GEBRUIKSAANWIJZING
144/440 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707E
KENWOOD CORPORATION
© B62-1514-00 (E)
09 08 07 06 05 04 03 02 01 00
WELBEDANKT
Wij zijn u zeer erkentelijk voor de keuze van deze KENWOOD FM zendontvanger. Deze compacte, mobiele. Zendontuangers zijn speciaal ontworpen om een gemakkelijke en eenvoudige bediening te koppelen aan prima prestaties. De dualband voorziening is vooral waardevol voor zendamateurs die met een kleine transceiver, kleiner dan bepaalde modellen met een enkele band, over de VHF en UHF banden willen beschikken.
KENWOOD is ervan overtuigd dat de compacte uitvoering van het apparaat in combinatie met de gunstige prijs, u zeer tevreden zullen stellen.
MODELLEN DIE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING BESCHREVEN WORDEN
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de volgende modellen:
TM-G707A: 144/440 MHz FM Dubbelbander (V.S./ Canada)
TM-G707A: 144/430 MHz FM Dubbelbander (Algemene markt)
TM-G707E: 144/430 MHz FM Dubbelbander (Europa)
KENMERKEN
Deze zendontvanger heeft de volgende hoofdkenmerken:
•Geavanceerde programma-geheugenkanalen (PM) waarin u praktisch alle huidige instellingen van de zendontvanger kunt vastleggen zodat deze steeds snel beschikbaar zijn.
•180 geheugenkanalen waarin u gescheiden zenden ontvangstfrequenties of simplexfrequenties kunt vastleggen, alsmede diverse andere gegevens.
•Toewijzen van een naam van 7 alfanumerieke tekens aan de geheugenkanalen. De naam kan bijvoorbeeld een plaatsnaam zijn, de naam van een repeater, etc.
•“Basisbedieningsmodus” voor gebruikers die voorlopig alleen nog maar de basisfuncties van het toestel willen gebruiken.
•Ingebouwde CTCSS (Continous Tone Coded Squelch System) functie die u kunt inschakelen om de oproepen te onderdrukken van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken.
•Uitgerust met een groot uitgevoerd LCD display waarop alfanumerieke tekens kunnen worden weergegeven.
•Compact voorpaneel dat van het apparaat kan worden losgemaakt en met behulp van een los verkrijgbare voorpaneelset op een andere geschikte plaats kan worden aangebracht.
•Speciale DATA aansluiting voor 1200 bps of 9600 bps Packetcommunicatie.
N-1
VOORZORGSMAATREGELEN
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om brand, lichamelijk letsel of beschadiging van de zendontvanger te voorkomen:
•Voer bij mobiel gebruik van de zendontvanger geen afstellingen aan het toestel uit terwijl u rijdt, aangezien u dan niet voldoende aandacht voor de weg meer heeft.
•Neem tijdens het rijden alle wettelijke bepalingen in acht betreffende het gebruik van hoofdtelefoons/headsets. Bent u hiervan niet op de hoogte, vermijd dan het gebruik van een hoofdtelefoon tijdens het rijden.
•Zend niet langdurig met hoog uitgangsvermogen. De zendontvanger kan hierdoor oververhit raken.
•Breng geen veranderingen aan in de zendontvanger tenzij deze specifiek in deze gebruiksaanwijzing of op andere wijze door KENWOOD zijn aangegeven.
•Stel de zendontvanger niet voor langere tijd bloot aan direct zonlicht en houd het toestel uit de buurt van verwarmingselementen.
•Vermijd uitermate stoffige of vochtige plaatsen, of plaatsen waar de zendontvanger nat kan worden, en zet het toestel ook niet op een wankel oppervlak.
•Schakel de zendontvanger onmiddellijk uit als een vreemde geur of rook wordt waargenomen. Neem vervolgens zo spoedig mogelijk contact op met een KENWOOD service-centrum of uw dealer.
•De zendontvanger is ontworpen voor gebruik op een 13,8 V voedingsbron. Gebruik nooit een 24 V accu als voedingsbron voor de zendontvanger.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
In geval van condensvocht in de zendontvanger:
Als de temperatuur in de ruimte waarin de zendontvanger gebruikt wordt plotseling wordt verhoogd of als de zendontvanger van een koude ruimte naar een warme ruimte wordt gebracht, kan zich condensvocht in het inwendige van het apparaat afzetten. Mocht dit gebeuren, dan is het mogelijk dat de microcomputer en/of de zend/ontvangst-circuits niet meer normaal werken, met een foutieve werking van het apparaat in zijn geheel als gevolg. In dit geval schakelt u het apparaat uit en laat het een tijdje ongebruikt staan.
Zodra het condensvocht is verdampt, zal de zendontvanger weer normaal werken.
N-i
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
INHOUDSOPGAVE
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES....................................... |
1 |
||
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE |
|
||
HANDLEIDING |
................................................................... |
1 |
|
HOOFDSTUK |
1 |
VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST |
|
|
|
STATION GEBRUIK |
|
MOBIELE INSTALLATIE ..................................................... |
2 |
||
Installatievoorbeeld ........................................................ |
2 |
||
Installatiestappen........................................................... |
2 |
||
AANSLUITEN VAN DE |
|
||
GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL .................................. |
3 |
||
Mobiel gebruik ............................................................... |
3 |
||
Gebruik als .................................................vast station |
4 |
||
Vervangen van ............................................zekeringen |
5 |
||
AANSLUITEN VAN ......................................DE ANTENNE |
5 |
||
AANSLUITEN VAN ...................................ACCESSOIRES |
6 |
||
Externe luidspreker ........................................................ |
6 |
||
Microfoon ...................................................................... |
|
6 |
|
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR |
|
||
PACKET-COMMUNICATIE ................................................. |
6 |
||
HOOFDSTUK |
2 |
UW EERSTE QSO |
|
HOOFDSTUK |
3 |
EERSTE KENNISMAKING |
|
BASISFUNCTIES ............................................................... |
8 |
||
DISPLAY-AANDUIDING ..........VAN DE TOETSFUNCTIES |
9 |
||
VOORPANEEL ................................................................. |
|
10 |
|
ACHTERPANEEL ............................................................. |
12 |
||
MICROFOON ................................................................... |
|
13 |
|
AANDUIDINGEN .................................OP HET DISPLAY |
14 |
HOOFDSTUK 4 |
BASISBEDIENING |
|
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER ........... |
