Alle rechten voorbehouden.
Vermenigvuldiging, bewerking
of vertaling is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming, tenzij voor zover
toegestaan krachtens het
auteursrecht.
Een gebruiker van de bij deze
gebruikershandleiding
behorende Hewlett-Packard
printers wordt een licentie
verleend voor de volgende
activiteiten: a) het maken van
afdrukken van deze
gebruikershandleiding voor
PERSOONLIJK gebruik,
INTERN gebruik of
BEDRIJFSMATIG gebruik, met
dien verstande dat de afdrukken
niet worden verkocht,
doorverkocht of anderszins
worden verspreid; en b) het
plaatsen van een elektronische
kopie van deze
gebruikershandleiding op een
netwerkserver, mits toegang tot
de elektronische kopie beperkt
is tot PERSOON L IJK, INTERN
gebruik van de Hewlett-Pac kard
printer die bij deze
gebruikershandleiding behoort.
Publicatienummer:
C7045-Online
Edition 2, February 2002
Garantie
De informatie in dit document
kan zonder vooraankondiging
worden gewijzigd.
Hewlett-Packard biedt geen
enkele garantie ten aanzien
van deze informatie.
HEWLETT-PACKARD WIJST
DE IMPLICIETE GARANTIE
VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID VO OR EEN
BEPAALD DOEL VAN
DE HAND.
Hewlett-Packard is niet
aansprakelijk voor enige
gevolgschade dan wel directe,
indirecte, incidentele of enige
andere vorm van schade die
verband zou kunnen houden
met de levering of het gebruik
van deze informatie.
Handelsmerken
®
, Acrobat®, PostScript®
Adobe
en Adobe Photoshop
®
zijn
handelsmerken van Adobe
Systems Incorporated en
kunnen in bepaalde
landen/regio's zijn
gedeponeerd.
®
, Monotype® en Times
Arial
New Roman
®
zijn in de V.S.
gedeponeerde handelsmerken
van Monotype Corporation.
™
CompuServe
is een
Amerikaans handelsmerk van
CompuServe, Inc.
™
Helvetica
en Times Roman
, Palatino™, Times™
™
zijn
handelsmerken van
Linotype AG en/of haar
dochterondernemingen in de
V.S. en andere landen/regio's.
®
Microsoft
Windows
en MS-DOS
, MS Windows,
®
, Windows NT®
®
zijn in de V.S.
gedeponeerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
®
LaserWriter
is een
gedeponeerd handelsmerk van
Apple Computer, Inc.
TrueType
™
is een Amerikaans
handelsmerk van
Apple Computer, Inc.
®
E
NERGY STAR
is een in de V.S.
gedeponeerd dienstmerk van de
Amerikaanse overheidsinstantie
EPA.
Netscape is een Amerikaans
handelsmerk van Netscape
Communications Corporation.
®
is een gedeponeerd
Unix
handelsmerk van
The Open Group.
Hewlett-Packard Company
11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714 U.S.A.
Inhoud
1 Kennismaking met de printer
Functies en voordelen van de printer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
In dit hoofdstuk treft u informatie aan over de volgende
onderwerpen:
Functies en voordelen van de printer
●
Printeronderdelen herkennen
●
Papier en ander afdrukmateriaal kiezen
●
Invoerladen vullen met afdrukmateriaal
●
Printer uitschakelen
●
Voltage-omzetting
●
Printereigenschappen (driver) openen en Help
●
Configuratiepagina afdrukken
●
Raadpleeg voor installatie-instructies de handleiding
bij de HP LaserJet printer is geleverd.
Aan de slag
die
DU
11
Functies en voordelen van de printer
Gefeliciteerd met de aankoop van dit product. De HP LaserJet
1200 serie biedt de volgende voordelen.
Uitstekende afdrukkwaliteit
Resolutie van 1200 dpi.
●
●PCL-5e, PCL-6 en Postscript Level 2-emulatie standaard in
de printer geïnstalleerd.
●De printer schakelt automatisch over op de juiste taal voor de
afdruktaak.
Tijd besparen
●Afdruksnelheid van 15 pagina’s per minuut (ppm) voor
papierformaat letter en 14 ppm voor formaat A4.
●Geen wachttijd. De eerste pagina is in minder dan
10 seconden klaar.
Geld besparen
●Toner besparen met EconoMode.
●Meerdere pagina’s afdrukken op één vel paper
(N--op-een-vel).
Professioneel uitziende documenten
maken
Bescherm uw documenten met een watermerk, bijvoorbeeld
●
Vertrouwelijk.
●Folders afdrukken. Met deze functie drukt u de pagina’s
gemakkelijk in de juiste volgorde af om kaarten of folders te
maken. Als de pagina’s zijn afgedrukt, hoeft u ze alleen nog
maar te vouwen en te nieten.
●De eerste pagina afdrukken op ander materiaal dan de
resterende pagina’s.
12 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
DU
Printer uitbreiden
U kan de functionaliteit van de HP LaserJet als volgt uitbreiden:
Voeg functionaliteit toe met de HP scanner/kopieereenheid
●
(C7046A).
Sluit de printer of de Print●Copy●Scan-eenheid aan op het
●
netwerk met de HP JetDirect printerserver (J6035A).
Breid het geheugen uit met behulp van de geheugen
●
DIMM-sleuf:
• 8 MB (C7842A)
• 16 MB (C7843A)
• 32 MB (C7845A)
• 64 MB (C7846A)
DU
Functies en voordelen van de printer
13
Printeronderdelen herkennen
1. Bedieningspaneel printer
2. Ondersteuning voor lang afdrukmateriaal
(uitvoerbak)
3. Tonerklep
4. Voorrangsin voerlade
5. Papiergeleiders voor de hoofdinvoerlade
6. Ondersteuning voor lang afdrukmateriaal
voor de hoofdinvoerlade
7. Hoofdinvoerlade
8. Papiergeleiders voor
de voorrangsinvoerlade
7
2
1
8
3
4
6
5
9. Ontgrendelingshendels
10. Aansluiting op scanner (optioneel)
11. Linkerpaneel
12. Parallelle poort
13. USB-poort
14. Netsnoeraansluiting
15. Aan/Uit-schakelaar
(220-240 volt printers)
16. Vlakke papierklep
16
15
14
13
12
109
11
14 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
DU
Bedieningspaneel printer
Klaar
-lichtje (groen)
Attentie
-lichtje (oranje)
Start
-knop en lichtje
(groen)
Het bedieningspaneel van de printer bestaat uit twee lichtjes en
een verlichte knop. Deze lichtjes vormen patronen waaraan u de
status van de printer kan aflezen.
Opmerking
●
Start-knop en lichtje:
Druk op de
weer los als u een configuratiepagina wilt afdrukken of door
wilt gaan met afdrukken in de handinvoermodus.
●
Klaar-lichtje:
Geeft aan dat de printer klaar is om af te
drukken.
●
Attentie-lichtje:
Geeft aan dat de papierinvoe rlade leeg is,
de tonerklep open is, de tonercassette ontbreekt, of dat er
een andere fout is.
Zie Lichtjespatronen van de printer
lichtjespatronen.
knop en laat deze
Start-
voor een beschrijving van de
DU
Printeronderdelen herkennen
15
Invoerladen printer
Hoofdinvoerlade
De interne hoofdinvoerlade bevindt zich aan de voorkant van
de printer en kan maximaal 250 vel van 75 g/m
enveloppen of ander afdrukmateriaal bevatten.
2
, een aantal
Voorrangsinvoerlade
U gebruikt de voorrangsinvoerlade voor maximaal 10 vel van
75 g/m
etiket of een transparant. U kan de voorrangsinvoerlade ook
gebruiken om de eerste pagina op ander afdrukmateriaal af te
drukken dan de rest van het document.
OpmerkingDe printer drukt automatisch eerst af van uit de voorrangsin voerlade en
dan pas vanuit de hoofdinvoerlade .
2
of voor het afdrukken van een envelop, een kaart, een
Zie Afdrukmateriaal
afdrukmateriaal.
16 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
voor meer informatie over soorten
DU
Papiergeleiders
Beide invoerladen zijn voorzien van papiergeleiders. De
hoofdinvoerlade heeft nog een extra papiergeleider aan de
achterzijde. Papiergeleiders zorgen ervoor dat het papier goed
in de printer wo rdt ingevoerd en dat de afdruk niet scheef op het
papier komt. Als u papier in de lade plaatst, moet u de
papiergeleiders aanpassen aan de breedte en lengte van het
papier.
DU
Printeronderdelen herkennen
17
Uitvoerbaan printer
Uitvoerbak
De uitvoerbak bevindt zich bovenop de printer . Afgedrukt papier
wordt hier in de juiste volgorde verzameld als de vlakke
uitvoerklep is gesloten. Gebruik de uitv oerbak v oor het afdrukken
van normale en grote, geordende documenten.
Trek naar buiten
voor lang
afdrukmateriaal.
Rechte papierbaan
De rechte papierbaan is handig bij het afdrukken van
enveloppen, transparanten, zwaar afdrukmateriaal of materiaal
dat tijdens het afdrukken de neiging heeft om te krullen.
Afgedrukt materiaal wordt in omgekeerde v olgorde uitge voerd als
de vlakke uitvoerklep open is.
18 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
DU
Opmerking
Afgedrukt materiaal stapelt zich niet op als u de rechte papierbaan
gebruikt. Als u het vel dat uit de printer komt niet direct verwijdert,
valt het op de grond.
Tonerklep
De tonerklep bevindt zich aan de v oorkant v an de printer. U moet
de tonerklep openen om bij de tonercassette te kunnen komen,
storingen te verhelpen en de printer schoon te maken. U opent
de tonerklep door de linker- en rechterkant stevig vast te pakken
en de tonerklep naar u toe te trekken.
Opmerking
U zult hierbij enige weerstand v oelen. Als u de to nerklep opent, wordt
de tonercassette opgetild, zodat deze gemakkelijk is te verwijderen.
DU
Printeronderdelen herkennen
19
Papier en ander afdrukmateriaal kiezen
HP LaserJet printers leveren documenten met een uitstekende
afdrukkwaliteit. U kan op verschillende materialen afdrukken,
zoals papier (zelfs tot 100 % kringlooppapier),enveloppen,
etiketten, transparanten en materialen met een afwijkend
formaat. De volgende afdrukmateriaalformaten worden
ondersteund:
●
Minimum: 76 x 127 mm
●
Maximum: 216 x 356 mm
Eigenschappen zoals gewicht, vezelrichting en vochtigheid zijn
belangrijke factoren die invloed hebben op de prestatie en de
kwaliteit van de printer. Gebruik voor de beste afdrukkwaliteit
alleen kwalitatief hoogwaar dig afdrukmateriaal dat speciaal voor
laserprinters is gemaakt. Zie Specificaties voor afdrukmateriaal
voor gedetailleerde papier- en afdrukmateriaalspecificaties.
OpmerkingProbeer altijd eerst een kleine hoe veelheid afdrukmateriaal uit, voordat
u grote hoeveelheden aanschaft. De leverancier van afdrukmateriaal
wordt verondersteld de vereisten te begrijpen, die worden
gespecificeerd in de Guidelines for Paper and Other Print Media (HP
onderdeelnummer 5963-7863) . Zie Specificaties voor afdrukmateriaal
voor meer informatie.
20 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
DU
Invoerladen vullen met afdrukmateriaal
Hoofdinvoerlade
VOORZICHTIG
Opmerking
In de hoofdinvoerlade kunnen maximaal 250 of minder pagina’s
(75 g/m
stapel). Voer het papier in met de bovenrand naar voren en de
afdrukzijde naar boven. Stel altijd alle papiergeleiders in om
storingen en scheeftrekken te voorkomen.
2
) van een zwaarder materiaal (25 mm of een kleinere
Voorrangsinvoerlade
In de voorrang sinvoerlade kunnen maximaal 10 pagina’s
(75 g/m
Voer het materiaal in met de bovenrand naar voren en de
afdrukzijde naar boven. Stel altijd de papiergeleiders in om
storingen en scheeftrekken te voorkomen.
Als u probeert af te drukken op materiaal dat gekreukeld, gevouwen
of bescha digd is, kan het afdrukmateriaal vastlopen in de printer. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal voor meer informatie.
Als u nieuw afdrukmateriaal toevoegt, zorg er dan voor dat u al het
materiaal uit de invoerlade haalt en de stapel nieuw materiaal recht
legt. Dit voorkomt dat meerdere v ellen papier tegelijkertijd in de printer
worden ingevoerd en vermindert dus de kans dat papier vastloopt.
2
) of een envelop, transparant of kaart worden geladen.
DU
Invoerladen vullen met afdrukmateriaal
21
Specifieke soorten afdrukmateriaal
●
Transparanten en etiketten: Voer transparanten en
etiketten in met de bovenrand naar voren en de afdrukzijde
naar boven. Zie Transparanten en etiketten afdrukken
meer informatie.
●
Enveloppen: Voer enveloppen in met de smalle,
postzegelkant naar voren en de afdrukzijde naar boven.
