2 route de Tours, 72500 Château-du-Loir,
Frankrijk
verklaren dat het product dat beschreven
wordt in deze handleiding voldoet aan de
technische normen:
EN 55013:2001 + A1:2003
EN 55020:2002 + A1:2003
EN 61000-3-2:2000
EN 61000-3-3:1995 + A1:2001
EN 60065:2002
Jurjen Amsterdam
Harman Consumer Group International
07/05
Opzet van de handleiding
Om de handleiding optimaal te kunnen gebruiken in combinatie met de afstandsbediening, de bedieningsorganen, de aansluitingen en de display is deze als volgt ingedeeld:
VOORBEELD (vet gedrukt) geeft een toets op de afstandsbediening of de voorzijde aan, dan wel een
aansluiting op de achterzijde.
VOORBEELD (display) geeft een aanwijzing in de display aan.
1
- (cijfer in een hokje) verwijst naar een specifieke toets op de voorzijde.
- (cijfer in een cirkel) verwijst naar een aansluiting op de achterzijde.
0
- (cijfer in een ovaal) verwijst naar een toets op de afstandsbediening.
2 INHOUD
Inleiding
Dank u voor de aanschaf van een
Harman Kardon product!
Met de aanschaf van een Harman Kardon
AVR 140 staat u aan het begin van vele jaren
luisterplezier. Ontworpen voor alle spannende en
gedetailleerde effecten van films en alle nuances
in muziekweergave is de AVR 140 een echte
meerkanaals receiver voor het nieuwe millennium. Naast de traditionele 5.1 digitale decoderfuncties zoals Dolby Digital en DTS, biedt hij de
nieuwste ontwikkelingen in surround technologie, zoals Dolby Pro Logic II en IIx, alle DTS-ES
6.1 functies, DTS Neo:6 en de nieuwste 7.1
kanaals versie van de eigen Harman Kardon
Logic 7 technologie.
De AVR 140 is zo opgezet dat optimaal profijt
wordt getrokken van de kracht van de digitale
technologie. In-beeld menu’s, kleurgecodeerde
aansluitingen maken snelle en eenvoudige
installatie mogelijk. Om optimaal plezier te hebben van uw receiver, raden wij u aan even de tijd
te nemen om deze handleiding in zijn geheel
door te lezen. Controleer ook of alle verbindingen met de luidsprekers, bronnen en andere
externe apparatuur correct zijn uitgevoerd. Op
deze manier raakt u zo snel mogelijk vertrouwd
met alle functies en de bedieningsorganen en
kunt u alle mogelijkheden van de AVR 140
benutten. Bewaar de handleiding om deze later
nog eens te raadplegen.
Beschrijving en functies
De AVR 140 is een van de veelzijdigste, multifunctionele A/V receivers die er op de markt zijn en
biedt talloze luistermogelijkheden. Naast de Dolby
Digital en DTS decoders voor de digitale bronnen
is er een ruime keus aan surround functies voor
Matrix surround gecodeerde en stereo opnamen,
bedoeld voor bronnen als CD,VCR,TV-uitzendingen en de eigen MG/FM tuner van de AVR. Samen
met Dolby Digital EX, Dolby Pro Logic II en IIx,
DTS Neo:6, DTS 96/24, Dolby 3 Stereo, 5 Kanaals
of 7 Kanaals Stereo en de Hall en Theater functies,
biedt de AVR het exclusieve Logic 7 proces van
Harman Kardon in zowel 5.1 als 7.1 versies voor
een breder, omringend geluidsbeeld met beter
gedefinieerde overgangseffecten. Hoewel de
AVR 140 vooral in meerkanalen systemen
gebruikt zal worden, de moderne technologie
komt even goed van pas wanneer slechts twee
luidsprekers worden gebruikt, dat met het
®
VMAx
systeem van Harman International een
omringend ruimtebeeld creëert op basis van
alleen de linker en rechter front luidsprekers.
Buiten het grote aantal luistermogelijkheden is
de AVR ook gemakkelijk te configureren voor
optimaal resultaat met uw luidsprekers in uw
luisterruimte.
Een Stereo-Direct functie passeert de digitale
processor om alle subtiele eigenschappen van
het originele analoge, tweekanaals signaal te
behouden, terwijl het bas management, beschikbaar in zowel de surround als de digitale stereo
functies, meer mogelijkheden biedt om het signaal aan uw smaak of de kamerakoestiek aan te
passen.
Voor een maximale flexibiliteit biedt de AVR faciliteiten voor vier videoapparaten, elk met zowel
composiet als S-Video ingangen. Verder twee
extra audio ingangen en in totaal zes digitale
ingangen en twee uitgangen, maken de
AVR 140 geschikt voor het verwerken van de
nieuwste digitale audiobronnen.
Voor compatibiliteit met de nieuwste HDTV
videobronnen en progessive scan DVD-spelers,
bezit de AVR een breedband videoschakeling met
geringe overspraak.
Coax en optisch digitale uitgangen zijn beschikbaar voor directe verbinding met digitale recorders. Een video opname-uitgang en een kleurgecodeerde achtkanalen ingang maken de AVR 140
verregaand toekomstzeker; alles wat nodig is om
nieuwe toekomstige formaten te kunnen gebruiken is aanwezig.
Tot nu toe waren de AVR receivers van Harman
Kardon geschikt voor vrijwel alle bronnen zoals
lijnniveau analoog, optisch en coax digitaal,
inclusief de meeste digitale mediaspelers. Door
gebruik te maken van één simpele verbinding
tussen de AVR 140 en de extra leverbare Harman
Kardon kunt u ook luisteren naar
materiaal opgenomen op uw daartoe geschikte
®
Apple
iPod®**. De systeemafstandsbediening
van de AVR is geprogrammeerd met besturingscodes waarmee nummers voor weergave gekozen en vele iPod functies genavigeerd kunnen
worden, zelfs van de andere kant van de kamer.
Met The Bridge™ kunt u zelfs de iPod opladen.
De krachtige versterker van de AVR is gebouwd
op de traditionele Harman Kardon technologieën
voor de eindversterkers om een optimaal dynamisch bereik te kunnen bieden met elke denkbare programmabron.
Harman Kardon heeft de ‘HiFi’ receiver meer dan
50 jaar geleden uitgevonden. Met state-of-the-art
en beproefde schakelingen vormt de AVR de perfecte combinatie in digitale audio technologie, een
rustige maar krachtige analoge versterker in een
elegante, gemakkelijk te gebruiken vormgeving.
■ Dolby
®
Digital, Dolby Digital EX en
Dolby Pro Logic
het volldige pakket DTS
sief DTS-ES
®
II en IIx Decoders, en
®
6.1 Discrete & Matrix.
®
functies, inclu-
■ Zes kanaals High-Current versterking.
■ De exclusieve Harman Kardon Logic 7
®
processor, voor het eerst zowel beschikbaar voor 7.1 als 5.1 processing in talloze functies en twee VMAx
®
functies.
■ Stereo Direct Functie voor tweekanaals
weergave die de DSP processor passeert om de kwaliteit van analoge bronnen volledig te behouden.
■ Stereo Digitale Functie voor programmeerbaar bas management van de lage
frequenties tussen de hoofd luidsprekers en de subwoofer.
■ Grote bandbreedte, HDTV compatibele
videoschakeling.
■ Analoge A/V Ingangen op de voorzijde.
■ Digitale ingangen op de voorzijde voor
gemakkelijk aansluiten van draagbare
digitale apparatuur en de nieuwste
videospelletjes.
®
■ Verbindt een geschikte Apple
iPod
®
met de Harman Kardon (extra)
voor laden, weergave en besturing
■ Alle ingangen kunnen benoemd worden
(uitgezonderd tuner)
■ Talloze digitale ingangen en uitgangen.
■ In-beeld menu- en displaysysteem met
keus uit blauwe of zwarte achtergrond
■ 6-Kanalen/8-kanalen directe ingang
voor gebruik van toekomstige audioformaten
■ Uitgebreide laagprocessing, inclusief
drie gescheiden wisselfilter instellingen.
■ Afstandsbediening met ingebouwde
codes.
INLEIDING 3
Veiligheid
WAARSCHUWING
KANS OP ELEKTRISCHE
SCHOKKEN. NIET OPENEN
LET OP: VERMIJD HET RISICO VAN ELEKTRISCHE SCHOKKEN. OPEN NOOIT ZELF DE BEHUIZING. IN HET APPARAAT
BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ZELF KUNNEN WORDEN ONDERHOUDEN,
GEREPAREERD EN/OF VERVANGEN. LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN GEKWALIFICEERDE TECHNICI.
WAARSCHUWING: VERKLEIN BRANDGEVAAR EN DE KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN; STEL HET APPARAAT NIET
BLOOT AAN REGEN OF VOCHT.
Het symbool van de bliksemschicht met
pijlpunt en een gelijkzijdige driehoek
waarschuwt de gebruiker voor de aanwezigheid van ongeïsoleerde gevaarlijke
voltages binnen in de behuizing van het
apparaat. Deze voltages kunnen elektrische schokken veroorzaken.
Het uitroepteken in een gelijkzijdige
driehoek waarschuwt de gebruiker voor
de aanwezigheid van belangrijke informatie aangaande onderhoud en service
in de gebruiksaanwijzing.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Controleer netspanning voor gebruik
Uw nieuwe AVR is ontworpen voor gebruik met
220 - 240 volt wisselspanning. Sluit u de
receiver op een andere netspanning aan dan
waarvoor deze is bedoeld, dan kan dit gevaarlijk
zijn en zelfs brand ontstaan. Bovendien kan de
receiver hier door beschadigd worden.
Heeft u vragen heeft over de juiste netspanning
voor dit specifieke model of over de netspanning
in uw omgeving, raadpleeg dan eerst uw
leverancier voordat het apparaat met het
lichtnet verbindt.
Gebruik geen verlengsnoeren
Gebruik het apparaat alleen met het vaste netsnoer. Het gebruik van verlengsnoeren met dit
product wordt afgeraden. Leg, net als bij andere
elektrische apparaten, het netsnoer niet onder
vloerbedekking of tapijten en zet er geen zware
voorwerpen op. Een beschadigd netsnoer
onmiddellijk door een erkende technische dienst
laten vervangen door een exemplaar dat aan de
fabrieksspecificaties voldoet.
Ga voorzichtig met het netsnoer om
Wanneer u het netsnoer uit het stopcontact
neemt, trek dan altijd aan de stekker en niet aan
het snoer. Wanneer het apparaat voor langere
tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de
stekker uit het stopcontact.
Open de behuizing niet
In dit product bevinden zich geen onderdelen die
door de gebruiker gerepareerd kunnen worden.
Bij het openen van de behuizing kunt u een
schok oplopen en wijzigingen aan het product
zullen de garantie ongeldig maken. Mocht water
of een metalen voorwerp zoals een paperclip,
een nietje of iets dergelijks in het apparaat
terechtkomen, neem dan de stekker direct uit
het stopcontact en raadpleeg een erkende
reparateur.
Opstelling
■ Plaats het apparaat, om een goede werking
te verzekeren en risico’s te vermijden, op een
stevige en vlakke ondergrond. Zet u het apparaat op schap, controleer dan of het schap en
de steunen het gewicht kunnen dragen.
■ Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voor
ventilatie rond het apparaat. Plaatst u dit
product in een kast of andere gesloten ruimte, controleer dan of er voldoende lucht in de
kast circuleert. In sommige gevallen kan een
ventilator nodig zijn.
■ Plaats het apparaat niet op een tapijt of een
dergelijke ondergrond, daar dan de ventilatiesleuven worden afgesloten.
■ Gebruik het apparaat niet op extreem hete of
koude plaatsen, op een plaats waar het blootstaat aan direct zonlicht, of in de nabijheid
van een verwarming.
■ Plaats het apparaat niet in een vochtige of
stoffige omgeving.
■ Zorg ervoor dat de ventilatiesleuven in de
bovenzijde van het apparaat vrij blijven en
plaats er geen voorwerpen op.
■ Vanwege het gewicht van de AVR 140 en de
warmte die de versterkers ontwikkelen,
bestaat de kans dat de rubber inleg van de
pootjes van het apparaat op sommige houten
of fineer ondergronden afdrukken achterlaten.
Wees voorzichtig met het opstellen van de
receiver op een zacht houten ondergrond,
dan wel op materiaal dat door zware objecten
of warmte kan worden beschadigd. Sommige
materialen zijn heel gevoelig en absorberen
deze afdrukken, iets waar Harman Kardon
geen invloed op heeft, zoals de soort afwerking, de gebruikte reinigingsmiddelen en
normale warmte en trillingen tijdens het
gebruik van het product, en andere factoren.
Wees daarom voorzichtig bij het kiezen van
de juiste plaats voor de receiver, daar dit soort
zaken niet onder de garantie valt.
Schoonmaken
Maak het apparaat zonodig schoon met een
schone, zachte en droge doek. Indien nodig kunt
bevochtigt u een zachte doek met lauw sop en
daarna met een doek met schoon water. Droog
het apparaat onmiddellijk af met een droge
doek. Gebruik NOOIT benzeen, reinigingsmiddelen met drijfgassen, verdunner, alcohol of andere
vluchtige middelen. Gebruik geen schuurmiddelen, want deze kunnen de afwerking van metalen onderdelen beschadigen. Vermijd het gebruik
van insecticiden in de buurt van dit apparaat.
Verplaatsen
Alvorens het apparaat te verplaatsen controleren
of alle verbindingen met andere apparaten
losgenomen zijn en dat de stekker van het
apparaat zelf uit het stopcontact genomen is.
Uitpakken
De doos en overig verpakkingsmateriaal dat
gebruikt werd om uw nieuwe receiver tijdens
transport te beschermen zijn speciaal ontworpen
om schokken en trillingen te absorberen.Wij
adviseren u de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren voor het geval u gaat verhuizen
of als het apparaat ooit gerepareerd zou moeten
worden.
Om de omvang van de doos te verkleinen kunt u
deze plat maken. Dit doet u door het plakband
op de bodem helemaal los te maken en de doos
plat te drukken. De kartonnen hulpstukken kunnen op dezelfde manier worden bewaard.
Verpakkingsmateriaal dat niet samengedrukt
kan worden kan in een plastic zak worden
bewaard.
Wilt u het verpakkingsmateriaal niet bewaren, is
het goed te weten dat de doos en het overige
verpakkingsmateriaal gerecycled kunnen worden.
Denk aan het milieu en lever dit materiaal in op
de daarvoor aangewezen plaats.
Vergeet niet de plastic beschermingsfolie van de
display te verwijderen. Deze folie kan de werking
van de afstandsbediening negatief beïnvloeden.
4 VEILIGHEID
Bedieningsorganen
Hoofd Netschakelaar
1
Systeemschakelaar
2
Lichtnetindicatie
3
Hoofdtelefoonuitgang
4
Surround Functie Groep Keuze
5
Luidsprekerkeuze
6
Insteltoetsen
7
Klankregeling in/uit
8
Surround Functiekeuze
9
1
Netschakelaar: druk op deze toets om de
AVR in te schakelen. Is de schakelaar ingedrukt,
dan staat het apparaat in standby, wat wordt
aangegeven door de oranje LED
deze toets NIET ingedrukt is, werkt het apparaat
niet. Om het apparaat geheel uit te schakelen en
ook de afstandsbediening te blokkeren, deze
schakelaar indrukken zodat deze naar buiten
komt en het woord ‘OFF’ (uit) op de bovenzijde
van de schakelaar zichtbaar wordt.
Opmerking: Laat deze schakelaar normaal
gesproken in de positie ON (aan) staan.
2
Standby: wanneer de netschakelaar
ingedrukt is, drukt u op deze toets om de AVR i
n te schakelen. Druk deze knop opnieuw in om
het apparaat uit (standby) te schakelen.
De lichtnetindicatie
apparaat aan staat.
3
3
. Wanneer
1
wordt blauw als het
Afstemmen
)
FM/MG
!
Instellen
@
Voorkeurposities
#
Luidspreker/Kanaal Indicatie
$
Ingangskeuze
%
RDS functies
^
Vertraging
&
Digitale ingang 3 optisch
*
3
Lichtnetindicatie: licht oranje op tijdens
standby, als teken dat het apparaat gereed is
voor gebruik. Ingeschakeld licht deze blauw op.
4
Hoofdtelefoonuitgang: sluit hierop een
hoofdtelefoon aan om ongestoord te kunnen
luisteren. Gebruik een hoofdtelefoon met een
standaard 6,3 jackplug. Zodra de hoofdtelefoon
wordt aangesloten, worden de luidsprekers
uitgeschakeld.
5
Surround groep: indrukken om de eerste
groep surround functies te kiezen. Telkens wanneer u drukt wordt de volgende groep gekozen
in deze volgorde: Dolby functies ➜ DTS Digital
functies ➜ DSP functies ➜ Stereo functies ➜
Logic 7 functies, enz.
Na het indrukken verschijnt de naam van de
gewenste surround functiegroep in de Onderste
Displayregel
Functiekeuze
ties te schakelen. Druk hier bijvoorbeeld op om
de gewenste Dolby functie te kiezen en druk dan
op Surround Functiekeuze
lende opties te kiezen.
Ò
en dan drukt u op Surround
9
om door de beschikbare func-
9
om de verschil-
Surroundfunctie indicaties
(
Digitale ingang 3 coax
Ó
Video 3 ingang
Ô
Ingangsindicaties
Display
Ò
Sensor afstandsbediening
Ú
Digitale ingangskeuze
Û
Kanaalkeuze
Ù
Volume
ı
6
Luidsprekerkeuze: kiest de luidsprekers die
in uw kamer worden gebruikt. Zie pagina 16
voor meer informatie over installatie en configuratie.
7
Insteltoetsen: bij het vastleggen van de
configuratie kiest u met deze toetsen uit de
beschikbare mogelijkheden die in de display
worden aangegeven.
8
Klankregeling in/uit: de klankregeling en
balans worden ingeschakeld door deze toets in
te drukken. De indicatie
de displayhoge tonen en balans kan het signaal naar de
luidsprekers worden gecorrigeerd. Staat de indicatie
signaal ‘recht’ weergegeven.
Ò
TONE OUT in de display, dan wordt het
TONE I N verschijnt in
en met de regelaars lage tonen,
Ò
BEDIENINGSORGANEN 5
Bedieningsorganen
9
Surround Functiekeuze: indrukken om te
kiezen uit de beschikbare surround functies voor
de gekozen functiegroep. De specifieke functies
kunnen verschillen op basis van het aantal
beschikbare luidsprekers, de functiegroep en of
het om een analoge of een digitale bron gaat.
Druk bijvoorbeeld op Surround Functie Groep
Keuze
5
om een functiegroep te kiezen als
Dolby of Logic 7 en dan op deze toets om de
beschikbare functies te zien. Voor meer informatie omtrent functiekeuze, zie pagina 29.
)
Afstemmen: druk op de linkerzijde van de
toets om naar een lagere frequentie te gaan, of
op de rechter zijde om naar een hogere frequentie te gaan. Wordt een zender met een sterk
signaal gevonden dan verschijnt
TUNED
(met de hand afgestemd of automatisch afgestemd). Zie pagina 35 voor meer informatie over
afstemmen.
!
als bron van de AVR te kiezen. Na eenmaal
indrukken hoort u de laatst gebruikte zender;
nogmaals indrukken schakelt heen en weer tussen AM (= MG) en FM. Houd de toets vast om te
schakelen tussen stereo en mono, handafstemming en automatische afstemming. Zie pagina 35
voor nadere informatie.
@
ren van de in de display
ling, die dan in het geheugen van de AVR wordt
opgeslagen.
#
voor- of achteruit door het overzicht van de voorkeurzenders te schakelen. Zie pagina 35 voor
nadere informatie.
of AUTO TUNED in de display
FM/MG keuze: druk op deze toets om tuner
Instellen: regelt het instellen en configure-
Voorkeurposities: druk op deze toetsen om
MANUAL
Ò
aangegeven instel-
Ò
$
Luidspreker/kanaal functie: geeft aan
welke luidspreker voor elk kanaal gekozen is, of
de configuratie van het binnenkomende signaal.
De indicaties voor de luidsprekers links, centrum,
rechts, links surround en rechts surround bestaan
uit drie hokjes, terwijl de subwoofer een enkel
hokje is. Het middelste hokje licht op wanneer
een ‘kleine’ luidspreker is gekozen, de buitenste
twee wanneer een grote luidspreker is gekozen.
Brandt geen enkel hokje voor de kanalen centrum, surround of subwoofer, dan zijn er voor die
posities geen luidsprekers gekozen. Zie pagina 20
voor nadere informatie over het configureren van
de luidsprekers. De letter in het middelste hokje
geeft een actief kanaal aan. Voor standaard analoge bronnen zullen alleen L en R oplichten, wat
een stereobron aangeeft. Gaat het om een digitale bron dan geven de indicaties aan welke kanalen op de digitale ingang worden ontvangen. Een
knipperende letter geeft een onderbroken digitaal
signaal aan. Zie pagina 22 voor nadere informatie over deze indicaties.
%
Ingangskeuze: druk één of meermaals op
deze toets om een andere bron te kiezen.
^ RDS functie: indrukken om de verschillende
boodschappen van het RDS-systeem van de AVR
tuner op te roepen. Zie pagina 36 voor nadere
informatie over RDS.
&
Vertragingstijd: druk op deze toets om een
vertragingstijd in te stellen. Zie pagina 22 voor
nadere informatie over vertragingstijden.
*
Digitale ingang 3 optisch: sluit de optische digitale audio uitgang van een audio of
video product hierop aan. Wordt de ingang niet
gebruikt zorg dan dat de ingang met het dopje is
afgedekt om te voorkomen dat er stof in de
ingang komt.
(
Surroundfunctie indicaties: de huidige
bron verschijnt als één van de indicaties. Denk er
aan dat bij het inschakelen van de AVR alle
mogelijke functies kort oplichten, waarop naar
normaal gebruik wordt overgeschakeld en alleen
de actieve functie verlicht blijft.
Ó
Digitale ingang 3 coax: wordt gewoonlijk
gebruikt voor het aansluiten van draagbare
digitale audio apparaten, videospelletjes en
andere producten die een coax digitale aansluiting hebben.
Ô
Video 3 ingang: deze audio/video
aansluitingen kunnen gebruikt worden als tijdelijke verbinding met videospelletjes of draagbare
audio/video apparaten zoals camcorders en
draagbare audio spelers.
Ingangsindicatie: de gekozen bron licht op.
Denk er aan dat bij het inschakelen van de AVR
alle mogelijke functies kort oplichten, waarop
naar normaal gebruik wordt overgeschakeld en
alleen de actieve functie verlicht blijft.
Ò
Display: in de display worden aanwijzingen
en in de display verschijnen aanwijzingen en indicaties die helpen het apparaat te bedienen.
Ú
Sensor afstandsbediening: deze sensor
ontvangt de bevelen van de afstandsbediening.
Richt de afstandsbediening hierop en zorgt dat
de sensor niet geblokkeerd wordt, tenzij een
externe sensor is aangesloten.
Û
Digitale ingangskeuze: druk op deze toets
om te kiezen tussen de optische
digitale ingangen. Zie pagina 17 en 29 en verder
voor meer informatie over digitale audio.
Ù
Kanaalkeuze: indrukken om de verschillende kanalen in te stellen met behulp van een externe audiobron. Voor meer informatie over het
instellen van de uitgangsniveaus, zie pagina 32.
ı
Volume: draai deze knop naar rechts om het
niveau te verhogen, of naar links om het niveau
te verlagen. Mute (geluid uit) wordt automatisch
opgeheven zodra de volumeregelaar wordt verdraaid.
en coax
6 BEDIENINGSORGANEN
Aansluitingen
MG antenne
FM antenne
Tape-ingang
Tape-uitgang
Subwoofer uitgang
DVD audio-ingang
CD ingang
Video 1 audio-uitgang
8-Kanalen directe-ingang
Opmerking: om het aansluiten van de verschillende verbindingen voor meerkanaals inen uitgangen en de luidsprekers gemakkelijk te
maken, zijn alle aansluitingen van een kleurencode voorzien, overeenkomstig de nieuwste CEA
standaard:
Front LinksWit
Front Rechts:Rood
Centrum:Groen
Surround Links:Blauw
Surround Rechts:Grijs
Surround Achter Links:Bruin
Surround Achter Rechts: Tan
Subwoofer (LFE):Paars
Digitaal Audio:Oranje
Composiet Video:Geel
Component Video ‘Y’:Groen
Component Video ‘Pr’:Rood
Component Video ‘Pb’:Blauw
MG-antenne: sluit hierop de bijgeleverde
MG raamantenne aan. Wordt een externe MGantenne gebruikt, sluit die dan aan conform de
daarbij gevoegde aanwijzingen.
DMP aansluiting
Digitale audio-uitgang
TV/monitor uitgang
DVD video-ingang
Front Luidsprekers Uitgangen
Centrum Luidspreker Uitgang
Surround Luidsprekers Uitgangen
Geschakelde lichtnetuitgang
Ongeschakelde lichtnetuitgang
Netsnoer
Video 2 Component video-ingang
FM-antenne: sluit hierop de bijgeleverde
FM-antenne aan, of een buitenantenne, dan wel
een kabelsysteem.
Tape-ingang: verbind deze ingangen met de
Play/Out uitgangen van een audiorecorder.
Tape-uitgang: verbind deze uitgangen met
de Record/In ingangen van een audiorecorder.
Subwoofer uitgang: verbind deze uitgang
met de lijningang van een actieve subwoofer. Bij
gebruik van een losse subwooferversterker wordt
deze uitgang met de ingang van die versterker
verbonden.
DVD audio-ingang: verbind deze ingang
met de analoge audio uitgang van een DVDspeler of een andere audiobron.
CD Ingang: verbind deze ingang met de
analoge audio uitgang van een compact disc
speler of CD-wisselaar of een andere audiobron.
Component video-uitgang
Video 1 component-ingang
Video 2 audio-ingang
Coax digitale ingangen
Surround Achter luidsprekeruitgangen
Video 1 video-uitgang
Video 1 video-ingang
Optisch digitale ingangen
Video 1 audio-ingang
Video 2 video-ingang
Video 1 audio uitgang: verbind deze
uitgangen met de Record/Input ingangen van
een VCR.
verbind bij uitgeschakelde AVR 140 het ene einde
van de extra Harman Kardon met de
daarvoor bestemde aansluiting en de andere
zijde met een geschikte Apple iPod. Wordt nu
Digital Media Player als bron gekozen, dan verschijnt de besturing en navigatie van de iPod in
het beeldscherm (indien aangesloten op de
Video Monitor Uitgang
onderste regel van de Display
iPod navigeren en nummers voor weergave
kiezen met
plus de loopwerktoetsenPop de afstandsbediening van de AVR. Zie pagina 32 voor nadere
informatie.
Digital Media Player (DMP):
en de bovenste en
Ò
. U kunt de
⁄/¤/‹/›
DE
en Set
F
AANSLUITINGEN 7
Aansluitingen
8-Kanaals directe ingang: deze ingangen
worden gebruikt voor het aansluiten van
DVD-Audio of SACD spelers met discrete analoge
uitgangen. Afhankelijk van de, bron kunnen alle
acht ingangen worden gebruikt, hoewel in de
meeste gevallen alleen de front links/rechts,
centrum, surround links/rechts en LFE (subwoofer) ingangen gebruikt zullen worden in een
standaard 5.1 audio opzet.
Digitale audio-uitgang: verbind deze
uitgangen met de digitale ingang van een digitale
recorder zoals een CD-recorder of een MiniDisc
recorder.
Video Monitor Uitgang: verbind deze
aansluiting met de composiet en/of S-Video
ingang van een TV of monitor of videoprojector
om de in-beeld menu’s te kunnen zien, plus de
met de videoschakelaar op de AVR gekozen
standaard video of S-Video bron.
DVD video-ingang: verbind deze ingangen
met de composiet of S-video uitgangen van een
DVD-speler of andere videobron.
Front Luidsprekers Uitgangen: verbind
deze uitgangen met de juiste + en – aansluitingen van de linker en rechter luidspreker.
Overeenkomstig de nieuwe CEA kleurcode is de
witte aansluiting de positieve + aansluiting die
verbonden wordt met de rode + aansluiting van
de Front Links luidspreker, conform de oude
codering. De rode aansluiting is de positieve +
aansluiting die verbonden wordt met de rode
positieve + van de Front Rechts luidspreker.
Verbind de zwarte – aansluitingen van de
AVR met de zwarte – van de luidsprekers. Zie
pagina 12 voor nadere informatie over
luidsprekerpolariteit.
Centrum Luidspreker Uitgang: verbind
deze uitgang met de juiste + en – aansluitingen
van de centrum luidspreker. Overeenkomstig de
nieuwe CEA kleurcode is de groene aansluiting
de positieve + aansluiting die verbonden wordt
met de rode + aansluiting van de Centrum luidspreker, conform de oude codering. Verbind de
zwarte – aansluiting van de AVR met de zwarte –
van de centrum luidspreker. Zie pagina 12 voor
nadere informatie over luidsprekerpolariteit.
Surround Luidspreker Uitgangen:
verbind deze uitgangen met de juiste + en
– aansluitingen van de surround luidsprekers.
Overeenkomstig de nieuwe CEA kleurcode is de
blauwe aansluiting de positieve + aansluiting die
verbonden wordt met de rode + aansluiting van
de Surround Links luidspreker, conform de oude
codering. De grijze aansluiting is de positieve +
aansluiting die verbonden wordt met de rode
positieve + van de Surround Rechts luidspreker.
Verbind de zwarte – aansluitingen van de AVR
met de zwarte – van de surround luidsprekers.
Zie pagina 12 voor nadere informatie over luidsprekerpolariteit.
Geschakelde lichtnetuitgang: voor het
voeden van andere apparaten, die dan tegelijk
met standby
ingeschakeld.
Ongeschakelde lichtnetuitgang: voor het
voeden van andere apparaten, die dan constant
van spanning worden voorzien, ook wanneer de
AVR in standby staat, maar alleen wanneer de
netschakelaar
Opmerking: Het totale opgenomen vermogen
van de apparaten die op de lichtnetuitgangen
zijn aangesloten, mag niet hoger zijn dan
100 watt via de ongeschakelde uitgang
50 W via de geschakelde uitgang
Netsnoer: verbind de stekker met een ongeschakeld stopcontact.
Video 2 Component Video Ingang: verbind de Y/Pr/Pb component video uitgang van de
HDTV settop converter, satellietontvanger of
andere videobron met de component aansluitingen van dat apparaat.
Monitor Component Video Uitgang: sluit
deze uitgangen aan op de component videoingangen van een videoprojector of –monitor.
Wanneer een bron, aangesloten op een van de
twee Component video-ingangen
wordt geselecteerd dan zal het signaal naar deze
aansluitingen gestuurd worden.
2
op de AVR worden
1
van de AVR ingedrukt is.
.
en
,
Video 1 component ingang: sluit de
Y/Pr/Pb component video-uitgangen van een
DVD-speler aan op deze aansluitingen.
Video 2 Audio Ingang: verbind deze aansluitingen met de PLAY/OUT audio-uitgangen
van een tweede VCR of een andere audio- of
videobron.
Coax Digitale Ingangen: verbind de coax
digitale uitgang van een DVD-speler, HDTV ontvanger, de uitgang van een geschikte geluidskaart voor MP3 files of streams, LD-speler, MDspeler of CD-speler met deze ingangen. Het signaal kan een Dolby Digital, DTS, 2-kanaals
MPEG1 signaal zijn, dan wel een standaard PCM
digitale bron. Verbind geen RF digitale uitgang
van een LD-speler met deze ingangen.
Surround Achter Luidsprekeruitgangen:
deze luidsprekeruitgangen worden gewoonlijk
gebruikt om de surround achter links/rechts
luidsprekers in een 6.1/7.1 systeem te voeden.
Video 1 video-uitgang: verbind deze
uitgangen met de RECORD/INPUT composiet of
S-video ingang van een VCR.
Video 1 video-ingang: verbind deze
ingangen met de PLAY/OUT composiet of
S-video uitgangen van een VCR of andere
videobron.
Optisch digitale ingangen: verbind de
optisch digitale uitgang van een DVD-speler,
HDTV ontvanger, de uitgang van een geschikte
geluidskaart voor MP3 files of streams, LD-speler,
MD-speler of CD-speler met deze ingangen. Het
signaal kan een Dolby Digital, DTS, 2-kanaals
MPEG1 signaal zijn, dan wel een standaard PCM
digitale bron.
Video 1 audio-ingang: verbind deze aansluitingen met de PLAY/OUT audio-uitgangen
van een VCR of een andere audio- of videobron.
Video 2 video-ingang: verbind deze ingangen met de PLAY/OUT composiet of
S-video uitgangen van een tweede VCR of
andere videobron.
Opmerking over videoverbindingen: bij het
aansluiten van een video-apparaat zoals een
VCR, DVD-speler, satellietontvanger, kabel settop
box, personal videorecorder of een videospelletje
op de AVR 140, kunt u de composiet of S-video
aansluiting gebruiken, maar niet beide tegelijk.
