Kia Optima Hybrid 2015 Owner's Manual [nl]

Kia,HET BEDRIJF
Hartelijk dank voor de aanschaf van een nieuwe Kia.
Als wereldwijde autofabrikant die zich richt op het bouwen van kwalitatief hoogwaardige auto's, voor een uitstekende prijs, doet Kia Motors er alles aan om u meer service te bieden dan u verwacht.
Bij onze Kia-dealerbedrijven zult u de “Family-like Care”­belofte ervaren, die u een gevoel van warmte, gastvrijheid en vertrouwen geeft; het gevoel dat er voor u wordt gezorgd door mensen die om u geven.
Alle informatie in dit instructieboekje was actueel ten tijde van de druk. Kia behoudt zich echter te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren, zodat ons beleid van continue productverbetering kan worden uitgevoerd.
Dit instructieboekje is van toepassing op alle uitvoeringen van dit model en bevat beschrijvingen van en uitleg over opties en de standaarduitrusting. Hierdoor staan in dit instructieboekje mogelijk zaken beschreven die niet van toepassing zijn op uw Kia.
Geniet van uw auto & ervaar Kia “Family-like Care”!
i
Hartelijk dank voor het kiezen van een Kia. Dit instructieboekje zal u vertrouwd maken met de bediening, het onderhoud en de veiligheidsaspecten van uw
nieuwe auto. Bij het instructieboekje hoort een garantie- en onderhoudsboekje waarin u informatie vindt over de garantie. Kia raden u aan om deze informatie zorgvuldig te lezen en de daarin opgenomen aanwijzingen zorgvuldig op te volgen, zodat u veilig en probleemloos van uw nieuwe auto kunt genieten.
Kia rust zijn talrijke modellen uit met een grote verscheidenheid aan opties, componenten en kenmerken. Het is dan ook mogelijk dat de uitrusting die in dit instructieboekje beschreven staat en die op illustraties afgebeeld
is, niet allemaal van toepassing is op uw auto. De in dit instructieboekje opgenomen informatie en specificaties golden ten tijde van het ter perse gaan. Kia behoudt
zich te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving. Als u vragen heeft, kunt u zich te allen tijde tot uw Kia-dealer wenden.
Kia zullen er alles aan doen om u optimaal en tot volle tevredenheid van uw nieuwe Kia te laten genieten.
© 2014 Kia MOTORS NEDERLAND B.V. Alle rechten voorbehouden. Complete of gedeeltelijke reproductie op wat voor manier dan ook, elektronisch of
mechanisch, inclusief kopiëren, vastleggen via een systeem voor het opslaan en terughalen van informatie, of vertalen is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van Kia Motors Corporation.
Gedruk in Korea
VVoooorrwwoooorrdd
ii
1
2
3
4
5
6
7
8
I
Introductie
Uw auto in één oogopslag
Veiligheidsysteem van uw auto
Kenmerken van uw auto
Rijden met uw auto
Wat te doen in een noodgeval
Onderhoud
Specificaties & Consumenteninformatie
Index
Inhoudstabel
Introductie
Gebruik van dit instructieboekje . . . . . . . . . . . . . . 1-2
Vereiste brandstof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
• Benzinemotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
Inrijprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
Aandrijflijn HEV (Hybride) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
1
Introductie
21
Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructieboekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met WAARSCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een waardevolle aanvulling op de tekst. In uw instructieboekje vindt u informatie over de kenmerken, over belangrijke veiligheidsaspecten en over het rijden onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het instructieboekje vindt u in de inhoudsopgave. De index geeft een alfabetisch overzicht van alle informatie in uw instructieboekje. Gebruik deze wanneer u op zoek bent naar een specifiek onderwerp.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft acht hoofdstukken en een index. Elk hoofdstuk begint met een korte inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien of het gewenste hoofdstuk de gewenste informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHUWINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN in dit instructieboekje. Deze dienen ter vergroting van uw persoonlijke veiligheid. Lees ALLE procedures en aanbevelingen in deze WAARSCHUWINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en neem ze in acht.
