NordicTrack NETL819061 Owner's Manual

Page 1
Modelnummer NETL81906.1 Serienummer
Sticker met serienummer
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op uw volledige tevredenheid. Mocht u nog vragen hebben, mochten sommige onderdelen ontbreken of beschadigd zijn neem dan con­tact op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht.
GEBRUIKSAANWIJZING
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voorzorgs­maatregelen in deze handleiding door voordat u dit apparaat gaat gebruiken. Bewaar deze handlei­ding voor verdere raadpleging.
Page 2
INHOUD
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laataste Pagina
Aandacht: U kunt in het midden van deze handleiding een GEDETAILLEERDE TEKENING vinden.
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
2
Page 3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen en infor-
matie door voordat u de loopband gaat gebruiken om het risico op brandwonden, brand, electrische
chok of persoonlijk letsel te verminderen.
s
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige­naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge­bruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
2. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven is.
3. Plaats de loopband op een vlakke onder­grond met minstens 2,5 m ruimte rondom ruimte achter de loopband en 0,5 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen, luch­troosters blokkeert. Leg een kleed onder de loopband om de vloer te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toe­gevoegd.
6. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en huisdieren bij de loopband vandaan.
7. De loopband kan alleen door mensen die min­der dan 158 kg wegen worden gebruikt.
8. Laat nooit meer dan een persoon op de loop­band.
12. Loop nooit op de loopband wanneer de elec­triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop­band niet wanneer het electrische snoer of stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOSSEN op pagina 26 als de loopband niet goed werkt.)
13. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loopband ge­bruikt (raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SHAKELEN op pagina 13).
14. Start de loopband nooit wanneer u op de band staat. Houdt u altijd vast aan de hand­leuningen wanneer u de loopband gebruikt.
15. De loopband kan een hoge snelheid bereiken. Stel de snelheid geleidelijk bij om schok­kende versnellingen te voorkomen.
16. De pols-sensor is geen medisch instrument. Verschillende factoren zoals beweging van de gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de metingen beïnvloeden. De pols-sensor is al­leen als hulpmiddel bedoeld voor algemene hartslag meting.
17. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond­draaien. Haal altijd de sleutel, trek de stekker uit het stopcontact, en druk de aan/uit knop in de uit positie wanneer u de loopband niet gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5 om de aan/uit knop te vinden.)
9. Draag geschikte kleding wanneer u de loop­band gebruikt. Draag geen losse kleding die in de loopband verstrikt kan raken. Sportkleding voor mannen en vrouwen aan­bevolen.
Draag altijd sportschoenen. Gebruik de loopband nooit op blote voeten, op sokken of op sandalen.
10. Steek de stekker alleen in een geaard stopcon­tact (zie pagina 11). Geen elk ander apparaat moet zich op dezelfde groep bevinden.
11. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes van­daan.
18. Voltooi eerst de montage van de loopband voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst. (Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP­BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa­gina 24.) U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loopband te kunnen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
19. Verander de hellingstand van de loopband niet door voorwerpen onder de loopband te plaatsen.
20. Zorg ervoor dat de sluitknop volledig geslo­ten is voordat u de loopband inklapt of ver­plaatst.
3
Page 4
21. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan zult u een elektronische pieptoon horen als de snelheid en/of de helling van de loopband verandert. Luister naar het “piep” geluid en ben er op
oorbereid dat de snelheid en/of hellingstand
v van de loopband gaat/gaan veranderen. In sommige gevallen kan de snelheid en/of hel­lingstand veranderen voordat de persoonlijke trainer dat aangeeft.
22. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan kunt u de snelheids- en hellingsinstellingen handmatig wijzigen door op de snelheids- en hellings­toetsen te drukken. Echter, wanneer u een “piep” geluid hoort zullen de snelheid en/of de helling stand veranderen in de eerstvol­gende instellingen van het programma.
23. Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit het iFIT­slot als u ze niet gebruikt.
24. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
25. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
26. GEVAAR: Trek de stekker altijd direct na ge-
bruik van de loopband uit het stopcontact. Eveneens de stekker uit het stopcontact trek­ken vóór het schoonmaken van de loopband, voor het plegen van onderhoud en voor het bijregelen zoals beschreven is in deze hand­leiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij een technicus dat aangeeft. Ander onderhoud dan datgene wat vermeld staat in deze hand­leiding moet door een technicus uitgevoerd worden.
27. Deze loopband is alleen voor huiselijk ge-
bruik bedoeld. Gebruik de loopband niet com­mercieel of voor verhuur.
WAARSCHUWING: Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefen-
programma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezond­heidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik. ICON is niet verantwoordelijk voor persoon­lijk letsel of schade door het gebruik van dit Produkt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
De stickers hier getoond zijn op uw looband ge­plakt. Let erop dat de tekst op de stickers in het Engels is. Zoek naar de stickers in het Nederlands en plak ze over de engelse stickers. Als er een sti­cker onbreekt, of niet leesbaar is, neem dan con­tact op met de winkel waar u dit apparaat hebt ge­kocht (zie laatste pagina van deze handleiding). Plak de stickers op de aangegeven plaatsen. Aandacht: het etiket is niet op ware grootte afge­beeld.
4
Page 5
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u de nieuwe NordicTrack EX 3300 loopband hebt gekozen. De EX 3300 heeft een uitgebreid scala aan functies waarmee u uw training plezieriger en ef­fectiever kunt maken. En wanneer u de loopband niet gebruikt kunt u de EX 3300 loopband inklappen zodat hij minder ruimte in beslag neemt dan andere loopban­den.
Lees deze handleiding voor uw eigen welzijn zorg­vuldig door voordat u de loopband gebruikt.
Accessoire Houder
Handleuning
Sluitknop
Pols-sensor
Raadpleeg, mocht u nog vragen hebben, de kaft van deze gebruiksaanwijzing. Om u beter van dienst te kunnen zijn, zorg ervoor dat u het model- en serienum­mer bij de hand hebt voordat u belt. Het modelnummer is NETL81906.1. Het serienummer bevindt zich op een sticker op de loopband (zie kaft van deze handleiding).
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de te­kening hieronder en de verschillende onderdelen.
Bedienings-
paneel
Sleutel/Klip
Loopband
Voetkussentje
ACHTERKANT
Bijstelbouten voor de Achterroller
VOORKANT
Aan/Uit Knop
Stroomonder-
breker
Regelbaar Kussen
Loopplatform
RECHTERKANT
5
Page 6
MONTAGE
Stertussenring van de
Handleuning (90)–6
Bout van de Staander (72)–6
3/4” Schroef (4)–2
Sterring voor de Staander (71)–6
Tussenring (78)–6
1
Bout van de
Handleuning (64)–6
e montage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek en
D
verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft. Opgelet: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens het vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking be-
indt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de bovenkant
v van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap gewoon weg.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , uw eigen kruiskopschroevendraaier
.
Gebruik de tekeningen hieronder tijdens de montage van de fiets om de kleine onderdelen te herkennen.
Aandacht: sommige kleine onderdelen zijn al gemonteerd om de verzending te vergemakkelijken. Om schade aan de plastic onderdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap voor de montage.
1. Neem de Linker en Rechter Staanders (73, 74). De Linker Staander heeft twee grote gaten op de aangege­ven plaatsen.
Plaats de Rechter Staander (74) naast het Onderstel (48) zoals getoond. Steek de Draad van de Staander (75) in het laagste uiteinde van de Rechter Staander en trek de draad door de staander.