8 AANSLUITINGEN
Afstandsbediening
0
Standby
1
IR-zender
2
Programma Indicatie
3
Inschakelen
4
Ingangskeuze
5
AVR-keuze
6
MG/FM keuze
7
6-Kanaals/8-kanaals Directe Ingang
8
Testsignaal
9
Sluimerfunctie
A
Surroundfunctie
B
Nachtfunctie
C
Kanaalkeuze
⁄/¤
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
Opmerking: de hier gebruikte functienamen
slaan op de voor de AVR gebruikte functies. De
meeste toetsen hebben meerdere functies wanneer de afstandsbediening voor andere apparaten wordt gebruikt. Zie pagina 40-41 voor een
overzicht van deze functies.
AFSTANDSBEDIENING 9
Afstandsbediening
Belangrijk: De afstandsbediening van de AVR 140
kan geprogrammeerd worden voor het besturen
van maximaal zeven apparaten, inclusief de AVR.
Voordat u de afstandsbediening in gebruik neemt
eerst de ingangskeuze
4
indrukken en het
apparaat kiezen dat u wilt gebruiken.Af fabriek is
de afstandsbediening van de AVR ingesteld op het
bedienen van de AVR en de meeste Harman
Kardon CD en DVD-spelers en cassettedecks. De
afstandsbediening kan ook een reeks andere producten bedienen via de codes die al aanwezig zijn.
Voordat u de afstandsbediening in gebruik neemt
met andere producten, eerst de aanwijzingen op
pagina 37-39 over het programmeren van bevelen
uitvoeren.
Aan veel toetsen van de afstandsbediening kunnen
functies toegewezen worden die afhankelijk zijn
van het product dat met de ingangskeuze
4
geactiveerd is. Hier worden in de eerste plaats de
functies van de afstandsbediening voor de AVR
beschreven. Zie pagina 40 voor informatie over
andere functies voor de toetsen van de afstandsbediening.
0
Standby: indrukken om de AVR of een aan-
gegeven apparaat in standby te zetten.
1
IR-zender: richt dit op de sensor van de
AVR bij het indrukken van een toets, zodat de infrarood signalen goed worden ontvangen.
2
Programma-Indicatie: deze driekleurige
indicatie wordt gebruikt om u door het programmeren van de afstandsbediening te leiden. Zie
pagina 37 voor informatie over het programmeren
van de afstandsbediening.
3
Inschakelen: druk op deze toets om de netspanning van het apparaat in te schakelen dat
met de ingangskeuze
4
is gekozen, uitgezon-
derd Tape.
4
Ingangskeuze: door een van deze toetsen in
te drukken gebeuren er drie dingen: staat de
AVR niet aan, dan wordt deze ingeschakeld; dan
wordt de bron gekozen overeenkomend met de
ingedrukt toets, en tenslotte wordt de afstandsbediening omgeschakeld, zodat deze de gekozen
bron bedient. Nadat u op deze toets gedrukt hebt,
drukt u op AVR-keuze
5
om de functies van de
AVR met de afstandsbediening te activeren.
5
AVR-keuze: hiermee schakelt u de afstandsbediening om, zodat deze de functies van de AVR
bedient. Staat de AVR op standby, dan wordt deze
ingeschakeld.
6
MG/FM keuze: druk op deze toets om de
tuner van de AVR als bron te kiezen. Drukt u op
deze toets terwijl de tuner al gekozen is, dan
wordt omgeschakeld tussen MG en FM.
7
6-Kanaals/8-Kanaals Directe Ingang:
druk op deze toets om het apparaat dat is aangesloten op de 6-Kanaals Directe Ingang of op de
8-Kanaals Directe Ingang
is aangesloten.
De beschikbare ingang wordt bepaald door de
keuze 5.1 of 6.1/7.1 die u in de surround instelling
maakt. Zie pagina 28 voor meer informatie.
8
Testsignaal: druk hierop om het configureren van de uitgangsniveaus van de AVR te starten.
Zie pagina 23 voor nadere informatie over het
kalibreren van de AVR.
9
Sluimerfunctie: sluimerfunctie: druk op
deze toets om het apparaat in de sluimerfunctie
te zetten. Na de in de display aangegeven tijd zal
de AVR automatisch in standby gaan.
Elke keer dat u op deze toets drukt zal de tijd
veranderen in deze volgorde:
Houd de toets twee seconden ingedrukt om de
sluimerfunctie uit te schakelen.
Denk er aan dat deze toets ook gebruikt wordt
om een ander kanaal te kiezen op TV,VCR en Sat
ontvanger wanneer die bron is gekozen via de
Ingangskeuze
A
Surround Functie: druk op deze toets om
4
.
één van de surround functies HALL, THEATER of
VMAx te kiezen. Denk er aan dat afhankelijke van
het type ingang niet altijd alle functies beschikbaar zijn. Zie pagina 26 voor meer informatie over
de surround functies. Denk er aan dat deze toets
ook gebruikt wordt om een zender af te stemmen
op TV,VCR en Sat ontvanger wanneer die bron is
gekozen via de Ingangskeuze
B
Nachtfunctie: schakelt de nachtfunctie in.
4
.
Bedoeld voor digitale bronnen en zorgt ervoor dat
ook op laag volume de dialoog in het centrum
kanaal verstaanbaar blijft. Zie pagina 18 voor
nadere informatie.
C
Kanaalkeuze: hiermee activeert u het
instellen van de uitgangsniveaus van de AVR met
een externe bron. Na eenmaal op deze toets
gedrukt te hebben kan met de toetsen
⁄/¤
D
het kanaal worden gekozen, waarna met
instellenFen dan opnieuw met de ⁄/¤het
niveau kan worden ingesteld. Zie pagina 31 voor
aanvullende informatie.
⁄/¤
D
toetsen: Deze multifunctionele toetsen worden gebruikt om te wijzigen of door items
in de in-beeld menu’s of de display te lopen en de
configuratie in te stellen van digitale ingangen of
de vertraging. Bij het wijzigen van een instelling
drukt u eerst op de toets voor de functie of instelling die veranderd moet worden, bijvoorbeeld de
Digitale Keuze
G
om een digitale ingang te
wijzigen. Druk vervolgens op één van deze toetsen om door de beschikbare opties te schakelen
of om de instelling te verhogen of te verlagen. In
de verschillende paragrafen die de functies
behandelen wordt het gebruik van deze toetsen
per functie toegelicht.
Wanneer de afstandsbediening van de AVR geprogrammeerd wordt op de codes van een ander
apparaat, wordt deze toets ook gebruikt bij
'Automatisch zoeken'. Zie pagina 37 voor nadere
informatie omtrent het programmeren van de
afstandsbediening.
E‹toets: om het menu-item of –instelling te
wijzigen wanneer een menugestuurd apparaat
(TV, VCR, DVD, enz.) is gekozen.
F
Instellen: deze toets wordt gebruikt om
instellingen in het geheugen van de AVR op te
slaan. Tevens voor het invoeren van de vertragingstijd, instelling van de luidsprekerconfiguratie en
het uitgangsniveau van de zender.
G
Digitale keuze: druk op deze toets om een
van de digitale ingangen
*Ó
te kiezen.
Zie pagina 30 voor nadere informatie over het
gebruik van de digitale ingangen.
H
Cijfertoetsen: met deze tien cijfertoetsen
kan de frequentie van een radiozender of een programma op TV of satellietontvanger, dan wel een
nummer op CD, DVD, of LD worden ingevoerd,
afhankelijk van de gekozen bron en de programmering van de afstandsbediening.
I
Tunerfunctie: indrukken terwijl de tuner
actief is om te kiezen tussen hand- of automatische afstemming. Ingedrukt verschijnt er in de
onderste regel van de display
MANUAL (met de hand) en door op Af-
stemming
K)te drukken gaat de frequentie
Ò
de aanwijzing
in enkele stappen hoger of lager. Is FM gekozen
en staat
AUTO (automatische afstemming) in de
display
Ò
dan wordt door op deze toets te
drukken omgeschakeld naar mono ontvangst en
worden ook zwakke zenders hoorbaar. Zie pagina
35 voor meer informatie.
J
Directfunctie: indrukken wanneer de tuner
actief is om de frequentie van een zender direct in
te toetsen. Voer vervolgens met de cijfertoetsen
H
de frequentie in. Zie pagina 35 voor nadere
informatie.
K
Afstemmen hoger/lager: wanneer de
tuner in gebruik is gaat u met deze toetsen
omhoog of omlaag in het gekozen afstembereik.
Heeft u op Tunerfunctie
Afstembereik
AUTO in de display
!
I
gedrukt, of
ingedrukt gehouden zodat
Ò
verschijnt, dan zal de
tuner na het indrukken van één van de toetsen de
tuner zoeken naar de eerstvolgende zender die
met voldoende sterkte voor goede ontvangst binnenkomt. Verschijnt
MANUAL in de display
Ò
dan zal worden afgestemd in enkelvoudige stappen. Zie pagina 35 voor meer informatie.
L
In-beeld display/info: indrukken om
aanwijzingen in beeld te zien en te kiezen.
10 AFSTANDSBEDIENING
Afstandsbediening
M
Dolby Functie: kies hiermee de gewenste
Dolby Surround processor functie. Door in te
drukken wordt beurtelings een van de functies
Dolby Pro Logic II, Dolby 3 Stereo of Dolby Digital
gekozen. Denk er aan dat de Dolby functie alleen
beschikbaar is bij een digitale ingang en de
andere functies alleen zolang geen Dolby Digital
bron wordt gebruikt, uitgezonderd Pro Logic II
met Dolby Digital 2.0 opnamen, zie opmerking
op pagina 31. Zie pagina 25 over de beschikbare
Dolby surround functies.
N
DTS Digital Functie: wordt een DTS bron
gebruikt dan kiest de AVR automatisch de juiste
functie en zijn geen andere beschikbaar. Door op
deze toets te drukken wordt alleen de gekozen
functie aangegeven, afhankelijk van het afgespeelde surround materiaal en de luidsprekerconfiguratie.Wordt geen DTS bron gebruikt, dan
heeft deze toets geen functie. Zie pagina 26 en
29 voor de beschikbare DTS opties.
O
Logic 7 Functie: druk op deze toets om
één van de beschikbare Logic 7 functie te kiezen.
Zie pagina 26 voor de beschikbare Logic 7
functies.
P
Loopwerktoetsen: deze toetsen hebben
geen enkele functie voor de AVR, maar kunnen
wel geprogrammeerd worden voor het voorwaarts/achterwaarts afspelen van een breed
scala aan CD- of DVD-spelers, en audio- of
videocassetterecorders. Zie pagina 40 voor aanvullende informatie over het programmeren van
de afstandsbediening.
Q
Reserve: deze toets heeft geen functie in
de AVR. In combinatie met een DVD speler
bestuurt deze de Ondertitels In/Uit functie.
Volgende/vorige: deze toetsen hebben
geen functie voor de AVR, maar worden afhankelijk van de programmering gebruikt voor CD,
DVD, audio- of videorecorders om naar een
volgend of voorgaand nummer te gaan.
Stereo Functieschakelaar: indrukken om
een stereofunctie te kiezen. Verschijnt na indrukken
SURROUND OFF (surround uit) in de
Display
Ò
en blijft alleen Surr Off Surround
Functie
(
branden, dan staat de AVR in de
passeerfunctie en wordt de volledig analoge
tweekanalen links/rechts stereofunctie gebruikt
zonder surround processing of bass management, dit in tegenstelling tot andere functies
waarin digitale bewerking wordt toegepast.
Verschijnt na indrukken
(surround uit) in de DisplayÒen blijven zowel
DSP als Surr Off Surround Functie
den, dan is tweekanalen weergave gekozen en is
het bass management actief.Verschijnt
SURROUND OFF in de display
u stereoweergave aangevuld met de voordelen
van bas management. Verschijnt tenslotte
5 CH STEREO of 7 CH STEREO dan wordt
SURROUND OFF
(
˜
dan hoort
bran-
het stereosignaal naar alle vijf de luidsprekers
gevoerd, voorzover aanwezig. Zie pagina 19 voor
meer informatie over stereoweergave.
DTS Neo:6 Functie: door op deze toets te
drukken schakelt de AVR door de verschillende
DTS Neo:6 functies, waarmee een vijf of zeven
kanaals surround effect wordt gemaakt van een
PCM of een analoog ingangssignaal. De eerste
keer dat u drukt wordt de laatst gebruikte DTS
Neo:6 functie gebruikt en elke volgende maal
kiest de volgende functie.
Macro's: druk op deze toetsen om een
'macro' op te slaan of op te roepen. Een macro is
een vastgelegde reeks bevelen. Zie pagina 38
voor informatie over het opslaan en oproepen
van macro's.
RDS-functies: indrukken om de verschillende informaties op te roepen die RDS op de
AVR biedt. Zie pagina 36 voor nadere informatie
over RDS.
Voorkeuze hoger/lager: bij gebruik van
de tuner drukt u op deze toets om door het overzicht van de geprogrammeerde zenders in het
geheugen van de AVR te gaan. Is CD of DVD
gekozen met de ingangskeuze
4
dan functioneert deze toets als vertraagd voor/
achteruit (DVD) of +10 (CD, CDR).
Wissen: druk op deze toets om verkeerde
instellingen te wissen wanneer u met de
afstandsbediening de frequentie van de zender
invoert.
Geheugen: indrukken om een zender in
het geheugen van de AVR op te slaan. Twee
streepjes knipperen rechts in de display
Ò
en
u heeft dan vijf seconden om met de Cijfer-
toetsen
H
een positie voor het geheugen te
kiezen. Zie pagina 35 voor meer informatie.
Vertraging/Voorgaande zender: druk op
deze toets om het instellen van de vertragingstijd
in te stellen, die door de AVR bij surround gebruikt. Voer vervolgens de tijd in door op instel-
len
F
te drukken en dan met ⁄/¤D
stellen. Druk nogmaals op instellen
F
in te
om het
proces af te ronden. Zie pagina 22 voor aanvullende informatie.
›-toets: indrukken om de menu-instelling
of keuze te wijzigen nadat een menugestuurd
apparaat (TV, VCR, DVD, e.a.) is gekozen.
Luidsprekerkeuze: indrukken om het Bass
Management Systeem van de AVR te configureren op het door u gebruikte luidsprekersysteem.
Vervolgens gebruikt u de
⁄/¤
toetsen Dom
het kanaal te kiezen dat u wilt instellen.
Druk op de insteltoets
F
en kies het luidsprekertype (Large, Small of None – groot, klein
of geen) overeenkomend met de gebruikte luidspreker. Zie pagina 20 voor meer informatie.
Muting: druk hierop om het geluid van de
AVR of de TV (afhankelijk van het apparaat dat
gekozen is) tijdelijk uit te schakelen.Wanneer de
afstandsbediening van de AVR geprogrammeerd
is voor gebruik met een ander apparaat, kan
deze toets samen met Ingangskeuze
4
worden ingedrukt om het programmeren te activeren. Zie pagina 37 voor informatie over het programmeren van de afstandsbediening.
Volume hoger/lager: verhoogt of verlaagt
het afspeelniveau van het systeem.
Bridge Digital media Player
(DMP) Functie: wanneer de van
Harman Kardon (extra leverbaar) is aangesloten
op Digital Media Player (DMP)
en een geschikte Apple®iPod®is in de
geplaatst, wordt met deze toets de iPod als
audiobron voor de AVR 140 gekozen. Bovendien,
wanneer een beeldscherm is aangesloten op een
Video Monitor
aansluiting, verschijnen ook
de aanwijzingen van de iPod in beeld en op de
bovenste en onderste regels van de Display
De toetsen
⁄/¤/‹/›
DE
en Set
Ò
F
plus de loopwerktoetsenPkunnen worden
gebruikt om de iPod te navigeren en de functies
te activeren. Zie pagina 32 en de handleiding
voor de Bridge en uw iPod voor nadere informatie.
TV/Video Keuze: deze toets heeft op de
AVR geen functie, maar bij gebruik van een
geschikte VCR, DVD of satellietontvanger met
een TV/Video functie, schakelt deze toets tussen
het signaal van de speler of receiver en de externe video input van de speler. Raadpleeg de handleiding van de speler of receiver voor details over
deze functie.
Opmerking: door op een willekeurige toets te
drukken zal de ingangskeuze
45
relevant
voor de ingedrukte toets kort rood oplichten om
het bevel te bevestigen, mits er een functie voor
die toets is in combinatie met het gekozen apparaat. Zie functieoverzicht op pagina 40-41.
Dimmer: indrukken om de dimmer te activeren waarmee de helderheid van de display kan
worden verminderd, of geheel kan worden uitgeschakeld. Eenmaal indrukken laat de standaard
instelling zien. Nogmaals indrukken voor 50%
reductie van de helderheid en binnen vijf seconden nogmaals indrukken schakelt de display
geheel uit. Denk er aan dat deze instelling tijdelijk is; ongeacht de gekozen instelling zal de display bij het inschakelen van de AVR altijd op volle
sterkte oplichten. De blauwe verlichting rond
Lichtnetindicatie
3
blijft altijd op volle sterkte
branden ongeacht de instelling om aan te geven
dat de AVR aan staat.
.
AFSTANDSBEDIENING 11
Installeren en Aansluiten
Plaats het apparaat nadat het uitgepakt is op
een stevige ondergrond en controleer of deze het
gewicht kan dragen. Vervolgens dient het
apparaat aangesloten te worden op de overige
audio- en videoapparatuur.
Aansluiten audioapparatuur
Wij raden u aan uitsluitend signaalkabels van
goede kwaliteit te gebruiken om achteruitgang
van het signaal te voorkomen.
Het is een goede gewoonte om bij het maken of
veranderen van de verbindingen tussen audioapparatuur of luidsprekers altijd de stekker uit
het stopcontact te nemen. Daarmee wordt voorkomen dat er onbedoeld een schakelpuls o.i.d.
naar de luidsprekers gaat, waardoor deze
beschadigd zouden kunnen worden.
1. Sluit de analoge uitgang van een CD-speler op
de CD-ingang
aan.
Opmerking: als de CD-speler zowel een vaste als
variabele audio-uitgang heeft, kunt u het beste de
vaste uitgang gebruiken, tenzij het signaal om wat
voor reden dan ook in niveau aangepast dient te
worden aan dat van andere bronnen.
2. Verbind de analoge uitgangen PLAY/OUT van
en cassettedeck, MD, CD-R of andere audiorecor-
der met de tape ingang
. Verbind de analo-
ge ingangen RECORD/IN met de uitgangen
Tape uitgang
op de AVR.
3. Verbind de digitale uitgang van een digitale
bron zoals een CD of DVD speler of wisselaar,
videospelletje, digitale satellietontvanger, HDTV
ontvanger of digitale settop box, dan wel de uitgang van een geschikte computer geluidskaart
met de Optisch of Coax Digitale Ingangen
*Ó
. Wij raden u aan de coax digitale
audio-uitgang van de DVD-speler te verbinden
met Coax Digital Audio Ingang
daar die
ingang standaard is toegewezen aan de DVD
bron.
4. Verbind de Coax of Optische digitale uit-
gangen
op de achterzijde van de AVR met
de overeenkomstige digitale ingangen van een
CD-R of MiniDisc recorder.
5. Installeer de bij het apparaat geleverde MG
kamerantenne als hieronder aangegeven. Sluit
deze aan op de schroefklemmen AM en GND
6. Sluit de bijgeleverde FM-antenne aan op FM
(75 ohm) ingang
. De FM-antenne kan een
externe dakantenne, een draadantenne binnenshuis zijn, of een aansluiting op het kabelsysteem.
Als de antenne is aangesloten via een lintkabel
van 300 ohm, dient een 300 ohm/75 ohm
adapter gebruikt te worden.
7. Verbind bij uitgeschakelde AVR 140 de extra
leverbare Harman Kardon naar
Digital Media Player (DMP).
Een geschikte Apple
®
iPod®kan in de
worden geplaatst om als audiobron te worden
gebruikt. Videomateriaal van de iPod kan niet via
de AVR worden bekeken.
8. Sluit de luidsprekers aan op de front, centrum
en surround luidsprekeruitgangen
Voor een optimale signaaloverdracht naar de
luidsprekers, adviseren wij luidsprekerkabels van
goede kwaliteit te gebruiken. Er zijn vele merken
kabels leverbaar en de keuze van een kabel kan
worden beïnvloed door de afstand tussen uw
luidsprekers en de receiver, het type luidsprekers
dat u gebruikt, uw persoonlijke voorkeur en
andere factoren. Uw leverancier of installateur
kan u helpen bij het kiezen van de juiste kabel.
Een kabel met een doorsnede van 1,5 mm
voor korte afstanden (minder dan 4 m) worden
gebruikt. Wij raden aan om geen kabels met een
doorsnede van 1 mm
2
of minder te gebruiken,
vanwege vermogensverlies en de teruggang in
prestatie die zich zal voordoen.
Kabel die door een muur gaat dient van een keurmerk voorzien te zijn, ten teken dat deze aan alle
eisen voldoet. Wend u zonodig tot uw installateur
of een erkend elektriciën die op de hoogte is van
de plaatselijke bouwvoorschriften met vragen
over kabel die door de muur wordt gevoerd.
Bij het aansluiten van de luidsprekerkabels op de
juiste polariteit letten. Merk op dat de positieve
(+) pool van elke luidsprekeruitgang een specifieke kleurcode draagt als aangegeven op pagina 9.
De meeste luidsprekers maken echter gebruik
van een rode aansluiting voor de plus (+).
Verbind de zwarte negatieve (-) pool van de
luidsprekers met de zwarte aansluitingen op de
versterker.
Opmerking: hoewel de meeste luidsprekerfabrikanten zich houden aan de industriële standaard
waarbij zwarte aansluitingen voor de negatieve
draad en rode voor de positieve draad worden
gebruikt, kunnen sommige fabrikanten van deze
configuratie afwijken. Om een goede fase en opti-
.
male prestaties te verzekeren, het typeplaatje op
uw luidspreker of de handleiding van de luidsprekers controleren op de polariteit.Als u niet weet
wat de polariteit van uw luidspreker is, vraag dan
uw leverancier om advies voordat u verder gaat
met de aansluiting, of raadpleeg de fabrikant/
importeur van de luidsprekers.
Gebruik ook bij voorkeur identieke kabellengten
voor het aansluiten van de luidsprekerparen.
Gebruik bijvoorbeeld dezelfde lengte voor de luidsprekers linksvoor en rechtsvoor en voor surround
links en surround rechts, ook als de luidsprekers op
verschillende afstanden van de AVR staan.
Denk er aan dat het niet mogelijk is de AVR 140
in een 7.1 configuratie te gebruiken. Elke broninformatie die de AVR ontvangt voor de linker en
rechter surround achter kanalen, bijvoorbeeld via
de 6/8-Kanalen Directe Ingang
bij 7kanalen stereobewerking, wordt gecombineerd
en als monosignaal naar Surround Achter
Luidsprekeruitgang
.
9. De subwoofers worden gewoonlijk aange-
gestuurd.
sloten via een lijnniveau audio aansluiting van de
subwooferuitgang
met een subwoofer met
een ingebouwde versterker. Als er een passieve
subwoofer wordt gebruikt, gaat de uitgang naar
een eindversterker, waarop dan één of meer subwoofers worden aangesloten. Gebruikt u een
actieve subwoofer zonder lijnniveau ingangen,
lees dan de instructies die bij de luidspreker zijn
gevoegd voor informatie over de aansluiting.
2
kan
10. Verbind de 5.1 uitgangen van een meerkanaals audiobron zoals een externe digitale processor/decoder, DVD-Audio of SACD speler, met
de 8-Kanaals Directe Ingang
.
Aansluitingen van videoapparatuur
Videoapparatuur wordt op dezelfde manier aangesloten als audiocomponenten. Het gebruik van
signaalkabel van goede kwaliteit is belangrijk
voor het behoud van de signaalkwaliteit.
1. Verbind de audio- en video Play/Out uitgangen met de Video 1
ingangen
video Record/In ingangen van de VCR worden
verbonden met de Video 1 uitgangen
van de AVR.
2. Hoewel elk video-apparaat met deze aansluitingen kan worden verbonden, raden we aan
voor de videorecorder Video 1 Video/Video
Ingang
de afstandsbediening die is geprogrammeerd
voor videorecorder productcodes op de Video 1
aansluiting.
Om dezelfde reden raden we aan de kabel-TV
converter of satellietontvanger op Video 2
Audio/Video Ingang
Video 2 Audio/Video Ingang
Belangrijk: wanneer u de TV alleen gebruikt
als een beeldscherm (d.w.z. dat u de televisieprogramma's ontvangt via een kabelbox of satellietontvanger) dient u de uitgangen van de TV niet
te verbinden met de Video 3 A/V en
S-Video Ingangen
van de AVR.
3. Verbind de analoge audio- en video-uitgangen
van een DVD- of laserdiscspeler met de
DVD-ingang
of Video 2 In
op de achterzijde. De audio en
te gebruiken, zodat dit klopt met
en de televisie op
Ô
.
Ô
of enige andere ingang
.
12 INSTALLEREN EN AANSLUITEN
Installeren en Aansluiten
4. Verbind de digitale audio uitgangen van een
CD- of DVD-speler, satellietontvanger, kabel- of
HDTV-converter aan op de juiste Optische of
Coaxiale digitale ingangen
Onthoud dat de DVD-bron standaard op Coax
Digitale Ingang 1
standaard naar de analoge ingangen hoewel in
principe elke digitale bron op elke digitale audioingang van de receiver kan worden toegewezen.
5. Verbind de Composiet en S-Video (indien
S-Video wordt gebruikt) Monitor Uitgang
op de achterzijde van de receiver met de
composiet of S-Video ingang van de televisie of
videoprojector.
6. Indien u DVD-speler en monitor beide
component video aansluitingen hebben, sluit de
component video uitgangen van de Video 1
Component Video Ingang
zelfs wanneer de component video-aansluitingen
gebruikt worden, de audio-aansluitingen nog
steeds gemaakt moeten worden op de analoge
DVD audio-ingangen
of Optische digitale ingangen
7. Indien u een ander component video-apparaat
ter beschikking hebt, sluit het dan aan op de
Video 2 component video-ingangen
audio-aansluitingen voor dit apparaat dienen te
worden gemaakt op de Video 2 ingangen
of op de Coaxiale of Optische digitale
ingangen
8. Indien de component video-ingangen gebruikt
worden, sluit dan de Component video-
uitgangen
ingangen van uw TV, projector of weergaveapparaat.
9. Gebruikt u een camcorder, videospelletje of
ander audio/video apparaat dat is zo nu en dan
tijdelijk wordt aangesloten op de AVR, verbind
de audio, video en digitale audio uitgangen van
dat apparaat dan met de Front Ingangen
*ÓÔ
sloten apparaat wordt gekozen als Video 3
ingang en aangesloten op de digitale ingan-
gen
ingang. Zie pagina 17 voor nadere informatie
over de configuratie van de ingangen.
.
aan op de component video-
. Een op Video 3 ingangÔaange-
*Ó
gekozen als 'Optisch 3' of 'Coax 3'
*Ó
hoort. Alle andere gaan
. Merk op dat
of op de Coaxiale
.
.
De
Opmerkingen over video-aansluitingen:
• Y/Pr/Pb Component, RGB (zie pagina 13)
S-Video of Composiet videosignalen kunnen
alleen in hun oorspronkelijke vorm worden
bekeken en worden niet omgezet naar andere
formaten. S-Video signalen worden naar composiet omgezet. De in-beeld display verschijnt in
elk geval op het scherm, wanneer S-Video of
Video op de TV is gekozen.
• Wanneer de component video-aansluitingen
gebruikt worden zullen de on-screen menu’s niet
zichtbaar zijn. U moet overschakelen op de standaard composiet of S-video ingang van uw TV
om deze menu’s te zien.
• Alle component in- en uitgangen kunnen ook
voor RGB signalen worden gebruikt, op dezelfde
wijze als beschreven voor de Y/Pr/Pb signalen,
en verbonden met de aansluitingen van overeenkomstige kleur.
Maar dat werkt alleen zolang de drie RGB videosignalen door de bron worden afgegeven, alleen
met een sync signaal in het ‘G’ signaal, zonder
een afzonderlijk sync signaal van de bron.
Scart A/V-aansluitingen
Voor alle hiervoor omschreven verbindingen
gebruikt uw videoapparaat cinch-aansluitingen
en/of S-video aansluitingen, zowel voor de
audio- als de videosignalen: elk normaal videoapparaat (niet S-VHS of High 8) gebruikt voor
alleen afspelen 3 cinch verbindingen; videorecorders voor afspelen en opnemen zelfs
6 cinch verbindingen. Alle S-video-apparaten
(S-VHS, High 8) hebben 2 cinch (audio) en
1 S-video verbinding nodig voor afspelen, of
4 cinch (audio in/uit) en 2 S-video (video in/uit)
verbindingen als het een videorecorder betreft.
Veel Europese videoapparaten zijn maar ten dele
voorzien van cinch of S-video aansluitingen, niet
voor alle audio- en video in- en -uitgangen die
nodig zijn als eerder beschreven, maar via een
zogeheten Scart of Euro-AV connector, een vrijwel haakse plug met 21 pennen, zie afbeelding.
In dat geval zijn de volgende scart/cinch-adapters of kabels nodig:
• Voor weergave van satellietontvangers, camcorders, DVD- of LD-spelers, een adapter van
scart naar 3 cinch pluggen, zie afbeelding 1
(normale videoapparaten), of van scart naar 2
cinch +1 S-video stekkers, zie afbeelding 4
(S-videoapparaten).
• HiFi-videorecorders hebben een adapter van
scart naar 6 cinch pluggen nodig, zie afbeelding
2 (normale video), of van scart naar 4 audio +2
S-video pluggen, zie afbeelding 5 (S-video VCR).
Lees de instructies bij de adapter zorgvuldig, om
vast te stellen welke van de zes stekkers voor
het opnamesignaal is (aansluiten op de uitgangen van de AVR) en welke voor het weergavesignaal van de videorecorder (aansluiten op de
Ingangen van de AVR). Maak onderscheid tussen
audio- en videosignalen. Aarzel niet uw leverancier te raadplegen indien u twijfels heeft.
• Gebruikt u uitsluitend normale videoapparaten, dan is voor de TV-monitor een adapter van
3 cinch pluggen naar scart nodig (zie afbeelding
3). Gebruikt u ook S-video apparaten, dan is een
extra adapter van 2 cinch +1 S-video plug naar
scart nodig (afbeelding 6), verbonden met de
scart-ingang van uw TV, geschikt voor S-video.
Alleen de videopluggen (de ‘gele’ cinch pluggen
in afbeelding 3 en de S-video plug in afbeelding
6) worden aangesloten op de TV/Monitor
Uitgang
geheel teruggedraaid.
Belangrijke opmerking over
adapterkabels
Wanneer de cinch aansluitingen van de adapter
die u gebruikt gemarkeerd zijn, sluit de audio en
video ingangspluggen dan altijd aan op de
audio en video uitgangen van de AVR en omgekeerd. Is dat niet het geval, let dan op de signaalrichting zoals die is aangegeven in bovenstaande afbeeldingen en in de aanwijzingen bij
de adapter. Heeft u twijfels, aarzel dan niet uw
leverancier om inlichtingen te vragen.
Belangrijke opmerkingen over S-video
1. Alleen de S-video in/uit van S-video apparatuur mag verbonden worden met de AVR, NOOIT
zowel de normale als de S-video aansluitingen,
uitgezonderd de TV, zie punt 2.
Wanneer beide aansluitingen gemaakt zijn zal
alleen het S-Video signaal zichtbaar gemaakt
worden.
2. Net als alle normale AV apparatuur zet de
AVR het composiet videosignaal niet om naar
S-Video, maar wèl omgekeerd. Wanneer zowel
video als S-video bronnen gebruikt worden, dienen dus beide verbindingen van de AVR naar de
TV gemaakt worden, waarbij ook de juiste
ingang op de TV gekozen wordt.
en het volume van de TV wordt
INSTALLEREN EN AANSLUITEN 13
Installeren en Aansluiten
scart/cinch adapter voor
richting: scart →cinch
scart/cinch adapter voor
opnemen en weergeven;
richting: scart ↔ cinch
cinch/scart adapter voor
richting: cinch
richting: scart
richting: scart ↔ cinch
richting: cinch
Afbeelding 1:
weergave;
Afbeelding 2:
Afbeelding 3:
weergave:
→
scart
Afbeelding 4:
scart/S-video adapter
voor weergave:
→
cinch
Afbeelding 5:
scart/S-video adapter
voor opname en
weergave:
Afbeelding 6:
scart/S-video adapter
voor weergave:
→
scart
Zwart
Geel
Rood
Rood
Zwart
S-video uit
1
Ook andere kleuren mogelijk, b.v. bruin en grijs
Zwart
Geel
Rood
Zwart
Rood
Blauw1
Geel
Groen1
Wit
Zwart
Rood
S-video in
Zwart
Rood
1
Blauw
Geel
S-video in
S-video uit
Systeem en eindversterker
verbindingen
Lichtnetuitgangen
Dit apparaat is voorzien van twee lichtnetuitgangen voor andere apparatuur. Het is belangrijk
dat geen apparatuur wordt aangesloten die veel
vermogen opneemt, zoals eindversterkers of
monitoren. Het totale opgenomen vermogen
mag per uitgang niet boven de 100 watt liggen.
