SAM (Software Access Mode)
SAM
CLOCKSET
REG ON
SCANTIME
TAVOL 2TAVOL 1
...
START 2START 1
...
MUTE 1MUTE 0
...
BEEP 1 BEEP 2BEEP OFF
... ...
MUTE HI MUTE LOTEL OFF
... ...
CLK OFFCLK ON
...
MANCLOCKRDSCLOCK
...
24HCLOCK12HCLOCK
...
BRIGHT 2BRIGHT 1
...
ANGLE 0 ANGLE +1ANGLE -1
... ...
LOGICOFFLOGICON
...
LED OFFLED ON
...
AMERICA ASIAEUROPE
... ...
AF OFFAF ON
...
AUTOTUNEMANUTUNE
...
REG AUTO REG OFF
... ...
PRE SCANFM SCAN
...
5 SEC 10 SEC
... ...
MWLW OFFMWLW ON
...
...
...
...
TAVOL 3 TAVOL 31
START 3 START 31
MUTE 2 MUTE 16
...............................
...............................
...............................
...............................
RDS OFF
...
20 SEC
...
BEEP 5
* Depending on version
4
VOORDAT U BEGINT
Wij danken u voor de aankoop van dit VDO
Dayton-product, dat volgens de hoogste normen
is ontworpen en vervaardigd en aan strenge tests
is onderworpen.
Maakt u zich met het product vertrouwd door
deze gebruikershandleiding te lezen. Houd de
handleiding in uw auto binnen handbereik voor
toekomstige naslag.
MILIEU
Deze handleiding is gedrukt op chloorvrij papier
dat geschikt is voor recycling.
BELANGRIJK
Dit apparaat is ontworpen en geproduceerd
volgens de van toepassing zijnde
veiligheidsvoorschriften. Lees de handleiding
aandachtig door en gebruik het apparaat alleen
waarvoor het bedoeld is.
INBOUW
Als uw auto is uitgerust met ISO-connectors, kunt
u ze gewoon in de connectors van de autoradio
steken. Is dit niet het geval, dan kunt u een
verloopkabel gebruiken (zie de tabel op de aparte
inbouwhandleiding). Sluit de kabels zodanig aan
dat ze niet kunnen worden beschadigd door
scherpe randen of bewegende onderdelen.
VOORBEREIDING
Spanning en polariteit: Het apparaat moet
worden aangesloten op een auto-accu van 12 V
met de min aan massa (autochassis). Montage in
auto’s die niet aan deze eisen voldoen, kan leiden
tot storing, beschadiging of brand.
Waarschuwing: Om kortsluiting te
voorkomen, moet u de negatieve accuklem
losmaken totdat het apparaat is gemonteerd
en aangesloten (fig. 1 Zie aparte
inbouwkaart).
INHOUD
INBOUW ......................................................... 34
VOORBEREIDING ........................................ 34
MONTAGE ..................................................... 35
AANDUIDINGEN OP
HET FRONTPANEEL .................................... 36
DIEFSTALBEVEILIGING ............................... 36
AUDIO ............................................................ 37
RADIO ............................................................ 37
RADIO DATA SYSTEM (RDS) OP FM ......... 38
CASSETTESPELER ...................................... 39
CD-SPELER ................................................... 39
SPECIALE FUNCTIES ................................... 40
SAM (Software Access Mode) ...................... 41
VERHELPEN VAN STORINGEN................... 43
CONNECTOR A (fig. 2)
Voedingsaansluitingen
• Rode draad A7: Aansluiten op een permanente
12 V-voeding. Dit is de hoofdvoeding. Deze
verbinding moet geschikt zijn voor een stroom
van 10 A.
• Geel/rode draad A4: Aansluiten op een
geschakelde 12 V-voeding (in-/uitgeschakeld
door het contactslot).
• Bruine draad A8: Aansluiten op massa
(autochassis).
• (Elektronische/Gemotoriseerde
antenne) :
Sluit pen A5 aan op de voeding voor een
elektronische antenne of de stuurdraad voor
het relais van een automatische
gemotoriseerde antenne. Gebruik hiervoor de
bijgeleverde kleine connector.
Gebruik deze aansluiting niet voor de
voedingsdraad van de antennemotor!
• Nachtverlichting :
Bij ingeschakelde koplampen blijft de
achtergrondverlichting van de aan/uit-toets
verlicht (ook als de radio uitgeschakeld is).
Sluit pen A6 aan op de bedrading van de
dashboardverlichting. Gebruik hiervoor de
bijgeleverde kleine connector.