15 |
|
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE ........................ |
15 |
|
SQUELCH INSTELLING ................................................... |
15 |
|
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND ...................................... |
15 |
|
KIEZEN VAN FREQUENTIES ........................................... |
16 |
|
Afstemknop |
................................................................. |
16 |
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon ........................ |
16 |
|
ZENDEN ........................................................................... |
|
17 |
Kiezen van het ....................................zendvermogen |
17 |
|
HOOFDSTUK 5 |
VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING |
|
HOOFDSTUK 6 MENU-INSTELLINGEN |
|
|
WAARVOOR DIENEN ................................DE MENU’S? |
19 |
|
TOEGANG TOT ............................................DE MENU’S |
19 |
|
MENU-CONFIGURATIE ................................................... |
20 |
|
HOOFDSTUK 7 |
BEDIENING VOOR REPEATER - TOEPASSINGEN |
|
TOEGANG TOT ..........................................REPEATERS |
22 |
|
Kiezen van de ............................verschuivingsrichting |
23 |
|
Kiezen van de ...waarde van de frequentieverschuiving |
23 |
|
Inschakelen ...................................van de toonfunctie |
24 |
|
Kiezen van de ......................................toonfrequentie |
24 |
|
Automatische frequentieverschuiving voor repeater- |
|
|
toepassingen ...(Alleen voor de V.S./ Canada/ Europa) |
25 |
|
OMWISSELEN VAN DE |
|
|
ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIE ................................. |
26 |
|
HOOFDSTUK 8 |
GEHEUGENKANALEN |
|
SIMPLEX & REPEATER OF ODD-SPLIT |
|
|
GEHEUGENKANAAL? ..................................................... |
27 |
N-ii
VASTLEGGEN VAN SIMPLEXFREQUENTIES OF |
|
|
STANDAARD REPEATERFREQUENTIES ....................... |
28 |
|
VASTLEGGEN VAN ODD-SPLIT |
|
|
REPEATERFREQUENTIES .............................................. |
28 |
|
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE |
|
|
GEHEUGENKANALEN ..................................................... |
29 |
|
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE |
|
|
GEHEUGENKANALEN ..................................................... |
29 |
|
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN ................... |
30 |
|
OMSCHAKELEN TUSSEN DE NAAM/ FREQUENTIE- |
|
|
AANDUIDING VAN HET GEHEUGENKANAAL ................ |
30 |
|
“CALL” OPROEPKANAAL ................................................ |
31 |
|
Inschakelen van het oproepkanaal .............................. |
31 |
|
Wijzigen van de inhoud van het oproepkanaal ............. |
31 |
|
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN VFO ............ |
32 |
|
AANGEVEN VAN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS ... |
32 |
|
TERUGSTELLEN VAN HET GEHEUGEN (RESET) ......... |
33 |
|
Deels terugstellen (VFO) ............................................. |
33 |
|
Volledig terugstellen (Geheugen) ................................. |
33 |
|
HOOFDSTUK 9 |
PROGRAMMA-GEHEUGEN (PM) |
|
INFORMATIE DIE GEPROGRAMMEERD KAN WORDEN ... |
34 |
|
TOEPASSINGSVOORBEELDEN ...................................... |
35 |
|
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE PM KANALEN ... |
36 |
|
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE PM KANALEN ..... |
36 |
|
AUTOMATISCH VASTLEGGEN VAN GEGEVENS |
|
|
IN DE PM KANALEN ........................................................ |
37 |
|
TERUGSTELLEN VAN HET PROGRAMMA-GEHEUGEN ... |
37 |
|
HOOFDSTUK 10 |
“SCAN” ZOEKFUNCTIES |
|
HERVATTINGSMETHODEN VOOR DE SCANFUNCTIES ... 39
Kiezen van de scan-hervattingsmethode ..................... |
39 |
|
VFO SCANFUNCTIE ........................................................ |
40 |
|
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE ........................................... |
40 |
|
Overslaan van geheugenkanalen (Lockout) ................. |
41 |
|
MHz SCANFUNCTIE ........................................................ |
41 |
|
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE ........................................ |
42 |
|
Instellen van de grensfrequenties voor het scannen .... |
42 |
|
Gebruik van de programma-scanfunctie ...................... |
43 |
|
CALL/VFO SCANFUNCTIE .............................................. |
43 |
|
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE ................................. |
43 |
|
PRIORITEITSKANAAL-SCANFUNCTIE ........................... |
44 |
|
Vastleggen van een frequentie in het prioriteitskanaal ... |
44 |
|
Kiezen van de prioriteitskanaal-scanmethode .............. |
45 |
|
Gebruik van de prioriteitskanaal-scanfunctie ................ |
45 |
|
HOOFDSTUK 11 |
CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH |
|
|
SYSTEM) |
|
GEBRUIK VAN DE CTCSS ............................................... |
46 |
|
Automatische toonfrequentie-identificatie ..................... |
47 |
|
HOOFDSTUK 12 |
DTMF (DUAL TONE MULTI - FREQUENCY) |
|
|
FUNCTIES |
|
UITZENDEN VAN EEN DTMF OPROEP .......................... |
48 |
|
Autopatch |
.................................................................... |
48 |
Bevestigingstonen bij indrukken van de toetsen op |
|
|
het toetsenpaneel ........................................................ |
48 |
|
VASTLEGGEN VAN DTMF NUMMERS VOOR DE |
|
|
AUTOMATISCHE ......................NUMMERKIESFUNCTIE |
49 |
|
CONTROLEREN VAN VASTGELEGDE DTMF |
|
|
NUMMERS ....................................................................... |
|
49 |
UITZENDEN VAN ....VASTGELEGDE DTMF NUMMERS |
49 |
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-iii
HOOFDSTUK 13 |
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF) |
|
TOEWIJZEN VAN DE FUNCTIE VAN EEN |
|
|
VOORPANEELTOETS AAN DE PROGRAMMEERBARE |
|
|
FUNCTIETOETSEN.......................................................... |
50 |
|
TOEWIJZEN VAN EEN SPECIALE FUNCTIE AAN DE |
|
|
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN .................. |
51 |
|
HOOFDSTUK 14 |
AANVULLENDE FUNCTIES |
|
“TOT” (TIME-OUT TIMER) UITSCHAKELKLOK ................ |
52 |
|
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER- |
|
|
UITSCHAKELFUNCTIE (APO) ......................................... |
52 |
|
PROGRAMMEERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE ........ |