De geschakelde lichtnetuitgang
alleen spanning wanneer het apparaat geheel is
ingeschakeld. Gebruik deze uitgang voor apparaten die geen netschakelaar hebben, of een
mechanische netschakelaar die continu ingeschakeld kan blijven.
Opmerking: veel audio- en videoproducten
gaan over op standby wanneer deze met
geschakelde lichtnetuitgangen worden gebruikt
en kunnen via zo’n uitgang niet worden geactiveerd, zonder gebruik van de afstandsbediening
van dat product.
De ongeschakelde lichtnetuitgang
alleen spanning zolang de AVR op het lichtnet is
aangesloten en de lichtnetschakelaar
ingedrukt is.
De AVR 140 trekt aanzienlijk meer stroom uit
het stopcontact dan andere huishoudelijke
apparatuur met losse netsnoeren zoals computers. Daarom is het belangrijk dat alleen het bijgeleverde netsnoer wordt gebruikt en dat bij
vervanging een identiek exemplaar wordt
gebruikt.
Is het netsnoer eenmaal aangesloten dan bent u
bijna klaar om van de AVR 140 te gaan
genieten!
voert
1
voert
Belangrijk bij gebruik van
scart/cinch adapters
Wanneer videobronnen op de TV aangesloten
zijn via een scartkabel worden naast de
audio/videosignalen ook stuursignalen naar de
TV gezonden. Met deze signalen werkt bijvoorbeeld de automatische bronkeuze, zodat de TV
automatisch naar de juiste bron schakelt zodra
de videobron wordt gestart. En bij DVD-spelers
wordt de TV ook automatisch op 16:9 geschakeld (met 16:9 TV’s of met 4:3 TV’s waarop het
16:9 formaat kan worden gekozen) en wordt de
RGB videodecoder van de TV in/uitgeschakeld,
afhankelijk van de instelling van de DVD-speler.
Bij gebruik van een adapterkabel gaan deze
signalen verloren en dient de TV met de hand op
de juiste positie gezet te worden.
14 INSTALLEREN EN AANSLUITEN
Opmerking over het RGB-signaal
met SCART:
indien u een toestel gebruikt dat RGB-signalen
op een SCART-uitgang (b.v. de meeste DVDspelers doen dit) levert en u wilt dit RGB-signaal
gebruiken, dan moet de SCART-uitgang rechtstreeks op uw TV aangesloten worden. Hoewel
de AVR driewegs-videosignalen kan schakelen
(zoals component signalen Y/Pb/Pr), hebben TV’s
aparte sync-signalen nodig naast RGB (ook met
SCART) die niet additioneel door de AVR geschakeld en geleverd kunnen worden.
RGB signalen kunnen alleen door de AVR geleid
worden wanneer geen afzonderlijk synchronisatie signaal nodig is (zie laatste opmerking bij
Video Aansluiting op pagina 13).
Installeren en Aansluiten
Luidsprekerkeuze
Welk merk luidsprekers ook wordt gebruikt,
neem altijd hetzelfde merk en type voor de front
luidsprekers links, midden en rechts. Zo ontstaat
een consistent front geluidsbeeld en wordt voorkomen dat zich vervelende bijeffecten voordoen,
zoals bij front luidsprekers die niet goed bij
elkaar passen. Harman Kardon adviseert luidsprekers van JBL of Infinity.
Opstelling van de luidsprekers
De opstelling van de luidsprekers in een home
theater systeem met meerdere kanalen heeft een
aanzienlijke invloed op de bereikte geluidskwaliteit.
Afhankelijk van het type centrum luidspreker en
uw televisietoestel, dient u uw centrum luidspreker ofwel direct op of onder de TV opgesteld te
worden, dan wel in het midden achter een
akoestisch doorzichtig projectiescherm.
Nadat de centrum luidspreker is geïnstalleerd,
worden de front luidsprekers links en rechts
opgesteld en wel op een onderlinge afstand die
gelijk is aan de afstand tussen de centrum luidspreker en de gewenste luisterpositie. Idealiter
dienen de front luidsprekers zo te worden opgesteld dat de tweeters zich niet meer dan 60 cm
boven of onder de tweeter in de centrum luidspreker bevinden.
Houd de front luidsprekers minimaal op een
afstand van 0,5 meter van de TV, tenzij de luidsprekers magnetisch afgeschermd zijn om vervorming van het TV-beeld te voorkomen. Denk er
aan dat de meeste luidsprekers niet magnetisch
zijn afgeschermd, zelfs die in complete surround
sets, meestal is alleen de centrum luidspreker
wel afgeschermd.
Afhankelijk van de kamerakoestiek en het type
luidsprekers dat wordt gebruikt, kan het resultaat worden verbeterd door de front luidsprekers
links en rechts ten opzichte van de centrum luidspreker iets naar voren te plaatsen. Corrigeer zo
mogelijk alle front luidsprekers zo dat deze op
oorhoogte staan wanneer u zich op uw luisterpositie bevindt.
Aan de hand van deze uitgangspunten kunt u
experimenteren met de opstelling van de front
luidsprekers in uw systeem.Aarzel niet de onderdelen te verplaatsen, net zo lang tot het systeem
een optimaal resultaat laat horen. Verplaats de
luidsprekers tot de audio-overgangen van de
front luidsprekers gebalanceerd klinken.
Surround luidsprekers dienen tegen de zijwanden van de kamer te worden opgesteld, ter
hoogte van of iets achter de luisterpositie. Het
hart van de luidspreker wordt op de kamer
gericht. Wanneer het niet mogelijk is de luidsprekers tegen de zijwanden op te stellen, kunnen de
luidsprekers tegen de achterwand worden
geplaatst, achter de luisterpositie. De luidsprekers bij voorkeur niet meer dan 2 meter achter
de luisterpositie opstellen.
Wanneer de AVR wordt gebruikt in de 5.1 kanaals
functie kunnen de surround luidsprekers het
beste tegen de zijwanden van de kamer worden
opgesteld, of iets achter de luisterpositie. In een
6.1 kanalen systeem is een surround achter
luidspreker noodzakelijk, liefst opgesteld tegen
de achterwand van de luisterruimte en gericht
naar de front center luidspreker. Het centrum van
de luidsprekers is naar de luisteraar gekeerd. Zie
hiernaast.
De opstelling van de achter luidsprekers is afhankelijk van de eisen die uw specifieke systeem stelt.
Gebruikt u alleen de in de AVR 140 ingebouwde
versterkers,dan dienen de achter surround luidsprekers tegen de achterwand gemonteerd te worden, als aangegeven in de tekening linksonder.
Opstelling tegen de achterwand is ook mogelijk
kan ook in plaats van opstelling tegen de zijwand bij 5.1 systemen, in gevallen waarin het
niet praktisch is de hoofd surround luidsprekers
aan de zijkant in de kamer op te stellen.
Net als bij de zij luidsprekers dienen de achter
surround luidsprekers met de onderzijde minimaal 60 cm boven de oren van de luidsprekers
te staan en niet meer dan 2 meter achter de
achterzijde van het luistergebied.
Subwoofers produceren grotendeels niet gericht
geluid en kunnen bijna overal in de ruimte
worden opgesteld. De opstelling dient te worden
gebaseerd op de afmetingen en vorm van het
vertrek en het type subwoofer dat wordt gebruikt.
Een methode om de optimale locatie voor een
subwoofer te vinden is deze eerst in het front van
de kamer te zetten, ongeveer 15 cm van een
muur, of in de buurt van een hoek. Een andere
methode is de subwoofer tijdelijk op de plaats te
zetten waar u gewoonlijk zult zitten en vervolgens
in de kamer rond te lopen totdat u een plaats
vindt waar de subwoofer het beste klinkt. Zet de
subwoofer dan op die plaats.Volg ook de instructies van de fabrikant van de subwoofer op,of
experimenteer om de beste locatie voor een subwoofer in de luisterruimte te vinden.
Centrum luidspreker
Max.
60 cm
Front rechtsFront links
A) Opstelling van de front luidsprekers bij een
TV-toestel of een projector achter het scherm.
5.1-Kanalen systeem
6.1-Kanalen systeem
Minimaal 15 cm van het plafond
Minimaal 60 cm
INSTALLEREN EN AANSLUITEN 15
Systeemconfiguratie
Zijn de luidsprekers in de kamer eenmaal opgesteld en aangesloten, dan dient het geheugen van
de systeem geconfigureerd te worden. De
AVR beschikt over twee soorten geheugens, individuele geheugens die verbonden zijn met de
gekozen ingang, b.v. surroundfuncties, en andere
die onafhankelijk zijn van de gekozen bron, zoals
de uitgangsniveaus van de luidsprekers, wisselfrequenties of vertragingstijden die door de surround processor gebruikt worden.
In gebruik name en
in-beeld display
Schakel de AVR nu in, zodat deze laatste instellingen kunnen worden uitgevoerd.
1. Steek de stekker van het netsnoer
ongeschakeld stopcontact.
2. Druk op de netschakelaar
1
ingedrukt blijft staan. Controleer of de lichtnetindicatie
3
oranje wordt, ten teken dat het
apparaat in standby staat.
3. Verwijder de plastic beschermingsfolie van het
venster op de afstandsbediening. Met die folie zal
het bereik van de afstandsbediening aanzienlijk
kleiner zijn.
4. Installeer de drie bijgeleverde AAA batterijen in
de afstandsbediening, als in de afbeelding aangegeven. Let op de polariteit (+) en (–), die op de
bodem van het batterijvakje staat aangegeven.
5. Schakel de AVR in door op Standby
drukken, of met de ingangskeuze
voorzijde, dan wel op de afstandsbediening op
Inschakelen
van de toetsen Ingangskeuze
ken. De lichtnetindicatie
3
, AVR keuze5, of op een
46
3
wordt nu blauw
ten teken dat het apparaat ingeschakeld is en de
display
Ò
licht op.
Opmerking: nadat op één van de toetsen van de
ingangskeuze
4
om het apparaat in te schakelen is gedrukt, drukt u op AVR keuze
de afstandsbediening de AVR te laten besturen.
in een
zodat deze
2
%
op de
te druk-
5
te
om
Gebruik van de in-beeld display
Het maken van de volgende instellingen gaat het
eenvoudigste via de in-beeld display van het TV
toestel of projectiescherm. Zo kan de huidige
status van de AVR gemakkelijk worden afgelezen,
wat prettig is bij het kiezen van de luidsprekers,
de vertraging en andere instellingen. Om de inbeeld display te activeren dient een verbinding
gemaakt te zijn tussen de video monitor uit-
gang
S-video ingang van uw TV of projector. Om de inbeeld informatie van de AVR te kunnen zien, dient
ook op de monitor/projector de juiste videobron
gekozen te zijn. Denk er aan dat de in-beeld
menu’s niet beschikbaar zijn wanneer een component video display wordt gebruikt.
Belangrijk: bij gebruik van in-beeld menu’s via
een conventionele beeldbuis is het belangrijk dat
deze niet langdurig in beeld blijven staan. Zoals
bij alle videoschermen, maar in het bijzonder bij
projectoren, kan het continu weergeven van statische beelden als deze menu’s, of beelden van
videospelletjes, permanent ‘inbranden’ van de
beeldbuis of projector veroorzaken. Dergelijke
schade valt niet onder de garantie van de
AVR en is vrij zeker ook niet onder de garantie
van de TV of projector. De AVR heeft twee inbeeld weergavefuncties: ‘semi-OSD’ (gedeeltelijk)
en ‘Full-OSD’ (volledig). Bij het configureren raden
wij u aan Full-OSD functie te gebruiken. De volledige status en de opties verschijnen dan in beeld,
wat het gemakkelijker maakt uit de beschikbare
mogelijkheden te kiezen en instellingen te maken.
De Semi-OSD functie gebruikt slechts één regel.
Denk er aan dat bij het Full-OSD (volledig inbeeld)
de gekozen menu’s niet in de display
schijnen. Wanneer de volledige In-Beeld Display
(OSD) wordt gebruikt verschijnt
display
scherm gebruikt dient te worden.
Wordt het Semi-OSD systeem (gedeeltelijk inbeeld) gebruikt met de afzonderlijke configuratietoetsen, dan in-beeld een enkele regel tekst met
de huidige menukeuze te zien zijn. Die keuze
wordt ook aangegeven in de display
Het volledige in-beeld menu kan altijd worden
opgeroepen of verwijderd door op In-beeld
Display
toets drukt zal het hoofdmenu
MENU
gen gemaakt worden vanuit de individuele
menu’s. Denk er aan dat de menu’s na de laatste
handeling gedurende 20 seconden zichtbaar zullen blijven, daarna uit beeld verdwijnen. Deze tijd
kan verlengd worden tot 50 seconden door naar
het
het item
De Semi-OSD is ook beschikbaar als standaard
systeeminstelling en kan worden uitgeschakeld
via het
na 34. Met het semi OSD systeem kunt u direct
instellingen maken door op de toetsen op de
voorzijde of op de afstandsbediening te drukken.
op de achterzijde naar de composiet- of
Ò
ver-
OSD ON in de
Ò
om aan te geven dat een beeld-
Ò
.
L
te drukken.Wanneer u op deze
MASTER
(Afb. 1) verschijnen en kunnen instellin-
ADVANCED SELECT menu te gaan en
FULL OSD TIME OUT te wijzigen.
ADVANCED SELECT menu. Zie pagi-
Om bijvoorbeeld de digitale ingang voor een bron
Û
7
or
G
⁄/¤
te wijzigen drukt u op Digitale Keuze
en een van de keuzetoetsen
De AVR bezit een modern geheugensysteem
waarmee u verschillende configuraties kunt vastleggen voor de luidsprekeropzet, digitale ingangen, surround functies, vertragingen, wisselfrequenties en luidsprekerinstellingen voor elke bron.
Om de luidspreker instelling te vergemakkelijken
kan dezelfde luidspreker instelling ook voor alle
ingangen tegelijk worden gemaakt. Deze flexibiliteit maakt het mogelijk de manier waarop naar
elke bron geluisterd wordt op maat in te stellen
en in de AVR op te slaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat u verschillende surround functies en
analoge of digitale ingangen met verschillende
bronnen kunt combineren, of verschillende luidsprekerconfiguraties kunt instellen met afwijkende
instellingen voor de behandeling van het laag, of
het gebruik van de centrum luidspreker en/of de
subwoofer. Zijn die instellingen eenmaal gemaakt,
dan worden deze automatisch weer opgeroepen
zodra die ingang wordt gekozen.
De standaard fabrieksinstellingen voor de AVR 140
zijn alle geconfigureerd voor analoge audiosignalen, uitgezonderd de DVD-ingang, waar de Coax
Digitale Ingang
ingang waar Optisch Digitale Audio Ingang
standaard is. Is het DSP processor systeem
voor het eerst gebruikt voor een willekeurige
ingang, dan wordt de luidsprekerinstelling automatisch in ‘Small’ (klein) en de subwoofer op ‘LFE’
gezet. De standaardinstelling voor de surround
functies is Logic 7 Music, hoewel Dolby Digital of
DTS automatisch worden gekozen wanneer een
bron met een digitaal signaal in gebruik is.
Voordat het apparaat in gebruik wordt genomen,
zullen de instellingen voor de meeste ingangen
waarschijnlijk gewijzigd dienen te worden, om ze
correct te configureren voor het gebruik met digitale of analoge ingangen en de surround functie die
aan de ingang is gekoppeld. Denk eraan dat deze
instellingen voor elke gebruikte ingang gemaakt
dienen te worden, aangezien het geheugensysteem
van de AVR de instellingen voor elke ingang afzonderlijk opslaat. Anderzijds zullen eerst nieuwe
instellingen gemaakt dienen te worden nadat de
systeemcomponenten gewijzigd zijn.
standaard is en de Video 2
16 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Om dit proces snel en eenvoudig uit te voeren
raden wij aan het Full-OSD (volledig) systeem met
menu’s in beeld te gebruiken en stap voor stap
alle ingangen te doorlopen.
Wij raden aan de instellingen voor alle ingangen
te noteren in de daarvoor bestemde bijlage achter
in deze handleiding, voor het geval door stroomuitval of een andere reden alle instellingen
opnieuw moeten worden gemaakt.
Opzet Ingangen
De eerste stap bij het configureren van de AVR is
het kiezen van een ingang, om een analoge of
digitale ingang te koppelen aan elke bron, b.v.
CD of DVD. Denk er aan dat wanneer de ingang
is gekozen, alle instellingen voor de Digitale
Ingang, Luidspreker Configuratie, Vertraging en
Surround Functie daaraan gekoppeld zullen
worden en in een geheugen worden opgeslagen.
Dat betekent dat deze instellingen ook automatisch voor andere ingangen gebruikt zullen worden. Daarom dienen onderstaande instellingen
voor elke ingang herhaald te worden, zodat elke
ingang naar eigen inzicht en voorkeur aangepast
kan worden. Eenmaal gemaakt, is wijziging alleen
nodig wanneer u voor een bepaalde ingang een
andere instelling wenst.
Wanneer u het Full-OSD (volledig in-beeld) systeem gebruikt om instellingen te maken, drukt u
L
eenmaal op OSD
MASTER MENU (Afb. 1) verschijnt. Denk er aan
› cursor naast de regel van de INPUT
dat de
SETUP
staat. Druk op instellenFom het
menu te openen, waarna het
menu (Afb. 2) in beeld verschijnt. Druk op ‹/›
E
tot de gewenste ingang gemarkeerd
wordt en een blauwe LED oplicht bij de ingangs-
indicatie
gebruik maakt van de standaard links/rechts analoge ingang is er geen verdere instelling nodig.
* INPUT SETUP *
INPUT :DVD
NAME:
COMPONENT IN:COMP V 1
DIGITAL IN:COAXIAL 1
AUTO POLL :OFF
BACK TO MASTER MENU
Afbeelding 2
De AVR biedt de mogelijkheid alle ingangen
(behalve tuner) een andere naam te geven in de display en bij in-beeld aanwijzingen. Handig wanneer
u over meer dan één videorecorder beschikt en u
bijvoorbeeld een merknaam met de ingang wilt
associëren of een naam wilt gebruiken waaraan u
de gekozen bron gemakkelijk kunt herkennen.
Om de naam van de ingang te wijzigen drukt u
⁄
¤
/
op
NavigatieDop de afstandsbedie-
ning zodat de cursor ➞ naar
wijst. Druk vervolgens op Set
een paar seconden vast tot rechts van de kolom
een knipperend hokje verschijnt. Laat dan meteen
F
los en u kunt de nieuwe naam invoeren.
Set
waarop het hoofdmenu
INPUT SETUP
op de voorzijde.Als de ingang
NAME (naam)
F
en houd deze
⁄
Druk op
¤
/
NavigatieDwaarop een over-
zicht van alle alfanumerieke karakters verschijnt,
beginnend met hoofdletters, gevolgd door kleine
letters en tenslotte nummers en symbolen. Drukt
¤
NavigatieDdan verschijnt een reeks
u op
symbolen en nummers, gevolgd door een omgekeerd overzicht van kleine letters. Druk nu op de
toets in de gewenste richting tot het eerste karakter van de gewenste naam verschijnt. Wilt u een
spatie als eerste karakter gebruiken, druk dan op
›
Navigatie.
Zodra het gewenste karakter verschijnt drukt u op
›
Navigatieen u herhaalt deze procedure
voor de volgende letter, enzovoort tot de gewenste naam van maximaal 14 karakters is ingevoerd.
F
Druk op Set
om de ingevoerde naam in het
systeemgeheugen op te slaan en verder te gaan
met de configuratie.
Wanneer uw systeem een bron bevat die is voorzien van Y/Pr/Pb component video ingangen kan
de AVR deze omschakelen en de juiste signalen
naar het beeldscherm sturen. Voor extra flexibiliteit kunnen de Component Video Ingang
en aan elke bron worden toegewezen. De
standaardinstelling voor Video 1 Component
Video Ingang
Component Video Ingang
is DVD en Video 2
is toegewezen
aan de overige ingangen. Beschikt uw systeem
(nog) niet over component video of hoeft de standaard instelling niet gewijzigd te worden, druk
¤
dan op
NavigatieDom naar de volgende
instelling te gaan.
Om de toewijzing van Component Video te wijzigen eerst controleren of de ➞ cursor in het menu
COMPONENT I N wijst en druk dan op
naar
‹/›
Navigatie
E
tot de gewenste ingang
gemarkeerd wordt.Wanneer u door het overzicht
van de beschikbare ingangen loopt, kunt u van
tijd tot tijd een lichte klik horen. Dat is normaal
en wordt veroorzaakt door het relais dat gebruikt
wordt om te schakelen tussen de drie Component
Video Ingangen.
Is de gewenste ingang gekozen, druk dan op
¤
NavigatieDom naar de volgende instelling te
gaan.
Indien een van de digitale ingangen gekoppeld
moet worden aan de gekozen bron drukt u op
D
op de afstandsbediening terwijl het menu
INPUT SETUP (Afb. 2) in beeld staat en de
cursor gaat naar beneden, naar de regel
TAL IN
. Druk zo vaak op
‹/›
E
¤
DIGI-
tot de
naam van de gewenste digitale ingang verschijnt.
Om terug te gaan naar de
ANALOG ingang,
drukt u op deze toetsen tot het woord ‘analog’
verschijnt. Staat de gewenste ingang in beeld,
¤
D
druk dan weer op
BACK T O MASTER MENU, en druk op
F
instellen
.
tot de ›cursor naast
Om een analoge of digitale ingang te koppelen
aan de gekozen ingang kunt u op elk moment op
de Digitale Ingangskeuze
ÛGop de voor-
zijde of op de afstandsbediening drukken wanneer volledige in-beeld niet actief is. Binnen vijf
seconden wordt nu de ingang gekozen met in-
stellen
7
op de voorzijde, of met
⁄/¤
D
op
de afstandsbediening tot de gewenste digitale of
analoge ingang in de displayÒen in het
onderste deel van de videodisplay die op de AVR
is aangesloten. Druk tenslotte op instellen
F
om de nieuwe digitale instelling op te slaan.
Sommige digitale videobronnen zoals een kabelbox of een HDTV set-top kunnen wisselen tussen
analoog en digitaal signaal, afhankelijk van de
ontvangen zender. De Auto Polling (automatische
doorschakeling) van de AVR 140 voorkomt dat
het audiosignaal in zo’n situatie wegvalt, door
zowel het analoge als het digitale signaal met de
AVR te verbinden. Digitale audio is de standaard
positie, maar het apparaat schakelt automatisch
over naar de analoge ingang wanneer het digitale
audiosignaal wegvalt.
In die gevallen waar alleen een digitale bron
wordt gebruikt, kan het nodig zijn de automatische doorschakeling los te koppelen om te voorkomen dat de AVR een analoog signaal probeert
te vinden wanneer het digitale wegvalt. Om de
automatische doorschakeling voor een bepaalde
ingang uit te schakelen kijkt u eerst of de ➞ cursor op de
Vervolgens drukt u op
AUTO POLL regel in het menu staat.
‹/›
Navigatie
E
zodat OFF in negatief video wordt aangegeven.
Herhaal de procedure om zonodig later de automatische doorschakeling weer te herstellen door
ON (aan) te kiezen.
Wanneer DMP als bron is gekozen, verschijnt een extra regel in het menu waarin u kunt
bepalen of de iPod geladen moet worden terwijl
deze in de is geplaatst en de AVR 140
in standby is gezet. Druk om te kiezen op
D
tot de _ cursor naast de regel RECHARGE
IN ST-BY
. Druk op ‹/›E
⁄/¤
tot YES (ja)
verschijnt wanneer geladen moet worden. De
blauwe verlichting van Bridge blijft dan branden
wanneer de AVR 140 in standby staat om aan te
geven dat wordt geladen. De standaard instelling
NO (nee) en dan gaat het laden van de in de
is
geplaatste iPod niet door wanneer de
AVR wordt uitgeschakeld.
Druk wanneer alle gewenste instellingen zijn
¤
D
gemaakt op
TO MASTERMENU
tot ➞ cursor naast BACK
(terug naar hoofdmenu)
om verder te gaan met de systeemconfiguratie.
Surround Opzet
De volgende stap voor die ingang is het instellen
van de surround functie die met die ingang
gebruikt moet worden. Aangezien de surroundfuncties een kwestie zijn van persoonlijke smaak,
bent u vrij in uw keuze – die bovendien later
gewijzigd kan worden. Het Surround Functie
Overzicht op pagina 26 kan u helpen de functie
te kiezen die het beste past bij de gekozen
ingang. Zo kunt u Dolby Pro Logic II of Logic 7
voor de meeste ingangen kiezen en Dolby Digital
voor ingangen aangesloten op digitale bronnen.
Voor ingangen zoals CD-speler, tape deck of tuner
SYSTEEMCONFIGURATIE 17
Systeemconfiguratie
kan het best de stereofunctie worden gekozen,
wanneer dat tenminste de luisterfunctie is die
voor de standaard stereobronnen wordt gebruikt.
Voor die bronnen is het onwaarschijnlijk dat er
materiaal met surroundcodering zal worden afgespeeld. Als alternatief kan de 5 Kanaals Stereo of
Logic 7 Music functie worden gekozen voor stereo programmamateriaal.
De surround instellingen worden het gemakkelijkst gemaakt via de Full-OSD (volledig) menu’s
in beeld. Druk vanuit het hoofdmenu
MENU
(Afb. 1) op de
⁄/¤
D
MASTER
tot de cursor ➞
naast het SURROUND SELECT menu staat.
F
Druk op instellen
SELECT
menu (Afb. 3) in beeld verschijnt.
* SURROUND SELECT *
DOLBY SURROUND
DTS
LOGIC 7
DSP(SURR)
VMAx
STEREO
BACK TO MASTER MENU
tot het SURROUND
Afbeelding 3
Elke regel in dit menu (afb. 5) kiest een surround
functiegroep en binnen elk van deze categorieën
kan uit specifieke opties worden gekozen. De
keuze aan functies wisselt afhankelijk van de luidsprekerconfiguratie in uw systeem.
Wanneer de regel
SPEAKER SETUP menu (afb. 7) op NONE
SURR BACK regel van het
(geen) staat, is de AVR geconfigureerd voor 5.1
kanaals bedrijf en alleen de functies bestemd
voor een vijf luidspreker opstelling zullen verschijnen. Wanneer de regel
SPEAKER SETUP menu (afbeelding 7) op
SMALL (klein) of LARGE (groot) is ingesteld,
SURR BACK in het
is de AVR geconfigureerd voor 6.1/7.1-kanalen
gebruik en extra functies als Dolby Digital EX en 7
STEREO of Logic 7 7.1 verschijnt. Bovendien, de
functies DTS ES (Discrete) en DTS+NEO:6 (DTS-ES
Matrix) die in de AVR beschikbaar zijn, verschijnen alleen bij een digitale bron met het juiste
digitale signaal.
Daarnaast verschijnen sommige functies van de
AVR 140 niet tenzij een digitale bron is gekozen
en de juiste bitstream wordt afgespeeld.
Bedenk dat u met een enkele surround achter
luidspreker wel de voordelen van een 6.1/7.1 systeem krijgt, zij het met slechts één luidspreker
achter in de kamer. De functie-indicaties geven
dan soms 7.1 aan, maar ten opzichte van 6.1 is
dan geen enkele correctie noodzakelijk. Onthoud
ook dat de AVR de informatie van de linker en
rechter surround achter kanalen in 7.1 functies
zoals Logic 7/7.1 en 7-kanalen stereo zal combineren en zal afgeven als één enkel surround achter kanaal.
Opmerking: wanneer een Dolby Digital of DTS
bron wordt gekozen en speelt kiest de AVR automatisch de juiste surround functie, ongeacht de
standaard instelling voor die ingang. In dat geval
zijn geen andere surround functies beschikbaar,
uitgezonderd VMAx bij Dolby Digital opnamen en
alle Pro Logic II functies met Dolby Digital
2-kanaals (2.0) opnamen. Zie pagina 29.
Om de functie vast te leggen die standaard voor
een ingang wordt gekozen drukt u eerst op
⁄/¤
D
tot de in-beeld cursor naast de hoofd
categorie met de gewenste functie staat. Druk
F
dan op de insteltoets
roepen. Druk op
‹/›
om het submenu op te
E
om door de
beschikbare mogelijkheden te gaan en druk op
¤
D
tot de cursor bij BACK TO MASTER
(terug naar hoofdmenu) staat om het
MENU
setup proces et vervolgen.
In het DOLBY SURROUND menu (afbeelding
4) kan gekozen worden uit Dolby Digital, Dolby
Pro Logic II en IIx Music, Dolby Pro Logic II en IIx
Cinema, Dolby Pro Logic II en Dolby 3 Stereo. De
Dolby Digital EX en Dolby Pro Logic IIx functies
zijn alleen beschikbaar wanneer het systeem
ingesteld is op 6.1/7.1 gebruik door de surround
achter luidsprekers op Small (klein) of Large
(groot) te configureren als beschreven op pagina
21. Wanneer een disc speelt met een speciale
code in de digitale audio datastroom, wordt automatisch de EX functie gekozen, maar deze kan
ook gekozen worden via dit menu of via het
frontpaneel of de afstandsbediening als aangegeven op pagina 29. Een volledig overzicht van deze
functies vindt u op pagina 26-27. Denk er aan
dat wanneer Dolby Digital is gekozen er aanvullende instellingen beschikbaar komen voor de
Nacht Functie die alleen met surround gekoppeld
zijn, niet met de ingang. Daarom hoeven deze
instellingen slechts eenmalig gemaakt te worden
en niet met elke gebruikte ingang. In het volgende hoofdstuk worden deze behandeld.
* DOLBY SURROUND *
MODE:DOLBY PLIIx MUSIC
CENTER WIDTH:3
DIMENSION :0
PANORAMA :OFF
NIGHT :---UPSAMPLING :OFF
BACK TO SURROUND SELECT
Afbeelding 4
Wanneer de ➞ cursor op de regel MODE (functie) staat, drukt u op
Navigatie
E
om
‹/›
de gewenste Dolby functie te kiezen, wederom
rekening houdend met het feit dat de verschillende functies waaruit kan worden gekozen, wordt
bepaald door het gebruikte programmamateriaal
en het aantal luidsprekers in uw systeem.
Wanneer Dolby Pro Logic II Music of Dolby Pro
Logic IIx Music als luisterfunctie is gekozen, zijn
drie speciale instellingen beschikbaar om het
klankbeeld geheel aan uw smaak en de luister-
omstandigheden aan te passen. Zijn andere Dolby
Surround functies gekozen, dan geven stippellijnen aan dat deze instellingen niet actief zijn.
• Center Width (breedte): deze instelling corrigeert de balans van de stemmen verdeeld over
de links/rechts luidsprekers en de center luidspreker. De lagere instellingen spreiden het
geluid van het center kanaal meer over de
links/rechts luidsprekers. Een hogere instelling
(max. “7”) geeft een smallere presentatie van
het center kanaal.
• Dimension (afmetingen): deze instelling wijzigt
de perceptie van de diepte van het surround
klankbeeld door het ondieper te maken, waardoor de geluiden dichter bij het front van de
kamer lijken, of juist een diepere presentatie
waarbij het centrum zich meer naar de achterzijde van de kamer lijkt te verplaatsen. De
instelling “0” is de neutrale standaardinstelling
met het “R-3” bereik voor een dieper naar achter georiënteerd beeld en “F-3” voor een ondieper, naar voor georiënteerd beeld.
• Panorama: schakel deze instelling in of uit om
een meer omringende weergave te krijgen die
vooral de perceptie van geluid van de zijwanden van de kamer versterkt.
Om deze parameters te wijzigen, drukt u op
⁄/¤
NavigatieDterwijl het DOLBY SUR-
ROUND menu in beeld staat tot de ➞ cursor op
de regel staat met de parameter die u wilt wijzigen. Druk dan op
Navigatie
E
om de
‹/›
instelling naar wens te wijzigen.
Denk er aan dat wanneer Dolby Digital is gekozen
er aanvullende instellingen beschikbaar komen
voor de Nacht Functie die alleen met surround
gekoppeld zijn, niet met de ingang.Vandaar dat
deze instellingen slechts één keer gemaakt worden en niet voor elke ingang afzonderlijk.
Instellen nachtfunctie
De nachtfunctie is een functie van Dolby Digital
die een speciale bewerking gebruikt om het dynamisch bereik en de verstaanbaarheid van het filmgeluid te behouden, terwijl het piekniveau
begrensd wordt. Zo wordt voorkomen dat plotseling pieken anderen storen, zonder dat de impact
van de digitale bron al te zeer wordt aangetast.
Merk op dat de nachtfunctie alleen beschikbaar is
bij weergave van Dolby Digital signalen.