Zie Enveloppen afdrukken
●
Briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren: Voer in
met de bovenrand naar voren en de afdrukzijde naar boven.
Zie Briefhoofd of voorgedrukte formulieren afdrukken
meer informatie.
●
Kaarten en afdrukmateriaal met een afwijkend
formaat:Voer in met de smalle kant naar voren en de
afdrukzijde kant naar boven. Zie Materiaal van afwijkend
formaat of kaarten afdrukken voor meer informatie.
voor meer informatie.
voor
voor
22 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
DU
Printer uitschakelen
Als de printer op 110-127 volt werkt, moet u de stekker van de
printer uit het stopcontact halen om de printer uit te schakelen.
Als de printer op 220-240 volt werkt, kan u de printer uitzetten
met de schakelaar links van de netsnoeraansluiting. U kan ook
de stekker uit het stopcontact trekken.
WAARSCHUWING!Haal voor de veiligheid de stekker uit het stopcontact wanneer u
werkzaamheden moet uitvoeren in het binnenste van de printer.
Voltage-omzetting
Vanwege de verschillende specificaties biedt Hewlett-Packard
geen voltage-omzetting en ondersteunt zij geen voltageomzetting van de Amerikaanse versie van de HP LaserJet
printerfamilie voor gebruik in het buitenland. Als u de printer
buiten de Verenigde Staten wilt gebruiken, adviseert
Hewlett-Packard u de producten te kopen in het land/de regio
waar u ze gaat gebruiken.
VOORZICHTIG Controleer met welk het voltage de printer werkt, voordat u de stekker
in het stopcontact steekt. Printers die 110-127 volt nodig hebben,
werken niet met een stopcontact van 220-240 volt.
DU
Printer uitschakelen 23
Printereigenschappen (driver) openen en Help
In deze sectie treft u informatie aan over de volgende
onderwerpen:
●Printereigenschappen (driver)
●Online Help voor printer
Printereigenschappen (driver)
De printer werkt volgens de ingestelde eigen schappen. U kan de
standaardinstellingen ver anderen , bijv oorbeeld p apierformaat en
soort afdrukmateriaal, dubbelzijdig afdrukken (handmatige
duplex), meerdere pagina ’s op een vel afdrukken (N-op-een-vel),
resolutie en watermerken. U hebt op de volgende manieren
toegang tot de printereigenschappen:
●Vanuit het softwareprogramma waarmee u afdrukt . H iermee
verandert u alleen de instellingen voor het betreffende
softwareprogramma.
●Vanuit het besturingssysteem Windows. Hiermee verandert
u de standaardinstellingen voor alle toekomstige
afdruktaken.
OpmerkingOmdat veel softwareprogramma’s een eigen methode gebruiken om
de printereigenschappen te openen, beschrijft de volgende sectie de
gebruikelijkste methoden in Windows 9x, 2000, Millennium, NT 4.0 en
Mac OS.
Windows 9x, 2000, Millennium en NT 4.0
●
Verander de instellingen voor het huidige
softwareprogramma: Klik in het softwareprogramma
opBestand, Afdrukken en Eigenschappen. (Alhoewel de
stappen per softwareprogramma kunnen ve rschillen, is dit de
meest gebruikelijke methode.)
●
Verander de standaardinstellingen voor al le toekomstige
afdruktaken: Klik op Start in de Windows-systeembalk,
Instellingen en Printers. Klik met de rechtermuisknop op
het printerpictogram dat u wilt veranderen, en klik op
Eigenschappen. (Veel functies in Windows NT staan ook in
het menu Standaardwaarden document.)
24 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
DU
Software voor Macintosh computers
PostScript Printer Description Files (PPDs)
PPDs en de LaserWriter 8 driver hebben in combinat ie toegang
tot de printerfuncties en zorgen ervoor dat de computer kan
communiceren met de printer. Op de HP LaserJet 1200
serie-cd-rom staat een installatieprogramma voor de PPDs.
Toegang tot de printerdriver
Opmerking
Kies in het
1
Klik op het pictogram
2
Klik op het pictogram
3
Klik op
4
Als u de LaserWriter 8 printerdriver gebruikt, verliest u
scannercapaciteit.
Instelling
menu, de
Apple
LaserWriter
HP LaserJet 1200 serie
om de printerinstellingen te wijzigen.
Kiezer
.
.
.
HP LaserJet-hulpprogramma
Het HP LaserJet-hulpprogramma biedt controle over functies
die niet beschikbaar zijn in de driver. Met behulp van de
beeldschermillustraties is het kiezen van de printerfuncties van
de Macintosh computer gemakkelijker dan ooit. Gebruik het
HP LaserJet -hulpprogramma voor het volgende:
De printer een naam geven en toewijz en aan een zone in het
●
netwerk, bestanden en lettertypen downloaden en de
meeste printerinstellingen wijzigen. Zie de Help van het
HP LaserJet-hulpprogramma.
Vergrendel vanuit de computer printerfuncties om
●
onbevoegde toegang te voorkomen.
DU
Printereigenschappen (driver) openen en Help
25
Online Help voor printer
Online Help voor printereigenschappen
De online Help voor printereigenschappen (driver) bevat
specifieke informatie over de functies in de printereigenschappen. Deze online Help leidt u door het proces
waarmee u de standaardinstellingen van uw printer verandert.
Open de printereigenschappen en klik op Help om het
Help-systeem van de printereigenschappen te openen.
Online Help Printer●Kopieereenheid●Scanner
De HP LaserJet 1220 online Help bevat informatie over alle
softwareprogramma’s voor afdrukken, kopiëren en scannen.
Open de HP LaserJet 1220 online Help op een van de volgende
manieren:
●
Programmagroep in Windows 9x en NT 4.0: Klik op Start,
Programma’s, HP LaserJet 12 20 en LaserJet 1220 Online
Help.
●
HP LaserJet Director: Klik met de rechtermuisknop op de
taakbalk van de HP LaserJet Director en kies Help in het
contextmenu.
●
LaserJet Documentbeheer: Klik in het hoofdmenu op Help.
●
Mac OS: Zet de ballonhelp aan.
26 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
DU
Configuratiepagina afdrukken
De configuratiepagina geeft onder andere alle configuratieinstellingen van de printer, bevestigt dat de scanner aangesloten
is, geeft een v oorbee ld van de afdrukkwaliteit en geeft informatie
over het aantal pagina’s. Met de configuratiepag ina kan u ook
controleren of de printer goed afdrukt.
Druk op de
laat deze weer los als u een configuratiepagina wilt afdrukken
terwijl de printer in de Klaar-modus staat.
-knop op het bedieningspaneel va n de printer en
Start
DU
Configuratiepagina afdrukken
27
28 Hoofdstuk 1 Kennismaking met de printer
DU
Kennismaking met
2
de kopieereenheid/
scanner
In dit hoofdstuk treft u informatie aan over de volgende
onderwerpen:
Functies en voordelen van kopieereenheid/scanner
●
Onderdelen van de kopieereenheid/scanner herkennen
●
Ondersteunde papierformaten en -soorten
●
Voorzorgsmaatregelen voor kopiëren en scannen
●
Originelen invoeren in de kopieereenheid/scanner
●
Kennismaking met de software
●
De online Help openen
●
Opmerking
DU
Raadpleeg voor installatie-instructies v an de hardware en de sof tware
de handleiding
scanner is geleverd.
Aan de slag
die bij de HP LaserJet-kopieereenheid/
29
Functies en voordelen van kopieereenheid/
scanner
Scannen
U kan met HP software de volgende taken verrichten, waardoor u
efficiënter kan werken:
●Met één klik gemakkelijk documenten als bijlage bij een
e-mail voegen
Tekst bewerken (Optical Character Recognition)
●
●Met HP LaserJet Docume ntbeheer documenten elektronisch
opslaan en beheren
●Met HP LaserJet Fotocentrum de kwaliteit van foto’s
verbeteren
Kopiëren
Met Snelkopie kan u snel kopieën maken van het soort origineel
dat u het vaakst moet kopiëren. Met HP LaserJet Kopieerd er kan
u instellen hoeveel kopieën u wilt en hoe deze eruit moeten zien.
●
Handig en gemakkelijk (Snelkopie)
• Origineel invoeren en op een knop drukken
●
Krachtig kopieerprogramma (Copy Plus)
• Meerdere kopieën maken
• Sortering activeren
• Verkleinen of vergroten
• Contrast aanpassen
• Kopieerkwaliteit instellen
• Kleurenkopieën mak en door z e naar een kleu renprinter te
verzenden
30 Hoofdstuk 2 Kennismaking met de kopieereenheid/scanner
DU
Onderdelen van de kopieereenheid/scanner
herkennen
1
2
1. Papierinvoerladegeleiders
2. Kopieereenheid-/scannerklep
3. Rechte papierbaanklep
4. Voorklep-ontgrendelknop
5. Verlengstukken voor lang
afdrukmateriaal
6. Uitvoerbak
7. Bedieningspaneel
kopieereenheid/scanner
8. Papierinvoerlade
Opmerking
Zie Kopieereenheid/scanner verwijderen
verwijderen van de kopieereenheid/scanner uit de printer.
8
7
3
4
5
6
voor meer informatie over het
DU
Onderdelen van de kopieereenheid/scanner herkennen
31
Bedieningspaneel kopieereenheid/scanner
Het bedieningspaneel van de k opieereenheid/scanner bestaa t uit
twee knoppen.
Kopiëren
Scannen
●
Kopiëren: Als u snelkopieën wilt maken, kan u zelfs als uw
computer is uitgeschakeld, de Kopiëren-knop indrukken.
●
Scannen: Druk op de Scannen-knop om de HP LaserJet
Director te starten. Als HP LaserJet Director juist is
geconfigureerd, kan u de volgend e taken uitvoer en:
• Scannen naar e-mail
• Documenten elektronisch opslaan
• Tekst bewerken (Optical Character Recognition)
• Meerdere kopieën maken en ze aanpassen
OpmerkingDruk allebei de knoppen tegelijk in als u een scan- of kopieertaak wilt
annuleren.
32 Hoofdstuk 2 Kennismaking met de kopieereenheid/scanner
DU
Papierinvoerladen, -geleiders en
uitvoerbak
De papierinvoerlade (1) bevindt zich aan de voorkant, bovenop
de scanner. De papiergeleiders (2), die zich op de papierinvoerlade bevinden, zorgen ervoor dat het papier op de juiste
manier in de scanner wordt ingevoerd en voorkomen
scheeftrekken (scheve afdruk). De uitvoerbak (3) bevindt zich
onder de papierinvoerlade.
VOORZICHTIG
Verkeerd geladen papier kan tijdens het scennen of kopiëren een
papierstoring veroorzak en waardoor ook het origineel beschadigd kan
raken. Zie Orig inelen invoeren in de kopieereenheid/scanner
informatie.
voor meer
123
Kopieereenheid/scannerklep
De kopieereenheid/scannerklep bevindt zich bovenop de
kopieereenheid/scanner. U moet de kopieereenheid/scannerklep
openen om vastgelopen papier te kunnen verwijderen of om de
kopieereenheid/scanner schoon t e kunnen maken . U ontgrend elt
de klep door de knop aan de rechterkant in te drukken, de klep
voorzichtig vast te pakken en open te draaien. U vergrendelt de
klep door deze zo te draaien dat de klep vastklikt.
DU
Onderdelen van de kopieereenheid/scanner herkennen
33
Ondersteunde papierformaten en -soorten
De kopieereenheid/scanner voor de HP LaserJet 1220 printer
kan meer papierformaten en –soorten verwerken dan de printer
zelf. Hier onder volgen de ondersteunde papierformaten:
●
Minimum: 50,8 x 90 mm
●
Maximum: 216 x 762 mm
Bovendien kan u veel verschillende materialen scannen of
kopiëren, die normaal gesproken niet gebruikt worden om af te
drukken, zoals krantenpapier, foto’s, ontvangstbewijzen en
visitekaartjes.
Opmerking Als u kleine of kwetsbare originelen, zoals krantenpapier, in de
kopieereenheid/scanner wilt invoeren, gebruikt u een
documenthouder , om te voorkomen d at het papier vastloopt. U kan een
documenthouder maken door een vel papier en een transparant aan
de zijkanten aan elkaar te plakk en en het origineel ertussen te stoppen.
Opmerking Visitekaartjes en ander afdrukmateriaal dat kleiner is dan 76,2 x
127 mm v o ert u in in de rechte papierbaan. U kan z e ook v ast plakk en
aan de zijkant van een documenthouder en ze invoeren in de vlakke
uitvoerbak.
Zie Voorzorgsmaatregelen voor kopiëren en scannen
informatie.
34 Hoofdstuk 2 Kennismaking met de kopieereenheid/scanner
voor meer
DU
Voorzorgsmaatregelen voor kopiëren en scannen
Voer niets in in de kopieereenheid/scanner, dat het
invoermechanisme kan blokkeren of beschadigen. Neem de
volgende maatregelen, om vastlopen of beschadiging van het
invoermechanisme zo veel mogelijk te voorkomen:
Verwijder zelfklevende briefjes.