* Afhankelijk van model
34
Voldoet aan 21 CFR 1040.10
CONNECTOR B (fig. 3)
Luidsprekers (gebruik alleen luidsprekers met
een impedantie van 4 ohm)
• Sluit geen van de luidsprekerdraden aan op
massa of rechtstreeks op een booster/
versterker zonder hoogniveau-ingang of via
een externe fader! U kunt de luidsprekerdraden
rechtstreeks aansluiten op een versterker met
hoogniveau-ingang.
• Aansluiten van 4 luidsprekers:
Voor Achter
Links + Groen [B5] Wit [B7]
Links - Groen/zwart [B6] Wit/zwart [B8]
Rechts + Grijs [B3] Blauw [B1]
Rechts - Grijs/zwart [B4] Blauw/zwart [B2]
CONNECTOR C
1
Groene connector C2 (fig. 5)
Afstandsbediening van stuurwiel
U kunt een op het stuurwiel gemonteerde
afstandsbediening op dit apparaat aansluiten via
een interface. Raadpleeg uw dealer voor de juiste
interface.
Roze draad (Stilschakeling (‘mute’)
bij gebruik van de telefoon)
• Als uw autotelefoon of ‘car kit’ van uw mobiele
telefoon een ‘mute’ signaal levert, kan dit worden
gebruikt om de weergave van de autoradio
automatisch te onderbreken.
– Sluit de ‘mute’ draad van de telefoon aan op de
roze draad.
– Zie ‘SAM’ (pagina 41); kies optie ‘TEL’ en stel
‘MUTE LO’ of ‘MUTE HI’ in (afhankelijk van het
type telefoon) om de weergave van de
autoradio automatisch te onderbreken bij het
gebruik van de autotelefoon.
MONTAGE
METALEN HOUDER (fig. 9)
• Monteer de metalen houder (afm. 182 x 53 mm)
in het dashboard. Voor een optimale werking
van de cd-speler* dient de metalen houder in
horizontale stand geplaatst te worden (tussen
-10° en + 30°).
• Bevestig de houder door de metalen lippen met
een schroevendraaier naar buiten te drukken.
AANSLUITEN VAN DE RADIO (fig. 8)
• Zorg ervoor dat de accu is losgekoppeld.
• Sluit antenneconnector E aan op de antennebus
(goede radio-ontvangst is alleen mogelijk met
een goede antenne). Bevestig zo nodig een
antenne-adapter. Gebruik de haak (J) aan de
achterkant van het apparaat voor een goede
bevestiging.
* Afhankelijk van model
• Sluit voedingsconnector A aan op bus A’.
• Sluit luidsprekerconnector B aan op bus B’.
• (als optie) Verwijder de beschermhoes van bus
C’.
• (als optie) Sluit de groene connector C2 aan
op bus C2’.
De groene connector wordt tussen de gele
connector C1 en de blauwe connector C3
bevestigd. Ten minste één van deze
aansluitingen is nodig om C2 op z’n plaats te
houden.
MONTEREN VAN DE RADIO
Deze radio kan goed geïnstalleerd worden via
montage aan de voorkant (meest gebruikelijk)
en montage aan de achterkant.
MONTAGE AAN DE VOORKANT
• Schuif de radio zó ver in de metalen houder dat
de veren aan weerszijden van het apparaat in
de openingen van de houder klikken (fig. 10).
• Sluit daarna de minpool van de accu weer aan
(fig. 11).
VERWIJDEREN VAN DE RADIO (met behulp
van de bijgeleverde U-vormige beugels)
• Verwijder de sierplaat om het frontpaneel.
• Steek beide U-vormige beugels in de gaten
aan de voorzijde van het apparaat totdat ze
vastklikken. Trek de radio uit de metalen houder
(fig. 12).
MONTAGE AAN DE ACHTERKANT (fig. 13)
• Verwijder de sierplaat om het frontpaneel en de
veren aan de zijkant.
• Kies een plaats waar de schroefgaten van de
montagebeugel en de schroefgaten van de
radio samenvallen en draai de schroeven aan
beide zijden op twee plaatsen vast.
• Gebruik alleen schroeven M5 die niet langer
zijn dan 6 mm.
VERVANGEN VAN DE ZEKERING (fig. 8)
• Vervang de zekering door een steekzekering
van 10A. Gebruik geen zekering van een ander
type of waarde omdat het apparaat dan niet
goed beschermd is. Als u deze richtlijn niet in
acht neemt, kan het apparaat beschadigd raken
en komt de garantie te vervallen.
ONTSTORING
• De meeste moderne auto’s zijn voldoende
ontstoord. Veroorzaakt uw auto toch storing,
raadpleeg dan uw garage.
1
C connectors behoren tot accessoires die apart
worden verkocht. Raadpleeg uw dealer voor
meer informatie.
35