Om de Nacht Functie vanuit het menu in te stel-
L
len drukt u op OSD
zodat het MASTER
(hoofd) menu verschijnt. Druk vervolgens op
¤
D
om het AUDIO SETUP menu te
F
openen en druk op Set
ROUND SETUP
F
om het DOLBY menu te kiezen (zie afb. 5).
om het SUR-
menu te kiezen. Druk op Set
18 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
* DOLBY SURROUND *
MODE:DOLBY DIGITAL
CENTER WIDTH:---DIMENSION :---PANORAMA :---NIGHT :OFF
UPSAMPLING :----
BACK TO SURROUND SELECT
Afbeelding 5
Om de Nacht Functie in te stellen kijkt u of de
cursor ➞ op
staat. Druk dan op
NIGHT in het DOLBY menu
‹/›
E
om te kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
OFF (uit): wanneer OFF (uit) is gemarkeerd,
werkt de nachtfunctie niet.
MID (medium): wanneer MID (medium) gemar-
keerd is wordt een geringe compressie toegepast
worden.
MAX: wanneer MAX gemarkeerd is wordt een
sterke compressie toegepast.
Wanneer u de Night functie wilt gebruiken, raden
we u aan aanvankelijk de MID instelling (medium) te kiezen en eventueel later, indien nodig,
naar MAX (maximum) te gaan.
Denk er aan dat de Night functie op elk moment
direct gecorrigeerd kan worden wanneer de
Dolby Digital surround functie is geactiveerd door
B
op Night
drukt verschijnt
derde deel van het beeld en in de display
Druk binnen drie seconden op de
te drukken.Wanneer u op de toets
D-RANGE in het onderste
Ò
D
.
om
⁄/¤
de gewenste instelling te kiezen en vervolgens op
F
instellen
om de instelling te bevestigen.
De laatste optie in dit menu is het instellen van
de upsampling functie. Bij normaal gebruik staat
deze functie uit, wat wil zeggen dat digitale
bronnen op hun oorspronkelijke sampling rate
worden verwerkt. Voorbeeld: een 48 kHz digitale
bron wordt verwerkt op 48 kHz. U kunt echter de
AVR 140 ook deze 48 kHz signalen laten upsampelen naar 96 kHz voor extra resolutie.
Om deze functie te activeren drukt u op
⁄/¤ n zodat de cursor ➞ op de regel
UPSAPLING staat zodat ON (in) wordt
gemarkeerd. Denk er aan dat deze functie
alleen beschikbaar is voor Dolby Pro Logic II
Music, Dolby Pro Logic II Movie, Dolby Pro Logic
en Dolby 3 Stereo.
DTS menu worden de keuzes die
In het
gemaakt zijn met
‹/›
E
op de afstandsbediening bepaald door de combinatie van het
soort DTS programma materiaal dat wordt afgespeeld en of het gaat om een 5.1 dan wel een
6.1/7.1 luidspreker configuratie.
Wanneer een DTS bron actief is wordt de
functiekeuze voor 7.1 systemen bepaald door het
type signaal (DTS Stereo, DTS 5.1, DTS-ES Matrix
of DTS-ES Discrete). Druk op
‹/›
E
om
door de voor het systeem en het lopende
programma beschikbare keuzes te lopen.
Wanneer geen bron actief is, of tijdens het
afspelen van een analoge bron, zijn alleen de DTS
Neo:6 surround functies beschikbaar. Deze
omvatten DTS Neo:6 3-kanalen Cinema
(aanbevolen wanneer front links, rechts en center
luidsprekers aanwezig zijn maar geen surround
luidsprekers), DTS Neo:6 5-kanalen Cinema
(aanbevolen voor film en televisie), DTS Neo:6 5kanalen Music (optimaal voor mzuiek alleen
materiaal) en DTS Neo:6 6-kanalen Cinema en
Music (beschikbaar wanneer de Surround Achter
luidsprekers zijn geconfigureerd als
SMALL als beschreven op pagina 21).
LARGE of
Wanneer een 5.1 configuratie in gebruik is zal de
AVR automatisch de 5.1 versie van DTS kiezen
zodra een DTS data stream wordt ontvangen.
Wordt 6.1/7.1 gekozen dan zal DTS-ES Discrete
automatisch worden geactiveerd zodra een DTS
bron met de ES Discrete vlag wordt gebruikt, terwijl de DTS-ES Matrix functie wordt geactiveerd
wanneer een ES Matrix gecodeerd audionummer
wordt ontvangen. In beide gevallen wordt desbetreffende surround functie aangegeven oop de
display
Ò
en in beeld. In al die gevallen licht
DTS-ES op.Wordt een niet-DTS disc afgespeeld
en is 6.1/7.1 gekozen, dan zal het apparaat automatisch DTS+NEO:6 kiezen voor een volledig
8 luidspreker surround weergave.Wanneer een
DTS 96/24 signaal wordt gedetecteerd staat de
AVR 140 standaard in de DTS surround functie en
verwerkt de hogere resolutie signalen die aanwezig
zijn automatisch vanwege de hogere sampling
frequentie. Zie pagina 26 en 27 voor uitleg over
de DTS functies.
In het
LOGIC 7 menu wordt de keus met
E
op de afstandsbediening bepaald door
‹/›
de luidspreker configuratie 5.1 of 6.1/7.1 die in
gebruik is. In beide gevallen biedt de keus van
Logic 7 functie de Harman Kardon exclusieve
Logic 7 processor een volledig omringend, meerkanaals surround van een tweekanaals Stereo of
Matrix gecodeerd programma, zoals een VHS
cassette, laserdisc of televisieprogramma met
Dolby Surround.
In de 5.1 configuratie kunt u Logic 7/5.1 Music,
Cinema of Enhanced kiezen. Deze werken het
beste met tweekanaals muziek, surround gecodeerde programma’s of standaard tweekanaals
programma’s van elk type. Is 6.1/7.1 gekozen,
dan zijn Logic 7/7.1 Music of Cinema beschikbaar, maar alle 8 kanalen worden uitgestuurd.
Denk er aan dat de Logic 7 functies niet beschikbaar zijn wanneer Dolby Digital of DTS Digital
geluid wordt gespeeld.
In het
DSP
(SURR) menu wordt met
E
op de afstandsbediening een van de
‹/›
DSP surround functies gekozen die ontwikkeld
zijn voor gebruik met tweekanaals stereo programma’s voor een reeks ruimtebeelden. De
mogelijkheden zijn Hall 1, Hall 2,Theater, VMAx
Near en VMAx Far. De Hall en Theater functies
zijn bedoeld voor meerkanaals systemen, terwijl
de beide VMAx functies geoptimaliseerd zijn voor
een volledig klankbeeld met uitsluitend de front
links en rechts luidsprekers. Zie pagina 25 voor
een uitgebreid overzicht van de DSP functies.
Denk er aan dat de Hall en Theater functies niet
beschikbaar zijn wanneer Dolby Digital of DTS
materiaal wordt afgespeeld.
In het
STEREO menu wordt gekozen met
E
op de afstandsbediening voor traditione-
‹/›
le stereoweergave zonder surround, of voor
5 C H Stereo of 7 CH Stereo decode-
ring bepaald door het gebruik van 5.1 of 6.1/7.1.
In het laatste geval wordt het stereosignaal naar
beide front luidsprekers gestuurd, naar de achter
luidsprekers en de beide surround achter luidsprekers (indien aanwezig), terwijl de mono signalen over alle luidsprekers worden verspreid,
ook de centrum. Zie pagina 26-27 voor een toelichting van de 5 CH Stereo en 7 CH Stereo functies.
Nadat de keuzes in Dolby, DTS, Logic 7, DSP (Surround) of Stereo menu’s zijn gemaakt, drukt u op
⁄/¤
D
zodat de cursor naar BACK T O
SURR SELECT
F
.
regel en druk op instellen
Configureren Surround Uit
(Stereo) Functies
Voor superieure weergave van tweekanaals
materiaal biedt de AVR twee stereofuncties: een
analoge Stereo-Direct functie waarbij de digitale
signaalbewerking wordt gepasseerd en zo een
compleet analoge signaalweg ontstaat en de zuiverheid van het signaal blijft behouden, en een
digitale functie waarbij het Bas Management
voor optimale verdeling van het laag over kleinere luidsprekers en de subwoofer wel actief blijft.
Stereo-Direct (Bypass) Functie
Wanneer de analoge Stereo-Direct functie wordt
gekozen door op de Stereo Functiekeuze
tot SURROUND OFF in de displayÒen de
Surround Functie
OFF
oplicht, zal de AVR het analoge materiaal
(
met SURROUND
direct doorsturen naar de front links en rechts
luidsprekers en wordt het digitale gedeelte overgeslagen.
In deze functie worden de front links en rechts
luidsprekers automatisch als
LARGE (groot)
geconfigureerd; het is niet mogelijk in dit geval
SMALL (klein) in te stellen.
Met de AVR in Stereo Bypass (passeerfunctie)
kunt u nog altijd de subwoofer configureren
zodat die uitgeschakeld is en een breedbandsignaal naar de front links/rechts luidsprekers wordt
gestuurd, dan wel deze configureren zodat de
subwoofer geactiveerd wordt. Standaard is de
subwoofer uitgeschakeld in deze functie, maar u
kunt dat als volgt veranderen:
SYSTEEMCONFIGURATIE 19
Systeemconfiguratie
1. Druk op Luidsprekerkeuze6
2. Druk op Instellen
F@om het configuratie
.
menu op te roepen.
⁄
3. Druk op
of op
optie te kiezen.
subwoofer uit, terwijl
¤
/
D
op de afstandsbediening
‹/›
7
op de voorzijde om de gewenste
SUBNONE schakelt de
SUB <L+R> deze
inschakelt.
4. Is de gewenste instelling gemaakt druk dan op
Instellen
F@om naar normaal bedrijf terug te
gaan.
Stereo-Digitaal Functie
Wanneer de Stereo-Direct (passeerfunctie) functie
wordt gebruikt, gaat altijd een breedband signaal
naar de front links/rechts luidsprekers. In dat
geval gaat vanzelfsprekend geen signaal door de
digitale bewerking van de AVR. Wanneer uw front
luidsprekers geen breedband typen zijn maar
‘satelliet’ luidsprekers, raden we u aan voor stereo luisteren niet de Bypass functie te gebruiken,
maar de
DSP SURROUND OFF functie.
Om in tweekanaals stereo te luisteren en gebruik
te maken van het Bas Management systeem drukt
u op Stereofunctie
OFF
in de displayÒverschijnt en de DSP en
SURR. OFF Surroundfunctie
oplichten. Licht alleen
tot SURROUND
SURR. OFF
(
beide
Surroundfunctie(op dan staat de AVR in de
Stereo-Direct (Bypass) functie.
Wanneer deze functie in gebruik is kunnen de
front links/rechts luidsprekers en de subwoofer
geconfigureerd worden op de specificaties van de
gebruikte luidsprekers, als aangegeven in de
paragraaf over luidspreker opzet (Speaker Setup)
verderop.
Opzet luidsprekers
In dit menu wordt vastgelegd welk type luidsprekers met de AVR worden gebruikt en is. Dit is
belangrijk omdat het bepaalt of uw systeem de
5-kanalen of 6-kanalen/7-kanalen functies, naast
het bepalen welke luidsprekers de lage frequenties (bas) informatie moeten krijgen. Gebruik voor
elke instelling hier de positie
LARGE (groot) wan-
neer traditionele luidsprekers worden aangesloten
die geschikt zijn voor frequenties beneden 200 Hz.
Gebruik de instelling
SMALL (klein) voor kleinere,
satellietachtige luidsprekers die geen frequenties
beneden 200 Hz kunnen weergeven. Denk er aan
dat bij toepassing van kleine luidsprekers voor
front links en rechts, een subwoofer onmisbaar is
voor het weergeven van de lage frequenties.
Tenslotte kunt u hier kiezen of de gekozen
instelling geldt voor alle ingangen (
GLOBAL)
dan wel afzonderlijk voor elke ingang
INDEPENDENT).
(
Opmerkingen:
• Is "Independent" gekozen bij de luidspreker
instellingen (zie hieronder), dan dient voor elke
ingang afzonderlijk ingesteld te worden en kunt u
kiezen welke luidspreker opzet wordt gebruikt
afhankelijk van de gekozen ingang.Zo kunt u
bijvoorbeeld de Centrum luidspreker en/of de
Subwoofer uitschakelen bij de gekozen muziekbron en ze bij elk filmsignaal wèl gebruiken.
• Met de huidige ingang worden alle luidsprekerinstellingen gekopieerd naar alle andere geluidsfuncties, voorzover de luidsprekers daarvoor
nodig zijn, en hoeven niet herhaald te worden
wanneer een andere surround functie met die
ingang wordt gekozen.
Het wordt aanbevolen de juiste luidsprekerinstellingen te maken via het
SIZE
(luidsprekergrootte) menu (Afb. 3). Staat
SPEAKER
dat menu nog niet in beeld van de voorgaande
instellingen, druk dan op in-beeld display
LEFT/RIGHT:SMALL
CENTER :SMALL
SURROUND :SMALL
SURR BACK :SMALL
SUBWOOFER :SUB
BASS MGR :GLOBAL
BACK TO MANUAL SETUP
Afbeelding 7
1. Voordat u de luidsprekers instelt, dient u te
bepalen of u alle ingangen met dezelfde luidsprekergrootte instelling wilt gebruiken (
GLOBAL)
of dat alle ingangen individueel ingesteld moeten
worden (
INDEPENDENT).
Om alle ingangen op "Global" (identiek) of op
"Independent" (afzonderlijk) te zetten drukt u
tweemaal op
⁄
D
om de cursor te verplaatsen
naar de regel BASS MGR.
Met deze instelling kiest u voor alle ingangen
dezelfde luidspreker configuratie ("Global") of
voor afzonderlijke instellingen per ingang
("Independent"). In de meeste gevallen zal de
standaard
GLOBAL instelling voldoen, daar de
meeste gebruikers geen individuele luidsprekerinstellingen nodig hebben. Sommige echter, vooral
zij die in het bezit zijn van grote breedband front
luidsprekers, die zowel voor films als voor muziek
worden gebruikt, zullen veelal afzonderlijke
instellingen prefereren voor het luisteren naar CD
en voor DVD,VCR of kabel/satelliet TV.
Wilt u het crossoverpunt per ingang aanpassen
zet de cursor dan op de regel
‹/›
druk op
E
BASS MGR en
zodat INDEPENDENT
(afzonderlijk) wordt gemarkeerd.Wanneer deze
instelling wordt gekozen verschijnen alle instellingen van de luidsprekers met hun standaard grootte in het menu en alle andere ingangen gaan
naar INDEPENDENT (onafhankelijk). Nu
kunt u de gewenste luidspreker grootte invoeren
voor de gekozen ingang, als verderop beschreven.
Onthoud dat in dit geval de ingevoerde instelling
ALLEEN geldt voor de gekozen ingang en dat u
terug dient te gaan naar het INPUT menu om
een andere ingang te kiezen, om vervolgens weer
naar deze pagina te gaan om de instelling voor
de volgende ingang in te stellen. Herhaal deze
procedure voor elke ingang die u een van de
standaard afwijkende instelling wilt geven.
Opmerking: wanneer de
INDEPENDENT
(onafhankelijk) instelling actief is kunt u verschillende luidsprekergrootten toewijzen aan elke ingang
om verschillende bass management instellingen te
activeren, passend bij het type programmamateriaal
dat gewoonlijk met een bepaalde bron (bijvoorbeeld films via de DVD- en muziek via de CD-speler). De werkelijke wisselfrequenties worden echter
slechts eenmaal ingesteld en veranderen niet met
de keuze van de ingang. De reden is dat hoewel de
voorkeur voor bass management kan wisselen, de
luidsprekers hetzelfde blijven ongeacht het bass
management en de ingestelde routing.
2. Begin met te controleren of de cursor naar de
LEFT/RIGHT (links/rechts) regel wijst waar-
mee de configuratie van de front links en rechts
luidsprekers wordt bepaald.Wilt u de configuratie
van de front luidsprekers veranderen, druk dan op
‹/›
E
zodat LARGE (groot) of SMALL
(klein) verschijnt, conform de hiervoor gegeven
omschrijving.
Wanneer
SMALL wordt gekozen, zullen de lage
tonen voor de front kanalen alleen naar de subwooferuitgang gestuurd worden. Kiest u deze optie
en is geen subwoofer aangesloten, dan hoort u
geen lage frequenties via de front kanalen.
Wordt
LARGE gekozen, dan wordt een full-
range signaal naar de linker en rechter front
kanalen gestuurd. Afhankelijk van de keuze voor
het item SUBWOOFER in dit menu (zie
verderop), kan het laag voor front links en rechts
ook naar een subwoofer worden gestuurd.
20 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Opmerking: wanneer de front luidsprekers op
LARGE (groot) staan en de surround functie
staat op “Surround off”, of op tweekanaals stereo, zodra een analoog signaal aanwezig is, wordt
het direct naar de volumeregelaar geleid zonder
bewerking of digitalisering. Gebruikt u breedband
front luidsprekers en wilt u de digitale bewerking
uit de signaalweg verwijderen, kies dan deze
configuratie.Wilt u deze opzet slechts met één
ingang gebruiken, bijvoorbeeld CD-speler met
externe DAC of een externe pu-voorversterker,
dan DIENT u ook INDEPENDENT (onafhankelijk) TE kiezen op de regel BASS MGR regel
onderin het menu, zodat alleen die ingangen
waarbij de analoge passeerschakeling gewenst is
op deze wijze worden behandeld, terwijl andere
analoge ingangen zoals VCR of kabel-TV voor
surround processing worden gedigitaliseerd.
Belangrijk: wanneer een luidsprekerset met subwoofer en twee front satellieten, verbonden met de
luidsprekeruitgangen van de subwoofer wordt
gebruikt, dienen de ingangen van de subwoofer
verbonden te worden met de Front luidspreker-
uitgangen
en dient LARGE (groot) voor de
front luidsprekers gekozen te worden (en NONE
voor de subwoofer, zie verderop).
3. Zodra de keuze voor de front luidsprekers is
gemaakt drukt u op
¤
D
op de afstandsbedie-
ning om de cursor naar CENTER te verplaatsen.
4. Druk op
‹/›
E
op de afstandsbediening om de optie te kiezen die het beste de
gebruikte centrum luidspreker omschrijft, als
elders op deze pagina aangegeven.
Wordt
SMALL gekozen, dan zullen de lagen
tonen voor het centrum kanaal naar de front
kanalen gestuurd worden, mits deze zijn ingesteld
op LARGE en de subwoofer is uitgeschakeld. Is
de subwoofer ingeschakeld, dan zullen de lage
tonen van het centrum kanaal uitsluitend naar de
subwoofer gestuurd worden.
Wanneer
LARGE is gekozen zal het volledige fre-
quentiebereik naar de centrum luidspreker gestuurd
worden, en bij analoge en digitale surroundfuncties
wordt GEEN signaal van het centrum kanaal naar
de subwooferuitgang gestuurd (behalve wanneer
de Pro Logic II Music in gebruik is).
Opmerking: kiest u Logic 7 als surround functie
voor een specifieke ingang, waarvoor u de luidsprekers configureert, dan is de optie LAGRE voor
de centrum luidspreker niet beschikbaar. Dat komt
de door de eisen die het Logic 7 proces stelt en
duidt niet op een probleem met uw receiver.
I
NONE (geen) gekozen, wordt geen signaal naar
de centrum kanaal uitgang gestuurd. De receiver
werkt dan in een ‘fantoom’ centrum functie. De
informatie van het centrum kanaal wordt verdeeld over de linker en rechter front luidsprekers
en het laag van het centrum kanaal wordt naar
de subwoofer gestuurd, mits L/R+LFE is
gekozen in het item SUBWOOFER in dit menu;
zie hieronder. Deze functie is nodig wanneer geen
centrum luidspreker wordt gebruikt. Denk er aan
dat wanneer de Logic 7 Cinema of Enhanced
functie is gekozen wel een centrum luidspreker
noodzakelijk is; de Logic 7 Music functie werkt
prima zonder centrum luidspreker.
5. Nadat de keuze voor het centrum kanaal is
¤
D
gemaakt, drukt u op
op de afstands-
bediening om de cursor te verplaatsen naar
SURROUND.
6. Druk op
‹/›
E
op de afstandsbediening om de optie te kiezen die het beste de surround luidsprekers in uw systeem omschrijft, op
basis van de definities op pagina 19.
Is
SMALL (klein) gekozen, dan zal bij alle digi-
tale surround functies het laag van de surround
kanalen naar de front luidsprekers, indien geen
subwoofer wordt gebruikt, of naar de subwoofer
wanneer deze wèl aanwezig is. Bij elke analoge
surround functie hangt de laag sturing naar de
achter luidsprekers af van de gekozen functie en
de instelling van de subwoofer en de front luidsprekers.
Wanneer
LARGE is gekozen wordt het volledige
frequentiebereik naar de surround kanalen
gestuurd (bij alle analoge en digitale surroundfuncties) en, met uitzondering van de Hall en
Theater functies, wordt geen laag van de
surround kanalen naar de subwoofer gestuurd.
Wanneer
NONE is gekozen, zal de surround
informatie verdeeld worden over de uitgangen
links front en rechts front. Merk op dat voor optimale weergave zonder surround luidsprekers
gekozen dient te worden voor de Dolby 3 Stereo
functie.
Gebruikt u surround achter luidsprekers in uw
systeem druk dan op
¤
D
op de afstandsbediening om de cursor naar SURR BACK.Deze
keuze dient twee functies: niet alleen de instelling
van de surround achter – indien aanwezig –
kanalen wordt geconfigureerd, ook bepaalt het of
de processing van de AVR voor 5.1 dan wel 7.1
geconfigureerd moet worden.
Opmerking: om de luidsprekerinstellingen voor
de surround achter luidsprekers te corrigeren,
dient eerst een meerkanalen functie als Logic 7,
Dolby Pro Logic, DTS Neo:6, 5-kanalen stereo,
Hall 1 of 2 (5-kanalen) of Theater (5-kanalen) te
worden gekozen, dan wel een meerkanalen Dolby
Digital of DTS bron dient te spelen. Dan activeert
het systeem de surround achter functie.
‹/›
Druk op
op de afstandsbediening om de
optie te kiezen waarmee de gebruikte luidsprekers voor surround achter links en rechts het best
worden omschreven, gebaseerd op de definities
op deze pagina:
Wanneer
NONE (geen) wordt gekozen stelt het
systeem zich zo in dat alleen 5.1 kanaals surround processor/decoder functies beschikbaar zijn
en de surround achter kanalen worden niet
gebruikt.
Wanneer
SMALL (klein) is gekozen dan stelt het
systeem zich zo in dat 6.1/7.1 surround processor/decoder wordt gebruikt, terwijl de laagfrequent informatie beneden het crossover punt
(identiek aan dat voor de surround luidsprekers)
naar de subwoofer wordt gestuurd wanneer de
subwoofer op ON (in) staat, of naar de front
links/rechts luidsprekers wanneer de subwoofer
op OFF (uit) staat.
Is
LARGE (groot) gekozen dat stelt het systeem
zich zo in dat 6.1/7.1 surround processor/
decoder wordt gebruikt en wordt een breedband
signaal naar de achter kanalen gestuurd, zonder
dat lage frequenties naar de subwoofer uitgang
worden gestuurd.
Opmerking: het is niet mogelijk de AVR te configureren voor 7.1 kanalen weergave. Sluit ook niet
meer dan één luidspreker aan op de Surround
Achter Luidsprekeruitgangen
omdat dan
uw luidsprekers, de AVR of zelfs beide beschadigd
kunnen worden. Wordt een 7.1 kanalen signaal
ontvangen, bijvoorbeeld via de 6/8 Kanalen
Directe Ingang
of wordt 7-Kanalen Stereo
of Logic 7/7.1 surround informatie samengesteld,
dan combineert de AVR de linker en rechter surround achter informatie tot één enkel surround
achter kanaal.
7. Zijn de instellingen voor de surround kanalen
¤
D
gereed, druk dan op
op de afstandsbe-
diening om de cursor te verplaatsen naar
SUBWOOFER.
8. Druk op
‹/›
E
op de afstandsbediening om de optie te selecteren die best uw
systeem omschrijft.
De beschikbare keuzes voor de opstelling van de
subwoofer worden bepaald door de instellingen
voor de andere luidsprekers, vooral de front links
en rechts posities.
Wanneer de front links/rechts luidsprekers op
SMALL staan wordt de subwoofer automatisch
op SUB gezet, wat betekent dat deze actief is.
Wanneer de front links/rechts luidsprekers op
LARGE staan, zijn drie opties beschikbaar:
• Is geen subwoofer aangesloten op de AVR, druk
‹/›
E
dan op
op de afstandsbediening,
zodat NONE in het in-beeld menu verschijnt.
Wordt deze optie gekozen, dan wordt alle laag
informatie naar de front links/rechts ‘hoofdluidsprekers’ gestuurd.
• Is wel een subwoofer aangesloten op de AVR,
dan bestaat de optie de front links/rechts ‘hoofd’
luidsprekers het laag in alle gevallen te laten
weergeven en de subwoofer alleen te activeren
wanneer de AVR wordt gebruikt met een digitale
bron die een speciaal Low Frequency Effects, of
LFE geluidsspoor omvat. Dan kunnen zowel de
hoofdluidsprekers als de subwoofer gebruikt worden voor het speciale laag van bepaalde films. Die
optie wordt gekozen door op
afstandsbediening te drukken zodat
‹/›
E
op de
LFE (LFE) in
het in-beeld menu verschijnt.
SYSTEEMCONFIGURATIE 21
Systeemconfiguratie
• Wanneer een subwoofer is aangesloten en deze
wordt gebruikt voor de laagweergave in combinatie met de hoofdluidsprekers front links/rechts,
ongeacht het type programmabron of de gekozen
‹ / ›
E
surroundfunctie, druk dan op
de afstandsbediening waarop
L/R+LFE in het
op
in-beeld menu verschijnt. Wordt deze optie gekozen, dan gaat een breedband signaal naar de
front links en rechts hoofdluidsprekers. De subwoofer ontvangt de front links en rechts lage frequenties beneden de wisselfrequentie, die in het
volgende item in dit menu wordt gekozen, als
hierna beschreven, en tevens het LFE signaal.
9. Wanneer alle luidsprekerformaten zijn ingesteld
kunt u de Quadruple Crossover van de AVR activeren, waarmee per luidsprekergroep een individuele
wisselfrequentie kan worden ingesteld.
In systemen met breedbandluidsprekers in het
front, of waar verschillende merken luidsprekers
in de diverse posities worden toegepast, kan het
laag met grotere precisie dan ooit worden gerealiseerd. Het wisselpunt wordt bepaald door het
ontwerp van de gebruikte luidsprekers en is de
laagste frequentie die deze luidspreker kan weergeven. Voordat u iets aan de instellingen voor het
crossoverpunt verandert, raden we u aan de wisselfrequentie voor elk van de drie groepen – front
links/rechts, centrum front, en surround – door
deze op te zoeken in desbetreffende handleidingen, op de website van de fabrikant of via de servicedienst. U heeft deze gegevens nodig bij de
volgende instellingen.
De op de fabriek ingestelde standaardwaarde
voor alle kanalen is 100 Hz. Mocht deze waarde
acceptabel zijn, dan kunt u deze instelling overslaan. Om echter één van deze instellingen te wijzigen, kan het
SPEAKER X-OVER worden
gekozen als aangegeven in afbeelding 8.
* SPEAKER X-OVER *
LEFT/RIGHT:100HZ
CENTER :100HZ
SURROUND :100HZ
SURR BACK :100HZ
LFE :LEFT/RIGHT
BASS MGR :GLOBAL
BACK TO MANUAL SETUP
Figure 8
Om de instelling voor elk van de vier luidsprekergroepen Links/Rechts, Center, Surround of
⁄/¤
Surround Achter te wijzigen, drukt u op
D
tot de cursor op de regel staat waaraan u iets wilt
‹/›
veranderen.Vervolgens drukt u op
E
tot de gewenste instelling verschijnt. De beschikbare wisselfrequenties waar beneden de lage frequenties naar de subwoofer worden gestuurd (of
naar de front links/rechts luidsprekers wanneer
de subwoofer op OFF staat) en niet naar het luidsprekerkanaal, zijn 40, 60, 80, 100, 120, 150 en
200 Hz. Kies de frequentie die overeenkomt met
de informatie die u over uw luidsprekers heeft
gevonden, of, wanneer een exacte overeenkomst
niet voorhanden is, de waarde die het dichtst
BOVEN de gewenste wisselfrequentie of laagfre-
quent limiet ligt. Dit om een ‘gat’ in het laag te
voorkomen, omdat het systeem daar geen laag
geeft.
Wanneer
sprekers en
LARGE is gekozen voor de front luid-
L/R+LFE als optie voor de sub-
woofer, wordt het geluid voor de front kanalen
beneden de voor de L/R front luidsprekers gekozen wisselfrequentie (wanneer voor front “Small”
– klein – is gekozen), naar zowel de front luidsprekers als de subwoofer gestuurd.
De wisselfilter instellingen voor Links/Rechts,
Center, Surround en Surround Achter worden
gebruikt om te bepalen waar de lage frequenties
naar toe moeten, afkomstig van de hoofdkanalen
van een bron. De instelling voor de afgebeelde
menuregel
LFE wordt gebruikt voor het bepa-
len van een laagdoorlaatfilter punt voor de informatie in het Laag Frequent Effect (LFE) kanaal
dat deel uitmaakt van het Dolby Digital en DTS
gecodeerde signaal. Het LFE kanaal is de “.1” die
u bij surround sound opgaven ziet en is beperkt
tot lage frequenties, sommige mixen kunnen
informatie bevatten die hoger in frequentie liggen
dan uw subwoofer kan weergeven. Om te voorkomen dat niet-gewenste signalen naar de subwoofers worden gestuurd – die deze niet kunnen
verwerken en geen ingebouwd laagdoorlaatfilter
bezitten – kan op de
LFE regel een instelling
voor het laagdoorlaatfilter, dat deel uitmaakt van
de signaaltoevoer van het LFE kanaal, worden
gekozen. De beschikbare instellingen zijn dezelfde als die welke gekoppeld zijn aan elk van de
vier beschikbare luidsprekerposities in dit submenu. Wij raden aan een frequentie te kiezen die
iets hoger ligt dan bovengrens van de subwoofer,
als aangegeven in de handleiding van de sub-
‹/›
woofer. Druk op
de cursor op de regel
NavigerenEwanneer
LFE staat om de juiste
instelling te kiezen.
Denk er aan dat de wisselfrequentie voor de
surround luidsprekers en de surround achter
luidsprekers identiek is. Daarom is er geen wisselfrequentie voor de achter surround luidsprekers
te kiezen of aangegeven.
Belangrijk: alle instellingen voor de wisselfrequenties zijn “Global”, d.w.z. dat ze identiek zijn
voor alle ingangen, ongeacht of de BASSMANAGER (zie boven) op “GLOBAL” of “INDEPENDENT” is ingesteld.
10. Wanneer alle luidsprekerkeuzes zijn gemaakt
¤
D
drukt u op
BACKTO MANUAL SETUP (terug naar
tot de cursor op de regel
handinstelling) staat de druk vervolgens op
F
instellen
om terug te gaan naar het
Handinstelling submenu.
11. De luidsprekerinstelling kan op elk moment
gewijzigd worden zonder het Full-OSD (volledig)
menu in beeld op te roepen, door opluidspre-
6
kerkeuze
op het frontpaneel of op op
de afstandsbediening. Nadat de toets is ingedrukt verschijnt
het beeld en in de display
FRONT SPEAKER onderin
Ò
.
‹/›
7
Druk nu binnen vijf seconden op
⁄/¤
D
voorzijde of op
op de afstandsbedie-
op de
ning om een andere luidsprekerpositie te kiezen, of
druk op instellen
@Fom de instelling van de
front luidsprekers links en rechts te wijzigen.
Nadat op instellen
@Fis gedrukt en het
systeem gereed is voor het wijzigen van de instelling voor de front luidsprekers, geven de in-beeld
display en de display
FRONT SMALL aan, afhankelijk van de huidi-
ge instelling. Druk op
⁄/¤
op
D
Ò
FRONT LARGE of
‹/›
7
op de voorzijde of
op de afstandsbediening tot de
gewenste instelling wordt aangegeven, gebruik
makend van de eerder gegeven aanwijzingen
omtrent ‘grote’ en ‘kleine’ luidsprekers, en druk
dan op instellen
@F.
Indien nog een ander luidsprekerpositie dient te
‹/›
7
worden gewijzigd, drukt u op
paneel of op
⁄/¤
D
op de afstandsbedie-
het front-
ning om een andere luid-sprekerpositie te kiezen,
vervolgens drukt u op instellen
op het frontpaneel, of op
neel, of op de
⁄/¤
D
@Fen dan
‹/›
7
op het frontpa-
op de afstandsbediening tot de gewenste luidsprekerpositie wordt
aangegeven, en tenslotte weer op instellen
@Fom de keuze te bevestigen.