●
Verwijder nietjes en paperclips.
●
Strijk het origineel glad voordat u gaat scannen.
●
Voer originelen met een afwijkend formaat één voor één in.
●
Scan en kopieer geen originelen met lijmresten,
●
correctievloeistof of natte inkt.
Scan en kopieer geen papier met kleefrand, etiketten of
●
originelen.
Scan en kopieer geen gescheurde of geperforeerde
●
originelen of originelen waarvan u het idee hebt dat ze
kunnen vastlopen.
Scan en kopieer geen originelen die groter of kleiner zijn dan
●
de ondersteunde formaten. Zie Ondersteunde
papierformaten en -soorten voor meer informatie.
Opmerking
Opmerking
Opmerking
DU
Als u kleine of kwetsbare originelen, zoals krantenpapier, in de
kopieereenheid/scanner wilt invoeren, gebruikt u een
documenthouder , om te voorkomen d at het papier vastloopt. U kan een
documenthouder maken door een vel papier en een transparant aan
de zijkanten aan elkaar te plakken en u w origineel ertussen te stoppen.
Visitekaartjes en ander afdrukmateriaal dat kleiner is dan 76,2 x
127 mm v oert u in in de rechte papierbaan. U kan een documentho uder
gebruiken en de kaartjes invoeren in de vlakke uitvoerbak.
Voor een goed resultaat is het van belang dat u de juiste resolutie en
kleurinstellingen gebruikt. Zie Resolutie en kleur van de scanner
voor
meer informatie.
Voorzorgsmaatregelen voor kopiëren en scannen
35
Originelen invoeren in de kopieereenheid/scanner
Originelen invoeren in de kopieereenheid/scanner
1Voer het origineel in met de te scannen kant naar boven.
Voer visitekaartjes in met de lange kant naar voren, als u de
rechte papierbaan gebruikt. Zie Voorzorgsmaatregelen voor
kopiëren en scannen voor meer informatie.
2Stel de papiergeleiders in.
3Druk op de Scannen-knop op de scanner of druk op de
Kopiëren-knop voor een snelkopie.
OpmerkingAls u nieuwe originelen inv oert, verwijder dan altijd eerst de originelen
uit de invoerlade en leg de stapel recht.
VOORZICHTIG Kleine originelen lopen vast als ze niet op de juiste manier worden
geladen.
OpmerkingAls u tekst wilt bewerken (OCR), voert u het origineel in met de tekst
horizontaal en naar beneden. Zie Gescande tekst bewerken (Optical
Character Recognition) voor meer informatie.
36 Hoofdstuk 2 Kennismaking met de kopieereenheid/scanner
DU
Kennismaking met de software
HP LaserJet Director
(Windows 98, 2000, Millennium, NT 4.0
en Mac OS)
Opmerking
HP LaserJet Director is niet beschikbaar onder Windows 95.
HP LaserJet Director is een snel en handig
bureaubladprogramma waarmee u veel
routine-kantoorwerkzaamheden kan vergemakkelijken, zoals:
Kopiëren
●
Opslag en beheer van gescande tekst en afbeeldingen
●
Naar e-mail scannen
●
Gescande tekst bewerken (OCR)
●
HP LaserJet Director (Windows) openen
Klik in de Windows-systeembalk op
1
Klik op
2
Klik op
3
Klik op
4
Er verschijnt een HP-pictogr am in de Windo ws systeem lade .
5
Klik op het HP pictogram om de HP LaserJet Director weer
te geven op uw computerscherm.
Programma’s
HP LaserJet 1220 serie
HP LaserJet Director
Start
HP LaserJet Director (Mac OS) openen
DU
Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram
1
Director
.
Kennismaking met de software
HP LaserJet
37
HP LaserJet Director afsluiten
U sluit de HP LaserJet Director als volgt af.
Windows
1Open de HP LaserJet Director.
2Klik met de rechtermuisknop op de taakbalk.
3Kies Afsluiten in het contextmenu.
OpmerkingAls u de HP LaserJet Director opnieuw wilt opstarten nadat u deze
heeft afgesloten, klikt u op Start. Wijs achtereenvolgens naar
Programma’s en naar HP LaserJet 1220 en klik tenslotte op
HP LaserJet Director.
Mac OS
1Open de HP LaserJet Director.
2Kies in het menu Bestand de optie Stop
OpmerkingAls u de HP LaserJet Director opnieuw wilt opstarten nadat u deze
heeft afgesloten, dan dubbelklikt u op de alias op het bureaublad.
HP LaserJet Documentbeheer
(Windows 98, 2000, Millennium, NT 4.0 en
Mac OS)
OpmerkingHP LaserJet Documentbeheer is niet besch ikbaar onde r Windo ws 95.
HP LaserJet Documentbeheer (Windows) en HP WorkPlace
(Macintosh) is een volledig b ureaubladprogramma voor de scanen kopieermogelijkheden van de HP LaserJet 1220. Vanuit
HP LaserJet Documentbeheer kan u onder andere de volgende
taken verrichten:
●Kopiëren
●Afbeeldingen scannen (of een afbeelding inscannen vanuit
een eenheid die voldoet aan de TWAIN-norm)
●Gescande afbeeldingen en al uw documenten opslaan en
beheren
38 Hoofdstuk 2 Kennismaking met de kopieereenheid/scanner
DU
Gescande afbeeldingen en documenten na ar de fax
●
verzende n (u moet een faxsoftwareprogramma op de
computer installeren)
Gescande afbeeldingen naar e-mail verzenden (u moet een
●
e-mailsoftwareprogramma op de computer installeren)
V erzen d met Optical Character Recog nition (OCR) gescande
●
tekst naar een tekstv erw erkingsprogr amma waarin u het kan
bewerken
Verbeter de afbeelding
●
Voeg annotaties toe
●
Opmerking
U kan vanuit elk sof twareprogramma (elektroni sch) afdrukken naar HP
LaserJet Documentbeheer . U kan met deze fu nctie elke functie binnen
HP LaserJet Documentbheer openen van uit de documenten die u heeft
gemaakt in uw favoriete bureaubladpublicatie- of
tekstverwerkingsprogramma, en op deze manier de tijd besparen die
het kost om eerst af t e drukken en v ervolgens een compu teruitdraai te
scannen. De online Help verschaft meer informatie over HP LaserJet
Documentbeheer. Zie De online Help openen.
HP LaserJet Documentbeheer (Windows) openen
Klik in de Windows-systeembalk op
1
Klik op
2
3
4
Klik op
Klik op
Programma’s
HP LaserJet 1220 serie
HP LaserJet Documentbeheer
.
Start
HP Workplace (Mac OS) openen
Geef het bureaublad weer.
1
Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram
2
HP Workplace
.
DU
Kennismaking met de software
39
Snelkopie-instellingen
Met de functie Snelkopie kan u consistente en handige kopie ën
maken, zelfs als de computer uitstaat. Als u de instellingen
eenmaal heeft aangepast aan het soort origineel dat u het meest
kopieert, hoeft u de instellingen niet meer te veranderen.
HP LaserJet Kopieerder (Kopiëren Plus)
U kan HP LaserJet Kopieerder gebruiken als u alle
kopieermogelijkheden nodig heeft of als uw origineel afwijkt van
het soort dat u het meest kopieert. U kan Kopiëren Plus ook
gebruiken als u kleurenkopieën wilt afdrukken of als u de kopieën
wilt afdrukken met een andere printer. Beschouw HP LaserJet
Kopieerder als uw persoonlijke kopieerapparaat.
Zie HP LaserJet Kopieerder
het gebruik van HP LaserJet Kopieerder.
voor instructies over het openen en
HP LaserJet Director Werkset
(Windows 9x, 2000, Millennium en NT 4.0)
Met HP LaserJet Director Werkset kan u de volgende taken
verrichten:
●Deze gebruikersgids online openen
●Productencatalogus openen
●Online Help openen
●HP Website openen voor ondersteuningsinformatie
HP LaserJet Director Werkset openen
1Klik in HP LaserJet Director op Werkset.
2Klik op een van de koppelingen om de juiste hulpbron te
openen.
40 Hoofdstuk 2 Kennismaking met de kopieereenheid/scanner
DU
HP LaserJet Apparatuurconfiguratie
Soms is het het gemakkelijkst om instellingen aan te passen
vanuit de software. Volg deze stappen om de
standaardinstellingen te openen:
Windows 9x, 2000, Millennium en NT 4.0
VOORZICHTIG
1
2
3
4
5
Klik op
Klik op
Klik op
Klik op
Klik op
.
Start
Programma’s
HP LaserJet 1220 serie
Hulpprogramma’s
HP LaserJet Apparatuurconfiguratie
.
.
.
.
Mac OS
Dubbelklik op de
1
bureaublad.
Klik op
2
Klik op
3
Als u instellingen binnen een netwerk verandert, dan verandert u de
instellingen voor alle gebruikers.
Druk een configuratiepagina af als u wilt zien welke
productinstellingen momenteel zijn geselecteerd. Zie
Configuratiepagina afdrukken
Raadpleeg de Help van de software voor verdere instructies over
het aanpassen van productinstellingen vanuit de software.
Hulpprogramma’s
Apparatuurconfiguratie
HP LaserJet Director
.
.
.
alias op het
DU
Kennismaking met de software
41
HP LaserJet Fotocentrum
(Windows 9x, 2000, Millennium en NT 4.0)
HP LaserJet Fotocentrum is een gebruikersvriendelijk
programma voor het bewerken van digitale foto’s. Met
HP LaserJet Fotocentrum kan u de volgende taken verrichten:
●Bestaande foto’s opene n
Nieuwe bestanden maken
●
●Afbeeldingen scannen
●Het formaat en de lay-out van de afbeeldingen aanpassen
Tekst en eenvoudige vormen toevoegen
●
●De kleur, helderheid en het contrast van de afbeelding
corrigeren
●Filters en andere effecte n toev oegen
Afbeeldingen opslaan en afdrukken
●
In tegenstelling tot ingewikkelde programma’s voor het bewerken
van foto’s, heeft HP LaserJet Fotocentrum wizards waarmee u
gemakkelijk afbeeldingen kan veranderen.
HP LaserJet Fotocentrum openen
1Klik in de Windows-systeembalk op Start
2Klik op Programma’s.
3Klik op HP LaserJet 1220 serie.
4Klik op HP LaserJet Fotocentrum.
42 Hoofdstuk 2 Kennismaking met de kopieereenheid/scanner
DU
De online Help openen
Gebruik een van de volge nde methoden om de HP LaserJet
1200/1220 online Help te openen.
Windows 9x, 2000, Millennium en NT 4.0
Klik in de Windows-systeembalk op
1
2
3
4
Klik op
Klik op
Klik op
Programma’s
HP LaserJet 1220 serie
HP LaserJet 1220 Online Help
.
.
HP LaserJet Director
1
2
Klik op
Klik op
Werkset
HP LaserJet serie printer
.
.
HP LaserJet Documentbeheer
1
2
Klik op
Klik op
.
Help
Inhoud
.
Alle HP LaserJet 1220 software
1
2
Klik op
Klik op
.
Help
Inhoud
.
Start
.
.
DU
De online Help openen
43
44 Hoofdstuk 2 Kennismaking met de kopieereenheid/scanner
DU
Kennismaking met
3
de printserver
In dit hoofdstuk treft u informatie aan over de volgende
onderwerpen:
Functies en voordelen van printserver
●
Netwerkprotocollen
●
Onderdelen van de printserver herkennen
●
Printserver installeren
●
Ingebouwde webserver
●
Netwerksoftware installeren en configureren
●
Ingebouwde webserver
●
Ingebouwde webserver opstarten
●
HP Web JetAdmin
●
Extra configuratie-en beheerprogramma ’s
●
BOOTP
●
Gebruik DHCP
●
UNIX-systemen
●
Opmerking
DU
Raadpleeg voor installatie-instructies de handleiding
bij de HP LaserJet printer is geleverd.
Aan de slag
die
45
Functies en voordelen van printserver
Als u bij de HP LaserJet 1200 printer een HP JetDirect 175X
hebt aangeschaft, dan kan u de volgende taken verrichten:
●Productiviteit van werkgroepen verhogen door de printer in
het netwerk op een goede locatie te plaatsen en tegelijkertijd
de prestaties van de netwerkprinter te verbeteren.
●De printer rechtstreeks aansluiten op het netwerk.
●Scan- en printfuncties delen met anderen op het netwerk.
OpmerkingU kan slechts één printer aansluiten op de printserver. Met een
USB-hub mag niet meer dan één printer worden aangeslot en.
Netwerkprotocollen
De HP JetDirect 175X ondersteunt de volgende protocollen:
●TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol)
●IPX/SPX (Internetwork Packet Exchange)
●AppleTalk
OpmerkingIPX/SPX wordt niet ondersteund op Novell netwerken. U moet de
HP JetDirect printserver configureren voor een rechtstreekse
peer-to-peer-ver binding tussen de compu ter en het appar aat in plaats
van met een Novell server. Dit wordt ook wel de IPX directe modus
genoemd.