AANWIJZING
OPMERKING geeft aan dat er interessante of nuttige informatie wordt gegeven.
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop bijzonder voorzichtig te zijn ter voorkoming van schade en ernstig letsel.
OPMERKING
Informatie waar VOORZICHTIG bij staat, dient ervoor om te voorkomen dat u een fout maakt waardoor uw auto beschadigd zou kunnen raken.
13
Introductie
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties raden we u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger. (Gebruik geen brandstoffen die methanol bevatten.)
U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de uitlaatgassen het schoonst en wordt vervuiling van de bougies tegengegaan.
Loodhoudende benzine (indien van toepassing)
In sommige landen moet er loodhoudende benzine worden gebruikt. Neem contact op met een officiële Kia­dealer om te informeren of uw auto geschikt is voor het gebruik van loodhoudende benzine of niet.
Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
VEREISTE BRANDSTOF
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysator en de lambdasensor van het motorregelsysteem en zal de emissieregeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven producten toe aan het brandstofsysteem. (Neem voor details contact op met een officiële Kia-dealer.)
Introductie
41
Benzine die alcohol en methanol bevat
In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan 10% ethanol en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol bevat. Deze brandstoffen kunnen rijproblemen en schade aan het brandstofsysteem, motorregelsysteem en emissieregelsysteem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen vallen mogelijk niet onder de fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol bevat.
3. Loodhoudende benzine.
Andere brandstoffen
Het gebruik van brandstoffen als:
- brandstof die silicium (Si) bevat
- brandstof die MMT (mangaan, Mn) bevat
- brandstof die ferroceen (Fe) bevat
- brandstoffen met andere metaalachtige toevoegingen
kan voertuig- en motorschade veroorzaken of leiden tot verstopping, overslaan, afslaan van de motor, oververhitting van de katalysator, abnormale corrosie, kortere levensduur, enz.
Mogelijk gaat het controlelampje motormanagement (MIL) branden
AANWIJZING
Schade aan het brandstofsysteem of problemen met betrekking tot de prestaties van de auto veroorzaakt door het gebruik van deze brandstoffen worden niet door de garantie gedekt.
Gebruik van MTBE
Geadviseerd wordt geen brandstof in uw auto te gebruiken die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en dampvorming of slecht aanslaan veroorzaken.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik van methanol (methylalcohol). Dit type brandstof heeft een negatieve invloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem, motorregelsysteem en emissieregelsysteem veroorzaken.
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door brandstof die methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten. Gebruik gasoholproducten niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
15
Introductie
Brandstofadditieven
Kia raadt u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger (Europa).
Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige brandstoffen met de juiste additieven wordt geadviseerd elke 15.000 km (Europa)/5.000 km (behalve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij uw officiële Kia-dealer zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiksinstructies. Gebruik geen andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
U hoeft de auto niet gedurende een bepaalde periode in te rijden. U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de eerste 1.000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te hoog op.
• Houd tijdens het rijden het motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km met uw auto geen aanhanger.
U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de eerste 1.000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te hoog op.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km met uw auto geen aanhanger.