Om u te helpen bij het maken van deze instellingen veranderen de indicaties luidspreker/
kanaal functie
$
telkens wanneer een luidsprekertype voor een bepaalde positie kiest. Licht
alleen het binnenste symbool op dan is op
SMALL ingesteld. Wanneer het middelste vakje en
de twee buitenste vakjes met cirkeltjes erin
verlicht zijn, dan is de luidspreker op LARGE ingesteld. Wanneer geen indicatie voor een luidsprekerpositie verschijnt, dan is die positie op NONE
of ‘geen luidspreker’ ingesteld.
Opmerking: deze iconen zijn alleen beschikbaar
bij het maken van wijzigingen in de opzet zonder
de volledige in-beeld display.
Bijvoorbeeld, in de afbeelding hieronder staan
alle luidsprekers op ‘large’ (groot) en een subwoofer is gekozen.
Instelling vertraging
Vanwege de verschillende afstanden tussen de
luisterpositie tot de front luidsprekers en de surround luidsprekers, is ook de tijd die het geluid
nodig heeft om uw oren te bereiken verschillend.
Door gebruik te maken van de vertraging kunnen
deze verschillen in luidsprekerpositie en kamerakoestiek in uw luisterruimte of home theater
22 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
gecompenseerd worden. Om de front, centrum
en surround kanalen opnieuw te synchroniseren
is het nodig eerst de afstand van de luister/kijk
positie naar de front, centrum, surround en surround achter luidsprekers (indien aanwezig) in
meters te meten en te noteren.
Vanwege de verschillen in werking van de diverse
surround functies dienen ook de vertragingen individueel voor elke surround functie te worden ingesteld. Zijn echter de vertragingen ingesteld voor de
surround functie met het maximum aantal kanalen, dan hoeven deze niet opnieuw te worden
ingesteld voor die functie met minder kanalen.
Voorbeeld: wanneer de vertragingen voor Dolby
Pro Logic IIx – Movie zijn ingesteld worden deze
overgedragen aan de Dolby Pro Logic II – Movie
functie.Wel dienen de vertragingen voor elke
variant afzonderlijk te worden ingesteld, zoals
Dolby Pro Logic IIx – Music, Dolby Pro Logic IIx –
Game, Dolby Pro Logic, Dolby 3 Stereo en Dolby
Digital EX.
De vertragingstijden zijn voor alle surround functies instelbaar. Hoewel alle kanalen in beeld verschijnen met de standaard of de later ingestelde
afstanden, kunt u via het menusysteem de instellingen voor de actieve kanalen in de huidige surround functie instellen. Luistert u bijvoorbeeld
naar muziek-CD’s via de CD-ingang met DSP
Surround Off dan kan alleen de vertraging voor
front links, front rechts en de subwoofer worden
ingesteld. De cursor slaat in het menu bij het
instellen de niet in gebruik zijnde kanalen over.
Daarom raden we u aan de eerste keer bij het
instellen een 5.1, 6.1 of 7.1 kanalen surround
functie te kiezen, afhankelijk van het aantal luidsprekers in het systeem.Voor het instellen van de
vertragingen bieden de Logic 7 functies de
mogelijkheid alle kanalen in te stellen zonder
dat een bron wordt afgespeeld.
Wanneer uw systeem ook een surround achter
luidspreker heeft, dienen de vertragingen tweemaal voor deze luidspreker te worden ingevoerd,
eenmaal voor surround achter rechts en eenmaal
voor surround achter links. Dan kan de mengschakeling waarin de signalen worden gecombineerd voor weergave van 7.1 kanalen surround
de informatie op de juiste wijze verwerken.
Ga nu met de cursor ➞ naar de regel UNIT en
kies de gewenste eenheid voor afstand, feet of
meter. Ga dan met de cursor ➞ naar
CENTER
wasar de eerste instelling wordt gemaakt. Druk
‹/›
nu op
E
tot de juiste afstand van de
front links luidspreker tot de luisterpositie wordt
aangegeven. Druk dan eenmaal op
¤
D
om
naar de volgende regel te gaan.
De cursor ➞ staat nu op de regel
CEN zodat de
vertraging van de center luidspreker kan worden
ingesteld. Druk op
‹/›
E
tot de afstand
van de luisterpositie tot de center luidspreker is
ingesteld. Herhaal dit voor alle actieve luidsprekerposities door op
‹/›
gebruik
¤
D
E
om de instelling te wijzi-
te drukken en
gen. Denk eraan dat deze laatste instelling alleen
nodig is wanneer surround achter luidsprekers
geïnstalleerd zijn en Dolby Digital als surround
functie is gekozen.
Wanneer de vertraging voor alle luidsprekerposities is ingesteld kunt u terugkeren naar het
hoofdmenu door op
drukken tot de ➞ cursor op de regel
MASTER MENU
en u drukt op Set
⁄/¤
NavigatieDte
BACK T O
(terug naar hoofdmenu) staat
F
.
De vertraging kan op elk moment tijdens het kijken via de afstandsbediening worden gecorri-
geerd door op Vertraging
.
Om een van de afzonderlijke luidspreker posities
direct te wijzigen drukt u op Luidsprekerkeuze
en dan op
⁄/¤
D
om de gewenste posi-
tie te kiezen zodra de naam in beeld en in de
Ò
onderste regel van de display
verschijnt.
Wanneer de naam van de luidsprekerpositie die u
wilt corrigeren verschijnt, drukt u binnen 5
‹/›
E
seconden op Set p. Druk op
om
de gewenste vertraging voor die luidspreker in te
voeren en druk op Set p om deze vast te leg-
⁄/¤
D
gen. Dan kunt u met
om een andere
positie te kiezen, of wacht vijf seconden waarna
het systeem naar normaal gebruik terugkeert.
Instellen uitgangsniveau
Het instellen van de uitgangsniveaus is een
belangrijk onderdeel van het configuratieproces
bij een surround sound product. Het is in het bijzonder belangrijk bij een Dolby Digital ontvanger
als de AVR, aangezien de juiste uitgangssignalen
ervoor zorgen dat het filmgeluid met de juiste
richting en intensiteit wordt weergegeven.
Opmerking: iuisteraars zijn vaak onzeker over
werking van de surround kanalen. Sommigen
menen dat er altijd geluid uit alle luidsprekers
moet komen, terwijl er juist voor het merendeel
van de tijd weinig of geen geluid uit de surround
kanalen komt. Dat komt omdat ze alleen gebruikt worden wanneer een regisseur of geluidstechnicus daar specifiek een geluid toevoegt om
een klankbeeld te creëren, een geluidseffect of
een actie te laten bewegen van het front van de
kamer naar de achterzijde.Wanneer de uitgangsniveaus correct zijn ingesteld, is het normaal dat
de surround luidsprekers slechts zo nu en dan
actief zijn. Het volume van de achter luidsprekers
extra verhogen kan juist de illusie van een omringend klankbeeld teniet doen, in afwijking van de
manier waarop het geluid in een bioscoop of
concertzaal wordt ervaren.
Wanneer de AVR is geconfigureerd voor
6.1-kanalen gebruik met een enkele surround
achter luidspreker, kan via de uitgangsinstelling
nog altijd het niveau van de afzonderlijke surround achter links en surround achter rechts,
ondanks het feit dat uw systeem slechts één surround achter luidspreker gebruikt. Dat betekent
dat het Surround Achter kanaal tweemaal verschijnt, maar dat is in 6.1 gebruik normaal. De
gescheiden SBL/SBR instellingen voor 6.1 gebruik
zijn nodig voor een optimale balans tussen de
beide discrete kanalen in de AVR wanneer die
worden gemengd naar een enkele luidspreker.
BELANGRIJK: het uitgangsniveau kan apart worden ingesteld voor elke digitale en analoge surround functie. Daarmee kunnen niveauverschillen
tussen de luidsprekers gecompenseerd worden, en
tevens kunnen verschillen afhankelijk van de gekozen surround functie, of het niveau van bepaalde
luidsprekers naar eigen inzicht verhoogd of verlaagd worden. Denk er aan instellingen die
gemaakt zijn voor een surround functie ook effectief zijn voor alle ingangen die gerelateerd zijn aan
die surround functie.
SYSTEEMCONFIGURATIE 23
Systeemconfiguratie
Voor het instellen van de uitgangsniveaus er voor
zorgen dat alle luidsprekers correct zijn aangesloten.
Voor een gemakkelijke opzet volgt u onderstaande aanwijzingen vanuit de meest gebruikte
luisterpositie:
1. Controleer of alle luidsprekers op de juiste
manier zijn geconfigureerd op LARGE en
SMALL als eerder beschreven en schakel
zonodig de in-beeld display uit.
2. Stel het volume zo in dat
15 wordt aange-
geven, als aangegeven in de in-beeld display
en de display
Ò
.
3. Kies een willekeurige ingang die gekoppeld
is aan de surround functie waarvan u het uitgangsniveau wilt veranderen. Vergeet niet
dezelfde correcties te maken met alle andere
surroundfuncties gecombineerd met de
gebruikte ingangen.
4. Handinstelling is het gemakkelijkst via het
CHANNEL ADJUST (kanaal corrigeren)
menu (Afb. 10). Staat het hoofdmenu nog in
beeld druk dan op
cursor naast
¤
D
tot de in-beeld ➞
MANUAL SETUP staat. Bent
u niet in het hoofdmenu, druk dan op inbeeld display
MENU
gens driemaal op, zodat de
L
om het MASTER
(Afb. 1) op te roepen en druk vervol-
¤
D
cursor u
op de regel uitgangsniveaus staat. Druk op
instellen
F
om het MANUAL SETUP
line. Druk op SetFom het MANUAL
SETUP
menu op te roepen (afbeelding 6)
en ga naar beneden tot de cursor ➞ op de
regel
CHANNEL ADJUST staat en druk
op Set
F
.
* CHANNEL ADJUST *
FL : 0dB SBR: 0dB
CEN: 0dB SBL: 0dB
FR : 0dB SL : 0dB
SR : 0dB SUB: 0dB
CHANNEL RESET:OFF
TEST TONE SEQ:AUTO
TESY TONE :OFF
BACK TO MANUAL SETUP
Afbeelding 10
Wanneer het CHANNEL ADJUST menu
voor het eerst verschijnt, is het testsignaal uitge-
⁄/¤
D
schakeld. Gebruik
om een kanaal
voor correctie te kiezen met een externe bron,
zoals een testdisc, om de uitgangsniveaus te
beoordelen. Wanneer de cursor ➞ op de regel
van het te corrigeren kanaal staat drukt u op
‹/›
E
om het niveau te verhogen of te
verlagen. Voordat u zelf gaat instellen, raden we
u aan eerst de ingebouwde testtoongenerator
van de AVR te gebruiken die automatisch een
signaal naar alle kanalen stuurt om te controleren of alle luidsprekerverbindingen correct zijn
gemaakt.
5. Schakel de testtoon in en laat deze automatisch over de kanalen circuleren over de kanalen waarvan voorheen luidsprekers zijn geconfigureerd (zie pagina 23). Druk nu op
D
tot de cursor ➞ op de regel TEST
TONE SEQ
‹/›
E
in het menu staat. Druk dan op
tot AUTO wordt aangegeven.
⁄/¤
Op dat moment start ook het testsignaal, circuleert rechtsom door de kamer, laat elke luidspreker twee seconden horen en schakelt naar
de volgende luidsprekerpositie. De cursor ➞
knippert naast de actieve luidspreker om aan
te geven van welke luidspreker u signaal dient
te horen.
BELANGRIJK: omdat dit testsignaal een veel
lager niveau heeft dan normale muziek dient u
het volume, na de instelling van alle kanalen,
terug te nemen. Het juiste volume dient weer
hersteld te zijn VOORDAT u terugkeert in het
hoofdmenu en het testsignaal uitgeschakeld
wordt.
Opmerking: vergeet niet te controleren of de
luidsprekers correct zijn aangesloten.Terwijl het
testsignaal rond gaat controleert u of het geluid
ook werkelijk komt van de luidspreker die in de
Ò
display
wordt aangegeven. Zou dat bij een
luidspreker niet kloppen, schakel de AVR dan uit
met de netschakelaar
1
en controleer de
luidsprekeraansluitingen en eventuele verbindingen naar externe versterkers om er zeker van te
zijn dat alle luidsprekers met de juiste kanalen
zijn verbonden.
Opmerking: wanneer uw systeem slechts over
één surround achter luidspreker beschikt en
geconfigureerd is voor 6.1 kanalen, zult u de
testtoon tweemaal van de achter luidspreker
horen, eenmaal met de aanduiding SBL en eenmaal met de aanduiding SBR. Dat is normaal en
geeft u tevens de kans de balans in te stellen
voor de mengschakeling die een 6.1 uitgangssignaal maakt wanneer 7.1 functies zoals Logic
7/7.1 worden gebruikt.
6. Nadat u de luidsprekerposities gecontroleerd
heeft, laat u het testsignaal weer rondgaan en
luistert u of een kanaal luider klinkt dan de
andere. Met de front luidspreker links als referentie drukt u op
⁄/¤
D
op de afstandsbediening om alle luidsprekers op hetzelfde
niveau te brengen. Merk op dat drukken op
‹/›
E
het testsignaal op dat kanaal
zal blijven om de tijd te geven de afregeling te
maken. Laat u de toets los dan gaat de ruis na
vijf seconden weer rond. De cursor ➞ u in
beeld kan ook direct naar de af te regelen
luidspreker verplaatst worden met de
D
toetsen op de afstandsbediening.
⁄/¤
7. Ga door met het regelen van de afzonderlijke
luidsprekers tot ze alle hetzelfde volume hebben. Merk op dat de regelingen alleen
gemaakt dienen te worden met
‹/›
E
op de afstandsbediening, NIET met de volumeregeling.
Gebruikt u een geluidsdrukmeter (SPL) voor een
exacte instelling met het testsignaal, zet de
volumeregelaar
dan op –15 dB en stel
het niveau voor elk kanaal zo in dat de meter
75 dB aangeeft, C-gewogen, traag. (C-weighted,
slow). Nadat de instellingen zijn gemaakt draait
u het volume weer terug.
U kunt deze instellingen van elk kanaal ook
geheel zelf maken door op
tot de cursor ➞ op de regel
in het menu staat om vervolgens met ‹/
SEQ
E
MANUAL (handbediening) te marke-
ren. In de
MANUAL functie start het testsig-
⁄/¤
D
TESTTONE
te drukken
naal ook direct, maar gaat alleen naar een ande-
‹/›
E
re luidspreker door op
. te drukken.
Wanneer de handinstelling actief is kan de test-
⁄/¤
toon worden uitgeschakeld door op
D
te drukken tot de cursor ➞ op de regel TEST
staat en dan met ‹/›E
TONE
OFF
(uit) te markeren.
Wanneer u vindt dat de niveaus onaangenaam
laag of hoog liggen, kunt u de procedure herhalen. Ga terug naar stap 2 en stel het hoofdvolume iets hoger of iets lager in, passend bij uw
kamer en uw eigen voorkeur. U kunt de procedure zo vaak herhalen als u wilt om het gewenste resultaat te bereiken. Om eventuele schade
aan uw gehoor of de apparatuur te voorkomen,
wijzen we er op dat het hoofdvolume liever niet
boven 0 dB ingesteld moet worden.
Wanneer alle kanalen hetzelfde volume hebben
is het instellen voltooid. Gebruik
de cursor _ naar de regel
plaatsen en druk op
‹/ ›
⁄/¤
D
om
TEST TONE te ver-
E
tot het
woord OFF (uit) verschijnt om het testsignaal uit
te schakelen.
Denk er aan dat telkens wanneer een bepaalde
surround functie wordt gekozen, ook voor een
andere bron, deze uitgangsniveau instelling zal
worden gekozen. Toch dienen de uitgangsniveaus onafhankelijk voor elke surround functie
te worden ingesteld, ook voor varianten als
Dolby Pro Logic II – Movie en Dolby Pro Logic II
– Music. Het mag ingewikkeld lijken maar het is
noodzakelijk om de prestaties van de AVR 140
te optimaliseren wanneer verschillende methoden worden gebruikt om audiosignalen naar de
verschillende kanalen te sturen. De AVR neemt
de instellingen over van de ene functie naar
dezelfde in een andere kanaalconfiguratie, zoals
Dolby Pro Logic IIx – Movie en Dolby Pro Logic II
– Movie. Desgewenst, als een korte methode om
te beginnen, kunt u de niveaus voor Dolby Pro
Logic IIx – Movie instellen en deze kopiëren voor
alle Dolby functies en alleen die invoeren voor
de luidsprekers die voor die functie nodig zijn.
Later corrigeert u de niveaus dan op het gehoor
door naar de verschillende bronnen te luisteren
en niet op het testsignaal. Zie pagina 31 voor
nadere informatie over het afstellen van de uitgangsniveaus op extern bronmateriaal.
›
24 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Opmerking: het uitgangsniveau van de sub-
woofer kan niet gecorrigeerd worden met behulp
van het testsignaal. Om het niveau van de subwoofer te corrigeren volgt u de stappen voor het
instellen van het uitgangsniveau op pagina 32.
Wanneer alle kanalen hetzelfde niveau hebben is
de afregeling gereed. Zet nu met volume
het niveau op ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te hoog zijn zodra de muziek begint te
spelen. Om dit menu te verlaten drukt u op
D
tot de cursor ➞ u in beeld naast de regel
BACK T O MASTER MENU staat en u drukt
op instellen
F
om het testsignaal uit te
⁄/¤
schakelen en terug te keren naar het
MASTER MENU.
De uitgangsniveaus kunnen ook afgeregeld worden door de afzonderlijke toetsen en het SemiOSD systeem te gebruiken. Om op deze manier
de uitgangsniveaus te regelen drukt u op test-
signaal
8
. Vanaf het moment dat u op de
toets drukt gaat het testsignaal, zoals eerder
beschreven, rond. Het juiste kanaal vanwaar u
het testsignaal wilt horen, wordt aangegeven in
het onderste derde deel van het beeld en in de
display
Ò
. Als een extra aanwijzing wordt het
juiste kanaal, terwijl het testsignaal rondgaat,
ook aangegeven door de luidspreker/kanaal
keuze
$
, door een knipperende letter in het
correcte kanaal. Draai het volume
hoger
tot u de ruis duidelijk kunt horen.
Om het uitgangsniveau te regelen drukt u op
⁄/¤
D
op de afstandsbediening tot het
gewenste niveau in de display of in beeld wordt
aangegeven. Zodra u de toetsen loslaat gaat het
testsignaal na vijf seconden opnieuw rond.
Wanneer alle kanalen hetzelfde uitgangsniveau
hebben, zet u met volume
het niveau op
ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te hoog
zijn zodra de muziek begint te spelen. Daarna
drukt u op testsignaal
8
om de testtoon uit
te schakelen en het proces af te ronden.
BELANGRIJK: se afregeling van het uitgangsniveau zal niet effectief zijn voor alle ingangen,
maar alleen voor de werkelijk geselecteerde surroundfuncties. Om ook effectief te zijn voor een
andere functie, kiest u die functie (met welke
ingang dan ook) en u herhaalt de boven
omschreven inregeling. Zo kunt u verschillen in
niveaus tussen luidsprekers, die per surroundfunctie kunnen verschillen, compenseren, of het
niveau van bepaalde luidsprekers opzettelijk
verhogen of verlagen, e.e.a. afhankelijk van de
gekozen surroundfunctie.
Opmerking: niveau inregeling is niet beschikbaar voor de VMAx of Surround uit functie, aangezien er geen surround luidsprekers gebruikt
worden (en er dus geen niveauverschillen kunnen optreden tussen luidsprekers in dezelfde
kamer). Maar om niveauverschillen te compenseren tussen stereo,VMAx en andere surroundfuncties (onafhankelijk van de gekozen ingang)
kunnen de uitgangen ingeregeld worden met de
procedure voor fijnregeling van de niveaus, zie
pagina 32, ook voor de Surround uit (stereo) en
VMAx functies.
Nadat een ingang voor de surroundfunctie, digitale ingang (indien van toepassing) en luidsprekertypen is ingesteld, keert u terug naar de
INPUT SETUP regel in het MASTER
(hoofd) menu en u voert de instellingen in voor
elke te gebruiken ingang in. In de meeste gevallen wijken alleen de digitale ingang en de surround functie af van de ene en de andere
ingang, terwijl het luidsprekertype meestal hetzelfde zal (ingangen ingesteld op
GLOBAL).
Desgewenst kunnen echter ook verschillende
luidsprekertypen worden ingesteld, of luidsprekers per gebruikte ingang in- of uitschakelen.
Zodra de op de vorige pagina beschreven instellingen zijn gemaakt kan de AVR gebruikt worden. Hoewel er nog extra instellingen gemaakt
kunnen worden, dient dit bij voorkeur te gebeuren nadat u naar meerdere bronnen heeft geluisterd met verschillende soorten bronmateriaal.
Deze geavanceerde instellingen worden op pag.
33-34 van deze handleiding beschreven.
Bovendien kan elke instelling die u in het begin
gemaakt heeft, later gewijzigd worden.
Bij het toevoegen van nieuwe of andere bronnen
of luidsprekers, of u wilt de instelling corrigeren
naar uw eigen smaak, volgt u eenvoudig de aanwijzingen voor het veranderen van de parameter
als hiervoor beschreven. Denk er aan dat alle
wijzigingen op elk moment, ook bij gebruik van
afzonderlijke toetsen, in het geheugen van de
AVR worden opgeslagen, ook wanneer deze
geheel wordt uitgeschakeld, tenzij deze wordt
gereset (zie pagina 42).
Nu u klaar bent met de instelling en configuratie
van de AVR staat u op het punt het beste in
muziek en home theater weergave te beleven.
Veel plezier!
SYSTEEMCONFIGURATIE 25
Bediening
Overzicht Surroundfuncties
FUNCTIEEIGENSCHAPPEN
DOLBY DIGITALAlleen beschikbaar met digitale bronnen, Dolby Digital gecodeerd. Maximaal vijf
audiokanalen en een speciaal kanaal voor Low-Frequency Effects.
DOLBY DIGITAL EXBeschikbaar wanneer de receiver geconfigureerd is voor 6.1/7.1 kanaals weergave; Dolby Digital EX
is de nieuwste versie van Dolby Digital. Bij gebruik met films of andere programma’s met een
speciale codering, reproduceert Dolby Digital EX de speciaal gecodeerde geluidssporen zo dat
een volledig 6.1/7.1 ruimtebeeld beschikbaar komt. Staat de receiver op 6.1/7.1 gebruik en is een
Dolby Digital signaal aanwezig, dan wordt automatisch EX gekozen. Ook wanneer een specifieke
EX codering niet beschikbaar is om het extra kanaal te leveren, zorgen de speciale algoritmes
voor een 6.1/7.1 signaal.
DTS 5.1Wanneer de luidspreker configuratie is ingesteld voor 5.1 kanaals gebruik, is de DTS 5.1 functie
beschikbaar bij het afspelen van DVD, audio muziek of laserdisc gecodeerd met DTS data.
DTS 5.1 biedt maximaal vijf gescheiden audiokanalen en een speciaal laagfrequent effect kanaal.
DTS-ES 6.1 MatrixWanneer de luidspreker configuratie is ingesteld voor 6.1/7.1 kanaals gebruik, zal weergave van
DTS-ES 6.1 Discretevan een DTS gecodeerd programma automatisch de keus van één van de twee DTS-ES functies
activeren. Nieuwere discs met speciale discrete DTS-ES codering worden gedecodeerd naar zes
discrete, kanalen met complete bandbreedte, plus een afzonderlijk laagfrequent kanaal.
Alle andere DTS discs worden gecodeerd in de DTS-ES Matrix functie, wat een 6.1 kanaals
klankbeeld oplevert met 5.1-kanaals geluid.
Dolby Pro Logic IIDolby Pro Logic II is de nieuwste versie van de baanbrekende surround technologie van Dolby
MovieLaboratories, dat de discrete breedband links, rechts, centrum, rechts surround en links surround
Musickanalen decodeerde van matrix surround gecodeerde programma’s en conventionele
Dolby Pro Logicstereobronnen bij analoge ingangen, of een digitale ingang met PCM of Dolby Digital 2.0 opnamen.
De Dolby Pro Logic II Movie functie is geoptimaliseerd voor filmgeluid opgenomen in matrix
surround en levert gescheiden centrum, links achter en rechts achter signalen, terwijl de Pro Logic II
Music gebruikt wordt met muziekprogramma’s die zijn opgenomen in matrix surround of zelfs in
gewoon stereo, met gescheiden links en rechts signalen in alle gevallen. De Pro Logic II
functie biedt indrukwekkende vijfkanaals weergave van conventionele stereo opnamen.
DOLBY PRO LOGIC IIxDolby Pro Logic IIx is de nieuwste uitbreiding van de Dolby Pro Logic technologie en creëert een
MUSIC6.1 en 7.1 ruimtebeeld uit een matrix surround of tweekanalen stereobron in systemen die zijn
MOVIEgeconfigureerd voor surround achter luidsprekers. Zowel de Movie als Music versies van
GAME (spel)Pro Logic IIx zijn beschikbaar. Movie (film), Muziek (muziek) en Game (spel) versies van Pro Logic IIx
zijn beschikbaar. Game biedt speciale effecten die naar de surround kanalen worden gestuurd terwijl de
volle impact wordt bereikt met de subwoofer, zodat de speler geheel wordt opgenomen in de sfeer
van het videospelletje.
Logic 7 CinemaExclusief voor Harman Kardon AV receivers is Logic 7 een moderne functie die maximale surround
Logic Musiinformatie uit surround gecodeerde programma’s of conventioneel stereo materiaal haalt.Afhankelijk
Logic 7 Enhancevan het aantal luidsprekers dat u gebruikt en de keus die is gemaakt in het
menu zijn de 5.1 versies van de Logic 7 functies beschikbaar wanneer de 5.1 optie is gekozen, terwijl de
7.1 versies van Logic 7 een volledig rondom klankbeeld geeft, inclusief achter surround luidsprekers
wanneer de 6.1/7.1 optie is gekozen. De Logic 7 C (Cinema) functie wordt gekozen voor elke bron die
Dolby Surround of identieke matrix codering bevat. Logic 7 C biedt een betere verstaanbaarheid in het
centrum kanaal en een betere plaatsing van geluiden bij bewegingen die daardoor veel realistischer
zijn dan bij voorgaande technieken. De Logic 7 M of Music functie wordt gebruikt bij analoge of PCM
stereo bronnen. Logic 7 M verbetert het effect door een breder front te bieden en meer ambiance achter.
Beide Logic 7 functies sturen tevens laagfrequent informatie naar de subwoofer (indien geïnstalleerd en
geconfigureerd) voor optimale impact van de bas. De Logic 7 E (Enhanced) functie is een uitbreiding
van de Logic 7 functies die primair gebruikt worden bij muziekprogramma’s en is alleen beschikbaar
met de 5.1 surround optie. Logic 7 E voegt extra laag effect in het gebied van 40 Hz tot 120 Hz toe aan
de front en surround luidsprekers en daarmee een minder sterk gelokaliseerd toneel dat breder en
dieper lijkt dan wanneer de subwoofer de enige bron van dat laag is.
SURROUND SELECT
26 BEDIENING
Bediening
Overzicht Surroundfuncties
FUNCTIEEIGENSCHAPPEN
DTS Neo:6 CinemaDeze beide functies zijn beschikbaar wanneer een analoge bron wordt gebruikt voor het creëren
DTS Neo:6 Musicvan een zeskanaals surround weergave van conventionele matrix gecodeerde en traditionele
stereobronnen. Kies de Cinema versie van Neo:6 wanneer een programma met analoge matrix
surround codering wordt afgespeeld. Kies de Music versie van Neo:6 voor optimale processing van
niet-gecodeerd tweekanaals stereoprogramma’s.
Bij het kiezen van een DTS Neo:6 Cinema functie, kunnen 3-, 5- of 6-kanalen configuraties beschikbaar
zijn, afhankelijk van het aantal luidsprekers in het systeem. Gebruik de 3-kanalen functie wanneer alleen
een front links en rechts en een center luidspreker ter beschikking staan; surround kanalen informatie
wordt dan ook naar die luidsprekers gemengd. De 6-kanalen functie is alleen beschikbaar wanneer u de
surround achter luidsprekers als actief heeft geconfigureerd.
DTS 96/24 DTS 96/24 is een hoge resolutie formaat dat gebruik maakt van een 96 kHz sampling frequentie en een
bit-rate van 24 bits en daarmee meer informatie geeft dat de harmonischen van het bronmateriaal versterkt.
De AVR signaleert en decodeert DTS 96/24 materiaal automatisch en geeft het weer zoals door de artiest bedoeld.
Dolby 3 Stereo Gebruikt de informatie van een surround of tweekanalen stereo programma voor het creëren van center
kanaal informatie. Daarnaast wordt de informatie die normaal gesproken naar de surround achter
luidsprekers gaat, nu gemengd met de front links en front rechts kanalen voor extra realistische weergave.
Gebruik deze functie wanneer u wel een center luidspreker, maar geen surround luidsprekers heeft.
THEATERMatrix surround decodering voor standaard bioscoop of theater met stereo en zelfs
zuiver mono bronnen.
HALL 1 en HALL 2Beide bieden matrix surround decodering en simuleren een medium grote zaal met stereo
en zelfs mono bronnen.
VMAx NearBij gebruik van alleen de beide front luidsprekers biedt de gepatenteerde Harman Kardon
VMAx FarVMAx een driedimensionaal beeld met de illusie van fantoom luidpsrekers op centrum en
surround posities.VMAx N (near field) is voor luisteren op minder dan 1,5 meter van de
luidsprekers;VMAx F (far field) voor luisteren op meer dan 1,5 meter afstand.
De VMAx functies zijn ook beschikbaar via de hoofdtelefoonuitgang 4. Wordt een
hoofdtelefoon gebruikt, dan verwijdert de Far Field functie het geluid van uw oren, aldus
het ‘in uw hoofd’ effect van de hoofdtelefoon reducerend.
5-Kanaals StereoDeze functie maakt gebruik van de multi-luidspreker opstelling en plaatst het stereosignaal
7-Kanaals Stereozowel voor als achter in de kamer. Afhankelijk van de configuratie van de AVR op
5.1 of 6.1/7.1 gebruik, is altijd één functie beschikbaar, niet beide. Ideaal voor het afspelen
van muziek b.v. op een feestje, met identieke signalen op front en achter links en op front en
achter rechts. De centrum luidspreker krijgt een monosignaal van in fase materiaal van links
en rechts
Surround Uit (stereo)Deze functies schakelen alle surround processing uit en zorgen voor zuivere links rechts
Surround Uit (passeren)weergave van tweekanaals stereo materiaal. De Surround Uit (Bypass) worden alleen gebruikt
DSP Surround Uit met analoge bronnen en vrijwaart het signaal van elke beïnvloeding op de weg naar de luidspreker
en subwoofer uitgangen door alle digitale processing over te slaan. Digitale Bas Management is in
Surround Uit niet beschikbaar. De DSP Surround Uit functie kan met elke analoge of digitale
functie gebruikt worden, daar het signaal digitale bas management ondergaat om de verdeling
van de lage frequenties tussen de hoofdluidsprekers en een subwoofer te optimaliseren.
BEDIENING 27
Bediening
Basisbediening
Nadat u de installatie en de configuratie van de
AVR heeft voltooid, kan het apparaat in gebruik
worden genomen en kunt u ervan gaan genieten.
Voor optimaal plezier van uw nieuwe receiver
gaat u als volgt te werk:
Inschakelen van de AVR
• Wanneer u de AVR voor het eerst in gebruik
neemt drukt u op de netschakelaar
frontpaneel om het apparaat in te schakelen. Het
apparaat komt dan in de standby positie, als aangegeven door de blauwe kleur van de lichtnet-
indicatie
apparaat worden ingeschakeld door op standby
2
te drukken, of op AVR keuze
de lichtnetindicatie
raat schakelt nu in op de laatst gebruikte bron.
Het apparaat kan ook ingeschakeld worden door
op één van de ingangskeuze
of ingangskeuze%op de voorzijde.
Opmerking: na op ingangskeuze
zonderd VID3) gedrukt te hebben, drukt u op
AVR keuze
AVR functie te laten besturen.
Om het apparaat uit te schakelen aan het einde
van een luistersessie drukt u eenvoudig op
standby
kelen
naar een apparaat dat op de geschakelde
lichtnetuitgang
sloten, zal spanningsloos worden en de lichtnetindicatie
diening gebruikt wordt om het apparaat uit te
schakelen, gaat het systeem eigenlijk in standby,
als wordt aangegeven door de oranje kleur van
de lichtnetindicatie
Bent u gedurende langere tijd afwezig, dan is het
verstandig om het apparaat helemaal uit te
zetten met de netschakelaar1.
Opmerking: alle voorkeurposities in het geheugen kunnen verloren gaan wanneer het apparaat
langer dan twee weken spanningloos blijft of de
netschakelaar
Gebruik sluimerfunctie
• Om de AVR te programmeren voor automatische uitschakeling, drukt u op sluimer-
functie
wanneer op deze toets wordt gedrukt wordt de
tijd tot het uitschakelen verkorten in de
volgende reeks:
de sluimerfunctie wordt aangegeven onder
display
3
. Vanuit de standby positie kan het
of op ingangskeuze%op het frontpaneel
3
groen wordt. Het appa-
5
om de afstandsbediening de
2
op het frontpaneel of op uitscha-
3
op de afstandsbediening. De voeding
op de achterzijde is aange-
3
wordt oranje.Als de afstandsbe-
3
.