Maak een elastische band vast rond de Draad van de Staander (75) en de Rechter Staander (74) om er voor te zorgen dat de Draad van de Staander niet in de Rechter Staander valt. Verwijder de elastische band niet voor u bij stap 6 komt.
48
Groot Gat
Band
75
73
74
Kleine Gaten
Groot Gat
617
Page 7
2. Steek de Rechter Staander (74) in de aangegeven hou­der op de Basis (83); zorg ervoor dat de Kooibeugels
(76) niet van de Rechter Staander worden losge-
aakt (raadpleeg de inzet-tekening). Zorg er ook
m voor dat de Draad van de Staander (75) niet gekneld
aakt. Draai de drie Bouten van de Staander (72) met uw
r
vingers vast samen met drie Tussenringen (78) en drie Sterringen voor de Staander (71) in de Rechter Staander en de houder. Draai de Bouten voor de Staander nog niet strak vast.
Herhaal deze stap voor de Linker Staander (niet ge­toond). Opgelet: Er is geen draad aan de linkerkant.
2
76
5
7
4
7
78
72
71
78
72
83
Houder
71
3. Maak de Grendel (5) aan de linkerkant van het Onderstel (48) vast met twee 3/4” Schroeven (4).
Met de hulp van een tweede persoon, breng het Onderstel (48) in verticale positie. Zorg ervoor dat het
Onderstel niet voorbij de verticale positie komt. Laat een andere persoon het Onderstel vasthouden totdat stap 5 is voltooid.
4. Houd het cilinderuiteinde van de Gasveer (88) bij de hou­der in het midden van het Onderstel (48).
Raadpleeg de twee kleine inzet-tekeningen. Met uw vin­gernagel of met het uiteinde van een schroevendraaier, druk op het uiteinde van de Veerpen (102) om het van de Gasveer (88) los te maken. Draai dan de Veerpen en trek de pen uit de Schokbreker. Zorg ervoor dat u de
Veerpen niet verliest.
Plaats de Gasveer (88) in de aangegeven positie. Druk het uiteinde van de Gasveer op de kogel van de houder.
Bekijk tekening 4a. Steek de Veerpen (102) in de twee aangegeven gaatjes in het uiteinde van de Gasveer (88). Draai dan de Veerpen totdat de pen in de Schokbreker vastklikt. Opmerking: er worden Extra Veerpennen bijge­leverd.
3
4
4a
102
102
Gat
Cilinder
88
4
Houder
88
5
48
102
48
102
Houder
Gat
Page 8
5. Verwijder de Veerpen (102) van het onderste uiteinde
an de Gasveer (88).
v
5
48
uw het onderste uiteinde van de Gasveer (88) op het
D bolletje van de houder op de Basis (83). Als het nodig is, draai het Onderstel (48) en de Gasveer om het uiteinde van de Gasveer op dezelfde hoogte als het bolletje op de
ouder te brengen.
h
Zie tekening 5a. Steek het uiteinde van de Veerpen (102) in de twee gaatjes aan het uiteinde van de Gasveer (88). Draai de Veerpen totdat de pen op de Gasveer vastklikt.
Laat het Onderstel (48) zacht zakken op de grond.
6. Verwijder de elastische band rond de Draad van de Staander (75). Steek de Draad van de Staander door het Tussenstuk van de Handleuning (95). Druk het Tussenstuk van de Handleuning in het bovenste uiteinde van de Rechter Staander (74). Druk een Tussenstuk van de Handleuning in de Linker Staander (73).
Laat twee personen het bedieningspaneelonderstel vast­houden bij de Linker Staander (73) en de Rechter Staander (74). Verbind de Draad van de Staander (75) aan de draad van het bedieningspaneel. Zorg ervoor dat u de
connectors goed aansluit (zie de afbeelding). De con­nectors moeten gemakkelijk naast elkaar schuiven en op hun plaats klikken. Als dit niet het geval is, moet u één connector draaien en het opnieuw proberen. ALS DE CONNECTORS NIET GOED ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM WORDT INGESCHAKELD.
Steek de Draad van de Staander (75) en de draad van het bedieningspaneel in de Rechter Staander (74). Steek dan de houders van het bedieningspaneelonderstel in de Rechter Staander en de Linker Staander (73). Zorg er-
voor dat de draden niet beklemd raken.
5a
6
7
73
83
102
102
95
ouder
H
88
Houder
88
Bedienings-
paneel-
onderstel
Draad van het Bedieningspaneel
75
74
75
7. Draai de drie Bouten van de Handleuning (64), met drie Sterringen voor de Handleuning (90), in de Rechter Staander (74) en in het bedieningspaneelonderstel vast. Herhaal deze stappen voor de Linker Staander (73). Als
u de zes Bouten van de Handleuning hebt aange­draaid, draai dan eerst de vier voorste Bouten van de Handleuning strak vast voordat u de andere twee Bouten vastdraait.
8
Bedienings-
paneel-
onderstel
73
64
90
64
90
74
Page 9
8. Druk de Grendelhuls (96) in de Linker Staander (73). Als het nodig is, gebruik een rubberen hamer om de huls he­lemaal in de Staander te slaan.
Verwijder de knop van de pen. Zorg ervoor dat de kraag
n de veer zich zoals getoond op de pen bevinden.
e
Steek dan de pen in de Grendelhuls (96) en de Linker Staander (73) en maak de knop opnieuw vast aan de pen.
8
nop
K
Kraag
en
96
Veer
73
P
9. Plaats de loopband in de opbergpositie (raadpleeg HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN op pagina 24). Plaats het Onderstel (48) in het midden van de Staanders (73,
74). Draai de Bouten van de Staander (72) strak vast
in de onderste uiteinden van de Staanders (73, 74).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOPBAND UIT TE KLAPPEN op pagina 25).
10. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed zijn vastgedraaid voordat u de loopband gebruikt. Opgelet: Het
kan zijn dat er extra onderdelen zijn. Bewaar de meegeleverde inbussleutels op een veilige plaats. De inbuss­sleutel is voor het bijstellen van de band (zie pagina 27). Plaats een matje onder de loopband om uw vloer te beschermen.
9
48
74
73
72
72
72
9
Page 10
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
D
e borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borstkas­band en de sensor (zie de tekening hieronder). Steek de flap van de borstkas-band in het ene uiteinde van de sen­s
or. Druk het uiteinde van de sensor onder de gesp van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de voor­kant van de sensor.
Borstkas-band
Flappen
Flap
Sensor
Sensor
Doe vervolgens de borstkas-sensor om uw borstkas en maak het andere eind van de borst­kas-band vast aan de sensor. Mocht het nodig zijn, stel dan de lengte van de band bij. De borstkas-sensor moet onder uw kleding gedragen worden, strak tegen uw huid en hoog onder uw borstspieren of borsten. Zorg er­voor dat het logo van de sensor naar voren wijst en rechtop staat.
Gesp
• Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge plaats. Bewaar de borstkas-sensor niet in een plastic z
ak of enig andere verpakking die vocht kan vasthou-
den.
• Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct zon­l
icht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C of aan
een temperatuur hoger dan 50° C.
• Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het opber­gen van de borstkas-sensor niet te veel.
• Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte doek en een beetje niet agressief schoonmaakmiddel. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische producten. U kunt de borstkas-band met de hand was­sen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OPLOS­SEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspa­neel kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde procedures door wanneer de borstkas-sensor niet goed werkt.
• Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de borstkas-sensor niet goed werkt.
• Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof voor contact lenzen om de electrodes van de sensor nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat wanneer de hartslag metingen pas verschijnen nadat u begint te transpireren.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant (de electrodes hebben kleine randjes). Maak beide electro­des nat met een zoute vloeistof zoals wat spug of vloei­stof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORSTKAS­SENSOR
• Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afgedaan en de electrodes gedroogd worden. De sensor blijft langer dan nodig branden en zodoende zullen de bat­terijen leeg lopen als de borstkas-sensor electrodes niet goed gedroogd worden.
• Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de loopband. Voor de goede weergave van de hartslag
metingen moet de gebruiker zich op minder dan een armslengte van het bedieningspaneel bevin­den.
• De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met een normale hartslag. Problemen met de hartslagme­ting kunnen een medische oorzaak hebben zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin­gen, of aritmie.
• De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed wor­den door magnetische storingen veroorzaakt door hoogspanningsdraden en andere electromagnetische bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
• De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden (siehe Rückseite dieser Bedienungsanleitung).
10
Page 11
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fa­brikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut ge­bruikt worden.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is. Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
11
Page 12
Sleutel
Klip
DE STICKER MET WAARSCHUWING PLAKKEN
De waarschuwing op het bedieningspaneel is in het engels. Deze waarschuwing bestaat ook in diverse talen op het inbegrepen vel. Plak de sticker met uw taal op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van verschillende functies om het meest doeltreffend te oe­fenen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de snelheid en de hellingstand van de loopband veran­deren door een druk op een toets. Het bedieningspa­neel zal U tijdens uw oefening voortdurend feedback geven. U kunt zelfs uw hartslag meten met de inge­bouwde hartslagsensor of borstriem (zie pagina 10).
Het bedieningspaneel heeft ook zeven Cardiopro­grammaʼs en drie Calorie-programmaʼs. Ieder pro­gramma verandert automatisch de snelheid en de hel­ling van de loopband tijdens uw oefening. U kunt ook uw eigen Bestandsprogrammaʼs aanmaken en ze op­slaan voor toekomstig gebruik. Het bedieningspaneel heeft ook nog twee programmaʼs voor de Hartslag die de snelheid en helling van de loopband regelen om uw hartslag tijdens uw oefening bij uw na te streven hart­slag te houden. Aandacht: U moet de borstkas-sensor dragen om een Hartslagprogramma te gebruiken.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFIT Interactief Oefensysteem kiezen. Bij het iFIT-systeem kunt u de Interactieve Oefenkaarten van iFIT in het be­dieningspaneel gebruiken. Op deze kaarten worden oe­fenprogrammaʼs opgeslagen zodat u specifiek voorop­gezette doelwaarden kunt bereiken bij uw oefensessie. Bijvoorbeeld: u kunt ongewenste kiloʼs verliezen met het afvalprogramma van 8 weken of u kunt trainen voor een langeafstandsloop met het Marathonprogramma. De iFIT-programmaʼs zullen de loopband automatisch aansturen terwijl de stem van een persoonlijke trainer u helpt om u te motiveren bij elk onderdeel van het oefen­programma. Er wordt één iFIT-kaart bijgeleverd. Bijkomende iFIT-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
Om iFIT-kaarten te kopen, ga naar www.iFIT.com of telefoneer naar het nummer op de kaft van deze handleiding. De iFIT-kaarten zijn ook in bepaalde winkels verkrijgbaar.
Om de stroom in te schakelen, volg de stappen op pa- gina 13. Om het controlepaneel handmatig te bedie­nen, zie bladzijde 15. Om een Cardioprogramma te kiezen, raadpleeg pagina 17. Om een Bestandspro­gramma aan te maken en te gebruiken, raadpleeg pagina 19 en 20. Om het op Hartslag afgestemde programma te gebruiken, zie bladzijde 21. Om een iFIT-kaart te gebruiken, raadpleeg pagina 23.
Opmerking: Als er een doorzichtig stuk plastic op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic.
12
Page 13
HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN
De stekker in het stop-
1
ontact steken (zie pa-
c gina 11). Zoek naar de aan/uit knop bij het snoer van de loopband. Plaamts de aan/uit
nop in de aan positie.
k
Sta op de zijrails van de loopband. Neem de klip
2
die aan de sleutel vast zit (zie pagina 12) en doe de klip om uw taille. Steek vervolgens de sleutel in het bedieningspaneel. De display zal oplichten.
Belangrijk: Bij een noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
Aandacht: Draag alleen schone schoenen wan­neer u de loopband gebruikt om beschadiging aan het loopplatform te voorkomen. Inspecteer wan­neer u voor het eerst de loopband gebruikt af en toe de ligging van de band. Centreer deze mocht het nodig zijn (zie pagina 27).
Reset
Positie
Als de Gebruikerstoets wordt ingedrukt, verschij­nen de woorden
eselecteerd) of
g geselecteerd) op de display. Om te kiezen tussen Gebruiker 1 en 2, druk één of twee keer op de Gebruikerstoets.
Belangrijk: Om de opties van het menu te doen oplichten, druk op de Omhoog- en omlaagtoets voor Gegevensinvoer [DATA ENTRY].
Bekijk uw oefengeschiedenis als u dat wilt.
USER 1 SELECTED
SER 2 SELECTED
U
(gebruiker 1
gebruiker 2
(
2
Op de display wordt het totaal aantal mijlen of kilo­meters [TOTAL DISTANCE] dat u op de loopband hebt gewandeld, getoond, samen met het totaal aantal uur [TOTAL TIME] dat u de loopband hebt gebruikt en het totaal aantal calorieën [TOTAL CA­LORIES] dat de gebruiker hebt verbrand.
Om de opgeslagen waarden te resetten, kies eerst het totaal aantal dat u wilt resetten en druk dan op
NO
de ENTER-toets. Kies dan en druk op de ENTER-toets.
(neen) of
YES
(ja)
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENING­SPANEEL TE PERSONALISEREN
Voor de instellingen van het bedieningspaneel bestaat er een gebruikersmodus zodat u een naam aan de ver­schillende gebruikers kunt geven: Gebruiker 1 of Gebruiker 2. U kunt ook uw oefengeschiedenis bekij­ken en persoonlijke gegevens invoeren voordat u be­gint met uw oefening.
Op het bedieningspaneel kunt u ook kiezen welke mee­teenheid u zult gebruiken bij het instellen van het oe­fentoestel. U kunt de demonstratie in- en uitschakelen, de audio-instellingen regelen, het volume bijstellen, het contrastniveau van het bedieningspaneel kiezen en het welkomstscherm in- of uitschakelen.
Volg de stappen hieronder om de instellingen van het bedieningspaneel bij te stellen.
Selecteer de gebruikersmodus.
1
Om de gebruikersmodus te selecteren, druk op de Gebruikerstoets [USERS]. In het bedieningspaneel kunnen gegevens over de oefengeschiedenis van twee verschillende gebruikers worden opgeslagen.
Voer de gegevens van de gebruiker in.
3
Klik op de woorden de gebruiker) en druk op de ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om uw gewicht aan te geven. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Als u een maximale doelhartslag wilt invoeren (raad­pleeg HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GE­BRUIKEN op pagina 21), klik eerst op
(max. hartslag) en druk dan op ENTER-toets.
RATE
Druk dan op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om uw maximale doelhartslag aan te geven. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Om de gebruikersmodus te verlaten, klik op de START-toets en druk dan op de ENTER-toets.
Selecteer de instellingenmodus.
USER WEIGHT
(gewicht van
MAX HEART
4
Om de instellingenmodus te selecteren, verwijder eerst de sleutel van het bedieningspaneel. Houd dan de Stop-toets ingedrukt als u de sleutel in het bedieningspaneel steekt.