INRIJPROCEDURE AANDRIJFLIJN HEV
(HYBRIDE)
Uw auto in één oogopslag
Overzicht exterieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2
Overzicht interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-4
Overzicht dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-5
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6
2
Uw auto in één oogopslag
22
OVERZICHT EXTERIEUR
OTFH014003N
1. Motorkap ..............................................4-27
2. Koplamp ....................................4-106, 7-76
3. Mistlamp voor ............................4-109, 7-78
4. Band en wiel.........................................7-43
5. Buitenspiegel........................................4-43
6. Voorruitenwisserbladen ............4-112, 7-37
7. Ruiten ...................................................4-22
8. Parkeerhulp...........................................4-86
Vooraanzicht
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
23
Uw auto in één oogopslag
Achteraanzicht
9. Portiersloten..........................................4-15
10. Tankdop ..............................................4-29
11. Achterlichtunit..........................4-106, 7-83
12. Derde remlicht ....................................7-85
13. Achterklep ..........................................4-19
14. Antenne ............................................4-148
15. Parkeerhulp.........................................4-86
16. Achteruitrijcamera.............................4-103
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
OTFH014004
Uw auto in één oogopslag
42
OVERZICHT INTERIEUR
OTFH014001L
1. Geheugen bestuurdersstoel..............4-37
2. Knop vergrendelen
/ontgrendelen portier.........................4-16
3. Toets inklapbare buitenspiegel..........4-45
4. Schakelaar spiegelbediening............4-44
5. Centrale portiervergrendeling ...........4-16
6. Blokkeertoets ruitbediening ..............4-25
7. Schakelaar ruitbediening ..................4-22
8. Koplampverstelling............................4-110
9. Bedieningssysteem
dashboardverlichting.........................4-47
10. Toets voertuigstabiliteitsregeling
uitschakelen ....................................5-35
11. Toets Smart Parking Assist-systeem
........................................................4-91
12. Toets LKAS (Lane Keeping assistant
system)............................................5-51
13. Toets parkeerhulp............................4-86
14. Toets BSD AAN/UIT ........................5-59
15. Stuurwiel .........................................4-39
16. Hendel stuurverstelling ...................4-40
17. Zekeringkast....................................7-56
18. Hendel motorkapontgrendeling.......4-27
19. Ontgrendeltoets tankdopklep..........4-29
20. Ontgrendelschakelaar achterklep ...4-19
21. Stoel................................................3-2
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
25
Uw auto in één oogopslag
OVERZICHT DASHBOARD
OTFH014002L
1. Instrumentenpaneel ...........................4-46
2. Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers ............................4-105
3. Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers
.........................................................4-112
4. Claxon................................................4-41
5. Audiobediening op het stuurwiel ......4-149
6. Cruise control - schakelaar................5-43
7. Airbag bestuurder ..............................3-52
8. Toets ENGINE START/STOP...............5-6
9. Audioafstandsbediening ...................4-148
10. Digitale klok....................................4-147
11.
Schakelaar alarmknipperlichten ..........6-2
12. Verwarmings- en ventilatiesysteem
.........................................................4-122
13. AUX, USB en iPod .........................4-150
14. Aansluiting......................................4-145
15. Selectiehendel..................................5-12
16. Stoelverwarming ..............................3-11
17. Gaspedaal..........................................5-9
18. Rempedaal.......................................5-19
19. Parkeerrempedaal............................5-21
20. EPB schakelaar................................5-23
21. Toets AUTO HOLD...........................5-30
22. Airbag voorpassagier .......................3-52
23. Dashboardkastje ............................4-139
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
Uw auto in één oogopslag
62
MOTORRUIMTE
OYFH072090
De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
1. Subrelaiskast ....................................7-60
2. Expansievat koelvloeistof ..................7-27
3. Sproeierreservoir ..............................7-31
4. Radiateurdop ....................................7-29
5. Peilstok motorolie ..............................7-24
6. Vuldop motorolie................................7-24
7. Remvloeistofreservoir........................7-30
8. Luchtfilter ..........................................7-33
9. Zekeringkast......................................7-56
10. Inverterkoelvloeistof ........................7-26
27
Uw auto in één oogopslag
ACHTERKLEP, OVERZICHT
OTFH023007
1. Servicestekker...................................H14
2. Batterijdeksel ....................................7-39
3. Koelingskanaal ..................................H15
4. Hoogspanningsbatterijpakket ............H11
Veiligheidssysteem van uw auto
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2
• Afstellen van voorstoel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-5, 3-7
• Hoofdsteun . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-7
• Stoelverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-11