1
uit staat.
9
op de afstandsbediening. Telkens
Ò
en telt terug tot de tijd verstreken is.
1
op het
5
. Merk op dat
4567
4
(uitge-
Wanneer de ingestelde sluimertijd is verstreken
wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld
(standby). Denk er aan dat de helderheid van de
display wordt gehalveerd zodra een sluimertijd is
geprogrammeerd. Om de sluimerfunctie te laten
vervallen drukt u op sluimerfunctie
houdt deze vast tot de display naar de normale
helderheid terugkeert en de indicatie
OFF
in de displayÒverschijnt.
9
en u
SLEEP
Ingangskeuze
• Om een bron te kiezen drukt u op een van de
ingangskeuze
bediening.
Opmerking: na op ingangskeuze
te hebben, drukt u op AVR keuze
afstandsbediening de AVR functie te laten besturen.
• De bron kan ook gewijzigd worden door op
ingangskeuze
drukken.Telkens wanneer u de toets indrukt zal
de volgende bron in de reeks beschikbare
bronnen gekozen worden.
• Wanneer een andere ingang wordt gekozen
schakelt de AVR automatisch naar de digitale
ingang (indien gekozen), de surroundfunctie en
de luidsprekerconfiguratie die tijdens het
configureren voor die bron is geprogrammeerd.
• De Video 3 ingangen
Ingang 3
Ó
op de voorzijde kunnen gebruikt worden om
tijdelijk een videospelletje of een camcorder op
het entertainment systeem aan te sluiten.
• Wanneer er een andere bron wordt gekozen, zal
de naam van deze bron tijdelijk onderin beeld verschijnen. De naam verschijnt ook in de display
Ò
, en een blauwe LED licht op naast de naam
van de bron bij de ingangsindicatie
• Wanneer een pure audiobron (tuner, CD, tape,
6/8 kanaals directe ingang) wordt gekozen, blijft
de laatst gebruikte video ingang verbonden met
de video 1 en video 2 uitgangen
video monitor uitgang
naar verschillende bronnen worden gekeken en
geluisterd.
• Wanneer Digital Media Player (DMP)
als bron is gekozen en een geschikte Apple iPod
is geplaatst in de extra leverbare Harman Kardon
op de achterzijde, verschijnen aanwijzingen in
beeld op een monitor die is verbonden met
Video Monitor Uitgang
de afstandsbediening worden gebruikt om de
iPod te navigeren en toegang te krijgen tot de
vele functies. De aanwijzingen verschijnen ook in
de display op de voorzijde en de accu van de iPod
kan worden opgeladen. Zie de handleiding van
de en de iPod voor nadere informatie.
467
%
op het frontpaneel te
*
, of de Coax Digitale Ingang 3
die is verbonden met DMP
op de afstands-
4
5
om de
Ô
, Optisch Digitale
ˆ
.
. Zo kan tegelijkertijd
van de AVR en kan
gedrukt
en
• Wanneer een videobron wordt geselecteerd, zal
het audiosignaal naar de luidsprekers gestuurd
worden en het videosignaal naar de juiste
Monitor uitgang
monitor die is aangesloten op de AVR, bekeken
worden. Indien een component video bron is
aangesloten op de Video 1
gen, dan wordt het signaal doorgegeven naar de
Component video-uitgang
dat uw TV is ingesteld op de juiste ingang om het
geschikte videosignaal te zien (composiet, Svideo of component video, zie Opmerkingen over
S-Video op pag. 13).
en kan deze, op een TV
componentingan-
. Zorg ervoor
6-Kanaals/8-kanaals Directe
Ingang
Er zijn 2 ingangskeuzes beschikbaar voor gebruik
met bronnen als een DVD-Audio of SACD speler,
aangesloten op de 8-kanaals Directe Ingang
. Kies een geschikte ingang overeenkomstig de
opzet in instelling van uw bronnen:
De
6 C H DIRECT ingang wordt gebruikt
wanneer de SBR en SBL ingangen NIET gebruikt
worden en de bron een eigen intern bass
management bezit. Van deze ingang gaat het signaal direct naar de volumeregelaar zonder enige
analoge of digitale omzetting en de niet-gebruikte ingangen worden uitgeschakeld zodat er geen
ongewenste stoorsignalen in het systeem kunnen
doordringen.
De
8 C H DIRECT INPUT wordt gebruikt
wanneer op alle 8-Kanaals Directe Ingangen
en de bron een eigen intern bass management bezit. Van deze ingang gaat het signaal
direct naar de volumeregelaar zonder enige analoge of digitale omzetting en de niet-gebruikte
ingangen worden uitgeschakeld zodat er geen
ongewenste stoorsignalen in het systeem kunnen
doordringen.
Denk er aan dat wanneer de 6-Kanaals of
8-Kanaals Directe ingang wordt gebruikt, geen
surround functie kan worden gekozen daar de
externe processor dan de functie bepaalt.
Bovendien verschijnt er geen signaal op de opname uitgangen en geen laagprocessing wanneer
de 6-Kanaals of 8-Kanaals Directe ingang wordt
gebruikt en de klankregeling en balans werken
niet.
Instellingen en Gebruik
Hoofdtelefoon
• Stel het volume naar wens in met volume
op het frontpaneel of volume hoger/lager
op de afstandsbediening.
• Om alle luidsprekers tijdelijk uit te schakelen
druk u op de toets muting
naal naar alle luidsprekers en de hoofdtelefoon
onderbreken, maar heeft geen invloed op een
lopende opname of kopiëren. Is het geluid van
het systeem uitgeschakeld, dan knippert
. Dit zal het sig-
ı
MUTE
28 BEDIENING
Bediening
in de DisplayÒ. Druk nogmaals op Mute
om naar normaal gebruik terug te keren.
• Om een ‘rechte’ frequentiekarakteristiek te
krijgen en de klankregeling en de balans van de
AVR uit te schakelen drukt u op klankregeling
in/uit
8
zodat de indicatie Tone Off tijdelijk in de display
weer in te schakelen drukt u nogmaals op klank-
regeling in/uit
de display
• Om alleen te luisteren sluit u een hoofdtelefoon
met 6,3 mm stereo jackplug aan op de hoofd-
telefoonuitgang
op dat wanneer de plug van de hoofdtelefoon
wordt aangesloten, het woord
IN
kort door de displayÒloopt en dat alle
luidsprekers uitgeschakeld worden.Wanneer de
plug wordt uitgetrokken zullen de luidsprekers
weer ingeschakeld worden.
Ò
verschijnt. Om de regeling
8
zodat Tone I n tijdelijk in
˜
verschijnt.
4
op het frontpaneel. Merk
HEADPHONES
Keuze Surround Functies
Eén van de belangrijkste eigenschappen van de
AVR 140 is de mogelijkheid een volledig meerkanaals surround klankbeeld weer te geven van
digitale bronnen, analoge matrix gecodeerde
programma’s en standaard stereo en zelfs mono
programma’s.
De keus van een surround functie is een persoonlijke zaak, net als het type programmamateriaal
dat wordt gekozen. Zo dienen CD’s, films en TVprogramma’s die het logo van een van de belangrijke surround processen dragen, Dolby Surround
bijvoorbeeld, afgespeeld te worden in de Dolby
Pro Logic II en IIx Movie (bij films) of Music (met
muziek) surround functie, met een DTS Neo:6
functie of met de exclusieve Harman Kardon
Logic 7 Movie functie, om een volledige 5.1
kanaals weergave, of zelfs (met Logic 7 en DTS
NEO:6) 7.1 kanaals surround weergave van surround gecodeerde programma’s, met een stereo
links en rechts achter signaal, precies zoals het
was opgenomen. Zo zal geluid dat links achter
was opgenomen ook alleen daar gehoord worden. Nadere details op pagina 26.
Denk er aan dat Dolby Digital 2.0 signalen (bijv.
‘D.D. 2.0’ nummers op DVD) die gecodeerd zijn
met Dolby Pro Logic informatie en binnenkomen
via een digitale ingang automatisch in Dolby Pro
Logic II Movie worden afgespeeld (als aanvulling
op de Dolby Digital functie) en in 5.1 kanaals surround worden weergegeven (zie ook Dolby
Digital op pagina 29).
Voor een breed en omringend geluid en duidelijke bewegingen met analoge stereo opnamen
kiest u Dolby Pro Logic II Music of Emulation
functie of het exclusieve Harman Kardon Logic 7
Music voor een dramatische verbetering vergeleken met Dolby Pro Logic (I) van voorheen.
Opmerking: wanneer een programma is
gecodeerd met matrix surround informatie blijft
deze informatie behouden zolang het programma
in stereo wordt uitgezonden. Kortom, films met
surround geluid kunnen op elke analoge wijze
worden gedecodeerd: Pro Logic II en IIx Cinema,
Logic 7 Cinema of DTS Neo:6 Cinema wanneer
ze via conventionele TV-zenders, kabel of betaalTV of satelliet worden uitzonden. Bovendien worden er steeds meer TV-programma’s, sportuitzendingen, hoorspelen en muziek-CD’s opgenomen
met surround geluid. U kunt een overzicht van
deze programma’s bekijken op het web van Dolby
Laboratories: www.dolby.com.
Zelfs wanneer een programma niet genoteerd
staat als met internationale surround informatie
kan het zijn dat de Dolby Pro Logic II en IIx
Music, DTS NEO:6 Music of Logic 7 Music of
Enhanced functie uitstekende surround weergave
biedt, door gebruik te maken van de natuurlijke
surround informatie die in alle stereo-opnamen
aanwezig is.
Probeer daarom bij stereoprogramma’s zonder
surround informatie de Theater, Hall en 5/7
kanaals stereo functies (vooral effectief met oudere 'extreme' stereo opnamen) en met monoprogramma’s raden we aan de Theater of Hall functies te proberen. En bij gebruik van uitsluitend
twee front luidsprekers bevelen wij het door
Harman gepatenteerde VMAx aan, waarmee een
nagenoeg driedimensionaal ruimtebeeld wordt
bereikt met slechts twee luidsprekers.
Surround functies kunnen zowel op de voorzijde
als op de afstandsbediening worden gekozen.
Om via het frontpaneel een nieuwe surround
functie te kiezen, drukt u eerst op Surround
Functiegroep
zoals Dolby, DTS of Logic 7 is gekozen. Druk dan
op Surround functie
individuele surround functie te kiezen.
Om via de afstandsbediening een surround functie te kiezen kiest u eerst de functiegroep waarin
zich de gewenste functie bevindt: Dolby
DTS Surround
O
, Stereoof DSP SurroundA.
De eerste keer dat de toets wordt ingedrukt, verschijnt de functie van die groep die actief is, dan
wel de eerste beschikbare functie wanneer een
andere actief is. Om door de verschillende functies in de groep te schakelen drukt u nogmaals
tot de gewenste functie in de display
beeld verschijnt.
Om een DSP functie te kiezen (Hall 1, Hall 2,
Theater, VMAx Near of VMAx Far) drukt u herhaaldelijk op Surround Functie
beschikbare functies te doorlopen.
Wanneer de geluidsfunctie verandert zal een
blauwe LED oplichten naast de gekozen functie
bij de Surround Functie
Bovendien zal de AVR bij aanwezigheid van een
digitale bron automatisch naar de juiste functie
5
tot de gewenste hoofdgroep
9
om de specifieke
N
, DTS Neo:6, Logic 7
A
(
in de display.
M
Ò
om de
,
en in-
(Dolby Digital of DTS) overschakelen, e.e.a. onafhankelijk van de tevoren gekozen functie. Meer
informatie over het kiezen van digitale bronnen
in het volgende hoofdstuk van deze handleiding.
Wanneer de 6-kanaals/8-kanaals directe ingangen in gebruik zijn, is er geen surround processing, daar deze ingangen de analoge signalen
gebruiken van een extra, externe DVD-Audio of
SACD-speler, dan wel een ander apparaat, die
regelrecht naar de volumeregelaar gaan.
Om naar een programma te luisteren in traditioneel tweekanaals stereo met alleen de front luidsprekers links en rechts (en de subwoofer indien
geïnstalleerd en geconfigureerd), tot
OFF
in de displayÒverschijnt.
SURR
Digitale Audio Weergave
Digitale audio is een belangrijke stap voorwaarts
ten opzichte van het oude analoge surround systeem zoals Dolby Pro Logic. Het biedt vijf of zes
discrete kanalen: links front, centrum, rechts
front, links surround en rechts surround en bij
DTS (zie verderop) zelfs surround achter (met
identieke signalen voor links en rechts).
Elk kanaal reproduceert het volledige frequentiebereik (20 Hz tot 20 kHz) en bezit een aanzienlijk
groter dynamisch bereik en ruimere signaal/ruisafstand. Bovendien hebben digitale systemen de
mogelijkheid een extra kanaal te leveren dat speciaal bedoeld is voor lage frequenties. Dit is het
‘.1’ kanaal waarnaar wordt verwezen wanneer u
deze systemen beschreven ziet als “5.1,” “6.1” or
“7.1” bijvoorbeeld. Het baskanaal is gescheiden
van de andere kanalen, maar aangezien de bandbreedte opzettelijk beperkt is, hebben technici er
die specifieke benaming aan gegeven.
Dolby Digital
Dolby Digital (aanvankelijk bekend als AC-3
een standaard onderdeel van DVD, en beschikbaar op speciaal gecodeerde laserdiscs en satellietuitzendingen. Het maakt deel uit van het nieuwe high-definition televisie (HDTV) systeem.
Merk op dat er een extra, externe RF demodulator nodig is om de AVR te gebruiken met de
Dolby Digital soundtracks op laserdiscs. Sluit de
RF uitgang van de LD-speler aan op de demodulator en sluit vervolgens de digitale uitgang van
de demodulator aan op de optische of coax
ingangen
Voor DVD-spelers en DTS-gecodeerde laserdiscs
is geen demodulator nodig.
DTS
DTS is een ander digitaal audio systeem dat 5.1,
6.1 or 7.1 audio kan leveren. Hoewel zowel DTS
als Dolby Digital digitaal zijn, maken ze gebruik
van andere methoden om de signalen te coderen
en hebben daarom andere decoders nodig om de
digitale signalen weer naar analoog om te zetten.
*Ó
van de AVR.
®
) is
BEDIENING 29
Bediening
DTS-gecodeerde soundtracks zijn op bepaalde
DVD’s en LD’s beschikbaar, en op speciale alleen
voor audio bestemde DTS CD’s. U kunt elke LD,
DVD of CD-speler voorzien van een digitale uitgang gebruiken om DTS-gecodeerde speciale
audio-CD’s met de AVR af te spelen, maar DTSLD’s en DTS-DVD’s kunnen alleen op resp. LDspelers en op DVD-spelers worden afgespeeld. U
hoeft zulke spelers slechts aan te sluiten op de
optische of coax ingangen
*Ó
van de
AVR.
Om DVD’s die DTS zijn gecodeerd te beluisteren
dient de DVD-speler compatibel zijn met het DTSsignaal, wat wordt aangegeven met het DTS-logo
op het voorpaneel van de speler. Merk op dat
sommige vroegere DVD-spelers misschien niet in
staat zijn om DTS-gecodeerde DVD’s af te spelen.
Dit wijst niet op een probleem met de AVR, want
sommige spelers kunnen het DTS-signaal niet doorgeven via de digitale uitgangen. Indien u eraan twijfelt of uw DVD-speler DTS DVD’s kan afspelen,
raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing van de speler.
Denk er aan dat sommige DVD-spelers geleverd
worden, ingesteld op uitsluitend Dolby Digital
voor de digitale uitgang. Om ervoor te zorgen dat
ook DTS signalen naar de AVR gaan, dient u het
menusysteem van de DVD-speler te controleren.
PCM Audio afspelen
PCM (Puls Code Modulation) is een niet-gecomprimeerd digitaal audiosysteem dat gebruikt
wordt voor compact discs, niet-Dolby Digital/DTS
Laserdiscs en sommige speciaal PCM gecodeerde
DVD’s. De digitale schakelingen in de AVR kunnen digitaal-naar-analoog omzetten in hoge kwaliteit en kunnen rechtstreeks worden verbonden
met de digitale audio-uitgang van uw CD- of LDspeler. (LD alleen voor PCM- of DTS-programma’s,
voor Dolby Digital discs is een RF-adapter nodig,
zie pagina ‘Dolby Digital’).
Verbinden met de optische of coax ingangen
op de achterzijde, of op de digitale
ingangen
*Ó
op de voorzijde.
Om naar een PCM digitale bron te luisteren moet
eerst de ingang voor de gewenste bron worden
geselecteerd (b.v. CD) om het videosignaal
(indien aanwezig) naar de TV monitor te leiden
en een analoog audiosignaal te leveren voor
opname. Druk vervolgens op de digitale
ingangskeuze
⁄/¤
D
7
op het frontpaneel, tot de gewenste keuze
OPTICAL of COAX in de display
verschijnt. Druk op instellen@F
ÛGen gebruik vervolgens de
op de afstandsbediening of instellen
Ò
om de
gewenste keuze in te voeren.
Tijdens het afspelen van PCM kunt u elke surround functie kiezen, uitgezonderd Dolby Digital
of DTS.
Digitale bron kiezen
Om een digitale functie te gebruiken dient een
digitale bron correct op de AVR te zijn aangesloten. Sluit de digitale uitgangen van de DVD-spe-
lers, HDTV-ontvangers, satellietsystemen en CDspelers aan op de optische of coax ingangen
*Ó
op de achterzijde of de voorzijde
aan. Om ook analoog te kunnen opnemen, dienen de analoge uitgangen van de digitale bron te
worden verbonden met de juiste ingangen op de
achterzijde van de AVR (voorbeeld: sluit de analoge stereo uitgang van een DVD-speler aan op de
DVD-ingang op de achterzijde als u de digi-
tale uitgangen van de bron aansluit).
Om een digitale bron als DVD te kiezen, kiest u
eerst met de afstandsbediening of op het front de
ingang met ingangskeuze
4%als eerder
uitgelegd om het videosignaal (indien aanwezig)
naar de TV monitor te sturen en het analoge
audiosignaal voor opname beschikbaar te hebben. Wanneer het digitale signaal dat is toegewezen aan de gekozen ingang (b.v. ‘DVD’) niet automatisch wordt gekozen (door eerder gemaakte
instellingen tijdens het configureren, zie pagina
18) kiest u de digitale bron door op digitale
ingangskeuze
GÛte drukken en
op de afstandsbediening of de insteltoetsen
⁄/¤
D
7
op de voorzijde om de OPTICAL of COAXIAL
ingangen te kiezen, zoals deze in de display
Ò
of de in-beeld display verschijnen.
Speelt een digitale bron, Speelt een digitale bron,
dan zal de AVR automatisch signaleren of een
meerkanaals Dolby Digital dan wel een DTS of
conventioneel PCM signaal wordt toegevoerd,
wat de standaard is bij CD-spelers.
Denk er aan dat een digitale ingang (b.v. coax)
verbonden blijft met de analoge ingang (b.v.
DVD) zodra het is gesignaleerd, zodat het digitale
signaal niet opnieuw gekozen hoeft te worden
telkens wanneer een bepaalde ingang, bijvoorbeeld DVD, wordt gekozen.
Digital Bitstream Indicatie
Wanneer een digitale bron speelt, signaleert de
AVR het type bitstream data dat aanwezig is.
Gebruik makend van deze informatie wordt de
juiste surroundfunctie automatisch gekozen.Voorbeeld: DTS bitstreams laten het apparaat naar de
DTS decoder omschakelen, en Dolby Digital bitstreams zorgt voor omschakeling op de Dolby
Digital decoder. Signaleert het apparaat PCM data
van CD’s en LD’s en sommige muziek DVD’s of
bepaalde nummers op normale DVD’s, dan kan de
juiste surroundfunctie met de hand worden gekozen. Daar de beschikbare surroundfuncties worden
bepaald van het type digitale data, maakt de
AVR gebruik van een aantal indicaties waaraan u
kunt zien om wat voor signaal het gaat. Dit verheldert de keuze van functies en ingangen afhankelijk
van het materiaal op de disc.
Bij het afspelen van een digitale bron geeft de
AVR aan om welk type bitstream het gaat. Deze
aanwijzingen verschijnen kort nadat een ingang
of surround functie is veranderd en blijft ca. vijf
seconden in de display
Ò
staan waarna de
gebruikelijke surround functie weer verschijnt.
Surround Functies
Voor Dolby Digital en DTS bronnen verschijnt een
driecijferige indicatie met het aantal kanalen in
het signaal. Voorbeeld van de indicatie is 3/2/.1.
Het eerste cijfer geeft aan hoeveel discrete front
kanalen aanwezig zijn.
• Een 3 geeft aan dat er gescheiden front links,
centrum en rechts signalen beschikbaar zijn. Dit
wordt aangegeven bij Dolby Digital 5.1 en DTS
5.1 programma’s.
• Een 2 geeft aan dat er gescheiden front links
en rechts signalen aanwezig zijn, maar geen
discreet centrum kanaal. Dit wordt aangegeven
voor Dolby Digital bitstream met stereo programmamateriaal.
• Een 1 geeft aan dat er alleen een monosignaal
in het Dolby Digital bitstream aanwezig is.
Het middelste cijfer geeft aan hoeveel discrete
surround signalen aanwezig zijn.
• Een 2 geeft aan dat gescheiden surround links
en rechts beschikbaar zijn. Wordt aangegeven
voor Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1 programma’s.
• Een 1 geeft aan dat slechts één enkel surround
kanaal gecodeerd is. Dit verschijnt bij Dolby
Digital bitstream met matrix codering.
• Een 0 geeft aan dat er geen surround informatie aanwezig is. Dit verschijnt bij tweekanaals
stereoprogramma’s.
Het laatste cijfer geeft aan of er een discreet Low
Frequency Effect (LFE) kanaal aanwezig is. Dit is
de “.1” in de algemeen gebruikte afkorting
“5.1” en is een speciaal kanaal dat alleen maar
laag bevat.
• Een 1 geeft aan dat een LFE kanaal aanwezig
is.Verschijnt bij Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1
programma’s indien aanwezig.
• Een 0 geeft aan dat er geen LFE kanaal
beschikbaar is. Ook al is er echter geen LFE
kanaal, toch zal er laagfrequent materiaal in de
subwoofer aanwezig zijn wanneer de luidspreker configuratie is ingesteld op de aanwezigheid van een subwoofer.
• De informatie rechts naast de display geeft aan
of het digitale signaal een speciale code bevat
waarmee automatisch de juiste 6.1 of 7.1 functie wordt geactiveerd. Dat wordt aangegeven
als EX-ON of EX-OFF voor Dolby Digital en als
ES-ON of ES-OFF voor DTS bitstreams.
De aanwijzing
onderste regel van de display
dat de digitale datastroom onderbroken of niet
langer beschikbaar is.Wanneer dat gebeurt heeft
de digitale processor van het apparaat geen signaal waarop kan worden ‘gelocked’ en is daarmee ontkoppeld. Deze aanwijzing kan verschijnen wanneer een DVD wordt gestart totdat de
UNLOCK kan verschijnen in de
Ò
. Dat geeft aan
30 BEDIENING
Bediening
digitale bitstream op gang komt en de processor
kan bepalen welke functie moet worden gekozen;
of op elk moment dat de datastroom wegvalt of
wordt onderbroken, zoals bij het bekijken van
menu’s bij sommige discs, of wanneer de speler
schakelt tussen de verschillende delen van een
disc. Ook kan de aanwijzing verschijnen wanneer
een satellietontvanger, een set-top box of HDTVtuner wordt gebruikt en het audiosignaal tijdelijk
wordt onderbroken wanneer een ander kanaal
wordt gekozen of wanneer de kabelbox schakelt
van een kanaal met digitale datastroom naar een
met alleen analoge audio. De
zing is normaal en duidt niet op een probleem
met uw receiver. Het vertelt u slechts dat de inkomende datastroom om een aantal mogelijke
redenen onderbroken of niet aanwezig is.
Wanneer Dolby Digital 3/2/.1 of DTS 3/2/.1 signalen worden afgespeeld schakelt de AVR automatisch naar de juiste surround functie en kan geen
andere bewerking worden gekozen. Wanneer een
Dolby Digital signaal met 3/1/0 of 2/0/0 signaal
binnenkomt kunt u elke gewenste Dolby surround
functie kiezen.
Wanneer geen EX kenmerk aanwezig is en uw
receiver is geconfigureerd voor 6.1/7.1 gebruik,
kunt u zelf als gewenst de EX bewerking activeren door de Dolby Digital EX surround functie te
kiezen als beschreven op pagina 18 en 26. Is
geen ES kenmerk aanwezig in de DTS bitstream,
dan kunt u toch van 6.1 kanalen presentatie
genieten door de DTS+Neo:6 surround functie te
kiezen als beschreven op pagina 18 en 26. In die
functie worden de DTS Neo:6 algoritmes gebruikt
om het surround achter kanaal uit de DTS bitstream informatie te halen.
Wanneer Dolby Digital 3/2/.1 of DTS 3/2/.1 signalen worden afgespeeld, kiest de AVR automatisch
de juiste functie en kan geen andere functie worden gekozen, met de volgende uitzonderingen:
• Wanneer een Dolby Digital 2.0 signaal binnenkomt kunt u er voor kiezen daar naar te luisteren in pure vorm. Schakel dan door de Dolby
surround functies tot de stereo-indicatie oplicht
bij Surround Functies
symbool.
Ook kunt u surround processing inschakelen
door de Dolby Pro Logic II en IIx functie te kiezen, waarop het Dolby Pro Logic symbool
oplicht naast het Dolby Digital symbool.
• Als hierboven aangegeven, wanneer het EX
kenmerk niet aanwezig is in een Dolby Digital
bitstream kunt u door de Dolby surround functies schakelen om zelf Dolby Digital EX bewerking te kiezen.
• Wanneer een DTS 5.1 signaal binnenkomt kunt
u daar naar luisteren in een tweekanalen presentatie, 5.1 weergave of 6.1 weergave (wanneer de AVR is geconfigureerd voor 6.1 weergave). Voor tweekanalen weergave schakelt u
UNLOCK aanwij-
(
naast het Dolby
door de DTS surround functies tot het stereosymbool oplicht bij Surround Functie
naast het DTS symbool. Ga verder om DTS 5.1
bewerking of DTS+Neo:6 (6-kanalen) in te
schakelen.
• Wanneer een DTS-ES 6.1 Discrete signaal binnenkomt, kunt u kiezen tussen tweekanalen,
5.1- of 6.1-kanalen weergave (indien de AVR
voor 6.1 weergave is geconfigureerd). Schakel
door de DTS surround functies tot de stereoindicatie bij Surround Functie
DTS symbool oplicht. Ga dan verder om DTS 5.1
of DTS-ES Discrete in te schakelen.
Wanneer een Dolby Digital signaal met een 3/1/0
of 2/0/0 inhoud binnenkomt kunt u elke gewenste Dolby surround functie kiezen.
Het is altijd verstandig de uitlezing van de kanaalgegevens te controleren om er zeker van te zijn
dat die overeenkomt met de audio logo informatie op de achterzijde van de DVD verpakking.
Soms ziet u een indicatie als “2/0/0/” zelfs op
discs met een compleet 5.1 of 3/2/.1 signaal. In
dat geval is het belangrijk de instellingen van uw
DVD-speler of het audiomenu voor de spelende
disc te controleren om er zeker van te zijn dat het
juiste signaal naar de AVR wordt gestuurd.
PCM Weergave indicaties
PCM is de afkorting van Puls Code Modulatie, het
signaaltype dat voor standaard CD-weergave
wordt gebruikt en andere niet-Dolby Digital en
niet-DTS digitale bronnen zoals MiniDisc. Komt
een PCM-signaal binnen, dan geeft de display
Ò
kort de letters PCM aan, naast de sampling-
frequentie van het digitale signaal.
In de meeste gevallen zal dat
hoewel sommige speciaal geremasterde hoge
resolutie audiodiscs kan
worden.
De
PCM 48 KHZ indicatie verschijnt ook wan-
neer de functie van de ingang wordt gewijzigd
voor analoge bronnen. In dat geval geeft het
systeem aan welke sampling frequentie intern
wordt gebruikt op de uitgang van analoog/digitaal converter die het binnenkomende signaal van
een videorecorder, cassettedeck, tuner of andere
analoge bron naar digitaal omzet.
Luidspreker/Kanaal Indicaties
Naast de signaaltype indicaties biedt de AVR
een stel unieke kanaal indicaties die u vertellen
hoeveel kanalen in de digitale informatie ontvangen worden en of het digitale signaal onderbroken wordt.
48 KHZ zijn,
96 KHZ aangegeven
(
(
naast het
Deze indicaties zijn de L/C/R/LFE/SL/SR/SBL/SBR
letters die in de hokjes bij de Luidspreker/
kanaal indicaties
Onthoud dat de AVR 140 ook 7.1-kanalen kan
weergeven, hoewel er slechts één surround achter
luidspreker is aangesloten. De linker en rechter
surround achter signalen worden automatisch
gecombineerd en via de ene achter luidspreker
weergegeven, indien deze is geconfigureerd via
SPEAKER SIZE menu (afbeelding 7).
het
Wanneer een standaard analoog stereo of matrix
surround signaal actief is, lichten alleen “L” en
“R” op, daar analoge signalen alleen links en
rechts bevatten.
Dat geldt zelfs bij surround opnamen, die de surround informatie alleen in het linker en rechter
kanaal dragen. Digital signalen echter kunnen
één, twee, vijf, zes of zeven afzonderlijke kanalen
hebben, afhankelijk van het programmamateriaal,
de uitzendmethode en de manier waarop zij gecodeerd werden. Wanneer een digitaal signaal wordt
afgespeeld zullen de letters in de indicaties oplichten als gevolg van het signaal dat ontvangen
wordt. Het is belangrijk op te merken dat hoewel
bijvoorbeeld naar Dolby Digital verwezen wordt als
een ‘5.1’ systeem, niet alle Dolby Digital DVD of
audionummers op een DVD of ander Dolby Digital
materiaal gecodeerd zijn voor 5.1. Het is dus normaal dat voor een DVD met Dolby Digital geluid
alleen de ‘L’ en ‘R’ indicaties geactiveerd worden.
Opmerking: veel DVD’s zijn opgenomen met
zowel een ‘5.1’ als een ‘2.0’ versie van hetzelfde
materiaal, waarbij de ‘2.0’ versie vaak gebruikt
wordt voor andere talen. Wanneer u een DVD
afspeelt, controleer dan steeds het type materiaal
op de schijf. De meeste schijven geven deze informatie in de vorm van een overzicht of symbool op
de hoes.Wanneer een schijf meerdere systemen
aanbiedt, zult u misschien instellingen op uw DVDspeler moeten wijzigen (meestal met de ‘Audio
select’ toets of via een menu op de schijf) om een
volledig 5.1 signaal naar de AVR te sturen of om
het juiste geluid en de juiste taal te kiezen. Het is
ook mogelijk dat het type signaal verandert tijdens
het afspelen van een DVD. In sommige gevallen
zullen de voorproefjes van speciaal materiaal in 2.0
audio opgenomen zijn, terwijl het hoofdprogramma beschikbaar is in 5.1 audio. Zolang uw DVDspeler is ingesteld op 6-kanaals uitgangssignaal zal
de AVR automatisch de veranderingen in de bitstream en het aantal kanalen detecteren en dit
met de indicaties aangeven. De letters zoals
$
in de displayÒstaan.
BEDIENING 31
Bediening
gebruikt bij de indicaties.
Belangrijk: Wanneer een digitale surround bron
(Dolby Digital, DTS) wordt afgespeeld zullen de
letters SBL/SBR voor de surround achter kanalen
alleen verschijnen bij een DTS-ES DISCRETE 6.1
bron. Deze functie wordt dan in de display aangegeven en in-beeld. Bij alle andere opnamen
kunnen de indicaties voor de achter surround
luidsprekers oplichten (mits deze luidsprekers
geconfigureerd zijn) om aan te geven dat er een
signaal naar toe gaat (matrix gedecodeerd met
NEO:6, LOGIC 7 of 7 Kan. Stereo) maar geen letters lichten op wanneer de AVR geen ingangssignaal ontvangt voor de surround achter kanalen.
Luidsprekers/kanaal functie
$
knipperen
ook om aan te geven wanneer een bitstream
onderbroken wordt. Dat gebeurt wanneer een
digitale ingang voor het afspelen gekozen is, of
wanneer een digitale bron zoals een DVD op
pauze staat. De knipperende indicaties wijzen
erop dat het afspelen is onderbroken door de
afwezigheid van een digitaal signaal en niet door
een fout in de AVR. Dit is normaal en de digitale
weergave zal hervat worden zodra het afspelen
opnieuw gestart wordt.