53 |
|
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET |
|
|
TOETSENPANEEL (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA) ... |
54 |
|
Intoetsen van een afstemfrequentie ............................. |
54 |
|
Intoetsen van een geheugenkanaalnummer ................ |
54 |
|
Intoetsen van een toonfrequentie ................................. |
55 |
|
KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE |
|
|
FREQUENTIESTAP .......................................................... |
55 |
|
DISPLAY-DIMMER ............................................................ |
56 |
|
Handbediende display-dimmer .................................... |
56 |
|
Automatische display-dimmer ...................................... |
56 |
|
WIJZIGEN VAN HET VOLUME VAN DE |
|
|
BEDIENINGSPIEPTOON.................................................. |
56 |
|
DISPLAY-DEMONSTRATIEFUNCTIE ............................... |
56 |
|
“LOCK” VERGRENDELINGSFUNCTIE ............................ |
57 |
|
Zendontvanger-vergrendeling ...................................... |
57 |
|
Totaalvergrendeling ..................................................... |
57 |
|
BERICHT BIJ INSCHAKELEN .......................................... |
57 |
|
S-METER SQUELCH........................................................ |
58 |
Squelch-aanhoudtijd .................................................... |
58 |
|
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING |
|
|
(ADVANCED INTERCEPT POINT) ................................... |
59 |
|
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE |
|
|
(ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA) ................................ |
59 |
|
HOOFDSTUK 15 |
AFSTANDSBEDIENING MET BEHULP VAN DE |
|
|
MICROFOON (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA) |
|
HOOFDSTUK 16 PACKET-COMMUNICATIE |
|
|
1200/ 9600 bps COMMUNICATIE ..................................... |
61 |
|
Pen-opstelling van de DATA aansluiting ....................... |
62 |
|
HOOFDSTUK 17 |
VS - 3 STEMSYNTHESIZER (LOS VERKRIJGBAAR) |
|
HOOFDSTUK 18 |
CROSS - BAND BEDIENING |
|
HOOFDSTUK 19 |
KOPIEREN VAN ALLE GEHEUGENGEGEVENS |
|
|
(CLONE - FUNCTIE) |
|
HOOFDSTUK 20 |
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES |
|
HOOFDSTUK 21 |
INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES |
|
AANBRENGEN VAN DE VS-3 |
|
|
STEMSYNTHESIZER-EENHEID ...................................... |
67 |
|
AANBRENGEN VAN EEN AFNEEMBAAR VOORPANEEL |
|
|
(DFK-3C/ DFK-4C/ DFK-7C) ............................................. |
67 |
|
Installatievoorbeelden .................................................. |
69 |
|
HOOFDSTUK 22 |
ONDERHOUD |
|
ALGEMENE INFORMATIE ............................................... |
70 |
|
REPARATIE |
...................................................................... |
70 |
BIJ TECHNISCHE .............................................VRAGEN |
70 |
|
REINIGEN ........................................................................ |
|
70 |
OPLOSSEN .......................................VAN PROBLEMEN |
71 |
|
SPECIFICATIES |
|
|
OVERZICHT VAN DE “POWER ON” FUNCTIES |
|
N-iv
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Accessoires |
Onderdeelnummer |
Aantal |
|
|
|
|
|
Microfoon |
|
|
|
V.S./ Canada: MC-53DM 1 |
T91-0586-XX |
1 |
|
Europa/ Algemene Markt: MC-45 1 |
T91-0396-XX |
1 |
|
Gelijkstroomvoedingskabel |
E30-3452-XX |
1 |
|
|
|
|
|
Zendontvanger zekering (15 A) |
F52-0017-XX |
1 |
|
|
|
|
|
Montagebeugel |
J29-0632-XX |
1 |
|
|
|
|
|
Microfoon-ophanghaak 2 |
J19-1526-XX |
1 |
|
(Alleen voor de V.S./ Canada) |
|||
|
|
||
|
|
|
|
Schroevenset (V.S./ Canada) 2 |
N99-0382-XX |
1 |
|
Schroevenset |
N99-0331-XX |
1 |
|
(Europa/ Algemene Markt) |
|||
|
|
||
|
|
|
|
Garantiebewijs (Alleen voor de |
— |
1 |
|
V.S./ Canada/ Europa) |
|||
|
|
||
|
|
|
|
Gebruiksaanwijzing |
B62-1514-XX |
1 |
|
|
|
|
1De MC-53DM en MC-45 microfoons zijn tevens los verkrijgbaar {blz. 66}.
2Bevestig de microfoon-ophanghaak op een geschikte plaats.
Microfoon-ophanghaak
Schroef voor microfoon-ophanghaak
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
LET OP: BIJ DE MEESTE PROCEDURES WORDT
VERONDERSTELD DAT U DE TOETS IN IEDERE BEDIENINGSAANWIJZING BINNEN ONGEVEER 10 SECONDEN
INDRUKT. INDIEN DIT NIET WORDT GEDAAN, WORDT DE VORIGE
GEBRUIKSTOESTAND WEER HERSTELD.
Aanwijzing |
|
|
Ga als volgt te werk |
|||
|
|
|
|
|
|
|
Druk op [TOETS]. |
Druk op de TOETS en laat deze |
|||||
los. |
||||||
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
Druk op |
Druk op de TOETS en houd deze |
|||||
[TOETS] (1 s). |
tenminste 1 seconde ingedrukt. |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
Druk op |
Druk TOETS1 even kort in, laat |
|||||
TOETS1 los en druk vervolgens |
||||||
[TOETS1], [TOETS2]. |
||||||
op TOETS2. |
||||||
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Met de zendontvanger |
|||
Druk op |
uitgeschakeld, houdt u de TOETS |
|||||
ingedrukt en dan schakelt u de |
||||||
[TOETS]+[ |
|
]. |
||||
|
||||||
|
zendontvanger in met een druk op |
|||||
|
|
|
||||
|
|
|
de [ |
|
] aan/uit-schakelaar. |
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Druk de [F] functietoets even kort |
|||
Druk op |
in, laat de [F] toets los, en houd |
|||||
[F], [TOETS] (1 s). |
vervolgens de TOETS tenminste |
|||||
|
|
|
1 seconde ingedrukt. |
|||
|
|
|
|
|
|
|
Druk op [F]+[TOETS]. |
Houd de [F] toets ingedrukt en |
|||||
druk dan gelijktijdig op de TOETS. |
||||||
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
N-1
VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST STATION GEBRUIK
1
2 |
MOBIELE INSTALLATIE |
3 |
Installeer de zendontvanger op een veilige en praktische plaats |
|
in de auto waar het toestel geen gevaar oplevert voor de |
4veiligheid van uw passagiers en uzelf tijdens het rijden. Wanneer
5u het toestel bijvoorbeeld onder het dashboard aan de passagierszijde inbouwt, let er dan op dat de passagier niet met
6de knieën of benen tegen het toestel stoot als er plotseling geremd wordt. Kies een positie waar het toestel niet blootgesteld
7staat aan direct zonlicht en waar voldoende ventilatie is.
8
9 ■ Installatievoorbeeld
Gebruik de bijgeleverde montagebeugel om de
10zendontvanger in uw auto in te bouwen. U kunt de
11zendontvanger in diverse standen in de beugel monteren, zoals hieronder aangegeven. Kies de stand waarbij de
12aanduidingen op het display zo goed mogelijk afleesbaar zijn.