Als u client-server printing op een Microsoft Windows 95, 98, NT,
of 2000 netwerk installeert, dan kan u de Windows 95, 98, NT of
2000 printserver met het installatieprogramma configureren en
vervolgens de printer delen met clientcomputers.
Als u peer-to-peer printing op een Microsoft Windo ws 95, 98, NT
of 2000 netwerk installeert, dan kan u met het
installatieprogramma elke client zo configureren dat deze
rechtstreeks naar de printer afdrukt.
46 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
Onderdelen van de printserver herkennen
1
2
1. Testknop
2. Netwerk-kabelpoort
3. Netsnoeraansluiting
4. USB-poort
5. Statuslichtjes
3
5
4
Printserver installeren
De HP JetDirect 175X heeft een USB-poort en een RJ-45
netwerkpoort (10Base-T of 100Base-T) om verbinding te maken
met een netwerk. Bij de HP JetDirect 175X horen de volgende
onderdelen:
DU
Voeding
●
Klem (zit aan de server vast)
●
USB-kabel
●
Onderdelen van de printserver herkennen
47
HP JetDirect 175X
hardware installeren
1Sluit de 175X door middel van een
1
2
5
3
netwerkkabel aan op het netwerk.
2Sluit de 175X door middel van de
USB-kabel aan op de printer.
3Sluit de voedingseenheid aan op de
printserver.
4Sluit het netsnoer van de
voedingseenheid aan op een
netsnoeraansluiting.
5De 10 en 100 LED is nu groen.
Dit geeft aan dat er een
netwerkverbinding is. De
voeding/status LED begint te
knipperen. Binnen 15 seconden is
de voeding/status LED groen.
6Druk op de Test knop om een
configuratiepagina af te drukken en
de printerverbinding te controleren.
7Bevestig de printserver met de
6
7
48 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
optionele klem aan de achterkant
van de printer of op een andere
handige plaats.
DU
Netwerksoftware installeren en configureren
Het installatieprogramma op de cd-rom van de printer is de
eenvoud igste en snelste manier om de printserver samen met de
printer te installeren.
De cd-rom bevat software, documentatie en registratie voor de
printserver en de printer. Met behulp van deze informatie kan u
de volgende taken verrichten:
Snel de printserversoftware installeren
●
Documentatie voor de printserver bekijken
●
De printserver registreren via het Internet
●
Zie de betreffende secties in dit hoofdstuk voor extra opties.
Software installeren op een netwerk
Het installatieprogramma op de cd-rom leidt u door de
basisconfiguratie van de printserver en de printer.
Opmerking
Opmerking
Als u een printserver apart hebt aangeschaft, installeer de printserver
dan met behulp van de software op de cd-rom die bij de printer is
geleverd. Gebruik niet de HP JetDirect cd-rom die bij de printserver is
geleverd. Als u de printer al hebt geïnstalleerd via de optie "Direct
Connect" (Directe aansluiting), moet u de installatie van de
printersoftware ongedaan maken en de printersoftware opnieuw
installeren via de optie "Connected to the network" (Aangesloten op
netwerk), om ervoor te zorgen dat alle functies voor afdrukken,
kopiëren en scannen goed werken.
Printer en server installeren
Sluit alle openstaande toepassingen.
1
Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. V olg de instructies op
2
het welkomstscherm. U beantw oordt de vraa g hoe de printer
wordt aangesloten, door
(Aangesloten op netwerk) te kiezen. Vervolgens klikt u op
(Volgende).
Next
Klik op
x:setup (x is de letter van het cd-rom-station) en klik op OK. Als dit
scherm niet wordt weergege ven op de Macintosh, dubb elklik dan in het
bureaublad op het pictogram cd. Dubbelklik vervolgens op het
HP All-In-One installatieprogramma
Start
en
Uitvoeren
als het welkomstscherm niet verschijnt. T yp
Connected to the network
.
DU
Netwerksoftware installeren en configureren
49
3Als de installatie bijna is voltooid , verschijnt d e vraag of u een
testpagina wilt afdrukken. Klik op Yes (Ja).
OpmerkingAls u de printserver apart hebt aangeschaft, installeert u de
printserversoftware die op de bij de printer geleverde cd-rom staat.
Installeer de printersoftware opnieuw zo dat alle functies voor afdruken,
kopiëren en scannen goed werken.
Als het netwerk het TCP/IP-protocol ge b ruikt, kan u met behulp
van aanvullende programma’s de configurat ie van de printserver
aanpassen aan uw netwerkomgeving.
Ingebouwde webserver
De HP JetDirect 175X printserver bevat een ingebouwde
webserver die toegankelijk is via een compatibele webbrowser
op een intranet. De ingebouwde webserve r geeft toegang tot
configuratie- en beheerpagina’s voor de printserver en de
aangesloten printer. De netwerkpagina’s geven toegang tot de
status- en configuratie-informatie op de HP JetDirect 175X
printserver.
Met behulp van de ingebou wde webserver kan u de volgende
taken verrichten:
●De status van de printer en de printserver controleren
●Optionele veranderingen aanbrengen aan de configuratie
van de printserver om deze aan te passen aan het netwerk.
●Koppeling naar HP website
Afbeeldingen scannen over het netwerk zonder HP La se rJet
●
1220 software
Vereisten
Computers waarop het TCP/IP-protocol is geïnstalleerd, kunnen
met de ingebouwde webserver de op de HP Jet Direct printserver
aangesloten printers contr ole re n en con figur er e n. In sta lle er dit
met behulp van het installatieprogramma op de cd-rom die bij de
printer is geleverd.
Voordat u de ingebouwde webserver kan gebruiken, moet u
een IP-adres configureren voor de HP JetDirect printserver.
Configureer het IP-adres met behulp van het installatieprog ramma
op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
50 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
U kan kiezen voor BootP (Boo tstrap Protocol) of DHCP (Dynamic
Host Configuration Protocol) om
het netwerk te configureren elke keer dat de printserver wordt
aangezet.
automatisch
Compatibele webbrowsers
Als u Windows 9x, 2000, Millennium of NT 4.0 gebruikt, werkt de
ingebouwde webserver met de volgende browsers:
Netscape Navigator 4.6x, 4.7, 4.71 en 4.72
●
Internet Explorer 4.0, 4.01 met SP2, 5.0 en 5.01 (voor
●
Millennium IE 5.0 of hoger)
Ga voor de actuele lijst met compatibele webbrowsers naar
HP Customer Car e online op
http://www.hp.com/support/net_printing
Ingebouwde webserver opstarten
Voer de volgende stappen uit nadat u een IP-adres op de
printser ver hebt ingesteld:
Start een ondersteunde webbrowser.
1
het IP-adres over
.
Voer het IP-adres van de printserver in als URL. De
2
homepage van de printserver verschijnt.
Klik op de
3
informatie.
Opmerking
Als u het IP-adres of andere par ameters verandert, wordt de v erbinding
met de ingebouwde webserver verbroken. Gebruik het nieuwe
IP-adres als URL om de verbinding te herstellen. Bovendien is het
mogelijk dat sommige computerinstellingen niet meer werken.
HP Web JetAdmin
HP Web JetAdmin is een printerinstallatie- en beheerprogramma
voor intranetten. U kan deze software downloaden vanaf
HP Customer Care Online op het volgende adres:
http://www.hp.com/support/net_printing
Hewlett-P ac kard raadt aan HP W eb JetAdmin v ersie 6.0 of hoger
te gebruiken om met de ingebouwde webserver van de
printserver te kunnen werken.
DU
-koppeling op de webpagina voor meer
Help
.
Ingebouwde webserver opstarten
51
Extra configuratie-en beheerprogramma’s
De rest van dit hoofdstuk bevat informatie over netwerkconfiguraties die u kan gebruiken om het HP LaserJe t 1200 of
1220 serie-product aan te sluiten op een netwerk.
BOOTP
In deze sectie wordt beschreven hoe u de printserver kan
configureren door in bepaalde besturingssystemen op servers
Bootstrap Protocol (BOOTP)-diensten te gebruiken. Met BO OTP
downloadt u netwerkconfigur atiegege v ens v an een server via het
netwerk naar de HP JetDirect printserver.
OpmerkingGebruik op de serversystemen Windows NT en 2000 de Microsoft
DHCP utility’s om HP JetDirect configuratie te installeren via BOOTP.
Zie Gebruik DHCP voor meer informatie.
Voordelen van BOOTP
Het downloaden van configuratiegegevens met BOOTP biedt de
volgende voordelen:
●Verbeterde configuratiecontrole van de HP JetDirect
printserver. Als u andere methoden gebruikt, zoals het
bedieningspaneel van de printer, dan is de configuratie
beperkt in het kiezen van parameters.
Gemak van configuratiebeheer. U kan de
●
netwerk-configuratieparame ters voor het hele netwerk op
een locatie hebben.
●Gemak van HP JetDirect printserverconfiguratie. U kan de
complete netwerkconfiguratie-informatie automatisch
downloaden elke keer dat u de printserver aanzet.
Volgens de fabrieksinstelling voor de HP JetDirect printserver
werkt deze via BOOTP.
52 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
BOO T P-server configureren
Opmerking
Opmerking
Hewlett-Packard raadt aan de BOOTP-server op he tzelfde subnet te
plaatsen als de aangesloten printers. BOOTP-broadcastpakketten
kunnen alleen worden doorgezonden door routers indien deze op de
juiste manier zijn geconfigureerd.
Als de HP JetDirect printserver de IP-configuratie niet binnen twee
minuten ontvangt, wordt er automatisch een standaar d IP-adres
toegewez en. 192.0.0.192. Het is verstandig om dit adres te veranderen
in een adres dat past in het adresseringssysteem van het netwerk. U
kan dit adres echter wel gebruik en om de printserver te openen en het
daarna veranderen. Als u het standaard IP-adres tijdelijk wilt gebruiken,
installeer de computer dan met een IP-adre s in hetzelfde subnet of
creër een IP-route er naartoe.
Als u wilt dat de HP JetDirect printserver de
configuratiegegevens over het netwerk ontvangt, dan moet u de
BOOTP-servers installeren met de betreffende
configuratiebestanden. De printserver gebruikt BOOTP om
toegang te krijgen tot het
BOOTP-server.
Als u de HP JetDirect printserver aanzet, zendt deze een
BOOTP-verzoek uit dat het hardwareadres bevat. Een
BOOTP-serverdaemon zoekt in het
naar een overeenkomstig MAC-adres. Als dit gevonden wordt,
wordt de betreffende configuratie-informatie als
BOOTP-antwoord naar de HP JetDirect printserver verzonden.
De configuratiegege vens in het bet and
op de juiste manier worden ingevoerd. Zie Voordelen van
BOOTP (Bootptab bestandsvermeldingen) v oor ee n beschrijving
van de ingangen.
/etc/bootptab
/etc/bootptab
bestand op een
bestand
/etc/bootptab
moeten
VOORZICHTIG
DU
Wachtwoor den v oor de printer zijn niet beveiligd. Kies bij he t instellen
van een wachtwoord voor de printer een andere naam dan de
wachtwoorden die worden gebruikt voor andere systemen op het
netwerk.
BOOTP
53
Bootptab-bestandsvermeldingen
Hieronder zie u een voorbeeld van een /etc/bootptab
bestandsvermelding voor een HP JetDirect printserver:
De configuratiegegevens bevatten tags waarmee de
verschillende HP JetDirect parameters en hun instellingen
worden aangeduid. Deze tags worden in de volgende tabel
beschreven.
TagBeschrijving
nodenaam
hn
ht
vm
ha
De naam van het randapparaat. Dit leidt naar een lijst met parameters voor
een specifiek randapparaat. Dit moet de eerste tag zijn in een vermelding.
(In het voorbeeld is de
De tag voor de hostnaam. Deze tag heeft geen waarde, maar zorgt ervoor
dat de BOOTP-deamon de hostnaam downloadt naar de HP JetDirect
printserver. De hostnaam wordt afgedrukt op de HP JetDirect
configuratiepagina of een netwerkprogramma zendt de hostnaam op een
SNMP sysName-verzoek terug.
De tag voor het hardwaretype. Stel deze tag v oor de HP JetDirect printserver
in op
voorafgaan aan de tag ha.
De tag voor de BOOTP–rapportindeling (vereist). Stel deze tag in op
rfc1048
De tag voor het hardwareadres. Het hardwareadres (MAC) is het link-level
(koppelingsniveau) of stationsadres van de HP JetDirect printserver. U kan
het adres vinden op de HP JetDirect configuratiepagina als het
Hardwareadres.
op een etiket op de printserver.
(voor Ethernet) of
ether
.
nodenaam picasso
(voor Token Ring). Deze tag moet
token
Op HP JetDirect externe printservers staat dit adres ook
.)
54 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
TagBeschrijving
ip
gw
sm
lg
T144
De tag voor het IP-adres (vereist). Dit is het IP-adres van de HP JetDirect
printserver.