Nachtfunctie
Een speciale functie van Dolby Digital. Deze functie stelt u in staat om Dolby Digital bronnen
volledig verstaanbaar af te spelen, maar met
beperkte maximale piekniveaus, terwijl de zwakke signalen 1/4 tot 1/3 opgetrokken worden. Dat
vermijdt dat abrupt luide overgangen anderen
storen, zonder de impact van de digitale bron te
beperken. De nachtfunctie is alleen beschikbaar
wanneer de Dolby Digital functie gekozen is.
De nachtfunctie kan worden gekozen wanneer
een Dolby Digital DVD speelt door op nacht-
functie
B
op de afstandsbediening. Druk ver-
⁄
volgens op
¤
/
D
om de gematigde of de
volledige compressie (medium of full) van de
nachtfunctie te kiezen. Om de nachtfunctie uit te
⁄
schakelen drukt u op
onderin de video display en de display
D-RANGE OFF.
¤
/
D
tot de aanwijzing
Ò
De Nacht Functie kan ook permanent op het
gewenste compressie niveau worden gekozen
zodra de Dolby Digital functie wordt geactiveerd via
de opties in het
DOLBY menu. Zie pagina 18
voor informatie over het menu voor deze optie.
BELANGRIJK BIJ DIGITALE WEERGAVE
1. Wanneer de digitale bron stopt, in pauze, in de
functie snel zoeken of hoofdstuk zoeken staat,
zullen de digitale gegevens tijdelijk stoppen en
de kanaalposities in de luidspreker/kanaal
functie
$
zullen knipperen. Dit is normaal en
wijst niet op een probleem met de AVR of met de
bron. De AVR zal, zodra de gegevens weer
beschikbaar zijn en wanneer het apparaat weer
op afspelen staat, naar de normale digitale weergave terugkeren.
• Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD’s en
HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk dat
sommige toekomstige digitale formaten niet
compatibel zijn met de AVR.
• Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde
programma’s en niet alle audionummers op een
DVD volledig 5.1 of 6.1-kanaals audio bevatten.
Raadpleeg de handleiding van het programma bij
uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type
audio op de disc is opgenomen. De AVR herkent
automatisch het type digitale surround codering
en geeft dat aan in de Kanaal Indicaties
$
en
stelt zich hierop in.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kunnen normaal gesproken geen analoge surround functies als Dolby Pro LogicII, Dolby 3
Stereo, Hall,Theater, 5Kan/7Kan Stereo of Logic 7
worden gekozen, uitgezonderd met Dolby Digital
2.0 opnamen, die met Dolby Por Logic II afgespeeld kunnen worden. Zie pagina 26.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kan een analoge opname NIET worden gemaakt
via de Tape uitgangen
of Video 1uitgangen, ook wanneer de bron is verbonden met
een digitale ingang op de AVR, zolang 'Surround
Off' is gekozen (kan alleen met een PCM bron).
Maar het analoge tweekanaals signaal, zelfs van
een Dolby Digital bron (geen DTS), de 'Downmix'
naar Stereo of Dolby Surround, kan worden
opgenomen door de analoge audio uitgangen
met de juiste analoge ingangen (DVD bijvoorbeeld) van de AVR, van de AVR te verbinden.
Bovendien worden de digitale signalen doorgegeven naar de digitale audio uitgangen
.
Opnemen op cassette
Bij normaal gebruik worden de audio en video signalen die op de AVR voor kijken en luisteren zijn
gekozen door gestuurd naar de opname uitgangen.
Dat betekent dat elk programma waar u naar kijkt
of luistert simpelweg kan worden opgenomen door
recorders aan te sluiten op de uitgangen Tape
Outputs
Wordt een digitale audiorecorder aangesloten op
één van de digital audio uitgangen
kunt u de digitale signalen opnemen met CD-R,
MiniDisc of ander digitaal opnamesysteem. Denk
er aan dat alle digitale signalen worden doorgestuurd naar zowel de coax als optisch digitale
uitgangen, ongeacht het type digitale ingang dat
werd gekozen.
Opmerkingen:
• De digitale uitgangen zijn alleen actief wanneer
er een digitaal signaal aanwezig is en ze zetten
een analoog ingangssignaal niet naar een digitaal
uitgangssignaal om, noch veranderen zij het formaat van het digitale signaal (b.v. Dolby Digital
naar PCM of vice versa, maar coax digitale signalen worden naar optisch omgezet en omgekeerd).
Bovendien dient de digitale recorder compatibel te
zijn met het uitgangssignaal. Voorbeeld: het PCM
digitale uitgang van een CD-speler kan opgeno-
of Video 1 Outputs
.
dan
men worden op een CD-R of MiniDisc, maar Dolby
Digital of DTS-signalen niet.
• Het maken van een analoge opname van een
digitale bron is mogelijk, maar alleen van een
PCM bron (geen Dolby Digital of DTS) en alleen
correct wanneer 'Surround Off' is gekozen. Met
elke andere Surround functie worden alleen de
front L/R signalen naar de opname gestuurd.
Gebruik
Wanneer de als extra leverbare van
Harman Kardon is aangesloten en een geschikte
®
Apple
iPod®is in geplaatst, druk dan
op DMP Functie
om de iPod als
ingang te kiezen. Door op DMP
Functie
worden ook de AVR afstandsbedieningscodes voor de iPod geactiveerd en kunnen
tevens de bedieningsorganen op de voorzijde
voor de bediening van de iPod worden gebruikt.
Ook kunt u DMP via het frontpaneel als
bron kiezen door herhaaldelijk op
Ingangskeuze
bovenste regel van de Display
Ingangsindicatie
%
te drukken tot DMP in de
Ò
licht niet op.
verschijnt;
Wanneer The Bridge correct is aangesloten en
een geschikte iPod is geplaatst, geeft de bovenste regel in de DisplayÒaan DDMP/
CONNECTED
. Zodra die aanwijzing verschijnt, kunt u de iPod met de toetsen op het
frontpaneel bedienen. Zie het functieoverzicht op
pagina 40-41 voor een overzicht van de toetsen
die geprogrammeerd zijn om de iPod te besturen.
In het kort, Reverse Zoeken, Weergave en
Vooruit Zoeken
DE
en SetFkunnen op de gebruike-
P
, plus ⁄/¤/‹/
›
lijke wijze worden gebruikt voor het navigeren
van de albums en weergave van de iPod. Details
over de bediening van een iPod met en
een AVR afstandsbediening vindt u in .
De bedieningsorganen op de voorzijde kunnen
worden gebruikt voor een beperkt aantal functies
van de iPod. Druk op Tuner Functie
^
voor
weergave of pauze van het lopende nummer.
Tuner Keuze
)
is voor achteruit zoeken (linker
zijde van de toets) of vooruitzoeken (rechter
zijde). Druk op Afstembereik
van de iPod op te roepen. Druk op
te scrollen en op Set
@
!
om het menu
‹/ ›
om te kiezen.
7
om
Instelling Uitgangsniveau
Het normale weergaveniveau van de AVR wordt
ingesteld met behulp van het testsignaal, als
beschreven op pagina 23. In sommige gevallen
echter, is het wenselijk om de weergaveniveaus
aan te passen aan de diverse programma’s waar
u bekend mee bent.Verder kunnen de weergave
niveaus voor de subwoofer en de Stereo and
VMAx functies alleen maar via deze procedure
aangepast worden.
32 BEDIENING
Bediening
Bijzondere functies
Om de weergaveniveaus aan programma’s aan
te kunnen passen, dient eerst de surroundfunctie
waarin u de luidsprekers wilt afstellen (zie
opmerking hieronder) gekozen te worden. Start
vervolgens het door u gekozen programma en
stel, met volume
het referentie niveau voor
de front luidsprekers links en rechts in.
Als het referentieniveau eenmaal is ingesteld,
drukt u op kanaalkeuze
FRONT L LEVEL verschijnt in de display
Ò
. Om het niveau te veranderen drukt u eerst
op instellen
F@en vervolgens gebruikt u
de insteltoetsen
7
of
CÙwaarop
⁄/¤
D
om het
niveau te verhogen of te verlagen. Gebruik NIET
de volumeregelaar, want dit zal de referentie
instelling wijzigen. Druk op de toets instellen
F@, zodra de wijziging doorgevoerd is en
druk vervolgens op de insteltoetsen
⁄/¤
D
om de locatie van zonodig een ander
7
of
kanaal dat u wenst aan te passen, te kiezen. Om
het niveau van de subwoofer aan te passen,
drukt u op de insteltoetsen
7
of
⁄/¤
D
tot de aanwijzing WOOFER LEVEL in de
display
Ò
of op de in-beeld display verschijnt
(alleen van toepassing indien de subwoofer
geactiveerd is).
Druk, zodra de naam van het gewenste kanaal in
de display
stellen
Ò
en in beeld verschijnt, op in-
F@en volg de instructies op.
Herhaal deze procedure zonodig om alle kanalen
in te stellen. Wanneer alle instellingen zijn
gemaakt en gedurende vijf seconden worden
geen correcties meer gemaakt keert de AVR
terug naar normaal gebruik.
De kanaaluitgang gekoppeld aan welke ingang
dan ook, kan ook aangepast worden m.b.v. het
menu systeem ‘volledig in-beeld display’. Stel
allereerst met volume
ıop een plezierig
geluidsniveau in. Druk vervolgens op
in-beeld display
MASTER MENU (Afb.1) te komen. Druk daarna
driemaal op
de regel
MANUAL ADJUST staat. Druk op
Set
F
om het MANUAL ADJUST menu te
activeren en gebruik
regel
CHANNEL ADJUST te gaan. Druk op
Set
F
om het CHANNEL ADJUST
L
om in het hoofdmenu
¤
D
tot de in-beeld cursor ➞ op
⁄/¤
D
om naar de
submenu te gaan.
* CHANNEL ADJUST *
FL : 0dB SBR: 0dB
CEN: 0dB SBL: 0dB
FR : 0dB SL : 0dB
SR : 0dB SUB: 0dB
CHANNEL RESET:OFF
TEST TONE SEQ:AUTO
TESY TONE :OFF
BACK TO MANUAL SETUP
Afbeelding 10
Zodra het menu verschijnt wordt het testsignaal
uitgeschakeld. Op die manier kan ook een externe test-CD of ander bronmateriaal als testsignaal
worden gebruikt. Gebruik vervolgens
⁄/¤
D
om de kanalen te kiezen die u wilt corrigeren.
Gebruik bij elk kanaal de
‹/›
E
toetsen
om het uitgangsniveau te wijzigen.
Onthoud wanneer u een disc met een testsignaal
gebruikt (b.v. roze ruis) of een externe testgenerator, dat het er om gaat alle kanalen op de luisterpositie met gelijke sterkte te horen, ongeacht
welke surround functie is gekozen. Gebruikt u
een gewone disc met muziek als testsignaal dan
kunt u het niveau van elk kanaal naar eigen
inzicht instellen, en u kunt bijvoorbeeld het centrum kanaal wat zachter zetten of de achter
kanalen wat luider omdat u deze in bepaalde
omstandigheden wat te zacht vindt.
Wanneer u alle niveaus terug wilt zetten in de
fabrieksinstelling en 0 dB offset, drukt u op
⁄/¤
D
tot de in-beeld cursor naast
CHANNEL RESET staat en u drukt op
‹/›
E
zodat ON (aan) oplicht. Nadat de
niveaus zijn teruggezet hervat u de procedure
om de gewenste niveau instellingen te maken.
Wanneer alle aanpassingen gerealiseerd zijn,
drukt u op
naar de positie
⁄/¤
D
om de cursor ➞ in beeld
BACK T O MASTER MENU
(terug naar menu) te verplaatsen, en druk om in
het hoofdmenu andere aanpassingen te maken
op instellen
F
. Indien u geen verdere aanpassingen wenst te maken, dan drukt u op de
toets in-beeld display
L
om het menu-
systeem te verlaten.
Opmerking: de uitgangsniveaus kunnen voor
iedere digitale en analoge surroundfunctie afzonderlijk ingesteld worden. Indien u andere niveaus
voor een specifieke functie wenst, kies dan die
functie en volg stapsgewijs bovengenoemde
instructies.
Met de Stereo en VMAx functies is de hiervoor
beschreven procedure de enige manier om de uitgangsniveaus in te stellen, b.v. om de niveaus van
Stereo en VMAx aan de andere aan te passen.
Geheugenbeveiliging
Dit product is uitgerust met een geheugenbeveiliging die de opgeslagen zenders van de tuner en
de systeemconfiguratie vasthoudt als het apparaat helemaal wordt uitgeschakeld, de stekker uit
het stopcontact wordt genomen of wanneer de
netspanning uitvalt. Dit geheugen blijft ca.
2 weken behouden; daarna dient alle informatie
opnieuw te worden ingevoerd.
De AVR 140 is voorzien van een aantal geavanceerde functies, die het apparaat extra flexibel
maken. Ook al is het niet noodzakelijk om deze
extra’s altijd te gebruiken, toch bieden zij vele
extra keuzemogelijkheden, die u wellicht goed
van pas komen.
Display Dimmer
Bij normaal gebruik blijven de display en de indicaties op de voorzijde op volle sterkte branden.
U kunt ze echter ook dimmen of uitschakelen als
beschreven op pagina 34. Nog een andere optie
is dat de displays alleen ingeschakeld worden
wanneer op een toets op het front of op de
afstandsbediening wordt gedrukt en dan na een
vaste periode weer uitschakelt.
Om de display op het front op de fade functie
te zetten drukt u op OSD
menu in beeld op te roepen. Druk op
NavigatieDom de ➞ cursor op de regel
ADVANCED staat en druk op Set
ADVANCED SELECT (bijzondere functies)
te kiezen (afb. 11).
* ADVANCED SELECT *
VFD FADE TIME OUT:OFF
VOLUME DEFAULT:OFF
DEFAULT VOL SET:25dB
SEMI OSD TIME OUT:5
FULL OSD TIME OUT:20
DEFAULT SURR MODE:ON
OSD BACKGROUND:BLUE
BACK TO MASTER MENU
Afbeelding 11
Met ADVANCED SELECT in beeld drukt u
⁄/¤
op
naar de regel
NavigatieDzodat de ➞ cursor
VFD FADE TIME OUT gaat.
Vervolgens drukt u op
zodat de tijd wordt ingesteld die de displays blijven branden wanneer op een toets werd
gedrukt.
Is die tijd ingesteld en het apparaat weer in normaal gebruik teruggekeerd, dan blijven de displays branden gedurende de gekozen tijd telkens
wanneer een toets op het front of op de
afstandsbediening wordt ingedrukt. Daarna
doven de displays langzaam met uitzondering
van de verlichting rond Standby/In
aan herinnert dat de AVR aan staat. Denk er aan
dat de Fade functie niet werkt wanneer de displays geheel uitgeschakeld zijn met de toets
Dimmer als aangegeven op pagina 34.
Wilt u nog andere instellingen maken in het
ADVANCED SELECT menu druk dan op
⁄/¤
NavigatieDom de ➞ cursor naast
het gewenste item te verplaatsen of naast
BACK T O MASTER MENU om vervolgens
op Set
F
te drukken om een correctie in een
ander menu te maken. Bent u gereed met alle
instellingen druk dan op OSD
menusysteem te verlaten.
L
‹/›
om het hoofd-
Navigatie
L
om het
⁄/¤
F
E
3
om het
die u er
BEDIENING / BIJZONDERE FUNCTIES 33
Bijzondere functies
Volume bij inschakeling
Net als bij de meeste audio/video receivers, zal
de AVR, zodra deze uitgeschakeld wordt, de
positie van de volumeregelaar onthouden. Om
een standaard instelling te krijgen die altijd als u
het systeem aanzet, wordt geactiveerd, dient u
het menu
functies) aan te passen. Druk op in-beeld dis-
play
te roepen. Druk op
beeld naast
Druk op de toets instellen
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 11) te komen. Zorg ervoor dat de cursor ➞
in beeld naast de regel standaardinstellingenvolume staat. Zonodig drukt u op
gewenste regel gemarkeerd is. Druk vervolgens
op de toets
beeld verschijnt.
Druk dan één keer op de toets
cursor ➞ (in beeld) naast de regel
VOL SET
Om het gewenste standaard volume bij het aanzetten van het systeem in te stellen, drukt u
meermaals op
ingedrukt, tot het gewenste volume in de regel
DEFAULT V OL SET (instelling standaard
volume) aangegeven wordt. Merk op dat deze
instelling niet met de reguliere volume knoppen
wordt ingesteld.
Opmerking: omdat de instelling van het volume
bij het aanzetten van het systeem niet hoorbaar is
op het moment dat u de instelling maakt, kan het
verstandig zijn de instelling van het volume tevoren te bepalen. Luister daarvoor naar een willekeurige bron, stel het volume met de reguliere volumeregelaar
volume bereikt is, maakt u een notitie van deze
instelling zodra deze op het onderste derde deel
van de display
verschijnt als negatief nummer, bijv. -25 dB).
Wanneer de aanpassingen worden uitgevoerd,
maak dan gebruik van toetsen
deze instellingen in te voeren. In tegenstelling tot
de andere instellingen in het hoofdmenu, blijft het
standaard ingestelde volume van kracht tot deze in
dit menu uitgeschakeld is.Deze instelling blijft
derhalve behouden, ook nadat het systeem uitgeschakeld is.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu
maken, druk dan op
cursor ➞ naast de gewenste instelling staat, of
op de regel
(terug naar hoofdmenu) en druk dan op
instellen
meer te maken, druk dan op in-beeld display
L
ADVANCED SELECT (bijzondere
L
om het MASTER MENU (afb. 1) op
⁄
D
tot de cursor ➞ in
ADVANCED SELECT staat.
F
om in het menu
⁄/¤
›
D
tot het woord ON (aan) in
¤
D
DEFAULT
(instelling standaard volume) staat.
‹/›
E
, of u houdt deze
in. Zodra het door u gewenste
Ò
verschijnt (het typische volume
‹/›
E
⁄/¤
D
tot de in beeld
BACK T O MASTER MENU
F
. Zijn er geen andere instellingen
om het menusysteem te verlaten.
tot de
zodat de
om
Gedeeltelijke in-beeld display
Het gedeeltelijk in-beeld display systeem laat,
zodra het volume, de ingangskeuze, de surroundfunctie of de afgestemde frequentie, of welke
andere configuratie instelling dan ook gewijzigd is,
in één regel in het onderste deel van het beeld de
status zien. Het gedeeltelijk in-beeld display systeem is handig omdat het via het beeld informatie
over alle wijzigingen en instellingen verschaft,
welke op het front moeilijk leesbaar zijn. Het kan
echter zijn dat u deze displays soms, voor bepaalde
luistersessies, uit wenst te schakelen. Ook kan de
duur dat de informatie in beeld staat worden aangepast. Beide opties zijn binnen de AVR mogelijk.
Om het gedeeltelijk in-beeld display systeem
uit te schakelen, dient u binnen het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 11) aanpassingen te maken. Om de correctie te activeren drukt u op in-beeld display
L
om het MASTER MENU (hoofdmenu) in
beeld te krijgen. Druk op
cursor ➞ naast de regel
Druk op instellen
CED SELECT
roepen.
Overtuig uzelf ervan dat binnen het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies)
de cursor ➞ (in beeld) naast de regel
(gedeeltelijk in-beeld standaard instelling)
OSD
staat. Druk indien nodig op de toetsen
D
. Druk vervolgens op de toets ›
het woord
OFF (uit) in beeld verschijnt.
Merk op dat deze instelling slechts tijdelijk is en
alleen actief is tot de instelling gewijzigd wordt of
de AVR uitgeschakeld wordt. Zodra het systeem
uitgeschakeld is,zal de gedeeltelijke in-beeld display de voorkeur houden, zelfs indien dit in de
voorgaande luistersessie uitgeschakeld werd.
Om de tijdsduur dat het gedeeltelijke in-beeld
display in beeld verschijnt te wijzigen, gaat u
naar het menu
ADVANCED SELECT
(bijzondere functies), als hierboven beschreven.
Druk op de toetsen
(in beeld) naast de regel
(gedeeltelijk in-beeld standaard instelling)
OUT
staat. Druk zonodig op de toetsen
vervolgens op de toetsen
gewenste tijd in seconden wordt aangegeven.
Merk op dat dit, in tegenstelling tot de meeste
andere opties in dit menu, een permanente wijziging van de instelling is en dat de invoer van de
vervaltijd van kracht blijft tot deze gewijzigd
wordt. Deze instelling blijft bestaan, ook als het
systeem uitgeschakeld wordt.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu
maken, druk dan op
cursor ➞ naast de gewenste instelling staat, of
op de regel
BACK T O MASTER MENU
(terug naar hoofdmenu) en druk dan op instel-
F
. Zijn er geen andere instellingen meer
len
te maken, druk dan op in-beeld display
om het menusysteem te verlaten.
⁄
D
tot de in-beeld
ADVANCED staat.
F
om het menu ADVAN-
(bijzondere functies) op te
SEMI
⁄/¤
⁄/¤
D
tot de cursor ➞
SEMI OSD TIME
⁄/¤
. Druk
E
tot de
tot de in beeld
⁄/¤
‹/›
D
zodat
L
Aanpassen van de volledige
in-beeld duur (‘time-out’)
Het systeemmenu FULL OSD (volledig inbeeld) wordt gebruikt om het wijzigen van
instellingen van de AVR via een aantal in-beeld
menu’s te vereenvoudigen. De door de fabrikant
ingestelde standaard instelling laat de menu’s,
wanneer gedurende 20 seconden geen activiteit
plaatsvindt verdwijnen. Deze vervaltijd is een
beveiliging om inbranden van de tekst op het
beeldscherm te voorkomen. Desgewenst kan de
duur van het menu in beeld aan de wensen worden aangepast.
Om de vervaltijd van het
in-beeld) te wijzigen, gaat u naar het menu
ADVANCED SELECT (bijzondere functies -
Afb. 11). Om het instellen te starten drukt u
op in-beeld display
op te roepen. Druk tweemaal op ⁄D
MENU
tot de cursor ➞ in beeld op de regel ADVAN-
CED SELECT
om in het menu ADVANCED SELECT (bijzondere functies - Afb. 11) te komen.
In het menu
ADVANCED SELECT (bijzon-
dere functies) controleert u dat de cursor u (in
beeld) naast de regel
(volledig in-beeld) staat. Dit kan zonodig
OUT
met de toetsen
toetsen
‹/›
⁄/¤
E
seconden wordt aangegeven. Merk op dat dit, in
tegenstelling tot de meeste andere opties in dit
menu, een permanente wijziging van de instelling betreft en dat de invoer van de vervaltijd van
kracht blijft is tot deze gewijzigd wordt. Deze
instelling blijft dus ook gelden als het systeem
uitgeschakeld wordt.
Wilt u nog andere instellingen in dit menu
maken, druk dan op
cursor ➞ naast de gewenste instelling staat, of
op de regel
BACK T O MASTER MENU
(terug naar hoofdmenu) en druk dan op instel-
F
. Zijn er geen andere instellingen meer
len
te maken, druk dan op in-beeld display
om het menusysteem te verlaten.
FULL OSD (volledig
L
om het MASTER
staat. Druk op instellen
FULL OSD TIME
D
. Druk vervolgens op de
tot de gewenste tijd in
⁄/¤
D
tot de in beeld
F
L
34 BIJZONDERE FUNCTIES
Tuner
Standaard Surround Functie
Bij normaal gebruik zal de AVR zodra een Dolby
Digital of DTS digitaal signaal binnenkomt de
standaard surround functie kiezen en reageren
op de data die op de disc zijn gecodeerd of aan
de digitale video uitzending zijn toegevoegd. In
de meeste gevallen is dit correct, maar u kunt
een andere voorkeur hebben voor een functie bij
Dolby Digital of DTS. De AVR kan zo worden
ingesteld dat deze op de standaard reageert dan
wel de door u gewenste functie inschakelt.
Wilt u de standaard functie kiezen zoals de disc
die aangeeft, dan hoeft u niets te doen. Laat de
standaard fabrieksinstelling op ON (in) staan.
Om de AVR zo in te stellen dat deze bij het afspelen van een Dolby Digital of DTS bron de laatstgebruikte surround functie activeert, drukt u op
⁄/¤
D
zodat de cursor ➞ op de regel
DEFAULT SURR MODE (standaard surr
functie) staat. Druk op
‹/›
E
zodat OFF
(uit) verschijnt en de instelling verandert. Het
apparaat gebruikt nu de laatste functie en niet de
functie die de disc aangeeft voor de beide digitale datacodes.
De instelling is niet van toepassing op standaard
PCM digitale ingangen of analoge. In die gevallen wordt altijd de laatstegebruikte surround of
processor functie voor die ingang toegepast.
Wilt u nog meer instellingen maken, druk dan
⁄/¤
D
op
RETURN TO MASTERMENU (terug naar
hoofdmenu) staat en druk op Set
tot de cursor ➞ op de regel
F
. Wilt u
geen verdere instellingen maken, druk dan op
L
IN-Beeld Display
om het menu te
verlaten.
In-Beeld Display Achtergrondkleur
Wanneer het volledige in-beeld menusysteem in
gebruik is, verschijnt de standaard display met
een egaal blauwe achtergrond met witte karakters. Desgewenst kunt u kiezen voor een egaal
zwarte achtergrond als standaard. De instelling
kan worden gewijzigd door op OSD
ken en het
Gebruik
gaan en druk op Set
SELECT
D
MASTER MENU op te roepen.
⁄/¤
D
om naar ADVANCED te
F
om het ADVANCED
menu te kiezen. Druk weer op ⁄/
om naar de regel OSD BACKGROUND
te gaan. Zodra BLUEverschijnt, komen de volledige In-Beeld menu’s in beeld met een egaal
blauwe achtergrond. Druk op
BLACK verschijnt om volledige in-beeld menu’s
met een egaal zwarte achtergrond te krijgen.
Deze instelling blijft bewaard ook wanneer de
AVR in standby wordt gezet.
‹/›
L
E
te druk-
¤
tot
Wilt u nog andere instellingen maken, druk dan
⁄/¤
op
BACK T O MASTER MENU (terug naar
hoofdmenu) staat en druk op Set
D
tot de in-beeld cursor ➝ naast
L
. Wilt u
geen andere instellingen meer maken, druk dan
op OSD
L
om het menusysteem te verlaten.
Gebruik van tuner
De AVR 140 is geschikt voor de ontvangst van
MG, FM en FM stereo zenders plus de ontvangst
van RSD-gegevens. Zenders kunnen met de hand
worden afgestemd, of worden opgeslagen als
voorkeurzenders en weer worden opgeroepen uit
een geheugen met een capaciteit voor 30 posities.
Zenderkeuze
1. Druk op MG/FM keuze
bediening om de tuner als ingang te kiezen, of
door op de voorzijde op ingangskeuze
drukken tot de tuner geactiveerd is, dan wel door
direct op MG/FM keuze
2. Druk nogmaals op MG/FM keuze
de MG/FM keuze
te schakelen, tot het gewenste bereik wordt aangegeven.
3. Druk op tunerfunctieIop de afstandsbediening of houd FM/MG keuze
paneel 3 seconden ingedrukt om handafstemming of automatische afstemming te kiezen.
Drukt u op deze toets zodat
play
Ò
verschijnt dan zal door op Afstemmen
8Jte drukken de tuner gaan zoeken naar de
eerstvolgende hoger of lager gelegen zender die
met voldoende signaal binnenkomt. De indicatie
AUTO S T TUNED verschijnt kort wanneer de
tuner stopt bij een stereo FM zender, of een
AUTO TUNED indicatie wanneer een MG of
een FM mono zender is afgestemd. Druk nogmaals op de afstemtoetsen om naar de eerstvolgende zender te gaan.
Wordt op de toets gedrukt zodat
de display
Ò
verschijnt zal de afgestemde frequentie bij elke druk één stap omhoog of omlaag
gaan. Ontvangt de tuner een signaal dat sterk
genoeg is voor goed ontvangst dan verschijnt
MANUAL TUNED in de display
6
op de afstands-
!
te drukken.
6
!
om tussen MG en FM om
!
op het front-
AUTO in de dis-
MANUAL in
Ò
%
te
of op
.
4. Ook kan er op zenders afgestemd worden door
eerst op direct
met de cijfertoetsen
J
te drukken en vervolgens
H
de frequentie van de
zender in te voeren. Denk er aan dat voor het
invoeren van nummers boven de 100 eerst de ‘1’
en niet de ‘10’ gekozen moet worden, de eerste
‘0’ wordt automatisch toegevoegd. Wanneer het
laatste cijfer van de frequentie ingevoerd is wordt
automatisch op de gewenste zender afgestemd.
Mocht u bij het invoeren van de frequentie een
verkeerde toets drukken, druk dan op wissen
om de frequentie opnieuw in te voeren.
Opmerking: wanneer de FM-ontvangst van een
stereozender zwak is, wordt de audiokwaliteit
verbeterd door naar mono om te schakelen door
op Tunerfunctie
of op Ontvangstbereik
drukken. Daarop verschijnt kort
display
Ò
I
op de afstandsbediening
!
op de voorzijde te
en dooft vervolgens.
MANUAL in de
Opslaan voorkeurzenders
Er kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het
geheugen van de AVR, die gemakkelijk kunnen
worden opgeroepen via de toetsen op het frontpaneel, dan wel via de afstandsbediening. Om
een zender in het geheugen op te slaan, stemt u
eerst op de zender af door de hierboven beschreven stappen uit te voeren en dan:
1. Druk op Geheugen
op de afstands-
bediening. Nu verschijnen twee streepjes in de
display
Ò
.
2. Binnen vijf seconden kiest u met de cijfer-
toetsen
H
de positie waarop u de zender wilt
opslaan. Het nummer verschijnt in de
Display
Ò
.
3. Herhaal deze procedure voor alle zenders die u
vast wilt leggen.
Oproepen van voorkeurzenders
• Om een eerder in het geheugen vastgelegde
zenders met de hand te kiezen, drukt u op de cij-
fertoetsen
H
overeenkomend met de
gewenste zender in het geheugen.
• Om stap voor stap de zenders in het geheugen
te doorlopen drukt u op voorkeurposities op
de voorzijde, of op voorkeuze hoger/lager
op de afstandsbediening.
#
TUNER 35
Tuner
Wat is RDS
De AVR is uitgerust met RDS (Radio Data
System), dat op FM radio een breed scala aan
informatie biedt. RDS wordt nu in vele landen
gebruikt en is een systeem voor het zenden van
zendernamen of netwerkinformatie, een aanduiding van het programmatype van de zender,
tekstboodschappen of muziekspecificaties en de
juiste tijd.
Aangezien steeds meer FM-zenders met RDS
werken, kan de AVR dienen als een gemakkelijk
te gebruiken bron voor zowel informatie als amusement. Dit hoofdstuk helpt u het RDS-systeem
maximaal te benutten.
RDS Afstemmen
Wanneer een FM-zender afgestemd is en het signaal bevat RDS-data geeft de AVR automatisch
de naam van de zender of een programmaservice
aan in de display
RDS aanwijzingen
Het RDS-systeem biedt een breed aanbod aan
informatie die als aanvulling op de zendernaam
verschijnt wanneer voor het eerst op de zender
wordt afgestemd. Bij normaal RDS gebruik zal de
display de naam van de zender, zendgemachtigde of de oproepletters aangeven. Door op RDS
functies
schillende soorten informatie schakelen, in deze
volgorde:
• Zendernaam (soms, zoals in Nederland, b.v. de
naam van de omroep).
• Zendfrequentie (
• Programmasoort (
overzicht aangegeven.
Opmerkingen:
Veel zenders zenden geen specifieke PTY uit, in
welk geval de display NONE (geen) aangeeft.
• Radiotekst (RT) met een specifiek bericht via
de zender die uitzendt. Denk er aan dat, indien
de melding langer is dan de 8 posities van de
display, de tekst zal doorlopen. Afhankelijk van
de kwaliteit van het signaal, kan het tot 30
seconden duren voordat de melding verschijnt.
Zodra RT is gekozen, zal het woord
(tekst) knipperend in de display verschijnen.
• Juiste tijd. Denk er aan dat het 2 minuten kan
duren voordat de tijd verschijnt. In de tussentijd
zal het woord TIME in display knipperen,
wanneer CT (clock time) gekozen is.
De nauwkeurigheid van de tijdmelding wordt
bepaald door de zender, niet door de AVR.
Sommige RDS zenders gebruiken niet alle
functies.Worden gegevens voor de gekozen
functie niet verzonden, dan zal de display
de aanwijzing NO TYPE, N O TEXT, of
NO TIME (geen soort, geen tekst, geen tijd) na
enige tijd laten zien.
Ò
.
^te drukken kunt u door de ver-
FREQ).
PTY) zoals in onderstaand
TEXT
Ò
In iedere FM functie heeft RDS een voldoend
sterk signaal nodig om correct te functioneren.