13
Page 14
Als de instellingenmodus is geselecteerd, zal op de display het woord
TRIC
(metriek) verschijnen om aan te geven welk
eetsysteem u hebt gekozen. Om het meetsys-
m teem te veranderen, klik eerst op
en) en druk op de ENTER-toets. Druk dan op de
d omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensin-voer om de gewenste meeteenheid te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Op de display verschijnen ook de woorden
MODE
lingen: “demonstratiemodus” kan worden gebruikt als de loopband in een winkel wordt tentoongesteld. Tijdens de demonstratiemodus, moet het toestel aangesloten zijn, de sleutel kan verwijderd wor­den en de display zal blijven branden. De toetsen van het bedieningspaneel zullen niet werken. Om de demonstratiemodus te kiezen, klik op
MODE
sen voor Gegevensinvoer op demonstratiemodus uit te schakelen), het logotype weer te geven), een hardloper op een weg weer te geven) of PROGRAMS (programmaʼs – om een voorverto­ning van de verschillende programmaʼs weer te geven). Druk vervolgens op de ENTER-toets.
U kunt een audio-instelling kiezen, als u dat wilt. Als u een iFIT-kaart gebruikt, kan een persoonlijke trainer u raad geven bij de oefensessies en u meer informatie geven over nieuwe iFIT-kaarten door
(Demonstratiemodus) en de huidige instel-
OFF,LOGO,ROAD
. Druk dan bij de omhoog- en omlaagtoet-
INSTRUCTION
ENGLISH
(engels) of
UNITS
ME-
(eenhe-
DEMO
, of
PROGRAMS
. De
DEMO
OFF
(uit – om de
LOGO
ROAD
(instructie) te selecteren als
(weg – om
(om
audio-instelling [AUDIO TRAINER]. Als u de “Aan”-instelling [ON] kiest, dan zal uw persoonlijke trainer u helpen bij uw iFIT-oefensessies. Als u
FF
uit) kiest, dan zult u geen audiobegeleiding
O
(
horen bij uw oefensessies. Om de audio-instellin-
en te wijzigen, klik eerst op
g druk dan op de ENTER-toets. Druk daarna op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om de gewenste audio-instellingen te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
U kunt het stemvolume van uw persoonlijke trai­ner bijstellen door op de ENTER-toets te drukken. Druk dan op de om­hoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer om het gewenste volume te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
U kunt ook het contrastniveau van de display bij­stellen. Om het contrastniveau van de display bij te stellen, klik eerst op op de ENTER-toets. Druk op de omhoog- en om­laagtoetsen voor Gegevensinvoer om het ge­wenste contrastniveau te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Het bedieningspaneel kan ook een welkomstbe­richt weergeven telkens als u de sleutel in het be­dieningspaneel steekt. Klik op
SCREEN
ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en om­laagtoetsen voor Gegevensinvoer om OFF (uit) te selecteren en druk op de ENTER­toets.
Als u klaar bent met het invoeren van de in-
5
stellingen, verwijder de sleutel.
Om de instellingenmodus te verlaten, moet u de sleutel uit het bedieningspaneel verwijderen.
(welkomstscherm) en druk op de
VOLUME
CONTRAST
UDIO TRAINER
A
te klikken en op
en druk dan
WELCOME
ON
e
(aan) of
n
14
Page 15
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI­KEN
een van de twaalf sneltoetsen voor de Snelheidsins-telling.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 13.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
Selecteer de handmatige instelling.
3
Telkens als u de sleutel in het paneel steekt, dan wordt automatisch de handmatige instelling gese­lecteerd. Als u een programma hebt geselecteerd, druk herhaaldelijk op een van de Programmatoet­sen [PROGRAM GOALS] totdat het woord
NUAL
(handmatig) op de display verschijnt. Opmerking: Zorg ervoor dat er geen iFIT-kaart in het iFIT-slot zit.
MA-
De hellingstand van de loopband veranderen
5
zoals gewenst.
Om de helling van de loopband te wijzigen, druk op een van de twaalf sneltoetsen [ZIP INCLINE]
oor de Hellinginstelling. Telkens als u op een van
v de toetsen druk, zal de helling van de loopband langzaam veranderen totdat de gewenste helling wordt bereikt.
Selecteer een displayweergave en volg uw
6
vorderingen op de display en de intensiteitni­veaubalk.
De display zal de volgende informatie tonen als u op de loopband loopt of rent:
De verlopen tijd [TIME].
De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld of gelopen.
De snelheid [SPEED] van de loopband.
Het hellingsniveau [INCLINE] van de loopband.
Start de loopband en stel de snelheid bij.
4
Om de loopband te starten, druk op de START­toets, de Versnellingstoets naast de START-toets of een van de twaalf sneltoetsen [ZIP-SPEED] voor de Snelheidsinstelling.
Als de START-toets of de Versnellingstoets wordt ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe­gen met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oefe­ning doet, kunt u de snelheid van de loopband wij­zigen door op de Versnellings- of Vertragings­toetsen [SPEED] te drukken. Telkens als u op een toets drukt, zal de snelheid worden gewijzigd met 0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal de snelheid met 0,5 Km/u verhogen. Als u op een van de twaalf sneltoetsen voor de Snelheidsins­telling hebt gedrukt, dan zal de loopband lang­zaam tot de gewenste snelheid versnellen. Druk de Stop-knop om de band tot stilstand te brengen. Om de loopband opnieuw te starten, druk op de START-toets, de Versnellingstoets of
Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be­nadering hebt verbrand.
Het aantal grammen koolhydraten [CARBS] dat u bij benadering hebt verbrand.
U wandel- of looptempo, in minuten per mijl of minuten per kilometer.
Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan slechts worden weergegeven als u de hand­sensoren vasthoudt of de borstkassensoren gebruikt.
Op de display kan daarnaast ook een “oefen­geschiedenis” worden weergegeven—een pro­fiel van de snelheidsinstellingen die u hebt ge­kozen tijdens uw oefensessie. Bij het begin van elk segment van één minuut van uw oefenses­sie, zal een bijkomende niveaubalk in het pro­fiel verschijnen; als u de snelheid verhoogt of verlaagt, dan zal de hoogte van de balk verho­gen of verlagen.
Op de display kan ook het beeld van een hard­loper worden weergegeven. Als u de snelheid verhoogt of verlaagt, zal de hardloper sneller of trager lopen.
15
Page 16
Als de handmatige modus is geselecteerd, dan zijn er acht weergaven voor de display mogelijk. Naargelang van de displayweergave zal er ver-
chillende informatie over de oefensessie worden
s weergegeven. Bijvoorbeeld: bij de eerste display-
eergave wordt de verlopen tijd en de gewandelde
w of gelopen afstand weergegeven. Druk herhaalde­lijk op de DISPLAY-toets om de gewenste display­weergave te kiezen.
Verwijder eerst de plas­tic velletjes
eplakt over
g de metalen
ontactpunten
c op de hand­leuning om de handgreep met polssensor te gebruiken. Stap vervolgens op de voetbalken en houdt de metalen contact­punten vast—beweeg uw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetecteerd, dan zal uw hartslag­niveau op de display verschijnen. Houdt de con-
tactpunten ongeveer 15 seconden vast voor het meest zuivere resultaat.
Contactpunten
Onafhankelijk van de gekozen displayweergave, zal het snelheids- of hellingsniveau enkele secon­den op de display verschijnen telkens als u de in­stellingen wijzigt. Uw hartslag zal ook 40 seconden op de display verschijnen telkens als u de hand­sensoren of de borstkassensoren gebruikt. Opmerking: als u de onderstaande display hebt gekozen, dan verschijnt uw hartslag in plaats van het aantal grammen koolhydraten dat u bij bena­dering hebt verbrand.