• Stoel met luchtventilatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-12
• Opbergvak in rugleuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-13
• Afstellen van de achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-13
• Stoelverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-16
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-18
• Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-18
• Waarschuwingssysteem voor de veiligheidsgordels
- Voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-20
• Waarschuwingssysteem voor de veiligheidsgordels
- Achter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-21
• Driepuntsgordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-23
• Gordelspanner veiligheidsgordel . . . . . . . . . . . . . . . . 3-24
• Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-27
• Verzorging van de veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . 3-30
Kinderzitjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-31
• Gebruiken van een kinderzitje. . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-33
• Monteren van een kinderzitje met behulp van een
systeem met bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . 3-35
• Monteren van een kinderzitje met behulp van een ISOFIX-systeem en een systeem met
bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-37
Aanvullend veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . 3-43
• Installeer geen kinderzitje op de
voorpassagiersstoel.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-46
• Waarschuwingslampje AIRBAG . . . . . . . . . . . . . . . . 3-47
• Onderdelen aanvullend veiligheidssysteem
en functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-49
• Airbags bestuurder en voorpassagier . . . . . . . . . . . . 3-52
• Zijairbag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-57
• Curtain airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-59
• Voorwaarden voor wel of niet activeren van de
airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-60
• Onderhoud ann aanvullend veiligheidssysteem . . . . 3-65
• Aanvullende voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-66
• Waarschuwingslabel airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-68
3
Veiligheidsysteem van uw auto
23
Bestuurdersstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting (2) Rugleuningverstelling (3) Zittinghoogte (4) Lendesteun (5) Geheugen bestuurdersstoel (6) Stoelverwarming
/Stoelverwarming met luchtventilatie
(7) Hoofdsteun
Passagiersstoel
(8) Voorwaartse/achterwaartse richting (9) Rugleuningverstelling (10) Stoelverwarming
/Stoelverwarming met luchtventilatie
(11) Hoofdsteun
Achterstoelen
(12) Stoelverwarming (13) Armsteun (14) Skiluik (15) Hoofdsteun
STOELEN
OTFH034001L/Q
33
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Rechtop zetten van de
rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning weer rechtop zet, dat u deze vasthoudt en rustig omhoog klapt en zorg ervoor dat zich geen andere inzittenden in de buurt van de stoel bevinden. Als u de rugleuning niet vasthoudt tijdens het omhoog klappen, kan de rugleuning terugschieten waardoor u letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING
Gebruik geen zitkussen waardoor de wrijving tussen de stoel en de passagier verminderd wordt. De passagier kan bij een aanrijding of een noodstop onder de gordel doorglijden. Omdat de veiligheidsgordel niet normaal kan werken, kan ernstig letsel ontstaan.
WAARSCHUWING
- Verantwoordelijkheid van
de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een stoel neergeklapt, kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel. Als de rugleuning neergeklapt is, kan de persoon op de desbetreffende stoel bij een aanrijding onder de gordel doorglijden, waardoor de onderbuik zwaar belast kan worden. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan. De bestuurder moet de passagier erop wijzen tijdens het rijden de rugleuning altijd zo rechtop mogelijk te houden.
WAARSCHUWING
- Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de voetenruimte van de bestuurder kunnen de werking van de pedalen nadelig beïnvloeden en mogelijk een ongeval veroorzaken. Plaats niets onder de voorstoelen.
Veiligheidsysteem van uw auto
43
(Vervolg)
• Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat dit ten koste gaat van het bedieningscomfort om onnodig en wellicht ernstig letsel door de airbag te voorkomen.
Geadviseerd wordt een minimale afstand van 250 mm tussen uw bovenlichaam en het stuurwiel.
WAARSCHUWING
- Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt u de controle verliezen waardoor een ongeluk met ernstig letsel of schade het gevolg kan zijn.
• Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan staan. Als de rugleuning vanwege hinderlijk geplaatste voorwerpen of andere oorzaken niet goed vergrendeld kan worden, kan dit bij een noodstop of aanrijding ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en plaats de heupgordel strak en zo laag mogelijk over de heupen. In deze positie bent u in geval van een aanrijding het beste beschermd.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de stoel altijd of deze goed is vergrendeld, door te proberen deze naar voren of achteren te schuiven zonder de ontgrendelhendel te gebruiken. Als de bestuurdersstoel plotseling in beweging komt, kunt u de controle over de auto verliezen.
WAARSCHUWING
• Let goed op dat er tijdens het verstellen van de stoel geen handen of voorwerpen in het mechanisme bekneld raken.
• Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel verstelt, kan er gas uit de aansteker ontsnappen waardoor brand kan ontstaan.