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
■Installatiestappen
1Bevestig de montagebeugel met behulp van de bijgeleverde platte onderlegringen en de zelftappende schroeven. Er zijn 4 ringen en 4 schroeven bijgeleverd.
•De beugel kan gemonteerd worden met de opening voor de zendontvanger omlaag gericht voor montage onder het dashboard, of met de opening omhoog gericht.
•De beugel moet zodanig worden bevestigd dat de
4 schroefgaten aan de rand van iedere beugelzijde aan de voorzijde zijn.
Platte onderlegring
Zelftappende schroef
2Plaats de zendontvanger en breng vervolgens de bijgeleverde SEMS zeskantschroeven en de ringen aan. Voor beide zijden van de beugel zijn 2 schroeven en
2 ringen bijgeleverd.
•Controleer na montage of alles goed vastzit om te voorkomen dat de beugel of de zendontvanger door trillingen van het voertuig losraken.
KENWOOD |
FM |
|
|
DUAL |
BANDERTM- |
|
|
SEMS schroef
N-2
AANSLUITEN VAN DE GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL
PLAATS DE STROOMINVOERCONNECTOR ZO DICHT MOGELIJK |
BIJ HET ZENDONTVANGTOESTEL. |
■Mobiel gebruik
De auto-accu dient een nominale spanning van 12 V te hebben. Sluit de zendontvanger nooit op een 24 V auto-accu aan. Let er op dat de 12 V accu van het voertuig voldoende stroomcapaciteit beschikbaar heeft. Indien de stroomtoevoer naar de zendontvanger onvoldoende is, zullen de aanduidingen op het display tijdens het zenden zwakker worden of zal het zendvermogen sterk afnemen.
1Leid de bij de zendontvanger geleverde gelijkstroomkabel via de kortste weg naar de accu van het voertuig.
•Als een ruisfilter wordt gebruikt, dient dit te worden gemonteerd met een isolator om te voorkomen dat het met metalen onderdelen van het voertuig in aanraking komt.
•Het wordt afgeraden het sigaretteaansteker-contact te gebruiken omdat de spanning die door dit contact wordt geleverd onderhevig kan zijn aan ontoelaatbare schommelingen.
•De kabel dient over de gehele lengte te zijn ommanteld om deze te beschermen tegen hitte, vocht en het secundaire (hoogspanning) ontstekingssysteem/ kabels van de motor.
2Wikkel hittebestendige tape om de zekeringhouder nadat de kabel op z’n plaats is aangebracht, om binnendringen van vocht te voorkomen. Maak de kabel over de gehele lengte vast en laat deze nergens loshangen.
3Om de kans op kortsluiting te voorkomen, dient andere bedrading van de negatieve (–) accupool te worden losgemaakt voordat de kabel van de zendontvanger wordt aangesloten.
4Bepaal de polariteit van de aansluitingen en verbind de gelijkstroomkabel met de accupolen: rood met de positieve (+) accupool en zwart met de negatieve (–) accupool.
•Gebruik de volledige lengte van de kabel zelfs als deze langer dan noodzakelijk is. De zekeringhouders mogen nooit van de kabel worden verwijderd.
Rood
Zekeringhouder Zwart
5Sluit eventueel losgemaakte bedrading weer op de negatieve accupool aan.
6Sluit de gelijkstroomkabel aan op de voedingsstekker van de zendontvanger.
•Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje vastklikt.
Stevig in elkaar drukken.
Zekeringhouder
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
■Gebruik als vast station
Om deze zendontvanger als een vast station te kunnen gebruiken, dient een los verkrijgbare 13,8 V gelijkstroomvoedingseenheid te worden aangesloten. De voedingseenheid dient 12 A te kunnen leveren.
1Sluit de gelijkstroomvoedingskabel aan op de gelijkstroomvoedingseenheid; let op de polariteit (rood naar +, zwart naar –).
•Sluit de zendontvanger NOOIT rechtstreeks op een stopcontact aan.
•Gebruik uitsluitend de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel om de zendontvanger op de voedingseenheid aan te sluiten.
•Vervang de kabel niet door een snoer met een kleinere diameter.
Zekeringhouder
Gelijkstroomvoedingseenheid
Rood (+)
Zwart (–)
Naar een stopcontact
2Sluit de stekker van de gelijkstroomvoedingskabel aan op de voedingsstekker van de zendontvanger.
•Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje vastklikt.
Stevig in elkaar drukken.
Zekeringhouder
Opmerkingen:
Om een optimale prestatie van uw zendontvanger te verkrijgen, wordt het gebruik van de volgende los verkrijgbare voedingseenheid aanbevolen:
PS-33 (20,5 A, 25% werkcyclus).
Schakel de zendontvanger en de gelijkstroomvoedingseenheid uit alvorens deze op elkaar aan te sluiten.
Steek de stekker van de voedingseenheid pas in het stopcontact nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt.
N-4
■Vervangen van zekeringen
Als een zekering doorslaat, dient de oorzaak daarvan te worden opgespoord en het probleem te worden verholpen. Pas daarna mag de zekering door een nieuwe worden vervangen. Wanneer zekeringen herhaaldelijk doorslaan, maak dan de voedingskabel los en neem contact op met uw dealer of service-centrum.
Plaats van de zekering |
Amperage van de zekering |
|
|
|
|
Zendontvanger |
15 A |
|
|
|
|
Bijgeleverde |
20 A |
|
gelijkstroomvoedingskabel |
||
|
||
|
|
LET OP: GEBRUIK ENKEL ZEKERINGEN VAN HET
VOORGESCHREVEN TYPE EN AMPERAGE.
Opmerking: Als de zendontvanger gedurende langere tijd op een niet volledig opgeladen accu wordt gebruikt, of gebruikt wordt terwijl de motor niet draait, kan de accu uitgeput raken waardoor de motor niet meer gestart kan worden. Vermijd het gebruik van de zendontvanger onder deze omstandigheden.
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Alvorens het toestel te kunnen gebruiken, dient u een goed afgestemde antenne met voldoende vermogen te installeren. Het succes van uw zenden ontvangstsysteem is grotendeels afhankelijk van het type antenne en de wijze waarop deze is aangebracht. De zendontvanger zal uitstekend werken als het antennesysteem en de installatie daarvan de aandacht krijgt die het verdient.
Om aan de ingangsimpedantie van de zendontvanger te voldoen, dient u een antenne met een impedantie van 50 Ω te kiezen. Gebruik een coaxiaalkabel met laag signaalverlies die eveneens voldoet aan de 50 Ω impedantiestandaard. Bij aansluiting van de antenne op de zendontvanger via voedingsleidingen met een andere impedantie dan 50 Ω neemt de efficiëntie van het systeem af en kan de ontvangst van TV-toestellen, radio’s en de werking van andere elektronische apparatuur worden verstoord.