Als u oefent, dan zal op de intensiteitniveaubalk het intensiteitniveau van uw oefening bij benade­ring worden weergegeven. Bijvoorbeeld: als acht indicatoren van de balk oplichten, dan is uw inten­siteitniveau ideaal voor een conditietraining [AEROBIC].
Intensiteitniveaubalk
Zet desgewenst de ventilator aan.
8
Druk op de Ventilator toets [FAN] om de ventilator op lage snelheid te laten draaien. Druk een tweede keer op de Ventilator toets om de ventila­tor op matige snelheid te laten draaien. Druk een derde keer op de toets voor een hoge snelheid. Druk nogmaals op de toets om de automatische instelling te kiezen. De snelheid van de ventilator zal met deze instelling automatisch bijgesteld wor­den wanneer de snelheid van de loopband toe­neemt of afneemt.
Druk om de ventilator af te zetten op de Ventilator toets. Opgelet: De ventilator zal wanneer deze aan is maar de loopband gestopt is automatisch na een paar minuten uitschakelen.
Wanmeer u klaar bent met uw oefening, haal
9
de sleutel uit het bedieningspaneel.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de STOP-toets en stel de hellingstand in de laagste positie. De helling van de loopband moet zich
in de laagste stand bevinden wanneer u de loopband wilt opbergen anders kan de loop­band beschadigd worden. Haal vervolgens de
sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u uw oefening voltooid hebt.
Meet uw hartslag als u dat wilt.
7
Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw hartslag niet goed kunnen aangeven wanneer u de borst­kassensor en de handgreep met poslssensor ge­lijktijdig gebruikt.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband in de uit positie zetten wanneer u klaar bent met uw oefening en de stekker uit het stopcon­tact trekken.
16
Page 17
HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
ie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
Z pagina 13.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel personaliseren, als u dat wilt.
«Als u de eerste of de tweede weergave kiest,
dan zal een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de display verschijnen.
en pijltje onderaan het profiel zal uw vorderin-
E gen aangeven.
Raadpleeg HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
Selecteer een Cardioprogramma.
3
Om een Cardioprogramma te selecteren, druk herhaaldelijk op de CARDIO-toets.
Als u een Cardioprogramma hebt geselecteerd, dan zullen de naam van het programma, het maximale hellingsniveau van het programma en het maximale snelheidsniveau op de display ver­schijnen. Daarnaast zal een profiel van de snel­heidsinstellingen van het programma op de dis­play verschijnen.
Elk Cardioprogramma is onderverdeeld in 30 seg­menten van één minuut. Jeder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snelheid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instel­ling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere op­eenvolgende segmenten worden geprogram­meerd.
Druk op de START-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband automatisch de eerste snelheid en hellingstand van het programma instellen. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
5
vorderingen op de display.
Aan het einde van het eerste segment van één minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u een nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau voor het tweede segment hebt geprogrammeerd, dan zal het nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau even bovenaan de display verschijnen om u te waarschuwen. De loopband zal dan automatisch de snelheid of de helling voor het tweede segment bijstellen.
`Het programma zal zo doorgaan totdat het pijltje
het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Als de derde displayweergave wordt geselec­teerd, dan zal op de display het beeld van een
hardloper verschijnen.
Aan het einde van het eerste segment van één minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u voor het tweede segment een nieuw snelheidsni­veau hebt geprogrammeerd, dan zal het snel­heidsniveau onderaan de display verschijnen om u te waar-schuwen. Als u een nieuw hellingsni­veau hebt geprogrammeerd, dan zal het hellings­niveau even bovenaan de display verschijnen. De loopband zal dan de snelheid en de helling auto­matisch wijzigen voor het tweede segment.
Het programma blijft doorgaan totdat het laatste segment eindigt. De loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Als u een Cardioprogramma hebt geselecteerd, kunt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de ge­wenste displayweergave te kiezen.
17
Page 18
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel­ling op enig moment tijdens het programma te hoog o
f te laag is deze handmatig bijstellen door op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken. Hoe de loopband dan ook zal wanneer het volgend seg­ment van het programma start automatisch de
s
nelheid en de helling voor het volgende seg­ment instellen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro­gramma opnieuw te starten, druk op de Start-toets. De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be­ginnen te draaien. De loopband zal wanneer het volgend segment van het programma begint auto­matisch de snelheid en de helling van het volgende segment instellen.
dan zullen de naam van het programma, de duur v
an het programma, de doelcalorieën (aantal calo-
r
ieën die tijdens het programma zullen worden ver­brand), de maximale helling van het programma en de maximale snelheid op de display verschijnen. Daarnaast zal het profiel van de snelheidsinstellin­gen van het programma op de display worden weergegeven.
Druk op de START-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Meet uw hartslag als u dat wilt.
6
Zie stap 7 op pagina 16.
Zet desgewenst de ventilator aan.
7
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
8
neer u klaar bent met uw oefening.
Zorg ervoor dat wanneer het programma eindigt de helling van de loopband op de laagste stand staat. Haal vervolgens de sleutel uit het bediening-
spaneel en bewaar deze op een veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband in de uit positie zetten wanneer u klaar bent met uw oefening en de stekker uit het stopcontact trekken.
HOE HET CALORIEPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
1
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa­gina 13.
U kunt de instelling van het bedieningspaneel
2
personaliseren, als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BE­DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pa­gina 13. Opmerking: U moet uw gewicht invoeren (raadpleeg stap 3 op pagina 13) zodat het bedie­ningspaneel het aantal calorieën dat u bij uw oefen­sessie hebt verbrand, correct kan berekenen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband au­tomatisch de eerste snelheid en hellingstand van het programma instellen. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel­ling op enig moment tijdens het programma te hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken. Nochtang, waneer het volgende segment begint, zal de loop-
band automatisch de snelheid en de helling voor het volgende segment aanpassen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
5
deringen op de display.
Het Calorieprogramma werkt op dezelfde manier als het Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pa­gina 17). In plaats van uw hartslag, wordt het aantal calorieën dat nog moet worden verbrand, tijdens uw oefensessie weergegeven.
Het programma zal eindigen als u uw doelcalorieën hebt verbrand of als het pijltje het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De loopband komt dan lang­zaam tot stilstand.
Meet uw hartslag als u dat wilt.
6
Zie stap 7 op pagina 16.
Zet desgewenst de ventilator aan.
7
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
8
neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 8 hier links.
Selecteer een Calorieprogramma.
3
Om een Calorieprogramma te selecteren, druk één, twee of drie keer op de CALORIE-toets.
Als u een Calorieprogramma hebt geselecteerd,
18
Page 19
OE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE
H MAKEN
Druk op de START-toets om het programma te
4
laten beginnen.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 13.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel personaliseren als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
Selecteer een Bestandsprogramma.
3
Om een Bestandsprogramma [RECORD PRO­GRAM] te selecteren, druk een of twee keer op de RECORD-toets.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loopband beginnen te draaien. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en program-
5
eer de gewenste snelheid en helling.
m
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd, kunt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de ge­wenste displayweergave te kiezen.
Om een snelheid en een helling instelling voor uw eerste segment te programmeren stelt U gewoon de snelheid en de helling van de loopband in door op de Snelheid en de Helling toetsen te drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een reeks pieptonen horen en de huidige snelheids­en hellingsinstellingen worden in het geheugen opgeslagen.
Programmeer een snelheid en helling instelling voor het tweede segment zoals hierboven is be­schreven. U kunt ook de snelheid en de helling van 30 segmenten programmeren.