• Als er inzittenden aanwezig zijn op de achterstoelen, wees dan voorzichtig bij het afstellen van de voorstoelen.
• Wees uiterst voorzichtig bij het oppakken van kleine voorwerpen die onder de stoelen liggen of zich tussen de stoel en de middenconsole bevinden. U kunt hierbij verwondingen oplopen aan de de handen door de scherpe randen van het stoelmechanisme.
35
Veiligheidsysteem van uw auto
Afstellen van voorstoel ­elektrisch (indien van toepassing)
De voorstoel kan worden afgesteld met de bedieningsschakelaar aan de buitenzijde van de zitting. Stel voor het rijden de stoel af in de juiste stand zodat het stuurwiel, de pedalen en de schakelaars op het dashboard gemakkelijk bediend kunnen worden.
Voorwaartse/achterwaartse richting
1. Druk de knop naar voren of naar achteren om de stoel in de gewenste stand te zetten.
2. Laat de knop los zodra de zitting in de gewenste stand staat.
WAARSCHUWING
De elektrisch verstelbare stoelen kunnen bediend worden met het contact in stand OFF.
Laat kinderen daarom nooit alleen achter in de auto.
OPMERKING
• Elektrisch verstelbare stoelen worden aangedreven door elektromotoren. Laat de schakelaar los als de stoel juist afgesteld is. Anders kunnen de elektrische onderdelen beschadigd raken.
• Het verstellen van de stoelen kost behoorlijk veel stroom. Beperk daarom het verstellen van de stoelen tot een minimum zolang de motor niet loopt.
• Bedien niet meerdere schakelaars tegelijkertijd. Anders kunnen de elektromotoren of andere elektrische onderdelen beschadigd raken.
OTF030006
Veiligheidsysteem van uw auto
63
Rugleuning
1. Druk de knop naar voren of naar achteren om de rugleuning in de gewenste stand te zetten.
2. Laat de knop los zodra de zitting in de gewenste stand staat.
Afstellen van de zittinghoogte (indien van toepassing)
1. Druk het voorste deel van de knop naar boven of naar beneden om de voorzijde van de zitting omhoog of omlaag te verstellen. Beweeg het achterste deel van de knop naar boven of naar beneden om de achterzijde van de zitting omhoog of omlaag te verstellen.
2. Laat de knop los zodra de zitting in de gewenste stand staat.
Lendensteun (indien van toepassing)
De lendensteun kan worden versteld met de schakelaar aan de zijkant van de stoel.
1. Druk op de voorzijde van de schakelaar voor meer steun en op de achterzijde voor minder steun.
2. Laat de knop los zodra de gewenste stand is bereikt.
OTF030007
OTF030008
OTF030009
37
Veiligheidsysteem van uw auto
Afstellen van voorstoel ­handmatig (indien van toepassing)
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1.Houd de hendel voor de langsverstelling omhooggetrokken.
2.Schuif de stoel in de gewenste positie.
3.Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en controleer of de stoel goed vergrendeld is door te proberen deze handmatig naar voren of achteren te schuiven. Als de stoel beweegt, dan is hij niet goed vergrendeld.
Rugleuning
Stel de rugleuning als volgt af:
1.Leun iets naar voren en trek de hendel van de rugleuningverstelling omhoog.
2.Leun vervolgens voorzichtig achterover en verstel de rugleuning in de gewenste positie.
3.Laat de hendel los en zorg ervoor dat de rugleuning vergrendeld is. (De hendel MOET zijn oorspronkelijke positie weer innemen om de rugleuning te vergrendelen.)
Hoofdsteun
De stoelen van de bestuurder en voorpassagier zijn voor extra veiligheid en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
OMG038400
OTF030002
OTF030003
Veiligheidsysteem van uw auto
83
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de gewenste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en laat de hoofdsteun in de gewenste positie (3) zakken.
Verstellen in voorwaartse/ achterwaartse richting
De hoofdsteun kan in vier standen naar wens naar voren worden getrokken. Trek de hoofdsteun helemaal naar voren en laat hem los om de hoofdsteun helemaal naar achteren te plaatsen. Zorg ervoor dat de hoofdsteun hoofd en nek goed ondersteunt.