Dit is de tag voor het gateway IP-adres. Dit is het IP-adres van de
standaardgateway (router) waarmee de HP JetDirect printserver
communiceert met andere subnetten.
Dis is de tag voor het subnetmasker. De HP JetDirect printserver
identificeert met het subnetmasker de delen van een IP-adres die het
nummer van het netwerk en het subnetwerk en het hostadres aangeven.
Dis is de tag van het IP-adres van de syslogserver. Dit is het adres van de
server waarnaar de HP JetDirect printserver syslog-boodschappen
verzendt.
Een leverancier-specifieke tag die de relatieve padnaam aangeeft van het
TFTP-configuratiebestand. Lange padnamen kan u inkorten. De padnaam
moet tussen aanhalingstekens staan (bijvoorbeeld, "padnaam"). Zie Gebruik
DHCP voor meer informatie over bestandsindelingen.
Opmerking
Standaard BOOTP-optie 18 (extensies file path ) geeft ook een standaardtag
om de relatieve padnaam van het TFTP-configuratiebestand te
ef
specificeren.
T150
T151
DU
De tag van het IP-adres van de TFTP-server.
Een exclusiev e BOOTP-tag. U moet
om ervoor te zorgen dat er geen andere dynamische configuratiemethoden,
zoals DHCP, worden gebruikt.
BOOTP-ONLY
(Alleen BOOTP) opgev en
BOOTP
55
Gebruik de volgende conventies voor de Bootptab
bestandsvermeldingen:
●Een dubbele punt (:) geeft het einde van een veld aan.
●Een backslash (\) geeft aan dat de v ermelding verde rgaat op
●Er mogen geen spaties zitten tussen de tekens op een regel.
●Namen, zoals hostnamen, moeten beginnen me t een letter
●Het onderstrepingsteken (_ ) is niet toegestaan.
Raadpleeg de systeemdocumentatie of online Help voor meer
informatie.
Gebruik DHCP
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP), gedefinieer d door
Request for Comments (RFC) 2131 en 2132, is een van de
autoconfiguratiemechanismen die de HP JetDirect printserver
gebruikt. Als u een DHCP-server op het netwerk heeft, krijgt de
HP JetDirect printserver automatisch zijn IP-adres van die server
en registreert de printserver deze naam via aan de RFC 1001 en
1002 –norm beantwoordende dynamische naamdienst en, zolang
u een IP-adres van de Windo ws Internet Naming Service (WINS)
server heeft gespecificeerd.
de volgende regel.
en kunnen alleen letters, getallen, punten (alleen voor
domeinnamen) en koppeltekens bevatten.
OpmerkingAls de HP JetDirect printserver de IP-configuratie niet binnen twee
minuten ontvangt, dan wordt er automatisch een standaard IP-adres
toegewez en. 192.0.0.192. Het is verstandig om dit adres te veranderen
in een adres dat past in het adresseringssysteem van het netwerk. U
kan dit adres echter wel gebruik en om de printserver te openen en het
daarna veranderen. Als u het standaard IP-adres tijdelijk wilt gebruiken,
installeer de computer dan met een IP-adres in het zelfde subnet of
creër er een IP-route naartoe. Er moeten DHCP-diensten beschikbaar
zijn op de server. Raadpleeg de systeemdo cumenta tie of onlin e Help
om DHCP-diensten te installeren of in te schakelen.
OpmerkingAls de HP JetDirect printserver en BOOTP/DHCP-server op
verschillende subnetten zijn geïnstalleerd, kan het dat de
IP-configuratie niet werkt, tenzij het routeringsappara at BOOTP Rela y
(BOOTP doorzenden) ondersteund, wat de overdracht van
BOOTP-verzoeken tussen subnetten mogelijk maakt.
56 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
UNIX-systemen
Raadpleeg de bootpd hoofdpagina v o or meer informatie over h et
installeren van DHCP op UNIX-systemen.
Op HP-UX-systemen, kan u een voorbeeld van een
DHCP-configuratiebestand (dhcptab) vinden, in de directory
/etc
Omdat HP-UX op dit moment geen Dynamic Domain Name
Services (DDNS) voor haar DHCP-implementaties levert, raadt
Hewlett-Packard u aan alle printserver leasetermijnen op
onbeperkt
IP-adressen statisch totdat dynamische-naamdiensten worden
geleverd.
Windows-systemen
HP JetDirect printservers ondersteunen IP-configuratie vanaf
een Windows NT of 2000 DHCP-server. Deze sectie beschrijft
hoe u een bereik of “scope” met IP-adressen kan opzetten die de
Windows-server aan iedere aanvrager kan toewijzen of leasen.
Als de HP JetDirect printserver geconfigureerd is om te werken
via BOOTP/DHCP (f abrieksinstelling), dan vraagt deze de DHCP
server om zijn IP-configuratie als u de printserver aanzet.
.
te zetten. Op deze manier blijven printserver
Opmerking
Opmerking
DU
Deze informatie wordt gegeven als een overzicht. Raadpleeg de
informatie die bij de DHCP-software is geleverd voor specifieke
informatie of voor extra ondersteuning.
Om problemen met veranderende IP-adressen te voorkomen, raadt
Hewlett-Packard u aan IP-adressen met onbeperkte leaseduur of
gereserveerde IP-adressen aan alle printers toe te wijzen.
Windows NT 4.0-server
Volg de volgend e stappen als u een DHCP-bereik op een
Windows NT 4.0-server wilt installeren.
Open op de Windows NT-server het venster
1
Manager
pictogram
Dubbelklik op het pictogram
2
(DHCP-beheerder).
Kies
3
(Programmabeheer) en dubbelklik op het
Network Administrator
Server
en kies
DHCP Manager
Server Add
(Netwerkbeheerder).
(Server toevoegen).
Program
UNIX-systemen
57
4Typ het IP-adres van de server en klik op OK om terug te
keren naar het venster DHCP Manager (DHCP-beheerder).
5Kies in de lijst met DHCP-servers de server die u zojuist hebt
toegevoegd. Kies Scope (Bereik) en kies Create (Maken).
6Kies Set up the IP Adress Pool (IP-adressenbank
instellen). Bepaal in de IP Address Pool (IP-adressenbank)
het bereik van de adressenbank door het eerste IP-adres te
typen in het vak Start address (Beginadres) en het laatste
IP-adres in het vak End address (Eindadres). Typ ook het
subnetmasker voor het subnet waarop de IP-adressenbank
betrekking heeft. Het begin- en eindadr es be p ale n de
eindpunten van de adressenbank die aan deze verzameling
zijn toegewezen.
OpmerkingU kan ook reeksen IP-adressen binnen een verzameling uitsluiten.
7Kies in de sectie Lease duration (Leasetermijn) Unlimited
(Onbeperkt) en kies OK. Om problemen door veranderende
IP-adressen te vermijden, raadt Hewlett-Packard aan
onbeperkte leases aan alle printers toe te wijzen. Hou er
echter wel rekening mee dat een onbeperkte leasetermijn
voor het bereik tot gevolg heef t dat alle clienten binnen dat
bereik onbeperkte leases hebben.
Opmerking
Als u wilt dat clienten op het netwerk leasecontracten
hebben voor bep aalde tijd, kan u de duur beperken, maar
dan moet u alle printers configureren als gereserveerde
clienten voor het bereik.
8Als u onbeperkte leasecontracten heeft toegewezen, slaat u
stap 9 over. Zo niet, kies Scope (Bereik) en kies Add reservations (Reserveringen toevoegen) om de printers in
te stellen als gereserveerde clients. Volg voor elke printer de
volgende stappen in het venster Add reserved clients
(Gereserveerde clients toevoegen):
aTyp het gekozen IP-adres.
bHaal het hardware-adres (MA C) van de
configuratiepagina en typ h e t a d r e s in h e t v a k Unique
Identifier (Unieke aanduiding).
cTyp de naam van de client (elke naam is aanvaardbaar).
58 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
Om de gereserveerde client toe te voegen, kiest u
d
(Toevoegen). Om een re servering te verwijderen, kiest u
in het venster
(Bereik) en vervolgens
Scope
DHCP Manager
leasecontracten). Kies in het venster
(DHCP-beheerder)
Active leases
(Actieve
Active leases
(Actieve leasecontracten) de reservering die u wilt
verwijderen en kies
Delete
(Verwijderen).
Add
Om naar het venster
9
terug te keren, kiest u
Sla stap 11 over als u Windows Internet Naming Service
10
DHCP Manager
(Sluiten).
Close
(DHCP-beheerder)
(WINS) niet wilt gebruiken. In het andere geval volgt u de
volgende stappen om de DHCP-server te configureren:
Kies in het venster
a
DHCP Options
DHCP Manager
(DHCP-opties) en kies een van de
(DHCP-beheerder)
volgende mogelijkheden:
Scope (Bereik)
— Als u alleen Name services
(naamdiensten) wilt voor het geselecteerde bereik.
Global (Algemeen)
— Als u naamdiensten wilt v oor alle
bereiken.
Voeg de server toe aan de lijst
b
opties). Kies in het venster
(DHCP-opties)
WINS/NBNS Servers (044)
(WINS/NBNS-servers (044)) ut de lijst
(Ongebruikte opties). Kies
.
OK
Er kan een waarschuwing verschijnen dat u het
c
Active options
DHCP Options
Unused options
(Toevoegen) en klik op
Add
nodetype moet instellen. Dit doet u in stap 10d.
V oer d e v olgende stappen om het IP-adres aan de WINS
d
server toe te kennen:
(Actieve
DU
Kies
e
Kies vanuit de
f
editor)
Value
Delete
(Waarde) en
Edit Array
IP address array editor
(Matrix bewerken).
(IP-adresmatrix-
(Verwijderen) om eerder ingevoerde
adressen die niet langer gewenst zijn, te verwijderen.
Typ het IP-adres van de WINS server en kies
(Toevoegen).
Als het adres in de IP-adressenlijst verschijnt, kiest u
g
. Hierdoor keert u terug naar het venster
OK
Options
(DHCP-opties). Als het adres dat u heeft
DHCP
toegevoegd in de IP-adressenlijst verschijnt (onderaan
het venster) keert u terug naar stap 10d. Zo niet, dan
herhaalt u stap 10c.
UNIX-systemen
Add
59
hKies in het venster DHCP Options (DHCP-opties)
WINS/NBT Node Type (046) (WINS/NBT nodetype
(046)) uit de lijst Unused Options (Ongebruikte opties).
Kies Add (Toevoegen) om het nodetype toe te voegen
aan de lijst Active Options (Actieve opties). Typ in het
vak Byte 0x4 om een gemengde node aan te geven en
kies OK.
11 Klik op Close (Sluiten) om terug te keren naar Program
Manager (Programmabehe er).
Windows 2000-server
Volg de volgend e stappen als u een DHCP-bereik op een
Windows 2000-server wilt installeren.
1Als u het DHCP-beheerprogramma van Windows 2000 wilt
starten, klikt u op Start, vervolgens op Instellingen en
Bedieningspaneel. Open de map Administrative tools
(Administratieve hulpmiddelen) en start het hulpprogramma
DHCP.
2Kies in het venster DHCP uw Windows 2000-server in de
DHCP-structuur. Als uw server niet in de lijst staat, kies dan
DHCP en klik op het menu Action (Actie) om de server toe
te voegen.
3Als u de server hebt gekozen in de DHCP-structuur, klikt u
op het menu Action en kiest u New scope (Nieuw bereik).
Hierdoor start u de wizard Add new scope (Nieuw bereik
toevoegen).
4Klik in de wizard Add new scope (Nieuw bereik toevoegen)
op Next (Volgende).
5Voer een naam en een beschrijving in voor dit bereik en klik
op Next (Volgende).
6Typ het begin- en eind-IP-adres voor dit bereik. Typ ook het
subnetmasker en klik op Next (Volgende).
OpmerkingAls u subnetten gebruikt, bepaalt het subnetmaske r welk deel van ee n
IP-adres het subnet aangeeft en welk deel het clientapparaat.
7Typ, indien van to epassin g, de re eks IP-adressen binnen h et
bereik die u wilt uitsluiten en klik op Volgende.
60 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
Typ de leaseduur van de IP-adressen v oor de DHCP-client en
8
en klik op
(Volgende). Hewlett-Packard raadt u aan
Next
gereserveerde IP-adressen toe te wijzen aan alle printers.
U kan dit doen nadat u het bereik heeft opgezet.
Als u de DHCP-opties voor dit bereik later wilt configureren,
9
kies dan No (Nee) en klik op
DHCP-opties nu wilt configureren, kies dan
op
a
(Volgende).
Next
Typ, indien gewenst, het IP-adres van de router (of
(Volgende). Als u de
Next
Yes
(Ja) en klik
standaardgateway) die de clienten zullen gebruiken en
klik op
Typ, indien gewenst, de domeinnaam en DNS-servers
b
(Volgende).
Next
(Domain Name System) voor de clie nten en klik o p
(Volgende).
Geef, indien gewenst, de WINS servernamen en
c
IP-adressen en klik op
(Volgende).