LET OP:
BIJ ZENDEN ZONDER AANSLUITING VAN EEN ANTENNE OF OVEREENKOMSTIGE BELASTING, KAN DE ZENDONTVANGER BESCHADIGD RAKEN. SLUIT ALTIJD EERST EEN ANTENNE AAN
ALVORENS MET ZENDEN TE BEGINNEN.
ALS DE ZENDONTVANGER ALS VAST STATION WORDT GEBRUIKT, DIENT ALTIJD EEN BLIKSEMAFLEIDER TE WORDEN AANGESLOTEN OM GEVAAR VOOR BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK, OF BESCHADIGING AAN DE
ZENDONTVANGER, TE VOORKOMEN.
Antenneaansluiting
Naar antenne
Stekker van antennekabel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
■Externe luidspreker
Gebruik indien gewenst een externe luidspreker. De externe luidspreker moet een impedantie van 8 Ω hebben. Op de luidsprekeraansluiting kan een 3,5 mm mono (2-geleider) plug worden aangesloten. Geschikte luidsprekers zijn bijvoorbeeld de SP-50B en SP-41.
■Microfoon
Voor gebruik van de spraakfuncties (“voice communication”) dient een 600 Ω microfoon met een 8-polige stekker op de aansluiting op het voorpaneel van de zendontvanger te worden aangesloten. Druk de stekker naar binnen totdat het vergrendellipje vastklikt.
KENWOOD |
FM |
|
|
DUAL |
BANDERTM- |
|
|
|
|
|
G707 |
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR
PACKET-COMMUNICATIE
Als u van plan bent deze zendontvanger te gebruiken voor packet-communicatie, heeft u de volgende apparatuur nodig:
•Een personal computer met een communicatie-programma
•Een Terminal Node Controller (TNC)
•Een voedingseenheid voor de TNC
•Een RS-232C kabel
•Een 6-polige DIN ministekker (optie PG-5A)
Zie “PACKET-COMMUNICATIE” {blz. 61} voor de pen-opstelling van de DATA aansluiting.
Opmerkingen:
Gebruik niet dezelfde voedingseenheid voor de stroomvoorziening van de zendontvanger en de TNC.
Houd de zendontvanger en de personal computer zo ver mogelijk van elkaar vandaan, om het oppikken van stoorsignalen door de zendontvanger te voorkomen.
Aan een eind van de los verkrijgbare PG-5A kabel zit nog geen stekker. Bevestig hier de stekker die past bij de TNC aansluiting.
RS-232C kabel |
KENWOOD FMDUAL |
Voedings- |
Voedings- |
eenheid voor |
|
eenheid |
zendontvanger |
voor TNC |
|
|
KENWOOD FMDUALBANDERTM-G707 |
TNC |
TM-G707 |
|
|
PG-5A kabel |
N-6
YOURUW EERSTEFIRSTQSOQSO
Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document dat u zeker niet samen met het verpakkingsmateriaal weg moet gooien. Door de hiernavolgende 7 stappen te volgen, bent u meteen in de lucht met uw eerste QSO. U kunt dan genieten van de opwinding die gepaard gaat aan het in gebruik nemen van een nieuwe zendontvanger.
Na een paar tests gaat u in een gemakkelijke stoel zitten met een drankje erbij en neemt dan een uur of twee de tijd om deze gebruiksaanwijzing door te lezen. Op deze wijze raakt u snel vertrouwd met de bediening en de vele mogelijkheden van het toestel.
1Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in en druk vervolgens op deschakelaar.
2Draai de VOL en SQL regelaars naar ongeveer ‘9 uur’.
3Druk op [BAND] en kies de VHF of UHF band.
4Stem met de Afstemknop op de gewenste frequentie af.
5Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt en spreek met normale stem in de microfoon.
6Laat de [PTT] schakelaar los om op ontvangst over te schakelen.
7 Herhaal stap 5 en 6 om het gesprek te vervolgen.
MC-53DM
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
EERSTE KENNISMAKING
BASISFUNCTIES
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de zendontvanger beschreven.
VFO frequentiekeuze
Druk op de [VFO] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon.
Geheugen-oproepfunctie
Druk op de [MR] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Zie “GEHEUGENKANALEN” {blz. 27} voor nadere bijzonderheden.
Programma-geheugen (PM)
Druk op de [PM] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de toetsen [1] – [4] de instellingen voor de zendontvanger oproepen die u in de PM kanalen heeft vastgelegd {blz. 36}.
Menufunctie
Druk op de [MNU] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon het gewenste menu-nummer kiezen. Zie “MENU-INSTELLINGEN” {blz. 19} voor nadere bijzonderheden.
N-8
Basisbedieningsmodus
Druk op [MNU]+[] om deze functie in te schakelen. In de basisbedieningsmodus zijn alleen de primaire functies van de zendontvanger beschikbaar en zijn de procedures voor geheugenopslag vereenvoudigd. Schakel de basisbedieningsmodus in als u gewoonlijk alleen maar de primaire functies van de zendontvanger gebruikt. Zie “VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING” {blz. 18} voor nadere bijzonderheden.
2
1
DISPLAY-AANDUIDING VAN DE TOETSFUNCTIES
Onderaan op het display staan de opschriften die de huidige functies van de 5 voorpaneeltoetsen aangeven. Wanneer deze toetsen in de bedieningsaanwijzingen worden vermeld, zijn ze met schuin gedrukte letters aangegeven. Als na indrukken van [F] nogmaals op [F] wordt gedrukt of 10 seconden wordt gewacht, zal de basisinstelling worden hersteld.
Opschriften basisinstelling
Opschriften na indrukken van [F]
Opschriften na indrukken van [PM]
Opmerking: Na indrukken van [F] dient binnen 10 seconden op de gewenste toets te worden gedrukt. Indien dit niet wordt gedaan, zal de basisinstelling worden hersteld.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
VOORPANEEL
Opmerking: In dit hoofdstuk worden enkel de voornaamste functies van de regelaars en toetsen op het voorpaneel beschreven. Eventuele andere functies van de regelaars en toetsen staan beschreven op de plaatsen waar de betreffende functies gebruikt worden.
qCALL toets
Voor het instellen van het “Call” oproepkanaal {blz. 31}. Ook voor het starten en stoppen van de Call/VFO scan {blz. 43} wanneer de VFO functie is ingeschakeld, of de Call/geheugen-scan {blz. 43} wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld.
wVFO toets
Voor het inschakelen van de VFO functie. U kunt dan de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon. Deze toets heeft tevens de volgende functies:
•Starten/stoppen van de VFO scan voor het doorzoeken van het gehele VFO bereik {blz. 40}.