OTF030010
OTF030012
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd. In geval van een aanrijding kan dan ernstig letsel ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt optimale bescherming tegen nekletsel.
• Verstel de hoofdsteun van de bestuurder niet als de auto rijdt.
39
Veiligheidsysteem van uw auto
Verwijderen en plaatsen
Verwijderen van de hoofdsteun:
1. Zet de rugleuning (2) rechtop met de rugleuningverstelling of rugleuningschakelaar (1).
2. Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog.
3. Druk de ontgrendelknop hoofdsteun (3) in terwijl u de hoofdsteun naar boven (4) trekt.
OYFH034205
WAARSCHUWING
Laat iemand tijdens het rijden NOOIT zitten in een stoel waarvan de hoofdsteun verwijderd is.
OTF034086
OTF034088
Type A
Type B
OPMERKING
Wanneer u de rugleuning naar voren klapt terwijl de hoofdsteun en zitting niet zijn ingeklapt, raakt de hoofdsteun mogelijk de zonneklep of andere onderdelen van de auto.
Veiligheidsysteem van uw auto
103
Plaatsen van de hoofdsteun:
1. Stop de pennen van de hoofdsteun (2) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt.
2. Zet de rugleuning (4) rechtop met de rugleuningverstelling of rugleuningschakelaar (3).
3. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
Actieve hoofdsteun
De actieve hoofdsteun is ontworpen om naar voren en boven te bewegen bij een aanrijding van achteren. Dit voorkomt dat het hoofd van de bestuurder of voorpassagier naar achteren beweegt waardoor nekletsel kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Een ruimte kan tussen de zit en de hoofdsteun ontspanknop ontstaan tijdens het zitten of wanneer u de zit naar voor of naar achter beweegt. Wees voorzichtig om niet uw vingers of zo in te klemmen.
HNF2041-1
WAARSCHUWING
Controleer of de hoofdsteunen goed vergrendeld zijn nadat ze opnieuw geplaatst zijn en of ze goed zijn afgesteld.
OTF034087
OTF034089
Type A
Type B
311
Veiligheidsysteem van uw auto
Stoelverwarming (indien van toepassing)
Met de stoelverwarming kunnen de voorstoelen bij lage buitentemperaturen verwarmd worden.
Druk als het contact in stand AAN staat op de schakelaar om de stoelverwarming in te schakelen.
Laat de schakelaars in stand UIT staan als de stoelverwarming niet gebruikt hoeft te worden.
• Telkens als u op de toets drukt,
verandert de temperatuurinstelling voor de stoel als volgt:
• De standaardinstelling voor de
stoelverwarming is UIT als het contact in stand AAN wordt gezet.
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelverwarming in stand AAN staan, schakelt de stoelverwarming automatisch aan of uit, afhankelijk van de temperatuur van de stoel.
UIT → HOOG( ) → LAAG( )
OPMERKING
- Stoelbeschadigingen
• Gebruik voor het reinigen van de stoelen geen organisch oplosmiddel, zoals thinner, alcohol of wasbenzine. Hierdoor kan de stoelverwarming of de stoel zelf beschadigd worden.
• Plaats geen isolerende materialen zoals dekens, kussens of hoezen op de stoel wanneer de stoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
• Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op de stoel. Anders kan de stoelverwarming beschadigd raken.
• Mors geen vloeistof zoals water of dranken op de stoel. Als u vloeistof morst, veeg dan de stoel af met een droge doek. Zorg ervoor dat de stoel volledig droog is voordat u de stoelverwarming gebruikt.
• Wijzig de bekleding van de stoel niet. Anders kan de stoelverwarming of -ventilatie beschadigd raken.
OTF034014
Veiligheidsysteem van uw auto
123
Stoel met luchtventilatie (indien van toepassing)
De luchtventilatie koelt de bestuurdersstoel bij warm weer door lucht te blazen door kleine ventilatieopeningen in het oppervlak van de zitting en rugleuning. Druk, terwijl de motor draait, op de schakelaar om de stoel te koelen.