Als het Bestandsprogramma nog niet vastge­steld is, dan zal een programmaduur van drie minuten op de display verschijnen. Als de pro­grammaduur meer dan drie minuten is, raad­pleeg dan HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA TE GEBRUIKEN op pagina 20.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in seg­menten van één minuut. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snelheid.
Druk twee keer op de STOP-toets wanneer u klaar bent met uw oefening. Het Bestandsprogramma zal in het geheugen worden opgeslagen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
6
neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 18.
19
Page 20
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA TE GEBRUI­KEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 13.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel personaliseren als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
Selecteer een Bestandsprogramma.
3
Om een Bestandsprogramma [RECORD PRO­GRAM] te selecteren, druk één of twee keer op de RECORD-toets.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd, dan zullen de naam van het programma, de maxi­male helling van het programma en de maximale snelheid op de display worden weergegeven. Daarnaast wordt ook een profiel van de snelheids­instellingen van het programma op de display weergegeven.
Druk op de START-toets om het programma te
4
laten beginnen.
ven nadat u op de toets heeft gedrukt zal de
E loopband automatisch de eerste snelheid en hel-
ingstand van het programma instellen. Houdt u
l vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
5
vorderingen op de display.
Het Bestandsprogramma werkt op dezelfde ma­nier als een Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pagina 17).
U kunt als u dat wilt tijdens gebruik het pro­gramma nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de Snelheid en Helling toetsen om de snelheid en
de hellingstand van het huidige segment aan te passen. Deze nieuwe instellingen zullen in het
geheugen worden opgeslagen nadat het huidige segment voltooid is. Om de tijdsduur van het programma te verlengen moet u eerst wachten totdat het programma beëindigd is. Druk dan ver­volgens op de START-toets en programmeer snelheid en helling instellingen voor zoveel meer segmenten als U wenst. Een bestandsprogramma kan tot 30 segmenten hebben. Druk twee keer op de STOP-toets wanneer u het aantal gewenste segmenten heeft toegevoegd. Om de tijdsduur van het programma te verminderen moet u al­tijd tijdens het uitvoeren van het programma twee keer op de Stop drukken.
Meet uw hartslag als u dat wilt.
6
Zie stap 7 op pagina 16.
Opmerkingen: Als op de display een program­maduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE MAKEN op pagina 19.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in seg­menten van één minuut. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snelheid.
20
Zet desgewenst de ventilator aan.
7
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
8
neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 18.
Page 21
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG
E GEBRUIKEN
T
WAARSCHUWING: Gebruik
de programmaʼs voor de hartslag niet wanneer
hartklachten heeft of wanneer U ouder dan
U 60 en niet actief bent. Bespreek met uw huis­arts, als u regelmatig medicijnen inneemt of de medicijnen uw oefening voor de hartslag kan beïnvloeden.
Volg de stappen hieronder om een programma voor de Hartslag te gebruiken.
De borstkas-sensor dragen.
1
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om de programmaʼs voor de hartslag te kunnen ge­bruiken.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
2
steken.
Hartslag-programma, wordt hetzelfde doelhart­slagniveau geprogrammeerd voor alle segmenten (behalve voor de eerste twee segmenten). Bij het
weede Hartslagprogramma, wordt een doelhart-
t slagniveau geprogrammeerd voor elk segment.
andacht: Dezelfde na te streven hartslaginstel-
A ling kan voor twee of meerdere segmenten wor­den geprogrammeerd.
Stel de maximale doelhartslag bij als u dat
5
wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer en daarna op de ENTER-toets (zie INTENSITEIT VAN UW OEFENING op pa­gina 29). Om het doelhartslagniveau snel bij te stellen, houd een van de toetsen ingedrukt.
Druk op de START-toets om het programma te
6
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loopband beginnen te draaien. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pagina 13.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
3
neel personaliseren als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
Selecteer het op Hartslag afgestemde pro-
4
gramma.
Om een Hartslagprogramma te selecteren, druk herhaaldelijk op de CARDIO-toets totdat u de Hartslagprogrammaʼs [PULSE PROGRAM] be­reikt.
Selecteer een displayweergave en volg uw
7
vorderingen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd, kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk op de DISPLAY-toets om de gewenste display­weergave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt geselecteerd, zal er een profiel van de doelhartslag­instellingen van het programma op de display ver­schijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hartslag weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hartslag wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de lijn ver­schijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vor­deringen aangeven.
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan zullen de naam van het programma en de maximale doelhartslag van het programma op de display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel van de doelhartslaginstellingen van het pro­gramma op de display weergegeven.
De Hartslagprogrammaʼs zijn onderverdeeld in segmenten van één minuut. Bij het eerste
Voor elk programmasegment van één minuut, zal het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhart­slag vergelijken. De snelheid van de loopband zal automatisch toe- of afnemen om uw hartslag dich­ter bij door u na te streven hartslaginstelling te brengen.Telkens als de snelheid of de helling ver­andert, zal het snelheids- en hellingsniveau even bovenaan de display verschijnen om u te waar­schuwen.
21
Page 22
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks pieptonen horen.
ling van de loopband automatisch worden gewij­zigd.
kunt handmatig de snelheid of de helling instel-
U ling aanpassen wanneer deze te hoog of te laag
igt door op de Snelheid of de Helling toetsen van
l het bedieningspaneel te drukken. Als het bedie­ningspaneel echter uw hartslag met de huidige doelhartslag heeft vergeleken, dan kan de snel­heid of de helling van de loopband automatisch worden gewijzigd.
Druk op de STOP-toets van het bedieningspaneel wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro­gramma opnieuw te starten, druk op de START­toets. De loopband zal met een snelheid van 2 km/h beginnen te draaien. Als het bedieningspa­neel uw hartslag met de huidige doelhartslag heeft vergeleken, dan kan de snelheid of de hel-
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt geselec-
eerd, dan zal het programma doorgaan totdat u op
t de STOP-toets drukt. Als u het tweede Hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan zal het programma doorgaan totdat het pijltje het rechter
iteinde van het profiel bereikt. De loopband komt
u dan langzaam tot stilstand.
Zet desgewenst de ventilator aan.
8
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
9
neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 18.
22
Page 23
OE EEN IFIT-KAART TE GEBRUIKEN
H
Druk op de START-toets om het programma te
4
laten beginnen.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
agina 13.
p
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
2
neel personaliseren als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina 13.
Steek een iFIT-kaart in het bedieningspaneel
3
en selecteer een programma.
Om een iFIT-programma te gebruiken, steek een iFIT-kaart in het iFIT-slot; zorg ervoor dat u de iFIT-kaart goed vasthoudt, met de metalen con­tactpunten naar boven, voordat u de geheugen­kaart in het iFIT-slot steekt.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband
utomatisch de eerste snelheid en hellingstand
a van het programma instellen. Houdt u vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
5
vorderingen op de display en de intensiteitni­veaubalk.
Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan kunt u kiezen tussen drie displayweergaven (zie stap 5 op pagina 17). Druk herhaaldelijk op de DIS­PLAY-toets om de gewenste displayweergave te kiezen. Als u de eerste of de tweede display- weergave selecteert, dan zal er een profiel van de snelheidsinstellingen van het programma op de dis­play verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen aangeven.
Tijdens het programma, zal een persoonlijke trainer u helpen bij uw oefening. U kunt het volume bijstel­len of een audio-instelling selecteren voor uw per­soonlijke trainer (zie stap 4 op pagina 13 en 14).
iFIT-kaart
iFIT-slot
Selecteer dan een iFIT-programma door op de omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer te drukken. Als u een iFIT-programma hebt gese­lecteerd, dan zullen de naam van het programma, het maximale hellingsniveau, de maximale snel­heid van het programma en de programmaduur op de display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel van de snelheidsinstellingen weergegeven.