•Starten/stoppen van de programma-scan voor het doorzoeken van het geprogrammeerde frequentiebereik {blz. 43}.
eMR geheugen-oproeptoets
Voor het inschakelen van de geheugen-oproepfunctie {blz. 29}. U kunt dan met behulp van de Afstemknop of de
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het starten en stoppen van de geheugen-scanfunctie {blz. 40}.
rAfstemknop
Voor het kiezen van:
•Actieve frequenties wanneer de VFO functie is ingeschakeld {blz. 16}.
•Geheugenkanalen wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld {blz. 29}.
•Menu-nummers wanneer de menufunctie is ingeschakeld {blz. 19}.
Deze knop wordt tevens gebruikt voor het maken van diverse andere instellingen.
tMHz toets
Voor het inschakelen van de MHz functie. In deze stand kunt u de actieve frequentie met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon veranderen in stappen van 1 MHz of 10 MHz {blz. 16}. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het starten en stoppen van de MHz scanfunctie {blz. 41}.
N-10
y F functietoets
Voor het kiezen van de diverse functies die beschikbaar zijn via de multifunctie toetsen.
uTONE toontoets
Voor het inen uitschakelen van de toonfunctie {blz. 24} of de CTCSS functie {blz. 46}. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het inen uitschakelen van de automatische toonfrequentie-identificatie {blz. 47}.
iREV omwisseltoets
Voor het omwisselen van de zenden ontvangstfrequenties bij communicatie met een standaard zendfrequentieverschuiving {blz. 23} of odd-split geheugenkanaal {blz. 28}.
oLOW vermogen-keuzetoets
Voor het kiezen van het uitgangsvermogen bij het zenden: Hoog, Middelmatig of Laag {blz. 17}.
!0 BAND afstemband-keuzetoets
Voor het kiezen van de VHF of UHF band. Bij sommige modellen kan tevens de 118 MHz band worden gekozen.
!1 DIM display-contrast toets
Voor het instellen van de sterkte van de display-verlichting; er zijn vijf instellingen, inclusief de “uit” stand {blz. 56}.
!2 VOL volumeregelaar
Draai aan deze regelaar voor het instellen van de geluidssterkte van het geluid dat via de luidspreker wordt weergegeven {blz. 15}.
!3 SQL squelch-regelaar
Voor het instellen van het drempelniveau van de squelch {blz. 15}. De squelch zorgt ervoor dat er geen geluid via de luidspreker wordt weergegeven wanneer er geen station ontvangen wordt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-11
1
2
3
4
5
6
7!4 MNU menutoets
8Voor het inschakelen van de menufunctie {blz. 19}.
9!5 PM programma-geheugentoets
10 |
Voor het inschakelen van de programma-geheugenfunctie |
||||||||||||||
{blz. 36}. |
|||||||||||||||
|
|||||||||||||||
11 |
!6 |
|
aan/uit-schakelaar |
||||||||||||
|
|||||||||||||||
|
|||||||||||||||
12 |
Voor het inen uitschakelen van de zendontvanger {blz. 15}. |
||||||||||||||
13 |
!7 Microfoonaansluiting |
||||||||||||||
14 |
Steek hierin de 8-polige stekker van de microfoon totdat het |
||||||||||||||
vergrendellipje vastklikt. |
|||||||||||||||
15 |
UP |
||||||||||||||
16 |
Max. 8 V gelijkstroom, 200 mA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
GND |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
17 |
STBY (PTT) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
GND (MIC) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
|
MIC |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
18NC: Niet in gebruik DWN
19!8 DATA aansluiting
20Sluit hierop de Terminal Node Controller (TNC) voor
21Packet-communicatie aan. De aansluiting is geschikt voor
een 6-polige DIN ministekker {blz. 6}.
22
ACHTERPANEEL
qAntenne-aansluiting
Sluit hierop een externe antenne aan {blz. 5}. Bij het maken van test-uitzendingen sluit u een substituut belasting in plaats van de antenne aan. Het antennesysteem of de belasting dient een impedantie van 50 Ω te hebben. De aansluiting op de TM-G707E is geschikt voor een N-type stekker en de aansluiting op de andere modelversies is geschikt voor een PL-259 mannetjes-stekker. Door de voorziening van een ingebouwde duplexer is er slechts één antenne-aansluiting.
w13,8 V gelijkstroomingang-kabel
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoedingsbron aan. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel {blz. 3 en 4}.
eLuidsprekeraansluiting
Indien gewenst, kunt u hierop een los verkrijgbare externe luidspreker aansluiten om een betere geluidsweergave te verkrijgen. De aansluiting is geschikt voor een 3,5 mm (2-geleider) plug. Zie blz. 6 voor nadere bijzonderheden. Er is slechts één luidsprekeraansluiting.
N-12
MICROFOON
MC-53DM
2 |
|
1 |
3 |
7 |
8 |
5 |
|
|
6 |
|
6 |
|
|
MC-45
2 |
|
1 |
|
DWN |
UP |
|
|
3 |
7 |
8 |
|
|
|
||
MIC |
|
|
|
5 |
|
|
|
CALL VFO |
MR PF |
|
|
6 |
|
LOCK |
|
4 |
|
ELECTRET CONDENSER MIC |
4 |
|
MADE IN JAPAN |
q UP omhoog-toets
wDWN omlaag-toets
Voor het verhogen of verlagen van de actieve frequentie, het geheugenkanaalnummer, het menu-nummer, etc. Houd de toetsen ingedrukt om het verhogen of verlagen continu te laten plaatsvinden. De toetsen worden tevens gebruikt voor het kiezen van waarden bij functies die meerdere keuzes bieden.
e PTT schakelaar
Indrukken en vasthouden om te zenden, dan loslaten voor ontvangst.
rLOCK vergrendelschakelaar
Hiermee worden alle microfoontoetsen, behalve de [PTT] toets en het DTMF toetsenpaneel (indien aanwezig) geblokkeerd.
t CALL toets y VFO toets
u MR geheugen-oproeptoets
Deze toetsen hebben dezelfde functie als de CALL, VFO en MR toetsen op het voorpaneel. Indien gewenst, kunt u andere functies aan de toetsen toewijzen {blz. 50}.
iPF programmeerbare functietoets
De functie van deze toets verschilt afhankelijk van de functie die u kiest bij “PF1” in menu-nummer 20 {blz. 51}. Zie “PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF)”
{blz. 50}.
oDTMF toetsenpaneel (alleen op de MC-53DM)
Deze 16 toetsen worden gebruikt voor de DTMF functies {blz. 48} of voor het rechtstreeks invoeren van een frequentie of geheugenkanaalnummer {blz. 54}.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-13
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY
1Op het display ziet u diverse aanduidingen die aangeven wat u gekozen heeft. Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer u niet
2weet wat de aanduidingen betekenen of hoe u een bepaalde
3instelling kunt annuleren.