Next
Next
Als u de DHCP-opties nu wilt configureren, kies dan
d
(Ja) en klik op
U hebt de DHCP-bank nu met succes op de server
10
geïnstalleerd. Klik op
(Volgende).
Next
Finish
(Voltooien) om de wizard af te
sluiten.
Volg de volgende stappen om de printer te configureren met
11
een gereserveerd IP-adres uit het DHCP-bereik.
Open in de DHCP-structuur de map voor uw bereik en
a
kies
Reserveringen
Klik op het menu
b
Reservation
Typ de benodigde informatie in elk veld, inclusief het
c
(Nieuwe reservering).
.
Action
(Actie) en kies
New
gereserveerde IP-adres van de printer.
Opmerking
Het MAC-adres voor de printer die is verbo nden met
HP JetDirect, staat op de HP Jet Direct
configuratiepagina.
Yes
DU
UNIX-systemen
61
dKies onder Supported types (Ondersteunde typen)
DHCP only (Alleen DHCP) en klik op Add (Toevoegen).
Opmerking
Als u Both (Beide) of BOOTP only (Alleen BOOTP)
kiest, vindt er een BOOTP-configuratie plaats. Dit ko mt
door de volgorde waarin HP JetDirect printservers de
configuratieprotocolverzoeken initiëren.
eGeef een andere gereserveerde client op of klik op
Close (Sluiten). De toegev oegde gereserveerde clienten
verschijnen in de map Reserveringen voor deze bank.
12 Sluit het DHCP-beheerprogramma.
DHCP activeren of uitschakelen
Als u niet wilt dat de HP JetDirect printserver geconfigureerd
wordt via DHCP, moet u de DHCP-configuratie uitschakelen.
U kan DHCP met een van de volgende methoden activeren of
uitschakelen:
●U kan op het bedieningspaneel van de printer DHCP op de
HP JetDirect printserver uitschakelen.
Via Telnet kan u DHCP op de HP JetDirect printserver
●
activeren en deactiveren. Als u een DHCP-configuratie
uitschakelt via Telnet, geeft de printserver automatisch de
namen en IP-adressen vrij die verband houden met de
DHCP-server en wordt opnieuw het TCP/IP-protocol voor de
printserver gestart. De printserver is nu niet geconfigureerd
en begint met het verzenden van BOOTP- en
RARP-verzoeken om nieuwe,
niet-DHCP-configuratie-informatie.
●U kan de TCP/IP-parameters aanpassen met HP Web
JetAdmin.
Als u DHCP handmatig via Telnet uitschakelt, zal de printserver
nog steeds het via DHCP gekregen IP-adres vrijgeven, maar
worden er geen BOOTP- en RARP-configuratieverzoeken meer
verzonden. In plaats daarvan gebruikt de printserver de
configuratie-informatie die u hebt opgegeven. Daarom moet u
wanneer u het IP-adres opgeeft, ook handmatig alle
configuratieparameters instellen, zoals submasker,
standaardgateway en de time-out bij inactiviteit.
62 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
Opmerking
Als u de DHCP-configuratie activ eert, neemt de printserver aan dat de
configuratie-inf ormatie afkomstig is van een DHCP-server . Dit betekent
dat als de Telnet-sessie is voltooid, het TCP-IP-protocol voor de
printserver opnieuw wordt geïnitialiseerd en dat alle huidige
configuratie-informatie wordt verwijderd. De printserver probeert dan
nieuwe configuratie-inf ormatie te v erkrijgen door DHCP-verz oeken op
het netwerk te verzenden naar een DHCP-server.
Veranderen van netwerk
Als u een met een IP-adres geconfigureerde HP JetDirect
printserver verplaatst naar een nieuw netwerk, moet er ervoor
zorgen dat het IP-adres niet conflicteert met de IP-adressen op
het nieuwe netwerk. U kan het IP-adres van de printse rver
veranderen in een adres dat op het nieuwe netwerk kan word en
gebruikt. U kan echter ook het huidige adres verwijderen en een
ander IP-adres configureren nadat u de printserver op het
nieuwe netwerk hebt geïnstalleerd. Fabrieksinstellingen
printserver herstellen (zie Problemen met de printserver
oplossen voor instructies).
Als de huidige BOOTP-server niet bereikbaar is, kan het
noodzakelijk zijn de printer op een andere BOOTP-server te
configureren.
Opmerking
DU
Als u de printserver via BOOTP of DHCP hebt geconfigure erd,
moet u de betreffende systeembestanden bijwerken met de
bijgewerkte instellingen. Als u het IP-adres handmatig inv oert,
moet u de IP-parameters dan opnieuw conf igureren op de
manier die in dit hoofdstuk wordt beschreven.
Volg de instructies op de betreff end e Homepage om de printer t e
configureren of aan te passen. In dez e instructies ziet u hoe u de
printer kan configureren en gereed kanmaken voor gebruik.
U kan het server.domein vervangen door het TCP/IP-adres.
Veranderen van netwerk
63
64 Hoofdstuk 3 Kennismaking met de printserver
DU
4
Afdrukmateriaal
In dit hoofdstuk treft u informatie aan over de volgende
onderwerpen:
Afdrukkwaliteit van afdrukmateriaal optimaliseren
●
Transparanten en etiketten afdrukken
●
Enveloppen afdrukken
●
Briefhoofd of voorgedrukte formulieren afdru kken
●
Materiaal van afwijkend formaat of kaarten afdrukken
●
DU
65
Afdrukkwaliteit van afdrukmateriaal optimaliseren
De instellingen voor het afdrukmateriaal bepalen de temperatuur
van de printerfuser. U kan de afdrukkwaliteit optimaliseren do or
de instellingen aan te passen aan het afdrukmateriaal dat u
gebruikt. De volgende soorten afdrukmateriaal kunnen worden
geoptimaliseerd:
Normaal papier
●
●Bankpostpapier
●Kaarten
Enveloppen
●
●Zwaar papier
●Etiketten
Ruw papier
●
Dun papier
●
●Transparanten
U kan de optimaliseerfunctie openen v a naf h et tab blad Papier in
de printerdriver of via HP LaserJet Apparatuurconfiguratie.
De afdruksnelheid wordt automatisch verlaagd bij het afdrukken
van afdrukmateriaal van een afwijkend formaat.
66 Hoofdstuk 4 Afdrukmateriaal
DU
Transparanten en etiketten afdrukken
Gebruik alleen transparanten en etiketten die speciaal zijn
bedoeld voor gebruik in laserprinters, zoals HP transparanten en
HP LaserJet etiketten. Zie Specificaties voor afdrukmateriaal
voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Controleer het afdrukmateriaal op kreukels, vouwen en gescheurde
randen of ontbrekende etiketten.
Transparanten of etiketten afdrukken
Open de vlakke uitvoerklep.
1
Voer één pagina in in de voorrangsinvoerlade of meerdere
2
pagina’s in de hoofdinvoerlade. Zorg ervoor dat de
bovenkant van het afdrukmateriaal naar voren ligt en de
afdrukzijde (ruwe zijde) naar boven.
Stel de papiergeleiders in.
3
U kan de optimaliseerfunctie openen vanaf het tabblad
4
in de printerdriver of via HP LaserJet
Papier
Apparatuurconfiguratie. Kies dan
en kies transparant of etiketten in de vervolgkeuzelijst.
Druk het document af. Verwijder het afdrukmateriaal uit de
5
achterkant van de printer tijdens het afdrukken, om te
voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken en leg de
afgedrukte pagina’s op een glad oppervlak.
Optimaliseren voor:
DU
Transparanten en etiketten afdrukken
67
Enveloppen afdrukken
1
2
3
Eén en velop afdrukken
Gebruik alleen enveloppen die speciaal
zijn bedoeld voor laserprinters. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal
meer informatie.
Opmerking
Als u één envelop wilt afdrukken,
gebruikt u de voorrangsinvoerlade. Wilt
u meer enveloppen afdrukken, gebruik
dan de hoofdinvoerlade.
1Open de vlakke uitvoerklep om te
voorkomen dat de enveloppen
omkrullen tijdens het afdrukken.
2Voordat u de enveloppen laadt, stelt
u de papiergeleiders zo in dat z e net
niet tegen de enveloppen
aankomen.
voor
4
68 Hoofdstuk 4 Afdrukmateriaal
3Voer de envelop in met de
postzegelkant naar voren en de
afdrukzijde naar boven.
Opmerking
Enveloppe n met de opening aan de
korte kant, moeten met deze kant het
eerst worden ingevoerd.
4Stel de papiergeleiders in volgens
de lengte en breedte van de
envelop. Stel Optimali seren voor:
in op Envelop en druk de envelop af.
DU
Meerdere enveloppen
afdrukken
1
2
3
Gebruik alleen enveloppen die speciaal
zijn bedoeld voor laserprinters. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal
meer informatie.
Opmerking
Als u één envelop wilt afdrukken,
gebruikt u de voorrangsinvoerlade. Wilt
u meer enveloppen afdrukken, gebruik
dan de hoofdinvoerlade.
Open de vlakke uitvoerklep om te
1
voorkomen dat de enveloppen
omkrullen tijdens het afdrukken.
Voordat u de enveloppen invoert,
2
stelt u de papiergeleiders zo in dat
ze net niet tegen de enveloppen
aankomen.
Voer de enveloppen in met de
3
postzegelkant naar voren en de
afdrukzijde naar boven.
voor
DU
Opmerking
Als de enveloppen een opening hebben
4
5
aan de korte kant, dan voert u die kant
eerst in.
Stel de papiergeleiders in volgens
4
de lengte en breedte van de
enveloppen. Stel
in op Envelop en druk de
voor:
envelop af.
Vervang de voorrangsinvoerlade.
5
Optimaliseren
Enveloppen afdrukken
69
Briefhoofd of voorgedrukte form ulieren afdrukken
Briefhoofd of voorgedrukte formulieren afdrukken
1Voer het papier in met de bovenrand naar voren en de
afdrukzijde naar boven. Stel de papiergeleiders in volgens
de breedte van het papier.
2Druk het document af.
OpmerkingAls u eerst één vel briefhoofdpapier wilt afdrukken, gevolgd door een
document van meerde re pa gin a’s, voer het briefhoofdpapier dan in in
de voorrangsinvoerlade en het gewone papier in de hoofdinvoerlade.
De printer drukt automatisch eerst af vanuit de voorrangsinvoerlade.
70 Hoofdstuk 4 Afdrukmateriaal
Briefhoofd gevolgd door document.
Gebruik beide invoerladen.
DU
Materiaal van afwijkend formaat of kaarten
afdrukken
The HP LaserJet 120 0 se rie kan afdrukken op aangepast
afdrukmateriaal of kaarten tussen 76 x 127 mm en 216 x
356 mm. Afhankelijk van het afdrukmateriaal, kan u maximaal
10 vellen vanuit de voorrangsinvoerlade afdrukken. Gebruik de
hoofdinv oerlade voor meerdere vellen.
VOORZICHTIG
V oordat u de vellen laadt, moet u controler en of de vellen niet aan elkaar
zitten geplakt.
Afdrukken op afdrukmateriaal van afwijkend
formaat of kaarten
Open de vlakke uitvoerklep.
1
Voer het afdrukmateriaal in met de smalle kant naar
2
voren en de afdrukzijde kant naar boven. Stel de
papiergeleiders in op het afdrukmateriaal.
Kies het juiste formaat in de printerinstellingen.
3
(Softwareinstellingen kunnen printereigenschappen
tenietdoen.)
U kan de optimaliseerfunctie openen vanaf het tabblad
4
in de printerdriver of via HP LaserJet
Papier
Apparatuurconfiguratie. Kies dan
kies kaarten in vervolgkeuzelijst.
Druk het document af.
5
Optimaliseren voor:
en
DU
Materiaal van afwijkend formaat of kaarten afdrukken
71
72 Hoofdstuk 4 Afdrukmateriaal
DU
5
Afdruktaken
In dit hoofdstuk treft u informatie aan over de volgende
onderwerpen:
Afdrukken met handinvoer
●
Dubbelzijdig afdrukken (handmatige duplex)
●
Watermerken afdrukken
●
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel (N--op-een-vel )
●
Folder afdrukken
●
Afdruktaak annuleren
●
Instellingen afdrukkwaliteit
●
EconoMode (toner besparen)
●
DU
73
Afdrukken met handinvoer
Met de handinvoer kan u gemengd afdrukmateriaal afdrukken,
bijvoorbeeld een envelop, dan een brief, dan weer een envelop,
enzovoort. Voer een envelop in in de voorrangsinvoerlade en
plaats briefhoofdpapier in de hoofdinvoerlade. U kan handinvoer
ook gebruiken om vertrouwelijke gegevens te beschermen als u
afdrukt op een netwerkprinter.