Elk iFIT-programma is onderverdeeld in verschil­lende segmenten van één minuut. Ieder segment heeft één instelling voor de helling en voor de snel­heid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere opeenvolgende segmenten worden geprogram­meerd.
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel­ling op enig moment tijdens het programma te hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken.
Nochtang, waneer het volgende segment begint,
zal de loopband automatisch de snelheid en de helling voor het volgende segment aanpassen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro­gramma opnieuw te starten, druk op de Start­toets. De loopband zal met een snelheid van 2 km/h beginnen te draaien. De loopband zal wan­neer het volgende segment van het programma begint automatisch de snelheid en de helling van het volgende segment instellen.
Zet desgewenst de ventilator aan.
6
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
7
neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 18.
OPGELET: Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit het iFIT-slot als u ze niet gebruikt.
23
Page 24
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling in de laagste stand voordat u de loopband inklapt. U kunt als u dit niet doet de loopband voor altijd beschadigen. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en trek de stekker uit het stopcontact. WAARSCHUWING: U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loopband te kun­nen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houdt de loopband vast op de rechts aangegeven plaat­sen. Buig door uw knieën en houdt uw rug recht om per­soonlijk letsel te vermijden. Zorg ervoor dat u de kracht
van uw benen gebruikt in plaats van uw rug om de loopband te tillen. Til de loopband half omhoog.
2. Plaats uw rechterhand zoals aangegeven en houdt de
loopband goed vast. Trek, met gebruik van uw linker hand, de sluitknop naar links en houdt deze vast. Til de loopband totdat het slot langs de sluitpin is. Laat de sluit­knop langzaam los. Zorg ervoor dat de sluitpin goed in
het slot zit.
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedek­king te beschermen. Houdt de loopband uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1. Voordat u de loopband kunt verplaatsen moet u eerst de
loopband inklappen zoals hierboven is beschreven.
2. Pak de uiteinden van de leuningen vast. Plaats een voet
op het onderstel zoals aangegeven.
3. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwiel-
tjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste plaats. Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen
van de loopband zodat u het risico op persoonlijk let­sel voorkomt. Verplaats de loopband niet over een oneffen ondergrond.
4. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de loop-
band voorzichtig zakken tot de onderkant in de opslag­stand rust.
Sluitknop
Wiel
Geschlossen
Sluitpin
Slot
Basis
24
Page 25
HOE DE LOOPBAND UIT TE KLAPPEN
. Houdt het uiteinde van de loopband vast zoals aangege-
1
ven. Trek, met gebruik van uw linker hand, de sluitknop naar links en houdt deze vast. Laat de loopband lang­zaam zakken totdat het onderstel voorbij de sluitpin is. Laat de sluitknop langzaam los.
2. Houdt de loopband met beide handen goed vast en laat de loopband op de vloer zakken. Buig door uw knieën
en houdt u rug recht om het risico op persoonlijk let­sel te vermijden.
Sluitknop
Sluitpin
Slot
Offen
25
Page 26
PROBLEMEN OPLOSSEN
U kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen. Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben,
eem dan contact op met onze klantendienst.
n
ROBLEEM: De stroom is niet ingeschakeld
P
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangestoken in een geaard stopcontact. (Zie pagina 9.)
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 meter of korter. Belangrijk: De loopband is niet voor een GFCI stopcontact bedoeld.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedie-
ningspaneel zit.
c. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer
op het onderstel van de loopband. Als de knop uitsteekt zoals aangegeven is de stroomonder­breker doorgeslagen. Wacht 5 minuten en druk de schakelaar opnieuw in om de stroomonder­breker opnieuw in werking te stellen (te reset­ten).
d. Bekijk de aan/uit knop die zich bij het electrici-
teitsnoer van de loopband bevindt. De knop moet zich in de aan positie bevinden.
PROBLEEM: Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op het onderstel van de loopband (zie tekening
boven). Als de stroomonderbreker is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de scha­kelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspa-
neel.
d. Zorg ervoor dat de aan/uit knop zich in de aan positie bevindt (zie d. boven).
e. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
Doorgeslagen
c
d
Aan
Positie
Resten
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-
KER UIT HET STOPCONTACT. Plaats de loopband in
de opbergpositie (raadpleeg DE LOOPBAND OPKLAP­PEN EN VERPLAATSEN op pagina 24).
Verwijder de twee aangegeven 3/4" Schroeven (4).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOP­BAND UIT TE KLAPPEN op pagina 25). Verwijder de vier aangegeven 3/4" Schroeven (4) en verwijder de Kap (44).
4
26
44
4
4
4
Page 27
Zoek de Sensor (20) en de Magneet (12) aan de linker­kant van de Katrol (11). Draai de Katrol zodanig dat de Magneet gelijk staat met de Sensor. Zorg ervoor dat
e afstand tussen de Magneet en de Sensor onge-
d veer 3 mm is. Draai, indien nodig, de Schroef (29) wat
os en verplaats de Sensor enigszins, draai de Schroef
l weer vast. Maak de kap weer vast en laat de loopband een paar minuten draaien om de snelheidsmeting na te kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of kor-
ter.
Zicht
van
Boven
20
9
2
3 mm 11
12
b. Als de loopband te strak is functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK- KER UIT HET STOPCONTACT. Draai met de meegeleverde sleutel beide bouten van de achter­roller een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 7 à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loop­band een paar minuten draaien. Herhaal deze han­deling tot de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wan- neer de loopband niet goed in het midden ligt. Als de loopband naar links is verschoven, draai met
de meegeleverde sleutel de linker bout van de achterroller een 1/2 slag met de klok mee. Als de loopband naar rechts is verschoven, draai dan de bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de klok in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak aandraait. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
b
7 à 10 cm
Bouten van de Achterroller
a
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele­verde sleutel beide bouten van de achterroller een 1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 7 à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
27
b
Page 28
SYMPTOM: Die Neigung des Laufgeräts ändert sich nicht richtig
OPLOSSING: a. Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de helling toetsen.
aal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na
H
een paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling
ot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren.
t Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
SYMPTOM: Der Brustpulssensor funktioniert nicht korrekt
OPLOSSING: a. Wenn der Herzschlagmonitor nicht richtig funktioniert, beziehen Sie sich auf BRUSTPULS-
SENSOR-FEHLERSUCHE auf Seite 10.
b. Die Batterie sollte ausgetauscht werden, wenn der Herzschlag-mo-
nitor immer noch nicht richtig funktioniert. Um die Batterie auszu­tauschen, finden Sie die Drehscheibe auf der Rückseite der Sensoreinheit. Stecken Sie eine Münze in die Rille und drehen Sie die Scheibe entgegengesetzt dem Uhrzeigersinn zur öffenenden [OPEN] Position.
Entfernen Sie die alte Batterie und legen Sie eine neue CR 2032 Batterie ein. Vergewissern Sie sich, dass sich die Schrift oben be­findet. Darüber hinaus ver gewissern Sie sich, dass sich der Gummidichtungsring an der richtigen Stelle in der Sensoreinheit befindet. Legen Sie die Drehscheibe wieder auf die Öffnung und schließen Sie diese.
Deksel van de
b
Batterie
Deksel van de
Batterie Batterie
Rubber
Band
28
Page 29
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is bijzon­der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezondheidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik.
loopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
an uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
v
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het middelste getal van uw trainingszone ligt.