Laat de schakelaars in de stand UIT staan als het niet nodig is de stoelventilatie te gebruiken.
• Telkens als u op de schakelaar drukt, verandert de luchtcirculatie als volgt:
• Als de stoelventilatie ingeschakeld is, zal de stoel na ongeveer 5 minuten koeler worden.
• Doordat de luchtventilatie gebruikmaakt van de lucht in de auto, hangt de mate van koeling af van de temperatuur van de lucht. Schakel ook de airconditioning in om de koeling te verbeteren.
• De standaardinstelling voor de stoelventilatie is UIT als het contact in stand AAN wordt gezet.
WAARSCHUWING
- Verbranding door de stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het gebruik van de stoelverwarming vanwege vanwege het gevaar voor oververhitting en de kans op brandwonden. De inzittenden moeten in staat zijn om te voelen wanneer de stoel te warm wordt en moeten de stoelverwarming kunnen uitschakelen. De stoelverwarming kan zelfs bij lage temperaturen brandwonden veroorzaken, vooral als de functie gedurende langere tijd wordt gebruikt. Vooral de volgende categorieën personen dienen erg voorzichtig te zijn:
1.Kinderen, ouderen, gehandicapten en ziekenhuispatiënten
2.Personen met een gevoelige huid
3.Vermoeide personen
4.Dronken personen
5.Personen die onder invloed zijn van medicijnen die het reactievermogen verminderen of slaap opwekken
UIT → HOOG( ) → LAAG( )
OTF034015
313
Veiligheidsysteem van uw auto
Opbergvak in rugleuning
In de rugleuning van beide voorstoelen bevindt zich een opbergvak.
Afstellen van de achterbank
Hoofdsteun
De zitplaatsen achterin zijn voor extra veiligheid en comfort van de inzittenden voorzien van hoofdsteunen.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
OTF030016
WAARSCHUWING
- Opbergvakken rugleuning
Plaats geen zware of scherpe voorwerpen in de opbergvakken. Bij een ongeval kunnen ze uit de opbergvakken geslingerd worden en inzittenden verwonden.
OPMERKING
-
Stoelbeschadigingen
• Gebruik voor het reinigen van de stoelen geen organisch oplosmiddel, zoals thinner, alcohol of wasbenzine.
Anders kan de stoel met luchtventilatie beschadigd raken.
• Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op de stoel. Anders kan de stoel met luchtventilatie beschadigd raken.
• Mors geen vloeistof zoals water of dranken op de stoel. Als u vloeistof morst, veeg dan de stoel af met een droge doek. Zorg ervoor dat de stoel volledig droog is voordat u de stoel met luchtventilatie gebruikt.
• Wijzig de bekleding van de stoel niet. Anders kan de stoelverwarming of -ventilatie beschadigd raken.
ONF039401
Veiligheidsysteem van uw auto
143
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de hoogste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en zet de hoofdsteun in de laagste positie (3).
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd omdat dan in geval van een aanrijding ernstig letsel kan ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt een zo optimaal mogelijke bescherming tegen ernstig nekletsel.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Wanneer er geen inzittenden aanwezig zijn op de achterstoelen, zet dan de hoofdsteunen in de laagste stand. De hoofdsteunen van de achterstoelen kunnen het zicht naar achteren belemmeren.
OTF030017
315
Veiligheidsysteem van uw auto
Verwijderen en installeren
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2). Stop, om de hoofdsteun terug te plaatsen, de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
Armsteun
Om de armsteun te gebruiken, trekt u hem uit de rugleuning naar voren.
Vervoer van lange/smalle lading
Het vervoer van lange, smalle voorwerpen (ski's, stokken, enz.) met gesloten achterklep is eveneens mogelijk.
1. Klap de armsteun naar beneden.
2. Druk de hendel naar beneden en trek de afdekkap omlaag (1).
OTF030018
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt vergrendeld nadat deze is versteld, zodat de inzittenden optimaal beschermd zijn.
OTFS032023 OTFH034024L
Loading...
+ 596 hidden pages