4 |
|
Aanduiding |
Wat u gekozen heeft |
Toets die ingedrukt moet |
||||||||
5 |
|
worden om te annuleren |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zendontvanger- |
[F], [MHz] |
||
6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
vergrendeling |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaalvergrendeling |
[MHz]+ POWER ON; |
||
8 |
|
(Knippert) |
daarna [F], [MHz] |
|||||||||
|
1 |
|
AM mode |
Gebruik menu-nummer 0. |
||||||||
9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CTCSS |
[TONE] |
|
|
10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toonfunctie |
[TONE], [TONE] |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zendfrequentie- |
[F], [SHIFT] (TM-G707E: |
||
12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
verschuiving in |
hierna nogmaals [F], |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
min-richting |
[SHIFT]) |
|
|
13 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 |
Zendfrequentie- |
|
|
||||||||
14 |
|
verschuiving in |
[F], [SHIFT] |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
15 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
min-richting (–7,6 MHz) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zendfrequentie- |
[F], [SHIFT], [F], |
||
16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
[SHIFT] (TM-G707E: |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
verschuiving in |
|||
17 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
hierna nogmaals [F], |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
plus-richting |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
[SHIFT]) |
|
||
18 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omwisselfunctie |
[REV] |
|
|
19 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Prioriteitskanaal- |
[F], [MNU] |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
scanfunctie |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
21 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cross-band bediening |
[F], [ |
] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
Alleen voor de V.S./ Canada |
|
|
|||||||||
22 |
|
|
||||||||||
2 |
Alleen TM-G707E |
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aanduiding |
Wat u gekozen heeft |
Toets die ingedrukt moet |
||
worden om te annuleren |
||||
|
|
|
||
|
|
Automatische |
Gebruik menu-nummer |
|
|
|
zendontvanger- |
||
|
|
12. |
||
|
|
uitschakelfunctie |
||
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
9600 bps |
Gebruik menu-nummer |
|
|
|
gegevensoverdracht |
19. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Advanced Intercept |
[F], [DIM] |
|
|
|
Point (AIP) |
||
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
Geheugenkanaal |
Gebruik menu-nummer |
|
|
|
overslaan (Lockout) |
3. |
|
|
|
Geheugenkanaal |
— |
|
|
|
waarin gegevens zijn |
||
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
Zend-functie |
[PTT] schakelaar van |
|
|
|
microfoon loslaten. |
||
|
||||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
Hoog zendvermogen |
Standaardinstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelmatig |
[LOW], [LOW] om de |
|
|
|
standaardinstelling |
||
|
|
zendvermogen |
||
|
|
(Hoog) te kiezen |
||
|
|
|
||
|
|
|
[LOW] om de |
|
|
|
Laag zendvermogen |
standaardinstelling |
|
|
|
|
(Hoog) te kiezen |
Wanneer u een signaal ontvangt:
•“BUSY” verschijnt als de squelch {blz. 15} open is.
•De S-meter toont de sterkte van het ontvangen signaal.
N-14
BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER
1Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in.
• Bij mobiel gebruik kan deze stap worden overgeslagen.
2Druk op de aan/uit-schakelaar om de zendontvanger in te schakelen.
3Druk nogmaals op de aan/uit-schakelaar om de zendontvanger uit te schakelen.
•Als de zendontvanger als een vast station wordt gebruikt, kan de zendontvanger na eenmaal te zijn ingeschakeld, eenvoudigweg met de spanningsschakelaar van de voedingseenheid worden inen uitgeschakeld.
SQUELCH INSTELLING
De squelch-functie dient om de ruis te onderdrukken (squelch gaat dicht) die via de luidspreker hoorbaar wordt wanneer er geen signaal aanwezig is. Bij een juiste instelling van de squelch hoort u alleen geluid (squelch gaat open) wanneer er ook werkelijk een zender ontvangen wordt.
Draai de SQL regelaar naar rechts totdat de achtergrondruis net verdwijnt wanneer er geen signaal aanwezig is.
•Naarmate u de regelaar verder naar rechts draait, is een sterker signaal vereist om de squelch te openen.
Opmerking: Het punt waar de achtergrondruis buiten het gehoorbereik valt, dit wordt de squelch-drempel genoemd, is afhankelijk van de frequentie.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE |
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND |
|||||||||||||||||||||||||
Draai de VOL regelaar naar rechts om de geluidssterkte te |
Druk op [BAND] om de VHF of UHF band te kiezen. |
|||||||||||||||||||||||||
verhogen en naar links om de geluidssterkte te verlagen. |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
KIEZEN VAN FREQUENTIES
■Afstemknop
De Afstemknop is handig voor het kiezen van een frequentie als u zich binnen handbereik van het voorpaneel van de zendontvanger bevindt en als de gewenste frequentie in de buurt ligt van de huidig ingestelde frequentie.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen.
2Draai de Afstemknop naar rechts om de frequentie te verhogen en naar links om de frequentie te verlagen.
•U kunt de frequentie ook kiezen met behulp van de toetsen op de microfoon (alleen MC-53DM). Zie “RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET TOETSENPANEEL” {blz. 54}.
•Om de frequentie in stappen van 1 MHz te veranderen, drukt u eerst op [MHz]. Door nogmaals op [MHz] te drukken, wordt de 1 MHz functie weer uitgeschakeld.
•Om de frequentie in stappen van 10 MHz te veranderen, drukt u eerst op [F]+[MHz]; druk niet langer dan
1 seconde op de [F] toets. Druk op [F] om de 10 MHz functie uit te schakelen. U kunt ook op [MHz] drukken om de 1 MHz functie in te schakelen.
Opmerking: Als een bepaalde ontvangstfrequentie niet gekozen kan worden, dient u de frequentiestap te veranderen. Zie “KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP” {blz. 55} voor nadere bijzonderheden.
■[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon
De [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon zijn handig voor het kiezen van een frequentie bij gebruik van de zendontvanger in een voertuig of in andere situaties waar het toestel niet binnen handbereik is.
Druk even kort op [UP] of [DWN] om de frequentie één stap te verhogen of verlagen.
•Als u de toets ingedrukt houdt, verandert de frequentie continu totdat u de toets loslaat.
•Om de frequentie in stappen van 1 MHz (of 10 MHz) te veranderen, dient u eerst op [MHz] (of [F]+[MHz]) te drukken.
