
90
DCM01982
●Gebruik geen loodhoudende benzine. Loodhoudende benzine kan de motor ernstig beschadigen.
●Zorg dat er geen water en vuil in de brandstoftank terechtkomen. Verontreinigde brandstof kan de prestaties van de motor aantasten of motorschade veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse benzine die zuivere bussen werd bewaard.
Gasohol
Er bestaan twee types gasohol: gasohol met ethanol (E10) en gasohol met methanol. Ethanol kan worden gebruikt als het ethanolgehalte niet meer dan 10% bedraagt en de brandstof voldoet aan de minimumoctaangetallen. E85 is een brandstof die 85% ethanol bevat en die niet mag worden gebruikt in uw buitenboordmotor. Alle ethanolmengsels die meer dan 10% ethanol bevatten, kunnen schade aan het brandstofsysteem of motorstarten -bedrijfsproblemen veroorzaken. Yamaha ontraadt het gebruik van gasohol met methanol omdat die schade kan veroor-
10
Specificaties en vereisten
zaken aan het brandstofsysteem of de motorprestaties kan aantasten.
Het verdient aanbeveling een waterafscheidende scheepsbrandstoffilter (minimum 10 micron) te installeren tussen de brandstoftank en de buitenboordmotor van uw boot wanneer u ethanol gebruikt. Van ethanol is geweten dat het de absorptie van vocht in brandstoftanks en -systemen van boten bevordert. Vocht in de brandstof kan leiden tot corrosie van metalen brandstofsysteemonderdelen en tot starten werkingsproblemen en extra onderhoud van het brandstofsysteem noodzakelijk maken.
DMU36331
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van de boot. De onderzijde van de boot moet zoveel mogelijk vrij worden gehouden van aangroeiing. Indien nodig kan de onderzijde van de boot worden bestreken met een voor uw streek goedgekeurde anti-fouling ter voorkoming van aangroeiing.
Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten van de motor bespoedigen.
ler te raadplegen in verband met het afdanken van de buitenboordmotor.
DMU36353
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het geval u motorpech krijgt.
●Een gereedschapskit met verschillende schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclusief metrieke maten) en isolatietape.
●Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
●Een extra motorstopschakelaarkoord met clip.
●Reserveonderdelen, zoals een extra set bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
DMU40302
Buitenboordmotorafdankingsvereisten
Dank de buitenboordmotor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt u aan uw dea-
11
DMU2579Z
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de standaarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
1. |
Motorkap |
17.Koelwaterinlaat |
|||||
2. |
Motorkapvergrendelhendel |
18.Propeller |
|||||
3. |
Koelwatercontrolestraal |
19.Brandstoftank |
|||||
4. |
Kantelvergrendelhendel |
DMU25804 |
|||||
5. |
Handgreep repeteerstarter |
Brandstoftank |
|||||
6. |
Schakelinrichtinghendel |
Als uw model werd uitgerust met een draag- |
|||||
7. |
Motorstopknop/Motoruitschakelaar |
bare brandstoftank, heeft die de volgende |
|||||
8. |
Stuurhendel |
functie. |
|||||
9. |
Gashendelfrictieafstelling |
||||||
DWM00021 |
|||||||
10.Knevelbout |
|||||||
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
11.2-pen verbindingsstekker* |
|
|
|
|
|
||
De brandstoftank die bij de motor wordt |
|||||||
12.Chokeknop |
|||||||
13.Veiligheidskabelbevestiging |
bijgeleverd, is het brandstofreservoir van |
||||||
14.Klembeugel |
de motor en mag niet worden gebruikt als |
||||||
15.Trimstang |
een container om brandstof in op te slaan. |
||||||
16.Anti-cavitatieplaat |
|
|
|
|
|
12
Componenten
Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde licentieof goedkeuringsvoorschriften.
1.Brandstofleiding koppelstuk
2.Brandstofmeter
3.Brandstoftankkap
4.Ontluchtingsschroef
DMU25831
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruikt om de brandstofleiding te verbinden.
DMU25842
Brandstofmeter
Deze meter bevindt zich op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppelstuk. Hij toont de benaderende hoeveelheid resterende brandstof in de tank.
DMU25851
Benzinetankdop
Deze dop sluit de brandstoftank af. Wanneer hij wordt verwijderd, kan de tank met brandstof worden gevuld. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25861
Ontluchtingsschroef
Deze schroef bevindt zich op de brandstoftankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25914
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts zoals gewenst.
DMU25925
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de vooruitversnelling in te schakelen of naar achteren om de achteruitversnelling in te schakelen.
1.Vooruit “”
2.Neutraal “”
3.Achteruit “”
DMU25943
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhendel. Wanneer u de hendel naar links draait, neemt de snelheid toe en wanneer u hem naar rechts draait neemt de snelheid af.
13