De pols-sensor is geen medisch instrument. Verschillende factoren zoals beweging van de gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sen­sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al­gemene hartslag meting.
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe­ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu­lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet verbranding en voor een aerobic oefening.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oe­fening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta­tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voor­zien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trai­ningszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarm­fase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefe­ning verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge­tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
Om effectief vet te verbranden moet U voor een lan­gere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen. Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw lichaam makkelijke bereikbare eerste paar minuten begint uw lichaam
koolhydraten
. Pas na de
vet
als energie
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensiteit van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minu­ten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi­nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet u 3 keer per week oefenen met minstens een dag rust tussen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u als u dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te hebben is het belangrijk om plezierig en regelmatig te oefenen.
29
Page 30
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL81906.1 R1008A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieron­der opgesomd staan te kunnen vinden.
Onder- deelnr. Aantal Beschrijving Onder- deelnr. Aantal Beschrijving
12Kap van de Voetkussentje 2 32Kussen voor het Platform 4 51 3/4” Schroef 51Slot 61Loopoppervlak 72Loopband Geleider 84Loopband Geleider Schroef
92Voorste Isolator 10 2 Voorste Schroef van het Loopplatform 11 1 Wieltje/Katrol 12 1 Magneet 13 1 Aardingsmoer 14 1 Sensorklip 15 2 Bus van de stang van het hellingsys-
16 2 Liftarm 17 2 Schakelbout van Lift 18 2 Kapmontage 19 2 Tussenstuk voor de Liftarm 20 1 Draad van de Magneet Sensor 21 2 Brustpulssensor Schroef 22 1 Brustpulssensor 23 1 Borstkas-band 24 1 Onderste Bout van de Lift Motor 25 1 Arm Tussenstuk 26 1 Elektriciteitssnoer Adapter 27 1 Electrische Snoer 28 1 Riem van de Motor 29 5 Magneet Sensor Schroef 30 2 Lange Schakelbout van Lift 31 1 Aandrijvings Motor 32 2 Bout van de Motor 33 4 Beugelmoer voor Elektronica 34 1 Beugel voor Elektronica 35 1 Voor Beschermkapje 36 1 Controller 37 1 Stang voor de Helling 38 8 Moer 39 1 Liftmotor 40 1 Bout van de Liftmotor, Boven 41 3 1/2” Schroef voor de Aansluiting 42 2 Kussenversteller 43 1 Montage Contactdoos 44 1 Kap 45 4 Kapklem 46 4 Pakking 47 1 Loopband 48 1 Onderstel 49 16 Kussengeleiderschroef 50 1 Tranformator 51 1 Rechter Achterste Voet
1 Linker Voetleuning
teem
52 4 Achterwiel
3 2 Bout van Achterwiel
5 54 1 Rechter Achter Beschermkapje 55 2 Tussenring van de Achterste Roller 56 2 Bijstelbout van de Achteroller 57 1 Inbussleutel 58 1 Linker Achterste Voet 59 1 Linker Achter Beschermkapje 60 1 Achterroller 61 2 Moer van het Platform 62 2 Schroef van het Platform, Achter 63 1 Motorkap 64 6 Bout van de Handleuning 65 1 Basis van het Bedieningspaneel 66 1 Bedieningspaneel 67 1 Ventilatorrooster van het
Bedieningspaneel 68 1 Statischer Aufkleber 69 11 Schroef voor Elektronica 70 1 Deurtje 71 6 Sterring voor de Staander 72 6 Bout van de Staander 73 1 Linker Staander 74 1 Rechter Staander 75 1 Draad van de Staander 76 6 Kooibeugels 77 4 Stertussenring van de Houder 78 6 Tussenring 79 2 Schroef van het Eindkpaje 80 2 Kapje van Basis 81 4 Kussen van de Basis 82 4 1” Tek Schroef 83 1 Basis 84 1 Aardingsdraad van het Controller 85 2 Wielbout 86 2 Wiel 87 3 Waarschuwingssticker 88 1 Gasveer 89 1 Sleutel/Klip 90 6 Stertussenring van de Handleuning 91 1 Verbinding 92 2 Verbindingsklip 93 10 8" Plastic Verbinding 94 2 Einkapje van de Handleuning,
Onderste 95 2 Tussenstuk van de Handleuning 96 1 Grendelhuls 97 1 Bovenste Eindbeschermkapje voor de
Handleuning 98 1 Filter 99 1 Handleuning
100 1 Sluit Mechanisme
30
Page 31
Onder- deelnr. Aantal Beschrijving Onder- deelnr. Aantal Beschrijving
101 1 Waarschuwingssticker van het Slot 102 1 Veerpenen
03 3 Zwarte Draad M/R
1 104 1 Groene Draad, van het Sticker F/R
05 1 iFIT-kaartstel
1 106 1 Draad van Controller/Helling 107 1 Houder van de Helling Stop 108 1 Tussenstuk voor de Stophouder 109 1 7,5 “ Plastic Verbinding 110 1 Rechter Voetleuning 111 1 Motorplaat 112 1 Motorbus 113 1 Stroomonderbreker
114 1 Aardingsdraad van het bedieningspa-
neel
#
# #1Wite Draad von 6”, 2w #1Blauwe Draad von 6”, 2w #1Gebruiksaanwijzing #1Blauwe Draad von 6”, M/F #1Blauwe Draad von 6”, M/F
# Deze onderdelen woorden niet getoond. Deze tech­nische gegevens kunnen zonder voorafgaande verwit­tiging worden gewijzigd.
1 Groene Draad von 4” met Toroid,
w/ring
1 Zwarte Draad von 6”, m/w
31
Page 32
28
20
29
14
1
9
10
5
4
101
62
60
55
56
58
6
47
62
57
7
8
4
54
4
59
12
15
16
19
18
51
38
53
4
17
2
1
11
53
38
52
52
4
4
4
4
4
30
61
61
55
56
49
49
49
3
49
49
49
49
42
3
69
50
4
46
Page 33
111
31
4
10
7
39
38
40
4
32
35
33
33
43
36
69
37
18
17
19
16
15
110
41
24
38
34
4
4
41
46
29
30
9
8
48
106
107
108
4
44
4
4
4
45
45
63
49
42
4
77
33
77
77
104
69
98
26
27
29
69
113
112
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL81906.1 R1008A
Zie voor een beschrijving van de on­derdelen de LIJST MET ONDERDE­LEN op pagina 30 – 31.
Page 34
105
66
99
94
89
68
91
93
70
86
94
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
67
97
97
4
4
4
4
4
4
4
4
22
23
25
21
109
Page 35
65
100
73
88
74
83
82
81
38
86
85
87
87
29
92
75
85
38
72
71
72
71
69
84
76
64
76
76
76
76
87
72
71
79
80
78
78
78
38
38
102
82
81
82
81
82
81
75
72
71
79
80
78
4
4
4
95
95
90
64
64
90
90
76
96
64
90
109
4
46
103
69
13
46
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL81906.1 R1008A
Page 36
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
m vervang onderdelen voor uw loopband te bestellen, neem dan a.u.b. contact op met de winkel waar u dit ap-
O paraat hebt gekocht.
Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u onderdelen wilt bestellen:
• het MODELNUMMER van het product (NETL81906.1)
• de NAAM van het product (NordicTrack EX 3300 loopband)
• het SERIENUMMER van het product (zie de kaft van de handleiding)
• het NUMMER VAN HET ONDERDEEL en de BESCHRIJVING (zie LIJST MET ONDERDELEN op pagina 30 en 31 en de GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding)
Onderdeel Nr. 271034 R1008A In USA gedrukt © 2008 ICON IP, Inc.
Loading...