MC-53DM
N-16
ZENDEN
1Als u klaar bent om te gaan zenden, houdt u de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt en spreekt dan met normale stem in de microfoon.
•De aanduiding “ON AIR” en de RF vermogensmeter verschijnen.
•Als u de microfoon te dicht bij uw mond houdt, of als u te luid spreekt, is het mogelijk dat het geluid vervormd wordt en het signaal minder goed verstaanbaar is aan de ontvangstzijde.
•De RF vermogensmeter toont het relatieve zendvermogen.
2Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los als u klaar bent met spreken.
MC-53DM
■Kiezen van het zendvermogen
Het is verstandig en bovendien bij de wet voorgeschreven, om het laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare communicatie mogelijk maakt. Hierdoor bespaart u stroom zodat de accu langer meegaat. Door het beperkt houden van het vermogen vermindert u bovendien het risico van interferentie met anderen op dezelfde afstemband.
Druk op [LOW] om het gewenste zendvermogen te kiezen: hoog (“H”), middelmatig (“M”) of laag (“L”). De standaardinstelling is “H”.
LET OP:
ZEND NIET LANGDURIG MET HOOG UITGANGSVERMOGEN. DE ZENDONTVANGER KAN HIERDOOR OVERVERHIT RAKEN,
MET EEN DEFECT ALS GEVOLG.
BIJ LANGDURIG ZENDEN KAN DE WARMTE-OPNEMER OVERVERHIT RAKEN. RAAK DE WARMTE-OPNEMER IN DIT GEVAL NIET AAN.
Opmerking: Als de zendontvanger oververhit raakt als gevolg van een hoge omgevingstemperatuur of langdurig zenden, kan het beveiligingscircuit in werking treden om het zendvermogen te verlagen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-17
VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING
Heeft u pas uw zendamateur-vergunning gekregen en wilt u voorlopig alleen nog maar de basisfuncties van het toestel gebruiken, schakel dan de “basisbedieningsmodus” in. U heeft dan de beschikking over de primaire functies van het toestel en hoeft zich geen zorgen te maken over het bestuderen van eventuele andere functies bestemd voor meer gevorderden.
In de basisbedieningsmodus kunt u door indrukken van een enkele toets een simplexfrequentie opslaan in een van de drie hiervoor bestemde geheugenkanalen. Deze kanalen kunnen op beide banden worden gebruikt.
Druk op [MNU]+[] om de basisbedieningsmodus beurtelings in en uit te schakelen.
0 |
2 |
|
1 |
||
|
||
2 |
1 |
|
|
||
3 |
|
|
4 |
|
Opmerking: De instellingen die u maakt in de
5basisbedieningsmodus zijn gescheiden van de instellingen in de normale bedieningsmodus.
6Zie de nevenstaande tabel voor de toetsen en functies die
7beschikbaar zijn in de basisbedieningsmodus. De VOL en SQL regelaars kunnen ook worden gebruikt.
8 |
|
|
|
|
|
|
1 |
13 |
14 |
9 |
|
|
|
|
|
|
|||
2 |
|
|
|
|
|
|
15 |
18 |
|
0 |
3 |
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
16 |
19 |
||
1 |
4 |
|
|
|
|
|
|
17 |
|
5 |
|
|
|
|
|
|
|
||
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
|
MC-53DM |
|
N-18 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indrukken |
Resultaat |
Zie |
|
blz. |
||
|
|
|
|
|
|
Inschakelen (of uitschakelen) van de |
15 |
|
|
zendontvanger. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CALL |
Oproepen van het “Call” kanaal. |
31 |
|
|
|
|
|
CALL |
Vastleggen van de huidige frequentie in het |
31 |
|
(1 s) |
“Call” oproepkanaal. |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
VFO |
Inschakelen van de VFO functie. |
8 |
|
|
|
|
|
MR |
Inschakelen van de geheugen-oproepfunctie. |
— |
|
|
|
|
|
MHz |
Wijzigen van de frequentie in stappen van 1 MHz. |
16 |
|
|
|
|
|
Afstemknop |
Wijzigen van de frequentie. |
16 |
|
ronddraaien |
||
|
|
|
|
|
1 (1 s) |
Vastleggen van de huidige frequentie in |
|
|
2 (1 s) |
geheugenkanaal 1, 2 or 3. Druk bijvoorbeeld op [1] |
— |
|
3 (1 s) |
(1 s) om de frequentie vast te leggen in kanaal 1. |
|
|
1 |
Oproepen van geheugenkanaal 1, 2 of 3, als hierin |
|
|
2 |
gegevens zijn vastgelegd. Druk bijvoorbeeld op [1] |
— |
|
3 |
om de inhoud van kanaal 1 op te roepen. |
|
|
LOW |
Wijzigen van de zendvermogen-instelling. |
17 |
|
|
|
|
|
BAND |
Wijzigen van de gekozen band. |
15 |
|
|
|
|
|
DIM |
Wijzigen van de sterkte van de display-verlichting. |
56 |
|
|
|
|
|
DWN van microfoon |
Verlagen van de actieve frequentie. |
16 |
|
|
|
|
|
UP van microfoon |
Verhogen van de actieve frequentie. |
16 |
|
|
|
|
|
PTT van microfoon |
Zenden. |
17 |
|
|
|
|
|
CALL van microfoon |
Oproepen van het “Call” oproepkanaal. |
31 |
|
|
|
|
|
VFO van microfoon |
Inschakelen van VFO functie. |
8 |
|
|
|
|
|
MR van microfoon |
Inschakelen van de geheugen-oproepfunctie. |
— |
|
|
|
|
|
PF van microfoon |
Wijzigen van de gekozen band. |
15 |
|
|
|
|
MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft gemaakt met de bediening via het menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan leren waarderen.
TOEGANG TOT DE MENU’S
1Kies de gewenste band.
•Bij sommige menu-nummers kunt u voor beide banden een andere instelling vastleggen.
2Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen.
•Het laatst gekozen menu-nummer verschijnt.
3Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon om het gewenste menu-nummer te kiezen.
• “ESC” en “OK” verschijnen als opschriften voor de toetsen.
•Druk op [ESC] om de gemaakte selectie te laten vervallen en de vorige display-weergave weer op te roepen.
4 Druk op [OK].
• Afhankelijk van het menu-nummer is het mogelijk dat “s” verschijnt. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de hiernavolgende stappen de van toepassing zijnde paragrafen in deze gebruiksaanwijzing.
5Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon om de gewenste instelling te maken.
6 Druk nogmaals op [OK] om de procedure af te sluiten en de menufunctie te verlaten.
Opmerking: Bedien de Afstemknop of de toetsen in iedere stap binnen ongeveer 10 seconden. Als dit niet wordt gedaan, zal de vorige bedieningsstand weer worden ingeschakeld.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-19