Als u wilt afdrukken met handinvoer, open dan de
printereigenschappen of de printerinstellingen in het
softwareprogr amma en kies Handinvoer in de vervolgkeuzelijst
Bronlade. Zie Printereigenschappen (dr iver)
u de instellingen heeft uitgeschakelt, druk dan steeds op de
Start-knop (knipperend) als u wilt afdrukken.
voor instructies. Als
74 Hoofdstuk 5 Afdruktaken
DU
Dubbelzijdig afdrukken (handmatige duplex)
Als u dubbelzijdig wilt afdrukken (handmatige duplex), moet u het
papier tweemaal door de printer voeren. U kan de
papieruitvoerbak of de vlakke uitvoerbaan gebruiken.
Hewlett-P ackard r aadt aan de papieruitv oerbak te gebruiken v oor
licht papier en de vlakke ui tvoerbaan voor zw aar afdrukmateriaal
of materiaal dat omkrult als het afgedrukt wordt.
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie:
Handmatige duplex met de uitvoerbak.
●
Handmatige duplex op zwaar afdrukmateriaal of kaarten
●
Opmerking
Opmerking
Handmatige duplex wordt alleen ondersteund in Windows.
Handmatige duplex kan de printer verontreinigen, w aardoor de
afdrukkwaliteit minder wordt. Zie Printer reinigen
de printer vuil wordt.
voor instructies als
DU
Dubbelzijdig afdrukken (handmatige duplex)
75
Handmatige duplex met
de uitvoerbak.
1
2
3
1Zorg ervoor dat de vlakke
uitvoerklep gesloten is.
2Open de printereigenschappen.
Zie Printereigenschappen (driver)
voor instructies. Klik op het tabblad
Afwerking op Dubbelzijdig
afdrukken. Kies Voorkant boven
en klik op OK. Druk het document
af.
3Nadat een zijde is afgedrukt, haalt u
het overgebleven papier uit de
invoerlade. Leg dit weg totdat het
handmatige-duplextaak is voltooid.
4Leg de afgedrukte pagina’s met de
bedrukte zijde naar beneden en leg
de stapel recht.
5Leg de stapel terug in de invo erlade.
Zijde één moet naar beneden liggen,
met de bovenrand in de richting van
de printer. Vervang de
voorrangsinvoerlade.
4
76 Hoofdstuk 5 Afdruktaken
Klik op OK (op het scherm) en
wacht tot zijde twee wordt afgedrukt.
DU
Handmatige duplex op
zwaar afdrukmateriaal
of kaarten
1
2
3
Gebruik voor zwaar afdrukmateriaal
zoals kaarten, de vlakke uitvoerbaan.
Plaats het afdrukmateriaal in de lade
1
en open de vlakke uitvoerklep.
Open de printereigenschappen.
2
Zie Printereigenschappen (driver)
voor instructies. Klik op het tabblad
Afwerking
afdrukken
papierbaan
document af.
Nadat een zijde is afgedrukt haalt u
3
het overgebleven papier uit de
invoerlade en legt u het weg totdat
de handmatige-duplextaak is
voltooid.
Plaats de afgedrukte pagina’s met
4
de bedrukte zijde naar beneden en
leg de stapel recht voordat u deze
teruglegt in de invoerlade. Zijde één
moet naar beneden liggen, met de
bovenrand in de richting van de
printer.
op
Dubelzijdig
. Kies
Rechte
en klik op
. Druk het
OK
DU
4
Dubbelzijdig afdrukken (handmatige duplex)
Klik op OK (op het scherm) en wacht
tot zijde twee wordt afgedrukt.
77
Watermerken afdrukken
Met de watermerk-optie kan u tekst "onder" (op de achtergrond
van) een bestaand document afdrukken. U wilt bijvoorbeeld in
grote grijze letters Klad of Vertrouwelijk diagonaal afdrukken over
de eerste pagina of op alle pagina’s van een document.
Watermerkfunctie openen
1Open vanuit het softwareprogramma de
printereigenschappen. Zie Printereigenschappen (driver)
voor instructies.
2Op het tabblad Effecten (Windows)of in het scherm
Watermerk/Sjabloon (Macintosh) geeft u aan welk type
watermerk u op het document wilt afdrukken.
78 Hoofdstuk 5 Afdruktaken
DU
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel
(N--op-een-vel )
U kan kiezen hoe veel pagina’s u op één vel papier wilt afdrukken.
Als u meer dan één pagina per vel wilt afdrukken, word en de
pagina’s kleiner afgedrukt en worden ze ingedeeld in de volgorde
waarin ze normaal afgedrukt zouden worden. U kan maximaal
9 pagina’s per vel opgeven.
Meerdere pagina’s per vel-functie openen
(Windows)
Open vanuit het softwareprogramma de
1
printereigenschappen. Zie Printereigenschappen (driver)
voor instructies.
DU
Geef op het tabblad
2
hoeveel pagina’s u per vel wilt afdrukken.
Er is ook een selectievakje voor kantlijnen en een menu om
3
de volgorde aan te geven waarin de pagina’s op h e t vel
worden afgedrukt.
Afwerking
onder
Pagina’s per vel
aan
Meerdere pagina’s per vel-functie openen
(Mac OS)
Selecteer op het bureaublad het bestand en kies dan
1
bureaublad
Kies in de
2
Kies in de vervolgkeuzelijst
3
pagina’s per vel dat u wilt afdrukken.
Klik op
4
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel (N--op-een-vel )
.
Algemeen
Bewaar
.
keuzelijst
Pagina’s per vel
Lay-out
.
het aantal
Print
79
Folder afdrukken
U kan folders afdrukken op letter-, legal-,
executive- of A4-formaat papier.
1
2
3
1Laad het papier en zorg ervoor dat
de vlakke uitvoerklep is gesloten.
2Open de printereigenschappen.
Zie Printereigenschappen (driver)
voor instructies. Op het tabblad
Voltooien (Windows) of in het
scherm Lay-out (Macintosh), kiest u
Dubbelzijdig afdrukken (Windows)
of Print beide zijden (Macintosh) en
kiest u Letter (links binden) of
Letter (rechts binden) in het menu
Folder. Druk de folder af.
3Nadat een kant is afgedrukt, ha alt
u het overgebleven papier uit de
invoerlade en legt u het weg totdat
de folder is afgedrukt.
4Leg de afgedrukte pagina’s met de
bedrukte kant naar beneden en leg
de stapel recht.
Zie volgende pagina.
4
80 Hoofdstuk 5 Afdruktaken
DU
Plaats de pagina’s van zijde één
5
5
terug in de invoerlade. Zijde één
moet naar beneden liggen, met de
bovenrand in de richting van de
printer.
Klik op OK (op het scherm) en wacht
tot zijde twee wordt afgedrukt.
Vouw de pagina’s en niet ze aan
6
6
elkaar.
DU
Folder afdrukken
81
Afdruktaak annuleren
U kan een afdruktaak annuleren en zo verwijderen uit een
programma of een printerwachtrij.
Als u de printer onmiddellijk wilt stoppen, haal dan het
overgebleven papier uit de printer. Nadat de printer is gestopt,
hebt u de volgende opties.
●
Bedieningspaneel printer: Druk op de Start-knop op het
bedieningspaneel van de printer en laat deze weer los.
●
Softwareprogramma: Er verschijnt kort een dialoogvenster
op het scherm. Hierin kan u de afdruktaak annuleren.
●
Windows-printerwachtrij: Als de afdruktaak in de
printerwachtrij (computergeheugen) of afdrukspooler staat,
verwijdert u de taak daar. Ga naar het scherm Printer in
Windows 9x, 2000, Millennium en NT 4.0 en klik op Start,
Instellingen en Printers. Dubbelklik op het pictogram
HP LaserJet 1200 om het venster te openen. Kies de afdruktaak en klik op Verwijderen.
●
Printerwachtrij bureaublad (Mac OS): Open de
printerwachtrij door te dubbelklikken op het printerpictogram
in de Zoeker. Markeer de afdruktaak en klik op de Prullenmand.
Als de statuslichtjes op het bedieningspaneel blijven knipperen
nadat u de afdruktaak hebt geannuleerd, dan is de computer nog
bezig de taak naar de printer te verzenden. Verwijder de
afdruktaak uit de printerwachtrij of wacht totdat de computer de
gegevens heeft verzonden. De printer kaart dan terug in de
Klaar-modus.
82 Hoofdstuk 5 Afdruktaken
DU
Instellingen afdrukkwaliteit
De instellingen voor afdrukkwaliteit bepalen hoe licht of hoe
donker de afdruk is en de stijl waarin de illustraties worden
afgedrukt. U kan met deze instellingen ook de afdrukkwaliteit
voor een specifieke soort afdrukmateriaal optimaliseren. Zie
Afdrukkwaliteit van afdrukmateriaal optimaliseren
informatie.
U kan de instellingen in de printereigenschappen aanpassen aan
de soort afdruktaken die u heeft. Hieronder volgen de
instellingen:
voor meer
Opmerking
●
Beste kwaliteit:
Drukt af met 1200 dpi en levert de beste
afdrukkwaliteit.
●
Sneller afdrukken:
De resolutie wordt iets verminderd,
zodat de taak sneller kan w orden afgedrukt. Dit is de
standaardinstelling.
●
Aangepast:
Drukt hetzelfde af als de instelling Sneller
afdrukken, maar u kan de schaalpatronen veranderen.
●
EconoMode (toner besparen):
Tekst wordt afgedrukt met
minder toner. Deze instelling is handig als u een kladversie
wilt afdrukken.
U vindt deze instellingen op het tabblad
onder
Afdrukkwaliteitinstellingen
Klik op
Details
, om de details van elke instelling weer te geven.
Kies voor Macintosh het scherm
in de printereigenschappen.
Imaging Options
Voltooien
(Windows)
(Afbeeldingenopties).
Als u de afdrukkwaliteit-instellingen voor alle toekomstige afdruktaken
wilt veranderen, open dan de eigenschappen via het
Start
menu in de
Windows-systeembalk. Als u de afdrukkwaliteitinstellingen alleen voor
het huidige softwareprogramma wilt veranderen, open de
eigenschappen dan via het menu
Printerinstelling
waarmee u afdrukt. Zie Printereigenschappen (driver)
in het programma
voor meer
informatie.
DU
Instellingen afdrukkwaliteit
83
EconoMode (toner besparen)
Een uitstekende manier om langer te doen met een
tonercassette is EconoMode. EconoMode gebruikt aanzienlijk
minder toner dan normaal afdrukken. De afdruk is veel lichter,
maar het is geschikt voor het afdrukk en van klad- of proefv ersie s .
Open de printereigenschappen om EconoMode te activeren.
Selecteer EconoMode op het tabb lad Voltooien (Windo ws) of in
het scherm Imaging Options (Afbeeldingenopties) (Macintosh)
onder Afdrukkwaliteit.
OpmerkingZie Printereigenschappen (driver)
van Economode voor alle toekomstige afdruktaken.
voor instructies over het activeren
84 Hoofdstuk 5 Afdruktaken
DU
6
Scantaken
In dit hoofdstuk treft u informatie aan over de volgende
onderwerpen:
Een scantaak beginnen
●
Scannen naar e-mail
●
Gescande tekst bewerken (Optical Character Recognition)
●
Gescande tekst of afbeeldingen opsl aan
●
Afbeelding ophalen
●
Contrast aanpassen
●
Gescande afbeelding verbeteren in HP Documentbeheer
●
Annotaties toevoegen aan gescande afbeeldingen
●
Scantaken annuleren
●
Opmerking
DU
Voor een goed resultaat is het van belang dat u de juiste resolutie en
kleurinstellingen gebruikt voor de scantaak. Zie Resolutie en kleur van
de scanner voor meer informatie.
85
Een scantaak beginnen
U kan de scantaak beginnen vanuit de HP Laser Jet Director.
OpmerkingDe HP LaserJet Director wordt niet ondersteund voor Microsoft
Windows 95. Zie Afbeelding ophalen als u Windows 95 gebruikt.
Windows
1Plaats het item in de papierinvoerlade van de
kopieereenheid/scanner.
2Druk op de kopieereenheid/scanner op de Scannen-knop of
open de HP LaserJet Director door eerst op de taakbalk te
klikken op het pictogr am HP LaserJet Director en v e rvolgens
op Scannen.
3Kies een scanbestemming.
4Kies voor scannen in kleur door de optie Scannen in kleur
te selecteren. Als u dit selectievakje niet aanklikt, wordt de
scan automatisch in zwart-wit gemaakt.
5Kies of u de pagina’s één voor één of in een keer wilt
scannen.
Als u ervoor kiest om alle pagina’s in een keer te scannen,
klik dan op Scannen. De bewerkingen worden opgeslagen
en de rest van de pagina’s wordt automatisch gescand. Het
hele document wordt naar de bestemming verzonden. Als u
een gescand document verzendt naar een bestand, een
printer of een e-mailprogramma, verschijnt er een tweede
dialoogvenster w aarin u om e xt ra inf o rmatie wordt gevraagd.
Of
Als u de pagina’s een voor een wilt scannen, zie dan Werken
met gescande items.
Mac OS
1Plaats het item in de papierinvoerlade van de
kopieereenheid/scanner.