Programmasoort (PTY)
Een belangrijke eigenschap van RDS is de mogelijkheid programmacodes voor de soort programma’s (PTY – Program Type) mee te zenden. Deze
codes geven het type programma van de uitzending aan. De onderstaande lijst geeft alle PTY
afkortingen aan, met toelichting:
• (
ALLEEN R DS)
TRAFFIC (verkeer)
•
NEWS: nieuws
•
AFFAIRS: actualiteiten
•
INFO: algemene informatie
•
SPORT: sport
•
EDUCATE: educatief
•
DRAMA:drama
•
CULTURE: cultuur
•
SCIENCE: wetenschap
•
VARIED: gevarieerde praatprogramma’s
•
POP : populaire muziek
•
ROCK: rockmuziek
•
MOR: middle of the Road-muziek
•
LIGHT: licht klassieke muziek
•
CLASSICS: ernstige klassieke muziek
•
OTHER M: andere muziek
•
WEATHER: weerbericht
•
FINANCE: financiële informatie
•
•
CHILDREN: kinderprogramma’s
SOCIAL: sociale zaken
•
RELIGION: religieuze uitzendingen
•
PHONE I N: telefoon talkshows
•
TEST: test
•
TRAVEL: reis- en toeristische informatie
•
LEISURE: hobby en vrije tijd
•
JAZZ: jazz muziek
•
COUNTRY: country muziek
•
NATION: nationale muziek
•
OLDIES: goud van oud
•
FOLK M: volksmuziek
•
DOCUMENT: documentaire
•
TEST: nood test
•
ALARM: noodinformatie
•
Op de volgende wijze kunt u een specifiek
programmatype (PTY) zoeken:
1. Druk op RDS
display
^tot de huidige PTY in de
Ò
aangegeven wordt.
2. Terwijl PTY wordt aangegeven drukt u op
voorkeurposities up/down
#of houdt
deze vast om snel door de beschikbare PTY te
schakelen als hiervoor aangegeven, te beginnen
met de PTY die momenteel wordt ontvangen. Om
te zoeken naar een zender die RDS uitzendt
drukt u op voorkeurposities up/down
#
tot RDS ONLY (alleen RDS) in de display
verschijnt.
3. Druk op een van de toetsen afstemmen
)K; de tuner begint de FM-band naar boven
of beneden te doorzoeken op de eerste zender
die RDS-gegevens uitzendt die overeenkomen
met de gewenste keuze en voldoende sterk is
voor kwaliteitsontvangst.
4.De tuner een complete scan van de gehele FMband en zoekt naar de eerstvolgende zender het
gevraagde PTY type èn een acceptabele ontvangst biedt. Wordt zo’n zender niet gevonden,
verschijnt gedurende enkele seconde de melding
NONE (geen) en keert de tuner terug naar de
zender die gekozen was voordat het zoeken
begon.
Opmerkingen:
Sommige zenders zenden voortdurende verkeersinformatie uit. Deze zenders kunnen gevonden
worden door
een optie onder
TRAFFIC (verkeer) te kiezen,
NEWS (nieuws) in het over-
zicht. De AVR zoekt de eerstvolgende zender, ook
wanneer die geen verkeersinformatie uitzendt
tijdens het zoeken.
36 TUNER
Programmeren afstandsbediening
De AVR 140 is voorzien van een krachtige
afstandsbediening, die niet alleen de functies van
de receiver bedient, maar tevens de meest gangbare merken audio en video apparatuur, inclusief
CD-spelers,TV-systemen, kabelsystemen,VCR’s
(videorecorders) satellietontvangers en andere
thuisbioscoop apparatuur. Zodra de AVR eenmaal
is geprogrammeerd met de codes voor de door u
gebruikte apparatuur, is het mogelijk om de
meeste andere afstandsbedieningen te laten vervallen en te vervangen door slechts één, universele afstandsbediening.
Programmeren Afstandsbediening
met Codes
Af fabriek is de afstandsbediening geprogrammeerd voor alle AVR functies, plus die voor de
meeste Harman Kardon CD-wisselaars, DVD-spelers, CD-spelers en cassettedecks, plus die voor het
navigeren van de Apple iPod. Bovendien kunt u,
door één van de onderstaande methoden te volgen, de afstandsbediening programmeren op een
groot aantal apparaten van andere fabrikanten.
Codes rechtstreeks invoeren
Dit is de gemakkelijkste manier om uw afstandsbediening te programmeren op verschillende
producten:
1. Gebruik de tabellen in de afzonderlijke codelijst om de driecijferige code of codes voor zowel
het type product (b.v. TV, VCR) als voor de merknaam. Vindt u meer dan één nummer is voor een
apparaat, probeer dan de verschillende mogelijkheden.
2. Schakel het apparaat in dat u in de afstandsbediening van de AVR wilt programmeren.
4
3. Druk op ingangskeuze
product dat u wilt programmeren en muting
en houd beide vast. Zodra de
2
programma
amber wordt en knippert laat
u de toetsen los. Begin de volgende stap binnen
20 seconden.
4. Wanneer het apparaat dat u wilt programmeren op afstand in/uit geschakeld kan worden gaat
u als volgt verder:
a. Richt de afstandsbediening van de AVR op het
te programmeren apparaat en voer de eerste
driecijferige code in met de cijfertoetsen
H
. Wanneer het apparaat dat u programmeert nu uitgeschakeld wordt heeft u de juiste
code. Druk nogmaals op de ingangskeuze
4
en zie dat het rode lichtje onder de
ingangskeuze driemaal knippert en dooft als
bevestiging van de invoer.
b.Wordt het apparaat dat u programmeert niet
uitgeschakeld, voer dan een andere driecijferige code in tot het apparaat wel uitschakelt.
Dat is dan de juiste code. Druk weer op
ingangskeuze
4
tie onder de ingangskeuze driemaal knippert
en dooft om de invoer te bevestigen.
5. Wanneer het inschakelen van het te program-
voor het type
en zie dat de rode indica-
meren apparaat niet lukt via de afstandsbediening, volg dan onderstaande stappen (max. 20
seconden na stap 3, anders moet eerst stap 3
worden herhaald):
a. Voer de eerste driecijferige code in met de
H
cijfertoetsen
ingangskeuze
en druk weer op de
4
. Druk op een willekeurige
transportfunctie die op afstand kan worden
fl
P
bediend, b.v. pauze of weergave
.
Wanneer het apparaat dat u programmeert nu
werkt is de juiste code ingevoerd.
b.Werkt de functie die werd ingetoetst van het
apparaat niet, herhaal dan de stappen 3 en 5a
hierboven met het volgende driecijferige codenummer in de tabel voor dat merk en type product, tot het apparaat wel reageert.
6. Probeer alle functies op de afstandsbediening
uit, om er zeker van te zijn dat het product goed
werkt. Bedenk dat vele fabrikanten een aantal
verschillende combinaties gebruiken, het is daarom een goed idee niet alleen te controleren of
het commando voor inschakelen, maar ook of
volume, kanaal en transport naar behoren
werken.Als de functies niet goed werken heeft u
waarschijnlijk een andere code nodig.
7. Wanneer het apparaat op geen enkele ingevoerde code reageert, de gezochte code niet in
de tabellen voorkomt, of niet alle functies correct
werken, probeer dan de afstandsbediening te
programmeren met Automatisch Zoeken.
Opmerking bij gebruik AVR afstandsbediening met een Harman Kardon CD Recorder.
Af fabriek is de afstandsbediening geprogrammeerd voor het bedienen van Harman Kardon CDspelers.Tevens kunnen de meeste functies van de
Harman Kardon CD-recorders (zie functieoverzicht
op pagina 40) nadat de code ‘002’ wordt inge-
4
voerd op CD keuze
als eerder beschreven.
Om terug te keren naar de CD speler besturing
dient de code ‘001’ ingevoerd te worden.
Automatisch Zoeken
Wanneer het apparaat dat u in de afstandsbediening van de AVR wilt opnemen niet in de tabellen
voorkomt of deze niet correct lijkt te werken, kunt
u proberen de juiste code te programmeren met
Automatisch Zoeken. Merk op dat de automatische zoekmethode uitsluitend werkt voor apparaten met een op afstand bediende aan/uit-functie:
1. Zet het product dat u wilt programmeren op
de afstandsbediening van de AVR aan.
4
2. Druk de ingangskeuze
de product (b.v. VCR, TV) en de muting
voor het bedoel-
gelijktijdig in. Zodra de programma 2amber
wordt en knippert, laat u de toetsen los.Voer de
volgende stap binnen 20 seconden uit.
3. Om er achter te komen of de volgende stap
voorgeprogrammeerd is richt u de afstandsbediening van de AVR op het apparaat dat u wilt pro-
⁄
D
grammeren en u drukt op
en houdt deze
vast. Nu wordt elke keer dat de rode indicatie
4
onder ingangskeuze
knippert een reeks
codes uit de ingebouwde database van de
afstandsbediening uitgezonden. Zodra het apparaat dat geprogrammeerd moet worden uitschakelt
⁄
D
laat u toets
los. Denk er aan dat het een
paar minuten kan duren voordat de juiste code is
gevonden en het apparaat uitgeschakeld wordt.
⁄
4. Wordt
niet losgelaten zodra het apparaat uitschakelt, dan wordt de juiste code weer ‘overschreven’, doe daarom een test: schakel het apparaat weer in en, terwijl de ingangskeuze
rood oplicht drukt u eenmaal op ⁄D
¤
D
ook eenmaal op
. Schakelt het apparaat nu
4
en dan
uit, dan was de juiste code gevonden, zo niet dan
is deze ‘overschreven’. Om de juiste code terug te
vinden drukt u terwijl de rode indicatie onder
4
ingangskeuze
vasthouden) op
nog brandt meermaals (niet
¤
D
om terug te gaan door de
codes en let goed op de reactie bij elke keer dat u
indrukt. Zodra het apparaat uitgeschakeld wordt
heeft u de juiste code gevonden.
5. Druk weer op de ingangskeuze
4
en merk
op dat de rode indicatie driemaal knippert en dan
dooft ter bevestiging van de invoer.
6. Probeer alle functies op de afstandsbediening
om er zeker van te zijn dat het product werkt.
Vergeet niet dat veel fabrikanten een aantal
verschillende codecombinaties gebruiken, en het is
goed te controleren dat niet alleen de aan-/uit
schakelaar van de voeding werkt, maar ook dat
volume, kanaal en transport goed werken. Als niet
alle functies goed werken, kunt u de automatische
zoekmethode gebruiken om een andere code te
zoeken, of om een code direct in te voeren.
Controleren van codes
Wanneer de code is ingevoerd met de automatische zoekmethode, is het altijd goed om de
exacte code te kennen, zodat deze zonodig later
gemakkelijk opnieuw kan worden ingevoerd.
U kunt ook de codes uitlezen om te controleren
welk apparaat geprogrammeerd is op een
specifieke keuzetoets.
4
1. Druk de ingangskeuze
doelde product (b.v. VCR, TV) en de muting
gelijktijdig in. Zodra de programma 2amber
wordt en knippert, laat u de toetsen los.Voer de
volgende stap binnen 20 seconden uit.
2. Druk op instellen
gramma
2
F
knippert groen in een tempo dat
overeenkomt met de driecijferige code, met
steeds één seconde pauze tussen de cijfers.Tel
het aantal knipperingen tussen de pauzes om de
code te achterhalen. Eenmaal knipperen is 1,
tweemaal is 2, enzovoort. Snel achtereen
driemaal knipperen staat voor ‘0’.
Voorbeeld: één maal knippen, gevolgd door een
pauze van één seconde, met daarop zes maal
knipperen, gevolgd door een pauze van één
seconde, afgesloten met 4 maal knipperen, geven
de code 164 aan.
voor het be-
. De indicatie pro-
PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING 37
Programmeren afstandsbediening
Noteer hier voor later gebruik de installatiecodes
van de apparatuur in uw systeem:
DVD ____________ CD ________________
VID1/VCR ________ VID3/TV __________
VID2/CBL/SAT ______________________
TAPE ______________________________
Programmeren met macro’s
Met macro’s kunt u gemakkelijk veelgebruikte
combinaties van bevelen vastleggen en met één
druk op een knop van de afstandsbediening van
de AVR uitvoeren. Eenmaal geprogrammeerd kan
een macro maximaal 19 verschillende codes van
de afstandsbediening in een vooraf vastgelegde
volgorde uitzenden, om bijvoorbeeld het systeem
in te schakelen, bronnen te veranderen, en andere
veelgebruikte handelingen uit te voeren. De AVR
afstandsbediening kan maximaal vijf verschillende
macro combinaties opslaan, één in combinatie
3
met de netschakelaar
toegankelijk zijn via de toets macro
1. Begin het programmeren door tegelijkertijd op
mute
u wilt programmeren, of op netschakelaar
Merk op dat de laatst gebruikte toets ingangskeuze rood zal oplichten en programma
knippert amber.
2. Voer de stappen voor de macro reeks in door
op de toets voor het bedoelde bevel te drukken.
Hoewel de macro maximaal uit 19 stappen kan
bestaan, telt elke handeling, ook het omschakelen naar een ander apparaat, als een stap
Programma
bevestiging elke toetsdruk tijdens het invoeren.
Opmerking: druk voor het invoeren van een
inschakelbevel van een apparaat tijdens het
invoeren van een macro op muting
Druk NIET op inschakelen3.
• Vergeet niet de juiste ingangskeuze
drukken voordat u naar een ander apparaat
omschakelt. Dat geldt ook voor AVR keuze
zolang deze niet rood oplicht en AVR functies
worden geprogrammeerd.
3. Wanneer alle stappen zij ingevoerd drukt u op
sluimerfunctie
De rode indicatie onder de ingangskeuze
5
2
macro geprogrammeerd is.
Voorbeeld: om de Macro 1
grammeren zodat de AVR, TV en een sat-ontvanger worden ingeschakeld, handelt u als volgt:
• Druk tegelijkertijd op macro 1
muting
• Denk er aan dat de programma
zal knipperen.
• Druk op AVR keuze
te drukken en op de macrodie
2
knippert tweemaal groen ter
9
knippert en dooft, waarop Programma
tweemaal groen knippert als teken dat de
en laat deze los.
, en vier andere die
.
3
2
.
4
in te
5
om de bevelen op te slaan.
4
toets te pro-
en op
2
amber
5
.
• Druk op muting
de AVR op te slaan.
• Druk op VID 2 ingangskeuze
gende stap – TV inschakelen – in te voeren.
• Druk op muting
de TV op te slaan.
• Druk op VID 3 ingangskeuze
gende stap – SAT-ontvanger inschakelen – in te
voeren.
• Druk op muting
de SAT-ontvanger op te slaan.
• Druk op sluimerfunctie/kanaal hoger
om het proces af te ronden en de macro op te
slaan.
Na deze stappen uitgevoerd te hebben zullen al
deze apparaten worden ingeschakeld zodra u op
Macro 1
Wissen macro’s
Op de volgende wijze kunt u bevelen die in een
macro zijn ondergebracht wissen:
1. Druk tegelijk op muting
macro
zijn opgeslagen.
2. Denk er aan dat Programma
knippert en dat de rode LED onder de laatst
gebruikte ingangskeuze
.
3. Binnen tien seconden drukt u op surround-
functie keuze/kanaal lagerA.
4. De rode LED onder de ingangskeuze dooft
en de programma
driemaal en dooft.
5. Zodra de programma
is gewist.
Geprogrammeerde apparaatfuncties
Wanneer de afstandsbediening van de AVR is
geprogrammeerd op de codes van andere apparaten, drukt u op de juiste ingangskeuze
om de afstandsbediening om te schakelen van
bediening van de AVR naar het andere product.
Drukt u op een van deze toetsen, dan zal deze
kort oplichten, om aan te geven dat de bediening
op een ander apparaat is overgeschakeld.
Bedient u een ander apparaat dan de AVR, hoeven de toetsen niet altijd overeen te komen met
de functie die op de afstandsbediening of toets
staat aangegeven. Sommige opdrachten, zoals de
cijfertoetsen, zijn dezelfde als bij de AVR. Andere
toetsen veranderen van functie en corresponderen
met de secundaire indicatie op de afstandsbediening. Voorbeeld: de sluimer- en surround functietoetsen fungeren ook als programma hoger/lager
toetsen bij de bediening van een TV-toestel,
videorecorder of satellietontvanger.
Soms klopt echter ook de opgedrukte functie niet.
Raadpleeg dan de tabel op pagina 40-41 om te
zien welke functie een toets bedient. Kies in de
tabel eerst het type apparaat dat u bedient (b.v.
TV, VCR) en vervolgens kijkt u naar de afbeelding
van de afstandsbediening op pagina 40. Om het
gemakkelijk te maken zijn de toetsen genummerd.
drukt.
waarop de bevelen die u wilt wissen
om het inschakelen van
4
om het inschakelen van
4
om het inschakelen van
en op de toets
2
45
op zal lichten.
2
wordt groen, knippert
2
dooft is de macro
om de vol-
om de vol-
9
amber
4
Om er achter te komen welke functie een toets
voor een specifiek apparaat bestuurt, zoekt u het
nummer van de toets in het Functie Overzicht en
dan kijkt u in de kolom naar het apparaat dat u
bestuurt. Bijvoorbeeld, toets nummer 45 is de
‘Direct’ toets voor de AVR, maar is ook de toets
‘favoriet’ bij veel kabel-TV en satellietontvanger
set-top boxen. Toets nummer 36 is de vertraging
voor de AVR, maar open/dicht voor CD-spelers.
Denk er aan dat de nummers die gebruikt worden om de toetsfuncties te beschrijven als hierboven en op pagina 46, bedoeld zijn om aan te
geven hoe een toets een aantal andere nummers
kan besturen, dan die welke in de rest van deze
handleiding gebruikt worden om de toetsfuncties
van de AVR te beschrijven.
Belangrijk bij het gebruik van de afstandsbediening van de AVR met andere apparaten
• Fabrikanten kunnen verschillende codesets
gebruiken voor dezelfde productcategorie.
Daarom is het belangrijk dat u controleert of de
code die u heeft ingevoerd wel op alle functies
werkt. Als blijkt dat niet alle functies werken,
controleer dan of er een andere code is die meer
functies kan besturen.
• Afhankelijk van merk en type is het mogelijk
dat de functies zoals opgesomd in het functie
overzicht, niet overeenstemmen met het juiste
commando voor een functie, terwijl het apparaat
op het commando reageert. In dat geval is het
verstandig de reactie van het apparaat te noteren
op dezelfde regel van de tabel, of een aparte
notitie te maken.
• Wordt een toets ingedrukt op de afstandsbediening van de AVR, dan moet de rode indica-
45
tie onder de ingangskeuze
bedienen product kort knipperen. Knippert het
echter wel voor sommige, maar niet voor alle
functies van een bepaald product, betekent dat
NIET dat er een probleem is met de afstandsbediening, maar dat er geen functie geprogrammeerd is voor de toets die ingedrukt werd.
vóór het te
Volume doorschakelen
De afstandsbediening van de AVR kan worden
4
voor
geprogrammeerd om volume hoger/lager
en mutingvan zowel de TV als de AVR in
combinatie met elk apparaat dat door de afstandsbediening wordt bestuurd. Voorbeeld: daar
de AVR waarschijnlijk wordt gebruikt als het
geluidssysteem bij TV-kijken, kan het handig zijn
het volume van de AVR te regelen, hoewel de
afstandsbediening is omgeschakeld op de TV.
Zowel de volumeregeling van de AVR als van de
TV kan gecombineerd worden met elk van de op
afstand bestuurde apparaten.
Om de afstandsbediening van de volumeregelaar
door te schakelen gaat u als volgt te werk:
1. Druk tegelijk op de ingangskeuze
het apparaat dat u aan de volumeregelaar wilt
koppelen en muting
tot de rode indicatie
38 PROGRAMMEREN AFSTANDSBEDIENING
Programmeren afstandsbediening
onder de ingangskeuze4op lichte en merk
op dat programma
2. Druk op volume hoger
programma
3. Druk op AVR keuze
keuze
4
, afhankelijk van welke volumerege-
ling u wilt koppelen aan het doorschakelen. De
programma
dooft als bevestiging van de invoer.
Voorbeeld: om de volumeregelaar van de AVR
te activeren ondanks het feit dat deze geschakeld is op de TV, drukt u eerst tegelijk op
Video/TV
drukt u op Volume hoger
AVR keuze
Opmerking: wanneer u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke configuratie van de afstandsbediening na een doorschakeling van het volume
geprogrammeerd te hebben, herhaalt u deze
stappen. U dient echter dezelfde ingangskeuze
te gebruiken in de stappen één en drie.
2
amber knippert.
en merk op dat
2
stopt amber te knipperen.
5
of op ingangs-
2
knippert driemaal groen en
en muting. Vervolgens
, gevolgd door
5
.
Kanaalkeuze doorschakelen
De afstandsbediening van de AVR kan geprogrammeerd worden zodat de kanaalfunctie van
de toetsen sluimer
voor TV, kabel of satelliet gebruikt kan worden in
combinatie met één van de andere apparaten
die op afstand worden bestuurd. Voorbeeld: bij
het besturen van de VCR wilt u wellicht een
ander kanaal kiezen op de kabel- of satellietaansluiting zonder eerst van de afstandsbediening van het andere apparaat te hoeven terugschakelen naar bediening van de AVR. Om de
afstandsbediening te programmeren op doorschakeling van de kanaalkeuze, volgt u deze
stappen:
1. Druk tegelijk op ingangskeuze
apparaat waaraan u de kanaalkeuze wilt koppelen
en op muting
ingangskeuze oplicht en de programma
knippert in amber.
2. Druk op volume lager
programma
3. Druk op AVR keuze
4
, afhankelijk van welk apparaat u wilt koppelen aan het doorschakelen. De programma
knippert driemaal groen en dooft als bevestiging
van de invoer.
Voorbeeld: om de kanalen van de TV te veranderen terwijl de afstandsbediening op de VCR is
geschakeld, drukt u eerst tegelijk op VID 1/VCR
ingangskeuze
de toetsen los en druk op volume lager
gevolgd door VID 2/TV ingangskeuze
9
en surround
tot de rode indicatie onder de
en merk op dat
2
stopt amber te knipperen.
5
of op ingangskeuze
4
en op muting. Laat
4
A
voor het
2
2
4
.
,
Opmerking: om de doorschakeling van de
kanaalkeuze te verwijderen en de oorspronkelijke configuratie weer te kunnen gebruiken,
herhaalt u de stappen hierboven. Druk echter op
dezelfde ingangskeuze in de stappen één en
drie.
Transport doorschakelen
De afstandsbediening van de AVR kan geprogrammeerd worden zodat de transportfuncties
P
(weergave, stop, snel vooruit, snel achteruit,
pauze en opname) van een VCR, DVD of CD in
samenhang met de andere functies zullen werken met een van de andere apparaten die door
de afstandsbediening worden bestuurd. Voorbeeld: bij gebruik en bediening van de TV kunt u
de VCR of DVD willen starten of stoppen, zonder
het apparaat dat voor de afstandsbediening van
de AVR is gekozen te moeten veranderen. Om de
afstandsbediening te programmeren op transport doorschakelen gaat u als volgt te werk:
1. Druk tegelijk op ingangskeuze
apparaat waaraan u het transport wilt koppelen
en op muting
de ingangskeuze oplicht en de programma
knippert in amber.
2. Druk op weergave
stopt amber te knipperen.
3. Druk op AVR keuze
4
, afhankelijk van welk apparaat u wilt koppelen aan het doorschakelen. De programma
knippert driemaal groen en dooft als bevestiging
van de invoer.
Voorbeeld: om het transport van een CD-speler
te besturen terwijl de afstandsbediening op de
TV is geschakeld, drukt u tegelijk op VID 2/TV
ingangskeuze
Vervolgens laat u ze los en u drukt op weergave
P
, gevolgd door de CD ingangskeuze4.
Opmerking: om de transport doorschakeling te
verwijderen en naar de oorspronkelijke
configuratie terug te keren, herhaalt u de
stappen hierboven. Druk echter op VID 2/TV
ingangskeuze in stap 1 en 3.
Opmerking: voordat u de afstandsbediening
voor volume, kanaal of transport programmeert,
eerst controleren of de programmering nodig
voor de specifieke TV, CD, DVD, kabel- of
satellietontvangers is uitgevoerd.
tot de rode indicatie onder
P
5
4
en op muting.
4
voor het
. De programma
of op ingangskeuze
2
2
2
Resetten van het geheugen van
de afstandsbediening
Bij het toevoegen van componenten aan een
home theater systeem, zult u soms de afstandsbediening geheel opnieuw willen programmeren
om verwarring van bevelen, macro’s of doorschakelingen die u heeft gemaakt te voorkomen.
U doet dat door de afstandsbediening in de oorspronkelijke fabrieksinstelling terug te zetten.
Denk er wel aan dat daarmee alle bevelen
worden gewist en alles opnieuw moet worden
ingevoerd. Ga als volgt te werk:
1. Druk tegelijk op een willekeurige ingangs-
keuze
4
en op ‘0’Htot de programma
indicatie
2. Druk driemaal op ‘3’.
3. De rode LED onder de ingangskeuze
dooft en de programma2stopt met knipperen en wordt groen.
4. De programma
afstandsbediening is gereset. Denk er aan dat
dit even kan duren, afhankelijk van het aantal
bevelen dat in de afstandsbediening zijn opgeslagen en gewist moeten worden.
5. Wanneer de programma
afstandsbediening teruggezet in de fabrieksinstelling.
Apparaat werkt niet wanneer de • Geen netspanning• Controleer lichtnetaansluiting
netschakelaar1wordt ingedrukt• Controleer of er spanning op het stopcontact staat
Display licht op maar geen • Onderbroken ingangssignaal• Controleer alle aansluitingen
geluid en geen beeld• Muting ingeschakeld• Druk op muting
• Volume is geheel teruggedraaid• Draai het volume omhoog
Geen enkele luidspreker werkt;• Versterker beveiliging actief, kortsluiting• Controleer luidsprekerverbindingen op kortsluiting
lichtnetindicatie rood• Versterker beveiliging actief, intern probleem• Neem contact op met uw leverancier
Geen geluid van de surround of • Verkeerde surround functie• Kies een andere functie dan stereo
centrum luidsprekers• Monosignaal• Er is geen surround informatie bij mono bronnen
(uitgezonderd de Theater en Hall surround functies).
• Verkeerd geconfigureerd• Controleer de luidsprekerconfiguratie.
• Stereo of mono signaal• Sommige surround functies creëren geen achter
kanaal informatie van niet-gecodeerde programma’s.
Apparaat reageert niet op • Zwakke batterijen in afstandsbediening• Vervang batterijen
de afstandsbediening• Verkeerde apparaat gekozen• Druk op AVR
• Sensor afstandsbediening Úgeblokkeerd • Controleer of de sensor op de voorzijde niet wordt afgedekt
door een voorwerp of meubel
5
Intermitterende brom in de tuner• Lokale interferentie• Verplaats het apparaat of de antenne, uit de buurt van
Indicatie in kanaalaanduiding • Digitale audiosignaal pauzeert• Hervat weergave DVD
knippert
$
display en audio stopt• Controleer of een digitaal signaal naar de ingang
Processor resetten
In het zeldzame geval dat de werking van het
apparaat en/of de display niet normaal lijkt kan
de oorzaak liggen in een foutieve werking van
het geheugen of de microprocessor.
Om dat te corrigeren neemt u de stekker van het
apparaat uit het stopcontact en wacht minimaal
drie minuten voordat u deze weer in het stopcontact steekt. Controleer nu de werking van het
apparaat. Werkt het nog steeds niet goed, dan
kan een reset noodzakelijk zijn.
Daarmee wordt het gehele systeemgeheugen van
de AVR inclusief alle instellingen van de tuner,
uitgangsniveaus (componentenniveaus) en de
gegevens voor luidsprekercombinaties,
verwijderd. Zet eerst het systeem aan met
standby
Druk dan op Klankregeling in/uit
deze drie seconden vast.
Het apparaat schakelt automatisch in. Denk er
aan dat u op deze manier het geheugen heeft
gewist en dat alle systeem configuraties,
instellingen en zenders opnieuw moeten worden
ingesteld.
2
.
computers,TL-buizen, motoren of andere elektrische
apparaten
wordt gestuurd
Opmerking: het resetten van de processor zal
alle instellingen die u heeft gemaakt wissen:
uitgangsniveaus van de luidsprekers, de uitgangsniveaus, surroundfuncties, toewijzing van
de digitale ingangen en de opgeslagen radiozenders. Na het resetten keert het apparaat terug
8
en houd
in de fabrieksinstelling en moeten alle
instellingen opnieuw worden gemaakt.
Functioneert het systeem nu nog steeds niet
goed, dan kan een elektrische ontlading er
verantwoordelijk voor zijn dat de processor en/of
het geheugen is vernield.
Raadpleeg in dat geval de Harman Kardon
technische dienst.
42 PROBLEMEN
Technische gegevens
Audio gedeelte
Stereo
Continu nominaal vermogen (FTC)
50 watt per kanaal, 20 Hz – 20 kHz,
@ <0,07% THD, beide kanalen uitgestuurd in 8 ohm
6 kanaals surroundfuncties
Vermogen per kanaal
Front L&R kanalen:
40 watt per kanaal,
@ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Centrum kanaal:
40 watt, @ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Surround (L & R Zijkant, Achter) kanalen:
40 watt per kanaal,
@ <0,07% THD, 20 Hz – 20 kHz in 8 ohm
Ingangsgevoeligheid/impedantie
Lineair (lijnniveau)200 mV/47 kohm
Signaal/ruis-afstand (IHF-A)100 dB
Surround overspraak
Analoge opname40 dB
(Pro Logic, enz.)
Dolby Digital (AC-3) 55 dB
DTS55 dB
Frequentiebereik
@ 1W (+0 dB, -3 dB) 10 Hz – 130 kHz
High Instantaneous
Current Capability (HCC)+ 25 Amp.
Transiënt Intermodulatie
Vervorming (TIM)Onmeetbaar
Stijgtijd16 µsec
Slew rate40 V/µsec**
FM tuner
Afstembereik87,5 – 108 MHz
Bruikbare gevoeligheidIHF 1,3 µV / 13,2 dBf
Signaal/ruis-afstandMono/stereo: 70/68 dB (DIN)
VervormingMono/stereo: 0,2/0,3%
Stereo kanaalscheiding40 dB @ 1 kHz
Selectiviteit±400 kHz: 70 dB
Spiegelonderdrukking80 dB
MF onderdrukking90 dB
MG tuner
Afstembereik522 – 1620 kHz
Signaal/ruis-afstand45 dB
Bruikbare gevoeligheidkamerantenne: 500 µV
Vervorming1 kHz, 50% mod.: 0,8%
Selectiviteit±10 kHz: 30 dB
Video Frequentiebereik
(Composiet en S-Video)10Hz–8MHz (–3dB)
Video Frequentiebereik
(Component)10Hz–50MHz (–3dB)
Algemeen
LichnetspanningAC 220 – 240 V / 50 Hz
Opgenomen vermogen65 W rust, 540 W maximum
(6 kanalen uitgestuurd)
Afmetingen (max)
Breedte 440 mm
Hoogte 165 mm
Diepte382 mm
Gewicht 11,1 kg
Diepte inclusief knoppen, toetsen en aansluitingen.
Hoogte inclusief voetjes en chassis.
Alle technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Harman Kardon is een geregistreerd handelsmerk en ‘Power for the Digital Revolution’ is een
handelsmerk van Harman International Industries, Inc.
Harman Kardon, Power for the Digital Revolution,The Bridge en Logic 7 zijn geregistreerde handelsmerken van Harman International Industries,Incorporated.
DTS en DTS Surround, DTS-ES en DTS Neo:6 zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
VMAx is een handelsmerk van Harman International Industries, Inc.en is een implementatie van
Cooper Bauck Transaural Stereo patent onder licentie.
SA-CD is een handelsmerk van Sony Electronics, Inc.
Apple en iPod zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Cirrus is een geregistreerd handelsmerk van Cirrus Logic Corp.
** Zonder ingangscompensatie en uitgangsisolatie netwerken.
TECHNISCHE GEGEVENS 43
Bijlage - Werkblad instellingen
Tabel 1: Ingangen
FunctieDVDVIDEO 1VIDEO 2VIDEO 3DMP CDTAPETUNER
Naam ingang––––––––
Component video-ingang
Digitale audio-ingang
Auto doorschakelen (aan/uit)
Surround functie
Nachtfunctie
Front L/R LS grootte
Center LS grootte
Surround L/R LS grootte
Surround achter LS grootte
Subwoofer
Front L/R wisselfilter
Center wisselfilter
Surround L/R wisselfilter
Surround achter wisselfilter
LFE instelling
ComponentComponentComponentComponent
Video 1 (J/N) Video2 (J/N)Video 2 (J/N) Video 2 (J/N) Video 1 (J/N) Video 1 (J/N) Video 1 (J/N) Video 2 (J/N)
Tabel 2: Audio opzet (klankregeling)
FunctieInstelling
Klankreg. (aan/uit)
Bas
Hoog
Tabel 3: vertragingen
KanaalInstelling
Links Front
Rechts Front
Center
Surround Links
Surround Rechts
Surround Achter
Subwoofer
Eenheid (voet/meter)
––––––––––
Tabel 4: Uitgangsniveau
KanaalInstelling
Links Front
Rechts Front
Center
Surround Links
Surround Rechts
Surround Achter links
Surround Achter rechts
Subwoofer