2Druk op de Scannen-knop van de kopieereenheid/scanner
of dubbelklik op de alias v oor de HP LaserJet Director, die op
het bureaublad verschijnt en klik op Scannen op de
HP LaserJet Director. Het dialoogvenster HP LaserJet
Scan-viewer verschijnt.
3Kies een scanbestemming.
86 Hoofdstuk 6 Scantaken
DU
Klik op
4
selecteren. (Als deze optie niet wordt gekozen, wordt de
scan automatisch in zwart-wit gemaakt.)
Kies of u de pagina’s één voor één of in een keer wilt
5
scannen.
Als u ervoor kiest om alle pagina’s in een keer te scannen,
klik dan op
Scannen
de pagina’s wordt automatisch gescand. Het hele document
wordt naar de bestemming verzonden. Als u een gescand
document verzendt naar een bestand, een printer of een
e-mailprogramma, verschijnt er een tweede dialoogvenster
waarin u om extra informatie wordt gevraagd.
Of
Als u de pagina’s een voor een wilt scannen, zie dan Werken
met gescande items.
Scan in kleur
. De bewerkingen worden bewaard en de rest van
als u de kleurenscan-optie wilt
Werken met gescande items
Als u pagina voor pagina wilt scannen, kan u elke pagina apart
bewerken. Bewerkingsfuncties zijn bijvoorbeeld fotogebieden
lichter of donkerder maken, gebieden toevoegen of verwijderen,
soorten gebieden veranderen en afbeeldingen bijsnijden.
DU
Klik op
1
gescand en verschijnt in het voorbeeldvenster.
Kies een viewermodus door op de betreffende knop te
2
klikken op de taakbalk in de rechterbovenhoek van het
voorbeeldvenster.
Klik op
3
de vorige pagina op te slaan en scan de volgende pagina in
de invoerlade. Herhaal stap 2 en 3 voor de resterende
pagina’s in de invoerlade.
Of
Klik op
de resterende pagina’s worden automatisch gescand. Het
hele document wordt naar de bestemmin g verzonden.
Als u een gescand document verzendt naar een bestand,
4
een printer of een e-mailprogramma, verschijnt er een
tweede dialoogvenster waarin u om extra informatie wordt
gevraagd.
Eerste pagina scannen
Volgende pagina scannen
Verzenden
. De bewerkingen worden opge slagen en
. De eerste pagina wordt
om de bewerkingen v an
Een scantaak beginnen
87
Scannen naar e-mail
Met HP LaserJet Director of HP LaserJet Documentbehe er kan u
scannen naar e-mail.
OpmerkingDe e-mailfunctie is niet beschikbaar in Windows 95.
E-mailfunctie
(Windows 98, 2000, Millennium, NT 4.0)
1Voer het origineel in met de smalle kant naar voren en de te
scannen kant naar boven.
2Stel de papiergeleiders in.
3Druk op op de scanner op de Scannen-knop. HP LaserJet
Director start automatisch op, tenzij de standaardinstellingen
worden gewijzigd of het programma op het netwerk is
geïnstaleerd.
123
4Klik in HP LaserJet Director op E-mail.
5Het origineel wordt gescand en het
e-mailsoftwareprogramma start op en voegt de gescande
afbeelding automatisch toe als bestand.
88 Hoofdstuk 6 Scantaken
DU
E-mailfunctie (Mac OS)
Open de HP LaserJet Director door te dubbelklikken op de
1
alias voor de HP LaserJet Director die op het bureaublad
verschijnt.
Klik op de
2
Kies e-mail als de bestemming.
3
Als er een e-mail verschijnt met het gescande item als
4
bijlage, klikt u op Verzenden.
Of
Volg de instructies in de wizard.
E-mail
-knop in de HP LaserJet Director.
DU
Scannen naar e-mail
89
Gescande tekst bewerken (Optical Character
Recognition)
Met de bewerkingsfunctie kan u faxen, brieven, krantenknipsels
en vele andere documenten bewerken. Als u gescande tekst
bewerkt, wordt de tekst gelezen door een OCR-programma
(Optical Character Recognition) en kan u de tekst naar een
tekstverwerkingsprogramma importeren om deze te bewerken.
Verander de k oppeling voor het tekstv erwerkingsprogr amma me t
HP LaserJet Director.
OpmerkingDe e-mailfunctie is niet beschikbaar in Windows 95.
OCR-functie
(Windows 98, 2000, Millennium, NT 4.0
en Mac OS)
1Voer het origineel in met de smalle kant naar voren en de te
scannen kant naar boven.
2Stel de papiergeleiders in.
3Druk op op de scanner op de Scannen-knop. HP LaserJet
Director start op, tenzij de standaardinstellingen worden
gewijzigd of het programma op het newerk staat.
4Klik in HP LaserJet Director op OCR.
90 Hoofdstuk 6 Scantaken
123
DU
Het origineel wordt gescand en het
5
tekstverwerkingsprogramma start automatisch op. De
gescande afbeelding is optisch gelezen en kan nu worden
bewerkt.
Bewerk het document.
6
Opmerking
Als het tekstverwerkingspictogram ontbreekt of niet actief is, is er of
geen tekstverwerkingsprogramma op de computer geïnstalleerd, of de
scannersoftware heeft bij de installatie het programma niet herkend.
De online Help bev at instructies over het maken v an een koppeling naar
het tekstverwerkingsprogramma. Zie De online Help openen.
DU
Gescande tekst bewerken (Optical Character Recognition)
91
Gescande tekst of afbeeldingen opslaan
HP software biedt rechtstreekse toegang tot het
bestandsbeheersysteem, waardoo r u gescande afbeeldingen
snel kan opslaan in elke willekeurige directory. Met HP LaserJet
Director of HP LaserJet Documentbeheer kan u gescande
afbeeldingen opslaan. Zie HP LaserJet Director (Windows 98,
2000, Millennium, NT 4.0 en Mac OS) of HP LaserJet
Documentbeheer (Windows 98, 2000, Millennium, NT 4.0 en
Mac OS) voor meer informatie.
OpmerkingDe e-mailfunctie is niet beschikbaar in Windows 95.
Opslaanfunctie (Windows 98, 2000,
Millennium, NT 4.0 en Mac OS)
1Voer het origineel in met de smalle kant naar voren en de te
scannen kant naar boven.
2Stel de papiergeleiders in.
3Druk op op de scanner op de Scannen-knop. HP LaserJet
Director start automatisch op, tenzij de standaardinstellingen
worden gewijzigd of het programma op het netwerk is
geïnstalleerd.
4Klik in HP LaserJet Director op Archiveren.
5Het document wordt gescand en de gescande afbeelding
wordt opgeslagen op het bureaublad.
6Zo nodig kan u de gescande afbeelding bijsnijden of
annotaties toevoegen.
7Selecteer de tab Mappen en v ersle ep de afbeeldin g naar de
gekozen directory in de lijst links van HP LaserJet
Documentbeheer.
92 Hoofdstuk 6 Scantaken
123
DU
Afbeelding ophalen
Opmerking
Als u Windows 95 gebruikt dan moet u voor het scannen van
documenten software gebruiken die voldoet aan de TWAIN-norm.
V oor ov erige besturingssystemen hoeft de software niet te voldoen aan
TWAIN.
Het product voldoet aan de TW AIN-no rm en werkt met Windowsen Macintosh-versies van programma’s. Deze programma’s
ondersteunen scanapparatuu r die aan dez e norm voldoet. I n een
TWAIN- programma, kan u de scanfunctie openen en een
afbeelding rechtstreeks naar het geopende progr amma scannen.
Volg hiervoor de programmainstructies voor het met TWAIN
ophalen van een afbeelding. Zie De online Help openen
meer specifieke informatie.
Contrast aanpassen
Als u originelen met een gekleurde
achtergrond of slecht leesbare tekst scant
(contrastgevoelige originelen), kan het dat u
het contrast moet aanpassen. Als u
bijvoorbeeld een geel ontvangstbewijs met
lichtgrijze letters scant, kan het dat de tekst
niet leesbaar is. Vergroot het contrast (maak
de tekst donkerder) om de te kst beter leesbaar
te maken.
voor
DU
Contrastfunctie openen
●
Met HP LaserJet TWAIN driver:
de schuifregelaar naar links (minder contrast) of re chts (meer
contrast) te schuiven.
●
Met HP LaserJet Documentbeheer:
Hulpmiddelen
Contrast
●
Met Scan-viewer (alleen Windows):
de pagina-voor-paginamodus. Kies de fotogebieden die u
wilt aanpassen. Klik met de rechtermuisknop en pas het
contrast aan door in het contextmenu
Darken (Donkerder)
menu, kies
.
te kiezen in het contextmenu.
Pas het contrast aan door
Kies het
Beeldverbetering
Scan het document in
Lighten (Lichter)
Afbeelding ophalen
en kies
of
93
Gescande afbeelding verbeteren in
HP Documentbeheer
Met HP LaserJet Documentbeheer kan u de volgende gescande
afbeeldingen op de volgende manieren verbeteren:
●Contrast aanpassen
●Verbeteren
●Annoteren
Draaien en spiegelen
●
●Rechtzetten
●Negatief weergeven
Verscherpen
●
●Reinigen
●Converteren naar grijsschaal
●Bijsnijden
OpmerkingDe online Help bevat instructies voor het gebruik van deze functies.
Zie De online Help openen.
Beeldverbeteringsfuncties openen
Klik vanuit HP LaserJet Documentbeheer op Hulpmiddelen en
vervolgens op Beeldverbetering.
94 Hoofdstuk 6 Scantaken
DU
Annotaties toevoegen aan gescande
afbeeldingen
Met HP software kan u gescande afbeeldingen aa npassen of
annoteren. U kan op de gescande afbeeldingen de volgende
taken uitvoeren:
Tekst toevoegen
●
Electronische plakkertjes toevoeg en
●
Tekst of illustraties markeren
●
Afbeelding stempelen (bijvoorbeeld,
●
Lijnen en pijlen tekenen
●
Hyperlinks toevoegen
●
Vertrouwelijk
)
Opmerking
De online Help bevat instructies voor het gebruik van deze functies.
Zie De online Help openen.
Annotatiefuncties openen
Kies vanuit HP LaserJet Documentbehe er de ta b
en klik vervolgens op
Opmerking
Klik op
annotatie-instellingen wilt veranderen.
Hulpmiddelen
Scantaken annuleren
U kan een scantaak op de volgende manieren annuleren:
Druk op het bedieningspaneel van de
●
kopieereenheid/scanner beide knoppen gelijktijdig in.
Klik in het dialoogvenster op het beeldscherm op
●
Annuleren
Opmerking
Als u een scantaak annuleer t tijdens he t uit voeren van die taak,
dan moet u het origineel w eer uit de invoerlade van de
kopieereenheid/scanner halen.
Annotaties
en
Annotatie-eigenschappen
.
.
Hulpmiddelen
als u de
DU
Annotaties toevoegen aan gescande afbeeldingen
95
96 Hoofdstuk 6 Scantaken
DU
7
Kopieertaken
In dit hoofdstuk treft u informatie aan over de volgende
onderwerpen:
Kopieerfuncties
●
Snelkopie
●
HP LaserJet Kopieerder
●
Contrast aanpassen
●
Kopieertaken annnuleren
●
DU
97
Kopieerfuncties
U kan op twee manieren kopiëren: met de functie Snelkopie en
met HP LaserJet Kopieerder. Elke methode heeft zijn eigen
toepassingen. Zie de volgende secties voor meer informatie:
●Snelkopie
●HP LaserJet Kopieerder
Snelkopie
Gebruik de functie Snelkopie als u snel een kopie wilt maken van
een document (maximaal 30 pagina’s). U hoeft hiervoor de
computer niet aan te zetten. Als u een bepaald type origineel
heel vaak moet kopiëren, kan u desgewenst de
standaardinstellingen van Snelkopie aanpassen aan dit type
origineel. Zolang u deze instellingen niet wijzigt, blijven zij
gelden voor elke taak die met Snelkopie wordt uitgevoerd.
Zie Snelkopie-instellingen
voor meer informatie over het wijzigen van de
standaardinstellingen van Snelkopie.
1Zorg dat er papier in de printer is geladen.
2Plaats het originele document (maximaal 30 pagina’s) in de
papierinvoerlade voor de scanner. Het papier moet met de
smalle kant voorw aarts en de te kopi ëren zijde omhoog in de
lade worden geplaatst. Pas de mediageleiders aan het
origineel aan. Zie Originelen invoeren in de
kopieereenheid/scanner voor meer informatie.
3Afhankelijk van de kopieertaak opent of sluit u de vlakke
uitvoerklep. Gebruik de uitvoerbak (met gesloten klep) als
u kopieert op afdrukmateriaal met een standaardgewicht.
Kopieert u op zwaar afdrukmateriaal, gebruik dan de rechte
papierbaan (met geopende klep).
4Druk op de Kopiëren-knop. Deze knop bevindt zich op de
scanner.
of raadpleeg Online Help voor printer
98 Hoofdstuk 7 Kopieertaken
DU
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.